ft
ft
■jlfe
fif fe
§tt
a§
m"
SS S
ben als mat een paar bloempotten,
stak ik de straat over en trok Janus
sen's huisschel bijna uit de deurpost.
Wat wou je schreeuwde hij.
Laat dat u-.tsclieidc-n, asjeblieft I
beval ik. Hij verveelt me. Waarom
geef je 't arme beest niet wat te eten
Ga naar bed, van Slungelen, 't is
over je tijd antwoordde hij hate
lijk.
Toen de hloedhcnd zich schor geblaft
had. kwamen de zes hanen aan het
woord, die ik van een pluimveehouder
had geleend er die nu in koor met hun
gekraai den morgenstond begroetten.
Ze zaten in 't gelid op Janussen's tuin
hek, en kraaiden tot de verf van de
voordeur blakerde en afschilferde.
Toen z'n pogingen om mij te overre
den er een eind aan te maken, mis
lukt waren en hij woedend naar bui
ten kwam, fladderden de hanen weg
en zette op 't zelfde moment m'n gra
mophoon het bekende lied in:
,,I use to sig'« for the silvery moon,
1 use to sigh for my coal-black
coon".... enz.
Janussen is ee volhouder. Hij weet
niet an opgeven. N-. ging hij naar de
Eerste Snurken burgsche Scheeps-
bouwerij, en haalde een sirene. Met
drie stooten pee seconde op dit instru-
ment begeleidde hij het nuttigen van
m'n ontbijt. Mijn wijngaard ging
zichtbaar aan 't kwijnen; die kon niet
tegen de geweldige luchtverplaatsing.
Ik wel! Ik liet m'n gramophoon een
galop spelen en blies zelf een impro
visatie op dei. cr-rret-ü-piston.
De overige villa-bewoners van onze
straat begonnen zich inmiddels in het
geval geïnteresseerd te gevoelen. Drie
zeer opgewonden heeren kwamen bij
mij op bezoek en wilden weten wat
dit alles te beduiden had. Ik legde hen
uit, dat ik voor m'n pleizier aan mu
ziek dc^d, maar dat mijn onwelleven
de overbuurman ongetwijfeld het doel
had, met z'n sirene als rustverstoor
der op le trede i Daarom ried ik hen
aan, hem onmiddellijk wegens ver
storing van de openbare orde aan te
klagen. Zij wisten zóo krachtig over
redend op hem te werken, dat de si
rene zweeg en Ik mezelf al geluk-
wenschte Maar toen verscheen de
Suurkenburgsche Mannenzangver-
eeniging in den tuin tegenover den
mijne, en zette haar repertoire in. Het
gehuil van een hyena is operettemu
ziek. vergeleken bij de noodkreten van
onze mannerzangvereeniging.
Ik deed toen een laatste poging.
*k Stapte op m n fiets, reed de stad
rond èn verzamelde zeven orgel
draaiers. die met hun schoone instru
menten tegenover Janussen's huis gin
gen slaan, en gelijktijdig ieder 'n an
dere nummer uit\ oerden. Helaas wa
ren de leden der Mannenzangvereeni-
ging verwoed over deze concurrentie
en gingen op mijn orgeldraaiers los.
Een hevisr seierht ontstond, waaraan
de vrijwillige brandweer met behulp
van een paar slangen cp de waterlei
ding een eind maakte. Naar aanlei
ding van eenige opmerkingen van een
inspecteur va.i politie besloten wij tot
staking der vijandelijkheden.
De rechter veroordeelde ons, later,
tot I 60 boete ieder, wegens verstoring
der rust van St urkenburg in 't alge
meen en van onze eigen in 't bijzon
der. Verder kregen we een waarschu-
wïug, om ons in 't vervolg van muzi
kale tornooien te onthouden.
We waren heiden teleurgesteld dooi
de beslissing, maar ook een beetje
zachtmoediger er door gestemd. Toen
ik "s avonds droevig in de schemering
zat te peinzen, hoorde ik Janussen
zachtkens o,j z'n pianola die goede
oude melodie „Comrades, ever since
we were boys" spelen. Een traan ont
viel m'n no?, toen ik miin gramo
phoon pianissimo terug liet murme
len: „I shall love you always".
