BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
of ra em piss week.
AD^^GSTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUSDER BUI'TENSPAARNE 6.
30c Jaargang.
Z4.TERDAG 10 UBI 1918
No 9167
DE ZATERDAGAVOND
HMRLEB/T9 BAGHLAD KOST
fl.20 PES 8 BAANDEN
IN HAARLEM'S DAGSLAO ZUN
ADVBTTENTÊN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
Het Rijke Natuurleven
LENTELEVEN IN DE DIJEN"-
WONING.
Een mooi geziolii, een fabriek -vol
bezige werklieden., snorrende wielen
en glimmende machines. Daar wordt
gewerkt, daar leeft men en de hoog
ontwikkelde organisatie, merkbaar
tot in de uiterste hoeken, doet welda
dig aan en geeft, ondanks alle drukte,
een gevoel van rust.
Ver-gelijk dat bij liet wandelen der
beau-inonde op de boulevards, aan 't
strand of in de groote winkelstraten.
Hier, zoowel als daar, voelt men den
pulsslag van liet leven, maar onge
twijfeld spoort de groole fabriek, het
levende monument van 's menschen
vernuft en energie, meer aan tot het
aangrijpen van den voldoening ge-
venden levenskamp, dan de plaatsen,
waar rust en zelfgenoegzaamheid, ge
makzucht en praal hoogtij vieren.
Zoo'n werkplaats in het 'klein is de
bijenwoning in onzen tuin.
Klein is de ruimte, waarin wordt
gewerkt, maar groot en hoog ontwik
keld is de gcheele organisatie en de
leidende gedachte, hetzij die dan uit
gaat van één enkel individu, de groo
te moederbij, of van de duizenden
werksters gezamenlijk, behcerscht
volkomen geheel het vol'k en niets ver
zet zich tegen dezen alles omvatten
de» wil.
Nu is er weer een tijdelijke stagna
tie gekomen in het bijenbedrijf, maar
de rust van heel den langen winter
wil niet meer terugkeeren. De werk-
geest is eenmaal gewekt door dè zo-
mersche lentezon en rusteloos ver
dringen de bijen zich voor het vlieg
gat, om uil te kijken naar de zonne
stralen, die toch moeten 'komen, nu
honderden jonge bijen in de korf wan
delen en nogmaals honderden cellen
zijn verzegeld.
Dat was enkele dagen geleden oon
ander leven, 's Morgens om half ze-
zen kwamen de eerste werksters voor
het vlieggat, streken zich over kop cm
sprieten en vol ijver begonnen zij
den meer dan twaalfurigen wedkdag
Dan kwaaien ze heel gauw terug,
met water voor bel jonge broed, met
stuifmeel voor 'larfjes en larven en
Vrooüjk gonzend trokken ze naar bin
nen, met zich voerend, behalve stuif
meel en water, de heerlijke lentegeu
ren, die het bijenvolk dol maakte van
werklust.
Dan stormden weldra heelo troep
jes naar buiten, hoog Ln de lucht vlo
gen ze even iu den ojnlrdk- en dan
ging het recht af op vruchtboomen en
muurbloemen, om meer te halen dan
•ie konden dragen.
Dan moest op den terugweg even
worden, genist. Vol verlangen naar
de kleine woning, zaten ze dan opeen
blad of een grintpad om onmiddellijk
op te vliegen, zoodra de vleugeltjes c
maar veroorloofden.
Om tien uur 's morgens is Ln dezen
tiid alles in vollen gang. Dan wordt
er niet gespeeld voor korf en kasl,
dan oriënteeren de bijen zich niet,
maar gaan bewust op hun doel af.
Dan brengen ze ook veel honing
mee, en vullen daarmee de cellen, om
en tusschen liet broednest.
De stuifmeelklompjes, worden opge
tast in andere cellen en zoo druk zijn
ze dan den langen lentedag, dat ze
vergelen, kleur bij kleur te verzame
len, zooals zoo vaak in de boeken
over bijen wordt verteld.
De plank voor de vliegopening, of
de ruimte er omheen, als hei een korf
geldt, is bijna steeds bezet met bijen.
Hun kopje naar de opening gekeerd,
.het achterlijf omhoog geheven, zoo
dat een licht gedeelte van de achtcr-
lijfsringen zichtbaar wordt, waaien
zo dan onophoudelijk met de kleine
vieugels. Rustig en zonder er op te
reagéeren met een nijdig gegons, la
ten ze zich verdringen door de rij'fo
beladen of de vertrekkende werksters.
