V
v.
m
Bi
is
m
M
SI
SI
a
m
m
m
1 a
m
i£i
m
M
,s
a
m
m
a
w
m
m
m
M
A
m
w
9
ft
m
Twee bewaarders hielden het opzicht'
en zooals gewoonlijk worden de mu
ren nog bewaakt door menschen in
burgerkleeding, sommigen te voet, an
deren ie paard, allen gewapend met
karabijnen.
Een bewaker stond bij liet eind van
den muur ongeveer twintig of dertig
meter van den weg af. Toen hij het
trappelen van paardenhoeven hoorde,
keerde hij zich om en op het gezicht
van een gevangene die zoo snel reed
was het niet te verbazen dat hij daar
uit dadelijk opmaakte dat de rnan
trachtte te ontvluchten.
Vadertje zat diep over het zadel ge
bogen, zoodat zijn gelaat niet zicht
baar was.
Haïti schreeuwde de bewaker
luid.
Ik moet het doen, antwoordde
vadertje. Er is een ongeluk gebeurd
met een kind. Ik ga naar den dokter.
Later verteSde de man dot. hij niet
gehoord had, wat vadertje zei. I-n elk
geval hief hij zijn karabijn op en vuur-
do niet op Brant maar volgens het
gevangenisreglement over zijn hoofd.
ITet knallen van het. geweer en het
fluiten van den hagel bracht de pnny
aan het schrikken en met. een plotse
ling rukken van den kop verdubbelde
het
per week en een huisje. Die betrekking
is voor jou als je haar wil hebben.
Ik zou niets beters wenschen,
antwoordde Jerry.
Gelijk heb jel Nu stap dan maar
inl
En het laatst wat Maarlands van
zijn schaapherder zag was hoe hij
achter in het rijtuig vun boer I-Iarker
den heuvel opreed.
Onder een dak.
Ephraim Braake, de parel onzer
philosophise he faculteit, het non plus
ultra van alle denkbare persoonlijke
voortreffelijkheden, is nog jonggezel!
Geen teedere vrouw geniet het on
schatbaar voorrecht, hem wanneer
hij na welbesleden avond thuis komt
het zweet van het denkersvoorhoofd
te drogen en vleiende woordjes hem
toe te voegen.
Ephraim Braake is jonggezel.
Een raadsel voor ieder denkend
phycholoogeen phaenomeen voor
den kenner die weet, hoe juist een
karakter als het zijne voorbestemd
was om een meisje gelukkig te ma-
beest zijn vaart. Vadertje trok kon.
sterk aan de teugels maar het hielp
niets. De pony was door het dolle
heen.
De bewaker laadde zoo vlug als hij
kon opnieuw zijn geweer, maar dit
maal was de pony met zij-n berijder a.
te ver weg. Nu legde een tweede be
waker aan*
Hij hau beter doel getroffen, dam de
Waarom hij niet gehuwd is? Een
enkele, bittere teleurstelling heeft het
hem gedaan. Pijnlijke en ontstem
mende herinneringen wekt ze bij hem
op en menigmaal komt hij zichzelf
voor als de oude Chryselius, die bij 't
huwelijk van een goeden kennis de
smartelijke woorden sprak
Ook ik heb eens mijn levensgeluk
eerste man. Jerry voelde een schok die me| voeten getreden jk kon
hem bijna bewusteloos maakte en hem meisje huwen mooi, verstandig,
een stekende pijn in den rechterschou
der bezorgde. Hij viel voorover en liet
de teugels uit zijn handen vallen.
Maar op een of andere manier wist hij
nog te blijven zitten, krabbelde weer
overeind en wist de teugels in zijn lin
kerhand te grijpen.
Dat was raak, hoort m-ompelde
liij. 1-lij wist ook niet wat hij deed.
Twee minuten later kwam Jerry bij
den hoofdweg aan, die langs de ge-
van geldspoort liep, en wist de pony
daar binnen te krijgen.
Do pijn in zijn schouder was niet
meer uit te houden. Olsclioom hij, het
toen nog niet wist, later bleek dat een
van de schoten hagel zijn schouder
blad versplinterd had. Hij bloedde he
vig. Maar de oude kerel was aller
minst verwend en wist zich te bedwin
gen. Hij klemde zijn tanden op "el
kaar, en bracht de pony naar het mid
den van den weg. Van daaruit was
liet huis van den directeur en de
groote boog van graniet boven den in
gang zichtbaar.
