Haarlems Oagelab TWEEDE BLAD Zaterdag 12 Juli 1913 ffaarlemsciie Handelsvereeniglng Goedgekeurd bij Koninklijk besluit vau 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij zigd bij Koninkl. besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Jansweg 11, geopend alle werkdagen van 95 uur. Telephoon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem de Vereeniging hier ter stede opge- rioht met het dool de belangen der le den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst de belangen hunner handel of bedrijf te bevorderen wel speciaal door het verstrekken van Information en het incasseoien van duhieuse vorderingen. Voor posten welke men de vereeni ging ter invordering in handen stelt op buiten de stad woonachtige per sonen moet 10 ct. porto worden be taald, terwijl van alle vorderingen door do vereeniging gei'nd 8 pet. pro visie wordt geheven. In Maart en April 1913 zijn 56 deringen tot een bedrag van f 1625 49 betaald; 25 vorderingen worden afbe taald; 11 vorderingen zijn uitgesteld Bovendien hebben de led6n het recht op het hun gratis te verstrek- keu advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging de beeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarue 94 alhier, die desgewenscht ook in proceduren en faillissementen gratis voor hun op treden natuurlijk echter alleen voor zaken betreffende den handel o 1 het bedrijf der leden. Bij elke vordering de rechtsgeleer den in handen gesteld moet 10 ct. voor porto worden gevoegd, terwijl van de bedragen der langs dezen weg ingevorderde posten 5 pCt. moet worden betaald. H.H. rechtsgeleer den hebben het recht in geval van ge rechtelijke vervolging het door hun noodig geoordeelde voorschot te vra gen aan den inzender der vordering. Over in de stad woonachtige por- Boueu geeft de vereeniging gratis mondelinge of telephonische inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk aan wordt 25 ct. berekend, terwijl voor informatièn op buiten de stad wonende personen f 0.60 pl.ra, 5 ct. portovergoeding moet worden betaald. Aan het kantoor Jansweg 11 zijn coupons a 10 ct. verkrijgbaar, waarop men aan het bureau van den Burger lijken stand op het Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adressen van hier ter stede op het bevolkings register ingeschreven personen. Verder zijn voor de leden verkrijg baar legitimatiekaarten, waarop zij persoonlijk inforuiatiën kunnen vra gen, in andere plaatsen bij de daar gevestigde en bij den Ned. Bond van Onderl. Infor. en Schuldinvordering bureaus en Handelsvereenigingeu aangesloten vereenigingen. Deze in formatiën kosten 25 ct Het is noodig er nog eens uitdruk kelijk op te wijzen dat goed informee- ren, vooral naar nieuwe cliënten eene bepaalde noodzakelijkheid is gewor den, waar zoovele geheel onbekende personen zich in onze stad en aan grenzende gemeenten komen vestigen. Onder alle koren is kaf. Bovengenoemde Bond, waarbij 18 vereenigingen in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd zijn aangesloten geeft uit eene tweemaan- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wien men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt, waarvan het geheim on geschonden moet blijven en die als waarschuwingsmiddel uitstekende di&nsten bewijst. Waar oone vereeniging, die hare le den o.l deze voordeelen en gemakken aanbiedt, slechts 3.50 jaarlijksche contributie vraagt, is dit zeker een zeer bescheiden eisch te noemen, te meer daar al het opgenoemde niet het eenige is wat de Haarlemsche Han- delsvereeniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor alle zaken, die hare leden in T bijzonder en onze gemeente in t algemeen betroffen en altijd heeft zij daarvoor gesproken. Het zou to ver voeren alles op te noe men, waarvoor zij opkwam, alleen dient nog vermeld, dat het hare be