BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SOeJ««rg*Bg. ZATERDAG 15 MA.ART 1913 N« 9121 DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS DASBLAD KOST HAARLEM'S DAGBLAD SM f 1.20 PER 3 BAANDEN ABsurasv^nB GROOTE HOUTSTRAAT 55. advertentie doeltreffend. PF 10 CFNT m WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BU3TENSPAARNE 6. opqem^T- Het Rijke Natuurleven ALS DE SPREEUWEN SCHETTEREN. Zi,i hebben bijna alle weer hun tijd gehad, de wiegelende katjes en paarse, biocmsohermpjes van hazelaars, elzen 011 olmen, en de laatste groepen, de popels en wilgen, gaan nu hun glorie tijd perk in. Dan volgen eerst de ber ken. De sneeuwklokjes, eenzaam opschie tend tusschen de millioenen gras sprietjes, speren van het groote leger der onstoi'Mijken, de sneeuwklokjes hadden in Januari de hazelaars wak ker geluid, deze laatste riepen de elzen op en nu, terwijl heel wat ande re bloemen het reeds gewaagd heb ben, durft die wilgenfamilie oen wis seltje op de toekomst te nemen en het mooie stuifmeel wordt er aan ge waagd. Als na de zomersclie dagen van Maart willen komen, begint de eigen lijke lento. Alles siaut klaar, om mice te doen aan hol groote feest. Het is, als bij oen grooten optocht, waar alles wacht op bet enkele toeken van den algemee- neii leider. Dan trekken zij de poort iiit, do kleurige rijen, mei jubelzang on feestmuziek. Dan wordt alles lijn ©i: kleur on leven. Juist zoo zal over eenige weken alles julxden en schitteren buiten. Alles staat klaar. Ileel hoog, op het puntje van het dak, staat 's morgens vroeg de spreeuw al uit te kijken naar het Oosten. Dat doet hij zoo weken achtereen. Om zich niet te vervelen, sluat hij zoo nu en dan eens met de vleugels, maar do donkore wolken lucht en do onverstoorbare regen buien beletten hem verder enthousias me en hij gaat een wormpje pikken beneden hem in den tuin. Dan, op oen morgen, als hij weer op zijn post is, komt eindelijk de zon heerschen in haar luchtgebied. Dan slaan de vleugeltjes van onzen wach ter met meer kracht. Het keeltje laat mooie schettortoontjes hooren en, als de zonnestralen do ijskristalletjes van de grassprietjes doen schitteren als kleine diamanten, trilt heel liet spreeuwonlijfje mee. I-Iet draait en wiegelt op de eigen aangenomen maat en jubelend verkondigt de spreeuw de komst, van dezen eersten lentedag aan de vogels om en beneden hem. Daar zijn de merels al ec-n uurtje flruk in de weer. De liefdesbetuigin gen beginnen vroeg in den morgen. In 't eerst doen de vogels, alsof ze biets van elkaar willen weten, maar wee het tweede mannetje, dat een aanzoek komt doen. Er volgt al heel gauw een schijngevecht, dat meestal eindigt met de vlucht van den ver onachtzaamde. Hoe die gevechten worden geleverd, is niet gemakkelijk te zeggen, maar dat de zwarte vogels altijd zooveel mogelijk hun deftigheid trachten te bewaren, valt onmiddel lijk op. Heel anders dan de musschen, die aan een kluitje tusschen de struiken vallen en na wat getrek en gepluk aan het vijandelijk gevederte, onder luid gekrijsch uit elkander stuiven. De eerste aanzoeken lijken ook niets op liefdesbetuigingen. Vóór het mannetje zijn bekende rondedans del. vooreen om het wijfje, heeft het tweetal vaak een formeel gevecht geleverd, waarbij het manne tje zijn toekomstige wederhelft danig in de vee ren bijt. Dat. zijn alle nog maar voorberei dende maatregelen, die voor heel wat vogels al weer