Hum Busui
DSRDE BLAO
Zaterdag 19 Jalt 1913
Maildienst naar Nod"
o'ost Indie.
De verzending van brieven enz.
Beert «leze week plaats als volgt:
Marseille, Dinsdag 22 Juli
[Laatste buslichting 6 uur 15 min.
's avonds).
Tenzij op verlangen der afzenders
wordt met deze gelegenheid geen cor
respondentie verzonden voor Atjeh
en Onderhoorighedon, Sumatra's Oost
kust, Palembang, Riouw, Bangka,
BilLiton en Borneo.
Over Napels, Woensdag 23 Juli.
(Laatste buslichting 12 u. 15 m. na
middag).
Over Brindïsi, Vrijdag 25 Juli.
tLaatste buslichting 12 u. 30 m. na
middag).
Met deze gelegenheid wordt alleen
verzonden correspondentie voor At
jeh en Ondertioorigheden en Suma
tra's Oostkust.
Over Marseille Zaterdag 26 Juli.
(Laatste buslichting 6 uur 40 min.
's morgens).
Sumatra's Westkust en Benkoelen
alleen op verlangen der afzenders,
overigens correspondentie voor geheel
N-O.-Indië.
Over Rotterdam, met de zoogen.
Zeepost, Zaterdag 26 Juli.
(Laatste buslichting 2.35 's mor
gens).
Het port van met deze gelegenheid
verzonden Brieven bedraagt 5 cent
per 20 gram, dut der briefkaarten
2 1/2 cent per stuk, en dat van druk
werk één cent per 50 gram.
Om nog met deze mail te kunnen
wordeu verzonden moeten postpak
ketten Vrijdag vóór 9 u. 30 m. des
avonds ten postkantore bezorgd zijn.
(Atjeh, Sumatra's Oostkust, enz.
wordt met deze gelegenheid niet ver
zonden).
Wij doen uitdrukkelijk opmerken,
dat bedeeld wordt de buslichting aan
't Hoofdpostkantoor in de Zijlstraat.
.5 Ej
1
Tn
1,1
5
li
(0
1^
a
S
<3 o
3.25
n.
10.30 m.
10.30 m.
6.40
m.
2.10 a.
9-
m.
2.30 a.
12.20
a.
8.— a.
o.a.
4.40 a.
4.40
a.
11.45 a.
10.40 a.
6.—
a.
10:15 a
7.45
a.
10.15 m.
9.40
a.
8.30 m.
7.in.
Brisyen over Amerika,
XII.
Men had zeker even gewacht tot ik
kwam, want toen wij gezeten waren
wenkte het hoofd cn de onderwijze
res begon.
Goeden oag, jongens.
Go,eden dag, juffrouw, antwoordden
2e allen.
Toen werd een stukje uit den Bijbel
gelezen, waarvan, zoo als bet hoofd
mij mededeelde, geen kind iets hoorde
't Ts verplicht op de Amerikaansche
scholen, en wordt door velen afge
roffeld.
Toen werd op de piano gespeeld, de
kinderen zongen liedjes, het kwartier
tje zang was in vollen gang. 't Klonk
leuk, die drie honderd jongens zoo uit
volle borst te hooren zingen.
Ik verzoende mij weer met het land,
zoo geheel anders als 't onze.
Ik was in een volksschool, dat wil
zeggen, een school zooals in Amerika
er geen andere bekend zijn, waar rijk
en arm te zamen gaan. Waar de een
den ander opvoedt.
Het hoofd vroeg mij of ik hen ook
iets wilde laten zingen, en ik, nu blij
de dat ik niet behoefde to zeggen dat
ik geen lied kende, en andermaal
hoorde ik het
My country, 't is of Thee
Sweet land of Liberty, enz.
mij tegenklinken. zooalö ik 't vóór nu
bijna een weck in de eetzaal van den
renzenstoomer gehoord had.
Er werd gepauzeerd. Het hoofd
drukte op een tafelbel en dadelijk was
er een wanorde van belang, ratelden
do kinderstemmen door een. tot een
minuut of vijf later andermaal het bel
letje klonk en ze plotseling weer in 'L
gelid terugveerden, terwijl de stem
men zwegen. Weer werden eenige lie
deren gezongen.
