V v. m Bi is m M SI SI a m m m 1 a m i£i m M ,s a m m a w m m m M A m w 9 ft m Twee bewaarders hielden het opzicht' en zooals gewoonlijk worden de mu ren nog bewaakt door menschen in burgerkleeding, sommigen te voet, an deren ie paard, allen gewapend met karabijnen. Een bewaker stond bij liet eind van den muur ongeveer twintig of dertig meter van den weg af. Toen hij het trappelen van paardenhoeven hoorde, keerde hij zich om en op het gezicht van een gevangene die zoo snel reed was het niet te verbazen dat hij daar uit dadelijk opmaakte dat de rnan trachtte te ontvluchten. Vadertje zat diep over het zadel ge bogen, zoodat zijn gelaat niet zicht baar was. Haïti schreeuwde de bewaker luid. Ik moet het doen, antwoordde vadertje. Er is een ongeluk gebeurd met een kind. Ik ga naar den dokter. Later verteSde de man dot. hij niet gehoord had, wat vadertje zei. I-n elk geval hief hij zijn karabijn op en vuur- do niet op Brant maar volgens het gevangenisreglement over zijn hoofd. ITet knallen van het. geweer en het fluiten van den hagel bracht de pnny aan het schrikken en met. een plotse ling rukken van den kop verdubbelde het per week en een huisje. Die betrekking is voor jou als je haar wil hebben. Ik zou niets beters wenschen, antwoordde Jerry. Gelijk heb jel Nu stap dan maar inl En het laatst wat Maarlands van zijn schaapherder zag was hoe hij achter in het rijtuig vun boer I-Iarker den heuvel opreed. Onder een dak. Ephraim Braake, de parel onzer philosophise he faculteit, het non plus ultra van alle denkbare persoonlijke voortreffelijkheden, is nog jonggezel! Geen teedere vrouw geniet het on schatbaar voorrecht, hem wanneer hij na welbesleden avond thuis komt het zweet van het denkersvoorhoofd te drogen en vleiende woordjes hem toe te voegen. Ephraim Braake is jonggezel. Een raadsel voor ieder denkend phycholoogeen phaenomeen voor den kenner die weet, hoe juist een karakter als het zijne voorbestemd was om een meisje gelukkig te ma- beest zijn vaart. Vadertje trok kon. sterk aan de teugels maar het hielp niets. De pony was door het dolle heen. De bewaker laadde zoo vlug als hij kon opnieuw zijn geweer, maar dit maal was de pony met zij-n berijder a. te ver weg. Nu legde een tweede be waker aan* Hij hau beter doel getroffen, dam de Waarom hij niet gehuwd is? Een enkele, bittere teleurstelling heeft het hem gedaan. Pijnlijke en ontstem mende herinneringen wekt ze bij hem op en menigmaal komt hij zichzelf voor als de oude Chryselius, die bij 't huwelijk van een goeden kennis de smartelijke woorden sprak Ook ik heb eens mijn levensgeluk eerste man. Jerry voelde een schok die me| voeten getreden jk kon hem bijna bewusteloos maakte en hem meisje huwen mooi, verstandig, een stekende pijn in den rechterschou der bezorgde. Hij viel voorover en liet de teugels uit zijn handen vallen. Maar op een of andere manier wist hij nog te blijven zitten, krabbelde weer overeind en wist de teugels in zijn lin kerhand te grijpen. Dat was raak, hoort m-ompelde liij. 1-lij wist ook niet wat hij deed. Twee minuten later kwam Jerry bij den hoofdweg aan, die langs de ge- van geldspoort liep, en wist de pony daar binnen te krijgen. Do pijn in zijn schouder was niet meer uit te houden. Olsclioom hij, het toen nog niet wist, later bleek dat een van de schoten hagel zijn schouder blad versplinterd had. Hij bloedde he vig. Maar de oude kerel was aller minst verwend en wist zich te bedwin gen. Hij klemde zijn tanden op "el kaar, en bracht de pony naar het mid den van den