doeling is, in deze richting krachtig voort te gaan. In verband hiermede zijn in het be stuur drie commissiën gevormd en is daarvoor het bestuur uitgebreid. Van deze commissiën bemoeit eene zich met het Informatie- en Incassowezen, eene met algemeene Middenstandsbe- langen en is er eene voor Gemeente belangen. Alles te zamen genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier Sieunt deze onze vereeniging door lid te worden, het werk, dat zij doei en waardoor zij onnoemelijk veel goeds tot stand brengt verdient uwe sympa thie en do contributie, 3.50 per jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in ledental, des te meer kan de Haarlemsche Handelsvereeniglng doen. Sluit u hij h&ar aan ten bate van aller belang, dus ook in uw eigen be lang. HET BESTL'llR. Ds Gsniscbe Wareliltentoon- stelliDg. DE NEDERLANDSCHE AFDEELING. In mijn eerste artikeltje zeide ik al, dat de Nederlandsche sectic op de we ■eldtentoonstelling de aandacht trekt door haar voor den buitenlander in zoo eigenaard'gen stijl opgetrokken gebouw. Velo tentoonstellingsbezoe kers, die langs de Avenue dos Nations wandelen, richten 't eerst hun schre den naar dat typische roode huis, waarin de afdecling is gevestigd van 't land dat ze ,,zoo goed plegen te ken nen" uit afbeeldingen van boertjes en boerinnetjes in grappige kleederdrach ten, en van Markers en Volendam- mers in niet-minder-gra.ppige wijde broeken. t Eenige, wat uiterlijk het gebouw van „onze" afdeeling ontsiert-, is de rij stijve sparrebootnpjes in bakken, die een zonderling effect maken langs den frontgevel. En de inhoud"? Er is veel in het Hollandsche pavil joen, dat mooi en dat interessant is. en den vreemdeling een hoogen indruk moet geven van wat door een klein land kan worden gewrocht. In aan sluiting hieraan mag ik wel dadelijk de Nederlandsche zalen in het Paiais des lieaux Arts noemen. De Holland sche schilderkunst is ünmor van groo- tennaam geweest, en de Genisclie ien toonstelling helpt opnieuw, dien naam te bevestigen. Maar 'k wilde 't nu over hel afriee- lingsgebüuw hebben. En dan moet 't mij van het hart, dat de totale indruk ja zeker een goede kan zijn, maar geen grootsche, geen impoilccrende is. Er zijn mooie dingen, er zijn gegevens I die je als Hollander met trots luer ziet maar er is geen geheel dal weer- j geeft wat Nederland kAn en wat liet is. 't Eene is wel vertegenwoordigd, 't I andere niet. En het geheel is-te be knopt. Waarom zoo weinig plaats aan de Indische afdeeling gegeven? Eén klein zaaltjel en "dan nog rnet zoo weinige gegevens over Indië. Dan wa. het in Brussel véél meer verzorgd! En dat vind ik juist hier zoo jammc-r. Voor een tentoonstelling in Vlaande ren, in een ander deel van Groot-Ne derland, hadden toch onzerzijds alle krachten ingespannen moeten worden om iets groots; iets schitterends voor den dag te brengen, iets dat niet zoo lilliputterig deed tegenover de ontzag lijke Fransche expositie, die uit het oogpunt vau smaak, sierlijkheid en élégance zéker weer de eerste plaats op deze tentoonstelling inneemt. Juist nu in België de taalstrijd zóó woedt, ju.st nu de Vlaanische en Fransche elementen weer ui vollen kamp zijn, had ons land op deze 1. gische expositie een krachtige propa ganda voor de groot-Nederlandsche idéé moeten maken! Maai' Nederland is vertegenwoor digd- zooals het op een Londenscho of een Beriijnsche of oen Dusseldorfsche wereldtentoonstelling ook gerepresen teerd zou zijn geweest.... En wat mi. vooral hinderde, was de indruk, dier de zaaltjes vol-kleine-stands maakten. Net. een groote allerlei-winkel, waarin wondei 1 ijk-uiteeuloopende artikelen naast elkaar in groepjes zijn geëxpo seerd. Schoolmeubelen en turnarlikelen van de Nederlandsche fubriok van.... enz.: te Amsterdam, meubelen vervaar digd van een speciale houtsoort -fa briek Picus, Eindliovenj, biljarts van de fabriek De Schepper te Helpman (bij Groningen), brandkasten van Lips, metaalwaren van de firma aakte-rog te Tiel, zeep van Chr. Plemes te Zeist, (met als pièce de milieu een stuk var. andorhalven meter hoogte!), drukwerk van de firma Joh?. Enschedé te Haar lem.... oem maar eens een kleine ver scheidenheid. Deze manier van expo- sceren is toch waarlijk niet de schoon ste, vooral als de paden tusschen de stands zoo betrekkelijk smal zijn. Ei is geen overzicht, en er is geen gehec-1. De menschen loopen tusschen dit allc.