Te middernacht ontmoetten we el
kaar op straat, bij 't uitlaten van on
ze honden, en de verzoening had
plaats (tusschen ons, bedoel ik). We
besloten daarna, om de pianola en de
gramophoon ti verkor-pen, en voor de
opbrengst een fuif te organiseeren,
met wéér goede vrinden".
Een Kerstverhaal
,Uit 't werkelijke leven naverteld door
HERMIEN DE LANGE.
Het was alles zóó snel gegaan, dat
het was, of het nooit was gebeurd.
En toch wiste i allen die er bij ge
weest waren do feiten nog nauwkeu
rig. Ze hadden het voor den Rechter
verklaard.
Gijs en Bert waren tezamen uitge
weest, en ze hadden de herbergen van
het dorp bezocht. Des avonds laat gin
gen ze eindelijk naar huis, vergezeld
van een troep vrienden. In den be
ginne zongen zé vroolijk, te honderd
uit. Gijs en Bert gingen vooraan, ze
liepen arm in arm, ze waren twee
vroolijke kameraden, die 't leven niet
te ernstig nemen.
Eensklaps struikelde Gijs viel
sleurde Bert it» zijn val mede. Deze
begon te razen en te vloeken, /lij
haalde een rnc,- le voorschijn, en aleer
een ander uit liet gezelschap tusschen-
beide had kunnen komen, had hij met
't scherpe staal gestoken.
De ander was !e\ensgevaarlijk ge
wond.
Eerst-na eenige maanden herstelde
hij, en toen di zaak voor de Rechtbank
kwam, verklaarden de geneeslieeren,
dat zijn genezing een wonder was.
Snikkend zat de jonge man in de
bank der beklaagden.
Op de publieke tribune was Geusje,
zijn verloofde met wie hij nog bin
nen eenige maanden bad willen trou
wen. Ze hadde elkander van hun
kinderjaren gekend de beide jonge
mensclien en nimmer hadden ze
vermoed, dat ee i zoo vreeselïjke ge
beurtenis hen had kunnen scheiden.
Bert werd tot anderhalf jaar gevan
genisstraf veroordeeld.
Bij T hoeren van dit vonnis huilde
*t jonge meisje wild. En terwijl Bert
werd weggelei 1, wuifde hij naar haar
en riep met ee-i stem, vol diepe smart:
Nooit zien we elkander weer,
Geusje.
Ze had heivele malen naar de ge
vangenis geschreven, doch nooit had
hij haar geartwoord. Zij wist niet,
dat het zijn plan was naar Amerika
uit te wijken, haar nooit, nooi weer
te zien. Met bovenmenschelijke
spanning dwong hij zichzelf haar te
i. In de eenzaamheid van zijn
oei kende hij geen ander streven
En een keer, zonder dat hij er véél
over peinsde, stelde hij den volgenden
brief op.
Liefe Geusje!
Ik heb bij mijn zelfs overlegt, dat
't het beste zal weezen, liefe Geusje,
dat u mijn maar vergeet want wat
zou u eraan hebben met mijn te trou
wen als ik uit da gefangenis ontslagen
word zullen de menschen mijn maar
niet meer aai kijken beter is het voor
u dat u maar een andere jonge neem
die niet in de gefar.genis gezeete heef
u schrijf mijn vele brieven en ik zal
nooit vergeeten wait u voor mijn ge
weest ben en nooit zal ik een ander
meisje neeme. daar wil ik op zweeren
maar het is beeter voor mijn en u al-
lebijde dat ik naar Amerika gaan on
uw zal vergeeten zoo mijn dit mogelijk
is teeken ik u
Bert.
Hij verzond den brief echter niet,
nadat hij het bij zichzelf had overlegd,
maar behield hem bij zien.
Neen! dacht hij, het is 't beste,
dat ze nooit meer iets van me hoort,
en maar denkt dat ik haar vergeten
heb. Dan zal ze mij natuurlijk ook
vergeten hij klemde de lippen op
een, om 't niet uit te schreeuwen van
smart en dan zal ze een anderen
jongen nemei en bij slot van reke
ning gelukkig werden, 't Is beter, dat
een van ons beiden gelukkig wordt
dan geen.
Nadat zij hem een jaar lang trouw
van alles op de hoogte had gehouden,
en nimmer antwoord had ontvangen,
meende ze, dat hij nooit meer aan
haar dacht, en bedroefd besloot ze
hem niet meer te schrijven....
