RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Oplossing van het eindspel no. 479, van den auteur t
Wit: 26—48 50—44 4-4- 39, 39-33 33 42, 48—39 39—50,
Zwart: 9—14 AB, 14-20 CD, 20:29, 29—34 E, 34—40, 40—45F, 15—20,
42—38 38—33, 33—29, 29—23, 23—18, 50:6 18—12, 6—1, 1:181
80—24 of 25, 2430, 30-35, 35—40, 40 —44, 45—50, 50—45, 45 7.
Wit: 42—38, 39—50 38—32 32—27, 27—21, 50—6, 21—17
Zwart F: 15—20, 20-24, 24-29 a. b.,29-34 c, 40-45, 3440, 40-50,
enz,
Wit: 32—27 als boven.
Zwart c: 40—45,
Wit
Zwart b
Wit: 38—33 als boven.
Zwart a40-45,
24, 48-25 en 25:14
Wit2413, 4.4-40 40—34 I
Zwart D: 14—19, 15—20, 20—24 of 25,
Wit24 15, 15—10 44-39 1 enz.
Zwart C: 15—20, 14—19, 19—23 of 24.
Wit: 24:15, 50—44, 15—10, 44—39 enz.
Zwart B: 15—20, 9—14, 14-19,19—23 of 24.
Wil: 50—44, 44—39, 48— 26, 24-19, 19-14, 26— 3, 3—20, 20 42
Zwart A: 9—13, 13—18, 18—22, 22—27, 15—20, 20: 9, 9—13, 37—32, 13—18
of 19.
39—34 en wint gemakkelijk.
In deze laatste variant zijn weer
eenige ondervarianten, die, na het
voorafgaande, gemakkelijk te vinden
wij die achterwege la-
De goede oplossing is gevonden
door de heeren M. ten Brink, P. J.
F.ijpe, W. J. A. Matla en F. Th. Tim
mer.
De damcursus zal in de volgende
rubriek worden voortgezet.
De Haarleinsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in het ge-
Douw de Nijverheid, Jansstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun-
nen als adspirant-leden worden toe
gelaten.
Inlichtingen verstrekt gaarue de
secretaris, de heer J. Meijer, Kruis
straat 34. Telephoon 1543.
Raadsels
(Deze raadsels zijn- alle inge
zonden door jongens cn meis
jes, die „Voor Onze Jeugd
lezen. De namen der kinde
ren, die mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen
zenden, worden in het vol
gend nummer bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
fn verband met het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Johan en Jo
hanna Hoogerduijn).
Ik ben een plaats in Nederland
van 10 letters.
2 3 4 5 9 is een mooi dorp niet ver
Van T-Iaarlem.
2 9 10 8 is een visch.
2 G 9 7 is een meisjesnaam.
1 2 6 9 8 is een insect
(Ingezonden door Anneliese
Scbwnrzinger).
Vervang de puntjes door mede
klinkers. zoodat ge een bekend
spreekwoord krijgt
.ee. .0..
.e ..ij.
3. (Ingezonden door Sneeuwklokje
en Vergeet-me-nieije).
Ik be een rivier, in Engeland. Laat
de 2 eerste letters weg en ik bon weer
een rivier. Laat de laatste letter weg
en ik ben weer een rivier.
4. (Ingezonden door Johan Baijer
en An toon Dekker).
Het geheel is een bekend spreek
woord van 34 letters.
32 19 13 is een visch.
1 24 31 18 gebruikt men aon tafel.
7 17 33 14 is een meisjesnaam.
3 24 24 25 is een verkorte jongens
naam.
28 15 16 13 is een lastdier.
32 5 2 33 34 is een roofvogel.
6 25 20 21 is een huisdier.
25 22 4 20 is een ontkenning.
12 8 19 17 26 is een ongeluk.
24 24 10 is een lichaamsdeel.
30 11 2 .33 is ook een lichaamsdeel.
