TWEEDE BLAD
Dinsdag 24 December 1912
Van onzen Reisenden
Redacteur
DE LAATSTE REIS.
III.
e IJ m u i d e n.
Sedert 1897 heelt IJmuiden zijn vis-
echershaven. De schepen, die daar uit
zee komen aanleggen, kunnen meteen
hun vangst lossen en naar de vtech-
hailen langs de haven laten bren
gen. Men is begonnen met het op
slaan van een houten loods, maar
thans staan langs de haven twee
steenen hallen, waar de verkoop van
de visch geschiedt door Rijksperso
neel.
Wanneer men een IJmuideuschen
visschcrsman vraagt, wanneer de
schepen zoowat binnenkomen, dan
wijst hij in de richting van de pie
ren en zegt: „Het gat staat altijd
open." Daaruit volgt echter niet. dat
de visschcrsvaarluigen zoo maar op
ongeregelde tijden binnenvaren, ten
minste de stoombooten niet. Die ko
men meestal des avonds heel laat, of
des nachts binnen, om zoo weinig
tijd, als maar mogelijk is, te verlie
zen, want des morgens om zes uur
begint de afslag, die dan duurt lot
acht uur, verder van negen tot
twaalf uur en van tweecn tot vieren.
De trawl- en beugvisch wordt, met het
oog op het vervoer, meestal heel
vroeg in den morgen afgeslagen. Des
middags verkoopt men voornamelijk
de vangsten der IJslandsche en kust-
visschers.
In 1910 kwamen er ruim dertien
duizend visscherischcpen binnen. Dat
was maar een goede duizend meer
dan in 1901. Toch was het een groote
vooruitgang, want de inhoud der
6Chepcn bedroeg in het laatste jaar
't dubbele van dat in 1901 Dat kwam
voornamelijk door de toeneming van
de stoombooten, die veel grooter in
houd hebben dan dc zeilschepen. In
lülü was de inhoud van de stoomboo
ten driemaal zoo groot als die der
zeilschepen. In 1901 waren de zeil
schepen samen nog dubbel zoo groot
als de stoomvisschersvaartuigen.
Wanneer de viscll gelost is uit 't
schip, dat gemeerd wordt op de
plaats, die de havenmeester op advies
van den hal-chef heeft aangegeven,
wordt de oppervlakte in de vischhal
aangewezen, die met de visch belegd
mag worden. Die oppervlakte wordt
uitgerekend naar gelang de hoeveel
heid en de soort der visschen, waar
van dadelijk na de a&ni.oinst der
ecüepeu aan den hal-chef is kennis
gegeven.
Voor eiken vierkanten meter van
den iialgrond, die met visch wordt be
legd, moet vijf cent betaald worden.
Zooveel mogelijk wordt de visch da-
üci.jK na de lossing verkocht.
Een uur vóórdat de afslag zal begin
nen. loot men met welk vak zal begon
nen worden. Wanneer veel aanvoer te
verwachten is, loot men reeds eerder.
Zóo wordt gewoonlijk reeds des Zater
dags voor den Maandag-afslag ge
loot.
De viseüsoorte- worden in verschil
lende hoeveelheden verkochtGroote
tarbot per stuk, kleine bij een aantal
grieten bij een partijtje groote tongen
bij de 20, middel-groot© lengen bij de
dertig, kleine tongen bij de 50 roggen
bij de 20 vleeten bij de 10 levende
kabeljauw per snees (21 stuks), dcode
kabeljauw bij 01 of meer levende
scnelvisch per groot honderd (120
stuks) steur, zalm, heilbot en kreeft
gaan weer pe- stuk bot, schar, tong-
scttat, wijting en makreelen per kist
van 30 K.G. zoutevisch per ton en
haring per kantje.
Soms zijn de vloeren der vlschhallen
voor zoover het oog rijkt, rnet één
vischsoort bedekt, bv. met kabeljauw,
waarvan wei eens 10.000 exemplaren
per dag worden aangebracht. Als de
afsiag begint, zijD de visebkoopers na
tuurlijk present. Men moet een uitste
kend kenner van visch zijn, om hier
zaken te doen. De paar honderd visch-
kooplieden hebben natuurlijk in dit
vak een groote routine. Er zijn er, die
voor een half millioen gulden per jaar
opkoopen.
De afslag geschiedt door Rijkshulp-
afslagers, onder toezicht van den
Rijksafslager-halchef, terwijl de afsla-,
gei-boekhouder de administratie voert
en de directeur der Visschershaven
het beheer liceft over alle inrichtingen.
Wanneer de koop gemijnd is, legt de
kooper er een gedrukt naambriefje op.
