RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD 3 Kostschool- herinnerisgen. u g e n d hal keine T u g c n <L Mademoiselle Josephine was de eeuigste onder onze onderwijzeressen op de kostschool, die wij niet konden uitstaan, en die wij het leven verba zend zuur maakten. Vooral de lieve Willy was onuitputtelijk in kleine en groote boosaardigheden en als 't zelfs ons wel'eens wat erg werd en wij haar aanmaanden, Josephine toch een weinig te ontzien, dan was het antwoord van het kleine nest Dat is de straf voor een juf, aan wie niets echt is behalve de valsch- Seid. Zoo predikte ook ik voor doove ooien maar tot mijn schande moet ik bekennen, dat Willy's grappen en plagerijen mij soms kostelijk ver maakten, en dus lieten we Willy be gaan. Vooral dan was de kleine plaaggeest kluchtig, wanneer zij de onnoozele speelde en door malle vra gen en antwoorden de wereld over blufte. Josephine leed aan een ziekte, waaraan iedere juffrouw lijdende is, die sedert vele- jaren met ijzeren vol harding haar dertigsten verjaardag viert zij was nerveus. Dit feit was nu voldoende, om Willy te nopen, bij voorkeur in de Fransclie les punten te slijpen aan al haar griffels en pot- looden. Was dit nuttig werk volvoerd, dan stond ze op en verliet met afge meten tooneelpasscn het lokaal, om haar Fransch leerboek te halen, dat zi.i stelselmatig altijd vergat. Willy bezat ten overvloede zeer eigenaardig schoeisel dynamietschoenen noem den wij ze want bij iederen voet stap kraakten zij zoo, dat hét iemand ook zonder zenuwen door merg en been ging. Mademoiselle Josephine kromp bij elk van die stappen ineen. Wanneer zij het meisje beval, wat minder tergend langzaam te loopen, dan ging het dolle kind in draf en het knalde en kraakte alsof er vuurwerk werd afgestoken, en zij ging regel recht naar de juffrouw toe, om met het onschuldigste gezicht van de we reld te vragen, wat er van haar ver langen was. Ga zitten, dadelijk! krijschte Josephine, terwijl zij de handen voor de ooren hield. Willy nam dan, blijkbaar ge krenkt, hare plaats weder in, om een minuut later, onder het stil gegiohel van de anderen, opnieuw een wandel rit door het lokaal te ondernemen. In den regel volgde dan nog een derde ommegang, maar nu vroeg Mad. Jo sephine niet mefer, waar de dolkop heenging zij stopte enkel de vingers in de ooren. Eindelijk waren de rondgangen ge ëindigd en de les kon ongestoord worden voortgezet Jawel nauw had de onderwijzeres eenige woorden gesproken, of Willy stak haar vin ger op. Ik wou u wnf, vragen, juffrouw. Wat moet je nu wcér, kwel geest Hoe heet eigenlijk oude vrijster in 't Fransch? Houd je omrepaste vragen voor je! Pardon ik kan 't niet helpen, dat die vraag U ongepast voorkomt! Je bent niet wijs, kindMaak maar liever punten aan je potlooden en kraak met je schoenen. Ik vraag aan al de jonge dames hier, of ik onwijs ben. Wanneer het niet vergund is, punten aan mijn pot looden te slijpen, zoo moet ik ten slotte met mijn vingers schrijven, en als 'net mij verboden wordt, schoenen te dragen, dan moet ik op mijn bloo- te voeten loopen. Nu geraakt mijn geduld uitge put. Altijd moet men jou de tanden laten zien Toe, doe geen moeite, juf, cn zich tot ons wendende, liet de lieve Willy er fluisterend op volgen die waren al lang genoeg te kijk, bij den I rikant. Wat sis je weêr, kleine slang? schreeuwde Josephine, toen ze alles zag ginnegappen. Ik zei Willy en zij zette een gezicht als de reine onschuld. Zet niet 'n gezicht alsof je geen tien kunt tellen ik ken je 't Genoegen is aan mijne zijde, antwoordde Willy met een hoffelijke nijging. 1-let schijnt, alsof je mij lot het uiterste drijven wilt! barstte Jose phine uit. die nu rood als 'n berucht schaaldier opvloog. li windt je ook zoo opMet mijn naarstigheid en vlijt wordt geen re kening gehouden. Doe ik u de eenvou digste vraag, dan weigert u, mij ant- woorü te geven. Waarom zou ik niet mogen weten, wat „oude vrijster" in 't Fransch isBestaan er soms geen Zwijg. Ik weet zeer goed, dat het geen weelgierigheid is. die je zul ke onzinnige vragen doet stellen. Als het je ernst was, Fransch te leeren, dan zou Je niet de laatste in de klasse zijn. De laatsten zullen de eersten zijn, was het onvoegzaam ant woord, Wil je nu je mond houden riep Mademoiselle Josephine met aan wending van al haar slemmiddelen. Gaarne kan 'm nog niet mis sen. Jij moet altijd het laatste woord hebben riep de onderwijzeres woe dend uit. Ik Wel neen Zwijg dan toch eindelijk. Je maakt me razend. Deze uitroep zoude eene tragédien ne tot eer hebben verstrektdoch nu was voor Willy het oogeriblilc geko men, om zich in al haar grootheid te laten bewonderen. Zij stond op in de bunk en spruk met waardigheid Ik roep alle meisjes tot getuigen, dat ik hier een martelares ben ik duld en lijd als alle zwaarbeproefde» sprakeloos. Nu vermochten er slechts tv.ee van ons allen ernstig te blijven Josephi ne en Willy. Alle anderen hielden zich aan de banken vast en staken de helft van baar zakdoek in den mond, om het niet uil te brullen. Wil je nu zwijgen vroeg Josephine in den hoogsten discant. Met genoegen 1 repliceerde Willy in den zelfden boventoon. Thans was het geduld der rampza lige werkelijk te i einde. De kamer uit gauw of Als een panter kwam de getergde vrouw op Willy aan en het meisje nam met schijnbare overhaasting pot looden en boeken op, liet ze een paar maal vallen, drukte een paar van ons melodramatisch de hand en voegde der onderwijzeres toe: Als u rne niet wéér zou ver wijten, dat ik het laatste woord wil hebben, dan zou ik nu schoorvoetend aanmerken, dat mij bitter onrecht wordt aangedaan. haren belet mij, die beleedfglng met gelijke munt te betalen. Grijze hareu Die woorden troffen Mademoiselle Josephine als een dolksteek. Zij zonk slap in haar zetel. Ga heen of ik Ik ga al lispte Willy, en het hoofd fier opgeheven, met kletterende schreden, verliet zij het lokaal. De dynamietschoenen deden als al- lijd wonderen. Later hebben wij leeren beseffen, dat het niet altijd benijdenswaardig is, het baantje van leerares in een meisjeskostschool.; weg klein serpent! Alleen eerbied voor uw grijze Alle jonge meisjes zijn wat overdre ven in haar uitdrukkingen. Een heuvel komt haar pyramMaal voor, een tochtje met de tram he- inelsch, het gedicht van een neefje •verrukkelijk. Zij houden van groote woorden en de mee3t alledaagsere za ken zijn snoezig, charmant, feeëriek, en'meer van dien aard. Zoo betoogde Willy eens, vóór de Fransclie les, dat snuif het heerlijkste op aarde is. Zij had van de oude Ca- rolien, een duivelstoejaagster in onze kostschool, de snuifdoos gekaapt en schilderde ons nu het zeldzaam l'e- not van 'n snuifje. Met plechtigen ernst opende zij