29 7 27 2 25 zijn vogels.
23 14 3 ligt in de gang.
9 32 10 is een deel vnn den tijd.
12 7 19 -31 34 heeft menig man.
6 14 17 26 is weer een lichaamsdeel.
5. (Ingezonden door Murinus en
Cornelis Caalen).
Zet op den eersten regel con meis
jesnaam.
Op den tweeden regel ieis wat voor
der. bakker onmishaar is.
Op den derden rogel een ander
Woord voor schoon.
Op den vierden regel een meisjes
naam.
Nu moeten van boven naar beneden
dezelfde namen fe lezen zijn als van
links naar rechts.
6. (Ingezonden door Alida en Corrie
Knnseler).
Mijn eerste is een voertuig.
Mijn tweede en derde zijn hoornen.
Mijn geheel is een gebergte in
BelgiÖ.
7. (Ingezonden door Lourens RuL-
ten).
1-Iet geheel bestaat uit 10 letters cn
jpien vindt liet op straat.
1 3 4 2 is een drank.
-7 6 9 10 is een lichaamsdeel.
8 4 5 6 2 is een knaagdier.
8. (Ingezonden door Jaeoniina en
'Agutha van Halst).
Zet achter elkaareen vogel, een
klinker en een grondsoort, en ge
krijgt een plaatsje in Utrecht.
9. (Ingezonden door Annie van
Daalen).
Wij zijn zeven broeders.
Maar die nooit samen gaan.
Wij loopen steeds alleen
Als er één komt, gaat er een ander
heen.
10. (Ingezonden door Jan de Boer).
Het geheel is een stad in Duilsch-
land van 13 letters.
1 2 13 4 5 11 is een voornaam per
soon.
G 12 2 10 11 9 is een jongensnaam.
7 5 12 9 1 is een plaats in Fries
land.
8 2 3 vertegenwoordigt eenige
waarde.
11. (Ingezonden door?).
Mijn eerste is een voedingsmiddel.
Mijn tweede is scherp.
Mijn geheel wordt gebruikt om
mijn eerste te verdeelen.
12. (Ingezonden door Jan Wiflemso)
Gij vindt mij in hoeken,
En ook bij het zoeken,
Maar in Parijs of Londen
Ben ik nog nooit gevonden.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
orige week zijn
1. HaarJemmerhoutpark. Put,
halm, arm. ham, meer, hor.
2. Vele koks verzouten de brij.
3. De courant.
4. Hilversum. Ver, luim, huis,
muis.
5. SARA.
Ster.
Appel.
Rat.
A.
6. Moordenaar.
7. Inktpot.
Kop, pit, kin. top, tin.
8. Zoo gewon nen, zoo geronnen.
9. Elbe Elba.
10. Rubriek voor onze jeugd. Rok,
nok, roover, Jozien, rond, ui,
zeug, boer.
11. Gerard uerarda,
12. Krab bark.
Goede oplossingen ontvangen van
Jan Rozenhart 12.
Mina. van Essen 12.
M. Timmerman 11.
A. C. Smit 7.
Cornells Nauta 10.
Geertje Grundel 11.
Cornelis en Johanna Brugman 11.
M. J. H. Piet 12.
Ida Bregonje 12.
Li zo Dikkeboom 11.
I.ena Buiienhuijs 12.
Jan P. van Hetnert 11.
Emma Bunge 8.
Elizabeth van Viegen 8.
Henderina van Yiege-n 8.
Hester Kloek 10.
Jans van Zij:veld 9.
Jan Meijer 8.
Frans Snellens 12.
Jo Lambert 7.
Hendrik en ITermina Douwma lt.
Lena Kooleveld 12.
Christien Boesmans 10.
Annie van Daalen 10.
Rika v. d. Haar 9.
Bernard Vernïmmen 10.
Caspar Wiilemsen 11.
STRIKVBAGEN.
(Ingezonden door Annie van Daalen).