De bewaker die hier de wacht had
keek met sprakelooze verbazing naar
.do wonderlijke verschijning die naar
hem kwam toegezwaaid.
.Terry trachtte zijn pony verder te
krijgen. Hij hau geen kracht meer.
Houd hem tegen! hijgde hij. En de
bewaker greep de pony bij den teugel.
Een ongeluk! mompelde .Terry.
Klein meisje gekwetst. Op het open
veld bij de Steenbeek aan den anderen
kont van den grensmunr. Roep dade
lijk den dokter!
Jerry kwam weer tot bewustzijn in
een gemakkelijk bed in het hospitaal
van do gevangenis, llij trachtte zich
te bewegen maar de pijn was zoo
schérp dat een licirt gekreun hem ont
snapte.
Snel kwam iemand bij het bed staan
en boog zich over hem heen, en Jerry
herkende het scherpe, gladgeschoren
gelaat van Dr. Macdonald, den oud
den gevangenisdokter.
Kwam u nog bijtijds, dokter?
vroeg hij.
Dank zij jouw hulp, ja, Brant!
antwoordde de ander. Maar, luister
eens, je moet nu stil blijven liggen en
niet praten. Begrepen?
Ja, dokter! Maar hoe gaat het met
de kleine meid?
O, gelukkig heel goed.
Dat is dus weer in orde, zei Jer
ry on met eon vermoeiden zucht, sloot
hij zijn oogen.
De dokter bleef eenige minuten over
hem gebogen staan, en ging daarop
uit na nog eenige instructies voor den
verpleger achtergelaten Ie hebben.
Op de binnenplaats werd hij staan
de gehouden door een man die als be
waarder gekleed was.
Hoe gaat het met het arme, oude
vadertje, dokter, met Brant bedoel ilt?
Er is kans dat hij weer geheel be
ter wordt, Wilbur, antwoordde de-
dokter,
Hij heeft zooveel bloed verloren
dat er wel twee aan dood hadden kun
nen gaan, maar de oude kerel is zoo
taai als zoolieer.
Ik hoop dat hij er weer hoven op
komt, dokter, zei de ander, die dezelf
de man was die een schot op Brant
had gelost. Ik zou anders een ge
voel hebben of ik een moordenaar was.
Tot groote verlichting van Wilbur,
kwam Jerry er hoven op. En iedereen
wus zoo goed voor hem dat hij léderen
dag meer tegen 't snel naderend eind
van zijn verblijf in do gevangenis op
zag.
Toen de laatste dag was aangebro
ken en hij na een nacht in een vreem
de cel doorgebracht te hebben een bur
gerkleeding aantrok, die op hem lag
te wachten, veelde hij zich meer als
een schooljongen op den Jaatsten dag-
van zijn vacantie dan als een vrij
man, die de wereld weer ingaat. I-lij
gebruikte zijn laatsle gevangenisont-
bijt, hoorde hoe zijn kameraden in het
ongeluk naar hun werk werden ge
zonden, en zijn stemming werd steeds
somberder.
Daarop ging de deur van zijn cel
.open en trad Marker stralend binnen.
Er staan aan de poort, vrienden
op je te wachten, vadertje, zei hij.
Vrienden! herhaalde de oude
man. Ik heb nooit vrienden gehad
buiten de gevangenis.
Ga mnar eens mee, vadertje, ant
woordde Ilarker opgewekt.
Voor de poort stond eon wagentje
waarin een boer, die de leidsels vast-
met Elsie Barker naast hem.
beminnelijk, met een kwart millioen
zij wilde mij niet."
Geheel echter zooals bij den ouden
Chryselius nu was de zaak niet
maar de rol, die Ephraim Braake ge
speeld heeft, was nog treuriger, nog
t.L- primeeren der.
Eigenlijk wat ïfl 'n blauwtjeTTTet
snoode „Neen I" verwondt het fiere
mannenhart, doch in deze verwon
ding is het geneesmiddel gelegen. Met
zelfbewustzijn rioht men het hoofd
weêr op en zegt: „Zij wil u niet?
Goed, zoo wilt gij haar ook niet 1"
Dieper echter, veel dieper dringt het
staal der troosteloosheid door, wan
neer men zeggen moetzij, aan wier
voeten ge laagt, was uwer onwaardig.
