BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
SOeJ««rg*Bg. ZATERDAG 15 MA.ART 1913 N« 9121
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMS DASBLAD KOST HAARLEM'S DAGBLAD SM
f 1.20 PER 3 BAANDEN ABsurasv^nB GROOTE HOUTSTRAAT 55. advertentie doeltreffend.
PF 10 CFNT m WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BU3TENSPAARNE 6. opqem^T-
Het Rijke Natuurleven
ALS DE SPREEUWEN
SCHETTEREN.
Zi,i hebben bijna alle weer hun tijd
gehad, de wiegelende katjes en paarse,
biocmsohermpjes van hazelaars, elzen
011 olmen, en de laatste groepen, de
popels en wilgen, gaan nu hun glorie
tijd perk in. Dan volgen eerst de ber
ken.
De sneeuwklokjes, eenzaam opschie
tend tusschen de millioenen gras
sprietjes, speren van het groote leger
der onstoi'Mijken, de sneeuwklokjes
hadden in Januari de hazelaars wak
ker geluid, deze laatste riepen de
elzen op en nu, terwijl heel wat ande
re bloemen het reeds gewaagd heb
ben, durft die wilgenfamilie oen wis
seltje op de toekomst te nemen en het
mooie stuifmeel wordt er aan ge
waagd.
Als na de zomersclie dagen van
Maart willen komen, begint de eigen
lijke lento.
Alles siaut klaar, om mice te doen
aan hol groote feest. Het is, als bij
oen grooten optocht, waar alles wacht
op bet enkele toeken van den algemee-
neii leider. Dan trekken zij de poort
iiit, do kleurige rijen, mei jubelzang
on feestmuziek. Dan wordt alles lijn
©i: kleur on leven.
Juist zoo zal over eenige weken alles
julxden en schitteren buiten.
Alles staat klaar. Ileel hoog, op het
puntje van het dak, staat 's morgens
vroeg de spreeuw al uit te kijken naar
het Oosten. Dat doet hij zoo weken
achtereen. Om zich niet te vervelen,
sluat hij zoo nu en dan eens met de
vleugels, maar do donkore wolken
lucht en do onverstoorbare regen
buien beletten hem verder enthousias
me en hij gaat een wormpje pikken
beneden hem in den tuin.
Dan, op oen morgen, als hij weer
op zijn post is, komt eindelijk de zon
heerschen in haar luchtgebied. Dan
slaan de vleugeltjes van onzen wach
ter met meer kracht. Het keeltje laat
mooie schettortoontjes hooren en, als
de zonnestralen do ijskristalletjes van
de grassprietjes doen schitteren als
kleine diamanten, trilt heel liet
spreeuwonlijfje mee. I-Iet draait en
wiegelt op de eigen aangenomen maat
en jubelend verkondigt de spreeuw de
komst, van dezen eersten lentedag
aan de vogels om en beneden hem.
Daar zijn de merels al ec-n uurtje
flruk in de weer. De liefdesbetuigin
gen beginnen vroeg in den morgen.
In 't eerst doen de vogels, alsof ze
biets van elkaar willen weten, maar
wee het tweede mannetje, dat een
aanzoek komt doen. Er volgt al heel
gauw een schijngevecht, dat meestal
eindigt met de vlucht van den ver
onachtzaamde. Hoe die gevechten
worden geleverd, is niet gemakkelijk
te zeggen, maar dat de zwarte vogels
altijd zooveel mogelijk hun deftigheid
trachten te bewaren, valt onmiddel
lijk op.
Heel anders dan de musschen, die
aan een kluitje tusschen de struiken
vallen en na wat getrek en gepluk
aan het vijandelijk gevederte, onder
luid gekrijsch uit elkander stuiven. De
eerste aanzoeken lijken ook niets op
liefdesbetuigingen.
Vóór het mannetje zijn bekende
rondedans del. vooreen om het wijfje,
heeft het tweetal vaak een formeel
gevecht geleverd, waarbij het manne
tje zijn toekomstige wederhelft danig
in de vee ren bijt.
Dat. zijn alle nog maar voorberei
dende maatregelen, die voor heel wat
vogels al weer tot het verleden© be
lmoren. Het bekende rijmpje van het
ei in Mei staat zeker niet in het voor-
schriftenboek der vogels opgeteekend.
