RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Oplossing van het eindspel no. 479, van den auteur t Wit: 26—48 50—44 4-4- 39, 39-33 33 42, 48—39 39—50, Zwart: 9—14 AB, 14-20 CD, 20:29, 29—34 E, 34—40, 40—45F, 15—20, 42—38 38—33, 33—29, 29—23, 23—18, 50:6 18—12, 6—1, 1:181 80—24 of 25, 2430, 30-35, 35—40, 40 —44, 45—50, 50—45, 45 7. Wit: 42—38, 39—50 38—32 32—27, 27—21, 50—6, 21—17 Zwart F: 15—20, 20-24, 24-29 a. b.,29-34 c, 40-45, 3440, 40-50, enz, Wit: 32—27 als boven. Zwart c: 40—45, Wit Zwart b Wit: 38—33 als boven. Zwart a40-45, 24, 48-25 en 25:14 Wit2413, 4.4-40 40—34 I Zwart D: 14—19, 15—20, 20—24 of 25, Wit24 15, 15—10 44-39 1 enz. Zwart C: 15—20, 14—19, 19—23 of 24. Wit: 24:15, 50—44, 15—10, 44—39 enz. Zwart B: 15—20, 9—14, 14-19,19—23 of 24. Wil: 50—44, 44—39, 48— 26, 24-19, 19-14, 26— 3, 3—20, 20 42 Zwart A: 9—13, 13—18, 18—22, 22—27, 15—20, 20: 9, 9—13, 37—32, 13—18 of 19. 39—34 en wint gemakkelijk. In deze laatste variant zijn weer eenige ondervarianten, die, na het voorafgaande, gemakkelijk te vinden wij die achterwege la- De goede oplossing is gevonden door de heeren M. ten Brink, P. J. F.ijpe, W. J. A. Matla en F. Th. Tim mer. De damcursus zal in de volgende rubriek worden voortgezet. De Haarleinsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in het ge- Douw de Nijverheid, Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun- nen als adspirant-leden worden toe gelaten. Inlichtingen verstrekt gaarue de secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34. Telephoon 1543. Raadsels (Deze raadsels zijn- alle inge zonden door jongens cn meis jes, die „Voor Onze Jeugd lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd fn verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Johan en Jo hanna Hoogerduijn). Ik ben een plaats in Nederland van 10 letters. 2 3 4 5 9 is een mooi dorp niet ver Van T-Iaarlem. 2 9 10 8 is een visch. 2 G 9 7 is een meisjesnaam. 1 2 6 9 8 is een insect (Ingezonden door Anneliese Scbwnrzinger). Vervang de puntjes door mede klinkers. zoodat ge een bekend spreekwoord krijgt .ee. .0.. .e ..ij. 3. (Ingezonden door Sneeuwklokje en Vergeet-me-nieije). Ik be een rivier, in Engeland. Laat de 2 eerste letters weg en ik bon weer een rivier. Laat de laatste letter weg en ik ben weer een rivier. 4. (Ingezonden door Johan Baijer en An toon Dekker). Het geheel is een bekend spreek woord van 34 letters. 32 19 13 is een visch. 1 24 31 18 gebruikt men aon tafel. 7 17 33 14 is een meisjesnaam. 3 24 24 25 is een verkorte jongens naam. 28 15 16 13 is een lastdier. 32 5 2 33 34 is een roofvogel. 6 25 20 21 is een huisdier. 25 22 4 20 is een ontkenning. 12 8 19 17 26 is een ongeluk. 24 24 10 is een lichaamsdeel. 30 11 2 .33 is ook een lichaamsdeel. 29 7 27 2 25 zijn vogels. 23 14 3 ligt in de gang. 9 32 10 is een deel vnn den tijd. 12 7 19 -31 34 heeft menig man. 6 14 17 26 is weer een lichaamsdeel. 5. (Ingezonden door Murinus en Cornelis Caalen). Zet op den eersten regel con meis jesnaam. Op den tweeden regel ieis wat voor der. bakker onmishaar is. Op den derden rogel een ander Woord voor schoon. Op den vierden regel een meisjes naam. Nu moeten van boven naar beneden dezelfde namen fe lezen zijn als van links naar rechts. 6. (Ingezonden door Alida en Corrie Knnseler). Mijn eerste is een voertuig. Mijn tweede en derde zijn hoornen. Mijn geheel is een gebergte in BelgiÖ. 7. (Ingezonden door Lourens RuL- ten). 1-Iet geheel bestaat uit 10 letters cn jpien vindt liet op straat. 1 3 4 2 is een drank. -7 6 9 10 is een lichaamsdeel. 8 4 5 6 2 is een knaagdier. 