ft ft ■jlfe fif fe §tt a§ m" SS S ben als mat een paar bloempotten, stak ik de straat over en trok Janus sen's huisschel bijna uit de deurpost. Wat wou je schreeuwde hij. Laat dat u-.tsclieidc-n, asjeblieft I beval ik. Hij verveelt me. Waarom geef je 't arme beest niet wat te eten Ga naar bed, van Slungelen, 't is over je tijd antwoordde hij hate lijk. Toen de hloedhcnd zich schor geblaft had. kwamen de zes hanen aan het woord, die ik van een pluimveehouder had geleend er die nu in koor met hun gekraai den morgenstond begroetten. Ze zaten in 't gelid op Janussen's tuin hek, en kraaiden tot de verf van de voordeur blakerde en afschilferde. Toen z'n pogingen om mij te overre den er een eind aan te maken, mis lukt waren en hij woedend naar bui ten kwam, fladderden de hanen weg en zette op 't zelfde moment m'n gra mophoon het bekende lied in: ,,I use to sig'« for the silvery moon, 1 use to sigh for my coal-black coon".... enz. Janussen is ee volhouder. Hij weet niet an opgeven. N-. ging hij naar de Eerste Snurken burgsche Scheeps- bouwerij, en haalde een sirene. Met drie stooten pee seconde op dit instru- ment begeleidde hij het nuttigen van m'n ontbijt. Mijn wijngaard ging zichtbaar aan 't kwijnen; die kon niet tegen de geweldige luchtverplaatsing. Ik wel! Ik liet m'n gramophoon een galop spelen en blies zelf een impro visatie op dei. cr-rret-ü-piston. De overige villa-bewoners van onze straat begonnen zich inmiddels in het geval geïnteresseerd te gevoelen. Drie zeer opgewonden heeren kwamen bij mij op bezoek en wilden weten wat dit alles te beduiden had. Ik legde hen uit, dat ik voor m'n pleizier aan mu ziek dc^d, maar dat mijn onwelleven de overbuurman ongetwijfeld het doel had, met z'n sirene als rustverstoor der op le trede i Daarom ried ik hen aan, hem onmiddellijk wegens ver storing van de openbare orde aan te klagen. Zij wisten zóo krachtig over redend op hem te werken, dat de si rene zweeg en Ik mezelf al geluk- wenschte Maar toen verscheen de Suurkenburgsche Mannenzangver- eeniging in den tuin tegenover den mijne, en zette haar repertoire in. Het gehuil van een hyena is operettemu ziek. vergeleken bij de noodkreten van onze mannerzangvereeniging. Ik deed toen een laatste poging. *k Stapte op m n fiets, reed de stad rond èn verzamelde zeven orgel draaiers. die met hun schoone instru menten tegenover Janussen's huis gin gen slaan, en gelijktijdig ieder 'n an dere nummer uit\ oerden. Helaas wa ren de leden der Mannenzangvereeni- ging verwoed over deze concurrentie en gingen op mijn orgeldraaiers los. Een hevisr seierht ontstond, waaraan de vrijwillige brandweer met behulp van een paar slangen cp de waterlei ding een eind maakte. Naar aanlei ding van eenige opmerkingen van een inspecteur va.i politie besloten wij tot staking der vijandelijkheden. De rechter veroordeelde ons, later, tot I 60 boete ieder, wegens verstoring der rust van St urkenburg in 't alge meen en van onze eigen in 't bijzon der. Verder kregen we een waarschu- wïug, om ons in 't vervolg van muzi kale tornooien te onthouden. We waren heiden teleurgesteld dooi de beslissing, maar ook een beetje zachtmoediger er door gestemd. Toen ik "s avonds droevig in de schemering zat te peinzen, hoorde ik Janussen zachtkens o,j z'n pianola die goede oude melodie „Comrades, ever since we were boys" spelen. Een traan ont viel m'n no?, toen ik miin