- ft
m m
ft
ft
ft
ft
m
ft
ft
M
m
m
ft
ft
m
ft
ft
m
ft
ft
ft
m
ft
m
ft
m
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
voor doze zeldzame gelegenheid over
te komen.
Ik trachtte nu beiden het verblijf
zoo aangenaam mogelijk le maken en
veel was ik in hun gezelschap. Frie
da was veel mooier dan op haar por
tret; van eon opvallende bekoorlijk
heid en overbluffende opgewektheid,
die aanstekelijk was. Daarbij was
ze in haar eenvoudige kfeeding zeer
elegant; met iederen dag beviel ze mij
beter en als uit een rees ontwaak-
ie ik, toen de oude 'heer hersteld we
der de terugreis kon aanvaarden. Zij
verzochten mij, als ik ooit „hun .cant
eens uitkwam," hetgeen me zeer
waarschijnlijk voorkwam, hen eens to
bezoeken; maar wat meer zeide,
kwam mij voor, dat bij het afsoneid
nemen, Frieda mijne hand langer
dan gewoonlijk, in de 'hare hield
Natuurlijk ontving ik vele groeten
voor de steeds afwezige Gertrude.
Na eenigen tijd werd de briefwis
seling weder opgevat; ik correspon
deerde als Guslaaf met mijn gewoon,
ongekunsteld mannelijk schrift
als Gertrude met mijn aangeleerd
dameshondje.
Maar dat kon op den dnur niet zoo.
Wat moest daarvan worden? Ook zij
had op mij een diepen indruk ge
maakt. En wat ik eerst ra gedachten
verworpen had het kwam er van.
Waarom zou ik de zomerreis niet
verder uitstrekken, dan gewoonlijk?
Mijne middelen veroorloofden het en
mijn 'hart gebood het.
(Rust. Mei wijn. Uitnoodigimg om
voo-rt te gaan).
Nauw ihad ik de eventualiteit aan
geroerd, dat ik een verre reis dacht
le ondernemen, of de uitnoodriglng
werd hernieuwd en toen ik er aan
gevolg gaf, was die ontvangst zoo har
telijk als ik maar had kunnen ver
wachten. De familie was aan het sta
tion om mij af te halen; bovenal Frie
da was oprecht verheugd. En. op haar
eigenaardig levendige wijze verhaal
de zij, dat ze nog kort te voren oen
brief van Gertrude ontvangen had;
een brief, dien ik natuurlijk weer ei
genhandig geschreven had en door
bemiddeling van een vriend had laten
nazenden. De heele 'historie begon
echter bedenkelijk te worden en ik
begreep zelf niet best, wat er het
eind van zou moeten zijn.
Men bleek mijn goede diensten al3
cicerone in Halle zeer op prijs te heb
ben gesteld en putte zich uit in be
leefdheid. om dit (e reciproceeren;
Frieda vooral was allerliefst tegen
mij...
Daar ik tamelijk iaat aangekomen
was, ging men spoedig na het avond
maal ter ruste. Geruimen tijd kon ik
den slaap niet vinden, zag het venster
uit op het sluimerend landschap en
beraamde mijne plannen voor de
nanste toekomst.
Den volgenden morgen stond lik
vroegtijdig op en begon mijn eersten
■verkenningstocht in het park'. Was 't
toeval of ideën-associatie genoeg,
toen ik om een bloeiend perk' heen
ging, trof ik Frieda aan in bekoorlijk
morgen-toilet, ijverig bloemen pluk
kend voor een bouduet. Zonder eenig
spoor van verlegenheid kwam ze mij
tegemoet, vroeg mij hoe ik geslapen
eu wat ik gedroomd had; v> -n.t dat
werd altijd vervuld, den eersten
nacut. Helaas, ik moest bekennen,
dat ik niets gedroomd, maar als een
mormeldier geslapen had, toen ik
eenmaal in slaap gevallen was. Zij
voerde mij door park, tuin en slot;
dit laatste, in hei midden der 17e
eeuw gebouwd, was met wijngaard
ranken on klimop zoo dicht begroeid,
dat het moeite genoeg kostte om de
vensters vrij te 'houden. In hei park
vos een groot©, met waterplanten be
wassen vijver inderdaad een
ichoone possessie was hot. En alles
noest, ik zien, ook den veestapel en
en slotte word onder de batten mij
1 eit prach't-exemplaar, te mijner eere
„Edelweiss" gedoopt, voorgesteld.