Ze blijven waaien en de menschen,
die graag alles verklaren, zeggen,
dat ze aan 't ventileer.en zijn, dat zij
lucht in de woning waaien, vergetend,
dat de dieren het vaalt (.toen, bgji
d.M. van bet vlieggat af.
En inmiddels legt do moederbij haar
eieren. Geëscorteerd door een schaar
van getrouwen, die. van een minder
poëtisch standpunt bekeken, slechts
als gerechtsdienaars optreden, om de
koningin lot haar plicht te dwingen,
gnat ze van cel tol col en legt op den
bodem een halvemaanvormig eitje.
Een goede koningin, doet regelma
tig haar werk en slaat zelden een
oei over.
Verder Bemoeit ze zich niet met de
zorg voor de nakomelingen. Dat doen
de ionge bijen, die nog niet genoeg
ontwikkeling en routine hebben, om
op den honing- en sluifmeeloogst uit
to gaan. Het zijn mooie grijswollige
diertjes, die nog niets weten van den
zwaren strijd, dien ook zij na één ol
meer dagen of weken zullen voeren.
Hun pukje is nog ongerept, de vleu
gels zijn nog glanzend en gaaf. Zorg
vuldig voorzien ze de jonge lanen
van honing en stuifmeel en onophou
delijk zijn ze in de weer.
Die witte, madeachtige diertjes sto
ren zicli niet aan minder gunstig
weer of 'koesterende zonnestralen.
Zij eten en werken niet, zij worden
verzorgd en niettemin slechts opge
voed voor den groolen strijd, die hen
al'.en wacht.
Dan verschijnen tusschen de gewo
ne verzegelde cellen, dat zijn cellen,
gesloten met' een poreus dekseltje,
•waarin de pop, die uit de larve ont
stond, tot volwassen insect uitgroeit,
grootere, zwaargebouwde cellen.
Wanneer wij de bijen door het geven
van kunstraat hebben gedwongen,
kleine werkbijcellen te bouwen, dan
verschijnen de groote huisjes onre
gelmatig tussclien de andere in en,
wat in de breedte tekort komt, zoe
ken de bijen in de hoogte, door sterk
gewelfde dekseltjes te bouwen. Heb
ben ze ruimte genoeg" voor eigen eel-
lenbouw, dan worden vaak heele
stukken voor deze groote cellen ge
bruikt. Dat is het begin van de stoor
nis brengende, maar noodzakelijke
volksverdeelïng, dat zijn de huisjes,
waaruit de darren zuilen komen en
slechts zij worden niet opgevoed voor
het moeilijke, werkzame leven. Als
de zon nu maar geeft, waarop we in
Mei recht meenen te hebben, warmte
en levenskracht, dan komen lederen
dag nieuwe bijen uit hun zeshoekige
wiegjes. Dan worden ook steeds meer
darren of mannelijke bijen gekweekt
en alsdan een jonge koningin haar
cel verlaat, splitst zich het nijvere
volk en de oude moederbij trekt weg
met een gedeelte van haar getrou
wen, het rijk gebouwde, huis, vol
mooie cellen stuifmeel en honing,
overlatend aan dé nieuwe koningin.
Het wegtrekkende w'Jk gaat liet on
bekende, maar ongetwijfeld nog druk
kere leven tegemoet.
PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den lieer X. te IJ. Kunstmest,
voor zoover het supexphospbaat, pa-
tentkali en Chili betreft, kunt u het
gelieele jaar door uitstrooien-.
Geef van de le en 2e meststof pl.jn.
1/2 ons p. vrk. M. en van dc Chili 1/4
ons. Een week of veertien dagen voor
het zaaien is voor veel planten het
best. Bij peulen en andere vlinder
bloemige gewassen heel weinig Chili
Deze planten krijgen er gauw le veel
van, wat zijn oorzaak vindt in dc be
kende botanische bijzonderheid der
peulgewassen, waarop we hier nu
niet verder kunnen ingaan. Is de
grond erg zandig, dan is een afwis
selende bemesting met stal- en kunst
mest zeer aan te bevelen. Hark de
•kunstmest een weinig onder. Na ee-
nigen tijd kunt u dan nog weer eens
met den kuhstméstzak rondgaan. Uw
planten varen er wel bij. Gooi voor
al de Chili niet op de bladeren.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
KINDERLIJK VERTROUWEN
Het is zoo moeTelijk volkomen bet
vertrouwen te winnen der aankomen
de jeugd, klaagde een moeder haar
nood aan een vriendin.
