BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ADMWKTR^TO ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ 2UIDER BUSTENSPAARNE 6. 30e Jaargang, ZATJBBDAG 26 APRIL 1813 Nq 9168 DE ZATERDAGAVON HAARLEM'S DAQ9LAD KOST f 1.20 PER IAANDEN CF 10 COT PER WIEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUtö ADVERTÏNTIËN DOELf REFFENB. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Het Rijke Natuurleven LENTEBLOEMEN EN WINTER KONINKJES. Daar zit je dan een paar weken te wacMen, op het gunstigste tijdstip voor een artikeltje over de ontplooi ing der knoppen en net als een meer urgente bijdrage over kikkcrleven kikkennoorden je pen in beslag heeft genomen, maakt bet voorjaaar een beetje haast en ontplooit in een paar dagen evenveel als anders in twee of drie weken. Nu is er volop stof om over schrijven. Alles ontwaakt en terwijl buiten de vogelwereld al voor een groot ge deelte bezig is, niet bet verzorgen dei- jongen, komen thuis de overwinterde kamervliegen en zelfs de goedmoedi ge, maar lastige „brommers" de stilte verjagen met hun monotoon geluid. Dat zijn do voorloopers van het le ger van tweevleugeligen, dat ons in de komende zomerdagen zal herinne ren aan de schaduwzijde, die alles op dit ondermaansche schijnt tc moeten hebben. De insectenwereld heeft zoo haar lente- en zomerafdeelingen, de vo gels hebben ook 'hun bepaalden tijd, maar het sterkst is dit bij de bloe men. Als de sneeuw nog niet voorgoed van de lucht is, toovert de lente al een wit bloemenkleed op de aarde. De mooie Arabis, de witte bloemen, die we steeds meer in onze tuinen zien aangeplant als perkrand of zelfs ter vervanging van het gazon, die Arabis of scheefkelk is, na 't sneeuw klokje, oen van de vroegstcn. De winter, hoe fel ook, doodt deze bergplanten niet. Ze zijn ingericht op de grootste koude en, na iedere vorst periode vertoonen zo zich weer even frisch als daarvoor. Bloeien, zooals de sympathieke kerstrozen en de altijd weer mooie sneeuwklokjes, doen ze dan niet, maar nauwelijks is derde maand gekomen, of ondanks sneeuw en hagelbuien, zendt de scheefkelk baar bloemstengels omhoog, en, ge dragen door het groene kruiskelkje, komen de honderdtallen voor den dag, mooie witte bloempjes, die bij de gevulde variëteiten veel op miniatuur- roosjes lijken. Dat er veel meeldraden zijn opgeof ferd, om bloemblaadjes te vormen, dat vindon alleen de bijen jammer. Die worden onweerstaanbaar door zoo'n wit bloemenveldje aangetrok ken en, al wordt de stuifmeelop- Lrengst verminderd, er schijnt nog heel wat honing tc worden gehaald, want een vredig gegons is om de Ara- hisplantjes le hooren, zoolang hel dag is. Dat de dubbele planten niet door zaaiing kunnen vermenigvuldigd worden, is geen groot verlies, waai de plant genoeg weerstandsvermo gen bezit, om door scheuring te wor den ge\ ierendeeld en zelfs vertien voudigd. Wie wat afwisseling in zijn witte scheefkelkrandjes wil hebben, moet eens een proefje nemen met Arabis androsace. Deze blijft laagt bij den grond en heeft mooie lilabloempjes, die ook vroeg tot ontwikkeling komen en aardig afsteken bij de witte sluiers, die de lente spreidt over de aarde, die ze weeft tussclien liet jonge groen der boomen. Wit en geel, dat zijn de kleuren, die de natuur graag mengt op baar leutepalet. Speenkruid en sneeuw klokje, madeliefje en paardebloem, ze zijn daar om dit te bewijzen en dc talrijke vruclilboomen doen er het 'hunne nog bij. Ook onder de gekweekte voorjaars-' planten in den