Zoo spoedig mcgelijk verzamelen zijn
knechts de gekochte visschen dan voor
de verzending. Aan den anderen kant
T van de visehha!, dan waar de scliui-
I ten liggen, staan spoorvvaggons ge
reed, om de zei dingen in ontvangst te
De houten vischhal doet dienst voor
lossing en voor opslag van pekel
haring, gezouten visch, haring, zoute
visch en visch aas.
Voor degenen, die wel eens de
visscherij berichten lezen, zij hier nog
meegedeeld, dat men de doode schel-
visch in drie soorten verdeelt, nl.
groot (grooter dan 50 c.M.), middel
37—50 c.M.) en kleine (beneden 37
c.M.). Kabeljauw kleiner dan 72 c.M.,
noemt men „gul". Den „halve" kabel
jauw is er een, die nog geen 88 c.M.
meet. Ook hier zijn twee lialven een
heele.
In de steenen hallen heeft men be
neden bewaarplaatsen voor de visch,
waai- electrise he liften den voorraad
naar toe kunnen brengen en weea
naar boven transporteeren.
Van de opbrengst der visoh, die in
de tol verkocht wordt, moet 2 pCt.
betaald worden aan het Rijk.
De Inrichtingen op de terreinen der
Visschershaven hebben heel wat geld
gekost. De Vischhallen kostten liet
Rijk zeven ton, de haven zelf vorderde
eeu uitgaat van ruim f 1.300.000. Op
de ten-ei nen heeft men eigen spoor
weg-inrichtingen, een waterleiding en
een electrisch net. Verder behoort ook
toi do inrichtingen van de haven een
drijvend droogdok, dat ongeveer
f 125.000 gekost beeft.
Dat dit laatste ook in een behoefte
voorziet blijkt wel hieruit, dat sinds t
op 21 April 1910 in gebruik werd ge
nomen, in de acht maanden van dat
jaar al 174 vaartuigen in reparatie
kwamen.
De groote sommen, die de inrichtin
gen hier vorderden, zijn zeker wel
besteed, als men nagaat, dat in 1910
reeds voor een bedrag van 5 1/2 mil
lioen gulden aan visch verkocht werd.
Dat was de opbrengst van 31.1/2
millioen K.G. visch.
In 1904 werd bijna 24 millioen K.G.
verkocht en wel voor 3.720.000.
Men begrijpt, dat die 51/2 millioen
gulden niet in IJmuiden blijven. Een
goed deel gaat als loon ook naar bui
ten, want de visschers wonen door
geheel Noord- en Zuid-Holland en
nog verder weg verspreid. Wie maar
eens op de statinns IJmuiden, Velsen
of Haarlem rondkijkt, kan de koppels
vxsscherslieden, na de aankomst der
trawlers voor een paar dagen huis
toe zien trekken.
Een belangrijke som van de op
brengst gaat over onze grenzen, na
melijk aan steenkolen. De 134 mil
lioen K.G., die in 1910 aangekocht
waren, kwamen alle uit het buiten
land. Een 50 millioen K.G, kwam uit
Engeland en de rest uit België en
Duitscliland. Gelukkig behoeft men
het ijs niet ine&r uit het buitenland te
betrekken.
In October 1910, kwam blijkens het
verslag der Vischhal de laatste stoom
boot met natuurijs uit Noorwegen
hier aan. Daar de ijsfabrieken den te
IJmuiden gevestigden leverancier
uitkochten, wei-den zij meester van
bet terrein, wat haai- een productie-
vermeerdering van tien mdllioen KG.
per jaar oplevert. In 1910 produceer
den de vier fabrieken 28 millioen Kg.
Er werd in het geheel door de vis-
scberij een 40 millioen KG. gebruikt.
De vier ijsfabrieken zij® de „IJiuui-
dea-", de „Noordpool", de „Doggers-
bank" én de fabriek van de Maalscb.
tot toeheer van Stoomtrawlers. liet
kunstijs wordt verkregen doordat de
warmte aan het water wordt onttrok
ken door verdamping van vloeibare
ammoniak, die de temperatuur op
bet vriespunt brengt. In de generator
worden de ijsblokken gevormd. Zij
hebben een gewicht van 25 KG. en
een lengte van 1 M.
Het laatste gedeelte van „de laat
ste reis", het vervoer van IJmuiden
naar de wederverkoópars in en bui
ten ons land, gaat voor de meeste
visch per spoortrein.
In 1910 gingen 28 1/2 millioen KG.
op deze wijze naar elders, tegen 6 mil
lioen KG. per vaartuig. Hierbij zijn
niet. gerekend de 3 millioen KG. ha
ring en 1 1/2 milioen KG. gedroogde
en gezouten visch.
In en buiten de Visohhol werd in
't geheel 40 mill KG. verkocht en ver
zonden'.
Van de te IJmuiden aangebrachte
visch ging in het gemelde jaar ruim
één derde naar Duitschland, één. vier
de naar België en 37 pet. bleei in Ne
derland. De rest kregen Zwitserland
en Frankrijk.