1. Als de brug eens weg was, waar
over liep men dan?
2. Welke appels kan men niet eten
Welk been zet men het eerst
neer
4. Mot welken mond kan niet gege
ten worden?
5. Welke bellen kunnen geen geluid
geven
6. Uit welken kop drinkt men niet?
7. Weike knop zit niet aan .een
deur
8. Met welke vorken eet men niet?
9. Van welke borden eet men niet
10. Van welke steencn bouwt men
geen huizen.
BEGRAVEN PLAATSEN.
De oplossingen der begraven plaat
sen zijn
1. Utrecht.
2. Gouda.
3. Alkmaar.
4. Yenlo.
5. Assen
6. Doorn.
7. E. e.
8. Bergen.
9. Aalsmeer.
10. Arnhem.
11 Halfweg.
12. Eist.
Goede antwoorden deze weck ont
vangen van
Jan Rozenhart 12.
Mina van Essen 12.
M. Timmerman 12.
A. C. Smit 8.
Jan Meijer 11.
Hendrik en I-Iermina Douwma 12.
Lena Koeleveld 12.
Christien Boesmans 10.
Ida Bregonje 12.
Lize Dikkeboom 12.
Emma Bunge 12.
Caspar Willem sen 12.
Elizabeth van Viegen 10,
Henderina van Viegen 10.
Cornelis Nauta 12.
Geertje Grundel 12.
Hestor Kloek 12.
Jan van Zijlveld 12.
Joh. Lambert 12.
Cornelis en Johanna Brugman 12.
Maria J. II. Pic-t 12.
Lena Buitenhuijs 12.
Jan P. van Hernert 12.
Annie van Daalen 12.
Bernard Vernimmen 12.
HET TROUWBORD.
Vele eeuwen geleden bestond in
Italië de gewoonte, om bij trouw
feesten een bord te iaten beschilde
ren, dat in een lijst aan den wand
gehangen werd. Dikwijls werden
kunstenaars uitgenoodigd, hun ta
lenten hieraan te geven. De borden
werden in hooge eere gehouden, ja,
liet bijgeloof vertelde het bracht ge
luk aan, wanneer het gedurende een
heel menschenleven rustig aan den
muur bleef hangen.
Zoo was het ook met het bord dat
hing in de kamer van de oud© Ro-
letta. De spijker, waaraan het hing,
was verroest, en de glans was or af,
ja, de bijbclsche voorstelling, dio op
het bord geschilderd was, was door
de stof zelfs niet duidelijk meer te
zien, maar liet boni. dat er gehan
gen had gedurende haar en haar va
ders en grootvaders leven, werd als
heilig vereerd, nooit raakte zij het
aan, ook niet ais zij van den wand
er omheen stof afnam.
Wanneer het daar maar rustig
hangen bleef, zou het geluk aanbren
gen, dit gdoofde zij vast en zeker.
Eigenlijk had het haar al geluk
aangebracht Of was het geen geluk,
dat zij. de oude Roletta, door den
lieven God was gespaard, om te kun-
zorgen voor haar kleinkinderen,
die nog zoo jong onverzorgd achter
gebleven waren Waf. waren zij flink
opgegroeid Guido, de oudste, was
nu al zeventien jaar en een groote,
stente, flinke jongen, en de beide
neisjes werkten al flink mee in het
iuis en op het land.
Het oude huisje, waarin zij woon
den, stond een uurtje van de stad en
dagelijks trok Guido met zijn paard
en kar er op uit om de vazen c-n pot
ten, die in den omtrek gemaakt wer
den, naar de stad te brengen en
daar at té leveren. Dan ging geregeld
zijn trouwe hond. Carlo, mee. En of
liet zomer was of winter, zonneschijn
of storm, geen dag sloegen zij over,
want daardoor alleen konden zij de
armoede buiten de deur houden.