tuin vinden we die kleuren h'-rhaalde malen vertegen woordigd. Op veel plaatsen bloeit nu de mooie doronicum. Lang behoeft ge naar deze lente- plant niet te zoeken, want ook in de stadsperken worden ze veel aange plant. Het zijn dc voarjaarszonnebloemen bij uitnemendheid, die niets eischen, dan wal; zwaren grond en een goed verlicht plekje in don tuin. Dan ope nen ze al heel vroeg de groote, gele bloemhoofdjos, die met hun stralen de randen en gouden harten kleur geven aan de nog dorre omgeving. Mooi zijn ook de hartvormige bla deren, die zoo krachtig zijn, ondanks den teeren bouw, dat ze de felste nachtvorsten zonder «enig zichtbaar nadeel verdragen. Geheel den zomer zijn ze bovendien mooi groen, en nl trekken we* 'heele stukken van de plant af, om die in een ander hoekje te plaatsen, ze geeft in het voorjaar toch evengoed haar kradhlige, gele bloemen en handhaaft daarmede haar reputatie van een der sterkste vaste planten. Om het drietal volledig te maken, zou ik graag nog even over het leverbloempje schrijven, maar naast de volledigheid zou ook de eentonig heid komen. Laten we even naar de vogelwereld overwippen. liet is van algemeene bekendheid., dal de winterkoning, hoe klein 'hij ook is, net doet, of er geen nestplaat sen genoeg voor hem zijn. Zoo had een mijner kennissen verle den jaar een mooi win terkon ingnest in een gedroogd bouquet, dat in zijn serre hing. Het vogeltje was daar gelukkig aangeland in een familie, zonder kinderen en kon rustig zijn kleine eitjes bebroeden en de jongen grootbrengen. De gastheer was inlus- schen zijn serre tijdelijk kwijt en zag met verlangen het oogenblik tege moet, waarop de niet betalende logees zouden vertrekken. Winterkoningnes- ten in conifeertjes en klimopranken is iets heel gewoons. Nu weet ik. op het oogenblik een nest van dat winter vriendje, dat weer een eigenaardige standplaats heeft. Het is gebouwd aan een slootkant, ongeveer drie dM. boven den gemiddelden waterspiegel zoo kunstig weggewerkt, dat er buiten slechts een opening te zien is, niet grooter dan een halve stuiver. De rand is mooi afgewerkt met fijn mos en zuiver rond. Hoe het daar dat zoo oogenschijnlijk koele nestje met de eieren en de jongen afloopt, vermeld ik wel eens in een'der vol gende artikeltjes. H, PEUSENS. VRAGENBÜS. Den Heer X. te IJ. (In het vervolg s. v. p. naam). Uw appel wordt tel kens aangetast door een vlindertje, carpocapsa pomonana. Dit legt in Juni en Juli de eieren aan de onrijpe appelen. De rupsjes boren een bijna onzichtbaar gangetje tot in het klok huis, daar liet eigenlijk om de pitten ie doen is. Tegen den oogsttijd zijn de rupsen volwassen. Zij leven dan in den regel in ihet afgevallen ooft, terwijl er ook veel mee naar de op- opslagplaats worden getransporteerd. De rupsen zoeken onmiddellijk schorsspletcn op, om te verpokken. Het bestrijdingsmiddel is eenvou dig. De boom moet worden gekalkt en geborsteld, terwijl tegen Juni vang- banden om den stam moeten gelegd worden. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen EEN BLIK IN DE SLAAPKAMER. Wat zijn de vereischten van een slaapkamer Een ruim vertrek op het Zuiden gelegen, een luchtig bed, een vvaschtafel, kapstok en een paar gemakkelijke- stoelen, benevens een flinke spiegel. Ziedaar het ideaal van een slaapkamer. Maar hoe zel den voldoet genoemd vertrek maar aan deze voorwaarden hoe dikwijls is het er benauwd, vochtig en don ker, en de gevolgen blijven dan ook niet uit rheuinatiek wordt de kwel ling en allerlei andere ongemakken bovendien. Dat komt, men is noncha lant op dit vertrek, maar feitelijk op zijn gezondheid! Het eigenlijke doel van het slapen toch wordt dan geheel en al uit het oog verloren men slaapt omdat men moe is, en dus wordt deze moeheid kunstmatig te voorschijn go- roepen door verdoovende middelen en don oenen keer is men zoodoende zéér verkwikt, een andermaal mat en moe, ja, haast nóg loom er dun vóór het naar bed gaan. Den eerien nacht droomt men in liet. geheel niet. den anderen nacht wordt men steeds go- kvveld door benauwde droomgezichten of ontwaakt in een bad van zweet. En dit alles wordt in den regel aan al Ier- lei mystieke oorzaken toegeschreven, ofschoon de oorzaak toch zeer voor de hand ligt, als men maar goed rondkeek op eigen slaapkamer. Ons lichaam wil uitrusten van zijn bezigheden en dc drijfveer het cen traal zenuwstelsel weer nieuwe ener gie verzamelen. Daarom moeien voor eerst alle zintuigs-indi'ukken verwij derd wordenonzo gczichts-, gehoor- en reukorganen moeten met rust ge laten worden en het lichaam moet zich in makkelijks» houding kunnen uit strekken. Ademhaling en bloedsomloop moe ten geenerlei hindernissen ondervin den, ja zelfs kunnen gemelde levens verrichtingen liet tijdelijk veel makke lijker hebben, na dn uk viia den slaan is afhanke lijk van de voorafgegane inspanning van lichaam of geestvoor den ge zonden inensch zijn zeven a acht Uren voldoende. Kinderen en ouderen van dagen hebben méér rust noodig; do eersten wegens geringere quantiteit levenskracht,de laatste wegens ge ringere qualiteit. Van het grootste belang is daarom ook het bed. als onmiddellijke rust plaats. Niet ten onrechte zegt de Fran'schmnn „ccanme on fait son lit, on so couohe"met andere woorden zooals men zijn bed spreidt, zoo slaapt men. Voeren bedden worden tegenwoor dig algemeen afgekeurd doch ma trassen. liefst springveeren, verdienen aanbeveling. Do oude Germanen sliepen op bed den van stroo en mos, waarover dan berenhuiden uitgespreid werden. Eerst door de volksverhuizing en de kruistochten zijn ze meer algemeen mol de bedden der Grieken en Romei nen bekend geworden. Het Romein se lie bed bestond uit een houten, of ijzeren ledikant, met matras en pronkdekens Over het algemeen is men helaas nog niet genoeg doordrongen van do waarheid, dat men waarlijk do gun stigst gologen kamers van het huis voor slaapkamers moet gebruiken. Licht toch is een hoofdvereischte, om gezond le kunnen leven. Het zonlicht tocli bestaat uit ehemisch-workende stralen en uit stralen van licht en warmte, en van het grootste belang zijn vooral deze laatste, om 't lichaam tot ontwikkeling te brengen. Overdag moeten de huizen door het zonlicht gezuiverd worden. Daarom zullen dié woningen het gezondst ziïn. die met hot front naar de zonzijde gekeerd zijn. want dan zullen de bewoners bet minst zijn blootgesteld aan besmettin gen. Maar zorg vooral, dot uw slaap kamer d r n o g zij Hoe vaak toc.li doet het zich Voor, dat kleeren en beddegoed steeds vochtig zijnHet bloed wordt hierdoor onzuiver, het ge heel© gestel begint er onder tc lijden, en zelfs kan waterzucht het gevolg zijn. Vooral slaapkamers moeten her haaldelijk worden gelucht en altijd moet. er voor goede ventilatie gezorgd worden. Het slopen met open ven sters. hoe zeer ©r ook voor geijverd wordt, is neg lang niet algemeen in praktijk gebracht, 's Nachts vooral worden de slaapkamers gewoonlijk gel wel afgesloten, en de bewoners, die zich in de vertrekken