Hum Busui DSRDE BLAO Zaterdag 19 Jalt 1913 Maildienst naar Nod" o'ost Indie. De verzending van brieven enz. Beert «leze week plaats als volgt: Marseille, Dinsdag 22 Juli [Laatste buslichting 6 uur 15 min. 's avonds). Tenzij op verlangen der afzenders wordt met deze gelegenheid geen cor respondentie verzonden voor Atjeh en Onderhoorighedon, Sumatra's Oost kust, Palembang, Riouw, Bangka, BilLiton en Borneo. Over Napels, Woensdag 23 Juli. (Laatste buslichting 12 u. 15 m. na middag). Over Brindïsi, Vrijdag 25 Juli. tLaatste buslichting 12 u. 30 m. na middag). Met deze gelegenheid wordt alleen verzonden correspondentie voor At jeh en Ondertioorigheden en Suma tra's Oostkust. Over Marseille Zaterdag 26 Juli. (Laatste buslichting 6 uur 40 min. 's morgens). Sumatra's Westkust en Benkoelen alleen op verlangen der afzenders, overigens correspondentie voor geheel N-O.-Indië. Over Rotterdam, met de zoogen. Zeepost, Zaterdag 26 Juli. (Laatste buslichting 2.35 's mor gens). Het port van met deze gelegenheid verzonden Brieven bedraagt 5 cent per 20 gram, dut der briefkaarten 2 1/2 cent per stuk, en dat van druk werk één cent per 50 gram. Om nog met deze mail te kunnen wordeu verzonden moeten postpak ketten Vrijdag vóór 9 u. 30 m. des avonds ten postkantore bezorgd zijn. (Atjeh, Sumatra's Oostkust, enz. wordt met deze gelegenheid niet ver zonden). Wij doen uitdrukkelijk opmerken, dat bedeeld wordt de buslichting aan 't Hoofdpostkantoor in de Zijlstraat. .5 Ej 1 Tn 1,1 5 li (0 1^ a S <3 o 3.25 n. 10.30 m. 10.30 m. 6.40 m. 2.10 a. 9- m. 2.30 a. 12.20 a. 8.— a. o.a. 4.40 a. 4.40 a. 11.45 a. 10.40 a. 6.— a. 10:15 a 7.45 a. 10.15 m. 9.40 a. 8.30 m. 7.in. Brisyen over Amerika, XII. Men had zeker even gewacht tot ik kwam, want toen wij gezeten waren wenkte het hoofd cn de onderwijze res begon. Goeden oag, jongens. Go,eden dag, juffrouw, antwoordden 2e allen. Toen werd een stukje uit den Bijbel gelezen, waarvan, zoo als bet hoofd mij mededeelde, geen kind iets hoorde 't Ts verplicht op de Amerikaansche scholen, en wordt door velen afge roffeld. Toen werd op de piano gespeeld, de kinderen zongen liedjes, het kwartier tje zang was in vollen gang. 't Klonk leuk, die drie honderd jongens zoo uit volle borst te hooren zingen. Ik verzoende mij weer met het land, zoo geheel anders als 't onze. Ik was in een volksschool, dat wil zeggen, een school zooals in Amerika er geen andere bekend zijn, waar rijk en arm te zamen gaan. Waar de een den ander opvoedt. Het hoofd vroeg mij of ik hen ook iets wilde laten zingen, en ik, nu blij de dat ik niet behoefde to zeggen dat ik geen lied kende, en andermaal hoorde ik het My country, 't is of Thee Sweet land of Liberty, enz. mij tegenklinken. zooalö ik 't vóór nu bijna een weck in de eetzaal van den renzenstoomer gehoord had. Er werd gepauzeerd. Het hoofd drukte op een tafelbel en dadelijk was er een wanorde van belang, ratelden do kinderstemmen door een. tot een minuut of vijf later andermaal het bel letje klonk en ze plotseling weer in 'L gelid terugveerden, terwijl de stem men zwegen. Weer werden eenige lie deren gezongen. Toen was 't tijd om naar de ver schillende lokalen te gaan. De onder wijzeres speelde door en terwijl op eens de muziek harder klonk, ston den alle knapen op en wachtten tot andermaal de muziek harder klonk. De twee jongens met de