BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ADMWKTR^TO ÖROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ 2UIDER BUSTENSPAARNE 6.
30e Jaargang,
ZATJBBDAG 26 APRIL 1813
Nq 9168
DE ZATERDAGAVON
HAARLEM'S DAQ9LAD KOST
f 1.20 PER IAANDEN
CF 10 COT PER WIEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUtö
ADVERTÏNTIËN DOELf REFFENB.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
Het Rijke Natuurleven
LENTEBLOEMEN EN WINTER
KONINKJES.
Daar zit je dan een paar weken te
wacMen, op het gunstigste tijdstip
voor een artikeltje over de ontplooi
ing der knoppen en net als een meer
urgente bijdrage over kikkcrleven
kikkennoorden je pen in beslag heeft
genomen, maakt bet voorjaaar een
beetje haast en ontplooit in een paar
dagen evenveel als anders in twee of
drie weken.
Nu is er volop stof om over
schrijven.
Alles ontwaakt en terwijl buiten de
vogelwereld al voor een groot ge
deelte bezig is, niet bet verzorgen dei-
jongen, komen thuis de overwinterde
kamervliegen en zelfs de goedmoedi
ge, maar lastige „brommers" de stilte
verjagen met hun monotoon geluid.
Dat zijn do voorloopers van het le
ger van tweevleugeligen, dat ons in
de komende zomerdagen zal herinne
ren aan de schaduwzijde, die alles op
dit ondermaansche schijnt tc moeten
hebben.
De insectenwereld heeft zoo haar
lente- en zomerafdeelingen, de vo
gels hebben ook 'hun bepaalden tijd,
maar het sterkst is dit bij de bloe
men.
Als de sneeuw nog niet voorgoed
van de lucht is, toovert de lente al
een wit bloemenkleed op de aarde.
De mooie Arabis, de witte bloemen,
die we steeds meer in onze tuinen
zien aangeplant als perkrand of zelfs
ter vervanging van het gazon, die
Arabis of scheefkelk is, na 't sneeuw
klokje, oen van de vroegstcn.
De winter, hoe fel ook, doodt deze
bergplanten niet. Ze zijn ingericht op
de grootste koude en, na iedere vorst
periode vertoonen zo zich weer even
frisch als daarvoor. Bloeien, zooals de
sympathieke kerstrozen en de altijd
weer mooie sneeuwklokjes, doen ze
dan niet, maar nauwelijks is derde
maand gekomen, of ondanks sneeuw
en hagelbuien, zendt de scheefkelk
baar bloemstengels omhoog, en, ge
dragen door het groene kruiskelkje,
komen de honderdtallen voor den
dag, mooie witte bloempjes, die bij de
gevulde variëteiten veel op miniatuur-
roosjes lijken.
Dat er veel meeldraden zijn opgeof
ferd, om bloemblaadjes te vormen,
dat vindon alleen de bijen jammer.
Die worden onweerstaanbaar door
zoo'n wit bloemenveldje aangetrok
ken en, al wordt de stuifmeelop-
Lrengst verminderd, er schijnt nog
heel wat honing tc worden gehaald,
want een vredig gegons is om de Ara-
hisplantjes le hooren, zoolang hel
dag is.
Dat de dubbele planten niet door
zaaiing kunnen vermenigvuldigd
worden, is geen groot verlies, waai
de plant genoeg weerstandsvermo
gen bezit, om door scheuring te wor
den ge\ ierendeeld en zelfs vertien
voudigd.
Wie wat afwisseling in zijn witte
scheefkelkrandjes wil hebben, moet
eens een proefje nemen met Arabis
androsace.
Deze blijft laagt bij den grond en
heeft mooie lilabloempjes, die ook
vroeg tot ontwikkeling komen en
aardig afsteken bij de witte sluiers,
die de lente spreidt over de aarde, die
ze weeft tussclien liet jonge groen
der boomen.
Wit en geel, dat zijn de kleuren,
die de natuur graag mengt op baar
leutepalet. Speenkruid en sneeuw
klokje, madeliefje en paardebloem,
ze zijn daar om dit te bewijzen en dc
talrijke vruclilboomen doen er het
'hunne nog bij.
Ook onder de gekweekte voorjaars-'
planten in den tuin vinden we die
kleuren h'-rhaalde malen vertegen
woordigd.