Wat per schap gaat, wordt met spe
ciale vaartuigen naar Amsterdam ge
zonden.
Een groot deel daarvan is bestemd
voor Groningen en Friesland en
gaal per stoomboot de Zuiderzee over.
Hiermede heeft dan de schubbige y voor goed weg." Het meisje heeft zich
waterbewoner uit de buurt van de laten overreden en is met Koelman
Doggersbank, uit den Atlamtiscben opgewandeld door Oosler- en Wester-
Oceaan, van do kusten van IJsland laan, Veerallée, Lureweg tot op den
uit de Witte zee zijn laatste rei3
voltooid en vindt zijn graf in de ma
gen van de smullende vischliefheb-
bers, tot in het hart van het vastland
i van Europa toe.
JAC. C. M. Jr.
Binnenland
Verbindingsweg. Dat is een stille weg
bulten de st.ad en toder hield Koelman
het meisje staande, kuste het en zei
ijzig kalm: „Hier zullen we sterver,
je mag mij niet toebehoore®, een an
der zal je ook rüet luetoben."
Het meisje begon hartverscheurend
te gillen, maar meteen schoot de on
verlaat een revolver, groot kaliber,1
op haar af. Het eerste schot miste,
het -tweede raakte haar onder de
heup. Ze liet het echter niet merken,
MOEDIGE HOLLANDERS.
Deu 22en Novemuer brak te Singa
pore een hevige brand uit in een wo-
niiiB van een gegoeden Chinees,1 mt dat de s(ilmrk ta»T
waarbij voor een waarde van 30.090 i bandelen zou. Op het gegil en ge-
dollars aan preciosa eene prooi der schreeuw waren intusschen afgeko-
vlammen werd. I men de heer Meyer en diens gast, de
De echtgenooie van den bewoner hew Van GysssL D8 6<s>r M<syel. liep
zwaar ziok'te1 bed ,te"
Juist toen het gevaar het hoogst weet J1® 0,°'c van schieten
was gestegen, drong een Hollander af?" De vent amtwoor-.de n.et, maar
door rook en vuur neen, de „Sing. ]>eide toegeschotenen liepen op het
Free Press" noemt den naam van meisje toe. dat een 30 meter verwij-
dezen wakkeren landgenoot: Ba- j jerd was. Ze zei, dat &e gewond was.
rends, en bracht de zieke, door i,7 r-
vlilmn.cn heen, veilig naar buiten.I G/Sail
Twee andere Hollanders, door brachten het meisje naar een met ver-
het blad Reeser en O. Lorning ge- af zijnde wachtpost der staatsspoor,
rioernd, redden een groot gedeel- waar ze werd binnengelaten. De .heer
te van het meubilair. Meyer begaf zich onmiddellijk weer
Het Singapore-blad roemt de flinke
houding onzer landgenooten zeer.
OUDEN VAN DAGEN.
op weg naar de ouders, den dokter
en de politie. Kort nadat hij weg
was, is Koelman ook aam de wacht-
Zondag is de oudste inwoonster post gekornem en vroeg het meisje en
van Groningen, de weduwe Grietjehaar begeleiders te spreken, wat
Mulder—Lesterhuis, geboren te Wol-j natuurlijk niet werd toegestaan. Hij
dendorp bij 'Delfzijl, overleden. Zn1 1
zou 15 April a.s. 103 jaar geworden
zijn.
De oudste inwoonster van Gronin
gen is nu de weduwe Bos, die den
lOen Mei a.s. haar 103en jaardag zal
kunnen herdenken.
ONTVLUCHT OF LOSGELATEN.
Zooals wij meldden, werd te Rotter
dam een-kellner gearresteerd, J. B. ge
naamd, die door de Amsterdam sole
rechtbank wegens verduistering tot 4
maanden gevangenisstraf was ver
ooi deeiid. Toch werd hij eerst naar
's-Gravenhage gebracht, waar hij we
gen» dergelijke fe ten gehoord moest
worden.'
Naar wij vernemen, is hij, na te
's-Gravenhage gehoord te zijn, ont
vlucht of per abuis losgelaten.
(Tel.)
H. J. WEVE.
In den ouderdom van G2 jaar Is
overleden de heer H. J. Weve, sedert
Juni 1889 notaris te 's-Gravenhage.
De heer Weve bekleedde het voor
zitterschap van den Hoofdraad van
den H. Vincentius Paulo, in welke
functie hij wijlen den heer Bevers
opvolgde, toen deze minister was ge
worden. De ontslapene was officier
in de Orde van Oranje-Nassau, zoo
meldt de „N. Ct.".
MOORDAANSLAG.