gramo phoon pianissimo terug liet murme len: „I shall love you always". Te middernacht ontmoetten we el kaar op straat, bij 't uitlaten van on ze honden, en de verzoening had plaats (tusschen ons, bedoel ik). We besloten daarna, om de pianola en de gramophoon ti verkor-pen, en voor de opbrengst een fuif te organiseeren, met wéér goede vrinden". Een Kerstverhaal ,Uit 't werkelijke leven naverteld door HERMIEN DE LANGE. Het was alles zóó snel gegaan, dat het was, of het nooit was gebeurd. En toch wiste i allen die er bij ge weest waren do feiten nog nauwkeu rig. Ze hadden het voor den Rechter verklaard. Gijs en Bert waren tezamen uitge weest, en ze hadden de herbergen van het dorp bezocht. Des avonds laat gin gen ze eindelijk naar huis, vergezeld van een troep vrienden. In den be ginne zongen zé vroolijk, te honderd uit. Gijs en Bert gingen vooraan, ze liepen arm in arm, ze waren twee vroolijke kameraden, die 't leven niet te ernstig nemen. Eensklaps struikelde Gijs viel sleurde Bert it» zijn val mede. Deze begon te razen en te vloeken, /lij haalde een rnc,- le voorschijn, en aleer een ander uit liet gezelschap tusschen- beide had kunnen komen, had hij met 't scherpe staal gestoken. De ander was !e\ensgevaarlijk ge wond. Eerst-na eenige maanden herstelde hij, en toen di zaak voor de Rechtbank kwam, verklaarden de geneeslieeren, dat zijn genezing een wonder was. Snikkend zat de jonge man in de bank der beklaagden. Op de publieke tribune was Geusje, zijn verloofde met wie hij nog bin nen eenige maanden bad willen trou wen. Ze hadde elkander van hun kinderjaren gekend de beide jonge mensclien en nimmer hadden ze vermoed, dat ee i zoo vreeselïjke ge beurtenis hen had kunnen scheiden. Bert werd tot anderhalf jaar gevan genisstraf veroordeeld. Bij T hoeren van dit vonnis huilde *t jonge meisje wild. En terwijl Bert werd weggelei 1, wuifde hij naar haar en riep met ee-i stem, vol diepe smart: Nooit zien we elkander weer, Geusje. Ze had heivele malen naar de ge vangenis geschreven, doch nooit had hij haar geartwoord. Zij wist niet, dat het zijn plan was naar Amerika uit te wijken, haar nooit, nooi weer te zien. Met bovenmenschelijke spanning dwong hij zichzelf haar te i. In de eenzaamheid van zijn oei kende hij geen ander streven En een keer, zonder dat hij er véél over peinsde, stelde hij den volgenden brief op. Liefe Geusje! Ik heb bij mijn zelfs overlegt, dat 't het beste zal weezen, liefe Geusje, dat u mijn maar vergeet want wat zou u eraan hebben met mijn te trou wen als ik uit da gefangenis ontslagen word zullen de menschen mijn maar niet meer aai kijken beter is het voor u dat u maar een andere jonge neem die niet in de gefar.genis gezeete heef u schrijf mijn vele brieven en ik zal nooit vergeeten wait u voor mijn ge weest ben en nooit zal ik een ander meisje neeme. daar wil ik op zweeren maar het is beeter voor mijn en u al- lebijde dat ik naar Amerika gaan on uw zal vergeeten zoo mijn dit mogelijk is teeken ik u Bert. Hij verzond den brief echter niet, nadat hij het bij zichzelf had overlegd, maar behield hem bij zien. Neen! dacht hij, het is 't beste, dat ze nooit meer iets van me hoort, en maar denkt dat ik haar vergeten heb. Dan zal ze mij natuurlijk ook vergeten hij klemde de lippen op een, om 't niet uit te schreeuwen van smart en dan zal ze een anderen jongen nemei en bij slot van reke ning gelukkig