Zij dreef met de heilige gevoelens, die
uw borst beroerden, haar onverant
woordelijk spelzij maakte van u,
privaat docent der philosophic, een
erbarmelijken marionet
I-Iij had haar lccrcn kennen op een
bal masciué hij, als Muzelman ver
momd, zij in het bevallig cosluiun
©ener Spaansche, Zij had hem begoo
cheld, hij was opeens smoorlijk ver
liefd geworden en had gevraagd,
waar hij haar weder mocht ontmoe
ten. Zij ging er niet op in, Charlotte;
dus was haar naam. Maar opeens
sprnk zij, weder na een verleidelijk
lachje
U heeft zeker een groeten kring
van vrienden en kennissen?
Dat gaat nogal.
Nu, als u eens hoort van een
uwer vrienden, dat hij gemeubelde
kaniers zoekt, wees dan zoo goed,
hem te verwijzen naar ons. Mama
heeft zoo'n groot huis gehuurd, dat
wij niet weten, wat met al die ka
mers te beginnen. Daarom wil mama
er een paar, bij wijze van proef, ver
huren aan een gedistingeerd heer.
Dus u wil er eens aan denken?
Met genoegen, gaf Ephraim
ten antwoord, diep ademhalend.
Mag ik vragen wanneer zij kunnen
betrokken worden?
Reeds ir.et 1 Maart. De prijs is
ma tig zestig gulden in de maand.
Van dit oogenblik af werd Ephraim
nadenkend die gemeubeld© kamers
wilden hem niet uit de gedaohten.
Met haar, met Charlotte, het ideaal
van zijn pas ontwaakte passie, onder
één dak te wonen wat waanzinnig
bedwelmende droom! En al den eer
sten Maarten dan was het voor
portaal van het Eden voor hem ge
opend. Ilij zou'liet ruïsclien van haar
zijden kleed, om zoo te zeggen den
adem hoor en, die over haar purperen
lippen streek.... De gelegenheid tot
verdere kennismaking was geboden,
terwijl anders wellicht de gunstige
aanleiding hiertoe zich niet zoo spoe
dig zou hebben voorgedaan.
De huur was anders hoog I Dit
het donkere punt in het overigens
heerlijk vizioen. Zestig gulden voor
kamerhuur dat kon de bruin niet
trekken. En dat vond zij „matig", die
bekoorlijke Spaansche 1
Doch hij was nu eenmaal begoo
cheld en het zwaarste offer scheen
hem kinderspel toe. Ilij bracht haar
bij hare moeder, mevrouw Eranck,
zullen we haar noemen.
Bij het afscheid nemen was Signora
Charlotte nu zeer gereserveerd. Met
de schalkscliheid der Spaansche was
het opeens gedaan niet eens reikte
zij hem de kleine hand. Alleen uit de
vurige oogen trof hem een blik, die
■hem nog deed ontroeren in de nachte
lijke eenzaamheid zijner woning.
En den volgenden morgen ont
waakte hij met de gedacht© op naar
de villa dat wil zeggen .- naar hoek
Kruis- en Jochemsstraat No. 47, dit
meer prozaïsch adres was hem opge
geven.
Ternauwernood kon hij het middag
uur afwachten. Ilij maakte zorgvul
dig toilet en nam een vigilant. En dra
stond hij op de stoep, waarover het
feoënvoetje van Charlotte dagelijks
i teen zweefde; „Wed. Lilly Franck"
las hij op het naambordje en hij
schelde aam
llut was mevrouw de weduwe Lilly
Franck zelve, die hem opendeed
geen dienaar in livrei met gouden
tressen, zooals lu'j een oogenblik ge
dacht had.
Ah, is u het Kom binnen Dat
zal Charlotte genoegen doen.
Ik kom, mevrouw, stamelde
Ephraim met een diepe buiging,
niet zoozeer dat is te zeggen
juffrouw Charlotte had de goedheid
over die kamers
r— Ah Nu, kom boven. En zij
riep, <1© laatste woorden ongeveer
een half octaaf hoogcr Charlotte,
TT. - ------------- daar is bezoek. Haast je, lieveling,
Hier is vadertje, John! zei de be- ia
waarder. Hij zegt, dat hij buiten j
de eó
t hij 1
'angenis geen vrienden heeft.