Maar de moederliefde maakt toch
een uitzondering op liefde voor ande
ren in lie; algemeen! Die hoeft niet te
vergeefs aan le kloppen! Want waar
iedere andere liefde „voor een geslo
ten deur" komt, daar weet deze altijd
den juistan sleutel te vinden!
Helaas komen vele moeders eerst
te laat tot het 'bewustzijn van dien
tooverstaf en beginnen zich eerst
recht te verdiepen in de kinderziel,
als die op liet punt staat, geheel zelf
standig te worden, er eigen levensbe
schouwingen. op na te houden, die de
moeder dan niet begrijpt, waar zij
dan niet mee kan Instemmen en wat
allemaal maar aanleiding geeft tot
een naast elkaar voortleven als
vreemden.
Niets pijnlijker dan dal, want een
liefdevolle moeder blijft altijd zoo
graag de trouwste vriendin barer
kinderen; en al heeft 'zij nu oota nog
zooveel fouten begaan bij dc opvoe
ding, al is zij ook nog zoovee! te kort
gekomen in volharding en strengheid,
geen enkele, andere, trouwe vriend
schap is in slaat de moederliefde te
vervangen.
De moeder toch, die van de eerste
schrede af, die liet hulpeloos wichtje
in het leven doel, zicli steeds gewijd
beeft, aan bel geestelijk en lichame
lijk welzijn der 'kleine, hoeft immers
nooit „voor een gesloten deur te ko
men", wat betreft hel kinderlijk ver
trouwen?
Maar menige moderne moeder laat
zich zoo geheel en al in beslag nemen
door de buitenwereld, dat zij dikwijls
de heiligste barer plichten, de zorg
voor baar kinderen, daarvoor uit hel
oog verliest. Vele moeders ook zorgen
uitstekend voor het lichamelijk wel
zijn harer kinderen; voeden haar lie
velingen voorbeélÜig, laten ze zéér
hygiënisch leven, kleeden ze ook al
lerliefst, maar verdiepen zich lang
niet genoegzaam in het zieleleven der
kleinen, dus verliezen hel vertrouwen.
Want kinderharten zijn als mimosen;
o, zij sluiten zich zoo gauw; bij de
minste onzachte aanraking.
Hel bakvischje 'krijgt vriendinnen
en onder elkaar uiten de meisjes zich
wel; do moeder blijft dan echter een
vreemde voor het gemoedsleven der
jonge dingen.
De kinderen gaan aldus hun eigen
weg; sommigen stil en schuw, ande
ren al vroegtijdig kritiek uitoefenend
en de ouders slechts als verplegers
beschouwend van het lichamelijk wel
en wee; niet echter als opvoeders in
den ruimstcn zin van liet woord.
Van hoe ontzettend groot belang is
het echter, dat de jong-opgroeiende
mensch zijn hart of-gemoed eens kan
uitstorten voor de m.oeder, die zich
immers altijd interesseert voor al
wat haar 'kind betreft? Hoe menige
moeder komt op baai- ouden dag tot
de ondervinding, dat ze eigenlijk heel
eenzaam staat te midden van haar
kinderen; ieder van hen heeft haar
eigen belangen waar moeder niets
voor voelt'en om gekeurd!
Dikwijls leiden de omstandigheden
er toe, dat een moeder, al heeft ze
haar kind ook nog zoo lief, het
toch van zich moet zenden en de op
voeding aan vreemden overlaten.
Maar in onzen modernen tijd, nu het
gevoel van eerbied voor de ouders,
toch al zooveel te wenscheu overlaat,
is het een dubbel gevaar, de opvoe
ding van 'kinderen aan vreemden toe
te vertrouwen. Hoe menige onge
trouwde vrouw neemt een kind aan:
ja, waarom?
Bij wijze van tijdverdrijf, om slechts
haar leven wat te vullen én om een
soort van leederheid te ontvangen,
die haai- een behoefte is; maai- bij
lange niet kan men het gevoel, dat
zij daar tegenover stelt, gelijk achten
met de moederliefde, die tot alle mo
gelijke offers bereid is.