Elu hij in zijn eenzame cel staarde
voor zich uit. Nu had hij zijn doel
bereikt. Nu had ze zeker een ander
genomen.
O! die ander.
Machteloos balde hij zijn handen tot
vuisten.
Wie zou 't zijn?
Een schaduw ging zijn blik voorbij.
liet was Gijs zeker. Dat was zijn
beste wraak. Hij zag het. zag het.
Gijs kwam 't huisje binnen. Zij was
in haar bruidskleed, bloemen in 't
blonde haar en ze lachte hem tege
moet.
De rijtuigen reden voor. Hij zag de
paarden in zijn vreemd visioen, en
ook de koetsiers. Hij hoorde, hoe een
zweep knalde.
li ij zag he beiden in de kerk! llaar
oogen waren vochtig van de tranen,
die de vreugde schenkt. Gelukkig was
ze.
Hij verborg 't gelaat in beide han
den
Up hetzelfde ooger.blik, dat 't vreemd
visioen hem verscheen, zat zij thuis,
gebogen ove" haar naaiwerk, naai
moeder zat bij haar.
Van Bert heb ik niks gehoord,
zeide ze.
Waarom zou je Giis niet nemen?
Is 't geen nette jongen?
11c lean 't niet
En dien avond zeide ze bet weer tot
Gijs. Neme. zou ze hem niet. Al
was 't waar, dat Bert zich haar niet
meer herinnerd;, ze moest 't eerst uit
zijn eigen mond hooren. Als 't waar
was zou ze verder ziea. Than3 wil
de ze wachten wachten...
Do dagen treuzelden voorbij.
Dikwerf was 't haar, of zij zelf in
©en cel zat, waaruit ze niet bevrijd
kon wordep Zij telde de uren, dat hij
uit de gevangenis zou worden ontsla
gen, gelijk ook bij.
Eu terwijl de tijd hoe langer hoe
meer naderde werd ze onrustig. De
uren werden lar.ger, de nachten duur
den een eeuwigheid, en 't licht week
niet van den dag.
Ze wist niet, wanneer op welken tijd
precies, evenmin als hij-
Ze had. wanneer er weder een
maand voorbij was gegaan, een streep
je gezet.
mans stonden er zeventien streep
jes. liet aciituendc streepje zou be
vrijding brengen.
Eindelijic besioot ze te gaan vragen,
wanneer precies het einde zijn zou
van haar vioetelijke marteling, lede
ren dag drong Gijs erop aan, dat ze
hein de beslissing zou geven. Zij ook
was aan een brief begonnen
„Liefe Berti ik tel de daagen, dat
je
Neen! ze had 't schrijven niet voort
gezet. V\ eenend was haar hoofd op 't
blanke papier gevallen, en ze bad
voor zich uitgestaard...
Toen, in 't begin van December,
ging ze vragen, wanneer hij vrij zou
komen.
En 't antwoord luide: met Kerst-
misl
Ze was naar huis gegaan, langzaam,
en had de woorden overdacht.
Met Kerstmis!
Zou hij 't zelf al weten? Zou ze "t
hem niet schrijven? O! dat was een
wonderbaarlijk Kerstfeest voor hem
de vrijheid! Hoe wonderlijk
Eerst nu rekende ze uit Ja! het was
waar. Met Kerstmis zou hij zijn daad
hebben geboet. Haar hart klopte fel,
wild ging haar adem.
Ook de mau in de cel, Bert, telde
na, rekende uit. Hij moest nu spoe
dig vrij komen, bedacht hij. Wan
neer was hij veroordeeld?
Op een stuk papier schreef hij de
getallen op, en eensklaps sloeg hij zijn
liuud tegen zijn borsten hij schreeuw
de het uit van vreemde blijdschap en
vreemde smart.
Kerstmis
Hij zou ontslagen worden op den
dag, dat de menschen in zijn vredig
dorp hun heilig feest vierden. Menig
een zou hem misschien even in zijn
hart gedenken... En Gijs?
Gesteld eens, dat het waar was, wat
hij in zijn visioen had aanschouwd.
Gijs, de man van Geusje 't Was nu
een jaar geleden, dat hij hen in zijn
wakenden droom had gezien. Hij
lachte luid, bijna waanzinnig. Dan
was het zeker, dat hij naar Amerika
zou gaan niet meer naar zijn dorp
teriigkeeren.