werden, 't Is beter, dat een van ons beiden gelukkig wordt dan geen. Nadat zij hem een jaar lang trouw van alles op de hoogte had gehouden, en nimmer antwoord had ontvangen, meende ze, dat hij nooit meer aan haar dacht, en bedroefd besloot ze hem niet meer te schrijven.... Elu hij in zijn eenzame cel staarde voor zich uit. Nu had hij zijn doel bereikt. Nu had ze zeker een ander genomen. O! die ander. Machteloos balde hij zijn handen tot vuisten. Wie zou 't zijn? Een schaduw ging zijn blik voorbij. liet was Gijs zeker. Dat was zijn beste wraak. Hij zag het. zag het. Gijs kwam 't huisje binnen. Zij was in haar bruidskleed, bloemen in 't blonde haar en ze lachte hem tege moet. De rijtuigen reden voor. Hij zag de paarden in zijn vreemd visioen, en ook de koetsiers. Hij hoorde, hoe een zweep knalde. li ij zag he beiden in de kerk! llaar oogen waren vochtig van de tranen, die de vreugde schenkt. Gelukkig was ze. Hij verborg 't gelaat in beide han den Up hetzelfde ooger.blik, dat 't vreemd visioen hem verscheen, zat zij thuis, gebogen ove" haar naaiwerk, naai moeder zat bij haar. Van Bert heb ik niks gehoord, zeide ze. Waarom zou je Giis niet nemen? Is 't geen nette jongen? 11c lean 't niet En dien avond zeide ze bet weer tot Gijs. Neme. zou ze hem niet. Al was 't waar, dat Bert zich haar niet meer herinnerd;, ze moest 't eerst uit zijn eigen mond hooren. Als 't waar was zou ze verder ziea. Than3 wil de ze wachten wachten... Do dagen treuzelden voorbij. Dikwerf was 't haar, of zij zelf in ©en cel zat, waaruit ze niet bevrijd kon wordep Zij telde de uren, dat hij uit de gevangenis zou worden ontsla gen, gelijk ook bij. Eu terwijl de tijd hoe langer hoe meer naderde werd ze onrustig. De uren werden lar.ger, de nachten duur den een eeuwigheid, en 't licht week niet van den dag. Ze wist niet, wanneer op welken tijd precies, evenmin als hij- Ze had. wanneer er weder een maand voorbij was gegaan, een streep je gezet. mans stonden er zeventien streep jes. liet aciituendc streepje zou be vrijding brengen. Eindelijic besioot ze te gaan vragen, wanneer precies het einde zijn zou van haar vioetelijke marteling, lede ren dag drong Gijs erop aan, dat ze hein de beslissing zou geven. Zij ook was aan een brief begonnen „Liefe Berti ik tel de daagen, dat je Neen! ze had 't schrijven niet voort gezet. V\ eenend was haar hoofd op 't blanke papier gevallen, en ze bad voor zich uitgestaard... Toen, in 't begin van December, ging ze vragen, wanneer hij vrij zou komen. En 't antwoord luide: met Kerst- misl Ze was naar huis gegaan, langzaam, en had de woorden overdacht. Met Kerstmis! Zou hij 't zelf al weten? Zou ze "t hem niet schrijven? O! dat was een wonderbaarlijk Kerstfeest voor hem de vrijheid! Hoe wonderlijk Eerst nu rekende ze uit Ja! het was waar. Met Kerstmis zou hij zijn daad hebben geboet. Haar hart klopte fel, wild ging haar adem. Ook de mau in de cel, Bert, telde na, rekende uit. Hij moest nu spoe dig vrij komen, bedacht hij. Wan neer was hij veroordeeld? Op een stuk papier schreef hij de getallen op, en eensklaps sloeg hij zijn liuud tegen zijn borsten hij schreeuw de het uit van vreemde blijdschap en vreemde smart. Kerstmis Hij zou ontslagen worden op den dag, dat de menschen in zijn vredig dorp hun heilig feest vierden. Menig een zou hem misschien even in zijn hart gedenken... En Gijs? Gesteld eens, dat het waar