8. (Ingezonden door Jaeoniina en 'Agutha van Halst). Zet achter elkaareen vogel, een klinker en een grondsoort, en ge krijgt een plaatsje in Utrecht. 9. (Ingezonden door Annie van Daalen). Wij zijn zeven broeders. Maar die nooit samen gaan. Wij loopen steeds alleen Als er één komt, gaat er een ander heen. 10. (Ingezonden door Jan de Boer). Het geheel is een stad in Duilsch- land van 13 letters. 1 2 13 4 5 11 is een voornaam per soon. G 12 2 10 11 9 is een jongensnaam. 7 5 12 9 1 is een plaats in Fries land. 8 2 3 vertegenwoordigt eenige waarde. 11. (Ingezonden door?). Mijn eerste is een voedingsmiddel. Mijn tweede is scherp. Mijn geheel wordt gebruikt om mijn eerste te verdeelen. 12. (Ingezonden door Jan Wiflemso) Gij vindt mij in hoeken, En ook bij het zoeken, Maar in Parijs of Londen Ben ik nog nooit gevonden. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de orige week zijn 1. HaarJemmerhoutpark. Put, halm, arm. ham, meer, hor. 2. Vele koks verzouten de brij. 3. De courant. 4. Hilversum. Ver, luim, huis, muis. 5. SARA. Ster. Appel. Rat. A. 6. Moordenaar. 7. Inktpot. Kop, pit, kin. top, tin. 8. Zoo gewon nen, zoo geronnen. 9. Elbe Elba. 10. Rubriek voor onze jeugd. Rok, nok, roover, Jozien, rond, ui, zeug, boer. 11. Gerard uerarda, 12. Krab bark. Goede oplossingen ontvangen van Jan Rozenhart 12. Mina. van Essen 12. M. Timmerman 11. A. C. Smit 7. Cornells Nauta 10. Geertje Grundel 11. Cornelis en Johanna Brugman 11. M. J. H. Piet 12. Ida Bregonje 12. Li zo Dikkeboom 11. I.ena Buiienhuijs 12. Jan P. van Hetnert 11. Emma Bunge 8. Elizabeth van Viegen 8. Henderina van Yiege-n 8. Hester Kloek 10. Jans van Zij:veld 9. Jan Meijer 8. Frans Snellens 12. Jo Lambert 7. Hendrik en ITermina Douwma lt. Lena Kooleveld 12. Christien Boesmans 10. Annie van Daalen 10. Rika v. d. Haar 9. Bernard Vernïmmen 10. Caspar Wiilemsen 11. STRIKVBAGEN. (Ingezonden door Annie van Daalen). 1. Als de brug eens weg was, waar over liep men dan? 2. Welke appels kan men niet eten Welk been zet men het eerst neer 4. Mot welken mond kan niet gege ten worden? 5. Welke bellen kunnen geen geluid geven 6. Uit welken kop drinkt men niet? 7. Weike knop zit niet aan .een deur 8. Met welke vorken eet men niet? 9. Van welke borden eet men niet 10. Van welke steencn bouwt men geen huizen. BEGRAVEN PLAATSEN. De oplossingen der begraven plaat sen zijn 1. Utrecht. 2. Gouda. 3. Alkmaar. 4. Yenlo. 5. Assen 6. Doorn. 7. E. e. 8. Bergen. 9. Aalsmeer. 10. Arnhem. 11 Halfweg. 12. Eist. Goede antwoorden deze weck ont vangen van Jan Rozenhart 12. Mina van Essen 12. M. Timmerman 12. A. C. Smit 8. Jan Meijer 11. Hendrik en I-Iermina Douwma 12. Lena Koeleveld 12. Christien Boesmans 10. Ida Bregonje 12. Lize Dikkeboom 12. Emma Bunge 12. Caspar Willem sen 12. Elizabeth van Viegen 10, Henderina van Viegen 10. Cornelis Nauta 12. Geertje Grundel 12. Hestor Kloek 12. Jan van Zijlveld 12. Joh. Lambert 12. Cornelis en Johanna Brugman 12. Maria J. II. Pic-t 12. Lena Buitenhuijs 12. Jan P. van Hernert 12. Annie van Daalen 12. Bernard Vernimmen 12. HET TROUWBORD. Vele eeuwen geleden bestond in Italië de gewoonte, om bij trouw feesten een bord te iaten beschilde ren, dat in een lijst aan den wand gehangen werd. Dikwijls werden kunstenaars uitgenoodigd, hun ta lenten hieraan te geven. De borden werden in hooge eere gehouden, ja, liet bijgeloof vertelde het bracht ge luk aan, wanneer het gedurende een heel menschenleven rustig aan den muur bleef hangen. Zoo was het ook met het bord dat hing in de kamer van de oud© Ro- letta. De spijker, waaraan het hing, was verroest, en de glans was