ophouden, moeten zich met de lucht, die er zich in bevindt, tevreden stellen. Lang vóór het uur van opstaan d&ar is, heeft men reeds herhaaldelijk lucht, door zichzelf of anderen uitgeademd, weer in de longen gebrachtWanneer er zich meerdere menscRen of kinde ren in hetzelfde slaapvertrek bevin den, is het geen wonder, dat de lucht 's morgens zwaar en benauwend is! Nog maar al te veel wordt er geoor deeld „O, die slaapkamer ziet toch geen menscli 1" Een tweede vcreischte is eenvoud in meubileering en zoo weinig moge lijk in liet vertrek, dat niet strikt noodzakelijk is. MARIE VAN AMSTEL. Tegenwoordigheid van geest. Die onaanzienlijke oude schuit, de Jane Gladys, had na een afwezigheid an verscheidene weken, eindelijk zijn oude, beschilderde voorsteven huis waarts gewend en liep zijn oorspron kelijke haven Shorehaven binnen. Omdat de Jane Gladys in haar eigen omgeving totaal niet geëerd werd. was de bemanning heelemaal niet verbaasd dat er geen groep mensehen op de kade stond om het schip bij zijn terugkeer het welkom toe te roepen. Inderdaad was de kade geheel leeg be halve de gestalte van een vrouw op middelbaren leeftijd. Zij was tot-de uiterste punt van het. havenhoofd dopr gewandeld, en toen de Jane Gladys langs haar heen begon te varen, riep zij heel hard: Ben! ca hief daarbij dreigend haar vuist op. Ben Cabbold, een goed gebouwd ma troos, die eenigszins bedremmeld naai de gestalte had staan staren van het oogenblik af dat hij baar'identiteit had vastgesteld, zuchtte diep bij dit gebaar. j hield zich ulsof hij druk bezig was met een knoop in het kabeltouw, maar keek steelsgewijze telkens naai de gestalte van de vrouw op de kade; terwijl de andere matrozen, verlicht dat haar dreigende gebaren hen niet golden, er met onverholen vermaak naar keken. Dat is jouw oudje, niet, Ben? vroe g Pr'osser, de kok. Jo, antwoordde Cabbold terneer geslagen. Zij schijnt een beetje boos op jc te zijn. Wat scheelt er aan? vroeg de kok nieuwsgierig. Ik weet bet niet, zei Cabbold. Maar misschien is liet nog over die halve souverein. die ik haar ufhandig wist te maken, voordat ik den laalsten kècr heen ging. Je moet weten dat ik dat ik geen tijd meer had het baar te zeggen. Door zijn praatlustigc-n kameraad ge prest om een duidelijker uitlegging ie geien, bekende Cabbold dat hij op dat oogenblik zoo kort hij kus wus geweest dat lnj de huishoudbeurs had door zocht totdat hij die rampzalige halve souverein had gevonden. Het was dwaas van mij om het te doen bekende hij vol spiji. ik luid wel kunnen bedei.ken, dat ik er later voor zou moeten boeten. Och, antwoordde de kok op luch- tigen toon, daar zul je ook wel weer overheen komen. Dat dat weet ik nog niet, zei Cabbold. Zeg, kok, zie jij ook mis schien kans om mij uit deze moeilijk heid te redden? Om goed over zijn antwoord na te kunnen denkon. ging de kok tegen de deur van zijn kombuis staan leunen, terwijl Cabbold liem intussclion met angstige blikken gadesloeg. Ik geloof, dat ik er wel iets op weet, zei liij eindelijk. Je z-mwlt haar kun nen vertellen, dat je niet verantwoor delijk was voor jo daden. Zeg huur, dat je zoo nu en dan duizelig bent en dat je dan niet weet wat jo doet. Alsof zij dat zou gelooven, als ik het haar zei.' antwoordde Cabbold te leurgesteld. Maar als ik haar dat nu eens ze:? O dat zou heel iets anders weien! stemde Cabbold toe. Zij kerit je niet heel goed. Jou zou ze misschien geloovcn. Geef mij dan vijf shilling, vroe»g de kok zakelijk. Dat weigerde