tot het verleden© be lmoren. Het bekende rijmpje van het ei in Mei staat zeker niet in het voor- schriftenboek der vogels opgeteekend. Dat zien we duidelijk, als we de mus schen zien vliegen met strootjes of de spreeuwen met een vaartje tusschen de verschoven dakpannen zien ver dwijnen. De plantenwereld, vooral die in den tuin, kan ook niet langer wachten. De pereknoppen wringen zich los uit de omknelling der schubben en het witgrijs en zwart vervangt het bruin va.ii dojj winter. De ribes, een van de vroegste liees-; ters, die na het peperboompje en de wiuterjusmijn zoo gauw mogelijk het lerileleventjc begint, vertoont al kleur. Ieder knopje is nu veranderd in een bloeinpakje, een neerhangend trosje, dat gesteund weidt door- de losge wrongen knopschubben die. als rose glinsterschijfjes, kleur geven, zoolang de bloemen rog niet zijn geopend. Tot zoo lang profileéren vooral de musschen graag van de jonge bloem knopjes. jic< is, alsof ze met opzet kwajongensstreken willen initialen, want zuivere baldadigheid is het, zoo nis ze de knopjes een voor een afruk ken, om ze daarna te laten vallen. De grond onder mijn ribes is bezaaid met toekomstige bloempjes, die liet nu nooit tot de mooie rose trechtertjes zullen brengen, waaruit de bijen zoo- vod honing kunnen puren en stuif meel verzamelen. Do ra bar! orplantcn vertoonen haar veelbelovende knoppen. De koude grond houdt nu de reuzen nog om kneld, maar al een paai' weken doen deze moeite, om zich los te wringen en dan konten de zware armen boven de aarde. Als zo vrij zijn, deze forsche, krachtige planten, ontwikkelen ze hij- na ioderen dag nieuwe bladeren en geen sprekender bewijs voor de groote krocht der voorjaarsnatuur, dan dat wat door de rabarberplanten wordt geleverd. Het bont, dat nu wordt verbannen uit den tuin, de planken, die voor be schutting dienden en de palen, die de rijkbeladen takken der vruchtboomen ondersteunden, ze moeten nu liet veld ruimen. Toen ze in het oogsttijdperk niet. meer noodig wnren, werden ze maar in oen hoek gezet, maar nu, in liet voorjaar moeten ze geheel uit het. oog verdwijnen. Dat is intusschen geen heel belangrijke kwestie, maar wat wel belangrijk is, dat zijn de spinnenestjes, die geheel den winter zoo veilig waren achter al dal hout- De meezeil, die bijna alles zien met de scherpe oogjes, ze ontdekten de nest jes niet. Nu komen ze bloot, de gele ei hoopjes in het zijden netje en ten einde rand noemt de -overwinterde moederspin de-vlucht. Alles jubelt en is vroolijk, dezen eersten zonnedag, maar zij haat het licht en vlug zoekt ze een donker i hoekje. H. PBUSENS. Rubriek voor Vrouwen Practiscli of huishoudelijk? Bij een dame van mijn kennis is het 't geheele jaar door ..groote schoonmaak" I Ilaar woning is dan ook een toonbeeld van zindelijkheid en ordelijkheid, maarvan onge zelligheid. Op welk uur van den dag en op welken dag der week men haar nü ook bezoeken komt, aïiijd valt men er over een emmer, een opgerolden looper, of ecu trapleer, die ergens in den weg staan, en altijd is het een of andere vensterraam van zijn gordijn beroofd 1 Deze vrouw dus, die wel bezeten schijnt door een „idéé fixe", gaat onder haar kermissen toch voor uiterst practisch door 1 Niet, dat men nu zoo groote sympathie voor haar voelt, maar men verontschuldigt steeds de rusteloosheid in en om haar, omdat ze toch zoo „practisch" is aan gelegd I Dit neemt niet weg, dat ze alle