Toon Guido achttien jaar werd,
stierf plotseling de oude Roletia. Zij
zaten allen om den haard den avond
óór Kerstmis, toen zij plotseling iia-ar
einde voelde naderen. Nog kon zij op
liet bord v ijzen en zeggen: Raak liet
niet aan! Beloof het mij! En toen Gui
do de belofte gaf, voegde zij er nog
nan toe: Behalve wanneer God het wil.
Zij kuste do kinderen nog éénmaal en
stierf toen in Guido's armen.
Toen zij begraven was, bleven zij
met hun drieën in het oude huisje wo
nen. De beide meisjes zorgden voor
liet huiswerk en hel kleine tuintje en
Guido trok er weer met paard en kar
op uit evenals vroeger. Maar een riieu
we groote slag volgde voor hen. Zijn
paard werd ziele en stierf in weini;
weken. Geld om een ander paard te
koopen had hij niet en hij kon zonder
paard den kost niet verdienen. Nu
moest hij er een huren, maar de huur
was hoog, en het grootste deel van
wat hij verdiende ging er mee heen.
Dikwijls was er geen geld in huis
en soms leefden zij drie van de zeven
dagen alleen van brood. Toch vergat
Guido nooit om zijn portie met de trou
we Carlo te deelen. Hoe harder hij
werken moest, hoe moer hij van zijn
hond hiekl .Hij praolte don ganschen
dag met, hem. want bet was zijn eeni
ge vriend, op zijn lange, vermoeien
de dagmarschen, en als het maal eens
bijzonder schraal was, merkte Carlo
er weinig van, want Guido leed liever
zelf honger, dan den hond zonder
eten nanr zijn mand te sturen.
Eens op een Zondagmorgen kwa:
een mail voorbij, die om wat water
vroeg. Hij keek rond in de ltleine ka
mer, zag het bord hangen en vroeg,
of bij het eens zien mocht.
O, jawel, zeide Guido, maar je
mag het niet aanraken!
Niet aanraken? vroeg de man
verbaasd, terwijl Guido een lampje
aanstak om hem bij te lichten. Ik zou
het maar verkoopen, als ik jou was!
wil je er wel 5 franc voor geven!
Hot is niet le koop; 't is een fami
liestuk, was het antwoord.
Nu, ik geef 10 francs! Geef hot
daar maar voor mede!
Maar Guido weigerde.
Nu bood de man lot 200 francs toe.
F.fiii oogenblik dacht Guido er aan,
hoe goed hij die zou kunnen gebrui
ken! Hij zou er een ezel voor kunnen
koopen. om zijn kar te trekken! Maar
toch hield hij vol en zeide: Neen,
kunnen het niet verkoopen!
Boos liep de man weg. Hij was al
ken om het bord daar gekomen, want
hij wist wel, dat hef veel meer waard
was.
En iederen dag trok Guido er op uit
en daar liet een duur jaar was, kon hij
onderweg meestal niets dan een stuk
brood koopen en aan een beek wat wa
ter drinken.
Eens op een zeet' warmen zomer
dag stond hij nog iets vroeger op dan
gewoonlijk, om-dut hij een bijzonder
groote lading vazen van 'n pottenbak
kerij moest halen. De meesterknecht
vroeg, of hij meteen in de stad een an
dere boodschap wikle doen. Mijn pa
troon vertrouwt je en weet, dai je
eerlijk bent, daarom zou hij graag wil
len, dat je (lit pakje naar de Bank
bracht. Breng bet dadelijk weg als je
de potten hebt afgeleverd, want het is
bankpapier en pas er goed op!
liet deed Guido goed dit te hooren
en vroolijker dan anders trok hij op
weg' Het gevoel van verantwoorde
lijkheid gaf hem meer veerkracht en
bovendien wist ieder hoe bang de
pottenbakker voor zijn geld woe, en
dus was het een dubbele eer voor hem
Eerlijk zijn is niet moeilijk, maar de
inenschen lê doen weten, dat je liet
bent, dat is veel moeilijker! dacht hij
onderweg.