Eii aan het ontbijt werd het pro
gramma voor den dag vastgesteld.
Om kort te gaan, men Liet mij zoo
spoedig niet gaan; wij worden ver
trouwelijker met elkaar, Frieda en
ik, en ik begon te beseffen, dat het
zóó op den duur toch niet bon: ib
moest nu eindelijk mij verklaren
en het geheeie leugenweefsel onthul
len. Hiertoe zou de volgende morgen
mij de gelegenheid schenken, want
wij waren besloten, met ons beidjes
uit te rijden. En van de eerste ge
legenheid de beste maakte ik gebruik
ik hield het niet langer uit.
Wij waren afgestegen, hadden de
paarden aan een boom gebonden, en
zaten naast elkaar op een met zacht
mos begroeide glooiing. Ik sprak van
den onuiitwisch'baren indruk, dien zij
bij de eerste ontmoeting reeds op mij
gemaakt had en bekende het haar,
•hoe ik met het vaste voornemen naar
'het slot gekomen was, om dit- niet
dan als gelukkige verloofde weder te
verlaten. Bij de vraag, die nu volgde,
of zij dan voor immer mij wilde tce-
behooren, hoopvol haar in de lachen
de oogen blikkende, zag ik haar hul
peloos naast mij. terwijl zij daar
roerloos zat en dikke tranen 'haar
langs de wangen rolden. Nu begreep
ik er niels meer van toen kwam er
plotseling leven in haar en op eens i
wierp zij zidh in mijn© uitgebreide
armen en nu bekende zij wat ik al j
lang had waargenomen.
Ik drukte haar aan mijn borst, kus
te de tranen 'haar uit mooie oogen
en we spraken nog wat onzin en be-
sloten toen, naar huis te gaan en 'ha- i
ren ouders te zeggen, hoe de zaak
stond, en hunne toestemming te vra- I
gen, en zij meende zeker te weten,
dat van die zijde geen bezwaar zou j
worden gemaakt.
En wat zal jo zuster Gertrude
zeggen, als zij van ouzo verloving
Boort?
Als ©era. ijskoud© waterstraal kwa
men d,ie woorden over mij; enfin, het
gesprek was nu eenmaal op die Ger
trude gekomen en ik behoefde er dus
niet instamtelijk over te beginnen.
Maar nu kwam 'het dwaze.
Eerst hield Frieda mijn bekentenis,
dat er in het geheel geen Gertrude
bestond en dat ik zelf al drie brieven
geschreven had., voor een scherts.
Toen ik echter volhield, steeds ern
stiger tot haar sprak en mij trachtte
te verontschuldigen, toen werd zij
blijkbaar aangedaan over tiet
luchthartig spel, dat ik met haar ge
dreven ihad, en het ontstelde in die
mate, dat ik er van ontroorede. We
der begon zij te'schreien; niaar nu wa
ren het niet tranen van geluk en
toen, zonder mij verder met een blik
te verwaardigen, trad zij direct op
haar paard toe, steeg op, zette het in
draf en Met verbluft mij staan. Wel
dra had iilt haar ingehaald, maar al
mijn smeeken om mij vergiffenis te
schenken, of althans mij verder aan
te hoeren, beantwoordde zij mei een
energiek stilzwijgen en eerst toen het
slot Ln gezicht kwam, doelde zij in
loorte, afgemeten bewoordingen mij
mede, dat zij den volgenden morgen
mij haar antwoord zou doen toeko
men. En daar bleef het bij.
Daar was ik wel bang voor ge
weest!