Ameiikaan- sélie vlag marcheerden voorop de gangpaden door, kwamen op het mid denpunt weer- terug, terwijl een an der deel der knapen d.e gangen door marcheerde naur hunne klasse. Eindelijk ging ook de klasse waartoe de knapen mei de vlag be hoorde de deur van de „verzamel zaal" uit en waren dra in hunne klas. Wij gingen nu de school door, de deuren van alle lokalen stonden open. Het waren kleine vertrekken, wat grooto kamers zou illt 't willen noe men, waarin banken stonden voor hoogstens 30 kinderen. In het eerste lokaal wat wij bezoch ten was aardrijkskunde les. Een blin de kaart.van Amerika hing over het bord, de onderwijzer wees verschil lende plaatsen en Staten aan, die de kinderen opschreven. Niemand sprak een woord. Daarna werd de blinde kaart vervangen door een gewone en andermaal worden de plaatsen en Skiten, die duidelijk zichtbaar ge noemd waren op de kaart aangewe- i, wie het niet goed had stak 2wïj-1 gend den vinger op en zette daarna streep achter den naam dien hij opgeschreven had op zijn papier. „Wij trachten zoo min mogelijk te spreken", zei het hoofd mij, „alles moet als 't kan, zwijgend gebeuren. De onderwijzer zegt zoo min mogelijk en met eenige zorg is dit bijna bij elke les mogelijk. Wij gingen een ander vertrek bin nen. Rekenles werd gegeven. Op het bord liing een soort klok met plus-, min-, maal- en deelteekens mid den in. De onderwijzer wees nu verschillen de cijfers en teekens aan. tikte als hij het laatste cijfer of teeken aangewe zen had, met den stok en de kinderen moesten dan het antwoord opschrij ven. Bijvoorbeeld 'er werd aangewe zen 12 8 9 X 3 112 X5 15:13 -8 3:5 Nu tikte de onderwijzer en 3 schreven de kindoren op. De onder wijzer wees nu het cijfer 3 aan en de meerderheid van de kinderen slak den vinger op en had het dus goed. Ik trachtte het bij te houden, doch het gelukte mij niet. Telkens dwaal den mijne gedachten af. Dat mog na tuurlijk bij die manier van onderwij zen niet gebeuren, want even niet óp- letten, doet een aanwijzing niet zie en dus een verkeerd getal ontstann.' Uiterst inspannend lijkt mij dit. al schijnt mij deze methode voor het uit 't hoofd rekenen wel aanbevelens waardig. De kinderen schijnen op vlug reke nen geoefend to worden, want de on derwijzer schreef, nadat de klok geborgen was, deze som op 't bord 485 962 848 769 gaf een tik met den stok, draaide zich toen om en na.... 8 seconden stak op mijn verzoek de eerste jongen, die het antwoord had. zijn vinger cp; daarna meerderen. Na 15 seconden viel de stok voor de tweede maal. Van de 26 kinderen hadden 23 het goed, 3 fout. Onder die 23 behoorde ook de knaap, die in 8 seconden het antwoord had. Toen gingen wij naar het lokaal voor slöjd, waar de knapen aan 't ma;- ken waren van de bekende bankjes, rekjes, plankjes enz. Ook hier werd niet gepraat, maar aan de vroolijke gezichten van de jongens was maar al te goed te zien, dat ze dit les-uurtjo heerlijk vonden. Schoolpauzen zijn er niet en ah iemand mij vroeg waar de beweerde nerveusiteit van de Amerikanen haar oorsprong nam, zou ik hem op mijns inziens le irspannenden arbeid op school wijzen. Maar het hoofd stelde mij genist. Dezen middag was met 't oog op mijn bezoek het rooster veranderd. Ze hod den 's middags gymnastiek, sijod, toe kenen, vakkeu die'minder inspan ning eischeu, maar daar het toch belang was dat de „Sanitary In spector of the Schools at Schoten" zooals ik me heel groetsch aangediend had, eens liet onderwijs in zijn volle omvang zog, hod men zooveel moge lijk alle vakken dien middag be oefend* Huiswerk' <wr3t er niet gegeven. IIoo zouden 'de kinderen van de Ita lianen en Russen 's avonds hun huis- ,werk kunnen maken én toon 11c dan ook benedon gekomen andermaal in de kamer van het hoofd zat, begreep ik dat Amerika wederom andermaal ons voor is. Ze laten de kinderen zich inspannen korten tijd en dan goed ook. om daarna ze *s middags wan neer wij weten dat het kind minder tot inspanning geschikt is. niet zoo veel van hen to eischen en na viei uur de school, de school te laten: In het boek dat de bezoekers ter tee ken in-g krijgen, schreef ik ander maai den weidschen titel. Ik vermeld u di.t, omdat wanneer ooit een van Schotens bewoners daar in New-York in de public school den naam van zijn schoolarts vindt hij niet te verbaasd zal zijn en niet zal verklappen dot Schoten geen wereld stad is. die zelfs ziju schoolarts over Oceanen zendt om te zien hoe daa? het onderwijs geregeld is. 't Was nu bij vier uur geworden i mijn vrienden konden elk oogen blik aankomen. Dus wandelde ik weer naar Broadway en nam de onder- grondsche. 't Was er nu een gedrang van belang, moar ik kon dank zij mijn lengte en mijn tamelijk stevige schouders gauw een plaatsje bemach tigen. Ik zag dal eenige reizigers n; keken, niet hinderlijk zooals bij ons een vreemdeling wordt aangegaapt, maar ik voelde dol ze nu cn dan naar me keken. Allereerst mijn baard Nie mand draagt in Amerika een baard en daaraan zag dus geheel New-York dat ik geen Amerikaan was. En dan de gevlochten schoenen, die ik nu al jaren draag. Dat was te vreemd. Niet de Amerikaansche echoenen met de geweldige bobbel van voren aan, geen slappe boord aan, geen sport- pet op; ik was een vreemdeling. En typisch toen ik later terugkeerde ont moette ik op het schip een dame die naast me- gezeten had in de onder- grondsehe. Ze was met twee leerlin gen en later, dus nadat ik vertrokken was, hadden ze uitgemaakt dat ik een Rus moest zijn, die hebben baarden en hebben veel vlechtwerk aan. Aan de Hudson was het nu vol Talrijke reizigers wachtten op de boot die klokke vier uur aankwam. Spoedig zag ik onder de duizenden die boot verlieten, (er is plaats-voor drieduizend menschen) mijn vrienden- en daar wij nu in New-York niets meer te doen hadden, gingen wij zoo spoedig mogelijk naar het groote Pennsylvania Station, dat, ik u ver leden jaar beschreef. Wij naanen tickets en andermaal kregc-n wij de lang opgevouwde strooken. die het Amerikaansch spoorwegkanrtje vormt, en om 5.18 vertrokken wij met de ex pres naar het Zuiden, Washington was het doel van onze reis, daarna zuidelijk Virginië door, andermaal de slavenstaten in om terugkeerende in wijden boog door Tennessee, Illinois, Ohio en. Pennsylvania New-York na tien dagen weer te bereiken. En op dien tocht leerde ik te meer Ame rika waardceren en hebben wij wat angsten uitgestaan in de „droge alco holvrije Country G. A. OOTMAR. Buitenlandsch Overzicht O® BaBka?wuil!lksarï Sn werkang. Met. den dag wordt de toestand hachelijker voor de Bulgaren. In Tur kije spreekt men er openlijk van, Adrianopel le gaan liezetlen, dat reeds door het Bulgaarsche garnizoen is ontruimd, de Roemeensche troepen