- IIc kom,
- klonk de zil-
- - ---.- --- r >orcn stem van Charlotte uit de ach-
Ik hoop. dat hij het m het vervolg terkamer en oogcnblikkelijk was
met meer zal zeggen, antwoordde do Ephraim met alles verzoend met de
boer. Brant, ik heb op Whitern eenj ontstentenis van een lakei, met de
schaapherder noodig. Ze-stien shilling afgedragen blouse der liefhebbende
moeder. Immers, z ij leefde en adem
de in deze omgeving; zij deed het
licht van haar aanschijn stralen
over alles wat hem omgaf zij, Char
lotte, de lieve, betooverende jonk
vrouw-. Die omgeving was anders
niet overweldigend. Een verschoten
fluweelen sofa, een ronde tafel met
een wollen kleed, dat indertijd eens
bronskleurig was geweest; een ver
waarloosde secretaire en de onver
mijdelijke bloementafeldit waren
de meubels, die hem 't eerst in het
oog vielen. Op tafel lagen een paar
gebonden boeken, verguld op snee, en
een album een der ballons van het
gasorh a-ment was gehavend. Toen hij
zich omkeerde, zag hij nog een tame-
lijk nieuwe piano, beladen met boe-
j kon en muziek.
Hij bleef een wijle alleen, ging zit-
1 ten en nam het photögraphie-album
op. Vooraan prijkte bet portret van
een statig heer met martial en knevel.
Aha", zeker de vaderdacht, j
hij. Een zekere gelijkenis niet
Charlotte is niet te miskennen. Een
man van qualiteit, hoe jammer,
dat hij 't lieve kind ontijdig moest
ontvallen terwijl mama ik kan
mij vergissen, maar ik geloof niet dat
mama van gunstigen invloed op de
j ontwikkeling van Charlotte is ge-
I weest.
Hij sloeg het album dicht hij kon
i den aanblik van den man, die in le
ven zijn schoonvader had kunnen
zijn.... Die gedachte bedwelmde hem.
zijn hart sloeg weder als dol, en hij
stond op en ging naar het venster.
Dit was alzoo het uitzicht, waarop
Charlotte's schitterende oogen dag
aan dag rustten welke idylle 1 De
deur knarste zi.i trad binnen, in
smaakvol huistoilet,
i Na de eerste begroeting vroeg zij,
boe het bal hem bekomen was, en
Ephraim vermocht slechts stamelend
te antwoorden. Nu verscheen ook dc
moeder zij had wal toilet gemaakt,
i hetgeen niet overbodig kon worden
genoemd. Het gesprek begon langza-
merhand beter te vlotten en dra
kwam Ephraim met zijne vraag voor
den dag.
Mejuffrouw, mejuffrouw uwe
dochter had de goedheid, mij te zeg
gen dat wanneer ik een goeden
kennis had die kamers
Ah zoo, merkte mevr. Franck
onverschillig aan. Zeker, die twee
kamers wil ik verhuren natuurlijk
niet zoo aan iedereen, maar als U
ons iemand aanbeveelt
.Ta, dus viel Charlotte haar in
de rede, als U ons iemand aanbe
veelt
Ja, aanbevelen kan ik dien heer
eigenlijk niet, stotterde Ephraim
vuurrood van verlegenheid want
ilc ben het zelf.
1 Zooveel te beter, riep de moe-
I der uit. Wat ben ik blij, dat ik
dien ritmeester heb afgezegd. Die
heeren hebben zooveel noten op hun
zang en voor die tien gulden bedie
ning, die wij in rekening brengen,
kan men toch niet verlangen, dat we
een stoet bedienden nemen 1
Nu wat mij betreft, ben ik te
vreden met
O, uw geheele voorkomen draagt
den stempel van bescheidenheid. Zoo
als gezegd, voor bediening breng ik
slechts tien gulden per maand in re
kening.
Het begon den docent wat bang te
worden bij die niet onbeduidende
extra-uitga.ve, doch oen blile uit de
vurige oogen der bekoorlijke Char
lotte verzoende hem wéér met het ge-
vaL
Zou. ik de kamers eens mogen
zien vroee hij aarzelend.
Toe, Lotje.
Dr. Ephraim Braake werd in een
gezellig gemeubeld vertrek vau mid
delmatige grootte geleid.
Dit is de ééne kamer, zei me
vrouw de wed. Franck, en hier,
zij schoof een gordijn open, waar
achter een bed "stond is de twee-
1 deniet zoo heel groot, maar zeer
comfortabel.