Toen was 't tijd om naar de ver
schillende lokalen te gaan. De onder
wijzeres speelde door en terwijl op
eens de muziek harder klonk, ston
den alle knapen op en wachtten tot
andermaal de muziek harder klonk.
De twee jongens met de Ameiikaan-
sélie vlag marcheerden voorop de
gangpaden door, kwamen op het mid
denpunt weer- terug, terwijl een an
der deel der knapen d.e gangen door
marcheerde naur hunne klasse.
Eindelijk ging ook de klasse
waartoe de knapen mei de vlag be
hoorde de deur van de „verzamel zaal"
uit en waren dra in hunne klas.
Wij gingen nu de school door, de
deuren van alle lokalen stonden open.
Het waren kleine vertrekken, wat
grooto kamers zou illt 't willen noe
men, waarin banken stonden voor
hoogstens 30 kinderen.
In het eerste lokaal wat wij bezoch
ten was aardrijkskunde les. Een blin
de kaart.van Amerika hing over het
bord, de onderwijzer wees verschil
lende plaatsen en Staten aan, die de
kinderen opschreven. Niemand sprak
een woord. Daarna werd de blinde
kaart vervangen door een gewone en
andermaal worden de plaatsen en
Skiten, die duidelijk zichtbaar ge
noemd waren op de kaart aangewe-
i, wie het niet goed had stak 2wïj-1
gend den vinger op en zette daarna
streep achter den naam dien hij
opgeschreven had op zijn papier.
„Wij trachten zoo min mogelijk te
spreken", zei het hoofd mij, „alles
moet als 't kan, zwijgend gebeuren.
De onderwijzer zegt zoo min mogelijk
en met eenige zorg is dit bijna bij elke
les mogelijk.
Wij gingen een ander vertrek bin
nen. Rekenles werd gegeven.
Op het bord liing een soort klok met
plus-, min-, maal- en deelteekens mid
den in.
De onderwijzer wees nu verschillen
de cijfers en teekens aan. tikte als hij
het laatste cijfer of teeken aangewe
zen had, met den stok en de kinderen
moesten dan het antwoord opschrij
ven. Bijvoorbeeld 'er werd aangewe
zen 12 8 9 X 3 112 X5 15:13
-8 3:5
Nu tikte de onderwijzer en
3 schreven de kindoren op. De onder
wijzer wees nu het cijfer 3 aan en de
meerderheid van de kinderen slak den
vinger op en had het dus goed.
Ik trachtte het bij te houden, doch
het gelukte mij niet. Telkens dwaal
den mijne gedachten af. Dat mog na
tuurlijk bij die manier van onderwij
zen niet gebeuren, want even niet óp-
letten, doet een aanwijzing niet zie
en dus een verkeerd getal ontstann.'
Uiterst inspannend lijkt mij dit. al
schijnt mij deze methode voor het uit
't hoofd rekenen wel aanbevelens
waardig.
De kinderen schijnen op vlug reke
nen geoefend to worden, want de on
derwijzer schreef, nadat de klok
geborgen was, deze som op 't bord
485
962
848
769
gaf een tik met den stok, draaide zich
toen om en na.... 8 seconden stak op
mijn verzoek de eerste jongen, die het
antwoord had. zijn vinger cp; daarna
meerderen. Na 15 seconden viel de
stok voor de tweede maal. Van de 26
kinderen hadden 23 het goed, 3 fout.
Onder die 23 behoorde ook de knaap,
die in 8 seconden het antwoord had.
Toen gingen wij naar het lokaal
voor slöjd, waar de knapen aan 't ma;-
ken waren van de bekende bankjes,
rekjes, plankjes enz. Ook hier werd
niet gepraat, maar aan de vroolijke
gezichten van de jongens was maar al
te goed te zien, dat ze dit les-uurtjo
heerlijk vonden.
Schoolpauzen zijn er niet en ah
iemand mij vroeg waar de beweerde
nerveusiteit van de Amerikanen haar
oorsprong nam, zou ik hem op
mijns inziens le irspannenden arbeid
op school wijzen.