Zondagavond wandelde de 25-jarige
Ind. militair Koelman cp den verbin
dingsweg bij Zwolle met zijn verloof
de, de 20-jarige juffrouw E. C. Bouw
huis. Plotseling. liet was toen om
streeks tien uur haalde hij een re
volver te voorschijn en loste een twee
tal schoten op het meisje. Door een dei-
schoten werd zij niet levensgevaarlijk
verwond, terwijl het andere schot geen
doel trof. Op het geluid van het schie
ten snelden een tweetal mannen toe.
Maar ook op dezen loste Koelman
eenige schoten die echter de beide
mannen niet raakten. Zij grepen Koel
man beet en leverden hern aan de "po
litie over. De dader, die door de politie
werd gehoord, legde een bekentenis af
en is ter beschikking gesteld van den
officier van justitie. Waarschijnlijk is
de oorzaak van zijl. daad het feit, dat
het meisje niet langer met Koelman
verkeeren wilde.
Nader meldt .de Tel.-correspondent:
De familie Bouhuys, bestaande uit
man, vrouw en een 20-jarige dochter
waren op visite bij den iheer Crull.
Nog niet lang waren ze daar, toen
de zoon van CrulL thuis kwam en te
gen mej. E. C. Bouhuys zei, dat haar
•vroeger© verloofde, Jan Koelman,
buiten op haar wachtte en haar dood
wilde schieten. Maar de aanwezigen
ook het meisje, dachten aan een. mis
plaatste grap, wetende, dat Koelman
soldaat was geworden bij het O.-l.
leger in Nijmegen. Tegen, negen uur
is het meisje bij Grull vandaan ge
gaan naai- een vriendin, maar vóór
ze da01' was, werd ze aangesproken
door Koelman, die zeide haar even te
moeten spreken.
Ze weigerde hom to woord te staan
en wilde doorgaan, maar blij hield
haar vast en zei: „Je zal geen leed
geschieden, maar laten we in vriend
schap scheiden, want morgen ga ik
beeft daarop de revolver, waarop
nog drie kogels zalen, bij den over-
wegwach'ter Eilander afgegeven en
heeft zichzelf bij de politie aange
meld.
Koelman is 25 jaar machine-bank
werker vam beroep maar nu soldaat.
Hij pasta niet beet op, deed vreemd,
liep ook vam zijn werk weg en dit was
ook oorzaak, dat de ouders van liet 1
meisje op verbreking van liet engage
ment hadden aangedrongen, wat dan
ook verbroken werd.
Het meisje is gelukkig niet levens
gevaartij geraakt, auoewel het maar
weinig geseueeld had, of uit schot
had haar gedood.
KATHOLIEKE VROUWENTEN-
TOONöTELLlNü.
Mevrouw J. R. van der Lans oppert
en ontwikkelt in „De Gelderlander"
het denkbeeld van een katholieke
vrouwententoonstelling.
GEEN GELD VAN CHINEEZEN.
Het vrijzinnig comité te öoerabaja
heeft besloten de door de Chineezen
aangeboden gelden niet aan te ne
men. Deze weigering staat in ver
band met de dezer dagen gehouden
Kamer-debatten,
(Hbld.)
TWEEDE KAMER.
De Kamer heeft gisteren, tot half ze
ven bijeengebleven, zonder avondzit
ting de behandeling van Hoofdstuk IX
ten einde gebracht en ia toen met
Kerstvacantie gegaan.
Het voorgezet debat over de afdee-
ling posterijen van de
W aterstaatsbeg roo
ting voor 1913
bracht nog. een lange rij van sprekers
in 't veld. De heer Heïsdingen liet alle
rangen der lagere beambten hij post
en telegrafie de revue passeeren. De
Minister doet niets voor hener
heerscht algeineene ontevredenheid
onder 't pysoneel- Met den kindertoe
slag op 12.50 per jaar voor elkeu
beambte neerkomende, was nie
mand tevreden. Spr. ging de positie'
van bestellers, van commies-titulairs
en vooral van klerken, van hulptele-i
grafisten enz., na, vooral op t onvol
doende en onbillijke wijzende voor de
klerken, die zelfs geen gelegenheid
krijgen om tot commies op te klim
men. De locale krachten hebben nieis
gegeven. De Minister zal, als hij af
treedt, do toestand precies achterla
ten zooals hij dien hij zijn optreden
vond. Er was in 's Ministers beleid
geen vaste liju het was lapwerk, het
leidde niet tot vereenvoudiging of be
zuiniging. De Minister doet ook zoo
veel mogelijk buiten de Kamer om,
wat spr. ook tot grief maakt.. De spr.
kwam voorts op voor het recht van ver-
eeniging der beambten en verlangde,
dat de organisatie van 't personeel
zou worden onderworpen aan het oor
deel eener interparlementaire (hij be
doelde blijkbaar departementale) com
missie, waardoor vastheid verkregen
en jaarlijkscho discussies als deze in
de Kamer zouden vermeden worden.