Hoezeer zij den ganscten dag zich
bijzonder goed hield, en zelfs er haar
heil in zocht, recht uitgelaten te zijn,
zoo bemerkten hare ouders toch, dat
er iets tusschen ons was voorgeval
len.
Na ihet diner, toen alles 'n kort riind-
dagtukjo deed, gelukte het mij, een
briefje onder Frieda's kamerdeur
door te schuiven, waarin ik nogmaals
haar van harte vergiffenis vroeg en
haar tevens bezwoer oin toch geen
overijld besluit te nemen. En i:©t
briefje ©Ln-drigde met de vvoorden:
Overweeg nader, of een man, die
zidh zóó in het gevoel e-euver vrouw
vermag in te denken ©n zulke brieven
schrijven kan, werkelijk, een slechte
kerel is."
In den namiddag en. avond ontweek
ze mij en verliet zij geen ooge&bl'ik
haar jongere zuster, van wie ik nog
niet veel notitie genomen had; alleen
toen ik haar goeden nacht wenschte,
kwam het mij voor, dat zij even glim
lachte. En ik was verheugd, dat de
baron niet mij ondervraagd had of
er op doelde, hoe hij meende te heb
ben opgemerkt, dat er iets aan de
hand was.
Den volgenden morgen was ik de
eerste bij de bloemen; Frieda Liet mij
erg lang wachten.
Eindelijk kwam ze en bracht mij
vergiffenis, zooals ik dan ook niet an
ders verwacht had.- En dan moest,
kort voor mijn' komst, een zigeuner-
vrouw zoo iets van Hef en leed van
jeugdige Liefde voorspeld hebben on
dat kon toch onmogelijk vervuld wor
den, en dan schaamde zij zich wel
wat, en dan 'had ze me toch lief ea
dónmoesten wij de weddenschap,
nimmer te huwen, nu allebei verlie
zen.
Zoo geheel onverwacht 'kwam on
ze verloving toch eigenlijk niet meer
in de kleine omgeving; de historie
van de merkwaardige briefwisseling
voor tijd verdrijf zouden de oude lui
eerst later vernomen. Ik keerde terug
naar huis, vestigde daarna mij te
Berlijn en weldra annvaardde ik we
derom de reis naar Hongarije, om de
bruiloft te vieren. Wij zijn nu al bij
na aöht jaar gehuwd en de heeren
weten, dat wij gelukkig zijm, ©n op
dat het zoo moge blijven, mijne hee
ren. en mede op onze verdere vriend-
schop, laat ons daarop een laatst
glas ledrigen...
Lang voordat hij zijn verhaal geëin
digd had, was huiten den lichtkring
van' ons jasmijmloof eon vrouwelijke
gestalte opgedoemd, drie onbeweeglijk
was blijven staan luisteren; ilk wist,
dat zij het was. Maar eerst toen de
heeren zich ophieven, om op het wel
zijn der familie te drinken, trad zij
snel uit 'het duister te voorschijn en
haar man, zonder zich om ons te be
kreunen, omhelzend en met hem klin
kend, spi'ak zij:
Jou ondeugende man Ik had
't je zoo verboden,, daar openbaar
heid aan te geven. Dat je niet kunt
zwijgen wist ik al lang. 1-Iet is
reeds laat geworden; 't wordt tijd dat
we naar binnen gaan.
En Gertrude en. Frieda namen
vriendelijk af-sdheid van ons en trok
ken zich terug.
(Vrij gevolgd/).
't Doel.
Wij bevinden ons in Australië.
Joe en Jim waren al jaren lang goe
de vrienden geweest. Zij hadden sa
men de goudvelden doorkruist, wa
ren almee de eersten geweest die
hun schamele hut bij Kangaroo Creek
gebouwd haddenlief en leed, ver
moeidheid en gevaar hadden ze ge
deeld.