Dat zien we duidelijk, als we de mus
schen zien vliegen met strootjes of de
spreeuwen met een vaartje tusschen
de verschoven dakpannen zien ver
dwijnen.
De plantenwereld, vooral die in den
tuin, kan ook niet langer wachten.
De pereknoppen wringen zich los
uit de omknelling der schubben en het
witgrijs en zwart vervangt het bruin
va.ii dojj winter.
De ribes, een van de vroegste liees-;
ters, die na het peperboompje en de
wiuterjusmijn zoo gauw mogelijk het
lerileleventjc begint, vertoont al kleur.
Ieder knopje is nu veranderd in een
bloeinpakje, een neerhangend trosje,
dat gesteund weidt door- de losge
wrongen knopschubben die. als rose
glinsterschijfjes, kleur geven, zoolang
de bloemen rog niet zijn geopend.
Tot zoo lang profileéren vooral de
musschen graag van de jonge bloem
knopjes. jic< is, alsof ze met opzet
kwajongensstreken willen initialen,
want zuivere baldadigheid is het, zoo
nis ze de knopjes een voor een afruk
ken, om ze daarna te laten vallen. De
grond onder mijn ribes is bezaaid met
toekomstige bloempjes, die liet nu
nooit tot de mooie rose trechtertjes
zullen brengen, waaruit de bijen zoo-
vod honing kunnen puren en stuif
meel verzamelen.
Do ra bar! orplantcn vertoonen haar
veelbelovende knoppen. De koude
grond houdt nu de reuzen nog om
kneld, maar al een paai' weken doen
deze moeite, om zich los te wringen
en dan konten de zware armen boven
de aarde. Als zo vrij zijn, deze forsche,
krachtige planten, ontwikkelen ze hij-
na ioderen dag nieuwe bladeren en
geen sprekender bewijs voor de groote
krocht der voorjaarsnatuur, dan dat
wat door de rabarberplanten wordt
geleverd.
Het bont, dat nu wordt verbannen
uit den tuin, de planken, die voor be
schutting dienden en de palen, die de
rijkbeladen takken der vruchtboomen
ondersteunden, ze moeten nu liet veld
ruimen. Toen ze in het oogsttijdperk
niet. meer noodig wnren, werden ze
maar in oen hoek gezet, maar nu, in
liet voorjaar moeten ze geheel uit het.
oog verdwijnen. Dat is intusschen
geen heel belangrijke kwestie, maar
wat wel belangrijk is, dat zijn de
spinnenestjes, die geheel den winter
zoo veilig waren achter al dal hout-
De meezeil, die bijna alles zien met de
scherpe oogjes, ze ontdekten de nest
jes niet. Nu komen ze bloot, de gele
ei hoopjes in het zijden netje en ten
einde rand noemt de -overwinterde
moederspin de-vlucht.
Alles jubelt en is vroolijk, dezen
eersten zonnedag, maar zij haat het
licht en vlug zoekt ze een donker i
hoekje.
H. PBUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Practiscli of huishoudelijk?
Bij een dame van mijn kennis is
het 't geheele jaar door ..groote
schoonmaak" I Ilaar woning is dan
ook een toonbeeld van zindelijkheid
en ordelijkheid, maarvan onge
zelligheid. Op welk uur van den dag
en op welken dag der week men haar
nü ook bezoeken komt, aïiijd valt men
er over een emmer, een opgerolden
looper, of ecu trapleer, die ergens in
den weg staan, en altijd is het een of
andere vensterraam van zijn gordijn
beroofd 1 Deze vrouw dus, die wel
bezeten schijnt door een „idéé fixe",
gaat onder haar kermissen toch voor
uiterst practisch door 1 Niet, dat men
nu zoo groote sympathie voor haar
voelt, maar men verontschuldigt
steeds de rusteloosheid in en om haar,
omdat ze toch zoo „practisch" is aan
gelegd I Dit neemt niet weg, dat ze
alle veertien dagen een ander' diénst-
meisje heeft en dat haar man al
ergens buitenshuis een studeerkamer
gehuurd heeft,, waar hij tenminste
rustig kan werken, zonder ieder ro-
genblik opgeschrikt ie worden door
oen werkster met luiwagen of «rage
bol I
En ook ken ik een ander keurig net
dametje, dat, wanneer men ook
maar bij haar aan huis komt, al
tijd even elegant haar bezoekers te
gemoet treedt, zonder dat men in het
minst, door lang wachten of anders
zins, den indruk krijgt, dat ze toilet
heeft gemaakt voor de ontvangst I Als
ze thee of koffie schenkt, is het een
lieve lust haar blanke, goed-gesoig-
neerde handen te zien. Altijd staat er
een vaas met frissciie bloemen op ta
fel en altijd schijnt het Zondag te zijn
in haar huishouden De kinderen, ze
heeft er drie, zien er altijd even net
jes uithet mevrouwtje gaat wande
len, legt bezoeken af en vindt bij dat
alles nog tijd, om haar man bij zijn
correspondentie behulpzaam te zijn.