was, wat hij in zijn visioen had aanschouwd. Gijs, de man van Geusje 't Was nu een jaar geleden, dat hij hen in zijn wakenden droom had gezien. Hij lachte luid, bijna waanzinnig. Dan was het zeker, dat hij naar Amerika zou gaan niet meer naar zijn dorp teriigkeeren. Hij sloot zijn oogen Een nieuw beeld, voor heru vrééselijk, aoemüo voor hem op. Geusje zat bij een wieg, schommel de ze zachtkens heen en weer. Gijs boog zich over haar over, sloeg het dunne gordijntje terug en keek naar 't kleine klcuterke van hem en zijn 1 jonge vrouw. Aan Bert werd zelfs niet gedacht.... Hij" drukte zijn nagels diep in de palmen zijner hand. Geschiedde hem eïgemlijk geen recht! Had hij dan Gijs' leven niet in gevaar gebracht? Was hij niet bijna een moordenaar geweest? In de stilte van zijn kerker kwam hij eindelijk tot het besef van zijn daad. Wanneer het waar was, dat Geusje en Gijs getrouwd waren, dan zou hij trachten... het zou hem gelukken!... het beeld niet met ijverzucht gade te slaan. Uit het verre Amerika zou hij hun beiden een brief schrijven, dut hij hun alle goeds tcewensclite. En daar zou hij werken, zooals het menschen- pliclit is! Hij zou niet alleen vergeten, doch ook vergeven, en op zijn beurt vergeven worden... Zoo naderde Kerstmis. Een paar dagen vóór het feest kwam Gijs bij Geusje. Ze zeggen van je in 't dorp, dat je Bert zult nemer: en mij niet. Het kan niet waar wezen. Zeg, dat 't niet waar is Ze zag hem rustig aan. Kan ik dan liegen? vroeg ze een voudig. Hoe kun je! riep Gijs uit. Jo zult 'ns kijken, hoe-ie er uitziet. Wil je dan 'n boei nemen, die in de ge vangenis zit Hij heeft zijn schuld zwaar ge boet Hij greep haar bij de polsen vast Als je 'ra ziet heb je genoeg van 'm. Zij rukte zich los. Gijs! zeide ze droevig, ga je met zulke gedachten 't Kerstfeest in Hij zweeg even, sloeg zijn hand toen aan zijn voorhoofd. Vergeef hem ging ze voort. Hem, schaterde hij. Hem! hem! Hij stond op, zonder nog een woord te spreken. Maar op den dag, dat Bert vrij zou komen, en zij zich ge reedmaakte, naar de stad te gaan, kwam hij bij haai- binnen. Zeg hem zeide hij. Hij hield zijn hoofd gebogen. Zij gaf hem de hand, en ze verliet haar huis, voor den zwaarsten tocht haars levens. Het sneeuwde met groot© vlokken. De lucht was egaal-grijs, en steeds meer sneeuw daalde neer op de don kere aarde. Ze wachtte vóór de duistere gevan genispoort. Ze ging met langzame passen, steeds heen en weer. 'I Hek bleef stil gesloten. En de sneeuw bedekt© don grond hooger en heoger de vlokken zwier ven, dwarrelden gestaag door de troebele lucht. Haar mantel werd wit omzoomd, haar handen waren ijs koud. Soms bleef iemand staan, staar de even naar haar. Wat had die vrouw te zoeken vóór de gevangenispoort? De klokken luidden. Het was Kerst mis, feest van rust en vrede. De slap pen der menschen klonken licht, de sneeuw daalde neer. Wit was de wereld, maar donker en gesloten de poort. Zoo nu en dan zag ze een gelnat, een uniform. Een veldwachter kwam het hek voorbij, groette een kameraad. Doch alles bleef anders stil, duister, roerloos Eindelijk werd een grendel ver schoven. Een man trad naar buiten, hij zag even om zich heen, hij sloeg de hand voor zijn oogen, als was hij bedwelmd doo- te veel licht. Hij zag spiedend om zich heen. Wie was die vrouw, die hem gade- sloeg? Neen! dat kon Geusje niet zijn. En toch.... Bert, riep zo. Hij