Maar het hoofd stelde mij genist.
Dezen middag was met 't oog op mijn
bezoek het rooster veranderd. Ze hod
den 's middags gymnastiek, sijod,
toe kenen, vakkeu die'minder inspan
ning eischeu, maar daar het toch
belang was dat de „Sanitary In
spector of the Schools at Schoten"
zooals ik me heel groetsch aangediend
had, eens liet onderwijs in zijn volle
omvang zog, hod men zooveel moge
lijk alle vakken dien middag be
oefend*
Huiswerk' <wr3t er niet gegeven.
IIoo zouden 'de kinderen van de Ita
lianen en Russen 's avonds hun huis-
,werk kunnen maken én toon 11c dan
ook benedon gekomen andermaal in
de kamer van het hoofd zat, begreep
ik dat Amerika wederom andermaal
ons voor is. Ze laten de kinderen zich
inspannen korten tijd en dan goed
ook. om daarna ze *s middags wan
neer wij weten dat het kind minder
tot inspanning geschikt is. niet zoo
veel van hen to eischen en na viei
uur de school, de school te laten:
In het boek dat de bezoekers ter tee
ken in-g krijgen, schreef ik ander maai
den weidschen titel.
Ik vermeld u di.t, omdat wanneer
ooit een van Schotens bewoners daar
in New-York in de public school den
naam van zijn schoolarts vindt hij
niet te verbaasd zal zijn en niet zal
verklappen dot Schoten geen wereld
stad is. die zelfs ziju schoolarts over
Oceanen zendt om te zien hoe daa?
het onderwijs geregeld is.
't Was nu bij vier uur geworden
i mijn vrienden konden elk oogen
blik aankomen. Dus wandelde ik weer
naar Broadway en nam de onder-
grondsche. 't Was er nu een gedrang
van belang, moar ik kon dank zij
mijn lengte en mijn tamelijk stevige
schouders gauw een plaatsje bemach
tigen.
Ik zag dal eenige reizigers n;
keken, niet hinderlijk zooals bij ons
een vreemdeling wordt aangegaapt,
maar ik voelde dol ze nu cn dan naar
me keken. Allereerst mijn baard Nie
mand draagt in Amerika een baard
en daaraan zag dus geheel New-York
dat ik geen Amerikaan was. En dan
de gevlochten schoenen, die ik nu al
jaren draag. Dat was te vreemd. Niet
de Amerikaansche echoenen met de
geweldige bobbel van voren aan,
geen slappe boord aan, geen sport-
pet op; ik was een vreemdeling. En
typisch toen ik later terugkeerde ont
moette ik op het schip een dame die
naast me- gezeten had in de onder-
grondsehe. Ze was met twee leerlin
gen en later, dus nadat ik vertrokken
was, hadden ze uitgemaakt dat ik een
Rus moest zijn, die hebben baarden
en hebben veel vlechtwerk aan.
Aan de Hudson was het nu vol
Talrijke reizigers wachtten op de
boot die klokke vier uur aankwam.
Spoedig zag ik onder de duizenden
die boot verlieten, (er is plaats-voor
drieduizend menschen) mijn vrienden-
en daar wij nu in New-York niets
meer te doen hadden, gingen wij zoo
spoedig mogelijk naar het groote
Pennsylvania Station, dat, ik u ver
leden jaar beschreef. Wij naanen
tickets en andermaal kregc-n wij de
lang opgevouwde strooken. die het
Amerikaansch spoorwegkanrtje vormt,
en om 5.18 vertrokken wij met de ex
pres naar het Zuiden, Washington
was het doel van onze reis, daarna
zuidelijk Virginië door, andermaal de
slavenstaten in om terugkeerende in
wijden boog door Tennessee, Illinois,
Ohio en. Pennsylvania New-York na
tien dagen weer te bereiken. En op
dien tocht leerde ik te meer Ame
rika waardceren en hebben wij wat
angsten uitgestaan in de „droge alco
holvrije Country
G. A. OOTMAR.
Buitenlandsch Overzicht
O® BaBka?wuil!lksarï Sn
werkang.