veertien dagen een ander' diénst- meisje heeft en dat haar man al ergens buitenshuis een studeerkamer gehuurd heeft,, waar hij tenminste rustig kan werken, zonder ieder ro- genblik opgeschrikt ie worden door oen werkster met luiwagen of «rage bol I En ook ken ik een ander keurig net dametje, dat, wanneer men ook maar bij haar aan huis komt, al tijd even elegant haar bezoekers te gemoet treedt, zonder dat men in het minst, door lang wachten of anders zins, den indruk krijgt, dat ze toilet heeft gemaakt voor de ontvangst I Als ze thee of koffie schenkt, is het een lieve lust haar blanke, goed-gesoig- neerde handen te zien. Altijd staat er een vaas met frissciie bloemen op ta fel en altijd schijnt het Zondag te zijn in haar huishouden De kinderen, ze heeft er drie, zien er altijd even net jes uithet mevrouwtje gaat wande len, legt bezoeken af en vindt bij dat alles nog tijd, om haar man bij zijn correspondentie behulpzaam te zijn. En tóch heeft dit huismoedertje slechts één dienstmeisje, en dat nog niet eens koken kan 1 •Naijverige vriendinnen klagen haar aan, dat men aanhaar. handen wel zien kan hoe önpractisch ze is Ook dat zij altijd zoo goed gekleed te voorschijn koiut, is immers al een be wijs, hoe weinig zij zich met het huis houden bemoeit l Toevallig ben ik er achter gekomen, waarin het geheim cler kleine, handi ge vrouw bestaat: ze heeft altijd een verschelt citroen cn een fleschje gly cerine bij de hand, zoodat haar han den 'onmiddellijk weer gereinigd zijn, nadat zo bijv. pas zelve aardappelen geschild, of groenten schoongemaakt heeft I Voorts bezit ze een aantal groote babyschorten, -die van bovert aan den hals, lot onder op den zoom van haar japon reiken en waardoor haar élégant toilet dus in het minst niet lijdt Deze vrouw houd ik voor buiten gewoon „practisch". Zij verstaat „'ste vens huishoudkunst" in den waren zin dos woords 1 Zelve pakt ze geducht mee aan en toch gaat ze niet. zóóda nig in de huishouding op, dat ze er zïcli geheel in verloren iaat gaan. Die verkeerde beoordeeliug vun de buitenwereld komt door de verwisse ling der twee begrippen „practiscli" en „huishoudelijk". Daarom gaan in liet algemeen vrouwen, die het een of Milder beroep uitoefenen voor „onprac tiscli" door En als men daar dan te gen inbrengt, dat deze laalsien als het ei' op aankomt, veel pracliseher zijn, dan enkel-huisvrouwen, aan zijn de zen weer in haar eer gelast En waarom?Omdat het woord „practisch" een veel uitgebreider be grip omvat dan het woord „huishou delijk". Practisch bcteekentdoelmatig. En doelmatig is al wat zich goed weet aan te passen bij de gegeven om standigheden. Met het- hoofd tegen den muur to willen loopen, is ondoel matig 1 Vrouwen, die maar stokstijf blijven vasthouden aan wat haar moeders en grootmoeders óók deden, jagen daardoor liet dienstpersoneel tegen zich in liet harnas en leven in een voortdurende zee van verdriete lijkheden, die haarzelve en haar om geving alle gehot beneemt en doet on der gaan in onpracljsche koppigheid Met eenig nadenken zal iedere ver standige huismoeder, dat opgaan in kleinigheden, afschaffen, en zich zoo veel mogelijk trachten te voegen naar de eischen van den lijd. De ongedwon genheid en de gemakkelijkheid,, waarmede de een zich voegt naar den ander, dat is immers juist de aantrek kelijkheid der samenleving in de huishouding Nu kost dit de een een veel zwaar der strijd dan de ander. Want