Ephraim was spoedig georiënteerd.
Het logies was 35 gulden waard dus
GO plus 10, zegge zeventig gulden, het
was ongehoord I
Hoeveel dus vroeg hij nog
eens met een angstigen blik op het
sluwe gelaat van mevrouw de we
duwe.
Totaal 70 guldenbij vooruitbe-
i taling te voldoen, niet omdat maar
dat zijn we zoo gewoon, sprak do
waardige dame.
't Was machtig. Het lieftallig gelaat
van Charlotte echter bracht den aar
zelende tot het bewustzijn, dat hij
niet meer terug kon. I-Iij drukte de
rechterhand krampachtig op zijna
portemonnaie, de linker op het hart,
en dit laatste gaf den doorslag.
Goed, dames; ik huur de kamers.
Dit verheugt rnij, antwoordde
mevrouw Franck met ongekunstelde
hartelijkheid, Dus met 1 Maart.
De dag, dat hij zijn intocht hield in
hut dure gemeubeld kwartier beduid
de voor Ephraim de vierde ontmoe
ting met de schoone Charlotte; eens
had hij de dames nog opgezocht om
de liuur 1e vereffenen.
Een kwartaal vooruit had me
vrouw de weduwe gcëisclitniet
omdat maar zoo zijn we gewoon,
weet-u.
En Ephraim bad zich onderworpen
aan de gewoonten van tiet huls
waarin hij zoude samenwonen, ade
men met haar.
De vierde ontmoeting, en toch we
der even verbluffend ais de eerste.
Tegen half twee had de docent zijn
nieuw kwartier betrokkenom vier
uur liep hij nog altijd in rustelooze
opwinding zijn duur logies op eu
neer, als kon hij zich maar niet ver
trouwd maken met de gedachte,
slechts door een dunnen wand ge
scheiden te zijn van de geliefde.
Daarna ging hij naar de restaura
tie, waar hij gewoon was. het mid
dagmaal te gebruikenvervolgens
hield hij ©ene voordracht in besloten
kring over PJato, en na dit droog
vermaak ging hij met een vriend naar
het bierhuis, en zoo was het half
twaalf, toen hij thuis kwam.
Ephraim sliep uitstékend zoowel
een gevolg van Plato, als van het
Beiersch bier.
Om 6 uur in den morgen evenwel
werd hij onrustig.
Na zich een paar maal te hebben
omgedraaid in den slaap, sloeg hij de
oogen op een paarlende melodie had
hem uit de sluimering gewekt. Vlak
naast hem klonken de ruischende
snaren der pianino i
„Feinsliebchon unter dem Reben
dach".
Hoogst aangenaam aangedaan,
richtte Ephraim zich uit bet kussen
o-o.
Dat is z ij, mompelde hij.
Al zoo vroeg in den morgen char
mant Het morgenrood is de vrien
din der Muzen. „Feinsliebc-hen unter
dem Rebendach" ja, ja, ik begrijp
je, mijn liefje met de tot kussen ver
lokkende purperen lippen.
Naar Sevilla, naar Sevilla,
intoneerde nu het klavier.
Den verrukten docent in de philo
sophic schoot nu de Mantilla te biu-
j nen en het geheele wonderpakje, da!
hem op dit onvergelijkelijk bal mas
qué 't hoofd op hol gebracht had.
De slot-accoorden van het schoone
Sevilla-Jied hadden weêrklonken. Een
oogenblik bleef Ephraim onbeweeglijk
peinzen toen legde hij het hoofd
weder behaaglijk in het kussen. Ne
gentien minuten over zessen wees
zijn horloge op het nachttafeltje
eerst om negen uur had hij les.
Juist begau hij in te dutten c-n wil-
i een verleidelijke droom hem be
dwelmen, toen de dreunende acco-or-
den van den fleren Radetzky-rnarsch
de volle klaarheid aan zijn bewust
zijn hergaven.