wilde vluchten, doch hij kon 't niet. Onbewegelijk bleef bij gebannen op do plek. En nog eens: Bert. - Geusje Geusje! schreeuwde hij jubelend. Zij vatte her bij de handen. Bei den zwegen ze. Ik heb op je gewacht, Bert, zeide ze eindelijk Tezamen girgen ze den weg. En ik ben tot alles bereid. Wagr jij heengaat, ga ook ik. Ik zal voor je werken, snikte hij. En ik zal naast je staan. Hun stemmer klonken gedempt. Ze konden elkander niet aanzien, warre lend sloeg hen de kille sneeuw in 't gelaat. Ze verdwenen in den nevel der blanke oneir digheid. Doch in hun beider ziel klonken de heerlijkste Kerstliederen, en 't geluid der heilige klikken verdween niet uit hun ooren Vrede op aarde, fluisterde ze zacht Hoe Sven Largsttöm trouwde Uit het Zweedsch door MARGARET!.' HELMGAARD. Geautoriseerde vertaling van Herman Sven Largström was de vrijgezellig- ste vrijgezel, dien ge u kunt denken. Hij was geen vrijgezel uit lafheid want hij was eer- galant heer, dezelf de Sven Largström maar hij was vrijgezel uit principe. Een vrouw? gromde hij. Om er mee te trouwen?I Warneer ik 's mor gens opsta, vind ik mijn drie brood jes, mijn ongezi uten boter, want daar van houd ik 't meest, en mijn Engel- sche jam klaar staan, 's Middags eet ik in eèn restaurant, voortretlelijk, zeg ik u. 's Avonds om zeven uur staat mijn avondmaaltijd paraat, zoo uitstekend door mijn hospita gereed gemaakt, dat 't een lust is voor de oogen. Wil ix 's avonds guan lezen, niemand, die 't mij verbiedt. Mors ik asch op 't kleed mijn hospita stoft 't wel weer bij. Wil ik 's avonds eens wat uitgaan, geen menscli heeft er, iets op tegen. Als ik bij manier van spreken vanavond op mijn hoofd gaj staan en aldus 'n wandeling door mijn kamer onderneem, zal niemand mij - tegenhouden. Maar de eenzaamheid en dan de drang, om iemand lief te hebben en wedergeliefd t© worden? waagde een getrouwd© vriend t© zeggen. Poeh! antwoordde Sven Larg ström, met die eenzaamheid neemt het zoo'n vaart niet. Men heeft zijn vrienden, zijn boeken en als ik er dan mijne familie nog bij reken, die ik ieder jaar tegen Kerstmis bezoek, dan is mijn leventje nog zoo kwaad niet. Aldus verwachtte iedereen, dat Sven Largström ongetrouwd zou blijven. Dat het ooit anders zou worden, kon niemand denken. Toch was er een strooming onder Sven's vrienden, om hem getrouwd te krijgen. Want men was 't er algemeen over eens... dat hij als huisvader deugde!! Men bev.eerde zelfs, dat er wellicht niemand In de stad was, dia zoo als echtgenoot geschikt was als deze principieel© vrijgezel. Buiten hem om belegde men een al- gem-eene vergadering, waarbij de vol gende motie lachende werd aangeno men: „De vereeriging Sven Largström, ten doel hebbend den meest verstokten vrijgezel op deze lachende aarde zoo spoedig mogelijk een hem passende levensgezellin te bezorgen, gezien en .gehoord de verschillende op schrift en ten gehoore gebrachte meeningen, besluit ter nakoming van de plichten, die zij te volvoeren heeft, genoemden Sven Largström met list, met geweld c-n met alle daartoe behoorende mid delen, zoo spcedig mogelijk het hu welijksaltaar van meer nabii te doen kennen en gaat over tot de orde van den dag". Knud Berg. de besle vriend van den vrijgezel, werd aangesteld als direc teur der onderneming, en on hem rustte de zware taak, Sven Largström uit zijn vrijgezellen-heiligdom t© ver jagen. Hij loerde op het