Hij sloot zijn oogen Een nieuw
beeld, voor heru vrééselijk, aoemüo
voor hem op.
Geusje zat bij een wieg, schommel
de ze zachtkens heen en weer. Gijs
boog zich over haar over, sloeg het
dunne gordijntje terug en keek naar
't kleine klcuterke van hem en zijn
1 jonge vrouw. Aan Bert werd zelfs niet
gedacht....
Hij" drukte zijn nagels diep in de
palmen zijner hand.
Geschiedde hem eïgemlijk geen
recht! Had hij dan Gijs' leven niet in
gevaar gebracht? Was hij niet bijna
een moordenaar geweest?
In de stilte van zijn kerker kwam
hij eindelijk tot het besef van zijn
daad.
Wanneer het waar was, dat Geusje
en Gijs getrouwd waren, dan zou hij
trachten... het zou hem gelukken!...
het beeld niet met ijverzucht gade te
slaan.
Uit het verre Amerika zou hij hun
beiden een brief schrijven, dut hij
hun alle goeds tcewensclite. En daar
zou hij werken, zooals het menschen-
pliclit is! Hij zou niet alleen vergeten,
doch ook vergeven, en op zijn beurt
vergeven worden...
Zoo naderde Kerstmis.
Een paar dagen vóór het feest kwam
Gijs bij Geusje.
Ze zeggen van je in 't dorp, dat
je Bert zult nemer: en mij niet. Het
kan niet waar wezen. Zeg, dat 't niet
waar is
Ze zag hem rustig aan.
Kan ik dan liegen? vroeg ze een
voudig.
Hoe kun je! riep Gijs uit. Jo
zult 'ns kijken, hoe-ie er uitziet. Wil
je dan 'n boei nemen, die in de ge
vangenis zit
Hij heeft zijn schuld zwaar ge
boet
Hij greep haar bij de polsen vast
Als je 'ra ziet heb je genoeg
van 'm.
Zij rukte zich los.
Gijs! zeide ze droevig, ga je
met zulke gedachten 't Kerstfeest in
Hij zweeg even, sloeg zijn hand toen
aan zijn voorhoofd.
Vergeef hem ging ze voort.
Hem, schaterde hij. Hem!
hem!
Hij stond op, zonder nog een woord
te spreken. Maar op den dag, dat
Bert vrij zou komen, en zij zich ge
reedmaakte, naar de stad te gaan,
kwam hij bij haai- binnen.
Zeg hem zeide hij. Hij hield
zijn hoofd gebogen. Zij gaf hem de
hand, en ze verliet haar huis, voor
den zwaarsten tocht haars levens.
Het sneeuwde met groot© vlokken.
De lucht was egaal-grijs, en steeds
meer sneeuw daalde neer op de don
kere aarde.
Ze wachtte vóór de duistere gevan
genispoort. Ze ging met langzame
passen, steeds heen en weer. 'I Hek
bleef stil gesloten.
En de sneeuw bedekt© don grond
hooger en heoger de vlokken zwier
ven, dwarrelden gestaag door de
troebele lucht. Haar mantel werd wit
omzoomd, haar handen waren ijs
koud. Soms bleef iemand staan, staar
de even naar haar.
Wat had die vrouw te zoeken vóór
de gevangenispoort?
De klokken luidden. Het was Kerst
mis, feest van rust en vrede. De slap
pen der menschen klonken licht, de
sneeuw daalde neer.
Wit was de wereld, maar donker en
gesloten de poort.
Zoo nu en dan zag ze een gelnat,
een uniform. Een veldwachter kwam
het hek voorbij, groette een kameraad.
Doch alles bleef anders stil, duister,
roerloos
Eindelijk werd een grendel ver
schoven. Een man trad naar buiten,
hij zag even om zich heen, hij sloeg
de hand voor zijn oogen, als was hij
bedwelmd doo- te veel licht.
Hij zag spiedend om zich heen.
Wie was die vrouw, die hem gade-
sloeg?
Neen! dat kon Geusje niet zijn. En
toch....
Bert, riep zo.
Hij wilde vluchten, doch hij kon 't
niet. Onbewegelijk bleef bij gebannen
op do plek. En nog eens:
Bert. -
Geusje Geusje! schreeuwde hij
jubelend.