Niet zoo verrukt als bij de vleiende
tonen van het „Rebendach", spitste
hij de ooren. Hij nam bij zich een on-
gename hartklopping waar; dal
fortissimo had hem toch doen op
schrikken. Nochtans had hij zich. met
die onverhoopte stoornis verzoend,
want ze kwam immers van haar-
ware de schoone Radetzky-marscb
niet zonder ©enigen overgang gevolgd
door het air de Gr Ace uit Robert I
Dat treft vanmorgen al heel on
gelukkig dacht Ephraim. Nu.
daaraan is niemendal te doen. Als de
aangebeden engel nu verder speelt,
dan sta ik in vredesnaam maar op
hoewel ik, eerlijk gezegd, een gevoei
heb alsof ik geradbraakt ben. Dat
(bier gisteren was nu ja, Mü nel to
ner is altijd wat pootig, als men or
een zeker quantum van..,. Van slapen
zul wel niet voel nteer komen
Hij wachtte alzoo op het einde van
de aria en daar onverwijld een zeer
geruchtmakend stuk volgde, waarvan
de titel hem onbekend was, sprong
hij met beide beerien tegelijk uit bed
en begon zich aan te kienden.
Bekoorlijk I riep hij onder het
wasschen. Die prachtige aanslag
Die vingervaardigheid
En toen er een pauze intrad, liet
hij zich door de omstandigheid, dat
hij de handen met haarolie ingewre
ven had, niet weerhouden, om op
discrete wijze een bijvalsbetuiging te
geven.
De klavforvirluose deed alsof zij er
niets van hoorde. Dadelijk ging zij
wéér vorder. Wat ze nu voordroeg,
moest iets van Wagner zijn, want het
klonk ongemeen krachtig. Als revan
che volgde toen een tranenrijlc Ada
gio, smeltend in mol. en hier en daar
met een zeldzame dissonant, die deed
denk m aan den jammerkreetvan
een mishandelden schoothond.
Ephraim Braak© begon nu toch on
geduldig te worden al trachtte hij
mevrouw de wed. Franck en hare
dochter te verontschuldigen. „De
gustibus" mompelde bij, en ik
heb niet veel verstand van muziek.
liet sloeg zeven uur. Hij ging op
den corridor, om roevrouw Franck op
te zoeken, het versmadende te schel
len, daar hij den vorigen dag na zijn
intocht nergens een spoor van een
dienende geest ontdekt had.
I-lij vond de gezochte aan den keu-
kenhaard, bij een kokenden ketel. Bij
de aanrecht hokte een halfwas-meis
je, dat waarschijnlijk alleen in den
voormiddag kwam, en met een oud
trancheermes houtspaanders sneed
Hoewel mevr. Franck nu juist niet
schilderachtig gecostumoard was.
zoo deed haar verschijning liem toch
aangenaam aan; vooreerst, omdat hij
nu het uitzicht had, spoedig thee te
zullen krijgen, voorts omdat, het hom
de zekerheid schonk, dat 't Charlotte
geweest .was, die hern zoo aangenaam
bozig gehouden had want als het
de moeder eens geweest was, die zoo
energiek de snaren getokkeld hod?....
De dissonanten van het Adagio
waren reeds vergeven en vergeten.
Mevrouw begroette hem met vol
maakte hoffelijkheid. Toch viel hem
op, dat haar blik een oogenblik on
derzoekend op zijn gelaat gevestigd
was, als zocht zij daarop de sporen
van geheime psychische werkzaam
heid-
Slot volgt.
Land- en Tuinbouw
VOOR MOES- EN BLOEMTUIN, enz.
DE AARDAPPELZIEKTE.
Uit verschillende deelen des lands
kwamen berichten over het optreden
der aardappelziekte. Daarvoor was
te vreezen. Wanneer, zooals thans 't
geval was, einde Juni-begin Juli een
regenperiode intreedt en daarop
warm, vochtig weer volgt, kan de
ziekte worden verwacht.
Dit is verklaarbaar, als men weet,
dat de oorzaak der ziekte is 'n zwam,
een draadzwam, en alle zwammen
ontwikkelen zich gemakkelijk in war
me, vochtige luchtiedere huismoe
der zelfs weet dit bij ervaring, daar
haar vooral in den zomer wel eens
een en ander in kelder o£ provisiekast
door schimmel óók een zwam
wordt bedorven. In streken, waar veel
berkenhout wordt aangetroffen, ziet
men daarvan dikwijls in den 'voorzo
mer het blad bruin worden, hetwelk
eveneens door een zwam veroorzaakt
wordt: uit dit verschijnsel leiden ve
len af, dat de aardappelziekte weldra
zal optreden.
Dat van aardappelen eerst het loof,
daarna, bij voortwoekering der ziek
te, de knollen worden aangetast, is
bekend. Minder echter, hoe men zich
j de ontwikkeling der ziekte moet voor
stellen. Daarom willen we dit hier
met een enkel woord duidelijk ma
ken.