toeval, dat sterker zou zijn dan Sven Largström begin selen. En ziet! het bleef niet uit. Een maand, nadat de vergadering had plaats gevonden, miste de vrijge zel een goeden avond zijn katje, Mizzi genaamd. Al zijn pogingen, om het dier terug te vinden, waren vruchte loos, en op Knud's aanraden besloot hij den volgenden avond een annonce te plaatsen in de courant. Deze adver tentie stelden zij tezamen als volgt op: „Verloren: een zwart katje met wit te pootjes, luisterende naar den naam van Mizzie. Hij. die aanwijzing kan geven, waar zich het diertje ophoudt, wordt verzocht dit aan het bureau van dit blad onder no. 2411 te doen. Een flinke belooning zal in dat geval niet uitblijven". Nauwelijks hadden zij de admini stratie, waar de annonce was opge geven, een half uur verlaten, of Knud Berg keerde reedt terug. Mijn vriend heeft zich vergist, riep hij uit, deze annonce was voor 'u ander blad bestemd, maar voor uw courant hebbe.i we een andere adver tentie. Hij reikte den administrateur de copie over. Zend u mij 't bewijsnummer, zei de hij. Mijn vriend is een paar da gen uit de stad. Aldus prijkt.- er dien avond de na volgende am.once in het blad: „Huwelijk. Ernstig ge meend. Een ambtenaar, te dezer stede woon ach tig, dertig jaar oud, van flink postuur, blonde baard en knevel, van vroolijk kuineui en behoefte aan ge- zeliigneid, lïefd.. voor dieren en de natuur, muzikaal ontwikkeld, flink, eigen vermogen, zoekt langs dezen weg in kennis te komen met een jon ge dame of weduwe, goed karakter en flinke verschijning. Br. fr. no. 2411 van dit blad". Den volgenden dag begaf zich Sven Largström naar de courant, om te vragen, of er al brieven voor hem ge komen waren. Een der heeren reikt© hem een keu rig, blauw envelopje over, iets gepar fumeerd, en toen de vrijgezel bet op zijn kamer ojoande, viel er tot zijn ver bazing het portret van een fleurig vrouwtje uit. Hij bekeek het van alle kanten, haalde zijn schouders op, en las vervolgens de.i brief. „Mijnheer! Naar aanleiding uwer advertentie ben ik zeer gaarne bereid met u te onderzoeken, of ik niet mede helpen kan, uw werkelijke levensgezel lin te vinden. Ik ben weduwe, en hoe wel ik nooit had kunnen denken, dat ik op een dergelijke advertentie zou kunnen schrijven. is''t tocli mogelijk, dat ook rnij een belooning voor mijn trouwe liefde waclit. U kuilt mij in 't Leeuwerikei park morgenmiddag om kwart over twee op de rechtsche bank vóór den vijver vinden, en in ieder geval zullen wij dus met elkan der kennismaken. Hoogachtend, Helene Durkoping". Hola, dacht Sven wat is dat? Ik vraag haar oru mijn katje, en ze stuurt me haar pertret? Dat zou niet t© gelooven zijn als ik het niet vóór me had? Of zou ze haar portret ge stuurd hebben, dat ik haar weer zou kennen? Hm! een aardig kopje. Pas op, Sven! die oogen hebben er slag van, een manneliart le doen rikketik ken. Denk aan je principe. Pas op, Sven! Als ambtenaar bij de belastin gen weet je hoe duur 't leven is. Het vleescli kost nu al zestig cent 1 pond, en ook de prijs van het brood stijgt. Nee, hoor! wie zich zal laten verstrik ken, Sven Largström niet. Aldus sprak hii in 't binr.enste van zijn ge moed. Doch overluid zeide hij: drom mels, toen liïj bij den Zwanenvijver op de aangeduide bank juffrouw Dur koping zag zitten. Ze was ctiique gekleed. Ze zal toch geen geld aannemen, als ze me vertelt, waar Mizzi is? over peinsde de ambtenaar bij de belastin gen. 