or af, ja, de bijbclsche voorstelling, dio op het bord geschilderd was, was door de stof zelfs niet duidelijk meer te zien, maar liet boni. dat er gehan gen had gedurende haar en haar va ders en grootvaders leven, werd als heilig vereerd, nooit raakte zij het aan, ook niet ais zij van den wand er omheen stof afnam. Wanneer het daar maar rustig hangen bleef, zou het geluk aanbren gen, dit gdoofde zij vast en zeker. Eigenlijk had het haar al geluk aangebracht Of was het geen geluk, dat zij. de oude Roletta, door den lieven God was gespaard, om te kun- zorgen voor haar kleinkinderen, die nog zoo jong onverzorgd achter gebleven waren Waf. waren zij flink opgegroeid Guido, de oudste, was nu al zeventien jaar en een groote, stente, flinke jongen, en de beide neisjes werkten al flink mee in het iuis en op het land. Het oude huisje, waarin zij woon den, stond een uurtje van de stad en dagelijks trok Guido met zijn paard en kar er op uit om de vazen c-n pot ten, die in den omtrek gemaakt wer den, naar de stad te brengen en daar at té leveren. Dan ging geregeld zijn trouwe hond. Carlo, mee. En of liet zomer was of winter, zonneschijn of storm, geen dag sloegen zij over, want daardoor alleen konden zij de armoede buiten de deur houden. Toon Guido achttien jaar werd, stierf plotseling de oude Roletia. Zij zaten allen om den haard den avond óór Kerstmis, toen zij plotseling iia-ar einde voelde naderen. Nog kon zij op liet bord v ijzen en zeggen: Raak liet niet aan! Beloof het mij! En toen Gui do de belofte gaf, voegde zij er nog nan toe: Behalve wanneer God het wil. Zij kuste do kinderen nog éénmaal en stierf toen in Guido's armen. Toen zij begraven was, bleven zij met hun drieën in het oude huisje wo nen. De beide meisjes zorgden voor liet huiswerk en hel kleine tuintje en Guido trok er weer met paard en kar op uit evenals vroeger. Maar een riieu we groote slag volgde voor hen. Zijn paard werd ziele en stierf in weini; weken. Geld om een ander paard te koopen had hij niet en hij kon zonder paard den kost niet verdienen. Nu moest hij er een huren, maar de huur was hoog, en het grootste deel van wat hij verdiende ging er mee heen. Dikwijls was er geen geld in huis en soms leefden zij drie van de zeven dagen alleen van brood. Toch vergat Guido nooit om zijn portie met de trou we Carlo te deelen. Hoe harder hij werken moest, hoe moer hij van zijn hond hiekl .Hij praolte don ganschen dag met, hem. want bet was zijn eeni ge vriend, op zijn lange, vermoeien de dagmarschen, en als het maal eens bijzonder schraal was, merkte Carlo er weinig van, want Guido leed liever zelf honger, dan den hond zonder eten nanr zijn mand te sturen. Eens op een Zondagmorgen kwa: een mail voorbij, die om wat water vroeg. Hij keek rond in de ltleine ka mer, zag het bord hangen en vroeg, of bij het eens zien mocht. O, jawel, zeide Guido, maar je mag het niet aanraken! Niet aanraken? vroeg de man verbaasd, terwijl Guido een lampje aanstak om hem bij te lichten. Ik zou het maar verkoopen, als ik jou was! wil je er wel 5 franc voor geven! Hot is niet le koop; 't is een fami liestuk, was het antwoord. Nu, ik geef 10 francs! Geef hot daar maar voor mede! Maar Guido weigerde. Nu bood de man lot 200 francs toe. F.fiii oogenblik dacht Guido er aan, hoe goed hij die zou kunnen gebrui ken! Hij zou er een ezel voor kunnen koopen. om zijn kar te trekken! Maar toch hield hij vol en zeide: Neen, kunnen het niet verkoopen! Boos liep de man weg. Hij was al ken om het bord daar gekomen, want hij wist wel, dat hef veel meer waard was. En iederen dag trok Guido