- door, kijken links en rechts eens even. verbazen zich over de groote verschei denheid, vervelen zich een beetje met de onbelangrijke exposities van voe dingsmiddelen, loopen allicht, in do gauwigheid liet waarlijk mooie en -be langrijke voorbij en behouden geen bepaalde scherp-omlijnden indruk in do afdeeling. Zou het niet oneindig meer succes hebben ik vraag het in alle beschei denheid als men op een volgende neJdlen toonstelling Nederland eens niet vertegenwoordigde door een ver zameling van inzendingen van ver schillende fabrikanten, in een klein bestek bijeengebracht? Maar sis men inplaats daarvan eens eenige bran ches koos, waarin Nederland groot is. het uitmunit, en die ieder in een afzonderlijke zaal demonstrcerdo? Dót zou indruk maken op den vreem deling, omdat hij dan een geheel, een forsch en pakkend geheel, te zien kreeg in plaats van allerlei dingen, waaronder vele die hem toch niet den indruk van iets extra-moois of bij zonders geven, en waar hij onverschil lig langs loont. Ik zeide al, dat er in de rij van stands ook vele zijn die wat moois te zien geven, iets waarop een Hollander met trots ziet. En om dan met de rlemsche Inzending te bcgiiuion, wel met eero de interessante ex positie der firma Jobs. Enschedé en Zonen vermeld worden. 't Geen ik bewonderde in de beide •ilrines herinnerde me aan de col lecties, door mr. Ch. Enschedé met zoo groote zorg samengesteld, en hier uitstekend vertegenwoordigd dooreen interessante verzameling drukwerken in de lettertypen van verschillende eeuwen, verschillende mooie plaat drukken, modellen van bankpapier en van drukwerk in haut-relief, enz. Iets verder stond een zeer bekend Haarlemsch gebouw: een model van dc strafgevangenis, doorsnede van het ronde koepelhuis. Dat diende als piöco de milieu in een expositie van het Gevangeniswezen in Nederland, met een heele verzameling statisti sche en andere gegevens en een reeks van jaarverslagen. Mr. A. J. l'. Fokker, voorzitter van het bestuur der Vïsscherijen in Zee land, h8eft een collectie netten- en vischschcpen-modellen ingestuurd, die een welverdiende aandacht bleek te genieten. Maar de interessantste zending uit Nederland is zonder twijfel die van den 's-Hertogenbosschen beeldhouwer H. van den Geld, die een ontzaglijk werkstuk exposec-rt. Het is een altaar- of koorbouw dc juiste aanduiding is niet te vinden en 't bestaat uit een meters-breed en meters hoog hou ten bouwstuk, bevattend in kleine nis sen en op sierlijk-ver werkte zijstuk ken een groot aantal Bijbelsche en (in 't algemeen gesproken) kerkelij ke voorstellingen, die een geheel van zeldzame f ij nheM-van-uit voering en kunstvaardigheid vormen. Recht te genover den ingang van het Neder landsche gebouw is dit respectabele stuk heel gunstig en juist geplaatst. Mooi sluit de in koper uitgevoerde al taar-voorbouw (devant d'aulel) van den bekenden kunstenaar Jan Brom erbij aan. Van sniatikvollen eenvoud is de eb benhouten kast, ontworpen door G. F. Lacroix te Amsterdam, met de op dracht: Aan hunne Vlaamsche kunstbroe ders ter gelegeniseld van de Wereld tentoonstelling te Gent 1913. Dc Nederlandsciie schrijvers. Het Indische zaaltje heeft als mid denstuk.... een miniatuur. In casu een miniatuur van een Javaansche