dringen zoo op, zonder slag of stoot, naar Sofia, dat koning Ferdinand reeds een telegram zond aan koning Carol, om hem te verzoeken de Roc- meensche vredesvoorwaarden te wil len mededeeien. Aan de zuidelijke en westelijke grens drijven Serviërs en Grieken steeds meer de Bulgaarsrhe legers terug. Het Eurejeesche concert weet met den Balkan geen raad meer. Ieder aanbod van goede diénsten werd. tot 'heden afgewezen. Iedere raadgevende bedreiging 'wérd in den wind gesla gen. De zelfoverschatting der"Balkan- volken maakt front tegen geheel Europa. Eerst wanneer Bulgarije er in toe stemt met Griekenland en Servië tot een vergelijk te komen, de vredes voorwaarden te bespreken, die deze beide mogendheden stellen, dan zal het in staat zijn, zich met zijn geheele macht te kecren tegen Turkije en de Turken to noodzaken zich achter de grenslijn EnosMidia terug te trek ken. Dat is ook de wensch vanRoemo- nië. Wal'Europa' niet kon doen of wilde doen, heeft Roemenië ondernomen. Gedreven door de zucht, om bij de erdeeiing van den Balkan niet met leege Iianden uit te gaan. om ook een deel van den buit te krijgen,heeft Boemenië zich opgemaakt, om Bulg.i rije binnen to vallen. Maar het heeft tevens verklaard, dat het wenschte op te komen voor de rechten, van Ser vië on Grlekei land, nice te spreken bij de verdeeliiig -van het Turksoho gebied. Roemenië is voor het oogenblik de gevaarlijkste vijand voor Bulgarije. Want het heeft een sterk, goed ge oefend leger, dat nog niets heeft ge leden, zooals <t legers der andere Ba! kanstaten. Maar Roemenië is juist daardoor ook in staat, om Bulgarije te helpen tegen overdreven eischen van de andere staten. De regeering t" Boecharest heeft verklaard-, dat hef haar niet er om te doen is. Bulgarije meer te ontnemen dan Roemenië strikt noodig heeft voor zijn veiligheid, en dat zij geenszins Bulgarije tot volko men onmacht wenscht gebracht te zien. maar integendeel het tegenover de andere Balkanstaten als een krach - ligen, levensvatbare-!! slaat wil zien optreden. Koning Carol van Roemenie heeft op 't bekende telegram aan koning Ferdi nand geantwoord, dat. Bulgarije nauwkeurig moest laten weten op welke voorwaarden het niet Roemenië en de andere oorlogvoerende landen rode wenscht te sluiten. Het teekenen van de preliminai: al slechts geschieden door a l l e oorlogvoerenden te zamen en tegelij kertijd. en dan eerst zal staking van -de vijandelijkheden kunnen worden rel ast. Servië en Griekenland z ij n t geheel «e n s. Uit Petersburg wordt geseind: „Het onderbond tusschen do premiers Pas- jitsj en Venizelos leidde tot volkomen eensgezindheid. Bijzonderheden wor den streng geheim gehouden. Servië verwacht ieder uur officieel het vre desvoorstel van Bulgarije, buiten iedere bemiddeling om. Van do oorlogsvelden. D e G ricke n. Ui t-Ha tan? i Dehk. werd (via-Athena) aan deu „Berliner Lokal-Anzeiger" geseind ..De Grieken rukken op dè geheele linie voorwaarts. De Bulgaren vol lis ten hun posities en trokken naar liet Noorden terug. Een detachement van het Grïeksche oostelijke leger rukte op in de richting naar Newrokopion en behaalde opnieuw een glansrijke overwinning.' Een geheel bataljon Bul garen, dat, een sterke stelling had op de hoogten van Bambinia, werd door drie compagnieën aangevallen. Er volgde een verbitterd gevecht, dat 10 uur duurde. Onder