En tóch heeft dit huismoedertje
slechts één dienstmeisje, en dat nog
niet eens koken kan 1
•Naijverige vriendinnen klagen haar
aan, dat men aanhaar. handen wel
zien kan hoe önpractisch ze is Ook
dat zij altijd zoo goed gekleed te
voorschijn koiut, is immers al een be
wijs, hoe weinig zij zich met het huis
houden bemoeit l
Toevallig ben ik er achter gekomen,
waarin het geheim cler kleine, handi
ge vrouw bestaat: ze heeft altijd een
verschelt citroen cn een fleschje gly
cerine bij de hand, zoodat haar han
den 'onmiddellijk weer gereinigd zijn,
nadat zo bijv. pas zelve aardappelen
geschild, of groenten schoongemaakt
heeft I Voorts bezit ze een aantal
groote babyschorten, -die van bovert
aan den hals, lot onder op den zoom
van haar japon reiken en waardoor
haar élégant toilet dus in het minst
niet lijdt
Deze vrouw houd ik voor buiten
gewoon „practisch". Zij verstaat „'ste
vens huishoudkunst" in den waren zin
dos woords 1 Zelve pakt ze geducht
mee aan en toch gaat ze niet. zóóda
nig in de huishouding op, dat ze er
zïcli geheel in verloren iaat gaan.
Die verkeerde beoordeeliug vun de
buitenwereld komt door de verwisse
ling der twee begrippen „practiscli"
en „huishoudelijk". Daarom gaan in
liet algemeen vrouwen, die het een of
Milder beroep uitoefenen voor „onprac
tiscli" door En als men daar dan te
gen inbrengt, dat deze laalsien als het
ei' op aankomt, veel pracliseher zijn,
dan enkel-huisvrouwen, aan zijn de
zen weer in haar eer gelast
En waarom?Omdat het woord
„practisch" een veel uitgebreider be
grip omvat dan het woord „huishou
delijk".
Practisch bcteekentdoelmatig.
En doelmatig is al wat zich goed
weet aan te passen bij de gegeven om
standigheden. Met het- hoofd tegen
den muur to willen loopen, is ondoel
matig 1 Vrouwen, die maar stokstijf
blijven vasthouden aan wat haar
moeders en grootmoeders óók deden,
jagen daardoor liet dienstpersoneel
tegen zich in liet harnas en leven in
een voortdurende zee van verdriete
lijkheden, die haarzelve en haar om
geving alle gehot beneemt en doet on
der gaan in onpracljsche koppigheid
Met eenig nadenken zal iedere ver
standige huismoeder, dat opgaan in
kleinigheden, afschaffen, en zich zoo
veel mogelijk trachten te voegen naar
de eischen van den lijd. De ongedwon
genheid en de gemakkelijkheid,,
waarmede de een zich voegt naar den
ander, dat is immers juist de aantrek
kelijkheid der samenleving in de
huishouding
Nu kost dit de een een veel zwaar
der strijd dan de ander. Want de een
is van nature veel stipter en nauw
keuriger, alles moet op de minuut af
gebeuren cn iedere afwijking van
den g.ewonen regel hindert en ont
stemt. In het algemeen kan men wel
nis regel stellen, dat hoe intelligenter
een vrouw is, des te doelmatiger zal
ze haar huishouden inrichten. Het is
toch een belachelijk misverstand, dat
meer kennis en beschaving önprac
tisch zouden maken.