Door den heer Ketelaar werd opge
komen tegen de circulaires omtrent het
letten nevens geschiktheid op
den Godsdienst van sollicitanten en
op de verhouding van 't getal beamb
ten van elke gezindte, tegen den
geest der Gror dwet. Spr. had verder
F ©is i 11 ©ton
18)
Het gevoelvolle en trillende in zijn
2ang deed de toehoorders als aan zijn
lippen hangen; ook Margaretha
zweefde als 't ware in hooger sferen,
een gevoel doortintelde haar geheele
aanzijn, waaraan ze geen naam kon
geven.
Toen de laatste tonen van 't heer
lijke gezang wegstierven, heersclite
er een doodclijke stilte in de gezel
schapszaal, welke eenige minuten
aanhield, om plaats te maken voor
een algemeene uiting van bewonde
ring.
Men overlaadde Johannes met lof
tuitingen en betuigde hem herhaal
delijk dank voor de heerlijke en ge
notvolle oogenblikken hun verschaft.
Johannes kon zich niet begrijpen
hoe 't mogelijk was, dat zijn eenvou
dig gezang zoo'n indruk had ge
maakt; hij had vroeger aan 't strand
bij storm en wind meer gezongen en
de onderwijzer van het dorp had hem
de noten zuiver leeren zingen, maar
dat zijn gezang anderen zóó kon
boeien, dit was voor hem een raad-I
seL De onderwijzer, tevens prganist
was over liet algemeen genomen eei:
vrij goed ontwikkeld musicus en ook
in het bezit van verscheidene klassie
ke Duitsehe opera's voor piano, zoo
dat Johannes hier ruimschoots zijn
nog steeds onhevredigden dorst naar
kennis naar hartelust kon lesschen.
Hij verdiepte zich in dezen muzika-
len schat en met een stalen wil legde
hij zich er op toe deze dramatische
composities in te studeeren. Ook dik
werf had hij, begeleid door den ouden
organist, de hoofdpartijen uit de ope
ra's gezongen, zonder daarbij op den
lof te letten hem door dezen toe
gezwaaid, maar dat zijn gezang zóó
schoon, zóó prachtig was. dat alle
toehoorders, waaronder kenners,
hem zoo met loftuitingen overlaad
den, dat tocli kon hij zich niet be
grijpen.
De heer Véron, evenals de anderen
ten hoogste ingenomen voor Johannes
door zijn prachtig gezang, wandelde
„bras dessus, bras dessous" met hem
door de zaal.
Meneer, sprak hij, met zoo'n stem
kunt ge millioenen verdienen; zoudt
ge soms geen lust gevoelen om
'k Weet echter niet, wien of wat ge
zijt; alleen uw naam is mij hekend,
maar al bezat ge ook de schatten van
een Rothschild, zulke talenten mogen
niet begraven wordenIk bid u. denk
er eens ernstig over na, welke rollen
ge al niet op u zoudt kunnen nemen.
Bij deze laatste woorden kwam er
een ongewone gloed i n Johannes'
oogen. Maar steeds gewoon zich on
der alles kalm te houden, antwoord
de hij op bedaarden toon:
Als ik me niet vergis, heb ik de
eer 111 den directeur der groote opera
een zoo vriendelijken beoordeelaar
van mijn gezang te vinden, 'k Moet u
ronduit zeggen, dat uw oordeel als
deskundige voor mij hooge waarde
heeft; evenwel moet ik u toch be
kennen, dat zulk een werkkring, of
schoon gc hem met de schitterendste
kleuren afschildert, nooit mijn stre
ven geweest is; nochtans wil ik het
voorstel in ernstig beraad houden, in
dien u mij_ zulks ten minste wilt toe
staan en beleefd verzoeken mij 'n
gesoldkt onderwijzer aan to wijzen,
ten einde zoodoende te trachten mijne
talenten mee." te ontwikkelen, om er
dan later wellicht mede te woekeren.
Een onderwijzer? riep meneer
Véron opgetogen uit, wanneer men
van uwe capaciteiten hoort en ver
neemt dat ge '11 onderwijzer vvenscht
tot verdere ontwikkeling, dan durf ik
'n pari aangaan, dat er zich wel hon
derd tegelijk komen aanbieden, want,
die door u gekozen werd om u les te
geven, zou er 'zelf door beroemd wor
den. Neen meneer, ik wil alles op mij
nemen, alles; méthoden, onderwijs,
studie der rolverdeeling, houding etc.