de een is van nature veel stipter en nauw keuriger, alles moet op de minuut af gebeuren cn iedere afwijking van den g.ewonen regel hindert en ont stemt. In het algemeen kan men wel nis regel stellen, dat hoe intelligenter een vrouw is, des te doelmatiger zal ze haar huishouden inrichten. Het is toch een belachelijk misverstand, dat meer kennis en beschaving önprac tisch zouden maken. Een groote deugd is het van de ver standige huisvrouw, eens af en toe iets over haar kant te lajen gaan, want de huiselijke haard is nu een maal een plaats, waar bij geen moge lijkheid alles altijd „in de puntjes" kan zijn. De vrouw toch, die opgeruimdheid weet le houden in haar woning, ver drijft de nevelen van kommer en zorg en doel een zennetje opgaan, dat vroo- lijkheid en zegen brengt aan den hui-, selijken haard 1 En eerst diè vrouw is met recht „poëtisch" 1 MARIE VAN AMSTEL. Weduwe zonder kinderen gevraagd. (Naar het Engelseh). „Gevraagd een Huishoudster. I.iefst weduwe zonder kinderen. Aanmelding in persoon of per briefManor Road 16, Hackham." Peter Platt las zijn eigen adverten tie een.dozijn keer oyer; toen legde hij de courant neer, keek naar de klok, schopte met denhak van zij u schoen een jnokende kool kapot en. maakte liet zich Lu zijn stoel wat ge makkelijker. Een weduwe, omdat zij zich waar- schijnlijk minder met al de jongens uit de buurt zal bemoeien, en zonder kinderen omdat ik alleen het gezicht en hel geluid daarvan al haat 1 over peinsde hij, terwijl hij naar het vlam metje keek, dat om de zooeven gebro ken kool rondlekte. Ondeugende, rumoerige, lastige kleine rekels, die eeuwig schreeuwen en gieren, en altijd de aandacht van hun kostbare mama's vragen! Bah Ik haat ze ik haat ze I Een luid geschreeuw van kinderen, die onder zijn venster speelden, maak te hem woédend hoos. Hij liep de ka mer door, en keek naar de vroolijke kinderen daar beneden. Maakt, dat je wegkomt I Pakt je weg, of ik zal een politieagent op jelui afsturen I schreeuwde hij woedend door het venster, dat hij had open gegooid. Maukt dat je wegkomt, zeg ik je De laatste voetstap van de ver schrikte kinderen was nauwelijks weggestorven, of een tilijo op de deur trok de aandacht van oen vrijgezel. Zijn huishoudster, die hém de_ vol gende week zou verlaten, keek na haar bescheiden tikje even in de ka mer en zei tot Mr. Platt, dat er een daiite was, die over de vacante be trekking wenschte te spreken. lleeft zij kinderen? vroeg Peter. Neen, mijnheer, zij is alleen, antwoordde de huishoudster op zach te» loon. En zij is weduwe. HmLaat haar binnen. Hoe heet zij Phyllis Drew, zei de vrouw, waarop zij heenging. Bespottelijk voor een werkende vrouw om zoo'n naam te dragen Phyllis Ik zal haai' Sally noemen I Op dat oogenblik kwam Mrs. Drew de knuier binnen. Zij was een knappe, jonge vrouw van omstreeks vijf-en- twintig jaar, niet heldere blauwe oogeu, die Peter een eigenaardigen schok gaven, toen hij haar aankeek. U kont! zeker op de adverten tie zei Peter, die zelfs in zijn be wondering voor de zachte blauwe oogc-n zijn slecht humeur terg at. Wat kan u en waar is u vroeger ge weest 't Hoe lang geleden is uw echt genoot gestorven 1 li ij vuurde deze vragen op haar af met een felheid, die lrij eigeuïijk niet voelde. En zij beantwoordde zijn vra-! gsn met een gemakkelijke openhartig heid, die hem scheen te bevallen. Hij vond haar stem al even betooverend als haar oogen. Maar