Eindelijk waren zij in de stad. Gui
do bracht eerst de vazen weg. Toen
ging hij met de leege kar naar de
Bank. Zooals altijd liet hij Carlo de
wacht houden bij de; kar en ging zelf
naar binnen. Maar het was marktdag
en heel vol, zoodat hij wel drie kwar
tier in een kleine ruimte moest staan
wacht houden bij de kar en ging zelf
Het was snikheet en met medelijden
dacht hij aan zijn armen hond, die
daar zóó lang op de gloeiende straat-
steenen stond te wachten. Eindelijk
werd hij geholpen, IUj borg het ont-
angbewijs zorgvuldig in zijn zak en
liep vlug naar buiten. Maar wat was
lat? Waar wa3 ziin kar en zijn hond?
Hier vlak voor de .deur had hij die
achtergelaten en nu was de straat
leeg! Hij floot, hij riep, hij schreeuw
de den naam van zijn hond, maar er
kwam niets! Alleen een schoenpoet
sersjongen. die in een hoekje zat te
droomen. werd wakker.
Wat maak je toch een lawaai! zei
deze. Roep je om je hondje? Dan kam
je lang roepen, want die hebben ze ge-
rangen en meegenomen. Losse hon
den mogen niet op straat loopen en
toen kwamen ze zachtjes achter hem
aan, gooiden n touw om zijn nek en
namen hom mee. Met de kar en het
paard is iemand anders weggeloopen,
toen de hond er niet meer op paste.
Guido gaf een gil. O, die ellendelin
gen! riep hij
Stil toch! zei de schoenenpoetser.
Als je zoo'n leven maakt, pakken ze
'■Ou ook nog op. Gu er liever heen en
bejeefd, of je je houd terug
krijgt, maar doe het vlug, anders heb
ben zo hem a! doodgemaakt! En de
schoenpoetser wees hem den weg!
Guido gaf geen antwoord, maar ren
de weg. liij voelde aan zijn bloot© voe
ten de gloeiende, scherpe steonen niet.
llij zag niets, hooide niets, maar hol
de vooi t in de hevig stekende droge
stralen van de brandende Augustus
zon. Hij daclit alleen maar aan zijn
erloren vriend. Als ze hem nog maar
niet doodgemaakt hebben!
Eindelijk kwam hij aan het gebouw,
waarheen de schoenpoetser hem ge
stuurd had. Hij was uitgeput, zijn
hoofd bonsde: Hij sloeg met beide vuis
ten op dc deur en riep: Mijn hond-
Waar is mijn hond!
Een portier opende langzaam de
deur. Wat! Een armoeiige jon cm.
blootsvoets en met stof en vuil bedekt,
durfde zóó de rust te verstoren!
Ze hebben mijn hond gestolen!
Laat me er in! Ik moot ben t- :ii"
hebben! riep Ghido, nog steeds buiten
adem.
Ga weg, bedelaar, of ik roep de
politie! zeide de porfier, en sloot de
deur weer.
Dieven! Moordenaars! gilde hij en
hij begon met beide vuisten op de deur
le beuken, laat me er in! Jullie heb'
mijn hond gestolen! Nu ben ik mijn
kar en paard ook nog kwijt! Maar Car
lo moet ik terug hebben! Hij is mijn
vriend! Doe open dan tochl Jullie
moot hem niet doodmaken'
Maar zijn geroep werd terugge
kaatst door de gesloten deur en klonk
hol door dc leege straten. Eindelijk
w-as liij uitgeput door al de inspan
ning, alles werd donker om hem heen
en hij zakte op de sloep in elkaar.
Toen hij weer bij kwa.m, lag liij in
de schaduw van een poort en de
schoenpoetser stond bij hem. Ik ben
je maar achterna geleopen, want ik
vreesde al- dat je het niet verstandig
zoudt aanleggen. Je was zeker in de
door de warmte. Kier. drink mani
eën s wat!