Maar beloof mij dan ook op uw woord
van eer, dat ik u spoedig onder mij
drie eerste jaren als tenorzanger aan
de opera verbonden zult blijven, ter
wijl ik u per jaar twintigduizend
franks garandeer
Nu, meneer de directeur, 'k zal u
niet in verlegenheid brengen door mij
aan uw woord te houden. Mocht ik
echter na rijp nadenken inzien of lie
ver overtuigd worden dat deze weg
mij door 't lot is aangewezen en ik op
die wijze iets grootseh kan scheppen,
dan zou mijne hoogachting voor u, mij
reeds zonder twijfel doen besluiten in
uw instituut voor 't eerst in 't publiek
op te treden.
Margaretha, die zeer jaloersch was,
dat de directeur Johannes zoo lang
in beslag had gehouden, kwam allengs
meer en meer naderbij en zeide:
De heoren schijnen gewichtige
zaken te behandelen, 't zal mij wel
licht niet vergund zijn, mij in 't ge
sprek te mengen.
Integendeel, mejuffrouw Bargare
tha, 't zal ons '11 eer zijn, indien u
eenige oogerblikken voor ons veil
hebt. We voerden 'n druli discours
over de edele zangkunst en ik wilde
meneer Mielewsky overreden, zijn
prachtige tenorstem nog meer te ont
wikkelen door op mijn instituut te ko
men. Hij schijnt er echter nog niet
toe te kunnen besluiten, doch wil er
wel ernstig- over denken.
Indien 't alleen van mijn wil af-
bedenking tegen de houding van den
Minister tegenover de vakverenigin
gen, die de Mirister niet in audiëntie
wilde ontvangen om hun wenschen
toe te lichten. Of wél ontving, maar
verre van welwillend. Wat de belan
gen van 't legerpersoneel aangaat,
sloot hij zich op het betoog van den
heer Helsdingen aan en in 't bijzonder
pleitte hij nog nader voor de klerken,
voor wie de Mii ister niet, genoeg deed
en door den maatregel, dien de Minis
ter ontworpen heeft tot uitbreiding
van 't getal commiezen, wordt hun po
sitie nog ongunstiger.
Vandaar spr.'s amendement (op
een der volgende artikelen) cm geen
surnumerairs meer aan te stellen, die
later commies worden en de bevorde
ring der klerken in den weg staan,
De heer Van Vliet, zich bij eenige
wenschen van den heer Ketelaar aan
sluitende, vroeg lotsverbetering voor
de instrumentmakers bij de telegra
fie, terwijl hij verder op uitbreiding
van de Zondagsrust aandrong.
Met een kort woord verdedigde ao
heer Van VVichen een noodzakelijke
uitbreiding van 't telefoonnet in de
Haarlemmermeer, ten behoeve vooral
van de bloembollen-kweekerij. Ver
der wees de spr. op het zeer onvol
doende van den postdienst voor de
gemeente Kwakel onder Uithoorn.
Terwijl de heer Roodhuyzen zich
ook tegen de vermeerdering van het
getal commiezen verzette, als ten 11a- j
leelc van- en in strijd met de belan-1
gen der klerken, stelde hij omtrent 1
de bekende postcirculaires de volgen
de, nader in behandeling te nemen
motie van orde
voor:
„De Kamer, van oordeel dat het
niet gewenscht is aan directeuren
van post- en telegraafkantoren aan
schrijvingen te richten, behalve op
levensgedrag en geschiktheid, ook op
de kerkelijke gezindte der sollicitan
ten moeten letten bij de aanstelling
tot hulpbestellers, gaat over tot de
orde van den dag."
De heer Fleskens vroeg eenige in
lichtingen over de z. i. verkeerds
boekhouding bij de rijkspostspaar
bank.
De heer De Klerck gispte de wijze
waarop de Min. ter bezuiniging op de
zen tak van staatsbedrijf, al te jongè
en ongeschikte krachten bezigt voor
de bestelling van telegrammen en
den kantoordienst, door „locale krach
ten" ten nadecle van de klerken
vooral, waarover de spr. nogmaals ln
't breede de bedenking tegen 's Min.
voorstellen ontwikkelde. Spr beval
eindelijk het belang aan van de 35
oude klerken zonder radicaal bij de
telegrafie, die sedert 1874 hun maxi
mum niet verhoogd zagen. De epr.
verdedigde nogmaals in het algemeen
de lotsverbetering voor alle lagere
rangen. Hij bestreed ook nader de
kinder-toeslagen en vroeg voor de
vrouwelijke beambten en de schrij
vers gelegenheid tot meerdere op
klimming.
En nogmaals kwamen de he eren
Verhey en Sm-eenge terug op de kler
ken en verzochten den Min. zich een
oogenbhk in -de positie van deze be
ambten te verplaatsen. Dan incest
verbetering volg-en. De laatste spr. be
pleitte verder verbetering vcor de
brievengaarders, betuigde instem
ming met het niet verder inkrimpen
van de ZondagsbesteMLngen en keur
de 't intrekken van ontvangbewijzen
voor telegrammen af.