Een groote deugd is het van de ver
standige huisvrouw, eens af en toe
iets over haar kant te lajen gaan,
want de huiselijke haard is nu een
maal een plaats, waar bij geen moge
lijkheid alles altijd „in de puntjes"
kan zijn.
De vrouw toch, die opgeruimdheid
weet le houden in haar woning, ver
drijft de nevelen van kommer en zorg
en doel een zennetje opgaan, dat vroo-
lijkheid en zegen brengt aan den hui-,
selijken haard 1
En eerst diè vrouw is met recht
„poëtisch" 1
MARIE VAN AMSTEL.
Weduwe zonder
kinderen gevraagd.
(Naar het Engelseh).
„Gevraagd een Huishoudster.
I.iefst weduwe zonder kinderen.
Aanmelding in persoon of per
briefManor Road 16, Hackham."
Peter Platt las zijn eigen adverten
tie een.dozijn keer oyer; toen legde
hij de courant neer, keek naar de
klok, schopte met denhak van zij u
schoen een jnokende kool kapot en.
maakte liet zich Lu zijn stoel wat ge
makkelijker.
Een weduwe, omdat zij zich waar-
schijnlijk minder met al de jongens
uit de buurt zal bemoeien, en zonder
kinderen omdat ik alleen het gezicht
en hel geluid daarvan al haat 1 over
peinsde hij, terwijl hij naar het vlam
metje keek, dat om de zooeven gebro
ken kool rondlekte.
Ondeugende, rumoerige, lastige
kleine rekels, die eeuwig schreeuwen
en gieren, en altijd de aandacht van
hun kostbare mama's vragen! Bah
Ik haat ze ik haat ze I
Een luid geschreeuw van kinderen,
die onder zijn venster speelden, maak
te hem woédend hoos. Hij liep de ka
mer door, en keek naar de vroolijke
kinderen daar beneden.
Maakt, dat je wegkomt I Pakt je
weg, of ik zal een politieagent op jelui
afsturen I schreeuwde hij woedend
door het venster, dat hij had open
gegooid. Maukt dat je wegkomt,
zeg ik je
De laatste voetstap van de ver
schrikte kinderen was nauwelijks
weggestorven, of een tilijo op de deur
trok de aandacht van oen vrijgezel.
Zijn huishoudster, die hém de_ vol
gende week zou verlaten, keek na
haar bescheiden tikje even in de ka
mer en zei tot Mr. Platt, dat er een
daiite was, die over de vacante be
trekking wenschte te spreken.
lleeft zij kinderen? vroeg
Peter.
Neen, mijnheer, zij is alleen,
antwoordde de huishoudster op zach
te» loon. En zij is weduwe.
HmLaat haar binnen. Hoe
heet zij
Phyllis Drew, zei de vrouw,
waarop zij heenging.
Bespottelijk voor een werkende
vrouw om zoo'n naam te dragen
Phyllis Ik zal haai' Sally noemen I
Op dat oogenblik kwam Mrs. Drew
de knuier binnen. Zij was een knappe,
jonge vrouw van omstreeks vijf-en-
twintig jaar, niet heldere blauwe
oogeu, die Peter een eigenaardigen
schok gaven, toen hij haar aankeek.
U kont! zeker op de adverten
tie zei Peter, die zelfs in zijn be
wondering voor de zachte blauwe
oogc-n zijn slecht humeur terg at.
Wat kan u en waar is u vroeger ge
weest 't Hoe lang geleden is uw echt
genoot gestorven 1
li ij vuurde deze vragen op haar af
met een felheid, die lrij eigeuïijk niet
voelde. En zij beantwoordde zijn vra-!
gsn met een gemakkelijke openhartig
heid, die hem scheen te bevallen. Hij
vond haar stem al even betooverend
als haar oogen.
Maar hij knikt© alleen maar op
knorrige wijze cn verzocht haar t©
gaan zitten. Zij spraken vijf minuten
lang over de condities voor de betrek
king toon was het besluit van Peter
genomen.
