IMRIEÏS DAGIUD
GOUDEN VISIOENEN.
TWEEDE BLAD
Woensdag 2 Juli 1613
Een sitstapje daor den
Valkanisehgn Elfel.
rv.
Als verblijfplaats blijft Heidsmüh-
len mij nog zeer goed bevallen, 't Is
rustig en gemoedelijk ln de onmiddel
lijke nabijheid mooi, schilderachtig
en ongeveer op de helft tusschen
Manderseheid en de oude vulkaan-
groep-Mosenberg.
Komt uien van de zijde van Man
derseheid, dan ziet men den berg bo
ven de omgeving uitsteken en teekent
zijn typische vulcaamvorm zich tegen
de lucht af.
Men kan den Mosenberg met zijn
kraterroslen beschouwen als een ruï
ne uit dc onbegrensde oudheid, zoo
geheel verschillend van die andere'
ruinen die bij Manderseheid te vin
den zijn, um. de overblijfselen der
twee feudale burgten, waaraan dit
gedeelte van Duitschlaiul zoo rijk is.
Deze ruïnen zijn zeer interessant,
en zeker een tocht waard, Vooral ook
om de sohi 1deradh'tigo ligging. Er zijn
vele wegen, die naar Manderseheid
met omgeving leiden.
Mijn eerste tocht er Oneen was langs
den direeten weg. Van Ileidsmühlon
aan de beek, de kleine Kyll. ver naar
boven langs de voetpaden, die de tal
rijke bochten van den rijweg afsnijdt,
Bij 't inkomen van de stad ft plaatsje
he.c-ft stadsrechten) komt men langs
't hotel Mullejans, gaat rechts het
stadje in, waar de wandelaar tal van
aanduidingen vindt, die hem naar de
oude burgten brengen. Eerst, naar de
„Oberburg". Het zeer smalte voetpad
loopt over een scherpe bergkam, en
was vroeger de eenige weg, waardoor
de burgt te bereiken was. De burgt
is gebouwd op een hooge rots, die in
het diepe dal oprijst, en schijnt als 't
ware uit de rots gehouwen te zijn,
omdat hij gebouwd is van dezelfde
sleen, waaruit de rots bestaat. W ild
romantisch is hier de omgeving, alles
is door struiken ^:i boomen begroeid,
slechts zeer smalle voetpaadjes bren
gen u waar ge wezen moet. Van de
Oberburg af ziet je op den Niederbnrg
die er vlak bij ligt, op een dergelijke
hooge rots gebouwd.
Beide rotsen, ovenals het omgeven
de gebergte van Grauwalk-gesteente,
zijn door de beek dc Lïcser geschei
den, en staan zoo dicht op elkander,
dat men eerder zou denken, dat het
dén kasteel in plaats van twee waren.
Toch is dit niet zoo. Oberburg moet
reeds omstreeks 895 door Keizer Ar-
nulpih aan een Graaf Matfield van
Hennegau beleend zijn, terwijl do
Nicderburg door den zoon van graaf
Matfield, Wilhelm I, gebouwd zoüde
zijn. Volgens de geschiedenis zouden
ze later door de, beido zonen van Mat
field bewoond zijn geweest, wier na
komelingen herliaaldcijk twist .had
den, wat gemakkelijk te begrijpen is,
als twee ridders zoo vlak bij elkander
wonen, en zeker elkanders eigendom
men niet respecteerden, of geen goed
begrip van het mijn en dijn hadden;
wat met Duitsche roofridders meer het
geval was.
In den tegemwoordigen. tijd met
zooveel betere wapens zouden sloten
niet best to verdedigen zijn, daar de
omgeving veel hooger ligt, zoodat van
daaruit de beide kasteden konden be
stookt worden.
De Niederburg met liet dicht daar-
aangebouwde Nied er-M undersell e id
is zeker niet minder Interessant cn
behoort thans aan de Eifelvereïn en
is tegen betaling van 20 pf. te zien.
De Oberburg behoort aan een par
ticulier en is voor niels te bezichtigen.
In elk geval zijn de belde vervaarlijke
steenmassa's de mooi to van een be
zoek waard, vooral ook om de werke
lijk interessante omgeving. Zij ver-
Ihoogen de pracht van het toch reeds
schoone Lieserdal. De gewone wande
ling is om van de Burgtcn naar do
Belvédère te gaan en do hooge punten
uit de omgeving, vanwaar ruen over-'t
Liserdal met de burglen, het stadje
Manderseheid ziet en ver in het ver
schiet de Mosenberg.
Do Belvédère wordt zeer druk be
zocht, -wat op te maken Is uit de
massa's papleren, die daar bijeenlig
gen. Boterliummenpapier, de bekende
zwarte papïortjos van filmpakkeiten
van amatcur-photografen en verdere
ongerec-htighoden.