Zij vatte her bij de handen. Bei
den zwegen ze.
Ik heb op je gewacht, Bert, zeide
ze eindelijk
Tezamen girgen ze den weg.
En ik ben tot alles bereid. Wagr
jij heengaat, ga ook ik.
Ik zal voor je werken, snikte hij.
En ik zal naast je staan.
Hun stemmer klonken gedempt. Ze
konden elkander niet aanzien, warre
lend sloeg hen de kille sneeuw in 't
gelaat. Ze verdwenen in den nevel der
blanke oneir digheid.
Doch in hun beider ziel klonken de
heerlijkste Kerstliederen, en 't geluid
der heilige klikken verdween niet uit
hun ooren
Vrede op aarde, fluisterde ze
zacht
Hoe Sven Largsttöm
trouwde
Uit het Zweedsch door
MARGARET!.' HELMGAARD.
Geautoriseerde vertaling van Herman
Sven Largström was de vrijgezellig-
ste vrijgezel, dien ge u kunt denken.
Hij was geen vrijgezel uit lafheid
want hij was eer- galant heer, dezelf
de Sven Largström maar hij was
vrijgezel uit principe.
Een vrouw? gromde hij. Om er
mee te trouwen?I Warneer ik 's mor
gens opsta, vind ik mijn drie brood
jes, mijn ongezi uten boter, want daar
van houd ik 't meest, en mijn Engel-
sche jam klaar staan, 's Middags eet
ik in eèn restaurant, voortretlelijk,
zeg ik u. 's Avonds om zeven uur
staat mijn avondmaaltijd paraat, zoo
uitstekend door mijn hospita gereed
gemaakt, dat 't een lust is voor de
oogen. Wil ix 's avonds guan lezen,
niemand, die 't mij verbiedt. Mors ik
asch op 't kleed mijn hospita stoft 't
wel weer bij. Wil ik 's avonds eens
wat uitgaan, geen menscli heeft er,
iets op tegen. Als ik bij manier van
spreken vanavond op mijn hoofd gaj
staan en aldus 'n wandeling door mijn
kamer onderneem, zal niemand mij -
tegenhouden.
Maar de eenzaamheid en dan
de drang, om iemand lief te hebben
en wedergeliefd t© worden? waagde
een getrouwd© vriend t© zeggen.
Poeh! antwoordde Sven Larg
ström, met die eenzaamheid neemt
het zoo'n vaart niet. Men heeft zijn
vrienden, zijn boeken en als ik er dan
mijne familie nog bij reken, die ik
ieder jaar tegen Kerstmis bezoek, dan
is mijn leventje nog zoo kwaad niet.
Aldus verwachtte iedereen, dat Sven
Largström ongetrouwd zou blijven.
Dat het ooit anders zou worden, kon
niemand denken.
Toch was er een strooming onder
Sven's vrienden, om hem getrouwd te
krijgen. Want men was 't er algemeen
over eens... dat hij als huisvader
deugde!! Men bev.eerde zelfs, dat er
wellicht niemand In de stad was, dia
zoo als echtgenoot geschikt was als
deze principieel© vrijgezel.
Buiten hem om belegde men een al-
gem-eene vergadering, waarbij de vol
gende motie lachende werd aangeno
men:
„De vereeriging Sven Largström,
ten doel hebbend den meest verstokten
vrijgezel op deze lachende aarde zoo
spoedig mogelijk een hem passende
levensgezellin te bezorgen, gezien en
.gehoord de verschillende op schrift
en ten gehoore gebrachte meeningen,
besluit ter nakoming van de plichten,
die zij te volvoeren heeft, genoemden
Sven Largström met list, met geweld
c-n met alle daartoe behoorende mid
delen, zoo spcedig mogelijk het hu
welijksaltaar van meer nabii te doen
kennen en gaat over tot de orde van
den dag".
Knud Berg. de besle vriend van den
vrijgezel, werd aangesteld als direc
teur der onderneming, en on hem
rustte de zware taak, Sven Largström
uit zijn vrijgezellen-heiligdom t© ver
jagen.
Hij loerde op het toeval, dat sterker
zou zijn dan Sven Largström begin
selen.
En ziet! het bleef niet uit.