Toen kwam do Minister aan het
woord. De heer Regout wees heit ver
zoek om de postkante ren 's avonds
vroeger te sluiten en de Zondagsbe-
stcliingen (alleen te Amsterdam zijn
er nog twee) nog meer te beperken,
af; hij verdedigde, op 't voorbeeld
van elders de afschaffing der ont-
vangbiljetten voor telegrammen en
meende dat de bestelling dier tele
grammen door jongens boven de 17
j jaren vertrouwd genoeg is. Het uit
werpen van postzakken uit treinen
(zonder brieven met waarde) had in
't algemeen geen bezwaar, al was er
nu eens te Cast-ricuni een ongeluk
mee gebeurd. Uitbreiding van het te
lefoon-net in de Haarlemmermeer en
een hulppostkantoor te Kwakel zou
de Min. overwegen.
De rekening Van de postspaarbank
wees over 30 jaren (op 81 millioen in
lagen) inderdaad een verschil dei-
saldo van <le boekjes van f 247.000
aan, wat niet veel beteekende. Maar
bij de tegenwoordigo boekhouding en
contróle was ook dat uitgesloten.
De Min. verdedigde voorts de nood
zakelijkheid om binnen de grenzen
der begrooting, buiten de Kamer om,
af- en overschrijvingen te doen en
verzekerde dat eerst nu het besluit
nopens de irdeeling der kantoren in
klassen juist was toegepast, 15 jaren
lang was hel z. i. verkeerd gedaan.
Nopens die circulaires over do gods
dienstige gezindte van soJIicïlaut-hulp
bestellers trad de Min. in een uitvoe-
1 rige verdediging. Niet om bevoorrech
ting, allerminst van katholieken,
maar om voorkoming van achterstel
ling der roomschen vooral door anti
katholieke directeuren was 'het te doen
en de Min. noemde van dit laatste
S feïtein. Hij was 'verdraagzaam, te
1 zeer misschien, doch allerminst had
men van links recht om te klagen.
Zijn houding en die van den Direc
teur-Generaal tegenover de bonden
verdedigde de Minister ©ven uitvoe
rig Hij had het bestuur van „de
Post" niet afzonderlijk ontvangen,
omdat het geen nut had voor do twee
zaken, waarover 't wilde spreken. Zijn
weigering was dus hierop gegrond,
dat hij de menschen niet wou voor
den mal houden. En wal den klerken-
bond betreft, deze had door de voor
stelling in zijn orgaan de zaken mis
leidend voorgedragen, en d© Direc
teur-Generaal schreef dat vooral aan
den voorzitter toe, die te vrijmoedig,
en niet vrij van brutaliteit was; hij
vergat soms wat hij zijn superieuren
verschuldigd was en den eerbied, ook
als bestuurder van den Bond, voor 't
gezag. Daarom bejegende de Direc
teur-Generaal hein niet vriendelijk en
liet een ander bestuurslid bet woord
doen, maar later toch ook den voor
zitter. Als deze het te bont maakte
zou de Minister den Directeur-Gene
raal steunen in het nemen van kras
ser maatregelen, hoewel de Minis
ter op een vraag van den heer Kete
laar erkende, dat de man zijn dienst
goed deed. Er waren in dien klerken-
bond goede elementen en de Minister
betreurde, dat er geen ander bestuur
was.
Voor de 10-urige nachtrust der anJi-
tenaren en geen nachtarbeid voor
vrouwelijke beambten zou de Minister
waken.
Wat nu 'het lager personeel betreft,
trad de Minister in een uitvoerige uit
eenzetting ten betooge, dat successie
velijk voor allo rangen iets is of wordt
gedaan voor lotsverbetering, ook
voor de klerken, en de aanstelling
van meer surnumerairs belette dat
nietdie aanstelling was noodig
desjzevorderd onbezoldigd, als de Ka
mer het geld weigerde door het amen
dement-Ketelaar. Doóh dat ontraadde
de Minister zeer en de voorsteller-zelf
wilde zoo iets niet in de hand wer
ken.
Daarom dus trok hij het amende
ment in.
Toen werden de artikelen der afdee-
ling posterijen en de overige zonder
verder debat of stemming goedge
keurd en het geheele \Vaterstaats-
hoofdstuk der begrooting a an gen 0-
Hierop is de Kamer tot 8 Januari
1913 gescheiden. Dan is de begrooting
van Oorlog aan de orde.
DE KONINGIN-MOEDER.
Het Kerstfeest ten Hove van de
Koningin zal ditmaal door de Ko
ningin-Moeder niet kunnen worden
bijgewoond. De Koningin-Moeder ia
niet bedlegerig, maar Hare gezond
heidstoestand laat echter niet toe het
Palcis te verlaten.
ONS ROODE KRUIS IN KONSTAN-
TINOPEL.