Hoe dikwijls 'komt het ook den wa
ren moeders niet belangrijk genoeg
voor, wat den kleine interesseert. Ze
zijn niet andere dingen bezig en ge
ven slechts verstrooid antwoord op de
vele vragen en mededeelingen. Het
kind ziet dat zijn gepraat moeder ver
veelt: het houdt zijn bevindingc-n
voor zich en op een goeden dag is liet
blaadje gekeerd en krijgt moeder
niets meer te hooren, hoezeer zij er
ook haar best voor doet! Ze staat
dan voor een gesloten deur en klopt
te vergeefs aan!
Het kan voorkomen uat een zware
slag van het noodlot -bijv. moedei' en
kind dichter tot elkaar voert. De va
der kan sterven cn dan zal de volw; as
sen zoon het zicli tot een plicht reke
nen, zijn moeder tot steun te zijn.
Maar dit is dan toch nog meer een
kinderlijke liefde uit plichtgevoel, die
dus niet berust op het heerlijk-warme
gevoel, dat vertrouwen heet!
Het is iets heel treurigs, ais de moe
der dus tot bewustzijn komt, dat het
ontbreekt aan vertrouwen jegens
haai-, van de zijde van haar kinderen.
Maar in zeven van de Hen gevallen
zal de sobuhl bij de moeder zelve lig-
lcen; zij heeft zich in hun prille jeugd
niet genoegzaam bemoeid -met hun
ziclele ven. En het ligt in den aard
der zaak. dat zij zich dan aan ec-n
ander gehecht hebben. Want ieder
kliul heeft behoefte aan steun, aan
iemand op wieri zij geheel kunnen
bouwen, wien zij" hun 'kleine dróefe-
nisscn oil zorgen kunnen toevertrou
wen. De souvenirs uit onze jeugd z»ijn
de liefste herinneringen, die wij
steeds mede door het volgend leven
voeren als een kistje kostbare juwee-
len waar wij voor geen prijs van zou
den willen afstand doen!
MARIE VAN AMSTEL.
Hooge hakken.
(Naar liet Engelse!)).
Terwijl zij op den hoek van de
straat stonden te praten, voelde Fred
Chislett hoe zijn moedeloosheid groo-
ter werd.
Hel had hern altijd buitengewoon
gehinderd, dat hij niet groot-ér was;
en sinds hij met Mabel Vyne had ken
nis gemaakt was hij op dat punt nog
gevoeliger geworden.
Toen zij hem eindelijk verliet en
naai- huis terugwandelde, bleef hij
staan om haar slanke gestalte na te
kijken. Het ergerde hen; ie moeten
er-kennen, dat hij de kleinste van de
twee leek.
Eigenlijk waren zij zoo ongeveer
even groot, maar als zij elkaar 's
avonds of op Zondagen ontmoetten,
droeg zij altijd een grooten hoed en
schoenen niet hooge hakken. Fred
Chislett was er van overtuigd, dat
zij hem vergeleek en dan wel ten zij
nen nadeele met-mannen die veel for
schor van gestalte waren.
Hij zag dut zij nu was blijven staan
voor liet huis. waarin zij met haar
moeder woonde.
li j draaide zicli somber gestemd
om. want Mabel Vyne was nu in ge
sprek met een lang, breedgeschou
derd individu en scheen groote be
langstelling te hebben voor hetgeen
hij le~ vertellen bad.
Ik was juist op weg je con be
zoek te brengen. Ik ben voor verande
ring eens naar de stad gekomen.
Miss Vyne aarzelde.
De vreemdeling keek hoar bescher
mend aan.
Wat, herken je mij niet? Ik jou
dadeiij'k.
Ik geloof dat u mijn neef Geor
ge is!
J'uist. Wij hebben elkaar niet
weer ontmoet, sinds wij kinderen wa
ren niet? Ik ga mee naar binnen,
om Tante Rose te begroeten.
Wel, natuurlijk. Kom binnen,
antwoordde het meisje vlug. Moeder-
zal het heel aardig vinden, dat weet
ik zeker.
Het uiterlijk van George Radley
gaf haar echter allerminst een aan
genomen indruk. Zijn kleuren waren
slordig' en hij moest blijkbaar noo-
dig geschoren worden.