onafgebroken vu ren van de vijandelijke overmacht rukten de Grieken op geringen af stand voorwaarts en verdwenen de Bulgaren rnet do bajonet. Dc- comman dant der Grieken, majoor. Bawlopu- los, werd gewond. De vijand, slcc-g in wanorde op de vlucht en trok naar het Noorden terug". De chef van den Griekschen genera le» staf seint, dat het gevecht op den uitersten rechtervleugel Vrijdag voort duurde. De vijand werd opnieuw ge dwongen te wijken, en werd achter volgd in de richting van Aeorocope. Bulgaarsche gruwelen. De Koning van Griekenland gaat door middel van de pers nóg steeds voort Europa te verzoeken toch zoo spoedig mogelijk een onderzoek in te laten stellen naar de gruwelen der Bulgaren. „Toen ik aan de beschaafde wereld, zoo seinde hij (volgens de X. Rott. Courant) aan de „Daily Telegraph kond deed van do Bulgaarsche gruwelen maakte jk tevens mijn ver langen kenbaar, dat een onderzoek zou worden ingesteld naar de daden van vandalisme, die ik brandmerkte. Dat onderzoek dringt; het kan niet wachten het moet op slaanden voet plaats vinden, vóór de lichamen der slachtoffers verbrand zijn en vóór de tijd de sporen der misdaad heeft uit- gewischt. Het moet geschieden door hen. die officieel ter plaatse de beschaving vertegenwoordigen. Ik vrees dat een speciale internationale commissie, die verscheidene dagen zou noodig heb ben om te worden samengesteld en nog verscheidene dagen daarbij om de plaats le bereiken, de snelheid, die vereischl wordt, niet zal kunnen ont wikkelen. Gelukkig hebben de consuls van Oostenrijk en Italië te Saloniki uit ei gen beweging de tooneelen der gru welen bc-zocht en zij hebben na i j ver zekerd. dat wat zij gezien hebben, overtreft wat tot nog toe is openbaar gemaakt. Mijn leger behoeft geen verdediging tegen de betichting van onmensche- iijkheid. Mijn soldaten zijn niet, in staat tot dartele wreedheid, en hoe ook hun harten bloeden en hun toorn gewekt zij op 't- gezicht van de bewij zen voor de barbaarsehe behandeling hun makkers en volksgenoo'c-n aan gedaan, zij hebben geen oogenblik vergeten, wat zij verschuldigd zijn aan de menschelijkheid. Niet één Buigaarsch soldaat of bur ger is mishandeld, noch te Kilkitsj, noch elders." Dit laatste ziet natuurlijk op dc po gingen van Koning Ferdinand om hét verwijt van wreedheid op de te genpartij over te kaatsen. De cholera n li e t. Servi sche leger. De corr. der „Frankfurter Zeitung3* te Belgrado heeft (naar we in da Tel. lezen) van een met hem bevriend Servisch officier den volgenden brief uit Uskub ontvangen: „De cholera woedt op de geheele linie Kriwolak— Kuprulu. Tot voor twee dagen kwa men te Kriwolak en Kruprulu dage lijks 160 gevallen met doodelijken af loop voor Men. kun zeggendat in deze geheele streek het aantal sterf gevallen aan cholera per dag minstens *50 lied raagt; er waren dagen, waar op het dubbele aantal overleed. Da sanitaire maatregelen zijn ten eon en- male onvoldoende. De soldaten ster ven aan den weg of worden in verla ten loopgraven gebracht en daar aan hun lot overgelaten. Do militaire par tij wil desniettemin niets van een vrede weten, voor wij niet in de na- Lijheid van Sofia staan. Het oppercon mando verlangde, dat Pasïtsch's samenkomst met Venizelos en de Bulgaarsche onderhandelaars niet te Niscli, maar te Uskub gehou den zou worden, aileeu om zelf een hartig woordje