Een maand, nadat de vergadering
had plaats gevonden, miste de vrijge
zel een goeden avond zijn katje, Mizzi
genaamd. Al zijn pogingen, om het
dier terug te vinden, waren vruchte
loos, en op Knud's aanraden besloot
hij den volgenden avond een annonce
te plaatsen in de courant. Deze adver
tentie stelden zij tezamen als volgt op:
„Verloren: een zwart katje met wit
te pootjes, luisterende naar den naam
van Mizzie. Hij. die aanwijzing kan
geven, waar zich het diertje ophoudt,
wordt verzocht dit aan het bureau van
dit blad onder no. 2411 te doen. Een
flinke belooning zal in dat geval niet
uitblijven".
Nauwelijks hadden zij de admini
stratie, waar de annonce was opge
geven, een half uur verlaten, of Knud
Berg keerde reedt terug.
Mijn vriend heeft zich vergist,
riep hij uit, deze annonce was voor 'u
ander blad bestemd, maar voor uw
courant hebbe.i we een andere adver
tentie.
Hij reikte den administrateur de
copie over.
Zend u mij 't bewijsnummer, zei
de hij. Mijn vriend is een paar da
gen uit de stad.
Aldus prijkt.- er dien avond de na
volgende am.once in het blad:
„Huwelijk. Ernstig ge
meend.
Een ambtenaar, te dezer stede woon
ach tig, dertig jaar oud, van flink
postuur, blonde baard en knevel, van
vroolijk kuineui en behoefte aan ge-
zeliigneid, lïefd.. voor dieren en de
natuur, muzikaal ontwikkeld, flink,
eigen vermogen, zoekt langs dezen
weg in kennis te komen met een jon
ge dame of weduwe, goed karakter
en flinke verschijning.
Br. fr. no. 2411 van dit blad".
Den volgenden dag begaf zich Sven
Largström naar de courant, om te
vragen, of er al brieven voor hem ge
komen waren.
Een der heeren reikt© hem een keu
rig, blauw envelopje over, iets gepar
fumeerd, en toen de vrijgezel bet op
zijn kamer ojoande, viel er tot zijn ver
bazing het portret van een fleurig
vrouwtje uit. Hij bekeek het van alle
kanten, haalde zijn schouders op, en
las vervolgens de.i brief.
„Mijnheer! Naar aanleiding uwer
advertentie ben ik zeer gaarne bereid
met u te onderzoeken, of ik niet mede
helpen kan, uw werkelijke levensgezel
lin te vinden. Ik ben weduwe, en hoe
wel ik nooit had kunnen denken, dat
ik op een dergelijke advertentie zou
kunnen schrijven. is''t tocli mogelijk,
dat ook rnij een belooning voor mijn
trouwe liefde waclit. U kuilt mij in
't Leeuwerikei park morgenmiddag
om kwart over twee op de rechtsche
bank vóór den vijver vinden, en in
ieder geval zullen wij dus met elkan
der kennismaken.
Hoogachtend,
Helene Durkoping".
Hola, dacht Sven wat is dat?
Ik vraag haar oru mijn katje, en ze
stuurt me haar pertret? Dat zou niet
t© gelooven zijn als ik het niet vóór
me had? Of zou ze haar portret ge
stuurd hebben, dat ik haar weer zou
kennen? Hm! een aardig kopje. Pas
op, Sven! die oogen hebben er slag
van, een manneliart le doen rikketik
ken. Denk aan je principe. Pas op,
Sven! Als ambtenaar bij de belastin
gen weet je hoe duur 't leven is. Het
vleescli kost nu al zestig cent 1 pond,
en ook de prijs van het brood stijgt.
Nee, hoor! wie zich zal laten verstrik
ken, Sven Largström niet. Aldus
sprak hii in 't binr.enste van zijn ge
moed.
Doch overluid zeide hij: drom
mels, toen liïj bij den Zwanenvijver
op de aangeduide bank juffrouw Dur
koping zag zitten.
Ze was ctiique gekleed.
Ze zal toch geen geld aannemen,
als ze me vertelt, waar Mizzi is? over
peinsde de ambtenaar bij de belastin
gen. 't Lijkt net, of 't een rendez
vous is
Hij maakte een diepe buiging. De
dame boog haar hoofd bloosde diep
Mag Tk me voorstellen. Mijn naam
is Sven Largström.