Heel goed, ik neem u aan, zei
hij Maar donk er aan, Mrs. Drew,
ik ben niet alleen tevreden met het
feil, dut u geen kinderen lieeft, maar
u moot mij beloven, dal er heelemaal
geen kinderen in huis zullen worden
toegelaten. Mijn tegenwoordige huis
houdster is bijzonder gesteld op buur
kinderen, en zij schijnt tante te zijn
van de halve Hackhamsche kinder
wereld. Dat is een van d© redenen
waarom zij heengaat. Begrijpt u
Dat begrijp ik volkomen, ant
woordde de jonge vrouw met haar
diepe, gelijkmatige stem.
Heel good, u is dus aangenomen,
antwoordde Peter,
En terwijl hij haar uitliet, sloeg hij
zijn blik neer voor de blauwe oogen,
die tot in het diepst van zijn ziel sche
nen door te dringen, en die daar een
man schonen te vinden, geheel anders
dan den knorrigen kerel, dien de rest
van de wereld voor Peter Platt hield.
Maar ofschoon Peter kans zag eeni-
go maanden lung weerstand te bieden
aan de blauwe oogen van Phyllis
Drew, toch was hij eindelijk gedwon
gen er voor te huigen,
Voordat de nieuwe huishoudster een
week lang haar plichten had waar
genomen, was Peter al meer dan voor
de helft op haar verliefd. Hij streed
tegen die zwakheid als iets waarvoor
hij zich moest schamen maar toch
genoot hij er van. Bovendien meende
hij bij verschillende gelegenheden
hoop te mogen koesteren, dat de jonge
weduwe zijn liefde zou beantwoor
den.
Er klonk iels meer dan de gewone
burgerlijke beleefdheid uit haar zach
te stem, als zij tot hem sprak iets
meer dan gewone belangstelling
scheen uit haar wondervolle oogen,
als zij in de zijne keken. En Peter, die
zich al meer en meer aan het nieuw
geluk van de liefde overgaf, deed haar
eindelijk met bevende stem en een
hoopvol hart een huwelijksaanzoek.
Mr. Platt, zei Phyllis, terwijl
zij bedaard op een stoel tegenover
hem plaats nam, u heeft mij een
groote eer bewezen, en ik ik zou wel
willen, dat u het niet gedaan had.
Waarom niet vroeg hij kort
af. zich dadelijk door haart aarzeling
beleed igd voelend.
Omdat het beteekent, dat ik moet
heengaan. Ik kan liier nu niet meer
als uw huishoudster blijven.
Dan heb jo mij niet lie/ I mom
pelde hij met rimpels van diepe teleur
stelling op zijn gelaat. Ik dacht,
ja, ik meende werkelijk, dat
Maar liet ddeivt nergens toe, woorden
to verspillen. U zegt, dat u niet met
mij wenscht te trouwen Is u vast be
sloten, dat ii niet met mij wil trou
wen
Ja, antwoordde zij, met zóó'n
zachte stem, dat hij het ternauwer
nood kon verslaan.
Heel goed, zei Peter kortaf.
Ga licen, zoo spoedig als u verlangt,
Mrs. Drew. En ik zal een advertentie
plaatsen voor een andere huishoud
ster, zoo oud en^ leelïjk, als ik er
maar met mogelijkheid een kan krij
gen I
Zij slak met een. eenvoudig smee-
kend gebaar haar armen naar hem
uit. Hij zag lice haar lippen beefden.
Wees als 't u belieft niet boos en
verbitterd tegen mijverzocht ze.
Ik heb liet er nooit op toegelegd uw
liefde te winnen. Maar denk niet, dat
ik het niet waardeer. Ik waardeer
uw
Goeden nachtzei Peter, en
wendde zich van haar af.