riet- suikerfabriek, geschenk van eenige vrienden der Java suikerindustrie. TModcl geeft tusschen de vóór- en ach terwanden van het groote fabrieksge bouw in hare opstelling alle machine ic-en te zien, die een rietsuikerfabriek noodig heeft om 40.000 pikois (d.i. 2500 ton) per etmaal af te leveren. Derge lijke modellen zijn, gele of ik, uit stekende expositie-a rtikclcn, en ze kunnen dat temeer ziju als er veel schriftelijke toelichting bijgegeven Maar bovendien bowonderTieder reeds om de verbazingwekkende nauw keurigheid waarmee zoo'n groot com plex van kleine machinerietjes tot in de lattelste onderdeeltjes is uitae- oerd. Deze wereldtentoonstelling staat wèl n het teeken der modellen. Vooral de scheepvaari-afdeeliaeen der verschil lende sectiën wemelen er van. maar ook op ander gebied is het aantal mi niaturen legio. Ga maar eens in de Kugelsche afdeeling zien! De Indische zaal heeft nog een twee de model. Dat is er écn van een maü- stoomboot der Koninklijke Holland sche Lloyd. Indische wapens, Indische producten, Indische kunstnijverheid zijn in betrekkelijk kleine mate verte genwoordigd, maar 't best dóet het de in-koeien'otters-gegeven statistiek, die mededeelt dat de totale opbrengst van voorname producten der Nederland sciie koloniën in 1911 bedroeg 2.139.645.WK) francs, en die de afzon derlijke opbix-ngsten speciliceerit 1.041.000.000 fres. aan rijst, 40i.170.000 fres. aan suiker, 205.000.000 aan tabak, 108.000.fH.ri aan copra... Het zijn cij fers, die klinken! Alvorens van de Nederlandsche af deeling af te stappen dien ik nog even de stands van 't Algemeen Nederland sche Verbond, van de Ainsterdamsche Residu gas -m a af scha pp ij en van Schol- tens' aardappelmeelfabrieken te noe men. Do eerste geeft evenals in Brus sel weer de enorme verzameling «an Groot -Nederlandsche dog- en week bladen, en andere gegevens onder het groote devies „Me: Raad en Daad voor Volk en Stam". De beide anderen ex- poseeren weer interessante miniatu ren, vooral de Residugas-maatschap- pij met hel compleet model van een harer installaties. Veel interessants is er toch wel in het Nederlandsche afdeel in gsgebouw te vinden... Al hoop ik, dat het de vol gende maal een ander geheel zal zijn! ROBERT P. Parijsche Brieven cccLxxvm. Eens, eenmaal slechts, heb ik het ge noegen gehad hem te zien. Dat beurde in een „salon littéraire." „Item" was een mooie grijsaard van, naar schatting, zestig jaar, ie mand met een flinke gestalte, een „welbesneden" gezicht en zeer voor name houdingen en bewegingen. Dj manier bijvoorbeeld, waarop hij ziju handschoenen uitdeed, was een voor beeld van plastisch aesthet.ek. Trem ens, alles aan hem was gedistin geerd. De dames keken bewonderend naar hem. De hoeren minder. Nu ja, hceren benijden elkander de distinc tie meer dan dames, overmits de on schoolse sekse minder assimilatie vermogen heeft dan de schoon e. Aan een dei* aanwezige Parijsche boulevardiers, die half Parijs kent. •roeg ik nieuwsgierig, wie toch die .vieux gentilhomnie" was. Monsieur Henri Ritt. Een Duitscher? Neen. Een Franscbman. Fran sche Elzasser waarschijnlijk, Wat is, wat doet hij? Niets. Gefortuneerd? Hij zegt het tenminste. W aarom heeft hij het Legioen van Eer verdiend, dat ik op zijn borst prijken? - Ik denk, dat hij de Fransche vlag ergens op een onbewoond eilandje heeft geplant. Ik vond, dat onze boulevardier zich wel wat te oneerbiedig over den redisüngc-erdcn bezoeker uitliet. Ver wonderen deed het mij echter niet. want de Parijsche boulevardiers spa ren geen sterveling in bun gesprek ken. Eerst de vorige week echter begreep ik, dat mijn vriend den nobelen grijs aard Henri Ritt ,,ln de gaten" had. Dc politie hoeft namelijk sinjeur Ritt gratis logies in een van 's lands hotels erstreki, wegens door hem bedre ven oplichtersstreken. Het is