Helene Durkoping.
Ik koin naar aanleiding van de
advertentie
Mijnheer! voor u verdere verkla
ringen doet, moet ik u nog één ding
zeggen. U begrijpt, dat 't voor een da
me, een weduwe, eigenlijk niet past
een brief te schrijven zooals ik
heb gedaan, e-1 ik moet bij u op de
strengst© geheimhouding aandringen.
dat ik 't woa, die op dit soort rendez
vous heeft aangedrongen.
U kunt ervan verzekerd zijn, zei
de de vrijgezel hoffelijk.
Ze zwegen beiden.
Is 't geoorloofd? vroeg Sven,
ging naast haar zitten.
Natuurlijk
Ja, zei Largström bedachtzaam,
ik heb de advertentie geschreven,
omdat ik zooveel van haar houd zc
vertegenwoordigt alle vrouwelijke
eigenscnapp© i Ze is vol gratie, soe
pel, aanminnig, gevoelig voor een
vriendelijk woord, huiselija
O, hernam Helene, en onderwijl
dacht ze;
Waarom spreekt hij van mij in
derden persoon?
Ik kan eigenlijk wel zeggen, dat
ze me onmisbaar is geworden. U zult
vreemd hebben opgekeken, toen u de
advertentie las en hebben gedacht:
bij zoo'n vrijgezel is alles mogelijk.
O mijnheerl 't is toch natuurlijk.
Juist, als me:> te lang vrijgezel is ge
weest, heeft men behoefte aan gezel
ligheid. Dat u bijvoorbeeld zooveel
van diorer. houdt, zooals uit uw ad
vertentie blijk' dat is toch niet meer
dan natuurlijk Mijn overleden man
was dol op honden, soms, ik kan 't u
verzekeren, op 't belachelijke af. Ik
heb hem wel eens verweten, dat hij
meer om hoi den gaf dan om mij-
Eigenlijk, ging ze schalksch voort,
had ik niet mceten probeeren, weer
een samenkomst met een dierenvriend
te bepalen
Pas op! pas op! sprak de ambte
naar van de belastirgen in zichzelf,
ze wil me vangen. Doch Helene zet
te lachend haar discours voort.
- Maar ook mij drukt wel eens de
eenzaamheid Ook mij ontbreekt iets.
dat ik koesteren mag, verzorgen mag,
waar ik mijn liefde aan mag geven.
En daarom begreep ik uw advertentie
zoo goed daarom heb ik aan de
eerste aandrift van mijn hart gevolg
gegeven en in de stilte van mijn ziel
gehoopt, dat u moogt vinden, wat u
zoekt.
Heeft u 't dan niet gevonden?
schrok de vrijgezel.
Ja mijnheer! gevonden heb ik 't,
maar ook weer verloren
Verloren? Waarom heeft u me
dan hier laten komen. Waar heeft u
't verloren?
Nadat ik uw advertentie heb ge
lezen, wist ik, dat ik 't verloren had.
Kunt u dan niet vertellen, hoe
en waar? Heeft u er dan niet voor ge
zorgd?! O' als u begrijpen kon. hoe ik
't heb gekoesterd, verpleegd. Ook >"k
heb 't verloren.
Mijmerend staarden ze beiden naar
den vijver
En toch, zeide Helene. heb ik
gedacht, dat mij een belooning voor
mijn geduld toekwam. Zóó heb ik 't u
geschreven, ei zóó heb ik 't eerlijk ge
meend.
Een belooning zal ik u niet ont
houden sprak do ambtenaar,
maar 't is de helft van wat ik den
eerlijken vinder had toegedacht. U
heeft me op het spoor gebracht ik
zal verder de politie waarschuwen.
De politie? vroeg de \yeduwe ver
baasd.
Voor ze nog een woord had kunnen
uiten, was Sven opgestaan. Hij Uiuk-
t© huar een zilierstuk in de handen,
nam zijn hoed af, en ging vervolgens
snel heen,_ haar achterlatend in een
toestand van onbeschrijfelijke verba
zing en verwarring.