Maar hij scheen er geen oogenblik
aan te twijfelen of- hij 7.011 welkom
zijn, en heel spoedig zat hij zoo aan
genaam mogelijk weggedoken in den
geina'kkelijksten stoel, dién zij beza
ten.
Ik heb zoo dadelijk de thee klaar,
George, je moet even wachten, dan
kun ie een kopje meedrinken, oppor
de Mevr. Vyne.
Alstublieft. Gezellig is iiet hier.
Het werd tijd om te soupeereb, en
hij was nog niet heengegaan.
Toen ook het souper voorbij was.
haalde hij een pijp te voorschijn en
ging weer in den leuningstoel zitten.
Wat is het ioch aardig om u
be-den weer te ontmoeten! Is er nog
nieuws, dat i-k u kan vertellen?
Vanavond niet meer, merkte het
meisje op. Moeder is vermoeid, en ik
moet morgen weer vroeg op om op
tijd aan mijn werk te beginnen.
O ja! stemde George Radley tce.
Maai- wat ik zoggen wil, is er ook
hier een plekje, waar ik mijn hoofd
zou 'kunnen neerleggen? Ik heb hier
nog geen logies besteld.
Ik heb alleen dit kleine kamer
tje. Mevr. Vyne nam hem mee op 't
portaal, en deed een deur open. Wij
zullen hier oen l>ed voor je opmaken
Dat is heel goed naar mijn zin.
Hoe zou u er over denken, ais ik voor-
toopig hier hij u kwam? Wij 'kunnen
dan morgen beslissen hoeveel ik we
kelijks zou betalen. Het is aangena
mer bij familie dan bij vreemden :e
zijn niet waar?
Mevr. Vyne, die al vijf jaar lang
weduwe was, stemde daarin toe. Toen
zij den volgenden dag zijn voorstel
met haar dochter besprak, wees zij
er op, dat liet geld", cla-t George zou
betalen, een aardige tegemoetkoming
bij haar huishoudgeld' zon zijn. Zelfs
Mabel stemde loe, dat cle/.e schikking
haar niet ougewenschl toescheen.
Dus dat is afgesproken, zei
."naar neef op jovialen toon. Nu ga ik
er op uit om zekerheid te krijgen van
dé betrekking, die mij is aangeboden.
Er verliep echter een week, toen
nog een; en nog altijd was hij er
blijkbaar niet in geslaagd een betrek
king te krijgen.
's Avonds klaagde hij over allerlei
moeilijkheden, die hem in den weg
werden gelegd; maar Mabel Vyne kon
niet vergeten dat hij laat opstond, al
tijd bij de maaltijden aanwezig was
en zich met de wereld in het alge
meen zeer tevreden scheen te voelen.
Wij moeten ons best doen van
hem af ie komen, verklaarde zij. Heeft
'iij u al iets betaald, moedei-"?
Neen, lieve, maar wij moeten
toch even geduld hebben met lieni. Be
denk toch dat hij een familielid van
ons is.
Maar dan ioch een heel lui fa
milielid!
Zij sprak met F.ed Chislett over de
komst van George:
Je neef niet waar? Is hij van
plan lang te blijven?
Dat mag de hemel weten! ant
woordde het meisje.
Over één ding was zij buitengewoon
verontwaardigd en dat was de nieuws
gierigheid van George Radley. Eéns
gaf Mabel hem een sci.erp antwoord,
toen hij haar vroeg of zij van plan
was gauw te trouwen.
"k Hen wel gemerkt, dat er ver
schillende jongelui werk van je ma
ken. Is het niet, tante?
Mrs. Vyne keek naar het blozend
;!aal van haar dochter. Zij zuchtte
toeu Mabel haastig de kamer uitging.
Ju; ik heb van twee of drie ge
hoord. Walter Kelson, de jonge North
Edwin, heet hij er.
- Gisteravond zag ik haar met een
jongen man in de Hoogstraat.
Dat zal Fred Chislett geweest
zijn. zeide Mrs. Vyne.
Aan hem denkt zij echter niet
veel. Hij is te klein.
Achtereenvólgens ondervroeg Geor
ge Radley haar niet vaderlijke belang
stelling naar die mannelijke kennis
sen. Zij zou hem wel zonder omwe
gen aangeraden hebben zich met zijn
eigen zaken te bemoeien, maar haat-
moeder was or bij tegenwoordig; en
Mevr. Vyne was een. kalme, bekrom
pen vrouw, diebij'könderveel 'hekel
had. aan verschil van meaning.