Een microscopisch onderzoek leer
de, zooals ik zei, een'draadzwam als
de oorzaak der ziekte kennen. Spo
ren van deze zwam komen voor in de
als poters gebruikte aardappelen, of
zijn misschien in den akker achterge
bleven, waar ze de winterkoude heb
ben getrotseerd om, zoodra de om
standigheden daartoe gunstig zijn, tot
ontwikkeling te komen. Dan groeien
ze in den vorm van draden van
daar de naam dóór den stengel
naar boven en komen alzoo in het
blad. Onzichtbaar voor het bloote
oog, dringen ze hier en daar door de
huidmondjes naar buiten, scheiden op
het blad zaden of sporen af, welke op
hun beurt, als het weer meewerkt,
zich tot draadvormige deelen ontwik
kelen, die dan in het blad dringen,
dit vernielen en doen sterven. Dui
zenden sporen vallen van de bladeren
op den grond en kunnen door den re
gen verder in den grond worden ge
bracht, waar ze, zoo ze de jonge aard
appelen weten te bereiken, door de
schil dringen en aldus den oogst be
dreigen.
Enorm is de schade, welke nog
jaarlijks en vooral in natte zomers
door de bekende aardappelziekte
wordt veroorzaakt. Sinds deze ziekte
zich vertoonde, nu ruim zestig jaar
geleden, is er voor millioenen en mil-
lioenen, ook in ons land, verloren ge
gaan, en gerust mag gezegd worden,
t er geen jaar voorbijgaat of de
ziekte doet min of meer kwaad en be
rokkent verlies. Want ook in betrek
kelijk droge zomers ziet men op vele
aardappelvelden bladeren met bruine
vlekken, welke vóór den tijd verwel
ken en zwart worden. En daar de
bladeren ais het ware de zetmeelfa-
brieken der planten zijn, ligt het voor
de hand, dat dit ontijdig afsterven de
plant, dus ook den knol in zijn
groei en ontwikkeling stuit en de op
brengst der knollen vermindert, Do
opbrengst en ook de hoedanigheid,
want een onvolgroeide knol staat ook
ïn kwaliteit en smaak ten achter bij
een, die behoorlijk is uitgegroeid.
Gelukkig, dat er een middel is ge
vonden, een werkelijk uitnemend mid
del, om deze gevreesde ziekte le be
strijden en alzoo groote schade te
voorkomen, n.l. in de Bordeauxsche
pap, waarvan nu iedere land- en tuin
bouwer wel al gehoord heeft, nu deze
pap de laatste jaren alom wordt aan
geprezen en terecht, ter bestrijding
van verschillende ziekten onzer
vruchlboomen en van ongedierte.
't Mag verwondering wekken, dat
de Bordeauxsche pap tegen de aard
appelziekte niet nog algemeen wordt
aangewend; er zijn nog vele streken,
waarde aanwending geheel onbekend
is. Nu is het waar, dat de besproei
ing vrij wat drukte geeft en ook ta
melijk kostbaar is.
Wat het eerste betreft, de lieer C.
Nobel, Rijks! andbomvleeraar voor
Noord-Holland, heeft, een methode
van voorbereiding en toepassing uit
gevonden, welke verse lullende bezwa
ren der oude methode wegneemt.
Wij kunnen deze Bereidingswijze,
welke inderdaad de toepassing zeer"
vergemakkelijkt, niet beschrijven,
hiertoe ontbreekt ons de plaalsruinv
te.
De heer Nobel schreef daarvoor 'n
boekske dat tegen den luttelen prijs
van 15 cent (fr. p. p. 17 cent) is ie be
komen bij de uitgevers-firma Trap
man Co. te Schagen, en waarin tal
van behartigenswaardige wenken
worden gegeven. De omslag behoeft
dus niet meer af te schrikken, te min
der, dewijl uit tal van proefnemingen
gebleken is, dat een geregelde jaar-
lijksche bespuiting, dus ook in droge
zomers, wanneer de ziekte niet in er
ge mate optreedt, aangewend, on
danks de hooge kosten, zeer wel ren
dabel kan zijn. Dit is hieruit te ver
klaren, dat zoo we straks reeds
opmerkten besproeide planten lan
ger groen blijven, wel 2 a 3 weken,
waardoor het beschot grooter wordt
niet alleen, maar de knollen ook van
betere kwaliteit zijn, en, gelijk is ge
bleken, duurder kunnen worden ver
kocht.