weg. Van daaruit was liet huis van den directeur en de groote boog van graniet boven den in gang zichtbaar. De bewaker die hier de wacht had keek met sprakelooze verbazing naar .do wonderlijke verschijning die naar hem kwam toegezwaaid. .Terry trachtte zijn pony verder te krijgen. Hij hau geen kracht meer. Houd hem tegen! hijgde hij. En de bewaker greep de pony bij den teugel. Een ongeluk! mompelde .Terry. Klein meisje gekwetst. Op het open veld bij de Steenbeek aan den anderen kont van den grensmunr. Roep dade lijk den dokter! Jerry kwam weer tot bewustzijn in een gemakkelijk bed in het hospitaal van do gevangenis, llij trachtte zich te bewegen maar de pijn was zoo schérp dat een licirt gekreun hem ont snapte. Snel kwam iemand bij het bed staan en boog zich over hem heen, en Jerry herkende het scherpe, gladgeschoren gelaat van Dr. Macdonald, den oud den gevangenisdokter. Kwam u nog bijtijds, dokter? vroeg hij. Dank zij jouw hulp, ja, Brant! antwoordde de ander. Maar, luister eens, je moet nu stil blijven liggen en niet praten. Begrepen? Ja, dokter! Maar hoe gaat het met de kleine meid? O, gelukkig heel goed. Dat is dus weer in orde, zei Jer ry on met eon vermoeiden zucht, sloot hij zijn oogen. De dokter bleef eenige minuten over hem gebogen staan, en ging daarop uit na nog eenige instructies voor den verpleger achtergelaten Ie hebben. Op de binnenplaats werd hij staan de gehouden door een man die als be waarder gekleed was. Hoe gaat het met het arme, oude vadertje, dokter, met Brant bedoel ilt? Er is kans dat hij weer geheel be ter wordt, Wilbur, antwoordde de- dokter, Hij heeft zooveel bloed verloren dat er wel twee aan dood hadden kun nen gaan, maar de oude kerel is zoo taai als zoolieer. Ik hoop dat hij er weer hoven op komt, dokter, zei de ander, die dezelf de man was die een schot op Brant had gelost. Ik zou anders een ge voel hebben of ik een moordenaar was. Tot groote verlichting van Wilbur, kwam Jerry er hoven op. En iedereen wus zoo goed voor hem dat hij léderen dag meer tegen 't snel naderend eind van zijn verblijf in do gevangenis op zag. Toen de laatste dag was aangebro ken en hij na een nacht in een vreem de cel doorgebracht te hebben een bur gerkleeding aantrok, die op hem lag te wachten, veelde hij zich meer als een schooljongen op den Jaatsten dag- van zijn vacantie dan als een vrij man, die de wereld weer ingaat. I-lij gebruikte zijn laatsle gevangenisont- bijt, hoorde hoe zijn kameraden in het ongeluk naar hun werk werden ge zonden, en zijn stemming werd steeds somberder. Daarop ging de deur van zijn cel .open en trad Marker stralend binnen. Er staan aan de poort, vrienden op je te wachten, vadertje, zei hij. Vrienden! herhaalde de oude man. Ik heb nooit vrienden gehad buiten de gevangenis. Ga mnar eens mee, vadertje, ant woordde Ilarker opgewekt. Voor de poort stond eon wagentje waarin een boer, die de leidsels vast- met Elsie Barker naast hem. beminnelijk, met een kwart millioen zij wilde mij niet." Geheel echter zooals bij den ouden Chryselius nu was de zaak niet maar de rol, die Ephraim Braake ge speeld heeft, was nog treuriger, nog t.L- primeeren der. Eigenlijk wat ïfl 'n blauwtjeTTTet snoode „Neen I" verwondt het fiere mannenhart, doch in deze verwon ding is het geneesmiddel gelegen. Met zelfbewustzijn rioht men het hoofd weêr op en zegt: „Zij wil u niet? Goed, zoo wilt gij haar ook niet 1" Dieper echter, veel dieper dringt het staal der troosteloosheid door, wan neer men zeggen moetzij, aan wier voeten ge