Bij de ruwe woningen hadden
spoedig nieuwe tijdelijke verblijven
zich gevoegd en zoo was een vrij uit
gestrekt kamp ontstaan zij hadden
revolvers zien trekken en levens be
dreigen en waren, uit den aard der
zaak. steeds op hun hoede geweest
in een tijd, toen een vuurwapen met
zes loopen do hoogste rechtspraak
was en hij het bost schoot die het
eerst vuur gaf
Ja, liet was een ruw leventje aan
de Kaiigaroo Creek in die dagen en
ook nu nog was er maar bitter wei
nig toe noodig om te komen voor het
dilemma„schiet dood of wordt dood
geschoten 1"
Zeiceren avond hadden Joe eu Jim
zitten praten met een gouddelver,
wiens woning niet ver van de hunne
gelegen was „Piggie" noemden ze
hem en mocht hij een anderen naam
dragen, dan kende niemand te Kan
garoo Creek dien. „Piggie" had den
naam, dat hij een .heer" was ge
weest, voordat hij naar Australië
kwam; iets waarop de anderen zich
niet konden beroemen en dit deden
ze dan ook maar niet. Hij sprak heel
anders dan de overige „boys" en zijn
handen waren smaller en blanker.
„Piggie" had zijn duiten binnen en
den voigenden dag zou hij vertrekken
om weer naar huis te gaan maar Jim
en Joe vonden vroeg in den morgen
zijn lichaam drijvende in de kreek,
met halfgeopende, starende oogen en
een mes in zijn rug.
Jammer, zei Jira.
Zoo is 't, beaamde Joe.
En zij bewaakten hun eigen een-
voudigen haard wat beter en hielden
hunne vuurwapenen in goeden staat.
Het werd nu hunne beurt, zoo
langzamerhand aan heengaan te den
ken. Zes lange, moeilijke jaren had
den ze achter den rug; zij waren niet
ongelukkig geweest. Voor dag en
dauw waren zij samen opgestaan, sa
men hadden zij hard gewerkt en ge
ploeterd, hun sober maal hadden zij
gedeeld en verder samen gesmookt en
gedronken.
Onder een flesch whiskey dachten
zij er aan, 't hijltje er bij neer te leg
gen, njaar na drie uren tacet en roo-
ken, en na tien minuten ernstige
discussie besloten zij, er nog een jaar
bij aan te knoopen.
Dan hebben we geoocg, zei Joe,
Dat denk ik ook, zei Jim.
...En zoo was die zaak afgehandeld.
Veel woorden werden zelden ver
spild.
De komst van een-vrouw in het dorp
scheen hun compagnieschap te be
dreigen. Niets zou die twee van el
kaar kunnen aftrekken of vervreem
den, dan zóó iets. Een leven lang zul
len mannen als Joe en Jim met ei
kaar op en neer gaan, zonder eenig
diepgaand geschil voer een vrouw
ten toon eel e en de herrie begint.
Zij was een giegelend ding, de eer
ste dienstbode van het Palace Hotel
weïdsche naam voor een eenvou
dig café.
Die onverwachte verschijning maak
te op Joe.en Jim een onbetwistbaren
indruk. Tot dusverre waren ze in hun
"kleine cantine bediend door iemand
van hun slag; ruw, ongemanierd,
kort van stof.
De Vrienden begonnen er nu beha
gen in te scheppen, den avond in „Pa
lace Hotel" door te brengen en door
wolken van tabaksrook heen wierpen
zij op Nelly waardeerende blikken.
Jini liet op 't midden van den dag
zijn werk in den steek en Joe ging
onverhoeds de deur uit. zonder te vra
gen ga je- mee
AI hetwelk bedenkelijk en ernstig
begon te 'worden.
Doch elk van hen bewaarde zijn
geheim en sprak minder, rookte meer
dan ooit.
Zekéren avond zaten ze, na een
vermoeienden dag buiten, samen weer
in de nederige woning; ze waren,
zooals zij verklaarden, „dood-moe".
Maar daar zat 'rn niet de kneep; de
ware reden van hun huiselijkheid
was, dat Nelly 'n paar dagen afwe
zig was.
Zij zetten de flesch op tafel en sta
ken hun pijpen aan als vropsrer zaten
ze daar weer peinzend in 't vuur te
kijken.
Vandaag goed gegaan begon
Joe eindelijk.
Heel goed, bevestigde Jira.
Zij smookten verder; ieder voorne
mens om zich te ontlasten van een
geheim, juaar niet wetende, hoe dc
zaak aan te vatten.
Aardige meid, die Nell', merkte
Joe ten langen leste aan.
Dat is ze, beaamde Jim.
lit mag haar wei, zei Joé, na een
paar malen krachtig aan zijn pijp le
hebben getrokken.
I Zoo, was al wat Jim zei,
I Joe aarzeldemaar vatte moed en
I flapte er uit:
I Jim, ik trouw die meid.
I Jij? vroeg Jim na een pauze.
Ben je naar haar toe gegaan en heb
je 't haar gevraagd?
Dat heb ik gedaan.
Je liegt Joe I
Joe gaf geen antwoord, maar vulde
de glazen weer en beiden staarden ze
weder stupide in 't vuur.
'k Heb hier ergens haar portret,
sprak Jim eindelijk en hij haalde een
photo voor den dag.
Nou dat heb ik ook I
Weder een oogenblik stilzwijgen.
Toen zei Joe ferm
Ik beu voornemens haar te ne
men, Jim 1
Niet voordat ik het goed vind.
Wat bedoel je daarmee, Jim?
Wat ik je zeg, Joe.
Weder een hoogstbedenkelijk© pau
ze.
Zeg, Jim?
Nou
—Ik veronderstel, dat jij dat meis
je absoluut hebben wilt?
Dat wil ik.
Ik ook dat is nu duidelijk.
Dan moeten we de zaak maar
dadel ijle uit de wereld maken.
Pistolen vroeg Jim.
Goed, zei Joe.
Morgenochtend achter den
heuvel
In orde.
Nacht, Joe 1
Nacht, Jirn I
Den volgenden morgen stonden ze
op en maakten zich gereed, naar bul
ten te gaan. Toen zij de hut achter
zich hadden, merkte Joe op, dat zijn
voormalige vriend naar tabak zocht
in zijn zak en niets vond. Zoo iets
kon, overwoog Joe, allicht Jim in 't
nadeel brengen hij haastte zich, hem
hel genotmiddel aan te bieden.
Wil je tabak hebben, Jim?
Dank-je, Joe.
En zij wandelden verder. Beiden
waren zij voortreffelijke schutters.
Geen van hen zou een geldstuk mis
sen op twintig yards; heelemaal dus
niet de breede borst, die dra het doel
wit zijn zou.
Zij wisten datvan na elkaar schie
ten kon dus geen sprake zijn het
eerste schot was doodelijlc.
Al zoo zouden zij gelijktijdig vuur
geven; aicders was het nooit eerlijk
spel op gevaar af, dat ze allebei 'n
kogel in hun maag zouden krijgen.
1-Iet spijt me, hem dood 1© scitia©-
ten, zoo dacht Joe, terwijl zo weer
I zwijgend naast elkaar liepen. Maar
als ik 't ihèm niet doe, dan doet hij
j 't mijl..."
I Lamme geschiederaisl En w© wa
ren zoo goede vrienden hoe lang
is 't ook al wéér? Zes jaren!... I-Iij is
eigenlijk veel beter dan ik. die Jim,
en ik geloof dat 'k me zou ophangen,
als ik hem neerschoot nog niet
voor a!J© vrouwen van de wereld....
Maar hoe dan? Er valt niet met iliem
le pralen...
Hij of ik, de een of d© ander
er zit niet anders op, zoo dacht Jim,
terwijl zo voortdurend voortliepen,
zonder geluid te geven. Arme Joe
hij krijgt wis en zeker 'n ons lood in
zijn body. En dat alleen omdat we
allebei willen gaan trouwen... bij
toeval met dezelfde. We zijn al zulke
oude vrienden en dót nu om die
meid!... lira, er zit niet anders op.