Diezelfde verwondering beving hem
den avond na den middag, toon hij
over de post netjes in enveloppe het
zilverstuk terugkreeg, en den volgen
den brief las:
„Mijnheer! Uw vreemd gedrag ten
mijnen opzichte na ons ernstig ge
sprek in liet Leeuwerikenpark geelt
mij aanleiding tot de vrees, dat u uw
daden niet overweegt, vóór u ze uit
voert.' liet zal mij aangenaam zijn
mijn portret van u ten spoedigste te
rug te ontvangen, en zoo u mot mij
een inisplaats'o grap hebt willen spe
len verzoek ik u deze alleen tot mij
beperkt 1© houden, en u geen wreeden
spot to vercorloven jegens andere
vrouwen, even weerloos en eenzaam
als ik
liw
Helene Durkoping.
Nog verbaasder was Sven Larg
ström, nadat hem nog denzelfden
avond een jongen het katje terug-
braent, en grijnzend niet de belooniug
vertrok.
Wat hiervan te denken? zeide do
vrijgezel tot de uitgehongerde Mizzi.
die met haar fijn tongetje de melk
van een schoteltje snoepte. Heb ik
de dame onwillen.- beleedigd? Een aar
dig vrouwtje is het toch, een lief kop
je, en vriendelijk- oogen. Wat zou jo
ervan denken, Mizzi, als een meeste
res kreeg? Zóó n meesteres zou je wel
bevallen, nietwaar? Maar kom! dat is
dwaasheid Het vleesch kos! al zestig
cent het pond. Maar daartegenover
staat dat 't voor mij toch eigen
lijk niet te pas komt mijn leven zoo
egoïstisch op t© vatten. Wat een vrien
del ij ke oogen heeft ze, Mizzi! Eu gees
tig is ze ook, verstandig. Een vrouw
naar mijn hart. Ze is kwaad op me,
zou ik toch de stout© scnoenon auu-
uekkeli? Een iieiüesverkJariug past
met in mijn mond. Ik zal er eens lus-
nen kantoortijd heengaan
Zoo gezegd, zoo uitgevoerd!
Hij gaf zij i visitekaartje af. Hij
werd iu een keeurig kamertje gelaten.
Wel vijf minuten, die hem een eeuwig
heid toeschenen. moest hij wacuten.
En eindelijk kwam ze.
Ze zag hem niet aan. De trekken
om haar mond spandeu zenuwachtig.
Mijnheer Largström wat heeft
u nog bij mij te zoeken?
Hij vond niet dadelijk de juiste
woorden. Hij keek haar in de oogen,
die ze eindelijk had opgeslagen.
Ik weet niet, wat er is gebeurd
sprak hij ten laatste, maar dat een
kat alleen de eenzaamheid van een
man kan verdrijven, is niet waar.
Mizzi is een goed poesje. Alleen heb
ik u heb ik u lïefgekregen.
Hij legde zijn handen in de hare.
En zij?
Ze zeide geen ja en geen neen, doch
toen hij haar blond hoofdje naar zijn
schouder trok bleef het daar rusten,
en haar oogen waren vol tranen van
geluk, nadat zijn lippen de haro ge
zocht en gevonden hadden.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men le richten
aan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 420,
van N. N.
Zwart
1 3 3 4 6
m i»
Mé Ü-
B
9
fܧ
m
m
1
m m
J
ft
ft
mmm
Üi SÉ
Zwart Schijven op8, 9, 10, 11, 12, 15 18, 21, 23 en dammen op 17 en 19.
Wit. Schijven op 25. 29, 30, 32, 33, 34, 38, 39, 41, 43, 45, 47, 48 en 50.
PROBLEEM No. 421,
van N. N.
L
JÉ:"""
5
m
m
16
j«
m
S I
25
m
m
85
45
Zwart. Schijven op7, 8, 9, 12, 13, 15, 17, 23, 36 en dam op 32.
Wit Schijven op 24, 33, 41, 42, 45, 47, 43 en dam op 44.
Oplossingen van deze problemen
worden ingewacht aan bovenge
noemd adres, uiterlijk Dinsdag 31 De
cember a-8.
Oplossing van probleem No. 417,
van den auteur Wit 4440, 2218,
48—43, 34-29, 39 30. 24 4. 4 26!
Oplossing van probleem No. 418,
van den auteurWit 16—11, 26—21,
3'J—33, 334!
Beide problemen zijn zeer mooi en
doen den maker eer aan. Wij blijven
Ons voor dergelijke stukjes aanbevo
len houden.