Manderseheid. heeft ta.l van prach
tige punten in dat gedeelte en alles be
trekkelijk kort bij elkander. Het is
werkelijk een bekoorlijk punt. Uit
Manderseheid bezoekt men gewoon
lijk de navolgende punten: Conslon-
tin Waldchen (een klein hoopje oude
grove dennen), dan de MooshuUe, met
de daarbij bekende Pelenzkaatzel,
waar men een prachtig uitzicht heeft
over het Lieserdal en de Burgweiher.
Deze laatste is een flinke waterplas
in T dal c-n hoogèr liggende dan de
daarbij vlak langs stroomende Lie-
ser. Deze Weiher is werkelijk een
idylle, maar men moet er niet komen
van Manderseheid, doch van de an
dere zijde af.
Mijn dochter en ik hadden van
Iieidsmülile af den Wei her geno
men als slot van een tocht langs de
Kleine Kyll Zuidelijk af tot waar
deze beek den mooien waterval
vormt, even boven de Neumühle.
Door een boschweg door 't zooge
naamde Juiigen Busch bereikten wij
den weg die de Lïeser volgt, en -ver
der stroomopwaarts langs een zeer
smal voetpad, dal soms zeer bedenke
lijke scherpe bochten om een rotspunt
maakt, terwijl de stelle helling uvoor
onvoorzichtigheid waarschuwt. Ge
lukkig is de geheele helling mot hoo
rnen en struiken begroeid, waardoor
zij een minder gevaarlijk aanzien
heeft. Bij regenachtig weer, ais de
paden glibberig zijn, is oppassen nog
meer sebodtn.
Heerlijk rustig is 't hier te wande
len onder het dichte loover der boo
men. Af en toe gunt het dichte bosch
bij een bocht een blik over het dal en
de groene weiden en hooge, begroeide
bergtoppen. Wie de kaart niet kent,
en de Burgweiher venvacht als een
deel van de beck, die hij volgt, kijkt
den verkeerden kant uit, doch bij het
maken van ecu bocht, om een rots
wand, staat hij plots voor het mooiste
gedeelte van dit met blanke water
lelies getooide cn door hooge, be
groeide bergen omsloten meertje. Als
een natuurlijke spiegel weerkaatst het
heldere water de zonnige lucht en dc
omringende groene bergen. Vogels in
menigte zingen in "t loover. Niets
stoort u hier, niets ontheiligt dit lief
lijk tooneei. Althans nu nietof dit
later, als de groote stroom van vreem
delingen, die Manderseheid bezoekt,
naar dit stille oord afdaalt, ook zoo
zal zijn, moet ik haast betwijfelen. Kr
gaan zoovele lieden naar buiten, die
ocli zoo Weinig onuer den indruk van
zulke natuur komen.
Eén ding zou men gaarne wen-
schen, dat de Eifel Verein zorgt, dat
de Burgenweihcr niet dicht groeit,
wat langzamerhand zal geschieden,
want 1,3 is reeds door biezen en
paardestaarten zoo bezet, dat daar
geen 'water meer te zien is.
Nogmaals meet ik e\ entueele bezoe
kers aanraden, gaat niet van den
dorpskant naar dit heiligdom, maar
maakt liever een kleinen omweg, om
eerst van het geroezemoes van het
drukke logee rgasten-gedoe los te ko
men en begeef u dan naar dit idyllisch
plekje.
Een interessante wandeling was 't
ook, ioen-wij van Heidsniühle af langs
Endemühle de Kleine Kyll opwaarts
volgden langs een smal vonrpad. dat
op de kaarten blijkbaar bij vergissing
als karrenweg is aangegeven. Bij de
brag, die op den grooten weg van
Manderseheid naar Meerfeld over do
Kleine Kyll ligt, komt men op den weg
en volgt'dezen tot aan de Meerbach,
gaat deze beek over en laat haar ver
der links liggen. Een prachtige weg,
die voor de kenners van de nieuwe
Duitsche litteratuur iets bijzonders
geeft te zien.
Bij toeval hoorde ik, dat de bekende
Duitsche schrijfster Clara Viebig door
haar lang verblijf in den EifeF daar
geïnspireerd is voor haar roman „Vom
Muller Hannes' cn de Mühle en do
bewoners waarvan zij de geschiede
nis vertelt, kan men daar nog zien,
doch als ruine. De roman is geheel
gebaseerd op 't geen zij vernam van
den vorigen eigenaar van Heidsmuhle
den ouden lieer Stadsfeld. liet ver-
hual speelt in de omgeving van Meer
feld en berust, naar ik hier vernam,
op werkelijke feiten. Volgt rnen den
weg van den molen naar Meerfeld,
dan ziet men plotseling door den
omringenden heuvelring, de oude kra
terrand voor den bekenden Meeriel
der. Maar deze rand is slechts op twee
plaatsen doorbroken nl. dn ar waar
men liet terrein betreedt en aan de
overzijde, waar deze den uitgebranden
krater weer verlaat. Want wat nu la
chende landouwen zijn. was eertijds 't
tooneei der woeste ontbranding van
geweldige natuurkrachten.