de doos, nam een prise en trok zoo'n kluchtig gezicht, dat we allen in een onbedaarlijk lachen uitbarstten. Ach, dat lieflijk gevoel, riep zij dwepend uit, 't is romantisch, poë tisch, sprookjesachtig! Daarna trok ze haar neusje even op en niesde met bevalligheid. Ach hco wonderbaar, zuchtte zij, dat niezen is een onbeschrijfelijke ge waarwording; men gevoelt zich als verjeugdigdl iNa die waardeerende woorden ont waakte, zooals vanzelf s'^nekt, hij ons de wensch, evenzeer dit genot ons to bereiden. Wij namen ieder op onze beurt de groote snuifdoos en stopten de neuzen vol; de rest van 't heilzaam .nieskruid schudde Willy over de tafel van Mad. Josephine rond en nauw had zij den lijd, de leege doos in haar zak te steken, toen do zeer ibemfnde onderwijzeres binnentrad. Ditmaal was deze hijzonder goed gehumeurd. Zij glimlachte bij toet binnenkomen en knikte ons, zelfs Willy, minzaam toe. En nu nam de ^es een aanvang; doch nog geen tien woorden had ze gesproken, of Willy begon onbedaarlijk te niezen. Wat scheelt je? vroeg Josephine. Ik heb kouge vat, hijgde Willy. Doch Willy bleef niet alleen; dra accompagneerde Dilly haar en na de ze vielen de anderen in. Het was een nies-concert, zooals maar zelden was gehoord; mefr niesde in alle toonaar den, in mol en dur, piano en fortis simo; het was een muzikale verheer lijking der edele snuifkunst, een neu- zen-potpourri. Onder al die meisjes, die daar hoestten en proestten, giegelden en lachten, was ik de eenige, die geen neusgeluid 'hooren liet. De blikken van Josephine dwaalden van het eene meisje naar het andere, en zoodra zij de zeldzame grimassen waarnam, die de uitbarsting plegen vooraf te gaan, verduisterde zich haar gelaat en bij de nies-catastrophe zelve kromp zo in een. Eindelijk hield ze mij in het oog. Fransje, je bent altijd volgzaam en lief, sprak ze mij toe, zeg mij, wat dat satansch rumoer ta beduiden heeft? Het was, als had mijn neus slechts op deze toespraak gewacht; want een oogenbük daarna nam ik deel aan den algemeencn wedstrijd. Dus ook gij? jammerde Josephi ne, en de armo Cesar kan niet aan grijpender gejammerd hebben, toen hij Brutus onder zijne moordenaren herkende. Zij sloeg de armen over elkaar en wachtte liet einde af. En zij wachtte niet vruchteloos, want het snelvuur was spoedig afgeloopen. Nog hier en daar sporadisch evenals bij een groot vuurwerk nu en dan nog een enkele ontploffing, totdat ten slotte alles in nacht en stilte verzinkt zoo trad ook eindelijk rust bij ons in. WJj zaten daar uitgeput, met hij gende borst en tranen in dc oogon/ den zakdoek krampachtig omvat. Dit ooganblik had de leerares afge wacht. Dat is een ongehoord schandaal ik zou zeggen: een kwajongensstreek, wanneer het niet meisjes waren. Dus allen waren in het complot, allen zon der uitzondering; dat Wilhelmina niest, zou ik mij nog kunnen verkla ren, ruaar de lieve Adèle en Fransje, dat die mee niezen, het is ongehoord. En zij sloeg met de liniaal op de ta fel, zoodat de snuif haar in het aan gezicht vloog. Er is niets minder aesthetisch voor eene vrouw dan niazen... alleen zeer ordinaire lui... Doch dezen volzin kon zij niet vol einden. Een weinigje snuiftabak scheen haar in den neus gevlogen te zijn, want op zeer bedenkelijke wijze vertrok zij het gelaat, keek ons aan alsof ze wilde gaan huilen, sloeg toen de handen voor het