De hond! fluisterde Guido .leeft
hij nog?
Te hadt liet heel anders moeten
vragen! antwoordde de schoenpoet
ser. Drijf nu maar rustig even liggen,
dun zal ik eems voor je gaan vragen.
Guido wachtte. Het duurde eindeloos
inde!iik. daar kwam hij toch.
Hij leeft nog wel! ze dc schoen
poetser, maar hei ziet er slecht rit! Ze
beschouwen hem als gevaarlijk en zul
len hem vannacht dooden, als hij niet
teruggekocht wordt. Ze vragen 25
i voor hem, en dan nog 25 om
dat liij gebeten heelt. Voor minder
krijg je hem niet.
Ik heb nog geen vijftig centimes
in 't geheel snikte Guido.
Tk heb 't ook niet, zeide (le
schoenpoetser. Ze je, zo willen
hem zeker opzetten omdat hij zoo
mooi is
Guido kreunde. Toen vloog hij
plotseling overeind, hij balde de vuist
er» hijgde
O, die ellendelingen
Hij wist niet hoe, maar die vijftig
francs moest liij hebben, dat moest
tot eiken prijs. Misschien wilde de
pottenbakker bet hem wel leenexi! En
liij reilde weer voort langs de stoffige,
zonnige wegen en stond eindelijk
ademloos voor het huis van den pot
tenbakker.
Hij heeft vast het geld verloren,
dacht deze cn kwam rood van woe
de naar buiten. Wat heb je met
mijn geld uitgevoerd, kwajongen
riep hij hem al tegemoet.
Guido haalde het ontvangbewijs te
voorschijn.
Waarom kom je hier dan als een
gek aanhollen vroeg de man v
baasd.
Nog geheel buiten zichzelf vertelde
Guido wat er gebeurd was en ein
digde met het verzoek hem de 50
francs te willen leenen. Hij vroeg het,
hij smeekte er om.
Och. lieve, beste mijnheer, ik zal
dag en nacht werken, ik zal alles
doen wat ge wilt om het weder in te
verdienen Het is niet voor me zelf,
dat ik het vraag, maar voor mijn
armen hondAl negen jaar heeft liij
op uw vazen en potten gepastLeen
mij het geld toch, want ze maken
hem dood vannacht
Maar hoe hij ook smeekte, de pot
tenbakker liet zich niet vermurwen.
Er zijn honden genoeg op de
iworeld je kunt best voor veel min
der geld een goeden hond terug koo
pen. Ik geef je zoo'n groote som niet!
zei deze en ging weer naar bin-
nen.
Een oogenblik bleef Guido versuft
staan. Toen sloeg hij langzaam den
weg naar huis in en dacht aan alles
wat daar was. Och. alles te zamen
was het nog geen vijftig francs waard
en al was het dat wel, wie zou dat
dan nu opeens van hom willen koo
pen
Plotseling kwam hem het bord in
de gedachte Ja, nu was het oogen
blik gekomen om het bord aan te ra
ken. Nu zou God het zeker ook goed
vinden, en voort holde hij weer,
voort naar huis Hij rukte liet bord,
dat hij zelfs gisteren nog als heilig
beschouwde, van den muur en weg
vloog hij weer, opnieuw langs stof
fige, zonnige wegen. Iloe hij in de
stad kwam, .wist hij zelf niet, maai
regelrecht liep hij naar een hande
laar in oudheden. Hij legde het bord
neer cn zei hijgend
Geef mij vijftig francs
Een heer, die juist in den winkel
was, nam liet bord in de hand.