le kunnen medospre- ken. Het legerbestuur is overigens van meening, met een verlies van G0.000 man het einddoel te zullen be reiken; ik geloof, dat alleen door ziekten een veel grooter aantal men- schenlevens verloren gaan. De tending ven Enrops. Uit Rome wordt aan de „Berlinef Zeitung am Mittag" geseind; „Van gezaghebbende zijde wordt verklaard, een actie van de groote mogendheden, dieten d o e 1 heeft om de v ij a n d e 1 ij k h fi de n op den Balkanaan alle z jj d e n d a d e 1 ij k te doen staken, staat on middel 1 ij k te w a c h te n". Uit VVeenen wordt geseind: „Bladen, die in nauwe betrekking staan tot het ministerie van huiten- Haarlemmer EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Wegens den zomer (ha 1 den zomer) was ik uit logeeren gevraagd bij een kennis te Baarn. Toen ik de familie goeden nacht gewenscht had en, op mijn slaapkamer komende, de ramen wijd open vond slaan en ten overvloe de dicht in dc buurt een glinsterende streep zag van een sloot of greppel, wist ik er alles van. liet zou een sla- pelooze nacht worden. Het insectenheir beloont mij name lijk, al zoolang ik mij herinneren kan, een aanhankelijkheid, die veree- rend zou wezen, wanneer ze niet zoo hinderlijk was. Wandelen mijn vrouw, ik en mijn zoon Jan door bosch of beemd, dan nemen honderde vliegen op mijn hoofd en rug plaats en laten de twee anderen mot rust. Laat ik oprechtelijk verzekeren, dat ik er niets hoegenaamd voor doe, ze niet met klontjes lok noch hun vrien delijke woorden toespreek ze komen van zelf. Ook voor wespen, die ik vie ze beesten vind, ben ik een bijzonder aantrekkelijk persoon. Eten we, op - den dénen Augustusdag waarop dat mogelijk is, in den tuin, dan stapt de eenige spin, die in den heelen om trek te bekennen is, over in ij n bord en hijscht de eenige rups van den tuin zich aan de pooien van m ij n 6loel omhoog. Die voorkeur begrijp ik niet en wensch ik ook niet, maar het is oi alles wat kruipt en vliegt daarover een afspraak gemaakt heeft, want geen verzet mag baten. Als er een reukwater of een vloeistof ter verja- ging van insecten aanbevolen wordt, jeein ik er de proef mee. maar ge- heel zonder resultaat. Ook de hoog geprezen nagclolie is vruchteloos, ik meen zelfs te hebben opgemerkt, dat al het tuig dat vliegt en kruipt daar op gesteld is. Het eenige argument waarvoor ze zwichten is een hak. Een verpletterde rups kruipt niemand meer in den hals. Maar vliegen eri muggen en al wat verder door de lucht zeilt krijg je niet onder den schoendie bandieten van den damp kring moeten met de hand gevangen worden, wat ik altijd bijzonder moei lijk gevonden heb. Toen ik dus 's avonds op de Baarn- sche logeerkamer kwam, begreep ik dadelijk, dat ik er van zou lusten of liever, dat de muggen mij zouden lu6ten. Nog om een andere reden. Muggen, hoe dom ze zich ook overi gens in ons oog aanstellen, weten pre cies vrienden en bekenden van vreemdelingen te onderscheiden en de laatstcn belagen ze het meest. Be leefdheid jegens de huisgeuooten zal 't niet zijn, ik denk voor het naast, dat ook hier de afwisseling van spijs eten doet. En jawel, toen ik het gaslicht aan gestoken had zag ik mijn aanstaande kwelgeesten als zwarte slippen aan de zoldering zitten. Voorloopig bewogen ze zich nog niet, maar weldra zouden ze van zich laten hooren. Er zaten er acht. Aan genomen, dat