De kosten van een dubbele besproei
ing, volgens Nobel's methode, zijn
hoogstens 35.
Deze niet onbelangrijke som schrik
te niemand af: men krijgt ze weer.
De ervaring leerde dit onbetwist
baar op lal van velden in verschil
lende provinciën, maar het meest
sprekend is het betreffende lijstje,
loopende over niet minder dan 60
proef akkers, openbaar gemaakt door
den heer Nobel, die daardoor inder
daad zeer velen aan zich heeft ver
plicht.
Op bijna alle perceelen, welke aan
gelegd zijn en behandeld in de jaren
1901'06, was het winstcijfer bedui
dend op meer dan 20 stukken was
het geldelijk voordeel, zonder aftrek
evenwel der kosten, variëerend tus-
schen 100 en 200 gulden, in 13 geval
len zelfs hooger dan 200 gulden.
In een nat jaar, zooals 1903, was
het voordeel natuurlijk het grootst.
Ziehier b.v. den uitslag der be
sproeiing op 6 velden in dat jaar: het
le lijstje geeft de opbrengst per H.A.
van het bc-sproeide xierceel, het 2e
van het onbesproeide, het 3e geeft
aan het geldelijk voordeel der bespui
ting, zonder aftrek der kosten
Te Bobeldijk bij W. Nobel Cz. 383
H.L.—253 H.L. 153.
Te W.ögnum bij
J. I-Iam Cz. 250 H.L.-187 H.L.-/225.
G. Kamp 212 II.L.-175 ILL.-/240.
C. Ham Cz. 200 II.L.-150 H.L.-/270.
J. Korver 212 H.L.-150 H.L.-/315.
D. Veerman 237 H.L.-1121/2 H.L.-
530.
In het laatste geval was dus haf
voordeel buitengewoon.
C. B.
DAMRÜBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, dezo rubriek betreffen dej gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543.
Probleem no. 484
van MEAUDRE.
(Le Damier.)
Zwart
-
Wit
Zwart 9 schijven, op 6, 8, 13, 14,16, 18. 25, 26, 29 en dam op 4.
Wit 10 schijven op17, 22, 27, 30, 36, 38, 40, 42, 43 en 49.
Probleem no. 485
van MEAUDRE.
(Le Damier.)
Zwart
I g
Vs
j 46
Wit
a
its
s
fU
■v
s
a
1
a
il
1
1
SU
-
r
46 47 48 49
Zwart 11 schijven, op: 7, 9, 10, 12,14, 16, 17, 20, 22, 24, 25 en dam op 50.
Wit 10 schijven, op: 21, 23, 26, 29,32, 33, 34, 37, 39 en 48.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres uiterlijk Dinsdag 12
Augustus a.s.
Oplossing van het bladprobleem no.
480, van den auteur: Wit 3d40,
38—32, 15 20 I
Hiervan ontvingen wij nog een an
dere oplossing, n.l. wit 34—45, 30—24,
33—28, 15:26 Deze oplossing is niet
goed, zelfs onmogelijk, en liet blijkt
dat deze oplossing van het bord heeft
jpiaats gehad, terwijl bij, of tijdens,
bet'slaan met de witte dam op 15 de
schijven zijn weggenomen, wat niet
mag plaats hebben. Ware dit toch
niet geschied, dan zou de zwarte dam
op 37 slaan gebleven zijn en het spel
was remise. Ook was de slag van de
zelfde oplossing naar 6 ons door een
ander toegezonden, natuurlijk niet
goed, daar zwart eveneens zijn dam
op 37 overhoudt en zich dus van de
remise verzekerd kon houden.
Goede oplossingen zonden de hoe
ren R. Bouw, M. ten Brink, J. Ja-
cobson Azn., W. J. A. Matla, J. W.
Tieskens, T. C. N.
Oplossing van probleem no.. 481,
van den auteur: Wit 38—33, 32:41,
33-29, 22—18, 43-38, 48:17, 30-24,
40—34, 352 1
Goed opgelost door de heerenR.
Bouw, M. ten Brink, J. Jacobson Azn.,
W. J. A. Matla, J. Lustenouwer, M
Rasen Sr. en J. W. Tieskens.