Met. den dag wordt de toestand
hachelijker voor de Bulgaren. In Tur
kije spreekt men er openlijk van,
Adrianopel le gaan liezetlen, dat
reeds door het Bulgaarsche garnizoen
is ontruimd, de Roemeensche troepen
dringen zoo op, zonder slag of stoot,
naar Sofia, dat koning Ferdinand
reeds een telegram zond aan koning
Carol, om hem te verzoeken de Roc-
meensche vredesvoorwaarden te wil
len mededeeien. Aan de zuidelijke en
westelijke grens drijven Serviërs en
Grieken steeds meer de Bulgaarsrhe
legers terug.
Het Eurejeesche concert weet met
den Balkan geen raad meer. Ieder
aanbod van goede diénsten werd. tot
'heden afgewezen. Iedere raadgevende
bedreiging 'wérd in den wind gesla
gen. De zelfoverschatting der"Balkan-
volken maakt front tegen geheel
Europa.
Eerst wanneer Bulgarije er in toe
stemt met Griekenland en Servië tot
een vergelijk te komen, de vredes
voorwaarden te bespreken, die deze
beide mogendheden stellen, dan zal
het in staat zijn, zich met zijn geheele
macht te kecren tegen Turkije en de
Turken to noodzaken zich achter de
grenslijn EnosMidia terug te trek
ken.
Dat is ook de wensch vanRoemo-
nië.
Wal'Europa' niet kon doen of wilde
doen, heeft Roemenië ondernomen.
Gedreven door de zucht, om bij de
erdeeiing van den Balkan niet met
leege Iianden uit te gaan. om ook een
deel van den buit te krijgen,heeft
Boemenië zich opgemaakt, om Bulg.i
rije binnen to vallen. Maar het heeft
tevens verklaard, dat het wenschte
op te komen voor de rechten, van Ser
vië on Grlekei land, nice te spreken
bij de verdeeliiig -van het Turksoho
gebied.
Roemenië is voor het oogenblik de
gevaarlijkste vijand voor Bulgarije.
Want het heeft een sterk, goed ge
oefend leger, dat nog niets heeft ge
leden, zooals <t legers der andere Ba!
kanstaten. Maar Roemenië is juist
daardoor ook in staat, om Bulgarije
te helpen tegen overdreven eischen
van de andere staten. De regeering t"
Boecharest heeft verklaard-, dat hef
haar niet er om te doen is. Bulgarije
meer te ontnemen dan Roemenië strikt
noodig heeft voor zijn veiligheid, en
dat zij geenszins Bulgarije tot volko
men onmacht wenscht gebracht te
zien. maar integendeel het tegenover
de andere Balkanstaten als een krach -
ligen, levensvatbare-!! slaat wil zien
optreden.
Koning Carol van Roemenie heeft op
't bekende telegram aan koning Ferdi
nand geantwoord, dat. Bulgarije
nauwkeurig moest laten weten op
welke voorwaarden het niet Roemenië
en de andere oorlogvoerende landen
rode wenscht te sluiten.
Het teekenen van de preliminai:
al slechts geschieden door a l l e
oorlogvoerenden te zamen en tegelij
kertijd. en dan eerst zal staking van
-de vijandelijkheden kunnen worden
rel ast.
Servië en Griekenland
z ij n t geheel «e n s.
Uit Petersburg wordt geseind: „Het
onderbond tusschen do premiers Pas-
jitsj en Venizelos leidde tot volkomen
eensgezindheid. Bijzonderheden wor
den streng geheim gehouden. Servië
verwacht ieder uur officieel het vre
desvoorstel van Bulgarije, buiten
iedere bemiddeling om.
Van do oorlogsvelden.
D e G ricke n.