't Lijkt net, of 't een rendez vous is Hij maakte een diepe buiging. De dame boog haar hoofd bloosde diep Mag Tk me voorstellen. Mijn naam is Sven Largström. Helene Durkoping. Ik koin naar aanleiding van de advertentie Mijnheer! voor u verdere verkla ringen doet, moet ik u nog één ding zeggen. U begrijpt, dat 't voor een da me, een weduwe, eigenlijk niet past een brief te schrijven zooals ik heb gedaan, e-1 ik moet bij u op de strengst© geheimhouding aandringen. dat ik 't woa, die op dit soort rendez vous heeft aangedrongen. U kunt ervan verzekerd zijn, zei de de vrijgezel hoffelijk. Ze zwegen beiden. Is 't geoorloofd? vroeg Sven, ging naast haar zitten. Natuurlijk Ja, zei Largström bedachtzaam, ik heb de advertentie geschreven, omdat ik zooveel van haar houd zc vertegenwoordigt alle vrouwelijke eigenscnapp© i Ze is vol gratie, soe pel, aanminnig, gevoelig voor een vriendelijk woord, huiselija O, hernam Helene, en onderwijl dacht ze; Waarom spreekt hij van mij in derden persoon? Ik kan eigenlijk wel zeggen, dat ze me onmisbaar is geworden. U zult vreemd hebben opgekeken, toen u de advertentie las en hebben gedacht: bij zoo'n vrijgezel is alles mogelijk. O mijnheerl 't is toch natuurlijk. Juist, als me:> te lang vrijgezel is ge weest, heeft men behoefte aan gezel ligheid. Dat u bijvoorbeeld zooveel van diorer. houdt, zooals uit uw ad vertentie blijk' dat is toch niet meer dan natuurlijk Mijn overleden man was dol op honden, soms, ik kan 't u verzekeren, op 't belachelijke af. Ik heb hem wel eens verweten, dat hij meer om hoi den gaf dan om mij- Eigenlijk, ging ze schalksch voort, had ik niet mceten probeeren, weer een samenkomst met een dierenvriend te bepalen Pas op! pas op! sprak de ambte naar van de belastirgen in zichzelf, ze wil me vangen. Doch Helene zet te lachend haar discours voort. - Maar ook mij drukt wel eens de eenzaamheid Ook mij ontbreekt iets. dat ik koesteren mag, verzorgen mag, waar ik mijn liefde aan mag geven. En daarom begreep ik uw advertentie zoo goed daarom heb ik aan de eerste aandrift van mijn hart gevolg gegeven en in de stilte van mijn ziel gehoopt, dat u moogt vinden, wat u zoekt. Heeft u 't dan niet gevonden? schrok de vrijgezel. Ja mijnheer! gevonden heb ik 't, maar ook weer verloren Verloren? Waarom heeft u me dan hier laten komen. Waar heeft u 't verloren? Nadat ik uw advertentie heb ge lezen, wist ik, dat ik 't verloren had. Kunt u dan niet vertellen, hoe en waar? Heeft u er dan niet voor ge zorgd?! O' als u begrijpen kon. hoe ik 't heb gekoesterd, verpleegd. Ook >"k heb 't verloren. Mijmerend staarden ze beiden naar den vijver En toch, zeide Helene. heb ik gedacht, dat mij een belooning voor mijn geduld toekwam. Zóó heb ik 't u geschreven, ei zóó heb ik 't eerlijk ge meend. Een belooning zal ik u niet ont houden sprak do ambtenaar, maar 't is de helft van wat ik den eerlijken vinder had toegedacht. U heeft me op het spoor gebracht ik zal verder de politie waarschuwen. De politie? vroeg de \yeduwe ver baasd. Voor ze nog een woord had kunnen uiten, was Sven opgestaan. Hij Uiuk- t© huar een zilierstuk in de handen, nam zijn hoed af, en ging vervolgens snel heen,_ haar achterlatend in een toestand van onbeschrijfelijke verba zing en verwarring. Diezelfde verwondering beving hem den avond na den middag, toon hij over de post