laagt, was uwer onwaardig. Zij dreef met de heilige gevoelens, die uw borst beroerden, haar onverant woordelijk spelzij maakte van u, privaat docent der philosophic, een erbarmelijken marionet I-Iij had haar lccrcn kennen op een bal masciué hij, als Muzelman ver momd, zij in het bevallig cosluiun ©ener Spaansche, Zij had hem begoo cheld, hij was opeens smoorlijk ver liefd geworden en had gevraagd, waar hij haar weder mocht ontmoe ten. Zij ging er niet op in, Charlotte; dus was haar naam. Maar opeens sprnk zij, weder na een verleidelijk lachje U heeft zeker een groeten kring van vrienden en kennissen? Dat gaat nogal. Nu, als u eens hoort van een uwer vrienden, dat hij gemeubelde kaniers zoekt, wees dan zoo goed, hem te verwijzen naar ons. Mama heeft zoo'n groot huis gehuurd, dat wij niet weten, wat met al die ka mers te beginnen. Daarom wil mama er een paar, bij wijze van proef, ver huren aan een gedistingeerd heer. Dus u wil er eens aan denken? Met genoegen, gaf Ephraim ten antwoord, diep ademhalend. Mag ik vragen wanneer zij kunnen betrokken worden? Reeds ir.et 1 Maart. De prijs is ma tig zestig gulden in de maand. Van dit oogenblik af werd Ephraim nadenkend die gemeubeld© kamers wilden hem niet uit de gedaohten. Met haar, met Charlotte, het ideaal van zijn pas ontwaakte passie, onder één dak te wonen wat waanzinnig bedwelmende droom! En al den eer sten Maarten dan was het voor portaal van het Eden voor hem ge opend. Ilij zou'liet ruïsclien van haar zijden kleed, om zoo te zeggen den adem hoor en, die over haar purperen lippen streek.... De gelegenheid tot verdere kennismaking was geboden, terwijl anders wellicht de gunstige aanleiding hiertoe zich niet zoo spoe dig zou hebben voorgedaan. De huur was anders hoog I Dit het donkere punt in het overigens heerlijk vizioen. Zestig gulden voor kamerhuur dat kon de bruin niet trekken. En dat vond zij „matig", die bekoorlijke Spaansche 1 Doch hij was nu eenmaal begoo cheld en het zwaarste offer scheen hem kinderspel toe. Ilij bracht haar bij hare moeder, mevrouw Eranck, zullen we haar noemen. Bij het afscheid nemen was Signora Charlotte nu zeer gereserveerd. Met de schalkscliheid der Spaansche was het opeens gedaan niet eens reikte zij hem de kleine hand. Alleen uit de vurige oogen trof hem een blik, die ■hem nog deed ontroeren in de nachte lijke eenzaamheid zijner woning. En den volgenden morgen ont waakte hij met de gedacht© op naar de villa dat wil zeggen .- naar hoek Kruis- en Jochemsstraat No. 47, dit meer prozaïsch adres was hem opge geven. Ternauwernood kon hij het middag uur afwachten. Ilij maakte zorgvul dig toilet en nam een vigilant. En dra stond hij op de stoep, waarover het feoënvoetje van Charlotte dagelijks i teen zweefde; „Wed. Lilly Franck" las hij op het naambordje en hij schelde aam llut was mevrouw de weduwe Lilly Franck zelve, die hem opendeed geen dienaar in livrei met gouden tressen, zooals lu'j een oogenblik ge dacht had. Ah, is u het Kom binnen Dat zal Charlotte genoegen doen. Ik kom, mevrouw, stamelde Ephraim met een diepe buiging, niet zoozeer dat is te zeggen juffrouw Charlotte had de goedheid over die kamers r— Ah Nu, kom boven. En zij riep, <1© laatste woorden ongeveer een half octaaf hoogcr Charlotte, TT. - ------------- daar is bezoek. Haast je, lieveling, Hier is vadertje, John! zei de be- ia waarder. Hij zegt, dat hij buiten j de eó t hij 1 'angenis geen vrienden heeft. - IIc kom, - klonk de zil- - - ---.