Dc oude uitgedoofde krater bevat
thans in haar schoot het meer met
het dorp Meerfeld. terwijl de glooien
de hellingen van het meer naar den
kraterrand bedekt zijn met bloeiende
velden, grazige weiden en groenten-
tuinen. Indrukwekkend is daarom
het plotseling zien van die geheel af
gezonderde wereld, die huilen af niet
te zien i6.
Het meer is kleiner dan voor eeni
ge jaren. Een groot deel was gaan
deweg veranderd in een moeras, dat
thans met behulp van subsidie van
Staat en Distrikt droog gelegd en in
malsche weiden is herschapen, dat
op 't oogenblik van ons bezoek, vol
leven en bedrijvigheid was door den
hooioogst, die in vollen gang was en
alle menschen en dieren werk gaf.
Eigenaardig is het, dat de koeien
hier een minder lui leven hebben dan
in Holland, Zij doen tweeërlei dienst,
n.l.werken en melkgeven. Men ziet
hier meer koeien voor de karren als
trekdieren gebruiken, dan paarden.
Ossen zag ik heelernaal niet. ilct
lichtbruine, bijna donker roomkleu
rige vee geeft wel een aardige 'afwis-
seling in dit mooie donkergroene
landschap, maar zij zien er niet zoo
welgedaan uit als onze luie, rente
nierende koeien in onze vette llol-
landsche weiden.
Achter Meerfeld gaal men door de
doorbraak in den krutc-rrand. Even
daarbuiten buigt een voetpad naar
boven en brengt u naar Hettenfeld,
vandaar weer een goeden weg, tus
schen de ilinkelmaare en de Mosen
berger Maare, langs den voet van
den hoogsten top van den Mosenberg
naar Heidsmuhle terug. Wenscht men
naar Manderseheid tc gaan, dan laat
men de Hinkelmaare rechts liggen
om langs de Ellbach en langs de En-
ders Mühle naar boven te gaan, waar
men bij het Waschhaus op den weg
van Heidsmuhle naar Manderseheid
komt.
LEONARD A. SPRINGER.
Amsterdamsche Kout
LXXIX.
De E. N. T. O. S. II.
De-roem van Nederlands verleden,
de hoopvolle verwachting van een
schitterende toekomst van Neder
land ais handeldrijvende natie, zijn
dat niet de groote ideeën die gesugge
reerd worden door het paviljoen van
de Historische afdeeling en dat der
stad Amsterdam?
Gij vindt ze beide dicht bij de in
gangen aan "t begin van den Tol-
huistuin. 1
Zijt gij het- restaurant Zomerdijk
Bussink door, dan vindt ge aan uw
rechterhand het paviljoen der stad
Amsterdam, vervolgens de congres
zaal het oude tolhuis en daarna
de Historische afdeeling.
We treden ditmaal eerst de histori
sche afdeeling binnen, waar onze
aandacht onmiddellijk getrokken
wordt door de schilderijen, waarbij er
zijn van kunstenaars van groote ga
ven.
Laat ik er u enkele aanwijzen.
Daar hebt ge het doek van Willem
van de Velde de Jonge, voorstellen
de den krijgsraad op 24 Mei 1665 voor
Texel aan boord van „De Eeudragl",
admiraal van Wassenaer Obdam en
zijn schilderij „Het IJ voor Amster
dam'' (1668). Van den ouden v. d. Vel
de de ..Krijgsraad op 10 Juni 16(i6 aan
boord van „De Zeven Provinciën"."
L. Boekhuijsen is vertegenwoordigd
door zijn fraaie schilderijen „De Ko
ning Willem voor Rotterdam 1689"
en „Het IJ voor Amsterdam''168U". Ik
noem nu nog de namen van A. Wil-
laerts, de Man, Slorck, L. Verschuier
die op liet doek hebben uitgebeeld de
glorie van Neêrlands gouden eeuw
en ons een beeld geven van de gewel
dige zeegevaarten, die Hollands vlag
brachten heel de wereld door.
De kunstwaarde is zeer zeker niet
steeds van even groote beteekenls,
maar van historisch standpunt hoert,
wat men hier aan schilderijen, oudo
prenten, maar vooral ook oude ge
schriften, zeekaarten en atlassen
heeft weten te verzamelen, grooio
waarde.
De historische afdeeling is zeker wel
de mooiste en bezienswaardigste dezer
expositie.