gebleken, dat Henri Ritt o.a. efde van geld, dat hij van anderen wist te „leenen". Vooral kon hij, dank z'j zijn gedistingeerde manieren en zijn intelligentie, sommen loskrijgen an dames uit den hoogen stand, op hot meerendeel waarvan hij een ma- gischen invloed scheen uit te oefenen. Ik heb veel geld op.de wedrennen ver loren," zei hij dan tot een of ander vrouwelijk slachtoffer, „kunt u mij voor eenige dagen helpen aan vijfdui zend francs, waartegen ik u als onder pand verhandelbare effecten zal afge ven? En in negen van de tien gevallen kreeg sinjeur Rilt, die een uitnemend psycholoog moest zijn, zijn zin. Behoef ik u te zeggc-n, dat de effecten valsch, dus waardeloos waren en dat het vrouwelijk slachtoffer, bij de ontdek king daarvan, niet naar het gerecht liep, gedachtig aan het ,,Le ridicule Lue", waar vooral de groote wereld zoo bang voor is? Ongeveer een maand geleden maak te Henri Rilt kennis met mademoi selle Lucette S. uit den „beau mon de", aan wie hij, ouder gewoonte, niet aarzelde reeds binnen eenige dagen om een kleinen geldelyken dienst te verzoeken. De joDge dame wilde gaar ne den voornamen grijsaard, die over al relaties had, nan zich verplichten, doch daar zij zelve op het oogenbük „krap zat", stelde zij hem in vol ver trouwen voor aan een zekeren heer Ernile Lassari., hotelhouder, die, op zijn beurt ten hoogste ingenomen met de adellijke allures van sinjeur Ritt, dezen 500 francs leende tegen waarde- looze papieren als onderpand. Toen de hótclior tot de ontdekking kwam, dat hij gedupeerd was, waar schuwde hij zijn velschillende klan ten, iiun tevens verzoekende hen» kondschap te doen voor hot geval zij den oplichter ergens mochten ontmoe ten. Eenige dagen daarop leidde een dier klanten den heer Lassart naar het terras van een der groote boule vard-cafés, waar Ritt. der edle Rit- tcr", juist bozig was, -n bankbiljet van een der kellners in leen 1e ont vangen. Tusschen twee haakjes als dat niel gewikst is.... Er ontstond een hefüge scène. De gedistingeerde schurk bracht r.iet slechts, op óngedts'iiip ?rde wij/e. den hótelier vuistsin ge i toe, doch dreigde tevens de inmiddels toege schoten agenten met de banbliksems der regeering. Niettenun werd hij na een hevigen worstelstrijd gearresteerd en naar het naastbijzij rule commissa riaat van politie gebracht. Ik ben het slachtoffer van een complot, verklaarde de brave man, en jullie, smerissen, zult nader van rne hooren. Men arresteert niet iemand van mijn positie. Daarop, bij Themis, vertoonde Rilt een diploma, waaruit bleek, dat hij doctor in de rechtswetenschap was. Dal papier was echt J Een huiszoeking bij hem bracht aan bet hebt, dat hij in het bezit was van ongeveer een vijftigtal soorten van valschê effecten, o. a. vau de Banquo Franco-Hollandaise. de Uunque u'hs- compte de Paris, de Banque des Ren tes Viagères, enz. en dat liij voor ongeveer ótki.tXW francs „geleend" heeft. llenri Ritt zal zijn gerechte straf ei niet ontgaan. Hot bevreemdt mij ecuigcxthate, dat Henri Rilt ziel. geen adellijken titel heeft toegeëigend. Dat gaat anders nogal gemakkelijk. Ziehier het recept an Molière: Je sais un pay san qu'on appolait Gros-Pierre, Ooi, n'avant pour tout bieu qu'un seul quurtier de terre, Y fit tout a l'entour faire un fossé bourbeux, Et de „Monsieur de d'Isle" en prh le norn pompeux. Het wemelt te Parijs van valsche adellijke titels, gedragen door Fran sche en vooral vreemde avonturiers. ook wel door overigens behoorlijke menschen. Onlangs blies de prins of de graaf de Lusignan precies H ik het niet meer den laatsten adem uit De man was evenmin prins of graat als ik. hetgeen al bewezen was bij de reehlszuuk van een tiental jaren ge leden, waarbij de prius de Lusignan den graaf de Lusignan vervolgde ..we gens wederrechtelijke bemnchtisiug van titel en naam". De zaak werd ,.A fond" bepleit. Wie schetst echter de verbazing van de rechters, toen het, nadat beide heeren uitgenoodigd wa ren om met hun bewijzen voorden dag te komen, ten duidelijkste bleek, dat noch de een noch de ander een Lusig nan was. De rechters wezen hun daarop de deur, onder verbod voort aan „zelfs den naam van Lusignan, die hun niet toebehoorde, te dragen". Of zij er zich aan gehouden hebben? Natuurlijk niet. Men houdt niet zoo maar ccn-tvvee-drie op met c-e-n avon turiersleven. En dan, geluk Montaigne zei: „Wie belet mijn paferenier, zich Pompeus den Groote te noemen?" Mits men slechts onder den aangenomen naam geen bij de wet strafbaar gentel- de daden verricht. Daar het leven rijk is oan oen tras ten, zijn er niet slechts rijk geworden avonturiers met gefingeerde adellijke namen, doch ook echte edellieden, >ïio uiterst democratische betrekking,:u» vervullen. Zoo is een der Parijsche fiacre-k"etsiers een authentieke mar kies. Een andere edelman, eveneens markies, verkoopt "s winters gepofte kastanjes. De laatste markies d'Anglars heeft, precies als zijn vader, een keuken meid getrouwd, teneinde zich althans goed' eten le verzekeren. En niet on vermakelijk is de geschiedenis van een zekeren graaf, die zich als sjou- wc-rman gevestigd licc-ft naast de Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE, Wat baten klachten wanneer er niet naar gehandeld wordt? Daar heeft de directie van de Haarlemsche Ma chinefabriek een jammerkreet ge slaakt over het groote aantal natio nale en internationale tentoonstellin gen en gevraagd aanja, aan wie eigenlijk... om vermindering van dat getal cn vvaarempel geen dag later houdt men in de Haarlemmermeer een tentoonstelling van geiten, waar op, naar we in dit blad gelezen heb ben, de organisators met trots kun nen terugzien. Tegenover de Haarlemsche Machi nefabriek vind ik dat niet aardig. Een goed woord behoort steeds een goede plaats te vinden. Overigens dacht ik zoo, dot iedereen het in zijn macht heeft, het aantal tentoonstellingen naar welgevallen le vergrooten of te verkleinen. Wel lc verstaan: liet aan tal waaraan je deel neemt. Stel iemand neemt deel aan twee exposi ties per jaar, welnu, dan bestaat de rest niet voor hem. IleelWat gemak kelijker, dan met het aantal belas tingbiljetten, dat je zelf heelemaal niet bepalen kunt. Ik sprak daar van de gei ten ten toonstelling. Ziedaar een voorwerp, waar de desonkundige niets merk waardigs aan zien kan; een geit is een geit, denkt liij licht en laat verder de zaak op haar beloop. Maar zoo een voudig is het geval blijkbaar niet, of zou anders de burgemeester van Hoofddorp, benevens een eerecomité, muziekkorps en het overige van de gemeente (er moet geen oud vrouw tje bij haar spinnewiel gebleven zijn) zich er zóóveel moeite voor hebben gegeven Immers neen. Bovendien de geiten waren ook van de plechtig heid van 't geval doordrongen, want verschillenden droegen fraaie namen; wel worden sommige N. N. genoemd, hetgeen in de practijk van liet dage- lijksch leven beteekent: „vort beest 1 maar met belangstelling vinden we naast de Willempjes en de Gijsbertjes den dreigenden naam Nero, Oscar II, Fortuna cn voor lanuueren zells Kokadorus en Lohengrin. De ver maarde schreeuwer van de Nieuw- ïnarkt en de beroemde ridder van het Graalverhaal lammeren I Het moest niet mogen. De auteurswet, die aller lei onnoodige dingen regelt, had dit misbruik maken van andermans naam toch bchooren te beletten. Mis schien moeten we daarvoor tot de vol gende uitgaaf wachten. Wie wéét, zeg ik, onwetende ste deling, wie wéét welk een geweldige stap de geitenfokkerij Vrijdag in de Haarlemmermeer vooruit heeft ge daan door deze tentoonstelling. Moe ten wij daaraan twijfelen omdat we dien stap niet gezien hebben? Dat nooit, er zijn immers wel meer za ken, die wij niet hegrijpen. Neem, om maar eens iets te noemen, dief stal van schilderijen uit een mu seum! Een onverlaat (dit is de juis te uitdrukking) heeft het gewaagd (dat gewaagd is ook klassiek) een po ging te doen, om het portret van wijlen dominé Manger te stelen. In zijn tijd moet dit een verniuard spre ker geweest zijn, maar zijn portret was helaas (ol moet ik gelukkig zeg gen?) heel leclijk. Het stuk (let wel op, dat ik weer de algemeen gelden de uitdrukkingen gebruik) bezat niet de minste kunstwaarde. OI nu de dief, toen hij het dingetje zag, het van schrik heeft laten vallen, of dat hij door het alarm van den suppoost verrast is, blijve in het midden. Ik kan mij maar niet begrijpen, wat iemand met een hekend! museum schilderij beginnen moet. Is het lee- lijk, dan wordt er weinig drukte van gemaakt, maar dan brengt het ook geen daalder op en is het mooi dan weet binnen een halven dag de heele wereld er van en kan dc arme dief het met geen mogelijkheid van dc hand doen. Het is dc oude historie van den man, die in de woestijn ver dwaald een milüoen vindt hij zou veel liever een stuivers-tramkaartje hebben, wanneer dan meteen maar in de verte do tram aankwam. Inderdaad, het vak van echilde- rijenroover is een zeer onvoordeeüg bedrijf, waarin niemand zijn zoon moet laten opleiden. Te meer, wan neer de museumdirectie slim is. den diefstal van een kostbaar schilderij verzwijgt, en dan eene copie er voor in de plaats hangt. Van dat oogen bük af is de copie het origineel cn het origineel de copie geworden. Boo ze tongen beweren, dat dit met la Gió'cönda gebeurd is, maar ik wensch er niets van te gelooven. Van schilderijen gesproken: hoe vindt u de uniformen? Ik bedoel de grijsgroene, die het midden houdt tusschen een houtvester en een hotel portier, maar in elk geval bij uit stek Duitseh is. Toeristen uit Duitsch- lund fullen wel lachen, wanneer ze dezen zomer die uniformen zien en denken dat de onbloedige annexatie an Nederland, waar iedere militai re Duitscher van droomt, al wil hij t tegenover ons zoo recht niet voor uitkomen. Het eigenaardige is dat deze uni form juist in 't geheel geen uniform is. Want wat beteekent het woord Uni is een en form is open, dus een vormig of gelijkvormig. Eenvormig is de kleeding, zooala we iedcrcn dag zien kunnen, zeker niet Een i'ijsgroene officier wordt afgewis seld door een blauwe en grijsgroene onderofficieren steken af bij hun blauwe kameraden. Polyform of meervormig is de dos van onze mi litairen en dat zal wel zoo blijven, als het waar is, dal ook de blauwe uniform nog in gebruik mag blijven voor uitgaanskleedij. Als dat waar is bestaat er geen enkele reden om niet een derde pakje, rood bijvoorbeeld., aan te schaffen voor buitengewone gelegenheden, waardoor het leger po- lycolor of veelkleurig zal mogen hee- ten. Zijn wc er, in dezen tijd van reizen cn trekken, wel voldoende van over tuigd, hoeveel onderling vertrouwen er nog in de wereld bestaat Je stapt op eer. boot. overtuigd dat de ketel in orde en de kapitein een geheel onthouder is, je klimt in oen trein, er zeker op bouwende, dat de machinist zijn vak verstaat en geen dolle din gen doetjo gaat naar boven langs steile bergsporen, omdat het van zelf spreekt, dat do ingenieurs weg en werken streng controleeren en 's mid dags ga je aan tafel, geen oogenbük veronderstellende, dat de kok in een nijdige» bui ratiekruit inplaats van zout in dc soep gedaan heeft. En dan de witkielenJe roept er een aan, kijkt niet eens naar zijn nummer, geeft hem een koffer met misschien kostbare dingen er in, of een re?u voor groote bagage en ver diept je geen oogenblik in de moge lijkheid, dat de man stilletjes de boel openmaakt en ar uitkaapt wat van waarde is of, gemakkelijker nog, met den heelen boel er van doorgaat loop hem maar na in een vreemde