- --- r >orcn stem van Charlotte uit de ach- Ik hoop. dat hij het m het vervolg terkamer en oogcnblikkelijk was met meer zal zeggen, antwoordde do Ephraim met alles verzoend met de boer. Brant, ik heb op Whitern eenj ontstentenis van een lakei, met de schaapherder noodig. Ze-stien shilling afgedragen blouse der liefhebbende moeder. Immers, z ij leefde en adem de in deze omgeving; zij deed het licht van haar aanschijn stralen over alles wat hem omgaf zij, Char lotte, de lieve, betooverende jonk vrouw-. Die omgeving was anders niet overweldigend. Een verschoten fluweelen sofa, een ronde tafel met een wollen kleed, dat indertijd eens bronskleurig was geweest; een ver waarloosde secretaire en de onver mijdelijke bloementafeldit waren de meubels, die hem 't eerst in het oog vielen. Op tafel lagen een paar gebonden boeken, verguld op snee, en een album een der ballons van het gasorh a-ment was gehavend. Toen hij zich omkeerde, zag hij nog een tame- lijk nieuwe piano, beladen met boe- j kon en muziek. Hij bleef een wijle alleen, ging zit- 1 ten en nam het photögraphie-album op. Vooraan prijkte bet portret van een statig heer met martial en knevel. Aha", zeker de vaderdacht, j hij. Een zekere gelijkenis niet Charlotte is niet te miskennen. Een man van qualiteit, hoe jammer, dat hij 't lieve kind ontijdig moest ontvallen terwijl mama ik kan mij vergissen, maar ik geloof niet dat mama van gunstigen invloed op de j ontwikkeling van Charlotte is ge- I weest. Hij sloeg het album dicht hij kon i den aanblik van den man, die in le ven zijn schoonvader had kunnen zijn.... Die gedachte bedwelmde hem. zijn hart sloeg weder als dol, en hij stond op en ging naar het venster. Dit was alzoo het uitzicht, waarop Charlotte's schitterende oogen dag aan dag rustten welke idylle 1 De deur knarste zi.i trad binnen, in smaakvol huistoilet, i Na de eerste begroeting vroeg zij, boe het bal hem bekomen was, en Ephraim vermocht slechts stamelend te antwoorden. Nu verscheen ook dc moeder zij had wal toilet gemaakt, i hetgeen niet overbodig kon worden genoemd. Het gesprek begon langza- merhand beter te vlotten en dra kwam Ephraim met zijne vraag voor den dag. Mejuffrouw, mejuffrouw uwe dochter had de goedheid, mij te zeg gen dat wanneer ik een goeden kennis had die kamers Ah zoo, merkte mevr. Franck onverschillig aan. Zeker, die twee kamers wil ik verhuren natuurlijk niet zoo aan iedereen, maar als U ons iemand aanbeveelt .Ta, dus viel Charlotte haar in de rede, als U ons iemand aanbe veelt Ja, aanbevelen kan ik dien heer eigenlijk niet, stotterde Ephraim vuurrood van verlegenheid want ilc ben het zelf. 1 Zooveel te beter, riep de moe- I der uit. Wat ben ik blij, dat ik dien ritmeester heb afgezegd. Die heeren hebben zooveel noten op hun zang en voor die tien gulden bedie ning, die wij in rekening brengen, kan men toch niet verlangen, dat we een stoet bedienden nemen 1 Nu wat mij betreft, ben ik te vreden met O, uw geheele voorkomen draagt den stempel van bescheidenheid. Zoo als gezegd, voor bediening breng ik slechts tien gulden per maand in re kening. Het begon den docent wat bang te worden bij die niet onbeduidende extra-uitga.ve, doch oen blile uit de vurige oogen der bekoorlijke Char lotte verzoende hem wéér met het ge- vaL Zou. ik de kamers eens mogen zien vroee hij aarzelend. Toe, Lotje. Dr. Ephraim Braake werd in een gezellig gemeubeld vertrek vau mid delmatige grootte geleid. Dit is de ééne kamer, zei me vrouw de wed. Franck, en hier, zij schoof een gordijn open, waar achter een bed "stond is de twee- 1 deniet zoo heel groot, maar zeer comfortabel. Ephraim was spoedig georiënteerd. Het logies was 35 gulden waard dus GO plus 10, zegge zeventig gulden, het was ongehoord I Hoeveel dus vroeg hij nog eens met een angstigen blik op het sluwe gelaat van mevrouw de we duwe. Totaal 70 guldenbij vooruitbe- i taling te voldoen, niet omdat maar dat zijn we zoo gewoon, sprak do waardige dame. 