Cabbold iu een bloem rijke taal, die aan duidelijkheid niets te wenschen overliet; terwijl zij het na eènig onderhandelen eens werden voor een halve kroon. Dé kok gebruikte eeviige minuten om Cabbold ziji. rol goed te doen in- studeeren en toen de Jane Gladys goerl en. wel voor anker lag ging Cabbold naar beneden, terwijl de kok aan wal ging om een onderhoud te bobben met do verontwaardigde juffrouw Cabbold. Nonsens! luidde baar antwoord, toen zij hoorde welk ongeluk haar echtgenoot getroffen had. Het is geen nonsens, zei Prosser op somberen toon 1-Iet is den laalsten tijd langzaam over hem gekomen. De kok sprak nog eenigen tijd heel ernstig met de vrouw van Cab bold. Daarna, overtuigd dat hij haar tot rede had gebracht, drukte hij haar hartelijk de hand en keerde naar de Jane Gladys terug. Juffr. Cabbold keek hem niet. pein zend gelaat na en trappelde ongedul dig rnet haar voet op den grond. Teen verhelderde een glimlach haar ge laat Zijn geheugen kwijt' mompelde zij. Gelukkig dut ik genoeg tegen woordigheid van geest voor twee hel). Een oogenblik later stapte Cab bold aan wal en trad op zijn vrouw- toe met een angst dien bij vergeefs trachtte te verbergen. Zoo, Anna! luidde zijn begroe ting. lloe staat bet met die halve sou verein? klonk vlug liaur antwoord. Welke halve souverein? vroeg Cabbold zoogenaamd verbaasd. Die halve souverein die je van mij wegnam even voor dat je uit zeilde. Nam ik een halve souverein weg'? vroeg hij. Dat herinner ik mij niet. Nu, het doet er ook niet toe, klonk haar antwoord; en duidelijk bleek, dat Cabbold zich ongerust maakte over haar houding. Soms, merkte hij op, verlangend om maar te zeggen wat er toch uit moest. schijn ik mijn geheugen w-T kwijt te zijn. Ik word plotseling dui zelig en weet dan niet meer wat ik doe. Anne man! teemde zij zooge naamd met belangstelling. Kom geef mij een arm en laten wij naar huis gaan. Ik zal je goe-.l verzorgen. Zij hadden een eindweegs voort ge wandeld, toen Cabbold het oogenblik gekomen achtte om blijk to geven van den dwalonden geest, waarover hij ge- sproken had. Plotseling bleef hij staan. .Ta, ik moet naar het schip terug, zei hij. Over eeu half uur zeilen wij uit. Juffr. Cabbold greep hem weer vast Ja, je hebt gelijk, zei ze op sus- senderi toon. Versuft wreef Cabbold zich de oogen uit. Waar beu ik? vroeg hij pathe tisch. Pas thuis gekomen met en je geld gekregen aan do Jane Gladys en nu onderweg naar huis, zei zijn vrouw vriendelijk. Jo herinnert het je nu wel. niet waar? Ja, nu herinner ik liet mij wel, zuchtte hij. Alleen komt er zoo nu en dan een gevoel van duizeligheid over mij en dan herinner ik mij niets meer. Zijn dankbaarheid over het feit dat. hij het, overige van den dag niets meer hoorde over de noodlottige hal ve souverein bewoog hern zich tegen over zijn echtgenoot© van den besten kant to laten kennen. Maar na dej thee begon Cabbold genoeg te krijgen van al die huiselijkheid, en stond op om zijn avonden aan wal op de gewo ne wijze door te brengen. Waar ga je heen? vroeg zijn vrouw, met wantrouwen. lien luchtje scheppen, antwoord de hij onverschillig. Ik ga mee, zei ze flink. Wat waaróm? zei Cabbold. Wel, je begrijpt toch wel dat ik je niet alleen dui f laten gaan! ant woordde zij. Verheel je eens. dat je duizelig werd? Lenige seconden lang bleef hij haar verslagen aanstaren. Ik zal nu niet duizelig worden, zei hij eindelijk met overtuiging. Dat gebeurt mij alleen overdag, des avonds ben ik altijd volkomen in or