Dat bord is veel meer waard,
sprak deze, laat eens kijken,
ls
Tk heb geen oognblik tijd, zei
Guido. geef mij dadelijk geld. Ik
moet vijftig francs hebben
De lieer gaf ze hem en nam hom
"'o'-zif-kend on, maar Guido green
liet geld en vloog weg, voort naar het
;ebou\v, waar Carlo zat
Laat me er in ik heb geld
riep hij en bij dit tooverwoord werd
de deur geopend en eenige oogenblik-
kon later had hij Carlo in zijn armen
gedrukt I
Door den schoenpoetser werd Guido
met Carlo in zijn armen op een kaï
naar huis gereden, want hij was
weer bewusteloos neergestort
En toen het zoo lang duurde vóór
h(j weer bijkwam, werd de dokter
gehaald en deze zag, dat Guido door
m zonnesteek was getroffen. Vele
eken duurde het, vóór hij herstelde
en toen hij voor het eerst weer even
buiten mocht zitten, met Carlo aan
zijn voeten, was de groote hitte voor
bij en hing c'o wünstok zwaar van de
'auwende druiven.
Hij dacht er over, hoe mooi het
overal was en hoe heerlijk het was
n n og te loven.
Maar we zullen hard moeten
werken. Carlo De kar is gestolen en
het paard moeten we vergoeden de
medicijnen heboen ook veel geld ge
kost en bij den bakker staat ook een
hooge rekening. Maar we zijn nog
bij elkaar en het zal wel gaan, hoor!
Doar kwam een heer den weg afge
wandeld, Hij kwam naar Guido toe
en haalde uit een papier het bord,
dat op den noodlottigén dag verkocht
was.
I-Iebt ge dit uit nood moeten
verkoopen? vroeg hij hein.
Ja was het antwoord.
Hebt ge eenig denkbeeld van de
waarde
Daaraan lieb ik niet gedacht
De vreemdeling lachte even, drani-
de liet hord om en wees hem op de
letters en het jaartal.
1-Iet is het werk van Orazio Fon-
tane. Dat is een van de grootste kun
stenaars, die in den ouden tijd vazen
beschilderd hebben. Het bord is vijf
tienhonderd francs waard. Ik wil het
graag van je koopen. Daar ik hier
vlak in dc buurt een bezitting ge
kocht heb en ik van den dokter je
heele geschiedenis heb gehoord, kan
ik je daar een goede betrekking aan
bieden. Je kunt dan met je zusters en
ie trouwen hond in een huisje op het
landgoed komen wc-nen. Denk er eens
over na en kom mij het antwoord
maar eens brengen!
Guido luisterde verstomd. Toen hij
eindelijk begreep, welk geluk tot hem
was gekomen, vouwde hij de ban
den
God heeft het toch waarlijk ge
wild fluisterde hij, en het bord
heeft ons geluk aangebracht I
LENA K. Zoo, beu jij ook al eens
naar ue padvinders gaan kijken? Zij
krijgen druk bezoek van de Haarleïn-
sche jongens en meisjes, geloof ik' Ge
lukkig, dut ze wat droog weer treffen!
Kende je de Belgische, Duitsche en En-
gelsche vlag goed uit elkaar?
- Het nieuwe raad-
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van
de Kinderafdceling moeten
gezonden worden aan Mevi
Vcnerna—v. Doorn, Kleine
l-loutweg 21, Haarlem.
Iu de bus gooien, zon
schellen).»
JAN R. Heb je pleizier gehad in
Zand voort? Ju. de vacantie is heer
lijk, en blijven je neefjes de volgende
week ook nog? Dan gaan jullie zeker
ook nog wel eens naai- de kermis!
JAN IL De nieuwe raadsels zijn
goed.
JO L. Heb je veel zijde er van ge
kregen? En liad je de rupsen met
moerbeibladeren gevoed? Zouden er
nu nog vlinders uitkomen of zijn ze al
dood? Je moet zeker nog hard werken
om met April klaar te zijn! Met je hoe-
velen werk je er voor?