Zes maanden later zat Peter Platt
alleen in zijn kleine huis te luisteren
naar liet schrille gieren van een
Maartschen stormwind tegen de
vensters. Zijn huishoudster de
oudo en leelijko was de stad in, en
Poter, zegende in stilte de rust die hij
nu genoot, nu het lachen en schreeu
wen der kinderen van een oogenblik
te voren was opgehouden.
lit heb een hekel aan kinderen!
zei hij tot zichzelf, alsof het hem ge
noegen deed, dat feit voor zichzelf t©
herhalen. Ik haat ze hé daar
Wat is dat Wordt er gebeld Wie
ter wereld komt mij op zoo'n storm
achtige» avond opzoeken
Maar hij liep naar de groote voor
deur en deed haar' open. Een oogen
blik bleef hij de straat langs kijken,
met. een kleur van woede op zijn ge
laal; toen sloeg hij de deur met een
hevigen slag dicht,
Nog meer van die kwelgeesten
van kindereu, die belletje trekken en
dan hard wegloopen! bromde hij.
Als ik een van die bengels te
pakken kon krijgen, dan zou ik hem...
Wat is dat! Hoe ter wereld ben jij hier
binnengekomen?
Hij stond een teer jongetje aan te
staren, dat in elkaar gedoken voor
het vuur zat, en zijn handen aan den
gloed warmde.
Ik kwam binnen, toen u de deur
ojX'ii deed, verklaarde het ventje dat
nog dichter bij het vuur kroop.
Hm! Ik moet dan zeker over je
heen gekeken hebben, kleine rakker!
Maai' jo kunt hier niet blijven, jongen.
Wat heb je er mee voor, met hier aan
te bellen eis zoo maar binnen te stap
pen?
Ik kwam binnen, toen u de deur
open deed, herhaalde het ventje, door
don waarschuwenden toon van spre
ken van Peter, te bang om iets anders
te zeggen.
Kom, ik zal de deur weer open
doen. en dan kun je weer vertrekken!
bromde Peter. Maar iels in de hulpe
loosheid van het kind deed hem aar
zelen, toen hij zijn hund al op de
deurknop had gelegd. 1-Ioe is je
naam?
Bertie, zei het driejarige ventje
op angstige» toon.
Bertie, wat? vroeg Peter.
Bertie, zei liet kind, zijn bruin
haar dat tot op zijn schouders afhing,
schuddend.
Alleen maar Bertiel
Zoo, en in welke straat woon je
dan?
Maar Bertie schudde alleen zijn
hoofd.
Ik wou mijn moesje zoeken, zei
hij, blijkbaar de vraag van den man
niet begrijpend.
Ik dacht, dat mijn moesje wel
eens hier zou kunnen zijn.
Waarom?
Weoi' schudde Bertie zijn hoofdje.
Ik dacht het maar zoo, zei hij.
En ik was zoo koud en vermoeid.
Ik heb mijn meesje verloren!
Peter ging zitten en keek het kin
derlijk probleem vlak voor hem aan.
Wat inoest hij doen? Volgens hetgeen
hij van zichzelf dacht, moest Peter
het kind nu weer op straat zetten, en
hem zijn verloren moesje zoo goed en
zoo kwaad als het ging zelf laten zoe
ken.
Maar in plaats daarvan, stak hij
zijn handen uit, om het aantrekkelijk
ventje op zijn kuie te nemen.
Bertie glimlachte, en de wannte van
dien kinderlijken glimlach vond regel
recht haar weg naar liet hart van den
man, en ontdooide de ijskorst, waar
aan het dreigde ie sterven. De han
den van Peter trokken instinctmatig
den jongen dichter naar zich toe, én
de zachte vingertjes van het ventje
omsloten zijn gelaat. Peter kon een
zucht niet onderdrukken een zucht,
die hij niet begreep. Alles wat hij wist
was dat de druk van de kinderhand
op zijn gelaat hem meer ontroerd
had, dan iets te voren dat ooit gedaan
had.
Met een blik om zich heen, om zich
te verzekeren, dat zij alleen waren,
kuste Peter den jongen. Een oogen
blik vergat hij, dat hij een hekel liad
aan kinderen. Hij herinnerde zich al
leen, dat dat kindergelaat zoo vlak bij
het zijne onbeschrijfelijk zoet en be
tooverend was.
Ik denk, dat ik hem nn zijn naam
en adres weer behoor te vragen, peins
de Peter, terwijl hij het kind weer op
het haardkleedje zette, en er met ver
rukking naar keek Het wordt tijd.
dat ik hem nu naar huis breng. Maar
ilc zal nog even wachten; het is nog
vroeg. Hm! Hij wreef zich peinzend
over de kin.