Op veel plaatsen bloeit nu de
mooie doronicum.
Lang behoeft ge naar deze lente-
plant niet te zoeken, want ook in de
stadsperken worden ze veel aange
plant.
Het zijn dc voarjaarszonnebloemen
bij uitnemendheid, die niets eischen,
dan wal; zwaren grond en een goed
verlicht plekje in don tuin. Dan ope
nen ze al heel vroeg de groote, gele
bloemhoofdjos, die met hun stralen
de randen en gouden harten kleur
geven aan de nog dorre omgeving.
Mooi zijn ook de hartvormige bla
deren, die zoo krachtig zijn, ondanks
den teeren bouw, dat ze de felste
nachtvorsten zonder «enig zichtbaar
nadeel verdragen. Geheel den zomer
zijn ze bovendien mooi groen, en nl
trekken we* 'heele stukken van de
plant af, om die in een ander hoekje
te plaatsen, ze geeft in het voorjaar
toch evengoed haar kradhlige, gele
bloemen en handhaaft daarmede haar
reputatie van een der sterkste vaste
planten.
Om het drietal volledig te maken,
zou ik graag nog even over het
leverbloempje schrijven, maar naast
de volledigheid zou ook de eentonig
heid komen.
Laten we even naar de vogelwereld
overwippen.
liet is van algemeene bekendheid.,
dal de winterkoning, hoe klein 'hij
ook is, net doet, of er geen nestplaat
sen genoeg voor hem zijn.
Zoo had een mijner kennissen verle
den jaar een mooi win terkon ingnest
in een gedroogd bouquet, dat in zijn
serre hing. Het vogeltje was daar
gelukkig aangeland in een familie,
zonder kinderen en kon rustig zijn
kleine eitjes bebroeden en de jongen
grootbrengen. De gastheer was inlus-
schen zijn serre tijdelijk kwijt en zag
met verlangen het oogenblik tege
moet, waarop de niet betalende logees
zouden vertrekken. Winterkoningnes-
ten in conifeertjes en klimopranken is
iets heel gewoons. Nu weet ik. op het
oogenblik een nest van dat winter
vriendje, dat weer een eigenaardige
standplaats heeft. Het is gebouwd
aan een slootkant, ongeveer drie dM.
boven den gemiddelden waterspiegel
zoo kunstig weggewerkt, dat er
buiten slechts een opening te
zien is, niet grooter dan een halve
stuiver.
De rand is mooi afgewerkt met fijn
mos en zuiver rond. Hoe het daar
dat zoo oogenschijnlijk koele nestje
met de eieren en de jongen afloopt,
vermeld ik wel eens in een'der vol
gende artikeltjes.
H, PEUSENS.
VRAGENBÜS.
Den Heer X. te IJ. (In het vervolg
s. v. p. naam). Uw appel wordt tel
kens aangetast door een vlindertje,
carpocapsa pomonana. Dit legt in
Juni en Juli de eieren aan de onrijpe
appelen. De rupsjes boren een bijna
onzichtbaar gangetje tot in het klok
huis, daar liet eigenlijk om de pitten
ie doen is. Tegen den oogsttijd zijn
de rupsen volwassen. Zij leven dan
in den regel in ihet afgevallen ooft,
terwijl er ook veel mee naar de op-
opslagplaats worden getransporteerd.
De rupsen zoeken onmiddellijk
schorsspletcn op, om te verpokken.
Het bestrijdingsmiddel is eenvou
dig. De boom moet worden gekalkt en
geborsteld, terwijl tegen Juni vang-
banden om den stam moeten gelegd
worden.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
EEN BLIK IN DE SLAAPKAMER.