er op uit en daar liet een duur jaar was, kon hij onderweg meestal niets dan een stuk brood koopen en aan een beek wat wa ter drinken. Eens op een zeet' warmen zomer dag stond hij nog iets vroeger op dan gewoonlijk, om-dut hij een bijzonder groote lading vazen van 'n pottenbak kerij moest halen. De meesterknecht vroeg, of hij meteen in de stad een an dere boodschap wikle doen. Mijn pa troon vertrouwt je en weet, dai je eerlijk bent, daarom zou hij graag wil len, dat je (lit pakje naar de Bank bracht. Breng bet dadelijk weg als je de potten hebt afgeleverd, want het is bankpapier en pas er goed op! liet deed Guido goed dit te hooren en vroolijker dan anders trok hij op weg' Het gevoel van verantwoorde lijkheid gaf hem meer veerkracht en bovendien wist ieder hoe bang de pottenbakker voor zijn geld woe, en dus was het een dubbele eer voor hem Eerlijk zijn is niet moeilijk, maar de inenschen lê doen weten, dat je liet bent, dat is veel moeilijker! dacht hij onderweg. Eindelijk waren zij in de stad. Gui do bracht eerst de vazen weg. Toen ging hij met de leege kar naar de Bank. Zooals altijd liet hij Carlo de wacht houden bij de; kar en ging zelf naar binnen. Maar het was marktdag en heel vol, zoodat hij wel drie kwar tier in een kleine ruimte moest staan wacht houden bij de kar en ging zelf Het was snikheet en met medelijden dacht hij aan zijn armen hond, die daar zóó lang op de gloeiende straat- steenen stond te wachten. Eindelijk werd hij geholpen, IUj borg het ont- angbewijs zorgvuldig in zijn zak en liep vlug naar buiten. Maar wat was lat? Waar wa3 ziin kar en zijn hond? Hier vlak voor de .deur had hij die achtergelaten en nu was de straat leeg! Hij floot, hij riep, hij schreeuw de den naam van zijn hond, maar er kwam niets! Alleen een schoenpoet sersjongen. die in een hoekje zat te droomen. werd wakker. Wat maak je toch een lawaai! zei deze. Roep je om je hondje? Dan kam je lang roepen, want die hebben ze ge- rangen en meegenomen. Losse hon den mogen niet op straat loopen en toen kwamen ze zachtjes achter hem aan, gooiden n touw om zijn nek en namen hom mee. Met de kar en het paard is iemand anders weggeloopen, toen de hond er niet meer op paste. Guido gaf een gil. O, die ellendelin gen! riep hij Stil toch! zei de schoenenpoetser. Als je zoo'n leven maakt, pakken ze '■Ou ook nog op. Gu er liever heen en bejeefd, of je je houd terug krijgt, maar doe het vlug, anders heb ben zo hem a! doodgemaakt! En de schoenpoetser wees hem den weg! Guido gaf geen antwoord, maar ren de weg. liij voelde aan zijn bloot© voe ten de gloeiende, scherpe steonen niet. llij zag niets, hooide niets, maar hol de vooi t in de hevig stekende droge stralen van de brandende Augustus zon. Hij daclit alleen maar aan zijn erloren vriend. Als ze hem nog maar niet doodgemaakt hebben! Eindelijk kwam hij aan het gebouw, waarheen de schoenpoetser hem ge stuurd had. Hij was uitgeput, zijn hoofd bonsde: Hij sloeg met beide vuis ten op dc deur en riep: Mijn hond- Waar is mijn hond! Een portier opende langzaam de deur. Wat! Een armoeiige jon cm. blootsvoets en met stof en vuil bedekt, durfde zóó de rust te verstoren! Ze hebben mijn hond gestolen! Laat me er in! Ik moot ben t- :ii" hebben! riep Ghido, nog steeds buiten adem. Ga weg, bedelaar, of ik roep de politie! zeide de porfier, en sloot de deur weer. Dieven! Moordenaars! gilde hij en hij begon met beide vuisten op de deur le beuken, laat me er in! Jullie heb' mijn hond gestolen! Nu ben ik mijn kar en paard ook nog kwijt! Maar Car lo moet ik terug hebben! Hij is mijn vriend! Doe open dan tochl Jullie moot hem niet doodmaken' Maar zijn geroep werd terugge kaatst door de gesloten deur en klonk hol door dc leege straten. Eindelijk w-as liij uitgeput door al de inspan ning, alles werd donker om hem heen en hij zakte op de sloep in elkaar. Toen hij weer bij kwa.m, lag liij in de schaduw van een poort en de schoenpoetser stond bij hem. Ik ben je maar achterna geleopen, want ik vreesde al- dat je het niet verstandig zoudt aanleggen. Je was zeker in de door de warmte. Kier. drink mani eën s wat! De hond! fluisterde Guido .leeft hij nog? Te hadt liet heel anders moeten vragen! antwoordde de schoenpoet ser. Drijf nu maar rustig even liggen, dun zal ik eems voor je gaan vragen. Guido wachtte. Het duurde eindeloos inde!iik. daar kwam hij toch. Hij leeft nog wel! ze dc schoen poetser, maar hei ziet er slecht rit! Ze beschouwen hem als gevaarlijk en zul len hem vannacht dooden, als hij niet teruggekocht wordt. Ze vragen 25 i voor hem, en dan nog 25 om dat liij gebeten heelt. Voor minder krijg je hem niet. Ik heb nog geen vijftig centimes in 't geheel snikte Guido. Tk heb 't ook niet, zeide (le schoenpoetser. Ze je, zo willen hem zeker opzetten omdat hij zoo mooi is Guido kreunde. Toen vloog hij plotseling overeind, hij balde de vuist er» hijgde O, die ellendelingen Hij wist niet hoe, maar die vijftig francs moest liij hebben, dat moest tot eiken prijs. Misschien wilde de pottenbakker bet hem wel leenexi! En liij reilde weer voort langs de stoffige, zonnige wegen en stond eindelijk ademloos voor het huis van den pot tenbakker. Hij heeft vast het geld verloren, dacht deze cn kwam rood van woe de naar buiten. Wat heb je met mijn geld uitgevoerd, kwajongen riep hij hem al tegemoet. Guido haalde het ontvangbewijs te voorschijn. Waarom kom je hier dan als een gek aanhollen vroeg de man v baasd. Nog geheel buiten zichzelf vertelde Guido wat er gebeurd was en ein digde met het verzoek hem de 50 francs te willen leenen. Hij vroeg het, hij smeekte er om. Och. lieve, beste mijnheer, ik zal dag en nacht werken, ik zal alles doen wat ge wilt om het weder in te verdienen Het is niet voor me zelf, dat ik het vraag, maar voor mijn armen hondAl negen jaar heeft liij op uw vazen en potten gepastLeen mij het geld toch, want ze maken hem dood vannacht Maar hoe hij ook smeekte, de pot tenbakker liet zich niet vermurwen. Er zijn honden genoeg op de iworeld je kunt best voor veel min der geld een goeden hond terug koo pen. Ik geef je zoo'n groote som niet! zei deze en ging weer naar bin- nen. Een oogenblik bleef Guido versuft staan. Toen sloeg hij langzaam den weg naar huis in en dacht aan alles wat daar was. Och. alles te zamen was het nog geen vijftig francs waard en al was het dat wel, wie zou dat dan nu opeens van hom willen koo pen Plotseling kwam hem het bord in de gedachte Ja, nu was het oogen blik gekomen om het bord aan te ra ken. Nu zou God het zeker ook goed vinden, en voort holde hij weer, voort naar huis Hij rukte liet bord, dat hij zelfs gisteren nog als heilig beschouwde, van den muur en weg vloog hij weer, opnieuw langs stof fige, zonnige wegen. Iloe hij in de stad kwam, .wist hij zelf niet, maai regelrecht liep hij naar een hande laar in oudheden. Hij legde het bord neer cn zei hijgend Geef mij vijftig francs Een heer, die juist in den winkel was, nam liet bord in de hand. Dat bord is veel meer waard, sprak deze, laat eens kijken, ls Tk heb geen oognblik tijd, zei Guido. geef mij dadelijk geld. Ik moet vijftig francs hebben De lieer gaf ze hem en nam hom "'o'-zif-kend on, maar Guido green liet geld en vloog