't Was machtig. Het lieftallig gelaat van Charlotte echter bracht den aar zelende tot het bewustzijn, dat hij niet meer terug kon. I-Iij drukte de rechterhand krampachtig op zijna portemonnaie, de linker op het hart, en dit laatste gaf den doorslag. Goed, dames; ik huur de kamers. Dit verheugt rnij, antwoordde mevrouw Franck met ongekunstelde hartelijkheid, Dus met 1 Maart. De dag, dat hij zijn intocht hield in hut dure gemeubeld kwartier beduid de voor Ephraim de vierde ontmoe ting met de schoone Charlotte; eens had hij de dames nog opgezocht om de liuur 1e vereffenen. Een kwartaal vooruit had me vrouw de weduwe gcëisclitniet omdat maar zoo zijn we gewoon, weet-u. En Ephraim bad zich onderworpen aan de gewoonten van tiet huls waarin hij zoude samenwonen, ade men met haar. De vierde ontmoeting, en toch we der even verbluffend ais de eerste. Tegen half twee had de docent zijn nieuw kwartier betrokkenom vier uur liep hij nog altijd in rustelooze opwinding zijn duur logies op eu neer, als kon hij zich maar niet ver trouwd maken met de gedachte, slechts door een dunnen wand ge scheiden te zijn van de geliefde. Daarna ging hij naar de restaura tie, waar hij gewoon was. het mid dagmaal te gebruikenvervolgens hield hij ©ene voordracht in besloten kring over PJato, en na dit droog vermaak ging hij met een vriend naar het bierhuis, en zoo was het half twaalf, toen hij thuis kwam. Ephraim sliep uitstékend zoowel een gevolg van Plato, als van het Beiersch bier. Om 6 uur in den morgen evenwel werd hij onrustig. Na zich een paar maal te hebben omgedraaid in den slaap, sloeg hij de oogen op een paarlende melodie had hem uit de sluimering gewekt. Vlak naast hem klonken de ruischende snaren der pianino i „Feinsliebchon unter dem Reben dach". Hoogst aangenaam aangedaan, richtte Ephraim zich uit bet kussen o-o. Dat is z ij, mompelde hij. Al zoo vroeg in den morgen char mant Het morgenrood is de vrien din der Muzen. „Feinsliebc-hen unter dem Rebendach" ja, ja, ik begrijp je, mijn liefje met de tot kussen ver lokkende purperen lippen. Naar Sevilla, naar Sevilla, intoneerde nu het klavier. Den verrukten docent in de philo sophic schoot nu de Mantilla te biu- j nen en het geheele wonderpakje, da! hem op dit onvergelijkelijk bal mas qué 't hoofd op hol gebracht had. De slot-accoorden van het schoone Sevilla-Jied hadden weêrklonken. Een oogenblik bleef Ephraim onbeweeglijk peinzen toen legde hij het hoofd weder behaaglijk in het kussen. Ne gentien minuten over zessen wees zijn horloge op het nachttafeltje eerst om negen uur had hij les. Juist begau hij in te dutten c-n wil- i een verleidelijke droom hem be dwelmen, toen de dreunende acco-or- den van den fleren Radetzky-rnarsch de volle klaarheid aan zijn bewust zijn hergaven. Niet zoo verrukt als bij de vleiende tonen van het „Rebendach", spitste hij de ooren. Hij nam bij zich een on- gename hartklopping waar; dal fortissimo had hem toch doen op schrikken. Nochtans had hij zich. met die onverhoopte stoornis verzoend, want ze kwam immers van haar- ware de schoone Radetzky-marscb niet zonder ©enigen overgang gevolgd door het air de Gr Ace uit Robert I Dat treft vanmorgen al heel on gelukkig dacht Ephraim. Nu. daaraan is niemendal te doen. Als de aangebeden engel nu verder speelt, dan sta ik in vredesnaam maar op hoewel ik, eerlijk gezegd, een gevoei heb alsof ik geradbraakt ben. Dat (bier gisteren was nu ja, Mü nel to ner is altijd wat pootig, als men or een zeker quantum van..,. Van slapen zul wel niet voel nteer komen Hij wachtte alzoo op het einde van de aria en daar onverwijld een zeer geruchtmakend stuk volgde, waarvan de titel hem onbekend was, sprong hij met beide beerien tegelijk uit bed en begon zich aan te kienden. Bekoorlijk I riep hij onder het wasschen. Die prachtige aanslag Die vingervaardigheid En toen er een pauze intrad, liet hij zich door de omstandigheid, dat hij de handen met haarolie ingewre ven had, niet weerhouden, om op discrete wijze een bijvalsbetuiging te geven. De klavforvirluose deed alsof zij er niets van hoorde. Dadelijk ging zij wéér vorder. Wat ze nu voordroeg, moest iets van Wagner zijn, want het klonk ongemeen krachtig. Als revan che volgde toen een tranenrijlc Ada gio, smeltend in mol. en hier en daar met een zeldzame dissonant, die deed denk m aan den jammerkreetvan een mishandelden schoothond. Ephraim Braak© begon nu toch on geduldig te worden al trachtte hij mevrouw de wed. Franck en hare dochter te verontschuldigen. „De gustibus" mompelde bij, en ik heb niet veel verstand van muziek. liet sloeg zeven uur. Hij ging op den corridor, om roevrouw Franck op te zoeken, het versmadende te schel len, daar hij den vorigen dag na zijn intocht nergens een spoor van een dienende geest ontdekt had. I-lij vond de gezochte aan den keu- kenhaard, bij een kokenden ketel. Bij de aanrecht hokte een halfwas-meis je, dat waarschijnlijk alleen in den voormiddag kwam, en met een oud trancheermes houtspaanders sneed Hoewel mevr. Franck nu juist niet schilderachtig gecostumoard was. zoo deed haar verschijning liem toch aangenaam aan; vooreerst, omdat hij nu het uitzicht had, spoedig thee te zullen krijgen, voorts omdat, het hom de zekerheid schonk, dat 't Charlotte geweest .was, die hern zoo aangenaam bozig gehouden had want als het de moeder eens geweest was, die zoo energiek de snaren getokkeld hod?.... De dissonanten van het Adagio waren reeds vergeven en vergeten. Mevrouw begroette hem met vol maakte hoffelijkheid. Toch viel hem op, dat haar blik een oogenblik on derzoekend op zijn gelaat gevestigd was, als zocht zij daarop de sporen van geheime psychische werkzaam heid- Slot volgt. Land- en Tuinbouw VOOR MOES- EN BLOEMTUIN, enz. DE AARDAPPELZIEKTE. Uit verschillende deelen des lands kwamen berichten over het optreden der aardappelziekte. Daarvoor was te vreezen. Wanneer, zooals thans 't geval was, einde Juni-begin Juli een regenperiode intreedt en daarop warm, vochtig weer volgt, kan de ziekte worden verwacht. Dit is verklaarbaar, als men weet, dat de oorzaak der ziekte is 'n zwam, een draadzwam, en alle zwammen ontwikkelen zich gemakkelijk in war me, vochtige luchtiedere huismoe der zelfs weet dit bij ervaring, daar haar vooral in den zomer wel eens een en ander in kelder o£ provisiekast door schimmel óók een zwam wordt bedorven. In streken, waar veel berkenhout wordt aangetroffen, ziet men daarvan dikwijls in den 'voorzo mer het blad bruin worden, hetwelk eveneens door een zwam veroorzaakt wordt: uit dit verschijnsel leiden ve len af, dat de aardappelziekte weldra zal optreden. Dat van aardappelen eerst het loof, daarna, bij voortwoekering der ziek te, de knollen worden aangetast, is bekend. Minder echter, hoe men zich j de ontwikkeling der ziekte moet voor stellen. Daarom willen we dit hier met een enkel woord duidelijk ma ken. Een microscopisch onderzoek leer de, zooals ik zei, een'draadzwam als de oorzaak der ziekte kennen. Spo ren van deze zwam komen voor in de als poters gebruikte aardappelen, of zijn misschien in den akker achterge bleven, waar ze de winterkoude heb ben getrotseerd om, zoodra de om standigheden daartoe gunstig zijn, tot ontwikkeling te komen. Dan groeien ze in den vorm van draden van daar de naam dóór den stengel naar boven en komen alzoo in het blad. Onzichtbaar voor het bloote oog, dringen ze hier en daar door de huidmondjes naar buiten, scheiden op het blad zaden of sporen af, welke op hun beurt, als het weer meewerkt, zich tot draadvormige deelen ontwik kelen, die dan in het blad dringen, dit vernielen en doen sterven. Dui zenden sporen vallen van de bladeren op den grond en kunnen door den re gen verder in den grond worden ge bracht, waar ze, zoo ze de jonge aard appelen weten te bereiken, door de schil dringen en aldus den oogst be dreigen. Enorm is de schade, welke nog jaarlijks en vooral in natte zomers door de bekende aardappelziekte wordt veroorzaakt. Sinds deze ziekte zich vertoonde, nu ruim zestig jaar geleden, is er voor millioenen en mil- lioenen, ook in ons land, verloren ge gaan, en gerust mag gezegd worden, t er geen jaar voorbijgaat of de ziekte doet min of meer kwaad en be rokkent verlies. Want ook in betrek kelijk droge zomers ziet men op vele aardappelvelden bladeren met bruine vlekken, welke vóór den tijd verwel ken en zwart worden. En daar de bladeren ais het ware de zetmeelfa- brieken der planten zijn, ligt het voor de hand, dat dit ontijdig afsterven de plant, dus ook den knol in zijn groei en ontwikkeling stuit en de op brengst der knollen vermindert, Do opbrengst en ook de hoedanigheid, want een onvolgroeide knol staat ook ïn kwaliteit en smaak ten achter bij een, die behoorlijk is uitgegroeid. Gelukkig, dat er een middel is ge vonden, een werkelijk uitnemend mid del, om deze gevreesde ziekte le be strijden en alzoo groote schade te voorkomen, n.l. in de Bordeauxsche pap, waarvan nu iedere land- en tuin bouwer wel al gehoord heeft, nu deze pap de laatste jaren alom wordt aan geprezen en terecht, ter bestrijding van verschillende ziekten onzer vruchlboomen en van ongedierte. 't Mag verwondering wekken, dat de Bordeauxsche pap tegen de aard appelziekte niet nog algemeen wordt aangewend; er zijn nog vele streken, waarde aanwending geheel onbekend is. Nu is het waar, dat de besproei ing vrij wat drukte geeft en ook ta melijk kostbaar is. Wat het eerste betreft, de lieer C. Nobel, Rijks! andbomvleeraar voor Noord-Holland, heeft, een methode van voorbereiding en toepassing uit gevonden, welke verse lullende bezwa ren der oude methode wegneemt. Wij kunnen deze Bereidingswijze, welke inderdaad de toepassing zeer" vergemakkelijkt, niet beschrijven, hiertoe ontbreekt ons de plaalsruinv te. De heer Nobel schreef daarvoor 'n boekske dat tegen den luttelen prijs van 15 cent (fr. p. p. 17 cent) is ie be komen bij de uitgevers-firma Trap man Co. te Schagen, en waarin tal van behartigenswaardige wenken worden gegeven. De omslag behoeft dus niet meer af te schrikken, te min der, dewijl uit tal van proefnemingen gebleken is, dat een geregelde jaar- lijksche bespuiting, dus ook in droge zomers, wanneer de ziekte niet in er ge mate optreedt, aangewend, on