Wat zijn de vereischten van een
slaapkamer Een ruim vertrek op
het Zuiden gelegen, een luchtig bed,
een vvaschtafel, kapstok en een paar
gemakkelijke- stoelen, benevens een
flinke spiegel. Ziedaar het ideaal
van een slaapkamer. Maar hoe zel
den voldoet genoemd vertrek maar
aan deze voorwaarden hoe dikwijls
is het er benauwd, vochtig en don
ker, en de gevolgen blijven dan ook
niet uit rheuinatiek wordt de kwel
ling en allerlei andere ongemakken
bovendien. Dat komt, men is noncha
lant op dit vertrek, maar feitelijk
op zijn gezondheid! Het eigenlijke doel
van het slapen toch wordt dan geheel
en al uit het oog verloren men slaapt
omdat men moe is, en dus wordt deze
moeheid kunstmatig te voorschijn go-
roepen door verdoovende middelen en
don oenen keer is men zoodoende zéér
verkwikt, een andermaal mat en moe,
ja, haast nóg loom er dun vóór het
naar bed gaan. Den eerien nacht
droomt men in liet. geheel niet. den
anderen nacht wordt men steeds go-
kvveld door benauwde droomgezichten
of ontwaakt in een bad van zweet. En
dit alles wordt in den regel aan al Ier-
lei mystieke oorzaken toegeschreven,
ofschoon de oorzaak toch zeer voor
de hand ligt, als men maar goed
rondkeek op eigen slaapkamer.
Ons lichaam wil uitrusten van zijn
bezigheden en dc drijfveer het cen
traal zenuwstelsel weer nieuwe ener
gie verzamelen. Daarom moeien voor
eerst alle zintuigs-indi'ukken verwij
derd wordenonzo gczichts-, gehoor-
en reukorganen moeten met rust ge
laten worden en het lichaam moet zich
in makkelijks» houding kunnen uit
strekken.
Ademhaling en bloedsomloop moe
ten geenerlei hindernissen ondervin
den, ja zelfs kunnen gemelde levens
verrichtingen liet tijdelijk veel makke
lijker hebben,
na dn uk viia den slaan is afhanke
lijk van de voorafgegane inspanning
van lichaam of geestvoor den ge
zonden inensch zijn zeven a acht Uren
voldoende. Kinderen en ouderen van
dagen hebben méér rust noodig; do
eersten wegens geringere quantiteit
levenskracht,de laatste wegens ge
ringere qualiteit.
Van het grootste belang is daarom
ook het bed. als onmiddellijke rust
plaats. Niet ten onrechte zegt de
Fran'schmnn „ccanme on fait son lit,
on so couohe"met andere woorden
zooals men zijn bed spreidt, zoo slaapt
men.
Voeren bedden worden tegenwoor
dig algemeen afgekeurd doch ma
trassen. liefst springveeren, verdienen
aanbeveling.
Do oude Germanen sliepen op bed
den van stroo en mos, waarover dan
berenhuiden uitgespreid werden.
Eerst door de volksverhuizing en de
kruistochten zijn ze meer algemeen
mol de bedden der Grieken en Romei
nen bekend geworden. Het Romein
se lie bed bestond uit een houten, of
ijzeren ledikant, met matras en
pronkdekens
Over het algemeen is men helaas
nog niet genoeg doordrongen van do
waarheid, dat men waarlijk do gun
stigst gologen kamers van het huis
voor slaapkamers moet gebruiken.
Licht toch is een hoofdvereischte, om
gezond le kunnen leven. Het zonlicht
tocli bestaat uit ehemisch-workende
stralen en uit stralen van licht en
warmte, en van het grootste belang
zijn vooral deze laatste, om 't lichaam
tot ontwikkeling te brengen. Overdag
moeten de huizen door het zonlicht
gezuiverd worden. Daarom zullen dié
woningen het gezondst ziïn. die met
hot front naar de zonzijde gekeerd
zijn. want dan zullen de bewoners bet
minst zijn blootgesteld aan besmettin
gen.
Maar zorg vooral, dot uw slaap
kamer d r n o g zij Hoe vaak toc.li
doet het zich Voor, dat kleeren en
beddegoed steeds vochtig zijnHet
bloed wordt hierdoor onzuiver, het ge
heel© gestel begint er onder tc lijden,
en zelfs kan waterzucht het gevolg
zijn.
Vooral slaapkamers moeten her
haaldelijk worden gelucht en altijd
moet. er voor goede ventilatie gezorgd
worden. Het slopen met open ven
sters. hoe zeer ©r ook voor geijverd
wordt, is neg lang niet algemeen in
praktijk gebracht, 's Nachts vooral
worden de slaapkamers gewoonlijk
gel wel afgesloten, en de bewoners, die
zich in de vertrekken ophouden,
moeten zich met de lucht, die er zich
in bevindt, tevreden stellen. Lang
vóór het uur van opstaan d&ar is,
heeft men reeds herhaaldelijk lucht,
door zichzelf of anderen uitgeademd,
weer in de longen gebrachtWanneer
er zich meerdere menscRen of kinde
ren in hetzelfde slaapvertrek bevin
den, is het geen wonder, dat de lucht
's morgens zwaar en benauwend is!
Nog maar al te veel wordt er geoor
deeld „O, die slaapkamer ziet toch
geen menscli 1"
Een tweede vcreischte is eenvoud
in meubileering en zoo weinig moge
lijk in liet vertrek, dat niet strikt
noodzakelijk is.
MARIE VAN AMSTEL.
Tegenwoordigheid van
geest.
Die onaanzienlijke oude schuit, de
Jane Gladys, had na een afwezigheid
an verscheidene weken, eindelijk zijn
oude, beschilderde voorsteven huis
waarts gewend en liep zijn oorspron
kelijke haven Shorehaven binnen.
Omdat de Jane Gladys in haar eigen
omgeving totaal niet geëerd werd.
was de bemanning heelemaal niet
verbaasd dat er geen groep mensehen
op de kade stond om het schip bij zijn
terugkeer het welkom toe te roepen.
Inderdaad was de kade geheel leeg be
halve de gestalte van een vrouw op
middelbaren leeftijd. Zij was tot-de
uiterste punt van het. havenhoofd dopr
gewandeld, en toen de Jane Gladys
langs haar heen begon te varen, riep
zij heel hard: Ben! ca hief daarbij
dreigend haar vuist op.
Ben Cabbold, een goed gebouwd ma
troos, die eenigszins bedremmeld naai
de gestalte had staan staren van het
oogenblik af dat hij baar'identiteit
had vastgesteld, zuchtte diep bij dit
gebaar.
j hield zich ulsof hij druk bezig
was met een knoop in het kabeltouw,
maar keek steelsgewijze telkens naai
de gestalte van de vrouw op de kade;
terwijl de andere matrozen, verlicht
dat haar dreigende gebaren hen niet
golden, er met onverholen vermaak
naar keken.
Dat is jouw oudje, niet, Ben?
vroe g Pr'osser, de kok.
Jo, antwoordde Cabbold terneer
geslagen.
Zij schijnt een beetje boos op jc
te zijn. Wat scheelt er aan? vroeg de
kok nieuwsgierig.
Ik weet bet niet, zei Cabbold.
Maar misschien is liet nog over die
halve souverein. die ik haar ufhandig
wist te maken, voordat ik den laalsten
kècr heen ging. Je moet weten dat ik
dat ik geen tijd meer had het baar
te zeggen.
Door zijn praatlustigc-n kameraad ge
prest om een duidelijker uitlegging ie
geien, bekende Cabbold dat hij op dat
oogenblik zoo kort hij kus wus geweest
dat lnj de huishoudbeurs had door
zocht totdat hij die rampzalige halve
souverein had gevonden.
Het was dwaas van mij om het te
doen bekende hij vol spiji. ik luid
wel kunnen bedei.ken, dat ik er later
voor zou moeten boeten.
Och, antwoordde de kok op luch-
tigen toon, daar zul je ook wel
weer overheen komen.
Dat dat weet ik nog niet, zei
Cabbold. Zeg, kok, zie jij ook mis
schien kans om mij uit deze moeilijk
heid te redden?
Om goed over zijn antwoord na te
kunnen denkon. ging de kok tegen de
deur van zijn kombuis staan leunen,
terwijl Cabbold liem intussclion met
angstige blikken gadesloeg.
Ik geloof, dat ik er wel iets op weet,
zei liij eindelijk. Je z-mwlt haar kun
nen vertellen, dat je niet verantwoor
delijk was voor jo daden. Zeg huur,
dat je zoo nu en dan duizelig bent en
dat je dan niet weet wat jo doet.
Alsof zij dat zou gelooven, als ik
het haar zei.' antwoordde Cabbold te
leurgesteld.
Maar als ik haar dat nu eens ze:?
O dat zou heel iets anders weien!
stemde Cabbold toe.
Zij kerit je niet heel goed. Jou
zou ze misschien geloovcn.
Geef mij dan vijf shilling, vroe»g
de kok zakelijk.
Dat weigerde Cabbold iu een bloem
rijke taal, die aan duidelijkheid niets
te wenschen overliet; terwijl zij het
na eènig onderhandelen eens werden
voor een halve kroon.
Dé kok gebruikte eeviige minuten
om Cabbold ziji. rol goed te doen in-
studeeren en toen de Jane Gladys goerl
en. wel voor anker lag ging Cabbold
naar beneden, terwijl de kok aan wal
ging om een onderhoud te bobben met
do verontwaardigde juffrouw Cabbold.
Nonsens! luidde baar antwoord,
toen zij hoorde welk ongeluk haar
echtgenoot getroffen had.
Het is geen nonsens, zei Prosser
op somberen toon
1-Iet is den laalsten tijd langzaam
over hem gekomen.
De kok sprak nog eenigen tijd
heel ernstig met de vrouw van Cab
bold. Daarna, overtuigd dat hij haar
tot rede had gebracht, drukte hij haar
hartelijk de hand en keerde naar de
Jane Gladys terug.
Juffr. Cabbold keek hem niet. pein
zend gelaat na en trappelde ongedul
dig rnet haar voet op den grond. Teen
verhelderde een glimlach haar ge
laat
Zijn geheugen kwijt' mompelde
zij. Gelukkig dut ik genoeg tegen
woordigheid van geest voor twee hel).
Een oogenblik later stapte Cab
bold aan wal en trad op zijn vrouw-
toe met een angst dien bij vergeefs
trachtte te verbergen.
Zoo, Anna! luidde zijn begroe
ting.
lloe staat bet met die halve sou
verein? klonk vlug liaur antwoord.
Welke halve souverein? vroeg
Cabbold zoogenaamd verbaasd.
Die halve souverein die je van
mij wegnam even voor dat je uit
zeilde.
Nam ik een halve souverein weg'?
vroeg hij. Dat herinner ik mij niet.
Nu, het doet er ook niet toe, klonk
haar antwoord; en duidelijk bleek,
dat Cabbold zich ongerust maakte
over haar houding.
Soms, merkte hij op, verlangend
om maar te zeggen wat er toch uit
moest. schijn ik mijn geheugen w-T
kwijt te zijn. Ik word plotseling dui
zelig en weet dan niet meer wat ik
doe.
Anne man! teemde zij zooge
naamd met belangstelling.
Kom geef mij een arm en laten
wij naar huis gaan. Ik zal je goe-.l
verzorgen.
Zij hadden een eindweegs voort ge
wandeld, toen Cabbold het oogenblik
gekomen achtte om blijk to geven van
den dwalonden geest, waarover hij ge-
sproken had.
Plotseling bleef hij staan.
.Ta, ik moet naar het schip terug,
zei hij. Over eeu half uur zeilen wij
uit.
Juffr. Cabbold greep hem weer vast
Ja, je hebt gelijk, zei ze op sus-
senderi toon.
Versuft wreef Cabbold zich de oogen
uit.
Waar beu ik? vroeg hij pathe
tisch.
Pas thuis gekomen met en je
geld gekregen aan do Jane Gladys en
nu onderweg naar huis, zei zijn
vrouw vriendelijk. Jo herinnert het
je nu wel. niet waar?
Ja, nu herinner ik liet mij wel,
zuchtte hij. Alleen komt er zoo nu
en dan een gevoel van duizeligheid
over mij en dan herinner ik mij niets
meer.
Zijn dankbaarheid over het feit dat.
hij het, overige van den dag niets
meer hoorde over de noodlottige hal
ve souverein bewoog hern zich tegen
over zijn echtgenoot© van den besten
kant to laten kennen. Maar na dej
thee begon Cabbold genoeg te krijgen
van al die huiselijkheid, en stond op
om zijn avonden aan wal op de gewo
ne wijze door te brengen.
Waar ga je heen? vroeg zijn
vrouw, met wantrouwen.
lien luchtje scheppen, antwoord
de hij onverschillig.
Ik ga mee, zei ze flink.
Wat waaróm? zei Cabbold.
Wel, je begrijpt toch wel dat ik
je niet alleen dui f laten gaan! ant
woordde zij. Verheel je eens. dat je
duizelig werd?
Lenige seconden lang bleef hij haar
verslagen aanstaren.
Ik zal nu niet duizelig worden,
zei hij eindelijk met overtuiging.
Dat gebeurt mij alleen overdag, des
avonds ben ik altijd volkomen in or
de.
Het was avond, toen jc- die halve
souverein meer.am,- herinnerde zij
hem.