Ui t-Ha tan? i Dehk. werd (via-Athena)
aan deu „Berliner Lokal-Anzeiger"
geseind
..De Grieken rukken op dè geheele
linie voorwaarts. De Bulgaren vol lis
ten hun posities en trokken naar liet
Noorden terug. Een detachement van
het Grïeksche oostelijke leger rukte
op in de richting naar Newrokopion
en behaalde opnieuw een glansrijke
overwinning.' Een geheel bataljon Bul
garen, dat, een sterke stelling had op
de hoogten van Bambinia, werd door
drie compagnieën aangevallen. Er
volgde een verbitterd gevecht, dat 10
uur duurde. Onder onafgebroken vu
ren van de vijandelijke overmacht
rukten de Grieken op geringen af
stand voorwaarts en verdwenen de
Bulgaren rnet do bajonet. Dc- comman
dant der Grieken, majoor. Bawlopu-
los, werd gewond. De vijand, slcc-g in
wanorde op de vlucht en trok naar
het Noorden terug".
De chef van den Griekschen genera
le» staf seint, dat het gevecht op den
uitersten rechtervleugel Vrijdag voort
duurde. De vijand werd opnieuw ge
dwongen te wijken, en werd achter
volgd in de richting van Aeorocope.
Bulgaarsche gruwelen.
De Koning van Griekenland gaat
door middel van de pers nóg steeds
voort Europa te verzoeken toch zoo
spoedig mogelijk een onderzoek in te
laten stellen naar de gruwelen der
Bulgaren.
„Toen ik aan de beschaafde wereld,
zoo seinde hij (volgens de X. Rott.
Courant) aan de „Daily Telegraph
kond deed van do Bulgaarsche
gruwelen maakte jk tevens mijn ver
langen kenbaar, dat een onderzoek
zou worden ingesteld naar de daden
van vandalisme, die ik brandmerkte.
Dat onderzoek dringt; het kan niet
wachten het moet op slaanden voet
plaats vinden, vóór de lichamen der
slachtoffers verbrand zijn en vóór de
tijd de sporen der misdaad heeft uit-
gewischt.
Het moet geschieden door hen. die
officieel ter plaatse de beschaving
vertegenwoordigen. Ik vrees dat een
speciale internationale commissie, die
verscheidene dagen zou noodig heb
ben om te worden samengesteld en
nog verscheidene dagen daarbij om
de plaats le bereiken, de snelheid, die
vereischl wordt, niet zal kunnen ont
wikkelen.
Gelukkig hebben de consuls van
Oostenrijk en Italië te Saloniki uit ei
gen beweging de tooneelen der gru
welen bc-zocht en zij hebben na i j ver
zekerd. dat wat zij gezien hebben,
overtreft wat tot nog toe is openbaar
gemaakt.
Mijn leger behoeft geen verdediging
tegen de betichting van onmensche-
iijkheid. Mijn soldaten zijn niet, in
staat tot dartele wreedheid, en hoe
ook hun harten bloeden en hun toorn
gewekt zij op 't- gezicht van de bewij
zen voor de barbaarsehe behandeling
hun makkers en volksgenoo'c-n aan
gedaan, zij hebben geen oogenblik
vergeten, wat zij verschuldigd zijn
aan de menschelijkheid.
Niet één Buigaarsch soldaat of bur
ger is mishandeld, noch te Kilkitsj,
noch elders."
Dit laatste ziet natuurlijk op dc po
gingen van Koning Ferdinand om
hét verwijt van wreedheid op de te
genpartij over te kaatsen.
De cholera n li e t. Servi
sche leger.
De corr. der „Frankfurter Zeitung3*
te Belgrado heeft (naar we in da
Tel. lezen) van een met hem bevriend
Servisch officier den volgenden brief
uit Uskub ontvangen: „De cholera
woedt op de geheele linie Kriwolak—
Kuprulu. Tot voor twee dagen kwa
men te Kriwolak en Kruprulu dage
lijks 160 gevallen met doodelijken af
loop voor Men. kun zeggendat in
deze geheele streek het aantal sterf
gevallen aan cholera per dag minstens
*50 lied raagt; er waren dagen, waar
op het dubbele aantal overleed. Da
sanitaire maatregelen zijn ten eon en-
male onvoldoende. De soldaten ster
ven aan den weg of worden in verla
ten loopgraven gebracht en daar aan
hun lot overgelaten. Do militaire par
tij wil desniettemin niets van een
vrede weten, voor wij niet in de na-
Lijheid van Sofia staan.