Meer nog dan schilderijen en kaar
ten en prenten irekken de aandacht
de modellen. Voc-ral het model, door
den Duitschen Keizer in bruikleen af
gestaan is van groote historische en
artistieke waarde. In verkleinden
vorm geeft het een volkomen voorstel
ling vun een oorlogsschip uit den tijd
van de Ruyter, speciaal van het ad
miraalschip de „iiollaridia". Hel
schijnt, dut dit model een geschenk is
geweest van de admiraliteit aan
Prins Willem, in 1666 en het door erf
lating ten slotte in 't bezit is gekomen
van uen Keizer van Duitschland. Drie
andere modellen geven voorts nog ge
trouwe reproducties van schepen der
O.-J. Compagnie uit de 18e eeuw.
Bij de afdeeling atlassen, kaarten.
journalen en andere zaken van histo
rische belang trekken o.m. de aan
dacht een globe van W. J. Blaeu uit
1616 en diens greofe atlas; de eerste
verrekijker, van Zacharias Jansen, uit
liet eind der XVIe eeuw en tal van
aardige scheepsmodellen, die mis
schien wel niet zoo artistiek en be
langrijk als de groote modellen, die
Ik hierboven noemde, toch heel lieziens
waardig zijn. Ik wijs b.v. op het veer
schip uit 1676, de Zaansche trekschuit
(1780), en zoo veel meer. liet rnooisle,
suggestiefste begrip van Neevlandsj
glorie ter zee geven echter dc- kloeke
schilderijen, de artistieke en tot in de
miniemste détails zorgvuldig afge-;
werkte scheepsmodellen.
En het Nederland van than -?
Stap het paviljoen der stad Amster
dam binnen en wijdt in de eersle
plaats uw aandacht aan de voorstel
lingen der groote Amsterdamsche ha
vens, aan de aardige bedachte uitbeel
ding van de invoeren in die havens.
Een paar cijfers slechts. Door mid
del van tabakszakken van verschillen
de grootte wordt gedemonstreerd dat
de invoer van tabak in 1890 bedroeg
23944000 K.G. legen 64293000 K.G. in
1912. Theepotjes in opklimmende groot
•e vertellen dal de invoer van thee in
1S9S was 203960(1 K.G. tegen 17291000
K.G. in 1912. Copia werd in 1890 inge
voerd tot een hoeveelheid van 3000090
K.G. tegen 109016000 K.G. in 1912,
De hoeveelheid ingevoerde kinabast
was 651000 K.G. in 1886 tegen 8150200
K.G. in 1912.
Ik heb nu maar enkele getallen ge
noemd maar spreken ze geen boek
doelen?
Sprekend, duidelijk voor iedereen,
is dit een en ander uitgebeeld kaar
ten, plattegronden, modellen onzer
havens helpen daarbij nog, een hel
der begrip te vormen van de beteeke-
nïs van Amsterdam als handelshaven.
Voor het groote publiek is in het
Amsierdamsch paviljoen vooral aar
dig en bezienswaardig wat door de
Gezondheidscommissie is geëxpo
seerd.
Vooral het zeer uitgebreide
gedeelte, dat op de bestrijding van
pest, op de ont-ratting der schepen
betrekking heeft, is de belangstelling
overwaard.
Cadavers van aan pest gestorven
ratten, microscopische praoparaten
van pest-bacillen, culturen van de
gele-koorts-mug zijn ook voor den
leek interessant en instructief. Aan
schouwelijk voorgesteld wordt verder
de wijze van ont-ratting en de ver
schillende methoden daarvoor.
Laat ik u nog even wijzen op de
schilderijen van IIobb& Smith aan
den wand, om aan u zelf over te laten
nog hier en daar stil te staan bij wat
uw belangstelling wekt. Ik kan slechts
vluchtig aanstippen.
We moeten en mogen nu weer aan
het vermaak denken.
Aan het vermaak, als E.N.T.O.S,
des. avonds straalt in den glans van
duizenden lichtjes, als de hooge torens
van het hoofdgebouw, vooraf aan de
overzijde, zoo prachtig stralen tegen
het avonddonker.
Ik schreef u reeds van den feoërieken
aanblik op de hooge brug, als men den
gevel der hoofdgebouwen, electrisch
verlicht langs de hoofdlijnen, vóór
zich heeft met dc bloemperken op het
groote veld daarvóór. Nu zijn ook de
randen der gazons electrïsch verlicht,
zóó, dat het den schijn geeft, alsof
telkens een golf licht langs de bloem
perken vaart, liet is een uitbundige
weelde van licht, die de bezoekers een
wijle stil maakt van eerbiedige be
wondering.
Dat fiere, stralende licht langs den
trotscti.-n hoofdgevel, het zach{-gol-
vend licht langs de heerlijk-roode ge
raniums in het avonddonker
Oud-Amsterdam steekt, als de sche
mer neerstrijkt, ook de lichtjes aan
en de lijnen golven en kronkelen over
de trapgeveltjes en spelen in het stille
grachtje, en in 't Lunapark is het een
grootsch feest van licht en muziek van
bonte kleuren en bonte klanken.
In 't bijzonder mag zich in de pu
blieke belangstelling verheugen de
rutschbaan, die ook weer tusschen
sierlijke lichtlijnen van toren-hoog
te in het water stort.
Het lachbuis davert a-.ond aan
avond van den gullen lach. De op-en-
neergaande trappen, de griezelige
gangetjes met beweegbare vloeren, de
rol-trap. waar dames en heeren onder
de grootste pret af-zeulen.
Wie angst- en verbazings-sensatie
ondergaan wil, vindt in het betoover-
de huis wat zijn hartje begeerter
zijn er trouwens nog te over. De acht
baan, het vliegende rad, caroussels
van verschillende constructie ver-
vroolijken het terrein en vei'hoogen de
kermispret, liet geleerde paard Nor
man verbaast door zijn schrander
heid het Pbilippijnen-dorp, de onder
gang van Johnstown, de Moulin Rou
ge trekken de menschen, en zoo is het
avond aan avond in het vroulijk-lichte
Lunapark een geweldige jool.
Maar.... helaas, de jool kón nog
grooter zijn. Het bezoek ls zeker
groot, op drukke avonden, doch de
terreinen zijn zóó enorm, dat er al
heel wat bezoekers moeten zijn, wil
het gezellig wezen. Des middags is
het nu we! eens zóó. dat de gezellig
heid wat te wenschen overlaat,
liet bezoek moet goed worden.
De expositie en al het vermaak bie
den leering en attractie te over en rle
kosten en moeiten, die hot E.N.T.O.S.-
bestuur zich heeft getroost, verdienen
in ruime mate belooning.
AMSTERDAMMER.
Binnenland
DE CRISIS.
De Koningin heeft gisteren op net
Loo jhr. mr. Van Nispen tot Sevenaor,
voorzitter van de Tweede-Kamer, id
conferentie ontvangen.
II. M. de Kor.-irgin heeft- na aan
komst in Den Haag nog gisteravond
te 9 1/2 uur den vice-president van
den Raad van State, jhr. mr. J. Roiill,
ten paleize ter conferentie ontvangen
in vebanrd met de ministerieele crisis.
MINISTER COLIJN.
De heer dr. Scheurer is niet alleen
voornemens zijn zetel voo rSneek aan
te bieden aan den heer H. Colijn. mi
nister van oorlog, maar heeft dit reeds
gedaan. De heer Colijn echter heeft,
met waardeering der vriendelijke be
doeling, voor liet aanbod bedankt.
(Ned.)
FEEST TF, LAREN.
Dezen zomer wordt In het Goolsche
dorp Laren hei herwinnen onzer on
afhankelijkheid herdacht met. het or-
ganiseeren van verschillende feesle
lijkheden.
Deze vinden plaats op een terrein
achter Hotel Hamdorff, dat onder ar
tistieke leiding is herschapen in een
White City.
Gistermiddag werd liet feestterrein
officieel geopend door den burgemees
ter van Laren, den heer jhr. Van Nis
pen tot Sevenaer.
VERDUISTERING EN DIEFSTAL.
Op een tabakskantoor te Amster
dam werd den laatsten tijd herhani-
deliik geld uit de kas vermist-. Van
deze diefstallen werd verdacht een
18-jarig bediende, wiens handelingen
men eenigszins nauwkeurg ging con-
Iroleeren. 't Rleck toen al spoedig, dat
eer. brief met een inhoud van £90
welke hem eenïgen tijd geleden ter
bezorging was toevertrouwd, niet
aan den geadresseerde was bezorgd
Het jongemensch is door de politie In
bewaring gesteld.
K AM ERVER KI EZ IN GEN.
Van sociaal-democratische zijde is
aan ris. W. van der Heide, te Brits-
werd, een candidatuur in het district
Hoogezand aangeboden, zoo meldt de
„N. "R. Ct.".
Dr. D. BOS.
A s. Vrijdag, 4 Juli. zal het 25 jaar
geleden zijn, dat dr. D. Bos, lid der
Tweede Kamer, aan de Groningsche
Universiteit promoveerde tot doctor
in de wis- en natuurkunde, op een
proefschrift over „Volume-verande
ringen van Dielectrica." Sedert heeft
dr. Bos in tal van openbare betrek
kingen gediend, zich een man too-
nend, van groote bekwaamheid en be
wonderenswaardige werkkracht, zoo
meldt de Tel.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij Kon. Besluit is toegekend de
gouden eerc-medaille der orde van
Oranje-Nassau aan L. E. Nelson, ma-
gazajnm. bij de kol. spoorwegen en
voorz, van het comité tot feestelijke
herdenking van de afschaffing der
slavernij in de kolonie Suriname, en
in zilver, aan G, van Seben, geagr.
schrijver in het huis van bewaring
te Ti el.
Bij besch. v. d. Min. van Binnenl.
Zaken, is, met ingang van 1 Juli be
noemd tot conservator bij de bibl.
aan de Rijksuniv. te Leiden, dr. V. F.
Bücimer, te Amsterdam.
OP HOL.
Maandagmiddag sloeg een der twee
paarden, gespannen voor een fourage-
Kasteelplein, te Breda, op hol.
wagen der veldartillerie, op 'het
Het rende, met den wagen achter
zich, het trottoir op en tegen het ihuts
van den Gouverneur der Kon. Mil.
Academie. De artillerist Rovers wilde
het paard tegen houden, doch viel.
Hierbij gingen de paarden over
hem been en geraakte hij onder den
wagen, waarbij hij ernstig aan den
schouder verwond werd.
Naar het hospitaal vervoerd, bleek
zijn toestand niet levensgevaarlijk.
Feuilleton
Uit bet E ii g e 1 s c h
van
DAVID CHRISTIE MURRAY.
Zooals ge wilt, zeide Armstrong,
verlegen glimlachende; maar niet
in mijn bijzijn. Als ik weg ben, laat ik
mijne eer in uwe handen. Toen ik een
jongen was, liet hij er op volgen, met
het kennelijk deel om Clem niet aan
het woord ie laten komen, maakte
ilt rijmpjes, en op mijn ouden dag ben
ik weer tot de dwaasheden mijner
jeugd vervallen, Maai t is toch eeu
onschadelijke krankzinnigheid.
Wat hebt ge in uw zak, Clem?
vroeg Job. Neen, haal het er niet
uit. Wist ge niet dat ik de gave van
helderziendheid bezit? Laat zien of ik
het kan lezen? En hij deed de oogen
dicht, cn zeide vlot eens zesregelig
couplet op. Is het zoo niet, Clem','
Ja, zoide deze.
Clem, riep Armstrong bijna
fit-reng, ge hebt uw woord gebro
ken.
Neen, dat heb ik niet. verzekerde
Clem; ik heb het niemand laten le
zen.
Ge ziet alweer dat vrouwen niet
te vertrouwen zijn, hernam Job. Ge
hebt de verzen aan uwe kleindoohte-,
laten lezen, vader Armstrong, en zij
heeft ze voor haar vader opgezegd tot
dat hij ze van buiten kent. Dat is het
geheele geheim. Sara trad op cit
oogenblik de kaïner binnen. Daar
is de schuldige zelve, zeide Job.
Kom hier. verraadster, riep Arm
strong. Kom hier en maak uwe ver
ontschuldigingen.
Met genoegen, zeide Sara. Ver
ontschuldigingen maken kan ik zoo
goed als ieder ander meisje. Wat heb
ik gedaan?
Ge hebt mijn vertrouwen verra
den, antwoordde de oude man, haar
in de wang knijpende. Ge hebt mijn
rijmelarij voor uw vader opgezegd en
uw grootvader schande aangedaan.
O, die dichters, die dichters! riep
het meisje vroolijk uit. De toejui
ching der wereld is de adem hunner
neusgaten en gij noemt een arm meis
je, dat uw roem wil verspreiden, eene
verraadster
Wanneer gaat ge naar Coventry,
meisje? vroeg Armstrong op eens.
Morgen, antwoordde ,Tob voor
haar. En ik blijf alleen thuis
als een kluizenaar. Ge blijft toch niet
langer dan drie dagen uit, Sara? ik
kan u niet langer missen. Of het zou
moeten zijn dat uwe tante u werkelijk
langer noodig had.
Zij is, om zoo te zeggen, eigenlijk
niet ziek, zeide Armstrong, maar zij
is wat zwak, en krijgt eene vriendin
bij zich te logeeren. Daarom schreef
zij mij of ik Sara wilde verzoeken bij
haar te komen. Zij wil de moeite van
ééne gast te hebben verminderen door
er eene tweede bij te noodigen.
Tante is niet sterk genoeg om
veel uit te gaan, sprak Sara, cn
hare vriendin wil Strafford en Shol-
tery en Charlecote Lucy bezoeken, en
ik moet haar overal heen brengen.
Dat zal wel aangenaam zijn, als het
mooi weer blijft, maar Maart is niet
de gunstigste maand van liet jaar om
genot van het buitenleven te hebben.
't ls bijna de eerste maal dat gij
van elkaar gescheiden zijt, Job, zeide
Armstrong.
't ls voor 't eerst, antwoordde Job.
Zij hoeft een groot gedeelte van
Engeland gezien, maar aliijd met mij.
Zij heeft tot dusverre nog nooit er-
gens anders dan onder het dak van
haar vader geslapen.
En wie weet, zeide- Sara. aan
welke gevaren ik hem misschien bloot
gesteld laat?
Zij en Clem lachten beiden om deze
onschuldige scherts, maar Jol) zat
ernstig in het vuur te staren, en Ann-
strong trok een strak gezicht, doch
niemand sloeg daar acht op.
't Is nu Maandag, zeide Job, uit
zijne mijmering ontwakende. Mor
gen gaat Sara heen, en nadat ik haar
heb weggebracht, heb ik plan aan het
Wapen van Barfield een rijtuig te ne
men. als het mooi weer is, en voor de
verandering een ritje- te gaan doen.
Zonder haar zal het mij in huis niet
bevallen, liet hij er op volgen, zijne-
ruige wenkbrauwen samentrekkende
maar tegelijk glimlachende. Komt
ge bij mij, Clem?
Morgen niet. antwoordde Clem.
Tk zal Woensdag komen met een
van onze wagentjes. Ik ben zelf geen
goed koetsier, maar een van onze
knechts zal mij hierheen rijden, en
dan kunnen wij samen terug wande
len. Wat dunkt u van Woensdag, Job?
Schikt het u dan?
Goed, zeide Job, dan zullen wij
Woensdag bepalen. Morgen ga ik In
den tuin werken daar is heel wat la
doen. Ten eerste, is het komkommer-
raam gebroken, Sara, en ik moet gla
zenmaker worden.
Welnu, hernam Clem, dat blijft
dan zoo op Woensdag bepaald, Job.
Ik moet nu naar huis, anders kom ik
te laat.
Ik loop een eind met u mee, zeide
Job, insgelijks opstaande. Als ik te
rugkom, zaï ik u bier nog wel vinden,
vader Armstrong.
De oude man knikte bevestigend, en
na afscheid cenomen te hebben, ging
Clem met den forschgebouwden man
heen een zonderling contrast, zoo
als zij altijd waren, liet was een hel
dere avond, en voor den tijd van het
jaar bijzonder zacht weder.
Clem, zeide Job, teen zij buiten
de rijen huizen en tusschen de heggen
waren, ik l)eb u gekend sedert ge
pas hadt leeren loopen, en ik geloof
dat ik n kan vertrouwen.
Dat geloof ik ook wel, Job, zeide
Clem lachend.
Dan zal ik u wat zeggen, dat ik
sedert een jaar of twee min of meer
vermoed heb, en waarvan ik vandaag
de zekerheid heb gekregen. Ge moet tr
niemand een woord van uitlaten, hoor.
Ge moet mij niet kwalijk nemen dut
ik van u de plechtige belofte eisch dal.
gij hel geheim zult houden.
Alles wat ge mij op die wijzo en
onder zulke voorwaarden wilt zeggen.
Job, zal mij heilig zijn.
Welnu, mijn jongen, hernam de
forsche man, op bedaarden loon,
ieder mensch draagt zijn doodvonnis
gezegeld bij zieh. liet eenige onder
scheid in mijn geval is dat ik het
weet, en dat ik ook weet waaraan ik,
naar alle menschelijke berekening,
zal sterven.
Gij'? riep Clem uit, verbaasd mid
den op den weg stilhoudende en de
reusachtige gedaante, die ver boven
hem uitstak, aanstarende.
Ju. zeide Job, ik heb een hort-
BEZORK VAN DE KONINGIN-
MOEDER AAN AMSTERDAM.
Men meldt oris uit Amsterdam:
Dinsdagmiddag om huif twe*
kwam II. M. de Koningin-Moeder aan
hel Centraalstation aan, om zich van
daar naar den Overtoom te begeven
tot een bezoek aan de onlangs geopen
de Ned. Herv. Diaconessen-Inrichting
Vervolgens bracht H. M. een bezoek
aan de tentoonstelling De Vrouw
1813-1918, waar de presidente van het
hoofdbestuur de Koningin-Moeder
verwelkomde en de dames-leden van
het hoofdbestuur aan de Hooge Be
zoekster voorstelde. Daarna ving, on
der geleide van het hoofdbestuur, de
roudgang door de verschillende af-
deelingen der tentoonstelling arm.
VEREEXIGING VAN LERAREN IN
DE gymnastiek.
In een te 's-ürav&uhage gehoude-nl
huishoudelijke" vergadering -van de
Vereeniging van leeraren in de gym
nastiek aan gymnasia, II. R. S., en
kweekscholen., werden de statuen en
het huishoudelijk reglement goedge
keurd en trad het voorloopig bestuur-
af, waarna een definitief bestuur
werd gekozen, bestaande uit de hee
ren H. v. Daatselaar. leeraar a. h. Sie
delijk Gymnasium te Utrecht, voor
zitter; A. Steijr.s, leeraar a. d. H. B.-
S. met 5-j. c. te Leiden, secretaris; P.
J. Schijf, leeraar a. d. II. H. S. m. 5-
j. o. Den Haag, penningmeester; mevr
v. d. Linden, leerares, en G. C. Ben-
rends, leeraar a. d. II. B. S. te Den
Haag, als leden.
Aan het bestuur werd opdracht ge
geven, als voorzetting op zijn reeds be
gonnen arbeid, in overleg met het be
stuur van het Genootschap van leera
ren aan Nederlandsehe Gymnasia,
stappen te doen tot verbetering van
de lichamelijke opvoeding aan de
Iloogere Burgerscholen en besloten,
bij de regeering aan te dringen, dat
bij de examens M. O. gymnastiek de
bewegingsspelen in hun vollen om
vang worden geëxamineerd.
BEROEPSKEUZE.
Naangdurige discussie werd dool'
de gemeenteraad van Amsterdam
aangenomen met op één na ulgeraee-
ne stemmen het voorstel van B. en
te (besluiten dat van gemeentewe
ge gelegenheid za! worden gegeven
tot geneeskundig onderzoek in ver
band met de beroepskeuze).
in de volgende vergadering wordt
't voorstel verder behandelda
VERDRONKEN.'
Te Farmsum is 't 11-jarig zoontje)
van den arbeider Bos b.j het baden
verdronken.
Uit het kanaal te Barger Üoster-
veen is het lijk van een onbekend
manspersoon opgeviscid. Te voren
was een reiszak met pet aan den wal
gevonden.
konlnki.ijk bezoek aan
tilburg.
Naar het N. v. d. D. verneemt, za\
hot bezoek van de Koningin en Prins
Hendrik op 11 Juli zieh niet uitslui
tend bepalen (ot de tentoonstelling,
zooals oorspronkelijk in het voorne
men lag, maar zal ook een bezoek ge
bracht worden aan de flanelfabriek
vin de firma Van den Bergh—Krab
bendam.
SCHILDER GEVALLEN.
Dinsdagmorgen viel de 23-jarigd
schilder Veerkamp, in de .Oude Lelie
straat, te Amsterdam; bij het oplegt
gen van een steiger, waarschijnlijk
tengevolge van een misstap, van de
derde verdieping op straat. Ernstig
verwoud werd de ongelukkige den win
kei van perceel 12 binnengedragen en
vandaar per aét-ziekenwagen naar
het Binnengasthuis vervoerd.
DE NA-YERKIEZINGFN.
De TeL meldt:
Naar wij vernemen zai, naar a:l4
waarschijnlijkheid, in Amsterdam II\
mor de Jiaverkïèzing, noodzakelijk
voordat mr. Troelstra voor Leeuwar
den optreedt, door de S. D, A. P. wjv
den g&candideerd de heer Henri Po-
:ak, voorzitter van den A. N. D. :-j
Gelijk bekend heeft de heer Pola
vóór 1902 reeds eenige malen Irê.-
ereandidaat der S. D. A. P. in d.s-
i?ici III was, eu tot tweemaal toe des
li ds de herstemming haalde, zich in
1902 ten gunste der caudidaiuur-
'iioelstra teruggetrokken. Di* was
de eenige kans in die dagen om dc,
iu 1901 .in Tietjerksteradcel niet-hec
kwaal. Dat is het geheim. Bewaar liet.
Job! riep de bultenaar verschrikt,
dat kunt gij i.iet meenen.
"t Is maar al te waar, Clem. anfc
woordde Job. Behalve dal ééne. ben
ik zoo taai als leer. Maar liet hart
hangt aan een zijden draadje. Mijne
moeder is aan dezelfde kwaal gestor
ven. En nu, Clem, zal ik u zeggen
waarom ik u dat in vertrouwen me
dedeel. Ik zou om alles ter wereld niet
willen dat Sara het wist. /ij zou er
zoo bedroefd over zijn, en 't is erg ge
noeg voor haar de waarheid te weten
als het einde gekomen is. Naar allen
uitwendigen schijn was hij
daard, zoo rustig, zoo sterk als ooit,
Maar wetende dat ik geen oogenblik
zeker van mijn leven lien, neem ik
deze gelegenheid, de eenige. die ik
misschien heb, waar orn u iets (e vra
gen. Gij hebt het meisje lief, mijn
jongen. Hij legde zijne hand op Clem 3
schouder en zijne zware slem was die
per dan gewoonlijk. Wees een broe
der, wees een vriend voor haar. God
weet of zij geen behoefte aan broeder
lijke vriendschap zal hebben. Ik ben
ongerust over hare toekomst, Clem.
Clem kon op dit oogenblik geen ant
woord geven, en eene poos liej>en zij
stilzwijgend voort. Waak over haar,
mijn jongen-, hernam Job, als ik er
i niet meer ben. Ik weet wel dut ge het
I doen zoudt, al had ik u er geen woord
van gezegd. Maar gij kunt haar reg-