Cabbold zag er van af nog meer te
genwerpingen te maken en samen
ging het paar er op uit.
Zij waren binnen het uur al weer
terug, een vervelende wandeling, win
kels kijken bleek allerminst in den
smaak van Cabbold to vallen. Weer
thuis gekomen, nam hij de courant
op en ging daarin zitten lezen.
liet kan zoo niet, barstte hij ein
delijk los. Ik moet- eeu glas bier
hebben. Ééntje maar meer niet. Een
dokter heeft mij onlangs gezegd, dat
ik geen enkelen avond voorbij moest
laten gaan zonder ten minste eon glas
bier te bobben gedronken. Dat was
noodig voor miji: gestel.
Nu. jo hebt immers van avond ol
in glas bier gehad, zei zijn vrouw
■iondelijk. Herinner jij hot je niet,
ik bleef buiten do „Vroolijke Bei ri
gors" op je wachten, terwijl jij daar
binnen was!
Neeiiu daar weet ik niets van,
:i C.abbóld kort af
O, ik meende al dat je er op dat
oogenblik een beetje duizelig uitzag!
©rkt© zij on.
Cabbold keek do vrouw van zijn
keuzo met eenig wantrouwen aan. Hij
ging dien avond vroeg naar bod en
sliep vast. Laat in den morgen werd
li ij pas woliker en het eerst waar
zijn oog op viel was dat juffr. Cab
bold- kalm het effect van een nieuwen
hoed voor den spiegel stond te bewon
deren.
Een monsterachtige verdenking rees
dadelijk bij Cabbold op. Haastig uit
bet lied stappend, nam hij zijn breek
van een stoel en lelde koortsachtig
liet- geld, dat liij in zijn zakken had,
ia.
Er .is actit shilling uit verdwenen!
•iep hij woedend uit. En jij hebt
en nieuwen hoed gekocht'.
Natuurlijk heb ik een nieuwen
hoed gekocht! antwoordde zij vrien
delijk.
Gisterenavond heb je mij immers
acht shilling voor een nieuwen, hoed
regeven?
Geen quaestie van! raasde Cab
bold.
Dan ben je het zeker vergeten.
En als ik dan bedenk dut je mij wijs
wilde maken dat je nooit 's avonds
zulke aanvallen had! verweet zij hem
op zachten toon. Nu durf ik je geen
minuut meer alleen te laten.
Cabbo'd luisterde weinig op zijn ge
mak naar haar weerden.
O, ja. zei hij langzaam na een
;e stilte, nu moet ik naar de boot
terug!
U, neen. dat behoeft niet! zei ze.
De kapitein zei, dat hij je niet voor
Maandag noodig had. Dat weet je
toch immers ook.
.Ta. maar ik heb een boodschap
voor den kok gekregen.
O neen. dat kan niet! glimlachte
Juffr. Cabbold. Je hebt immer? nie
mand ontmoet, die je een boodschap
voor hem zou hebben kunnen over
brengen.
O. ja wel! zei hij een gelukkigen
glimlach onderdrukkend. Gisteren
avond in de Vroolijke Reizigers. Je
weet wel, toen jij builen op mij bleef
wachten,
Juffr. Cabbold staarde haar echt
genoot aan en kneep haar lippen stijf
dicht, terwijl zij Mar tijdelijkcu ne
derlaag moest toegeven.
Zij ging met hem mee naar de Jane
Gladys, en liep op de lcade heen en
weer, terwijl hij in itiet schip was af
gedaald.
Je bent er teel ijk in geloopen,
maar gelukkig is het mijn schuld
niet, merkte de kok op, laaghartig
zijn kameraad in den steek latend.
Een driftig kruisvuur van woorden
volgde hierop, en daarna keerde Cub-
bold in een toestand van liulpeloozc
woede weer terug naar de schild
wacht op de kade.
Wut ik zeggen wil, merkte z.j
op, toen zij weer thuis waren, jet
hebt mij mijn huislioudge!nog niet
gegeven.
Cabbold pijnigde zijn hersens af
voor ecu middel 0111 dezen toestand
tot zijn eigen voordeel uit te leggen;
maar omdat zich niets voordeed, be
taalde hij zijn vrouw met tegenzin
het bedrag bit.
En nu moet ik er ook een qui*
lantic van hebben, alsjeblieft; vroeg
hij beslist.