Je zou ©ven goed tegen 'n kalen boom
stam je woorden kunnen verspillen.
Zij hadden d© noodlottiga plek be
reikt.
Joe stak zijn hand uit,
Dag Jirnl
Dag Joel
De hand-druk duurde langer, dan in
overeensterraiiimg was met de om-
standigïkéden en de stem-men wa
ren niét zoo krachtig als anders.
Maar Joe's oogen knipten even bij
de gedachte aan den streek, dien hij
Jini leveren zou, d-oor mis te schieten,
en om den hoek van Jim's mond was
een krampachtige trek, nauw aan een
glimlach verwant, in het vooruitzicht,
hoe mal Joe zon opkijken, als hij zich
onverlet bevinden zou.
Doch ieder van hen w-as onder den
indruk van het -onbetwistbaar feit.
dat 'hij nog maar een paai seconden
te leven had.
Zij namen 'hunne plaatsen in.
Door d© takken floot de wind en
d-e regen, die van de bladeren drup
te, was bet eemiige geluid om hen
heen.
J-oe had 'tinistrurntel ijk ih-et oog geves
tigd op een, hinderlijk 'heen en weer
bewegend, blad vlak boven Jim's
hoofd. Jim merkte, rn dit beslissend
oogenblik op, dat een eekhoorntje
speelde i.n den boom, waarnaast Joe
zich 'had opgesteld.
Zeg maar wanneer, zei de altijd-
praatzieke Joe.
Neen jij! antwoordde Jim.
Joe haalde even de schouders op
en zei: 'k zal tot drie tellen en dan
Een twee drie!
De schoten knalden.
Het eekhoorntje viel dood aan de
voeten van J-oe; het blad dwarrelde
neer op dan rand van Jim's 'hoed.
Ze keken mekaar een oogenblik
aan; toen begonnen zij van lieverlede
te begrijpen, wat ervan was.
En toen begonnen zij te lachen.
Het was misschien wat zenuwach
tig, dat lachen, want liet duurde Ian-
gem dan anders.
Joe hervatte 'hét gesprek.
Zeg-, Jim w-e zijn stapelgek!
Dat geloof ik ook, Joe.
Zij kwamen naderbij en- schudden
opnieuw .elkaar de hand.
Jij bent 'n goeie kerel, Jim! sprak
Joe met warmte.
Ais dat zoo is dan ben jij 't
niet ii vin der 1 antwoordde Jrim.
Ze gingen naar huis en bleven sa
men wonen ongetrouwd.
1 Grommend ging Kareisen, de trap
af.
Mevrouw wierp haar gehord uurden
overrok over het hoofd, zette haar
hoed op en maakte zich toen gereed,
om zicli verder aan te kleeden. Hf.ar
schoeisel bewaarde zo altijd voor liet
laatst
Ben je nu klaar huilde me
neer Kareisen, toen hij ongeveer drie.
minuten gewacht had.
Binnen een minuut I hijgde
zijne gade, en zij tastt-o achter op haar
rug naar een onzichtbaren band.
Misschien is hot maar beter, dat
ik naar het station ca en de compli-
inenten van jo-u doe. of ze een half
uurtje willen wachten op je jij hebt
zeker invloed genoeg op den stations
chef om dat gedaan te krijgen
Hij ging dó voordeur uit en op de
stoep staan, om aan weerszijden de
gracht af te kijken waar hij eigenlijk
naai zag, wist misschien hij allcén.
Mevrouw nam nu haar hoed wéér
af, borstelde haar lokken en maakte
toen haar hals Ian-g als een giraffe, om
te zoeken naar een anderen band.
I Toen opende zij de bovenste lade van
j de 'latafel en haalde een half dozijn
strikjes uiteen groene doos. Met den
vinger tegen haar lip begon zij te over-
wegen, welke keuzo zij zou doen uit
deze collectie.
Als je nog met mij mee wilt gaan,
geef ik je in overweging, beneden te
komen. Denk je, dat ik 'n diender ben,
die hier op post sta Kom je mi haast?