hij knikt© alleen maar op knorrige wijze cn verzocht haar t© gaan zitten. Zij spraken vijf minuten lang over de condities voor de betrek king toon was het besluit van Peter genomen. Heel goed, ik neem u aan, zei hij Maar donk er aan, Mrs. Drew, ik ben niet alleen tevreden met het feil, dut u geen kinderen lieeft, maar u moot mij beloven, dal er heelemaal geen kinderen in huis zullen worden toegelaten. Mijn tegenwoordige huis houdster is bijzonder gesteld op buur kinderen, en zij schijnt tante te zijn van de halve Hackhamsche kinder wereld. Dat is een van d© redenen waarom zij heengaat. Begrijpt u Dat begrijp ik volkomen, ant woordde de jonge vrouw met haar diepe, gelijkmatige stem. Heel good, u is dus aangenomen, antwoordde Peter, En terwijl hij haar uitliet, sloeg hij zijn blik neer voor de blauwe oogen, die tot in het diepst van zijn ziel sche nen door te dringen, en die daar een man schonen te vinden, geheel anders dan den knorrigen kerel, dien de rest van de wereld voor Peter Platt hield. Maar ofschoon Peter kans zag eeni- go maanden lung weerstand te bieden aan de blauwe oogen van Phyllis Drew, toch was hij eindelijk gedwon gen er voor te huigen, Voordat de nieuwe huishoudster een week lang haar plichten had waar genomen, was Peter al meer dan voor de helft op haar verliefd. Hij streed tegen die zwakheid als iets waarvoor hij zich moest schamen maar toch genoot hij er van. Bovendien meende hij bij verschillende gelegenheden hoop te mogen koesteren, dat de jonge weduwe zijn liefde zou beantwoor den. Er klonk iels meer dan de gewone burgerlijke beleefdheid uit haar zach te stem, als zij tot hem sprak iets meer dan gewone belangstelling scheen uit haar wondervolle oogen, als zij in de zijne keken. En Peter, die zich al meer en meer aan het nieuw geluk van de liefde overgaf, deed haar eindelijk met bevende stem en een hoopvol hart een huwelijksaanzoek. Mr. Platt, zei Phyllis, terwijl zij bedaard op een stoel tegenover hem plaats nam, u heeft mij een groote eer bewezen, en ik ik zou wel willen, dat u het niet gedaan had. Waarom niet vroeg hij kort af. zich dadelijk door haart aarzeling beleed igd voelend. Omdat het beteekent, dat ik moet heengaan. Ik kan liier nu niet meer als uw huishoudster blijven. Dan heb jo mij niet lie/ I mom pelde hij met rimpels van diepe teleur stelling op zijn gelaat. Ik dacht, ja, ik meende werkelijk, dat Maar liet ddeivt nergens toe, woorden to verspillen. U zegt, dat u niet met mij wenscht te trouwen Is u vast be sloten, dat ii niet met mij wil trou wen Ja, antwoordde zij, met zóó'n zachte stem, dat hij het ternauwer nood kon verslaan. Heel goed, zei Peter kortaf. Ga licen, zoo spoedig als u verlangt, Mrs. Drew. En ik zal een advertentie plaatsen voor een andere huishoud ster, zoo oud en^ leelïjk, als ik er maar met mogelijkheid een kan krij gen I Zij slak met een. eenvoudig smee- kend gebaar haar armen naar hem uit. Hij zag lice haar lippen beefden. Wees als 't u belieft niet boos en verbitterd tegen mijverzocht ze. Ik heb liet er nooit op toegelegd uw liefde te winnen. Maar denk niet, dat ik het niet waardeer. Ik waardeer uw Goeden nachtzei Peter, en wendde zich van haar af. Zes maanden later zat Peter Platt alleen in zijn kleine huis te luisteren naar liet schrille gieren van een Maartschen stormwind tegen de vensters. Zijn huishoudster de oudo en leelijko was de stad in, en Poter, zegende in stilte de rust die hij nu genoot, nu het lachen en schreeu wen der kinderen van een oogenblik te voren was opgehouden. lit heb een hekel aan kinderen! zei hij tot zichzelf, alsof het hem ge noegen deed, dat feit voor zichzelf t© herhalen. Ik haat ze hé daar Wat is dat Wordt er gebeld Wie ter wereld komt mij op zoo'n storm achtige» avond opzoeken Maar hij liep naar de groote voor deur en deed haar' open. Een oogen blik bleef hij de straat langs kijken, met. een kleur van woede op zijn ge laal; toen sloeg hij de deur met een hevigen slag dicht, Nog meer van die kwelgeesten van kindereu, die belletje trekken en dan hard wegloopen! bromde hij. Als ik een van die bengels te pakken kon krijgen, dan zou ik hem... Wat is dat! Hoe ter wereld ben jij hier binnengekomen? Hij stond een teer jongetje aan te staren, dat in elkaar gedoken voor het vuur zat, en zijn handen aan den gloed warmde. Ik kwam binnen, toen u de deur ojX'ii deed, verklaarde het ventje dat nog dichter bij het vuur kroop. Hm! Ik moet dan zeker over je heen gekeken hebben, kleine rakker! Maai' jo kunt hier niet blijven, jongen. Wat heb je er mee voor, met hier aan te bellen eis zoo maar binnen te stap pen? Ik kwam binnen, toen u de deur open deed, herhaalde het ventje, door don waarschuwenden toon van spre ken van Peter, te bang om iets anders te zeggen. Kom, ik zal de deur weer open doen. en dan kun je weer vertrekken! bromde Peter. Maar iels in de hulpe loosheid van het kind deed hem aar zelen, toen hij zijn hund al op de deurknop had gelegd. 1-Ioe is je naam? Bertie, zei het driejarige ventje op angstige» toon. Bertie, wat? vroeg Peter. Bertie, zei liet kind, zijn bruin haar dat tot op zijn schouders afhing, schuddend. Alleen maar Bertiel Zoo, en in welke straat woon je dan? Maar Bertie schudde alleen zijn hoofd. Ik wou mijn moesje zoeken, zei hij, blijkbaar de vraag van den man niet begrijpend. Ik dacht, dat mijn moesje wel eens hier zou kunnen zijn. Waarom? Weoi' schudde Bertie zijn hoofdje. Ik dacht het maar zoo, zei hij. En ik was zoo koud en vermoeid. Ik heb mijn meesje verloren! Peter ging zitten en keek het kin derlijk probleem vlak voor hem aan. Wat inoest hij doen? Volgens hetgeen hij van zichzelf dacht, moest Peter het kind nu weer op straat zetten, en hem zijn verloren moesje zoo goed en zoo kwaad als het ging zelf laten zoe ken. Maar in plaats daarvan, stak hij zijn handen uit, om het aantrekkelijk ventje op zijn kuie te nemen. Bertie glimlachte, en de wannte van dien kinderlijken glimlach vond regel recht haar weg naar liet hart van den man, en ontdooide de ijskorst, waar aan het dreigde ie sterven. De han den van Peter trokken instinctmatig den jongen dichter naar zich toe, én de zachte vingertjes van het ventje omsloten zijn gelaat. Peter kon een zucht niet onderdrukken een zucht, die hij niet begreep. Alles wat hij wist was dat de druk van de kinderhand op zijn gelaat hem meer ontroerd had, dan iets te voren dat ooit gedaan had. Met een blik om zich heen, om zich te verzekeren, dat zij alleen waren, kuste Peter den jongen. Een oogen blik vergat hij, dat hij een hekel liad aan kinderen. Hij herinnerde zich al leen, dat dat kindergelaat zoo vlak bij het zijne onbeschrijfelijk zoet en be tooverend was. Ik denk, dat ik hem nn zijn naam en adres weer behoor te vragen, peins de Peter, terwijl hij het kind weer op het haardkleedje zette, en er met ver rukking naar keek Het wordt tijd. dat ik hem nu naar huis breng. Maar ilc zal nog even wachten; het is nog vroeg. Hm! Hij wreef zich peinzend over de kin. Ik zou wel eens willen weten ol ik vergeten ben, hoe met kinderen te spelen? Ik herinner mij, dat ik vroe ger thuis voor het kind van mijn zus ter voor leeuw of tijger speelde. Ben ik. nu vergeten, hoe dat moet zal ik nog eens probeeren een leeuw fe_/.ijn'. Verlangend om nu inaar dadelijk te beginnen, maakte hij een dolk van een oude courant, en gaf bent aan het ventje. Hier is je zwaard, Bertie, zei hij haastig en ging op handen en knieén liggen. Ik ben nu een leeuw m mijn hol hier, onder de tafel. Kijk maar? Ja, een leeuw! herhaalde Bertie. die blijkbaar dat spel ol meer had ge speeld. Een leeuw! Ooo ooo! Hoor ie hem brullen, Bertie? Nu komt hij op je af. Bertie viel hem dapper met zijn zwaard aan, toen hij langzaam onder de kleine tafel vandaan kwam. Maar de schoen van Peter was op een cf andere manier tusschen den tafelpoot en een stoel vast blijven zitten. En terwijl hij worstelde om zicli los te maken, hoorde liij, hoe d© huishoud ster met haar eigen huissleutel bin nen kwam. Tot zijn verbazing hoorde hij ook de stem van een vrouw, die tegelijk met' de huishoudster scheen te zijn binnengekomen. Terwijl Peler worstelde om zijn voet vrij te maken, ging de kamerdeur open, en stond Phyllis Drew op den drempel. Bertie liet onmiddellijk zijn papieren zwaard vallen, en snelde dwars de kamer door op haar af. Wat ter wereld, doe jij hier, Ber tie? hijgde Phyllis, terwijl zij van Ber tie naai' Peter keek, die met een hoofd als vuur nog altijd zijn best deed zijn voet los te rukken, hetgeen hij niet gedaan kon krijgen. Wij speelden leeuwtje, en hij was de leeuw, moesje, verklaarde Bertie, terwjjl hij naar den ongelukkige» Mr. Platt wees, die Phyllis aankeek met een mengelmoes van gewaarwordin gen, d:e met in woorden waren uit te drukken. Eindelijk wist Peter zichzelf los te I-ukken, llij krabLelde onhandig over eind, en vroeg met een zwakke poging om zijn verloren waardigheid te ncr- otelleii, o! zij werkelijk de moeder van den jongen was, die haar hu zoo har telijk omhelsde. Natuurlijk ben ik zijn moeder, antwoordde Pnyllis. En ik bedank u van harte, Mr. Platt, voor uw vrien delijkheid om hier mot hem te spelen, terwijl ik juist ten einde raad was, waar hem te kunnen vinden. De leeuw van zooeveu bloosde hevig en bukte om de slof van zijn broek te slaan. Ik kon er niet achter komen'wie hij' was, vertelde hij. Alles wat hij mij wild© vertellen, was dat hij Ber tie heette, ©n dat li ij in de keuken woonde Phyllis lachte en haar angst ver dween. Het spijt mij, dat ik u verkeerd beoordeelde, Mr. Platt, zei ze haar hand uitstekend. Het was zoo goed van u om met het kind te spelen en ik weet zeker, dat u een prachtleeuw was! Maar ik dacht, dat u een hekel had aan kinde ren? Ja, dat dacht ik zelf ook tot een half uur geleden, zei Peter, hoar hand nemend, om haar een oogenblik in de zijne té bonden. en ik dacht dot u' een weduwe was, zonder kinderen? Neen. Ik ging op uw advertentie in, omdat ik zoo noodig om geld ver legen was, dat ik direct een betrek king moest zjen te krijgen. Dn ik gaf mijn Bertie aari mijn moeder om op hem te passen, terwijl ik hier bij uw huishoudster was. Haar stem werd zachter, toen zij voortging. Mijn moeder was ge woon dikwijls met mijn jongen langs dit huis te gaan, en hem dan te zeg gen, dat hier zijn moesje woonde, ifn daarom kwam het kind, toen hij mij een uur geleden in de stad kwijt raak- lle natuurlijk hierheen. Maar had u mij niet vertelt, dat u geen kinderen had? riep Peter uit. Neen. U nam het u!s een feit aan, Mr. Platt. En omdat ik een kleinen jongen had, was hot onmogelijk voor mij om met n te... te.,.. Zij zweeg plotseling verlegen. Ilct was onmogelijk voor je mij to trouwen, omdat ik een hekel had aan kinderen! zei Peter, terwijl hij haar hand weer in de zijne nam. Maar, Phvllis. nu ik niet meer een hekel aan kinderen heb, wit je nu rnijn vrouw worden? Het woordje „ja", lag op Phyllis' lippen, toen Peter zich hevig bij de jaspanden voelde trekken. Kom nu, nu.moet je weer leeuw zijn! fluisterde Bertie, op dringenden toon. De Leeuwenclub. Het was Dinsdag. In „De Zwaan" zaten nog tien of twaalf heeren met hun potje Beiersch en bespraken de feiten van den dag. Dat bier liet was Löwenbrau smaakte hun zoo goed. dat zij geen ander meer wilden drinken. De burgemeester van het stadje had het in de mode gebracht; tweemaal in de week placht de tafel ronde daar t© zijn en dan bleef men tot tien uur, hoogstens half elf; want de heeren waren brave echt gen oo ten en solide huisvaders. In waardigheid won het natuurlijk de burgervader, een gezond man met rood gezicht en ronden buik; ©en joviaal 'heer. Zijn tegenvoeter was de secreta ris der stad, Merkel genaamd; lang, bedroevend mager en altijd gehuld in een lange zwarte jas; een proté gé van den burgemeester. Niet alleen ten raadihuize, ook hier in de soos was hij diens rechterhand; wanneer de burgemeester zich verwaardigde, een ui te tappen, en hij hield van grappen, die eohter pijnlijk worden, wanneer niemand er om lacht dan was de lieer Merkel de eerste, die het uitproestte, zoodot aldra de an deren niet zijn vroolïjkheid instem-, den. Maar. het moet gezegd worden, tegenover de andere heeren wist Merkel zijne waardigheid wel op te ■houden. Naar zijn meening moest de mensch- heid worden verdeeld in twee 'klas sen: ambtenaren en arnbteloozen. De mensch par excellence, di© ge heel beantwoordde aan zijn bestem ming, was natuurlijk de ambtenaar; Dan waren ©r nog een dokter, ©ea gemoedelijk oud hoer, di© gaarne Latijinsohe woorden ten beste gaf en nog behoord© tot de school, welke het midden hield tusschen Dr. Eisenbart en Hippocrates, en een apotheker; voorts een grondeigenaar, die exoti sche jachtavonturen beleefde, eeu ge goed zeepzieder en nog een paar an deren, di© waardig gekeurd waren om tot dezen kring van notabelen te worden ioegelaten. Het was ongeveer tien uur; de bur gemeester vroeg nog een glas bier. Ik ook! riep de apotheker en bij dronk het restanljc uit liet zijne. Ponipaian, d© eigenaar van liet eta blissement. waarin sinds jaar en dag de sociëteit gevestigd was. schoot toe; maar in de groote gelagkamer terug gekomen, trok hij een benepen ge zicht. Het vaatje was lieg. Voor "n paar glazen, die nog gedronken wer den, een nieuw aan te steken, was minder raadzaam over drie dag*n zou het Beiersch belangrijk in waar de verminderd zijn en de andere be zoekers van De Zw aan dronken geen „Löwenbrau", omdat het een stuiver duurder was dan gewoon bier. Nu, als de heeren nog een uurtje bleven plakken; rnaar over 'n kwartier wa ren ze verdwenen. Ponipman wist daar alles van! En ander bier lustten z-. niet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 17