danks de hooge kosten, zeer wel ren dabel kan zijn. Dit is hieruit te ver klaren, dat zoo we straks reeds opmerkten besproeide planten lan ger groen blijven, wel 2 a 3 weken, waardoor het beschot grooter wordt niet alleen, maar de knollen ook van betere kwaliteit zijn, en, gelijk is ge bleken, duurder kunnen worden ver kocht. De kosten van een dubbele besproei ing, volgens Nobel's methode, zijn hoogstens 35. Deze niet onbelangrijke som schrik te niemand af: men krijgt ze weer. De ervaring leerde dit onbetwist baar op lal van velden in verschil lende provinciën, maar het meest sprekend is het betreffende lijstje, loopende over niet minder dan 60 proef akkers, openbaar gemaakt door den heer Nobel, die daardoor inder daad zeer velen aan zich heeft ver plicht. Op bijna alle perceelen, welke aan gelegd zijn en behandeld in de jaren 1901'06, was het winstcijfer bedui dend op meer dan 20 stukken was het geldelijk voordeel, zonder aftrek evenwel der kosten, variëerend tus- schen 100 en 200 gulden, in 13 geval len zelfs hooger dan 200 gulden. In een nat jaar, zooals 1903, was het voordeel natuurlijk het grootst. Ziehier b.v. den uitslag der be sproeiing op 6 velden in dat jaar: het le lijstje geeft de opbrengst per H.A. van het bc-sproeide xierceel, het 2e van het onbesproeide, het 3e geeft aan het geldelijk voordeel der bespui ting, zonder aftrek der kosten Te Bobeldijk bij W. Nobel Cz. 383 H.L.—253 H.L. 153. Te W.ögnum bij J. I-Iam Cz. 250 H.L.-187 H.L.-/225. G. Kamp 212 II.L.-175 ILL.-/240. C. Ham Cz. 200 II.L.-150 H.L.-/270. J. Korver 212 H.L.-150 H.L.-/315. D. Veerman 237 H.L.-1121/2 H.L.- 530. In het laatste geval was dus haf voordeel buitengewoon. C. B. DAMRÜBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, dezo rubriek betreffen dej gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543. Probleem no. 484 van MEAUDRE. (Le Damier.) Zwart - Wit Zwart 9 schijven, op 6, 8, 13, 14,16, 18. 25, 26, 29 en dam op 4. Wit 10 schijven op17, 22, 27, 30, 36, 38, 40, 42, 43 en 49. Probleem no. 485 van MEAUDRE. (Le Damier.) Zwart I g Vs j 46 Wit a its s fU ■v s a 1 a il 1 1 SU - r 46 47 48 49 Zwart 11 schijven, op: 7, 9, 10, 12,14, 16, 17, 20, 22, 24, 25 en dam op 50. Wit 10 schijven, op: 21, 23, 26, 29,32, 33, 34, 37, 39 en 48. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres uiterlijk Dinsdag 12 Augustus a.s. Oplossing van het bladprobleem no. 480, van den auteur: Wit 3d40, 38—32, 15 20 I Hiervan ontvingen wij nog een an dere oplossing, n.l. wit 34—45, 30—24, 33—28, 15:26 Deze oplossing is niet goed, zelfs onmogelijk, en liet blijkt dat deze oplossing van het bord heeft jpiaats gehad, terwijl bij, of tijdens, bet'slaan met de witte dam op 15 de schijven zijn weggenomen, wat niet mag plaats hebben. Ware dit toch niet geschied, dan zou de zwarte dam op 37 slaan gebleven zijn en het spel was remise. Ook was de slag van de zelfde oplossing naar 6 ons door een ander toegezonden, natuurlijk niet goed, daar zwart eveneens zijn dam op 37 overhoudt en zich dus van de remise verzekerd kon houden. Goede oplossingen zonden de hoe ren R. Bouw, M. ten Brink, J. Ja- cobson Azn., W. J. A. Matla, J. W. Tieskens, T. C. N. Oplossing van probleem no.. 481, van den auteur: Wit 38—33, 32:41, 33-29, 22—18, 43-38, 48:17, 30-24, 40—34, 352 1 Goed opgelost door de heerenR. Bouw, M. ten Brink, J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, J. Lustenouwer, M Rasen Sr. en J. W. Tieskens.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 14