WILLY G. Ik weet niet, of je al
weer tliuiS bent, nu deze krant komt,
maar anders bewaren de zusters haar
toch wel vcor je. Maak maar pleizier
in P., hoor! Kom je met de kennis niet
eens hier kijken?
CORNELIS en JOHANNA B. Ik
-hoop, dat jullie dan net zulk mooi
weer treffen, als het deze week was'.
Ben je er nog nooit geweest? Ik den!;
dat Je een groote bos heide mee naar
huis brengt. De nieuwe raadsels zijn
goed.
JAN v. II. Jullie trekt er zeker
maar samen op uit, zoolang jij nog
in de stad bent! Hoe lang liep je er
over? Wat zal A. het stil vinden, als
jij uit bent! Jammer, dat je hem met
mee kunt nemen, vind je ook niet'? Het
nieuwe raadsel is goed.
LENA B, Jij hebt ook maar eet
heerlijke vacantie, hoor! Die optocht
was aardig! Kon je het goed zien? Ga
je de kerm is week naar A.? Of blijf je
die eerst nog hier? En heb je daar weJ
eens meer gelogeerd?
LIZE D. De volgende week komt
de opgaaf voor den wedstrijd nog eens
in de courant, dus dan kan je liet nog
eens lezen, maar dieren en bloemen
mogen niet door elkaar. Wel bh-.,
en hoornen en heesters. En ook dieren,
vogels en visscben. Blijft G. H. drie
weken weg? De nieuwe raadsels zijn
goed.
IDA B. De nieuwe strikvragen
zijn goed. Waar ga je heen en blijf je
de heele vacantie weg? Ik vind het
best, dat je zoolang met meedoet! De
wedstrijd hoeft toch pas daarna af te
zijn!
CHRISTINA B. Uit welk boekje
wou je ze zoeken en overschrijven? Al3
patroontjes uit je hoofd kent, is
dat ook even aardig! Hoeveel heb je
er al af?
ANNIE v. D. Ja, in Artis zie je
misschien wel dieren waarvan de na
men je fe nas zullen komen! Ik hoop,
dat jullie mooi weer treffen, dan is
het in artis dubbel prettig!
M. T. Het nieuwe raadsel en d«
strikvragen waren goed. Ik ge'nof,
dat jij ook prachtig weer gehad hebt,
op den tocht naar A. S. pn P. Vond je
liet in S. niet mooi? En hebben jullie
daar lang gespeeld?
WILLEM v. d. L Dat was een
prachtige rijtoer vonci je dat gedeelte
van Vogelenzang tot Elswoud niet het
mooiste? Ja, in Groenende al ben ik
ook geweest. Troffen jullie ook helder
weer zoodat je op de Belvedère ver
zien kor».
A. C. S. De nieuwe strikvraag is
goed. In V. ben ik nooit geweest. Ga
je er logeereu, of is 't voor één dag?
RIKA v. d. H. In Den Haag zal
het wel erg druk en gezellig zijn! En
er is een lieeleboel te zien! Gaat W-
dan ook mee en reizen jullie samen?
EMMA B. De begraven naam,
dien jo bedacht hebt is heel goed. Ik
wed, dat je je eigen naam nu ook wel
zinnetje weg kunt stoppen. En
dien van je zusje ook wel! Je hebt inl
een zusje die wat jonger is dar.
jij? Of vergis ik mij daarmee? Het
nieuwe raadsel is goed. Heerlijk om
naar R. on W. te gaan! Ja, dan sla je
maar een keertje over!
JAN DE B. Dc vind het bést, dat
je nu maar een paar weken overslaat'
Als het weer gaat regenen, of als bet
vroeg donker wordt 's avonds, begin
je vanzelf weer op te lossen! Wie trac-
teerde jullie zoo Donderdag? Veel plei
zier in Amersfoort, hoor!
CORNELIS N. Met wie heb je die
groot© wandeling gemaakt? Ja, het
kamp zal wel aardig geweest zijn! