- ft m m ft ft ft ft m ft ft M m m ft ft m ft ft m ft ft ft m ft m ft m ft ft ft ft ft ft ft voor doze zeldzame gelegenheid over te komen. Ik trachtte nu beiden het verblijf zoo aangenaam mogelijk le maken en veel was ik in hun gezelschap. Frie da was veel mooier dan op haar por tret; van eon opvallende bekoorlijk heid en overbluffende opgewektheid, die aanstekelijk was. Daarbij was ze in haar eenvoudige kfeeding zeer elegant; met iederen dag beviel ze mij beter en als uit een rees ontwaak- ie ik, toen de oude 'heer hersteld we der de terugreis kon aanvaarden. Zij verzochten mij, als ik ooit „hun .cant eens uitkwam," hetgeen me zeer waarschijnlijk voorkwam, hen eens to bezoeken; maar wat meer zeide, kwam mij voor, dat bij het afsoneid nemen, Frieda mijne hand langer dan gewoonlijk, in de 'hare hield Natuurlijk ontving ik vele groeten voor de steeds afwezige Gertrude. Na eenigen tijd werd de briefwis seling weder opgevat; ik correspon deerde als Guslaaf met mijn gewoon, ongekunsteld mannelijk schrift als Gertrude met mijn aangeleerd dameshondje. Maar dat kon op den dnur niet zoo. Wat moest daarvan worden? Ook zij had op mij een diepen indruk ge maakt. En wat ik eerst ra gedachten verworpen had het kwam er van. Waarom zou ik de zomerreis niet verder uitstrekken, dan gewoonlijk? Mijne middelen veroorloofden het en mijn 'hart gebood het. (Rust. Mei wijn. Uitnoodigimg om voo-rt te gaan). Nauw ihad ik de eventualiteit aan geroerd, dat ik een verre reis dacht le ondernemen, of de uitnoodriglng werd hernieuwd en toen ik er aan gevolg gaf, was die ontvangst zoo har telijk als ik maar had kunnen ver wachten. De familie was aan het sta tion om mij af te halen; bovenal Frie da was oprecht verheugd. En. op haar eigenaardig levendige wijze verhaal de zij, dat ze nog kort te voren oen brief van Gertrude ontvangen had; een brief, dien ik natuurlijk weer ei genhandig geschreven had en door bemiddeling van een vriend had laten nazenden. De heele 'historie begon echter bedenkelijk te worden en ik begreep zelf niet best, wat er het eind van zou moeten zijn. Men bleek mijn goede diensten al3 cicerone in Halle zeer op prijs te heb ben gesteld en putte zich uit in be leefdheid. om dit (e reciproceeren; Frieda vooral was allerliefst tegen mij... Daar ik tamelijk iaat aangekomen was, ging men spoedig na het avond maal ter ruste. Geruimen tijd kon ik den slaap niet vinden, zag het venster uit op het sluimerend landschap en beraamde mijne plannen voor de nanste toekomst. Den volgenden morgen stond lik vroegtijdig op en begon mijn eersten ■verkenningstocht in het park'. Was 't toeval of ideën-associatie genoeg, toen ik om een bloeiend perk' heen ging, trof ik Frieda aan in bekoorlijk morgen-toilet, ijverig bloemen pluk kend voor een bouduet. Zonder eenig spoor van verlegenheid kwam ze mij tegemoet, vroeg mij hoe ik geslapen eu wat ik gedroomd had; v> -n.t dat werd altijd vervuld, den eersten nacut. Helaas, ik moest bekennen, dat ik niets gedroomd, maar als een mormeldier geslapen had, toen ik eenmaal in slaap gevallen was. Zij voerde mij door park, tuin en slot; dit laatste, in hei midden der 17e eeuw gebouwd, was met wijngaard ranken on klimop zoo dicht begroeid, dat het moeite genoeg kostte om de vensters vrij te 'houden. In hei park vos een groot©, met waterplanten be wassen vijver inderdaad een ichoone possessie was hot. En alles noest, ik zien, ook den veestapel en en slotte word onder de batten mij 1 eit prach't-exemplaar, te mijner eere „Edelweiss" gedoopt, voorgesteld. Eii aan het ontbijt werd het pro gramma voor den dag vastgesteld. Om kort te gaan, men Liet mij zoo spoedig niet gaan; wij worden ver trouwelijker met elkaar, Frieda en ik, en ik begon te beseffen, dat het zóó op den duur toch niet bon: ib moest nu eindelijk mij verklaren en het geheeie leugenweefsel onthul len. Hiertoe zou de volgende morgen mij de gelegenheid schenken, want wij waren besloten, met ons beidjes uit te rijden. En van de eerste ge legenheid de beste maakte ik gebruik ik hield het niet langer uit. Wij waren afgestegen, hadden de paarden aan een boom gebonden, en zaten naast elkaar op een met zacht mos begroeide glooiing. Ik sprak van den onuiitwisch'baren indruk, dien zij bij de eerste ontmoeting reeds op mij gemaakt had en bekende het haar, •hoe ik met het vaste voornemen naar 'het slot gekomen was, om dit- niet dan als gelukkige verloofde weder te verlaten. Bij de vraag, die nu volgde, of zij dan voor immer mij wilde tce- behooren, hoopvol haar in de lachen de oogen blikkende, zag ik haar hul peloos naast mij. terwijl zij daar roerloos zat en dikke tranen 'haar langs de wangen rolden. Nu begreep ik er niels meer van toen kwam er plotseling leven in haar en op eens i wierp zij zidh in mijn© uitgebreide armen en nu bekende zij wat ik al j lang had waargenomen. Ik drukte haar aan mijn borst, kus te de tranen 'haar uit mooie oogen en we spraken nog wat onzin en be- sloten toen, naar huis te gaan en 'ha- i ren ouders te zeggen, hoe de zaak stond, en hunne toestemming te vra- I gen, en zij meende zeker te weten, dat van die zijde geen bezwaar zou j worden gemaakt. En wat zal jo zuster Gertrude zeggen, als zij van ouzo verloving Boort? Als ©era. ijskoud© waterstraal kwa men d,ie woorden over mij; enfin, het gesprek was nu eenmaal op die Ger trude gekomen en ik behoefde er dus niet instamtelijk over te beginnen. Maar nu kwam 'het dwaze. Eerst hield Frieda mijn bekentenis, dat er in het geheel geen Gertrude bestond en dat ik zelf al drie brieven geschreven had., voor een scherts. Toen ik echter volhield, steeds ern stiger tot haar sprak en mij trachtte te verontschuldigen, toen werd zij blijkbaar aangedaan over tiet luchthartig spel, dat ik met haar ge dreven ihad, en het ontstelde in die mate, dat ik er van ontroorede. We der begon zij te'schreien; niaar nu wa ren het niet tranen van geluk en toen, zonder mij verder met een blik te verwaardigen, trad zij direct op haar paard toe, steeg op, zette het in draf en Met verbluft mij staan. Wel dra had iilt haar ingehaald, maar al mijn smeeken om mij vergiffenis te schenken, of althans mij verder aan te hoeren, beantwoordde zij mei een energiek stilzwijgen en eerst toen het slot Ln gezicht kwam, doelde zij in loorte, afgemeten bewoordingen mij mede, dat zij den volgenden morgen mij haar antwoord zou doen toeko men. En daar bleef het bij. Daar was ik wel bang voor ge weest! Hoezeer zij den ganscten dag zich bijzonder goed hield, en zelfs er haar heil in zocht, recht uitgelaten te zijn, zoo bemerkten hare ouders toch, dat er iets tusschen ons was voorgeval len. Na ihet diner, toen alles 'n kort riind- dagtukjo deed, gelukte het mij, een briefje onder Frieda's kamerdeur door te schuiven, waarin ik nogmaals haar van harte vergiffenis vroeg en haar tevens bezwoer oin toch geen overijld besluit te nemen. En i:©t briefje ©Ln-drigde met de vvoorden: Overweeg nader, of een man, die zidh zóó in het gevoel e-euver vrouw vermag in te denken ©n zulke brieven schrijven kan, werkelijk, een slechte kerel is." In den namiddag en. avond ontweek ze mij en verliet zij geen ooge&bl'ik haar jongere zuster, van wie ik nog niet veel notitie genomen had; alleen toen ik haar goeden nacht wenschte, kwam het mij voor, dat zij even glim lachte. En ik was verheugd, dat de baron niet mij ondervraagd had of er op doelde, hoe hij meende te heb ben opgemerkt, dat er iets aan de hand was. Den volgenden morgen was ik de eerste bij de bloemen; Frieda Liet mij erg lang wachten. Eindelijk kwam ze en bracht mij vergiffenis, zooals ik dan ook niet an ders verwacht had.- En dan moest, kort voor mijn' komst, een zigeuner- vrouw zoo iets van Hef en leed van jeugdige Liefde voorspeld hebben on dat kon toch onmogelijk vervuld wor den, en dan schaamde zij zich wel wat, en dan 'had ze me toch lief ea dónmoesten wij de weddenschap, nimmer te huwen, nu allebei verlie zen. Zoo geheel onverwacht 'kwam on ze verloving toch eigenlijk niet meer in de kleine omgeving; de historie van de merkwaardige briefwisseling voor tijd verdrijf zouden de oude lui eerst later vernomen. Ik keerde terug naar huis, vestigde daarna mij te Berlijn en weldra annvaardde ik we derom de reis naar Hongarije, om de bruiloft te vieren. Wij zijn nu al bij na aöht jaar gehuwd en de heeren weten, dat wij gelukkig zijm, ©n op dat het zoo moge blijven, mijne hee ren. en mede op onze verdere vriend- schop, laat ons daarop een laatst glas ledrigen... Lang voordat hij zijn verhaal geëin digd had, was huiten den lichtkring van' ons jasmijmloof eon vrouwelijke gestalte opgedoemd, drie onbeweeglijk was blijven staan luisteren; ilk wist, dat zij het was. Maar eerst toen de heeren zich ophieven, om op het wel zijn der familie te drinken, trad zij snel uit 'het duister te voorschijn en haar man, zonder zich om ons te be kreunen, omhelzend en met hem klin kend, spi'ak zij: Jou ondeugende man Ik had 't je zoo verboden,, daar openbaar heid aan te geven. Dat je niet kunt zwijgen wist ik al lang. 1-Iet is reeds laat geworden; 't wordt tijd dat we naar binnen gaan. En Gertrude en. Frieda namen vriendelijk af-sdheid van ons en trok ken zich terug. (Vrij gevolgd/). 't Doel. Wij bevinden ons in Australië. Joe en Jim waren al jaren lang goe de vrienden geweest. Zij hadden sa men de goudvelden doorkruist, wa ren almee de eersten geweest die hun schamele hut bij Kangaroo Creek gebouwd haddenlief en leed, ver moeidheid en gevaar hadden ze ge deeld. Bij de ruwe woningen hadden spoedig nieuwe tijdelijke verblijven zich gevoegd en zoo was een vrij uit gestrekt kamp ontstaan zij hadden revolvers zien trekken en levens be dreigen en waren, uit den aard der zaak. steeds op hun hoede geweest in een tijd, toen een vuurwapen met zes loopen do hoogste rechtspraak was en hij het bost schoot die het eerst vuur gaf Ja, liet was een ruw leventje aan de Kaiigaroo Creek in die dagen en ook nu nog was er maar bitter wei nig toe noodig om te komen voor het dilemma„schiet dood of wordt dood geschoten 1" Zeiceren avond hadden Joe eu Jim zitten praten met een gouddelver, wiens woning niet ver van de hunne gelegen was „Piggie" noemden ze hem en mocht hij een anderen naam dragen, dan kende niemand te Kan garoo Creek dien. „Piggie" had den naam, dat hij een .heer" was ge weest, voordat hij naar Australië kwam; iets waarop de anderen zich niet konden beroemen en dit deden ze dan ook maar niet. Hij sprak heel anders dan de overige „boys" en zijn handen waren smaller en blanker. „Piggie" had zijn duiten binnen en den voigenden dag zou hij vertrekken om weer naar huis te gaan maar Jim en Joe vonden vroeg in den morgen zijn lichaam drijvende in de kreek, met halfgeopende, starende oogen en een mes in zijn rug. Jammer, zei Jira. Zoo is 't, beaamde Joe. En zij bewaakten hun eigen een- voudigen haard wat beter en hielden hunne vuurwapenen in goeden staat. Het werd nu hunne beurt, zoo langzamerhand aan heengaan te den ken. Zes lange, moeilijke jaren had den ze achter den rug; zij waren niet ongelukkig geweest. Voor dag en dauw waren zij samen opgestaan, sa men hadden zij hard gewerkt en ge ploeterd, hun sober maal hadden zij gedeeld en verder samen gesmookt en gedronken. Onder een flesch whiskey dachten zij er aan, 't hijltje er bij neer te leg gen, njaar na drie uren tacet en roo- ken, en na tien minuten ernstige discussie besloten zij, er nog een jaar bij aan te knoopen. Dan hebben we geoocg, zei Joe, Dat denk ik ook, zei Jim. ...En zoo was die zaak afgehandeld. Veel woorden werden zelden ver spild. De komst van een-vrouw in het dorp scheen hun compagnieschap te be dreigen. Niets zou die twee van el kaar kunnen aftrekken of vervreem den, dan zóó iets. Een leven lang zul len mannen als Joe en Jim met ei kaar op en neer gaan, zonder eenig diepgaand geschil voer een vrouw ten toon eel e en de herrie begint. Zij was een giegelend ding, de eer ste dienstbode van het Palace Hotel weïdsche naam voor een eenvou dig café. Die onverwachte verschijning maak te op Joe.en Jim een onbetwistbaren indruk. Tot dusverre waren ze in hun "kleine cantine bediend door iemand van hun slag; ruw, ongemanierd, kort van stof. De Vrienden begonnen er nu beha gen in te scheppen, den avond in „Pa lace Hotel" door te brengen en door wolken van tabaksrook heen wierpen zij op Nelly waardeerende blikken. Jini liet op 't midden van den dag zijn werk in den steek en Joe ging onverhoeds de deur uit. zonder te vra gen ga je- mee AI hetwelk bedenkelijk en ernstig begon te 'worden. Doch elk van hen bewaarde zijn geheim en sprak minder, rookte meer dan ooit. Zekéren avond zaten ze, na een vermoeienden dag buiten, samen weer in de nederige woning; ze waren, zooals zij verklaarden, „dood-moe". Maar daar zat 'rn niet de kneep; de ware reden van hun huiselijkheid was, dat Nelly 'n paar dagen afwe zig was. Zij zetten de flesch op tafel en sta ken hun pijpen aan als vropsrer zaten ze daar weer peinzend in 't vuur te kijken. Vandaag goed gegaan begon Joe eindelijk. Heel goed, bevestigde Jira. Zij smookten verder; ieder voorne mens om zich te ontlasten van een geheim, juaar niet wetende, hoe dc zaak aan te vatten. Aardige meid, die Nell', merkte Joe ten langen leste aan. Dat is ze, beaamde Jim. lit mag haar wei, zei Joé, na een paar malen krachtig aan zijn pijp le hebben getrokken. I Zoo, was al wat Jim zei, I Joe aarzeldemaar vatte moed en I flapte er uit: I Jim, ik trouw die meid. I Jij? vroeg Jim na een pauze. Ben je naar haar toe gegaan en heb je 't haar gevraagd? Dat heb ik gedaan. Je liegt Joe I Joe gaf geen antwoord, maar vulde de glazen weer en beiden staarden ze weder stupide in 't vuur. 'k Heb hier ergens haar portret, sprak Jim eindelijk en hij haalde een photo voor den dag. Nou dat heb ik ook I Weder een oogenblik stilzwijgen. Toen zei Joe ferm Ik beu voornemens haar te ne men, Jim 1 Niet voordat ik het goed vind. Wat bedoel je daarmee, Jim? Wat ik je zeg, Joe. Weder een hoogstbedenkelijk© pau ze. Zeg, Jim? Nou —Ik veronderstel, dat jij dat meis je absoluut hebben wilt? Dat wil ik. Ik ook dat is nu duidelijk. Dan moeten we de zaak maar dadel ijle uit de wereld maken. Pistolen vroeg Jim. Goed, zei Joe. Morgenochtend achter den heuvel In orde. Nacht, Joe 1 Nacht, Jirn I Den volgenden morgen stonden ze op en maakten zich gereed, naar bul ten te gaan. Toen zij de hut achter zich hadden, merkte Joe op, dat zijn voormalige vriend naar tabak zocht in zijn zak en niets vond. Zoo iets kon, overwoog Joe, allicht Jim in 't nadeel brengen hij haastte zich, hem hel genotmiddel aan te bieden. Wil je tabak hebben, Jim? Dank-je, Joe. En zij wandelden verder. Beiden waren zij voortreffelijke schutters. Geen van hen zou een geldstuk mis sen op twintig yards; heelemaal dus niet de breede borst, die dra het doel wit zijn zou. Zij wisten datvan na elkaar schie ten kon dus geen sprake zijn het eerste schot was doodelijlc. Al zoo zouden zij gelijktijdig vuur geven; aicders was het nooit eerlijk spel op gevaar af, dat ze allebei 'n kogel in hun maag zouden krijgen. 1-Iet spijt me, hem dood 1© scitia©- ten, zoo dacht Joe, terwijl zo weer I zwijgend naast elkaar liepen. Maar als ik 't ihèm niet doe, dan doet hij j 't mijl..." I Lamme geschiederaisl En w© wa ren zoo goede vrienden hoe lang is 't ook al wéér? Zes jaren!... I-Iij is eigenlijk veel beter dan ik. die Jim, en ik geloof dat 'k me zou ophangen, als ik hem neerschoot nog niet voor a!J© vrouwen van de wereld.... Maar hoe dan? Er valt niet met iliem le pralen... Hij of ik, de een of d© ander er zit niet anders op, zoo dacht Jim, terwijl zo voortdurend voortliepen, zonder geluid te geven. Arme Joe hij krijgt wis en zeker 'n ons lood in zijn body. En dat alleen omdat we allebei willen gaan trouwen... bij toeval met dezelfde. We zijn al zulke oude vrienden en dót nu om die meid!... lira, er zit niet anders op. Je zou ©ven goed tegen 'n kalen boom stam je woorden kunnen verspillen. Zij hadden d© noodlottiga plek be reikt. Joe stak zijn hand uit, Dag Jirnl Dag Joel De hand-druk duurde langer, dan in overeensterraiiimg was met de om- standigïkéden en de stem-men wa ren niét zoo krachtig als anders. Maar Joe's oogen knipten even bij de gedachte aan den streek, dien hij Jini leveren zou, d-oor mis te schieten, en om den hoek van Jim's mond was een krampachtige trek, nauw aan een glimlach verwant, in het vooruitzicht, hoe mal Joe zon opkijken, als hij zich onverlet bevinden zou. Doch ieder van hen w-as onder den indruk van het -onbetwistbaar feit. dat 'hij nog maar een paai seconden te leven had. Zij namen 'hunne plaatsen in. Door d© takken floot de wind en d-e regen, die van de bladeren drup te, was bet eemiige geluid om hen heen. J-oe had 'tinistrurntel ijk ih-et oog geves tigd op een, hinderlijk 'heen en weer bewegend, blad vlak boven Jim's hoofd. Jim merkte, rn dit beslissend oogenblik op, dat een eekhoorntje speelde i.n den boom, waarnaast Joe zich 'had opgesteld. Zeg maar wanneer, zei de altijd- praatzieke Joe. Neen jij! antwoordde Jim. Joe haalde even de schouders op en zei: 'k zal tot drie tellen en dan Een twee drie! De schoten knalden. Het eekhoorntje viel dood aan de voeten van J-oe; het blad dwarrelde neer op dan rand van Jim's 'hoed. Ze keken mekaar een oogenblik aan; toen begonnen zij van lieverlede te begrijpen, wat ervan was. En toen begonnen zij te lachen. Het was misschien wat zenuwach tig, dat lachen, want liet duurde Ian- gem dan anders. Joe hervatte 'hét gesprek. Zeg-, Jim w-e zijn stapelgek! Dat geloof ik ook, Joe. Zij kwamen naderbij en- schudden opnieuw .elkaar de hand. Jij bent 'n goeie kerel, Jim! sprak Joe met warmte. Ais dat zoo is dan ben jij 't niet ii vin der 1 antwoordde Jrim. Ze gingen naar huis en bleven sa men wonen ongetrouwd. 1 Grommend ging Kareisen, de trap af. Mevrouw wierp haar gehord uurden overrok over het hoofd, zette haar hoed op en maakte zich toen gereed, om zicli verder aan te kleeden. Hf.ar schoeisel bewaarde zo altijd voor liet laatst Ben je nu klaar huilde me neer Kareisen, toen hij ongeveer drie. minuten gewacht had. Binnen een minuut I hijgde zijne gade, en zij tastt-o achter op haar rug naar een onzichtbaren band. Misschien is hot maar beter, dat ik naar het station ca en de compli- inenten van jo-u doe. of ze een half uurtje willen wachten op je jij hebt zeker invloed genoeg op den stations chef om dat gedaan te krijgen Hij ging dó voordeur uit en op de stoep staan, om aan weerszijden de gracht af te kijken waar hij eigenlijk naai zag, wist misschien hij allcén. Mevrouw nam nu haar hoed wéér af, borstelde haar lokken en maakte toen haar hals Ian-g als een giraffe, om te zoeken naar een anderen band. I Toen opende zij de bovenste lade van j de 'latafel en haalde een half dozijn strikjes uiteen groene doos. Met den vinger tegen haar lip begon zij te over- wegen, welke keuzo zij zou doen uit deze collectie. Als je nog met mij mee wilt gaan, geef ik je in overweging, beneden te komen. Denk je, dat ik 'n diender ben, die hier op post sta Kom je mi haast? In 'n ommezientje! riep ze over de trapleuning. i ik ken die ommezientjes van jou I Nog maar eventjes geduld 1 klonk het diminuendo uit haar mond. - Ik kiik nog maar even naar mijn pa rasol. j De heer Kareisen streek met zijn j wandelstok langs de ijzeren leuning ivan de stoep. Waar blijf je nu 1 Wat voor den drommel voer je toch uit? Hoeveel japonnen doe je over elkaa-r aan? Wat al plunje trek je aan Ze zullen ©en middel moeten verzinnen om jelui met stoom vermogen aan té kleeden. Denk ie soms nog met mij mee te gaan of n iet Ja, lieverd, daar ben ik al en mevrouw Kareisen stoof d'e trap n.f. Toe, zie eens e-ven of mijn lmed gred zit is dót haasten Do heer Kareisen was hiertoe be reid. I Inmiddels trok ze haar handschoe nen aan, keerde zich om en keek we ér achterom waar hij bleef. Zou je even willen stilstaan Th© kan ik zien of je hoed recht zit. als ie ronddran.it als een slijpsteen 1 Sla nu Bijna te laat gekomen! Zeg, lieverd, met dezen minza- meu aafihef trad m-eneer Kareisen de kamer- binnen, luister eens. i-Iet is nu acht uur, de trein vertin t uin ne geer uur dertig en ik denk Unarmed© naar Arnhem te gaan. Maar ik ben er de man niét naar, om geheel alleen in niijn ééntje voor mijn pleizier uit te gaan. Ik boud van gezelschap en er is ge-en gezelschap, mevrouw Ka reisen, dat ik zoozeer op prijs stel ais I het uwe. In zulke hoffelijke bewoordingen drukte Ir ij zich alleen uit in zeer hij- - "inhere omstandigheden. Mevrouw Kareisen kreeg een kleur van genoegen. Dus dan heb ik een uur en vijf tien minuten om mij te kleeden dat is voldoende. - Ik begrij-p niet, hoe je dat uitre kentde trein vertrekt van liet sla-, tion dat hier minstens 1-5 minuten andlaan is, en niet hier midden voor de deur, en dus heb je niet meer dan een uur om je te kleeden. Wani ik moet natuurlijk kaartjes nemen en we kunnen niet zoo op "het nippertje komen Ik zal mij scheren, terwijl jij jo gereed maakt.' Een half kadetje en een kop thee is voldoende voor mij na aankomst zullen we een. goede lunch gebruiken, en dus vooruit De lieer Kareisen haalde-zijn scheer gerei voor den dag en begon zich te aüoniseei'en. Mevrouw ging van stuur boord naar bakboord en wierp allerlei kleedingstukken op de canapé en op het bed. Binnen een half uur was de heer Kareisen gereed en aan zijn rouw deed hij d-e imperatieve vraag, oe zij er mee stond 1 Maar ik hen nog niet begonnen, gaf de waardige vrouw ten ant woord. -- Wat zeg je nog niet begonnen Wat heb je al dien tijd dan uitge voerd Weet je dan niet, dat het al half negen is Wel, man, je stond voor den spie- ge! je te scheren en ik wilde jou niet storen. Neen, dat begrijp ik. Natuurlijk niet. Jij kunt geen rok aantrekken, zonder dat je voor den spiegel staa.t, hè Je hebt bet spiegelglas noodig, om je laarsjes dicht te knoopen. Denk je binnen een half uur klaar te wezen? 't Mocht wat Waarom was je niet geneed toen ik binnen kwam? 't Is niemendal ik zal Ojp tijd kant en klaar wez-en. Ga maar vast naar henedenbinnen een paar mi nuten zie le mij ook. •even recht overeind. Wacht maar ©ven zóó I En hij prikte zich met de hoedenpen in zijn duim. O, man, dat spijt me 1 T Is niets niemendal. Waartoe dienen anders die nuttige voorwerpen, metalen pennen zoo lang als mijn wandelstok, met een venijnige punt. Wat doet het ter zake, dat mijn duim levenslang verminkt is Hij stak liet gewonde lichaamsdeel in zijn mond. Ben je nu klaar vroeg hij. op ieder woord drukkende. Even nog maar; mijn laarsjes 1 Mina 1 Mi— naaa! Met ontroering zag hij nu, dat haar laarsjes nog wijd open stonden en de "veters achler haar aan bengelden. De spraak was hem benomen. Het was te veel Mooi zoo klaar riep zij ze gevierend uat en thans op bare beurt wa-ar wacht je nu nog op Zwijgend rende hij vóór haar uit de tram in. Zij bereikten het station en de klok wees aan, dat- ze tien minuten te laat 'aren. Maar.... de trein was ook twaalf minuten te laat. Is dat ja-gen hijgde de opge zweepte vrouw. En zij begon u-u te constaieeren, dat ze ha.ar waaie-r, flacon, parasol, voile en zakdoek in de haast vergeten en er niet aan gedacht had, het raam van de slaapkamer dicht te doen, voor hot géval het eens mocht gaan omveeren en regenen. EEN LASTIGE VRAAG. De „Daily Telegraph" vermeldt den volgenden dialoog tusschen een amb tenaar van het openbaar ministerie en een getuige, die plaats had in een on langs te Londen behandeld pro-ces. D-c ambtenaar vraagt Hebt gij ik weet dat, gij he-t niet hebt, maar ik moet die vraag u stéllen den Sisten het was niet den 24st-en, maar den 25sten, die verkeerde datum berust op een mis stelling in de akten den beklaagde gezien Eigenlijk betreft hot hier niet dén beklaagde, maar den aanklager, want er is een tegenbeschuhliging in gebracht, maar daar heeft u geen ver stand van alzoo ja of neen? Het eenig antwoord van den aldus ondervraagden getuige was een lang gerekt „W.&t OAMRUBRIEK. ÏIAARLEMSCKE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den hoer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543. Probleem no. 452, van M .COE, mm up i. W A ft 'A- Zwart 6 schijven op 2, 8, 9, 10, 13, 36 en dam op lf Wit 8 schijven op 11, 17, 20, 24, 28,37, 44 en 49. Probleem no, 453, van W. KOEMAN. L S3 i i i sa - a Zwart 4 schijven op 10, 14, 18, 20 en 2 dammen op 2 en 37. Wit 7 schijven op 27, 29, 32, 35, 41, 43, 48 en dam op 28. Oplossingen van deze problemen i Oplossing van probleem na 448, van worden gaarne ingewacht aan boven- den auteurWit 3731, 27lb, 26 21, genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 22 1 4742, 43 3 1 April a.s. Oplossing van probleem no. 449, van den auteur Wit38—22, 39-33, 35—30, 44—39, 41—36, 3638. Zwart27 38, 38 29, 24 35, 35 33, 29 40, 20-2-4 a, b, c. Vervolg: 45 34, 4944, 4440 1 19—23, 24-29, Wit38—32, 39—33, 35—30, 44—39, 38—33, 33—28 1 a) Zwart19—24, 20—25, 24—30, 30—35,25-30 Wit45 34, 49—44, 34—29,38—33 1 b) Zwart20—25,19—24, 24—30, 30—35, Wit4940, 40—34, 45—40, 40—35 1 c) Zwart40-44,19—23, 20—24, 24—29, Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren: W. Blom, R. Bouw, J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, W. Polman, C, Serothni, T. C. N., J. W. Tieskens en F. M. v. d. Werff.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 14