gelaat en niesde krachtig Toen sprong zij op en niet zonder tegenwoordigheid van geest schreeuw de zij: Ik zal jelui gelijk met gelijk ver gelden. Dat doet u al; want u nie3t pre cies zoo hard als wij hebben gedaan, antwoordde haar plaaggeest. Dal is niet waar, wilde Josephine zeggen, maar door het vreeselijko nie zen kon ze geen wc<.rd uiten. Eer had zij het ruischen van de Niagara met hare stem kunnen overheerschen, dan dit genies. Iets dergelijks hadden wij nog nooit gehoord. Wij allen be schouwden ons, in vergelijking bij de ze uitbarsting, als elementaire kracht, als het Standchen van Schubert te genover Wagner's Walkürenritt. Zoo moet een olifant doen, als 'hij bij het baden heeft kou gevat. Josephine niesde nog eenige grof heden; toen trok zij woedend af. Haar heftig niesgeluïd verdween van lieverlede tn de verte. Wel mag het u bekomen! was al wat Willy zei. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd' lezen. De namen der kin de ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, v. orden in het vol gend nummer bekend ge maakt-. IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordi gemt op den leeftijd In verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Sneeu wk'okje en Vergeet-me-nietje). liet geheel vindt men in de omge ving van Haarlem en bestaat uit 18 letters. Een 15, 13, 14 bevat water. Een 1, 16, 5, 8 groeit op het land. 3. 17, 7 is een lichaamsdeel. 18, 16, 14 is een viervoetig dier. 11, 2, 7 vindt inen bij den slager. Een 8, 9, 6, 10 is een groote plas. Een 11, 12, 4 zet men wel eens onder Jiet raam. 2. (Ingezonden door Johannu en Johan Hoogerduijn.- e e oe oue. o ij Vervang de puntjes door medeklin kers zoodat ge een bekend spreek woord krijgt. 3. (Ingezonden door Annie v. Daalen). Ik ben een dame, die het niemand geheel naar den zin kgn maken, en die u toch lederen dag komt bezoe ken, liet geheele jaar door, behalve des Zondags; velen verlangen naar mij, want ik vertel iedereen wat, ben van alles op de hoogte en toch geef ik geen geluid. 4. (Ingezonden door Jaantje van öeffel). Het geheel bestaat uit 9 lettere en is een plaats in Nederland. 4, 5, 6 is niet dichtbij. 3, 2, 8, 9 is een gril. I, 8, 2, 7 is een woning. 9, 8, 2, 7 is een knaagdier. 5 (Ingezonden door Zet onder elkaar: Iets, dat hoog is. Een vrucht. Een knaagdier. F.en riviertje. Do beginletters vermen een meisjes- paam. 6. (Ingezonden door Willem Over- meer). - Mijn 1ste is een misdaad. Mijn 2de is een voorzetsel. Mijn 3de wordt in den oorlog gele verd. Mijn geheel is ook een misfln- 7. (Ingezonden door Johan Boon-. Het geheel is een voorwerp uit onze dagelijksche omgeving van 7 letters. Een 3, 6, 5 heeft ieder dier. Een 5, 1, 7 heeft iedere vrucht. Een 3, 1, 2 heeft ieder mensch. Een 7, 6, 5 heeft iedere berg. 4, 1, 2 is een metaal. 8. (Ingezonden door Cornells en Johanna Janssen), .oo e o eoo .e.o..e. Vervang de puntjes door medeklin kers, zoodat ge een bekend spreek woord krijgt. 9. (Ingezonden door ?-. Ik ben een rivier in Duitschland, doch als ge de laatste letter verandert, krijgt men 'n eiland in de Middelland- geile Zee. 10. (Ingezonden door Marinus Bakker). liet geheel bestaat uit 20 letters on men vindt het Zaterdags in de krant. 4, 9, 7 is een Ideedingstuk. 13, 10. 7 zit aan het dak. II, 9, 12. 8, 15, 4 is een soort dief. 16, 10, 14, 5, 17 13 is een meisjes naam. 1, 12. 13. 20 is niet plat. 2, 5 is eetbaar. 14, 6, 18, 19 is een morsig dier. 3, 9, 17, 11 is een bewoner van heit land. 11. .(Ingezonden door Alida en Corrle Hünseler). Ik ben een jongensnaam. Zet één let ter achter mij en ik hen een meisjes naam. 12. (Ingezonden door Cornelis en Johanna Brugman). Ik ben een zeedier. Keer mij om en ik ben een schip. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn; 1. Mosterd. Mot, oester, droom, moer, mes, ster. 2. Zooals liet klokje thuis tikt, tikt het nergens. 3. Koek. Eems. Rood. Schoon. Tante. Varken. Aster. Cithër. Arend. Nederland. Tijger. Indië. Elza. KERSTVACANTIEi 4. Washington. Hit, tang, ton, was, tong, 5. Overflakkee. O, verf, lak, Kee. 11 24 7 20 4 12 25 8 16 17 5 13 21 9 10 18 1 14 22 23 6 19 2 15 7. Komt men over den hond, dan komt men ook over den staart. Oven, kanon, arend, Maart, Ivo, veen, room, koe, adder, hond, mand, smart, tent. komeet. 8. Lemmer, lemmet 9. Leeuwarden. 10. Stolp tol. 11. Mol, en, aar. Molenaar. 12. Ploeg vroeg. Geel, pool, voor, logger, greppel. Goede oplossingen ontvangen van: Jan F. A. Rozen hart 10 van de vo rige week. Frans Snellens 8. Christina Boosmans 11. Lena Koeleveld 12. Jan de Boer '10. Mina van Essen 12. Gerard en Jan van Doorn 8. Geertje Grundel 9. A. C. Smit 7. Debora Keizer 8. Willem v. Donselaar 10. Joh. Lambert 9. Rika en Jacob Baaij 11. Ilenderina en Eliz. v. Viegen 10. Itebekka Engelander 10. M. Takkenberg 8. Zonder naam 7. Cornelis Nauta 11. Jan P. v. Hemert 12. Abraham Martendorp 12. .Tan de Rruiin 9. Maria J. II. 'Piet 12. Zonder naam 9. Mientje Bruijn 10. Ida Bregonje 12. G. Hessels 11. Anna E. Dikkeboom 12. Willem A. de Tello 6. Lena Buitenhuis 12. Anna en Sophia VVelsenes 9. Annie v. Daalen 11. Kees de Klerk 11. Jacomine en Agatha v. Halst 9. Jan van Zïjtveld 11. Jan Rozenhart 11. Caspar Willemsen 12. BEGRAVEN PLAATSEN. (Ingezonden door Wim Nieuwdorp). 1. Buig dat stuk hout recht, Jan! 2. De dame had een klein varkentje van goud aan haar horlogeketting hangen. 3. In den dierentuin zag ik bij do roofvogels wel de valk, maar niet de gier. 4. Als ik lungs de haven loop, zie ik veje schepen. (Ingezonden door Grietje Kraak.) 5. Daar is een uitverkoop van vesten en jassen. 6. De jongen kwam doornat thuis. 7. Dit werk is goed, zeide de meester 8. Hooge bergen omringden het landschap. (Ingezonden door Willem Bakker-. 9. Zie, Papa, als meerschuim zoo stil ligt de zeel 10. T Was of die lantaarn hem den weg naar het dorp wees! 11. De sneeuwpop was half omge- gegooïd, half weggesmolten. 12.De wafel stond te dampen op la- fel. STRIKVRAGEN. De antwoorden op de strikvragen der vorige week zijn: 1. Zandbanken. 2. Drie muzikanten. 3. Tiet jaar met 52 weken, 4. 55 5555555ïs 15. 12 3456789 is 45. 4 3 2 0 9 8 7 6 6 is 45. 5. De stoffeerder. C. Omdat er een nacht tusschen Is. 7. In den mond. 8. De neus van een schoen. 9. De visch. 10. Eon spotvogel. Goede oplossingen ontvangen van; Jan F. A. Rozenhart 10 v. d. vorige week. Christina Boesmans 10. Lena Koeleveld Ï0. Cornelis Nauta 10. Karei Metz 8 Jan P. v. Ilemert 10. Geertje Grundel 7. Maria J. II. Piet 6. Mientje Bruijn 6. Rebekkn Engelander 6. M. Takkenberg 5. Zonder naam 3. Gerard en Jan van Doorn 6. .Abraham llartdadforp 10. Jan de Bruijr 7. Zonder naam 8. Ida Bregonje 9. Rika en Jacob Baaij 10. G. Hessels 9. I-Ienderiua en Elizabeth v. Viegen 7. Anna E. Dikkeboom 10. Willem A. de Tello 8. Lena Buitenhuis 10. Anna en Sophia Welsenes 9. Jan van Zijtveld 8. Jan Rozenhart 9. Caspar Willemsen 8. DE SLIMME AAP. (Een oud verhaal). Sim, een lichtzinnige en ontevreden aap, woonde in een groot bosch, w een overvloed van vruchten voor hem groeide en niemand hem vangen kon. Maar Sim wns er toch niet gelukkig. „Wat ben ik toch een domoor", zei Sim in zichzelf, „zoo mijn leven te slijten in een eenzaam bosch en niets te hebben voor wat afwisseling. Ik ga op reis; ik wil eens zien, wat er in de wereld te koop is". Sim nam den volgenden ochtend een extra flink ontbijt van beukenootjes okkernooten, en ging op reis. Toen hij een poosje onderweg was, kwam hij een ruiter tegen op een flink paard dat zijn nek 'rotsch omhoog stak en met zijn hoeven nauwelijks den grond scheen te raken. „Ach", zuchtte Sim, „wat zijn de menschen toch veel gelukkiger dan wij apen! M at zou ik ook graag eens nit rijden gaan! Je wordt niet moe, je zit hooger, kijkt verder, en, wat zou ik er deftig uitzien, als ik op een paard zat. Ik moet er een zien te krijgen! Eenigen tijd later kwam hij bij een weide, waarop paarden liepen te gra zen. ,,Ha", dacht Sim, „nu is de kans schoon!" Hij liep op een der paarden toe, sprjk hem aan en vroeg hem, even te willen bukken, opdat hij op zijn rug zou kunnen klimmen. Maar bruintje s antwoord viel hem niet mee: „Loop heen, leeJijk beest!" klonk liet, „denk je dat één van ons zoo gek zou zijn om met een aap op zijn rug te gaan rijden! Maak dat je weg komt, of we zullen je wel anders leeren!" Sim was zeer beleedigd door dit ant woord van hot paard en begon uit woe de allerlei leelïjke grimassen togen hem te maken. Maar het paard lette er niet eens op en ging rustig door met srazen. Sim was wc-edend, maar wist tóch niet beter te doen dan maar weer verder te loopen. 't Duurde niet lang of hij zag oen ezel, die wat groen van een boom stam stond af te knabbelen. „Wacht", dacht Sim, „nu zal ik beter oppassen, en al rijd ik dan niet op een paard, rijden zal ik toch!" Hij klauterde nu in den boom, ging op een lagen tak zitten en sprak zoo luid, dut-de ezel hem wel hoorea moest: „Wat is een ezel toch een mooi dier! Veel mooier dan een paard! Wat een mooie vorm! Welk een zachte rug! Zoo'n mooie, grijze kleur en zoo'n prachtige stem) Als zijn kracht even redig is aan al het andere, dan moet het hem een lust zijn, om op zich te laten rijden." Het domme grauwtje was gevleid door dien lof. Hij stak de ooren op en ging heen en weer stappen, om te laten zien, hoe mooi hij liet kon! „Och, lieve mijnheer Zangstem", riep de aap, ,,ïk heb wel goed gezien! Uw gang is veel fraaier dan die van het paard! Kom toch eens wat dich terbij dan kan ik den vorm van uw hals nog wat beter bewonderen". De ezel, die aan geen list dacht, kwam dichterbij, en voor bij het ver- hoedon kon, was Sim uit den boom op zijn rug gesprongen, hield zich daar stevig vast en zat ais een ruiter zoo reebt overeind. Nu dacht grauw tje nog dat het een grap was, en liep zeer tot genoegen van Sim eenige koe ren met hem dein weg op en neer. Maar eindelijk begon hij moe te wor den en stelde voor, om wat op het gras te gaan rusten. Maar dat strookte volstrekt niet met Sim's plar.nen. „Of jij al vermoeid bent, kan me niets schelen. Ik hen tiet nog lang niet en als je niet vrijwillig verder loopt, dan zal ik de zweep moeten gebrui ken". En meteen gaf hij den ezel een paar flinke slagen met den dikken tak, dien hij van den boom had afgetrok ken. Och, och, wat had de ezel een spijt, dat hij naar de vleitaal van den aap geluisterd had! Sim joeg hem nu steeds voort en verbeeldde zich al. dat hij wondergoed rijden kon. Zóó was het een lust op reis te gaan! en wat zouden menschen en dieren hem bewonderen en benijden als ze hem zóó voorbij zagen komen! Maar de ezel was slimmer dan Sim dacht, en peinsde over een middel om den aap kwijt te raken. Daar zag hij in de verte een diepen stroom. Met den aap op den rug liep hij er heen, stak toen den lcop tusschen de pooten en begon zoo vervaarlijk achteiult te slaan, dat onze Sim die hier niet op verdacht was, over zijn kop heen mid den in 't water vloog, en dat had grauwtje juist bedoeld! "u kostte het Siin nog heel wat moeite om zijn leven te redden. Maar de ezel was blij, dat hij hem kwijt i, en keek niet meer naar hem om, ir liep vroolijk naar zijn weiland terug. Met slimheid komt men toch nog wel eens verkeerd uit en ons aapje heeft het voortaan met eigen krach ten moeten doen. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinderafdeeling moeten gezonden worden aan mevrouw Venema-van Doorn, Kleine Houtweg 21, Haarlem. In de bus gooien, zonder schellen.) JAN F. A. R. Je was net te laat de vorige week. Krijg je van muziek les ook vacantie? Wat voor plantjes hebben jelui gekweekt? Komen er ook bloemetjes aan? Feliciteer Annie eens voor me met het overgaan! Ga jij ook nog de stad uit? WILLEM v. d. L. Ja, in V. is het prachtig. Er zijn verscheidene van onze uadselvriendjes geweest dit jaar. En vooral over de grot hadden ze heel wat te vertellen! Maar jij maakt zeker eerst, dat je de omgving hier een beetje beter leert kennen! Ge niet je van de vacantie? CHRISTINA B. Ben je al aan het boek begonnen en is het mooi? Wa: heerlijk; twee verrassingen na elkaar! Heb je uit de vlechtdoos ook al iets gemaakt, en worden ze mooi? Het zijn twee mooie dingen voor de va cantie! LENA K. Krijg je dan ook cen- ander liocfd_van de school? en wie is dat dan? De 7e klas is toch de hoogste, is 't. niet? Ga je a.s. Woensdag naar A.? Ik hoop dat jullie ceel pleizier zul len hebbeu, hoorl HENDERINA en ELIZ. v. V. Ja, zeker, voor de oplossingen en het briefje mag je het papier aari twee zijden beschrijven! Heerlijk, dat je verjaardag al weer gauw komt! Wordt je dan altijd erg bedorven'? ANNA E. 1). Zo waren nu weer allemaal goed! En doe je aan den wed strijd ook mee? Ben je er al aan be gonnen en beb je er al heel wat ge vonden? WILLEM A. DE T. Heb je de planten gedroogd en in een schrift of boek geplakt met de namen er bij? En wat heb je in het aquarium? Vang je er zelf wel eens stekeltjes of sala manders voor? en watertorren? LENA B. Ja, in den volgendon brief hoor ik wel of het prettig geweest is? Dan moet jeer maar een heeleboel van vertellen. Jullie had mooi weer cn dat is u! een voornaam ding. ANNA en SOPHIA W. Gaan jul lie in A. logeeren, of is het maar voor eon dagje? Wat is zoo'n vacantie met al die pretjes toch heerlijk, hè! MARIA J. II. P. Ben je nu w heelemaal beter? Pas nu maar op, dat je in de vacantie niet ziek bent, want dat zou zonde zij'nl DEBORA K. Het cijfertje achter naam beteekent