stad. Dat doet het beroepsvertrouwen. De reiziger denkt bij 't zien van het koperen plaatje en den witten kiel aan eerlijkheid en vertrouwbaarheid en geeft zijn eigendom gewillig af. Wanneer je dat als stand eenmaal veroverd hebt, is het noodig het als een kostbaren schat goed te bewaren en altijd strikt te doen, waartoe je je verbonden hebt. Maar daarom ge beurt dat niet altijd Onlangs kwam een jong meisje met haar fiets aan *t station te Haarlem aan, vertrouw de het rijwiel aan een witkiel toe en droeg hem op, de fiets naar een adres te Heemstede te brengen. De man nam het op zich, maar de fiets kw niet. Daar de eigenares geen enkel bewijs meer bczut (het re?u was na tuurlijk weer afgegeven) stapte zij naar het station en vond de fiets terug in het goederenbureau, als het ware op haar wachtende. Na eenig parle- menteeren kreeg ze op haar eerlijke gezicht de fiets terug en liet toen verdere nasporing naar den ontrou wen kruier maar achterwege. Waar schijnlijk had de man, bij nadere overweging, geen zin meer in 't kar weitje. misschien had hij ook verhin dering gekregen maar dan zendt men behoorlijk bericht en laat iemand niet in angst en vreeze wachten. Ik hoop, dat de hoofdman der witkielen, als hij deze klacht leest, hen op het hart zal drukken, toch altijd trouw een gedane belofte na te komen, om dat op dit beginsel de heele witkiclerü gebaseerd is. Neem de Nederlandsche trouw weg en er is geen enkele reden meer, om een witten kiel te dragen I Op de uitnoodigingen van het ge meentebestuur van Heemstede om de opening van het wandelbosch bij te. wonen staat het vorzoek gedrukt, om geen hoogen hoed op te zetten. Ik be grijp dien raad, er zijn natuurlijk in een bosch. dat men zooveel mogelijk in zijn natuurlijken toestand wil la ten, overal lage takken te vinden. He', overige is duidelijkeen van de gast- hceren of gasten wil in het bosch doordringen, pats. daar slaat een laaghangende tak hem zijn hoogen hoed van het hoofdGeen pen kan de narigheid van dit geval naar waar de beschrijven geen hooge boeden dus, maar kaasbolletjes en slappe hoeden in hun verscheidenheid van vorm en kleur polyform en poly co lor. De pet is ongetwijfeld voor deze gelegenheid al ie familiaar, die kan bij een latere wandeling dienen. Daar entegen zullen blootslioofdsgangers welkom zijn, omdat zij den indruk zullen geven, dat zij uit eerbied voor de sprekers en het wandelbosch, voortdurend met ongedekten hoofde staan en gaan. Hulde aan het gemeentebestuur van Heemstede voor dit kloekmoedig optreden tegen den hoogen hoed. Wat doen we nog langer in dc natuur met het leeüjke ding Mocht ik een amen» dement op het genomen besluit indie nen. dan zou hei dit zijn, dat eens cn voor goed ieder die een hoogen hoed draagt uit Groenendaal worde ge weerd. Een flink bord met de aankon* diging „loslocpende honden en hoo ge hoeden worden geweerd" cn de zaak is in orde. Ik heb dit opzettelijk zoo geschre ven, om den altijd naar fouten z te kenden Gharivarius van de Groent» gelegeulieid te geven een aardigheid» te debitoeren over losloopende hooge hoeden. Die zij hem gegund, ik ben kameraadschappelijk genoeg om een ander ook wat ie gunnen. Maar de volgende aardigheid hou ik voor mij zelfde vereeniging van ambtenaren in Haarlem vraagt om veranderingen in het oritwerp-reglement, o. a. over de uitbetaling van salaris na den dood van de ambtenaren aan hunne recht- verkrijgouden. Daarin komt o. a. »le volgende zinsnede voor „Indien een ambtenaar overlijdt, „die eene weduwe of kinderen bene*' ..den den leeftijd van lè jaren artner- „laat Het geval van overlijden van een ambtenaar is zeker droevig. Maar deed hij niet roekeloos door te trou wen niet een zóó jong meisje, dat zij vóór haar achttiende jaar al we duwe is? FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 5