In 'n ommezientje! riep ze over
de trapleuning.
i ik ken die ommezientjes van jou
I Nog maar eventjes geduld 1
klonk het diminuendo uit haar mond.
- Ik kiik nog maar even naar mijn pa
rasol.
j De heer Kareisen streek met zijn
j wandelstok langs de ijzeren leuning
ivan de stoep.
Waar blijf je nu 1 Wat voor den
drommel voer je toch uit? Hoeveel
japonnen doe je over elkaa-r aan? Wat
al plunje trek je aan Ze zullen ©en
middel moeten verzinnen om jelui met
stoom vermogen aan té kleeden. Denk
ie soms nog met mij mee te gaan of
n iet
Ja, lieverd, daar ben ik al en
mevrouw Kareisen stoof d'e trap n.f.
Toe, zie eens e-ven of mijn lmed
gred zit is dót haasten
Do heer Kareisen was hiertoe be
reid.
I Inmiddels trok ze haar handschoe
nen aan, keerde zich om en keek we ér
achterom waar hij bleef.
Zou je even willen stilstaan Th©
kan ik zien of je hoed recht zit. als ie
ronddran.it als een slijpsteen 1 Sla nu
Bijna te laat gekomen!
Zeg, lieverd, met dezen minza-
meu aafihef trad m-eneer Kareisen de
kamer- binnen, luister eens. i-Iet is
nu acht uur, de trein vertin t uin ne
geer uur dertig en ik denk Unarmed©
naar Arnhem te gaan. Maar ik ben
er de man niét naar, om geheel alleen
in niijn ééntje voor mijn pleizier uit
te gaan. Ik boud van gezelschap en
er is ge-en gezelschap, mevrouw Ka
reisen, dat ik zoozeer op prijs stel ais I
het uwe.
In zulke hoffelijke bewoordingen
drukte Ir ij zich alleen uit in zeer hij-
- "inhere omstandigheden.
Mevrouw Kareisen kreeg een kleur
van genoegen.
Dus dan heb ik een uur en vijf
tien minuten om mij te kleeden dat
is voldoende.
- Ik begrij-p niet, hoe je dat uitre
kentde trein vertrekt van liet sla-,
tion dat hier minstens 1-5 minuten
andlaan is, en niet hier midden voor
de deur, en dus heb je niet meer dan
een uur om je te kleeden. Wani ik
moet natuurlijk kaartjes nemen en
we kunnen niet zoo op "het nippertje
komen Ik zal mij scheren, terwijl jij
jo gereed maakt.' Een half kadetje en
een kop thee is voldoende voor mij
na aankomst zullen we een. goede
lunch gebruiken, en dus vooruit
De lieer Kareisen haalde-zijn scheer
gerei voor den dag en begon zich te
aüoniseei'en. Mevrouw ging van stuur
boord naar bakboord en wierp allerlei
kleedingstukken op de canapé en op
het bed. Binnen een half uur was de
heer Kareisen gereed en aan zijn
rouw deed hij d-e imperatieve vraag,
oe zij er mee stond 1
Maar ik hen nog niet begonnen,
gaf de waardige vrouw ten ant
woord.
-- Wat zeg je nog niet begonnen
Wat heb je al dien tijd dan uitge
voerd Weet je dan niet, dat het al
half negen is
Wel, man, je stond voor den spie-
ge! je te scheren en ik wilde jou niet
storen.
Neen, dat begrijp ik. Natuurlijk
niet. Jij kunt geen rok aantrekken,
zonder dat je voor den spiegel staa.t,
hè Je hebt bet spiegelglas noodig, om
je laarsjes dicht te knoopen. Denk je
binnen een half uur klaar te wezen?
't Mocht wat Waarom was je niet
geneed toen ik binnen kwam?
't Is niemendal ik zal Ojp tijd
kant en klaar wez-en. Ga maar vast
naar henedenbinnen een paar mi
nuten zie le mij ook.