Hm! zei George, na zeer vage bij -
zonderheden gehoord te hebben. Je
geeft, ze allemaal een beurt;-dal is
vooiloopig mijn -ad. Lu kir spréék
ik er je nog nader over.
Eens op eeb avond na het souper
■keek hij naar haar, terwijl zij bij hot
vuur zat le naaien. Hij zat in den
besten leuningstoel, die uitsluitend
nog voor zijn gebruik bestemd scheen.
üp Edwir: North valt niets te zeg
gen. Hij heeft een heel goedé bclrok-
Idng aan een machinefabriek en zal
waarschijnlijk heel spoedig bevorde
ring krijg .-ïï.
Wat bedoel je toch met die woor
den? Hei) je bij eenige vrienden van
mij voor spion gespeeld?
Zij keek hem vol verontwaardigde
verbazing aan.
Ik geloof dat ook Waiter Kelson
niet te versmaden is. ging haai- neef
bedaard voort. Als je er ov er denkt
je te verloven, dan zal je keus op een
van beiden moeten vallen, Mabel.
Breng mij er van op de hoogte, als
je een vast besluit hebt genomen.
Het zijn jouw zaken niet. zei het
meisje bits. Als ik een echt genoot
wil hebben, dan kan ik zelf hiiju keus
wel bepalen, dank je.
Eenige dagen later kwam zij met
een triomfantelijk gezicht naar hen
toe.
Ik heb het zooeven aan moeder
verteld. Zij Hei hem een ring aan
haar vinger zien.
Ha! Eu wie Is het?
Geen van beiden. Het is Fred
Chislett. ais je het dan zoo graag
wilt welen.
Een maand later zag Mr. Chislett
er buitengewoon terneergeslagen uit.
Mabel Vyne had item haai ring te
ruggezonden.
Neef Geotge merkte direct op dat dc
ring van haar vinger verdwenen was,
Wat! Beteekent dat, dat je ver
loving weer al is? Hebben jelui ge
kibbeld?
Zooals je zegt. stemde het meis
je op gemelïjken toon toe.
Als het. je misschien spijt en je
het weer in orde vviit maken, hel) je
maar een enkel woord te zeggen. Niet
dat ik ooit iets roet den kleinen Chis
lett zou hebben willen te maken ge
had, als ik in jouw plaats geweest
was. Toch wil ik om jou genoegen te
doen tiaar hem toegaan en hem een
wenk geven, dat...
Wel neen, geen quacslie van!
O, dus je hebt voor goed met hem
gebroken Maar waarover hcbbc-n je
lui dan toch gekibbeld?
Op vermoeiden toon, meed zij alle
verdere vragen van zijn kunt af.
Laat mij alsjeblieft alleen. Alles
is nu voorbij.
llij heeft je beloedigd, vast en
zeker, liet verbaast mij, dat je zoo
iets zoo kalm opneemt, Maar daar
zijn meisjes wel toe gedwongen. Wat
een geluk nu, dat er een man in de
familie is.
Hij ging voort mot over de noodza
kelijkheid te spreken om aan Fred
Chislett te vorzoeken zijn excuus te
maken, maar zijn nicht deed niets
anders dan uit het venster kijken en
schonk heeleiuaal geen aandacht aan
zijn ójjmerkingen.
ik wensch er nu niet meer over
to spreken, zei ze op verdrietjgen
toon.
Ilij ging bedaard knikkend heen en
liej) langzaam naar een huis, in een
aangrenzende straut.
Mi. Chislett kwam in antwoord op
het gebiedend bellen zelf voor.
Mijn naam is Radley George
Radley. Jk ben de reef van Mabel, en
ik zou graag een paar woorden met
u willen spreken.
Heeft zij u zelf verzocht hierheen
te gaan? vroeg de kleine, jonge man
gretig._
Neen, dat niet. Ik kom hier uit
eigen beweging, om u rekenschap te
vragen van uw gedrag. U mocht u
wel schamor om haar met zuo wei
nig eerbied te behandelen.
Kom burneu, ze; Mr. Chislett
kort af.