er vóór ik ging slapen, vier in mijn gaslicht sneuvelen zou den, dan hieven er nog vier over, ge noeg om iemand vier lange nachten te vergallc-n. Kon ik ze maar vermoorden. He laas, hoe? Alleen een ragebol had hier hulp kunnen brengen en om de familie waar je logeert wakker te maken met hot doel een ragebol te leenen, ging niet aan. Hieruit blijkt, dat de tegenwoordige reisnecessaires, hoe goed ook voorzien van allerlei dingen waar je nooit behoefte aan hebt, verrijkt moesten worden met een uitschuifbaren ragebol, legen de muggen. Als een fabrikant van "t ar tikel daar patent op nemén mócht,, eisch ik tien procent auteursrecht. In elk geval, dezen keer kon ik niet bij de zoldering komen en hoewel ik om beurten mijn stuk zeep en tan denborstel tegen de zoldering mikte,- om ze daarvan af en in de brandende lamp te lokken, nadat ik mij zoo langzaam mogelijk uitgekleed had, waren er nog maar vier buiten ge- vechL gesteld, niet verschroeide vleu gels of poolen. De rest kleefde aan de zoldering en hic-ld zich van den dom me. Er lag een wereld van haat in den laatsten blik, dien ik op hen wierp, maar ook dat doodde hen niet; toen stapte ik in bed en wachtte af. Hel zijn in de wereld niet de groot ste dieren, waarvan je het meest te vreezen hebt. Een olifant bijvoor beeld, die iets tegen je heeft, komt naar ik uit goede bron verneem, recht op je af. gooit je op den grond en trapt je dan plat. 't Is onaangenaam, maar afdoend en ruiterlijk. Daaren tegen is de mug geraffineei-d. Die wacht, als je in bed ligt, nog wel vijf minuten, om jè de hoop bij te bren gen, dat je onopgemerkt gebleven bent. Je luistertniets, je luistert nog eensniets, je denkt dal de muggen, na een vermoeienden dag van bloed zuigen en in de zon dan sen, nu ook een welverdiende rust genieten, wanneer opeens een kort, maar duidelijk gonzen zich doet hoo ren. Het vreeselijke is geschied: <15 vijand is op het oorlogspad. Niemand kan mij aan '1 verstand brengen, dat een mug de kunst van buikspreken niet verstaat. Let eens op: het gegons komt duidelijk van links, tc-rwijl de mug zich een secon de later neerzet op de rechter wang. Dit eerste gegons als een oorlogs verklaring beschouwende antwoordde ik met een harden slag in de luclft en kneep daarbij tevens mijn vingers dicht. De hand bleef leeg. maar de knokkels kwamen hard neer op de houten rand van 't bed. Weer klonk een gebrom, nu van den anderen kant. Tweede slag in de lucht. Geen buit. Wel van pijn krimpende knok ken. En nu gebeurde er iets ergs. Ter wijl van réchts een mug met hoog ge luid den aanval blies, liet van links een van lager stemklank zich hooren. Ik was door den vijand ingesloten en deed wat elk wakker strijder in zoo'n geval doen mag: ik trók mij terug. Met andere woordenik kroop onder de dekens, trok het laken over mijn hoofd en luisterde met vreugde naar •het tweestemmig gonzen. „Waar is de vent gebleven?" vraagt de sopraan. „Hij is toch niet vertrokken?" kweelt de tenor. „Waar zou hij heengaan vraagt de sopraan. „Ha, daar heb ik hem ontdekt," tri omfeert dè tenor. „De dekens liggen zoo hoog, vast is hij er onder gekro pen. Heb maar geduld." Ja, ze weten wel, de rakkers, dat een men sell op den duur on der de de kens niet leven kan. Liever dan den stikkingsdood trotseer ik de muggen. Dus schiet ik plotseling te voor schijn en sla een paar