de. Het was avond, toen jc- die halve souverein meer.am,- herinnerde zij hem. Cabbold zag er van af nog meer te genwerpingen te maken en samen ging het paar er op uit. Zij waren binnen het uur al weer terug, een vervelende wandeling, win kels kijken bleek allerminst in den smaak van Cabbold to vallen. Weer thuis gekomen, nam hij de courant op en ging daarin zitten lezen. liet kan zoo niet, barstte hij ein delijk los. Ik moet- eeu glas bier hebben. Ééntje maar meer niet. Een dokter heeft mij onlangs gezegd, dat ik geen enkelen avond voorbij moest laten gaan zonder ten minste eon glas bier te bobben gedronken. Dat was noodig voor miji: gestel. Nu. jo hebt immers van avond ol in glas bier gehad, zei zijn vrouw ■iondelijk. Herinner jij hot je niet, ik bleef buiten do „Vroolijke Bei ri gors" op je wachten, terwijl jij daar binnen was! Neeiiu daar weet ik niets van, :i C.abbóld kort af O, ik meende al dat je er op dat oogenblik een beetje duizelig uitzag! ©rkt© zij on. Cabbold keek do vrouw van zijn keuzo met eenig wantrouwen aan. Hij ging dien avond vroeg naar bod en sliep vast. Laat in den morgen werd li ij pas woliker en het eerst waar zijn oog op viel was dat juffr. Cab bold- kalm het effect van een nieuwen hoed voor den spiegel stond te bewon deren. Een monsterachtige verdenking rees dadelijk bij Cabbold op. Haastig uit bet lied stappend, nam hij zijn breek van een stoel en lelde koortsachtig liet- geld, dat liij in zijn zakken had, ia. Er .is actit shilling uit verdwenen! •iep hij woedend uit. En jij hebt en nieuwen hoed gekocht'. Natuurlijk heb ik een nieuwen hoed gekocht! antwoordde zij vrien delijk. Gisterenavond heb je mij immers acht shilling voor een nieuwen, hoed regeven? Geen quaestie van! raasde Cab bold. Dan ben je het zeker vergeten. En als ik dan bedenk dut je mij wijs wilde maken dat je nooit 's avonds zulke aanvallen had! verweet zij hem op zachten toon. Nu durf ik je geen minuut meer alleen te laten. Cabbo'd luisterde weinig op zijn ge mak naar haar weerden. O, ja. zei hij langzaam na een ;e stilte, nu moet ik naar de boot terug! U, neen. dat behoeft niet! zei ze. De kapitein zei, dat hij je niet voor Maandag noodig had. Dat weet je toch immers ook. .Ta. maar ik heb een boodschap voor den kok gekregen. O neen. dat kan niet! glimlachte Juffr. Cabbold. Je hebt immer? nie mand ontmoet, die je een boodschap voor hem zou hebben kunnen over brengen. O. ja wel! zei hij een gelukkigen glimlach onderdrukkend. Gisteren avond in de Vroolijke Reizigers. Je weet wel, toen jij builen op mij bleef wachten, Juffr. Cabbold staarde haar echt genoot aan en kneep haar lippen stijf dicht, terwijl zij Mar tijdelijkcu ne derlaag moest toegeven. Zij ging met hem mee naar de Jane Gladys, en liep op de lcade heen en weer, terwijl hij in itiet schip was af gedaald. Je bent er teel ijk in geloopen, maar gelukkig is het mijn schuld niet, merkte de kok op, laaghartig zijn kameraad in den steek latend. Een driftig kruisvuur van woorden volgde hierop, en daarna keerde Cub- bold in een toestand van liulpeloozc woede weer terug naar de schild wacht op de kade. Wut ik zeggen wil, merkte z.j op, toen zij weer thuis waren, jet hebt mij mijn huislioudge!nog niet gegeven. Cabbold pijnigde zijn hersens af voor ecu middel 0111 dezen toestand tot zijn eigen voordeel uit te leggen; maar omdat zich niets voordeed, be taalde hij zijn vrouw met tegenzin het bedrag bit. En nu moet ik er ook een qui* lantic van hebben, alsjeblieft; vroeg