Ik zou wel eens willen weten ol
ik vergeten ben, hoe met kinderen te
spelen? Ik herinner mij, dat ik vroe
ger thuis voor het kind van mijn zus
ter voor leeuw of tijger speelde. Ben
ik. nu vergeten, hoe dat moet zal ik
nog eens probeeren een leeuw fe_/.ijn'.
Verlangend om nu inaar dadelijk te
beginnen, maakte hij een dolk van
een oude courant, en gaf bent aan het
ventje.
Hier is je zwaard, Bertie, zei hij
haastig en ging op handen en knieén
liggen.
Ik ben nu een leeuw m mijn
hol hier, onder de tafel. Kijk maar?
Ja, een leeuw! herhaalde Bertie.
die blijkbaar dat spel ol meer had ge
speeld.
Een leeuw! Ooo ooo!
Hoor ie hem brullen, Bertie? Nu
komt hij op je af.
Bertie viel hem dapper met zijn
zwaard aan, toen hij langzaam onder
de kleine tafel vandaan kwam. Maar
de schoen van Peter was op een cf
andere manier tusschen den tafelpoot
en een stoel vast blijven zitten. En
terwijl hij worstelde om zicli los te
maken, hoorde liij, hoe d© huishoud
ster met haar eigen huissleutel bin
nen kwam. Tot zijn verbazing hoorde
hij ook de stem van een vrouw, die
tegelijk met' de huishoudster scheen
te zijn binnengekomen.
Terwijl Peler worstelde om zijn voet
vrij te maken, ging de kamerdeur
open, en stond Phyllis Drew op den
drempel. Bertie liet onmiddellijk zijn
papieren zwaard vallen, en snelde
dwars de kamer door op haar af.
Wat ter wereld, doe jij hier, Ber
tie? hijgde Phyllis, terwijl zij van Ber
tie naai' Peter keek, die met een hoofd
als vuur nog altijd zijn best deed zijn
voet los te rukken, hetgeen hij niet
gedaan kon krijgen.
Wij speelden leeuwtje, en hij was
de leeuw, moesje, verklaarde Bertie,
terwjjl hij naar den ongelukkige» Mr.
Platt wees, die Phyllis aankeek met
een mengelmoes van gewaarwordin
gen, d:e met in woorden waren uit te
drukken.
Eindelijk wist Peter zichzelf los te
I-ukken, llij krabLelde onhandig over
eind, en vroeg met een zwakke poging
om zijn verloren waardigheid te ncr-
otelleii, o! zij werkelijk de moeder van
den jongen was, die haar hu zoo har
telijk omhelsde.
Natuurlijk ben ik zijn moeder,
antwoordde Pnyllis. En ik bedank
u van harte, Mr. Platt, voor uw vrien
delijkheid om hier mot hem te spelen,
terwijl ik juist ten einde raad was,
waar hem te kunnen vinden.
De leeuw van zooeveu bloosde hevig
en bukte om de slof van zijn broek te
slaan.
Ik kon er niet achter komen'wie
hij' was, vertelde hij. Alles wat hij
mij wild© vertellen, was dat hij Ber
tie heette, ©n dat li ij in de keuken
woonde
Phyllis lachte en haar angst ver
dween.
Het spijt mij, dat ik u verkeerd
beoordeelde, Mr. Platt, zei ze haar
hand uitstekend.
Het was zoo goed van u om met
het kind te spelen en ik weet zeker,
dat u een prachtleeuw was! Maar ik
dacht, dat u een hekel had aan kinde
ren?
Ja, dat dacht ik zelf ook tot een
half uur geleden, zei Peter, hoar hand
nemend, om haar een oogenblik in de
zijne té bonden. en ik dacht dot u'
een weduwe was, zonder kinderen?
Neen. Ik ging op uw advertentie
in, omdat ik zoo noodig om geld ver
legen was, dat ik direct een betrek
king moest zjen te krijgen. Dn ik gaf
mijn Bertie aari mijn moeder om op
hem te passen, terwijl ik hier bij uw
huishoudster was.