Het oppercon mando verlangde, dat
Pasïtsch's samenkomst met Venizelos
en de Bulgaarsche onderhandelaars
niet te Niscli, maar te Uskub gehou
den zou worden, aileeu om zelf een
hartig woordje le kunnen medospre-
ken. Het legerbestuur is overigens
van meening, met een verlies van
G0.000 man het einddoel te zullen be
reiken; ik geloof, dat alleen door
ziekten een veel grooter aantal men-
schenlevens verloren gaan.
De tending ven Enrops.
Uit Rome wordt aan de „Berlinef
Zeitung am Mittag" geseind; „Van
gezaghebbende zijde wordt verklaard,
een actie van de groote
mogendheden, dieten d o e 1
heeft om de v ij a n d e 1 ij k h fi
de n op den Balkanaan alle
z jj d e n d a d e 1 ij k te doen
staken, staat on middel
1 ij k te w a c h te n".
Uit VVeenen wordt geseind:
„Bladen, die in nauwe betrekking
staan tot het ministerie van huiten-
Haarlemmer
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Wegens den zomer (ha 1 den zomer)
was ik uit logeeren gevraagd bij een
kennis te Baarn. Toen ik de familie
goeden nacht gewenscht had en, op
mijn slaapkamer komende, de ramen
wijd open vond slaan en ten overvloe
de dicht in dc buurt een glinsterende
streep zag van een sloot of greppel,
wist ik er alles van. liet zou een sla-
pelooze nacht worden.
Het insectenheir beloont mij name
lijk, al zoolang ik mij herinneren
kan, een aanhankelijkheid, die veree-
rend zou wezen, wanneer ze niet zoo
hinderlijk was. Wandelen mijn
vrouw, ik en mijn zoon Jan door
bosch of beemd, dan nemen honderde
vliegen op mijn hoofd en rug plaats
en laten de twee anderen mot rust.
Laat ik oprechtelijk verzekeren, dat
ik er niets hoegenaamd voor doe, ze
niet met klontjes lok noch hun vrien
delijke woorden toespreek ze komen
van zelf. Ook voor wespen, die ik vie
ze beesten vind, ben ik een bijzonder
aantrekkelijk persoon. Eten we, op
- den dénen Augustusdag waarop dat
mogelijk is, in den tuin, dan stapt de
eenige spin, die in den heelen om
trek te bekennen is, over in ij n bord
en hijscht de eenige rups van den
tuin zich aan de pooien van m ij n
6loel omhoog.
Die voorkeur begrijp ik niet en
wensch ik ook niet, maar het is oi
alles wat kruipt en vliegt daarover
een afspraak gemaakt heeft, want
geen verzet mag baten. Als er een
reukwater of een vloeistof ter verja-
ging van insecten aanbevolen wordt,
jeein ik er de proef mee. maar ge-
heel zonder resultaat. Ook de hoog
geprezen nagclolie is vruchteloos, ik
meen zelfs te hebben opgemerkt, dat
al het tuig dat vliegt en kruipt daar
op gesteld is. Het eenige argument
waarvoor ze zwichten is een hak. Een
verpletterde rups kruipt niemand
meer in den hals. Maar vliegen eri
muggen en al wat verder door de
lucht zeilt krijg je niet onder den
schoendie bandieten van den damp
kring moeten met de hand gevangen
worden, wat ik altijd bijzonder moei
lijk gevonden heb.
Toen ik dus 's avonds op de Baarn-
sche logeerkamer kwam, begreep ik
dadelijk, dat ik er van zou lusten of
liever, dat de muggen mij zouden
lu6ten. Nog om een andere reden.
Muggen, hoe dom ze zich ook overi
gens in ons oog aanstellen, weten pre
cies vrienden en bekenden van
vreemdelingen te onderscheiden en
de laatstcn belagen ze het meest. Be
leefdheid jegens de huisgeuooten zal
't niet zijn, ik denk voor het naast,
dat ook hier de afwisseling van spijs
eten doet.
En jawel, toen ik het gaslicht aan
gestoken had zag ik mijn aanstaande
kwelgeesten als zwarte slippen aan
de zoldering zitten.
Voorloopig bewogen ze zich nog
niet, maar weldra zouden ze van zich
laten hooren. Er zaten er acht. Aan
genomen, dat er vóór ik ging slapen,
vier in mijn gaslicht sneuvelen zou
den, dan hieven er nog vier over, ge
noeg om iemand vier lange nachten
te vergallc-n.
Kon ik ze maar vermoorden. He
laas, hoe? Alleen een ragebol had
hier hulp kunnen brengen en om de
familie waar je logeert wakker te
maken met hot doel een ragebol te
leenen, ging niet aan. Hieruit blijkt,
dat de tegenwoordige reisnecessaires,
hoe goed ook voorzien van allerlei
dingen waar je nooit behoefte aan
hebt, verrijkt moesten worden met
een uitschuifbaren ragebol, legen de
muggen. Als een fabrikant van "t ar
tikel daar patent op nemén mócht,,
eisch ik tien procent auteursrecht.
In elk geval, dezen keer kon ik niet
bij de zoldering komen en hoewel ik
om beurten mijn stuk zeep en tan
denborstel tegen de zoldering mikte,-
om ze daarvan af en in de brandende
lamp te lokken, nadat ik mij zoo
langzaam mogelijk uitgekleed had,
waren er nog maar vier buiten ge-
vechL gesteld, niet verschroeide vleu
gels of poolen. De rest kleefde aan de
zoldering en hic-ld zich van den dom
me. Er lag een wereld van haat in
den laatsten blik, dien ik op hen
wierp, maar ook dat doodde hen niet;
toen stapte ik in bed en wachtte af.
Hel zijn in de wereld niet de groot
ste dieren, waarvan je het meest te
vreezen hebt. Een olifant bijvoor
beeld, die iets tegen je heeft, komt
naar ik uit goede bron verneem, recht
op je af. gooit je op den grond en
trapt je dan plat. 't Is onaangenaam,
maar afdoend en ruiterlijk. Daaren
tegen is de mug geraffineei-d. Die
wacht, als je in bed ligt, nog wel vijf
minuten, om jè de hoop bij te bren
gen, dat je onopgemerkt gebleven
bent. Je luistertniets, je luistert
nog eensniets, je denkt dal de
muggen, na een vermoeienden dag
van bloed zuigen en in de zon dan
sen, nu ook een welverdiende rust
genieten, wanneer opeens een kort,
maar duidelijk gonzen zich doet hoo
ren. Het vreeselijke is geschied: <15
vijand is op het oorlogspad.
Niemand kan mij aan '1 verstand
brengen, dat een mug de kunst van
buikspreken niet verstaat. Let eens
op: het gegons komt duidelijk van
links, tc-rwijl de mug zich een secon
de later neerzet op de rechter wang.
Dit eerste gegons als een oorlogs
verklaring beschouwende antwoordde
ik met een harden slag in de luclft
en kneep daarbij tevens mijn vingers
dicht. De hand bleef leeg. maar de
knokkels kwamen hard neer op de
houten rand van 't bed. Weer klonk
een gebrom, nu van den anderen
kant. Tweede slag in de lucht. Geen
buit. Wel van pijn krimpende knok
ken.
En nu gebeurde er iets ergs. Ter
wijl van réchts een mug met hoog ge
luid den aanval blies, liet van links
een van lager stemklank zich hooren.
Ik was door den vijand ingesloten en
deed wat elk wakker strijder in zoo'n
geval doen mag: ik trók mij terug.
Met andere woordenik kroop onder
de dekens, trok het laken over mijn
hoofd en luisterde met vreugde naar
•het tweestemmig gonzen.
„Waar is de vent gebleven?"
vraagt de sopraan.
„Hij is toch niet vertrokken?"
kweelt de tenor.
„Waar zou hij heengaan vraagt
de sopraan.
„Ha, daar heb ik hem ontdekt," tri
omfeert dè tenor. „De dekens liggen
zoo hoog, vast is hij er onder gekro
pen. Heb maar geduld."
Ja, ze weten wel, de rakkers, dat
een men sell op den duur on der de de
kens niet leven kan. Liever dan den
stikkingsdood trotseer ik de muggen.