hoeveel goede op lossingen j© ingezonden hebt. Je nad er dezen keer 8 goed, dus nu staat er een 8 achter je naam. JOH. L. Neen, één kant van het pa pier wi tbüjven behceft niet. Ja. vis- schen en insecten mogen er ook bij. Neen. boeken worden nu niet meer uitgeleend. Je hebt goede plannen voor later! Wanneer moet je examen voor de N. S. doen? IDA B. Ik'vind het best, dat jij ook meedoet! Ben je al aan den wed strijd ook begonnen'? Die lijkt ooiv ker niet zoo erg lastig! G. II. Hoe lang ga jo uit logee- ren en waar heen? Maak maar veel pleizier, hoorl REBECCA E. Jij verlangt zeker al naar Augustus! Twee prettige din gen tegelijk. Wat vindt je 'c aardigst de kermis, of den verjaardag? Wan neer je raadsels aan de beurt komen weit ik niet. Ik denk al gauwl MARIE T. Ik hoop dat je veel pleizier /.mt hebben. Blijf jo de heela vacantie weg? Dan krijg ik zeker pas over een week of 4 antwoord van je Veel pleizier, hoor. ZONDER NAAM. Je postpapiex met de 3 visscherljcs was erg aardig. Maar je moet een brief altijd onder teakenen. De nieuwe raadsels zijn goed. JAN P. v II. Ik vind, dat jij ei al heel wat gevonden hebt. Ik ben zelf ook nieuwsgierig, hoeveel er zoowat gevonden zullen worden! In de vacan tie heb jë prachtig den tijd oni er nog wat te zoeken en op te losschcn. Heb je al veel gewandeld? GERARD en JAN v. D. Dat is best! doen jullie maar aan den wed strijd mee! Met jc beidjes kun je er heel wat vinden! ABRAHAM II. Wat jammer, dat het klompje stuk viel! Was het al goed hard geworden? En wat is het derde stukje geworden? JAN DE B. De nieuwe raadsels zijn goed. Het zal een prettige dag worden, als het iciuuinste met regent! Kan jij nogal flink loopen, zonder moe te worden.' en beu je daar nog nooit ;ewcest? CORNELIS N. Ja. Nanne begint nu zooveel ie doen te krijgen dai hij de rubriek maar aan jou moet over laten !Ju kunt nu ook alleen evenveel raadsels vinden! Heerlijk, dat de vacantie er nu ein delijk is! Maar Nanne heeft toch zeker nog langer vacantie dan jij, is 't met? GEERTJE G. Heb je Donderdag veel plezier gehad? Wat troffen jullie prettig weer! Eu wat heb je in L. uit gevoei <1? Vertol er mij deze week maar eens iets van! JAN DE B. Ik geloof, dat de pont alleen vaart voor een groot gezel schap en dal bootje gaat, als er maar weinig menschen naar den overkant moeten! In do vacantie zal je wel tijd genoeg hebben om eens naar dc ruïne te gaan. Kannen Cor en jij ze samet) vinden? ANNIE v. D. De zon is er al een dagje geweest, Annie! Zijn jullie toen al gegaan? of heb jc het nog in t voor- uitzicht? Dat is haast nog prettiger! Ik denk dat je werk liet netste wordt, als je de woorden onder elkaar in rijen zet met een potloodlijn et tusschen! De nieuwe raadsels zijn goed. KEES DE K. Heerlijk, dat Vader dan ook me© kan! Dan zijn alle uit stapjes nog veel prettiger! Als hei weer dan maar mooi blijft! JACOMINA en AGATHA v. U. Ge beurt die tocht naar hei Gooi in de vacantie? Ja, de heide is nraclitig. als zij bloeit. Met jc hoevelen gaan >?liü dan'? En heb jc Donderdag plezier gehad? JAN v. Z. Ja, wat strikvragen kan ik wel gebruiken, uls ze tenminste nog niet in de courant gestaan hebben! Heb je ze zelf bedacht? Ik ben era nieuwsgierig, wat het worden moet I met al die ronde kringetjes! Mevr. VEN'EMA v. DOORN. I 26 Juli 1913.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15