Het overige van den dag bleef hij
binnenshuis; en toen het avond werd,
stond Juffrouw Cabbold hem toe al
leen uit te gaan, op zijn plechtige be
lofte, dat lnj thuis zou komen op het
oogenblik, waarop hij zich weer dui
zelig ging voelen.
Hij kwam laat in den avond heel
opgevroolijkt terug. Zijn vrouw was
al naar bed, en Cabbo'd haastte zich
'paar voorbeeld te volgen, toen hij
voor een invallende gedachie even
ophield en zijn geld uit zijn zak haal
de.
Ilij keek naar liet gelaat van zijn
vrouw blijkbaar was zij vast in
slaap en verborg een oogenblik la
ter zijn geld iu een laars die in de
kast stond.
Daarna volbracht hij zijn laatste
preparatieven en blies de kaars uit.
Toen hij den volgenden morgen
wakker werd, merkte hij weer dat
zijn vrouw het eerst was opgestaan.
Vanmorgen kan zij in elk geval
niet veel machtig geworden zijn, over
dacht Cabbold met voldoening.
Juffr. Cabbold echter was heele
maal niet verbaasd toen zij een poos
je later ceil 'hevig geraas cn getier in
do slaapkamer hoorde.
uir is inijiT geld, klonk de stem
ir man van boven het geld
dat ik gisterenavond in mijn linker
bosten laars deed?
In je laars? Waarom? riep Juffr.
Cabbold op onschuldigen toon terug.
Omdat jij hel niet weg zou ne
men, antwoordde hij openhartig.
Kom, wees verstandig, Ben!
drong zij aan. Hoe zou ito nu ooit in
jouw beste laarzen naar geld kunnen
zoeken? Ik begrijp al wat het is. Je
had weer een van je verwarde buten
gisterenavond verborg je geld. en nu
ben jé heelemaal vergelen waar je'
het verborgen hebt.
Och, je behoeft mij zoo niet te
behandelen! Ik wéét altijd heel goed
wat ik doe, en dat heb ik altijd ge
weten. en... Hij zweeg plotseling.
Ik bedoel, voegde hij er op zach
ten toon aan toe, dat ik mijn verstand
heel goed heb, ui ben ik zoo nu en
dan mijn geheugen kwijt ito be
doel
Wat bedoel je nu eigenlijk, vroeg
zij boos. terwijl je toch weet dat er
op jouw geheugen weinig te vertrou
wen is.
Er verliep een week een week
van ufschuwelijken dorst voor Cab
bold. Niets of niemand kwam hem
tc hulp.
Eindelijk moest de Jane Gladys
weer uitzeilen, en Juffr. Cabbold
kwaui op do kade? om haar m<m een
laatst vaarwel toe te roepen.
O ju, dat vergut ik bijna! riep
zij uit. toen de kapitein verzocht of
iedereen behalve de bemanning liet
schip wou verlaten. Ik heb je geld
vanmorgen weer gevonden, Ben. Kijk
eens in je zakdoek geknoopt, pre
cies zooals je >het hadt weggelegd.
Nu maakte Cabbold den zakdoek
los en telde zijn rijkdom na.
Alles op tien shilling nu, zei hij
op slappen toon.
En ik iheb een vervelenden tijd;
aan wal gehad, en zij heeft haar tien
shilling terug, zonder iels anders te
rekenen Zij is zoo dom niet, ik zal
maar liet beste doen met in liet ver
volg vrede met haar te houden!
De legende van Melchior
BuiSerman.
(Een badplaats-geschiedenis).
De manier van doen van mijn jon
gen vriend, den jurist Mux Rhoden,
was zeer opvallend. Het laatst had ik
hem ontmoet in 'liet begin van den
zomeren toen was hij een welgemoed,
tevreden menscli. I-lij was nog niet
dertig jaar oud, van goede familie,
niet onvermogend en aangenaam van
uiterlijk, ten overvloede gezond; daar
enboven was 'hij en boven was hij 011-
strekt niet op gesteld 0111 afstand te
doen van zijn! fonggezellonleven. Een
der steunpilaren wus hij van de club
;n daar zeer gezien, omdat hij aan-
.naaiii in den omgang was. Nu zag
k heul op Helgoland terug, waar hij
imvorwactit mij kwam opzoeken, «a