L' behoeft niet te denken, dat u
er zoo gemakkelijk afkomt. Eerst
moet ik nog een appeltje met u schil
Kom binnen!
Ja, dat zal ik, stemde George
Radley toe, terwijl hij op hem neer
keek en moeite deed een glimlach 1e
onderdrukken. Fred Chislett was heel
bleek geworden.
U heeft nu met een man te doen,
u heeft
llij was heelemaal niet geprepa
reerd op den eersten aanval een
flinken klaji om de ooren. Van ver
bazing ging hij een stap achteruit.
Maar de aanval van Mr. Chislett was
heftig als een orkaan. Mr. Radley
trachtte hem te treffen, maar «laaide
er niet in. Under een stortbui van sla
gen tuimelde hij tegen een stoei aan
en viel op den vloer.
Mr. Chislett stond met een woe
dend on vuurrood gelaat over hem
heen gebogen.
Hoc durf jij je neus in de zaken
van anderen 1.e steken! Ik weet alles
van je door Mabel hoe je weken en
weken achtereen aari haar tafel ae-
gelen hebt, zonder een slag uit te voe
ren of de kleinste kleinigheid le be
talen.
Luie booswicht die je bentSta op f
Dreigend hief hij zijn voet op.
Sta op en maak dat je weg
komt
Mr. Radley stond heel langzaam op
lialf verdoofd voelde hij nog hoe hij
01', ^..oëiig en op straat geduwd
werd. Zijn hoed vloog hem achterna.
De voordeur sloeg dicht.
I'll zei hij oj) zwakken toon.
Zijn eerste opwelling was om zoo
gauw mogelijk op een veiiigen af
stand te komen. Een kilometer verder
ongeveer vond hij in een der parken
een leege bank en rustte daar noe
half verdoofd uit van de zooeven ont
vangen aframmeling. Hij had er ic-is
tegen om Mevr. Vyne onder de oogen
te komen en zich aan de nieuwsgie
righeid van haar dochter te onder
werpen.
Het was al aardig laaj. toen hij
weer in dc bekende straat terug
kwam. llij zei tot zichzelf, dat zij
nooit een woord mochten hooren om
trent In-t ellendig mislukken van zijn
zending. Chislett en Mabel waren ge
scheiden. dus zou zij van hem nooit
hooren wat er gebeurd was.
Lieve help, ja, het is George
Hij draaide zich om onder een
straatlantaarn en stond vlak tegen
over zijn nicht.
Wat ter wereld heb jij uitge
voerd Hel) je een ongeluk gehad
J.ia, stotterde hij. Ik ben ge
vallen. stiet met mijn oog tegen iets
aan, bezeerde mijn neus en mijn
el boog.
Ja, dat zie ik Eerst zag ik al-
loon. dat je eer. dik oog had.
Ik ben laat voor het avondeten,
zei Mr. Radley haastig, 'k Kon niet
eerder thuis komen. Ik heb het heel
druk gehad alles ter wille van
jou.
Zoo merkte zij ernstig op.
Opheldering gevraagd aan dien
Fred Chislett, legde-hij haastig uit.
Inderdaad? mompelde Miss Vyne.
Ecu door en door slecht karak
ter Behalve met jou uog uiet drie of
vier anderen verloold, voegde George
Radley er wraakzuchtig aan toe. Je
mag den hemel danken, dat je van
hem af bent
Feitelijk ben ik dat niet.
Wat v vroeg hij op scherpen loon.
ij hadden gekibbeld, zooals ik
al zei over een kleinigheid. Hij wil
de dat ik geen hooge hakken meer zou
dragen zei dat het zoo belachelijk
stond dat hij kleiner was dan ik. Ei
genlijk heb ik altijd iets tegen hem
gehad, omdat hij zoo klein was. Heel
dwaas van mij. Jij bent goed van af
meting, maar hij is honderd maal
meer waard dan jij. En daarom, kijk
eens
Zij strekte een voet uit. Ilaar schoe
nen waren keurig netjes, maar had
den middelmatig hooge békken.
Uit eigen vrije beweging veran
derd. Ook dezen kleinen hoed go-
kocht. Omdat omdat wij zooevtn
besloten hebben, dat wij de volgende
maand somen zullen trouweu.
Radley trachtte iets te zeggen,
maar slaagde er niet in.
De volgende maand trouwen wij,
herhaalde Miss Vyne. Moeder zal bïi