Haar stem werd zachter, toen zij
voortging. Mijn moeder was ge
woon dikwijls met mijn jongen langs
dit huis te gaan, en hem dan te zeg
gen, dat hier zijn moesje woonde, ifn
daarom kwam het kind, toen hij mij
een uur geleden in de stad kwijt raak-
lle natuurlijk hierheen.
Maar had u mij niet vertelt, dat
u geen kinderen had? riep Peter uit.
Neen. U nam het u!s een feit aan,
Mr. Platt. En omdat ik een kleinen
jongen had, was hot onmogelijk voor
mij om met n te... te.,..
Zij zweeg plotseling verlegen.
Ilct was onmogelijk voor je mij
to trouwen, omdat ik een hekel had
aan kinderen! zei Peter, terwijl hij
haar hand weer in de zijne nam.
Maar, Phvllis. nu ik niet meer een
hekel aan kinderen heb, wit je nu
rnijn vrouw worden?
Het woordje „ja", lag op Phyllis'
lippen, toen Peter zich hevig bij de
jaspanden voelde trekken.
Kom nu, nu.moet je weer leeuw
zijn! fluisterde Bertie, op dringenden
toon.
De Leeuwenclub.
Het was Dinsdag. In „De Zwaan"
zaten nog tien of twaalf heeren met
hun potje Beiersch en bespraken de
feiten van den dag. Dat bier liet
was Löwenbrau smaakte hun zoo
goed. dat zij geen ander meer wilden
drinken. De burgemeester van het
stadje had het in de mode gebracht;
tweemaal in de week placht de tafel
ronde daar t© zijn en dan bleef men
tot tien uur, hoogstens half elf; want
de heeren waren brave echt gen oo ten
en solide huisvaders. In waardigheid
won het natuurlijk de burgervader,
een gezond man met rood gezicht en
ronden buik; ©en joviaal 'heer.
Zijn tegenvoeter was de secreta
ris der stad, Merkel genaamd; lang,
bedroevend mager en altijd gehuld
in een lange zwarte jas; een proté
gé van den burgemeester. Niet alleen
ten raadihuize, ook hier in de soos
was hij diens rechterhand; wanneer
de burgemeester zich verwaardigde,
een ui te tappen, en hij hield van
grappen, die eohter pijnlijk worden,
wanneer niemand er om lacht dan
was de lieer Merkel de eerste, die
het uitproestte, zoodot aldra de an
deren niet zijn vroolïjkheid instem-,
den. Maar. het moet gezegd worden,
tegenover de andere heeren wist
Merkel zijne waardigheid wel op te
■houden.
Naar zijn meening moest de mensch-
heid worden verdeeld in twee 'klas
sen: ambtenaren en arnbteloozen.
De mensch par excellence, di© ge
heel beantwoordde aan zijn bestem
ming, was natuurlijk de ambtenaar;
Dan waren ©r nog een dokter, ©ea
gemoedelijk oud hoer, di© gaarne
Latijinsohe woorden ten beste gaf en
nog behoord© tot de school, welke het
midden hield tusschen Dr. Eisenbart
en Hippocrates, en een apotheker;
voorts een grondeigenaar, die exoti
sche jachtavonturen beleefde, eeu ge
goed zeepzieder en nog een paar an
deren, di© waardig gekeurd waren
om tot dezen kring van notabelen te
worden ioegelaten.
Het was ongeveer tien uur; de bur
gemeester vroeg nog een glas bier.
Ik ook! riep de apotheker en bij
dronk het restanljc uit liet zijne.
Ponipaian, d© eigenaar van liet eta
blissement. waarin sinds jaar en dag
de sociëteit gevestigd was. schoot toe;
maar in de groote gelagkamer terug
gekomen, trok hij een benepen ge
zicht. Het vaatje was lieg. Voor "n
paar glazen, die nog gedronken wer
den, een nieuw aan te steken, was
minder raadzaam over drie dag*n
zou het Beiersch belangrijk in waar
de verminderd zijn en de andere be
zoekers van De Zw aan dronken geen
„Löwenbrau", omdat het een stuiver
duurder was dan gewoon bier. Nu,
als de heeren nog een uurtje bleven
plakken; rnaar over 'n kwartier wa
ren ze verdwenen. Ponipman wist
daar alles van!
En ander bier lustten z-. niet.