maal hard op mijn kussen, natuurlijk mis. Alles blijft stil. Op eens voel ik een steek op mijn rechter wang en dan klinkt een triomfantelijk duet: de sopraan of de tenor, (denkelijk zal het de eerste wel wezen, want het gebeurde zoo vinnig) heeft mij gesto ken. En terwijl Ik mijn kussen grijp en daarmee als een dolleman in 't rond slinger, voeren de twee moorde naars een tweestemmigen zegezang uit-, waarbij ze, daar ben ik zeker van, poot in poot ronddansen. Dan volgt er een oogenblik rust. De sopraan geniet van mijn kostelijk bloed. Maar de dorst van den tenor wordt daardoor natuurlijk nog meer opgewekt. En juist terwijl ik in vrees en beven zijn nieuwen aanval af wacht, niet wetèiidcwaar die van daan zal komen, verstijft hetzelfde door hem zoo begeerde bloed mij in de aderen, want hoog hoven mij klinkt een ietwat zwaarder geluid cn onmiddellijk daarop een bijzonder diepe klank als van een trom: de alt en dc bas zijn in aantocht. Wanneer mijn eerste schrik voor bij is, besluit ik de ellendelingen met list te bekampen. Zachtjes maak ik de dekens aan 't voeteneinde los, leg daar mijn hoofdkussens en verander dus totaal van ligging. Inderdaad worden de nieuw aankomenden een oogenblik van de wijs gebracht. Druk zoemen ze over mijn voeten en mijn tot het uiterste gescherpt intellect be grijpt duidelijk de bcteekenis van het gonzend gesprek. „Viiend bas, waar is de kerel ge bleven. Ik snak naar een droppel bloeds uit zijn bovenlip." „Ik weet het niet, vriendin alt, maar mijn voorkeur gaat naar de onderlip. Die smaakt fijr.c-r." „Ha vrienden," laat zich nu de te nor hooren, (hoe haat ik dat pedante geluid „het raadsel is opgelost, llij is andersom gaan liggen. Een, twee, drie, als dappere muggen op hem af 1" En de aanval begint op nieuw. Soms met hun drieën te gelijk, onder groot gegons, dan een voor een, zwij gend, wat nog veel gevaarlijker is. Nu en dan is hut slechts bij instinct wanneer ik een aanvaller op het al lerlaatste o'ogenblik nog verjaag. Maar ze raken me, de bandieten, eerst in mijn bovenlip, dan in dè onderlip, die zooveel fijner is ba, gehate schavuiten En op eens, als ik poot jes meen te voelen, sla ik zoo hard mogelijk toe op mijn linkerwang; nooit heb ik nog zoo'n oorveeg opge- loopen, maar de mug is dood, dóód. dóód t Als-ik een oogenblik later de geluiden van de overlevenden hoor, heb ik zekerheidhet is de alt, die sneuvelde. En hoewel ik nog nooit een altzangeres vermoordde, gaat er een trilling van vreugde en zelfvol doening door mijn gansche lichaam. Ik ben gewroken I Maar het was noodig geweest. Want den volgenden morgen, aan 't ontbijt, verscheen ik met twee ge zwollen lippen, een dikken neus eD twee opgezette wangen. Zorgvuldig ingeprente lessen der be leefdheid beletten niet, dat de kinde ren van den huize in lachen uitbarst ten toen ze mij zagen. En zelfs de moeder kon een lachje niet onder drukken, toen ze zei: „vreemd toch, niemand van ons is gestoken 1" „Dat wil ik wel gelooven," bracht ik met moeite tusschen mijn verschil lende zwellingen uit. „De muggen van den huize laten de familie wel met rust." Na dien hen ik gaan peinzen over de beste constructie van een uit schuifbaren ragebol, als patent rnug- gendooder maar hoewel ik het doel nader, het ware heb ik nog niet ge vonden. FIDELIO,-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 9