netjes in enveloppe het zilverstuk terugkreeg, en den volgen den brief las: „Mijnheer! Uw vreemd gedrag ten mijnen opzichte na ons ernstig ge sprek in liet Leeuwerikenpark geelt mij aanleiding tot de vrees, dat u uw daden niet overweegt, vóór u ze uit voert.' liet zal mij aangenaam zijn mijn portret van u ten spoedigste te rug te ontvangen, en zoo u mot mij een inisplaats'o grap hebt willen spe len verzoek ik u deze alleen tot mij beperkt 1© houden, en u geen wreeden spot to vercorloven jegens andere vrouwen, even weerloos en eenzaam als ik liw Helene Durkoping. Nog verbaasder was Sven Larg ström, nadat hem nog denzelfden avond een jongen het katje terug- braent, en grijnzend niet de belooniug vertrok. Wat hiervan te denken? zeide do vrijgezel tot de uitgehongerde Mizzi. die met haar fijn tongetje de melk van een schoteltje snoepte. Heb ik de dame onwillen.- beleedigd? Een aar dig vrouwtje is het toch, een lief kop je, en vriendelijk- oogen. Wat zou jo ervan denken, Mizzi, als een meeste res kreeg? Zóó n meesteres zou je wel bevallen, nietwaar? Maar kom! dat is dwaasheid Het vleesch kos! al zestig cent het pond. Maar daartegenover staat dat 't voor mij toch eigen lijk niet te pas komt mijn leven zoo egoïstisch op t© vatten. Wat een vrien del ij ke oogen heeft ze, Mizzi! Eu gees tig is ze ook, verstandig. Een vrouw naar mijn hart. Ze is kwaad op me, zou ik toch de stout© scnoenon auu- uekkeli? Een iieiüesverkJariug past met in mijn mond. Ik zal er eens lus- nen kantoortijd heengaan Zoo gezegd, zoo uitgevoerd! Hij gaf zij i visitekaartje af. Hij werd iu een keeurig kamertje gelaten. Wel vijf minuten, die hem een eeuwig heid toeschenen. moest hij wacuten. En eindelijk kwam ze. Ze zag hem niet aan. De trekken om haar mond spandeu zenuwachtig. Mijnheer Largström wat heeft u nog bij mij te zoeken? Hij vond niet dadelijk de juiste woorden. Hij keek haar in de oogen, die ze eindelijk had opgeslagen. Ik weet niet, wat er is gebeurd sprak hij ten laatste, maar dat een kat alleen de eenzaamheid van een man kan verdrijven, is niet waar. Mizzi is een goed poesje. Alleen heb ik u heb ik u lïefgekregen. Hij legde zijn handen in de hare. En zij? Ze zeide geen ja en geen neen, doch toen hij haar blond hoofdje naar zijn schouder trok bleef het daar rusten, en haar oogen waren vol tranen van geluk, nadat zijn lippen de haro ge zocht en gevonden hadden. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men le richten aan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 420, van N. N. Zwart 1 3 3 4 6 m i» Mé Ü- B 9 fܧ m m 1 m m J ft ft mmm Üi SÉ Zwart Schijven op8, 9, 10, 11, 12, 15 18, 21, 23 en dammen op 17 en 19. Wit. Schijven op 25. 29, 30, 32, 33, 34, 38, 39, 41, 43, 45, 47, 48 en 50. PROBLEEM No. 421, van N. N. L JÉ:""" 5 m m 16 j« m S I 25 m m 85 45 Zwart. Schijven op7, 8, 9, 12, 13, 15, 17, 23, 36 en dam op 32. Wit Schijven op 24, 33, 41, 42, 45, 47, 43 en dam op 44. Oplossingen van deze problemen worden ingewacht aan bovenge noemd adres, uiterlijk Dinsdag 31 De cember a-8. Oplossing van probleem No. 417, van den auteur Wit 4440, 2218, 48—43, 34-29, 39 30. 24 4. 4 26! Oplossing van probleem No. 418, van den auteurWit 16—11, 26—21, 3'J—33, 334! Beide problemen zijn zeer mooi en doen den maker eer aan. Wij blijven Ons voor dergelijke stukjes aanbevo len houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 16