hij beslist. Het overige van den dag bleef hij binnenshuis; en toen het avond werd, stond Juffrouw Cabbold hem toe al leen uit te gaan, op zijn plechtige be lofte, dat lnj thuis zou komen op het oogenblik, waarop hij zich weer dui zelig ging voelen. Hij kwam laat in den avond heel opgevroolijkt terug. Zijn vrouw was al naar bed, en Cabbo'd haastte zich 'paar voorbeeld te volgen, toen hij voor een invallende gedachie even ophield en zijn geld uit zijn zak haal de. Ilij keek naar liet gelaat van zijn vrouw blijkbaar was zij vast in slaap en verborg een oogenblik la ter zijn geld iu een laars die in de kast stond. Daarna volbracht hij zijn laatste preparatieven en blies de kaars uit. Toen hij den volgenden morgen wakker werd, merkte hij weer dat zijn vrouw het eerst was opgestaan. Vanmorgen kan zij in elk geval niet veel machtig geworden zijn, over dacht Cabbold met voldoening. Juffr. Cabbold echter was heele maal niet verbaasd toen zij een poos je later ceil 'hevig geraas cn getier in do slaapkamer hoorde. uir is inijiT geld, klonk de stem ir man van boven het geld dat ik gisterenavond in mijn linker bosten laars deed? In je laars? Waarom? riep Juffr. Cabbold op onschuldigen toon terug. Omdat jij hel niet weg zou ne men, antwoordde hij openhartig. Kom, wees verstandig, Ben! drong zij aan. Hoe zou ito nu ooit in jouw beste laarzen naar geld kunnen zoeken? Ik begrijp al wat het is. Je had weer een van je verwarde buten gisterenavond verborg je geld. en nu ben jé heelemaal vergelen waar je' het verborgen hebt. Och, je behoeft mij zoo niet te behandelen! Ik wéét altijd heel goed wat ik doe, en dat heb ik altijd ge weten. en... Hij zweeg plotseling. Ik bedoel, voegde hij er op zach ten toon aan toe, dat ik mijn verstand heel goed heb, ui ben ik zoo nu en dan mijn geheugen kwijt ito be doel Wat bedoel je nu eigenlijk, vroeg zij boos. terwijl je toch weet dat er op jouw geheugen weinig te vertrou wen is. Er verliep een week een week van ufschuwelijken dorst voor Cab bold. Niets of niemand kwam hem tc hulp. Eindelijk moest de Jane Gladys weer uitzeilen, en Juffr. Cabbold kwaui op do kade? om haar m<m een laatst vaarwel toe te roepen. O ju, dat vergut ik bijna! riep zij uit. toen de kapitein verzocht of iedereen behalve de bemanning liet schip wou verlaten. Ik heb je geld vanmorgen weer gevonden, Ben. Kijk eens in je zakdoek geknoopt, pre cies zooals je >het hadt weggelegd. Nu maakte Cabbold den zakdoek los en telde zijn rijkdom na. Alles op tien shilling nu, zei hij op slappen toon. En ik iheb een vervelenden tijd; aan wal gehad, en zij heeft haar tien shilling terug, zonder iels anders te rekenen Zij is zoo dom niet, ik zal maar liet beste doen met in liet ver volg vrede met haar te houden! De legende van Melchior BuiSerman. (Een badplaats-geschiedenis). De manier van doen van mijn jon gen vriend, den jurist Mux Rhoden, was zeer opvallend. Het laatst had ik hem ontmoet in 'liet begin van den zomeren toen was hij een welgemoed, tevreden menscli. I-lij was nog niet dertig jaar oud, van goede familie, niet onvermogend en aangenaam van uiterlijk, ten overvloede gezond; daar enboven was 'hij en boven was hij 011- strekt niet op gesteld 0111 afstand te doen van zijn! fonggezellonleven. Een der steunpilaren wus hij van de club ;n daar zeer gezien, omdat hij aan- .naaiii in den omgang was. Nu zag k heul op Helgoland terug, waar hij imvorwactit mij kwam opzoeken, «a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15