Aan een brief van dr. Lingbeek,
hoofd der ambulance van het Ned.
Roode Kruis te Konstan,tinopel, d.d.
16 December, aan het boofdconiité
dei' vereen!ging, is het volgende ont
leend:
Onze bedden zijn bijna alle ingeno
men. Wij verloren één zieke, die hier
werd binnengebracht met tetanus,
door de meesten van ons alleen bij
nam© bekend, eene ziekte, die hier
nog al dikwijls voorkomt en aitijd
doodelijk verloopt.
Het is aardig om te zien, hoe onzo
patiënten onder de betere behande
ling opknappen. En tevreden zijn ze,
zóó, dat collega Van der Steen van
Ommeren, die liet iuformeeren door
ons drogmaniiel.je Fehrid, een cadet
van 15 jaar, of ailen tevreden waren,
eene ovatie kreeg.
De voorzitter der Tuxksche Roode
Halve Maan kwam ons persoonlijk
danken voor onze hulp, verzocht ons,
deu dank van het Turksche volk
over te brengen aan Z. K. U. onzen
voorzitter en de leden van het Hoofd
comité, en zijn eerbiedige hulde aan
H. M. de Koningin, die zoo van haite
belang stelt in dit werk der barm
hartigheid. Mijn vrouw heeft soms
„dagwerk" om allen te ontvangen,
die uft nieuwsgierigheid of belang
stelling onze inrichting komen in-
specteeren.
De intendance, als de verzorging
van 100 patiënten en '20 leden der
ambulance zoo mag heeten, heeft een
zwaai' baantje, al wordt de taak ver
gemakkelijkt door Febrid en den
ne leerlingen mag tellen en dat ge de hing, dan zoji jls mij niet lang behoe
ven te bedenken, maar er zijn nog
omstandigheden, welke mij in liet
doen eener bepaalde keuze belemme
ren. Ileeft men 't geluk zijn talenten
zóó te ontwikkelen, dat men 'n genie,
'n virtuoos i i deu echten zin des
woords wordt, dar. heeft men allc-
kans goede zaken te maken; is "t tegen
deel echter 't geval, en neemt men
slechts een bescheiden plaats onder
de zangers in; dan Is 't een zeer pover
bestaan.
Zoowel de directeur als Margaretha
waren in vele opzichten dit met hem
eens en met welgevallen zag zij den
nieuwen gast aan, toen hij zoo met
klem en nadruk een en ander weer
legde.
Mag ik zoo vrij zijn, meneer Mie
lewsky 'n bezoek bij u af te leggen of
wilt gij mij de eer aandoen me in mijn
muzentempel te bezoeken, vroeg de
directeur op i are menden toon.
'k Geloof, dat de beleefdheid recht
heeft ie verwachten, dat de a.s. leer
ling 'n bezoek aflegt bij zijn leermees
ter; daarom zal ik zoo vrij zijn ten
uwent te komen, hervatte Johannes.
Nu, meneer ik houd u aan uw
vyooi'd; 'k heb echter nog eene condi
tie alvorens ors gesprek over dit on
derwerp af te breken, namelijk; 'k
hoop dat het niet te lang zal duren,
eer mijn muzei-tempel de eer ten deel
valt een aanstaand genie binnen zij
ne wanden zien.
Het gespj-ek nam een einde, daar
de bedienden de vleugeldeuren der
eetzaal oper-den en de gasten ver
zochten zich aan 't souper te begeven.
Johannes bood der dochter des hui
zes den arm en geleidde haar aaD ta
fel. Margaretha stak vertrouwelijk
haar arm in die van Johannes en z:ia
er gelukkig e.i opgewekt uit. Ze was
dien avond geestiger en na'iver dan
ooit, terwijl zij door een aangenamer»
kout het souper kruidde.
De lieer Robillard scheen ook zeei
vroolijk gestemd; al schertsende zei hij
tegen Johannes, dat zijn dochter ze
ker gaarne 'n vrijkaart zou hebben,
wanneer hij voor den eersten keer
optrad bij den heer Véron; waarop
Margaretha zeer naïef liet volgen;
Ja, eigenlijk meel de eerste aria,
die de lieer Mielewsky in de groute
opera zal zingeu aan mij opgedragen
worden, in dank, dat hij door mijn
toedoen, hedenavond heeft kunnen
toonen welk een uitmuntend zanger
hij is; terwijl hij van 't eerste goud
stuk 't welk hij aan de groote opera
verdient, mij wel een souvenir mag
laten maken te: herinnering aan he
denavond, dan kunnen we tevens zacn
of de heer Mielewsky 'n elegante®
smaak heeft.
Do oogen van Johannes glinsterden
van opgewondenheid, daar ook hij
evenals de overige gasten meer «;n
meer in 'n vroolijke stemming go-