Dus schiet ik plotseling te voor
schijn en sla een paar maal hard op
mijn kussen, natuurlijk mis.
Alles blijft stil. Op eens voel ik een
steek op mijn rechter wang en dan
klinkt een triomfantelijk duet: de
sopraan of de tenor, (denkelijk zal
het de eerste wel wezen, want het
gebeurde zoo vinnig) heeft mij gesto
ken. En terwijl Ik mijn kussen grijp
en daarmee als een dolleman in 't
rond slinger, voeren de twee moorde
naars een tweestemmigen zegezang
uit-, waarbij ze, daar ben ik zeker van,
poot in poot ronddansen.
Dan volgt er een oogenblik rust. De
sopraan geniet van mijn kostelijk
bloed. Maar de dorst van den tenor
wordt daardoor natuurlijk nog meer
opgewekt. En juist terwijl ik in vrees
en beven zijn nieuwen aanval af
wacht, niet wetèiidcwaar die van
daan zal komen, verstijft hetzelfde
door hem zoo begeerde bloed mij in
de aderen, want hoog hoven mij
klinkt een ietwat zwaarder geluid cn
onmiddellijk daarop een bijzonder
diepe klank als van een trom: de
alt en dc bas zijn in aantocht.
Wanneer mijn eerste schrik voor
bij is, besluit ik de ellendelingen met
list te bekampen. Zachtjes maak ik
de dekens aan 't voeteneinde los, leg
daar mijn hoofdkussens en verander
dus totaal van ligging. Inderdaad
worden de nieuw aankomenden een
oogenblik van de wijs gebracht. Druk
zoemen ze over mijn voeten en mijn
tot het uiterste gescherpt intellect be
grijpt duidelijk de bcteekenis van het
gonzend gesprek.
„Viiend bas, waar is de kerel ge
bleven. Ik snak naar een droppel
bloeds uit zijn bovenlip."
„Ik weet het niet, vriendin alt, maar
mijn voorkeur gaat naar de onderlip.
Die smaakt fijr.c-r."
„Ha vrienden," laat zich nu de te
nor hooren, (hoe haat ik dat pedante
geluid „het raadsel is opgelost, llij
is andersom gaan liggen. Een, twee,
drie, als dappere muggen op hem
af 1"
En de aanval begint op nieuw.
Soms met hun drieën te gelijk, onder
groot gegons, dan een voor een, zwij
gend, wat nog veel gevaarlijker is.
Nu en dan is hut slechts bij instinct
wanneer ik een aanvaller op het al
lerlaatste o'ogenblik nog verjaag.
Maar ze raken me, de bandieten, eerst
in mijn bovenlip, dan in dè onderlip,
die zooveel fijner is ba, gehate
schavuiten En op eens, als ik poot
jes meen te voelen, sla ik zoo hard
mogelijk toe op mijn linkerwang;
nooit heb ik nog zoo'n oorveeg opge-
loopen, maar de mug is dood, dóód.
dóód t Als-ik een oogenblik later de
geluiden van de overlevenden hoor,
heb ik zekerheidhet is de alt, die
sneuvelde. En hoewel ik nog nooit
een altzangeres vermoordde, gaat er
een trilling van vreugde en zelfvol
doening door mijn gansche lichaam.
Ik ben gewroken I
Maar het was noodig geweest.
Want den volgenden morgen, aan 't
ontbijt, verscheen ik met twee ge
zwollen lippen, een dikken neus eD
twee opgezette wangen.
Zorgvuldig ingeprente lessen der be
leefdheid beletten niet, dat de kinde
ren van den huize in lachen uitbarst
ten toen ze mij zagen. En zelfs de
moeder kon een lachje niet onder
drukken, toen ze zei: „vreemd toch,
niemand van ons is gestoken 1"
„Dat wil ik wel gelooven," bracht
ik met moeite tusschen mijn verschil
lende zwellingen uit. „De muggen
van den huize laten de familie wel
met rust."
Na dien hen ik gaan peinzen over
de beste constructie van een uit
schuifbaren ragebol, als patent rnug-
gendooder maar hoewel ik het doel
nader, het ware heb ik nog niet ge
vonden.
FIDELIO,-