•even recht overeind. Wacht maar
©ven zóó I
En hij prikte zich met de hoedenpen
in zijn duim.
O, man, dat spijt me 1
T Is niets niemendal. Waartoe
dienen anders die nuttige voorwerpen,
metalen pennen zoo lang als mijn
wandelstok, met een venijnige punt.
Wat doet het ter zake, dat mijn duim
levenslang verminkt is
Hij stak liet gewonde lichaamsdeel
in zijn mond.
Ben je nu klaar vroeg hij. op
ieder woord drukkende.
Even nog maar; mijn laarsjes 1
Mina 1 Mi— naaa!
Met ontroering zag hij nu, dat haar
laarsjes nog wijd open stonden en de
"veters achler haar aan bengelden.
De spraak was hem benomen. Het
was te veel
Mooi zoo klaar riep zij ze
gevierend uat en thans op bare beurt
wa-ar wacht je nu nog op
Zwijgend rende hij vóór haar uit
de tram in.
Zij bereikten het station en de klok
wees aan, dat- ze tien minuten te laat
'aren. Maar.... de trein was ook
twaalf minuten te laat.
Is dat ja-gen hijgde de opge
zweepte vrouw.
En zij begon u-u te constaieeren, dat
ze ha.ar waaie-r, flacon, parasol, voile
en zakdoek in de haast vergeten en
er niet aan gedacht had, het raam van
de slaapkamer dicht te doen, voor hot
géval het eens mocht gaan omveeren
en regenen.
EEN LASTIGE VRAAG.
De „Daily Telegraph" vermeldt den
volgenden dialoog tusschen een amb
tenaar van het openbaar ministerie en
een getuige, die plaats had in een on
langs te Londen behandeld pro-ces.
D-c ambtenaar vraagt
Hebt gij ik weet dat, gij he-t
niet hebt, maar ik moet die vraag u
stéllen den Sisten het was niet
den 24st-en, maar den 25sten, die
verkeerde datum berust op een mis
stelling in de akten den beklaagde
gezien Eigenlijk betreft hot hier niet
dén beklaagde, maar den aanklager,
want er is een tegenbeschuhliging in
gebracht, maar daar heeft u geen ver
stand van alzoo ja of neen?
Het eenig antwoord van den aldus
ondervraagden getuige was een lang
gerekt „W.&t
OAMRUBRIEK.
ÏIAARLEMSCKE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den hoer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543.
Probleem no. 452,
van M .COE,
mm up i.
W A
ft 'A-
Zwart 6 schijven op 2, 8, 9, 10, 13, 36 en dam op lf
Wit 8 schijven op 11, 17, 20, 24, 28,37, 44 en 49.
Probleem no, 453,
van W. KOEMAN.
L
S3
i
i
i
sa
-
a
Zwart 4 schijven op 10, 14, 18, 20 en 2 dammen op 2 en 37.
Wit 7 schijven op 27, 29, 32, 35, 41, 43, 48 en dam op 28.
Oplossingen van deze problemen i Oplossing van probleem na 448, van
worden gaarne ingewacht aan boven- den auteurWit 3731, 27lb, 26 21,
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 22 1 4742, 43 3 1
April a.s.
Oplossing van probleem no. 449, van den auteur
Wit38—22, 39-33, 35—30, 44—39, 41—36, 3638.
Zwart27 38, 38 29, 24 35, 35 33, 29 40, 20-2-4 a, b, c.
Vervolg: 45 34, 4944, 4440 1
19—23, 24-29,
Wit38—32, 39—33, 35—30, 44—39, 38—33, 33—28 1
a) Zwart19—24, 20—25, 24—30, 30—35,25-30
Wit45 34, 49—44, 34—29,38—33 1
b) Zwart20—25,19—24, 24—30, 30—35,
Wit4940, 40—34, 45—40, 40—35 1
c) Zwart40-44,19—23, 20—24, 24—29,
Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren: W. Blom, R. Bouw,
J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, W. Polman, C, Serothni, T. C. N., J. W.
Tieskens en F. M. v. d. Werff.