weg, voort naar het ;ebou\v, waar Carlo zat Laat me er in ik heb geld riep hij en bij dit tooverwoord werd de deur geopend en eenige oogenblik- kon later had hij Carlo in zijn armen gedrukt I Door den schoenpoetser werd Guido met Carlo in zijn armen op een kaï naar huis gereden, want hij was weer bewusteloos neergestort En toen het zoo lang duurde vóór h(j weer bijkwam, werd de dokter gehaald en deze zag, dat Guido door m zonnesteek was getroffen. Vele eken duurde het, vóór hij herstelde en toen hij voor het eerst weer even buiten mocht zitten, met Carlo aan zijn voeten, was de groote hitte voor bij en hing c'o wünstok zwaar van de 'auwende druiven. Hij dacht er over, hoe mooi het overal was en hoe heerlijk het was n n og te loven. Maar we zullen hard moeten werken. Carlo De kar is gestolen en het paard moeten we vergoeden de medicijnen heboen ook veel geld ge kost en bij den bakker staat ook een hooge rekening. Maar we zijn nog bij elkaar en het zal wel gaan, hoor! Doar kwam een heer den weg afge wandeld, Hij kwam naar Guido toe en haalde uit een papier het bord, dat op den noodlottigén dag verkocht was. I-Iebt ge dit uit nood moeten verkoopen? vroeg hij hein. Ja was het antwoord. Hebt ge eenig denkbeeld van de waarde Daaraan lieb ik niet gedacht De vreemdeling lachte even, drani- de liet hord om en wees hem op de letters en het jaartal. 1-Iet is het werk van Orazio Fon- tane. Dat is een van de grootste kun stenaars, die in den ouden tijd vazen beschilderd hebben. Het bord is vijf tienhonderd francs waard. Ik wil het graag van je koopen. Daar ik hier vlak in dc buurt een bezitting ge kocht heb en ik van den dokter je heele geschiedenis heb gehoord, kan ik je daar een goede betrekking aan bieden. Je kunt dan met je zusters en ie trouwen hond in een huisje op het landgoed komen wc-nen. Denk er eens over na en kom mij het antwoord maar eens brengen! Guido luisterde verstomd. Toen hij eindelijk begreep, welk geluk tot hem was gekomen, vouwde hij de ban den God heeft het toch waarlijk ge wild fluisterde hij, en het bord heeft ons geluk aangebracht I LENA K. Zoo, beu jij ook al eens naar ue padvinders gaan kijken? Zij krijgen druk bezoek van de Haarleïn- sche jongens en meisjes, geloof ik' Ge lukkig, dut ze wat droog weer treffen! Kende je de Belgische, Duitsche en En- gelsche vlag goed uit elkaar? - Het nieuwe raad- Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinderafdceling moeten gezonden worden aan Mevi Vcnerna—v. Doorn, Kleine l-loutweg 21, Haarlem. Iu de bus gooien, zon schellen).» JAN R. Heb je pleizier gehad in Zand voort? Ju. de vacantie is heer lijk, en blijven je neefjes de volgende week ook nog? Dan gaan jullie zeker ook nog wel eens naai- de kermis! JAN IL De nieuwe raadsels zijn goed. JO L. Heb je veel zijde er van ge kregen? En liad je de rupsen met moerbeibladeren gevoed? Zouden er nu nog vlinders uitkomen of zijn ze al dood? Je moet zeker nog hard werken om met April klaar te zijn! Met je hoe- velen werk je er voor? WILLY G. Ik weet niet, of je al weer tliuiS bent, nu deze krant komt, maar anders bewaren de zusters haar toch wel vcor je. Maak maar pleizier in P., hoor! Kom je met de kennis niet eens hier kijken? CORNELIS en JOHANNA B. Ik -hoop, dat jullie dan net zulk mooi weer treffen, als het deze week was'. Ben je er nog nooit geweest? Ik den!; dat Je een groote bos heide mee naar huis brengt. De nieuwe raadsels zijn goed. JAN v. II. Jullie trekt er zeker maar samen op uit, zoolang jij nog in de stad bent! Hoe lang liep je er over? Wat zal A. het stil vinden, als jij uit bent! Jammer, dat je hem met mee kunt nemen, vind je ook niet'? Het nieuwe raadsel is goed. LENA B, Jij hebt ook maar eet heerlijke vacantie, hoor! Die optocht was aardig! Kon je het goed zien? Ga je de kerm is week naar A.? Of blijf je die eerst nog hier? En heb je daar weJ eens meer gelogeerd? LIZE D. De volgende week komt de opgaaf voor den wedstrijd nog eens in de courant, dus dan kan je liet nog eens lezen, maar dieren en bloemen mogen niet door elkaar. Wel bh-., en hoornen en heesters. En ook dieren, vogels en visscben. Blijft G. H. drie weken weg? De nieuwe raadsels zijn goed. IDA B. De nieuwe strikvragen zijn goed. Waar ga je heen en blijf je de heele vacantie weg? Ik vind het best, dat je zoolang met meedoet! De wedstrijd hoeft toch pas daarna af te zijn! CHRISTINA B. Uit welk boekje wou je ze zoeken en overschrijven? Al3 patroontjes uit je hoofd kent, is dat ook even aardig! Hoeveel heb je er al af? ANNIE v. D. Ja, in Artis zie je misschien wel dieren waarvan de na men je fe nas zullen komen! Ik hoop, dat jullie mooi weer treffen, dan is het in artis dubbel prettig! M. T. Het nieuwe raadsel en d« strikvragen waren goed. Ik ge'nof, dat jij ook prachtig weer gehad hebt, op den tocht naar A. S. pn P. Vond je liet in S. niet mooi? En hebben jullie daar lang gespeeld? WILLEM v. d. L Dat was een prachtige rijtoer vonci je dat gedeelte van Vogelenzang tot Elswoud niet het mooiste? Ja, in Groenende al ben ik ook geweest. Troffen jullie ook helder weer zoodat je op de Belvedère ver zien kor». A. C. S. De nieuwe strikvraag is goed. In V. ben ik nooit geweest. Ga je er logeereu, of is 't voor één dag? RIKA v. d. H. In Den Haag zal het wel erg druk en gezellig zijn! En er is een lieeleboel te zien! Gaat W- dan ook mee en reizen jullie samen? EMMA B. De begraven naam, dien jo bedacht hebt is heel goed. Ik wed, dat je je eigen naam nu ook wel zinnetje weg kunt stoppen. En dien van je zusje ook wel! Je hebt inl een zusje die wat jonger is dar. jij? Of vergis ik mij daarmee? Het nieuwe raadsel is goed. Heerlijk om naar R. on W. te gaan! Ja, dan sla je maar een keertje over! JAN DE B. Dc vind het bést, dat je nu maar een paar weken overslaat' Als het weer gaat regenen, of als bet vroeg donker wordt 's avonds, begin je vanzelf weer op te lossen! Wie trac- teerde jullie zoo Donderdag? Veel plei zier in Amersfoort, hoor! CORNELIS N. Met wie heb je die groot© wandeling gemaakt? Ja, het kamp zal wel aardig geweest zijn! Kon je ook iets van al de wedstrijden zien, of was het daar te "vol voor? Mocht iedereen er maar zoo inloopen? GEERTJE G. Veel pleizier in Delft! Jullie stuift in de vacantie over al heen! Ik geloof, dat ik in alle pro vincies van ons land nu kennisjes heb zitten! Hoe lang blijf je er? HESTER K. Zit jij bij Jan de B. in de klas? Of hebben jullie toevallig op denzelfden dag, denzelfden tocht gemaakt? Was je nog nooit, op de ruï ne geweest? en. hebben jullie heen en terug geloopen? JAN v. Z. Er rijden alle dagen zulke volle trams naar Zandvoort voorbij mijn deur, dat het er zeker alle dagen even vol en gezellig is. Heb ben jullie ook een vesting gemaakt, toen liet vloed werd? En mocht je den heelen dag op bloote voetjes rondloo pen? BERNARD V. Ik vind het niets erg, dat je eau paar weken overgesla gen hebt! Prettig, dat je er daar weer wat beter uit ging zieni Je was ook den heelen dag buiten! Hoe vroeg stond je al op? Is het al vastgesteld wanneer jullie naar B. gaan? En la Moedor zelf ook weer wat flinker te genwoordig? Mevr. VENEMA—v. DOORN. 2 Augustus 1913.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15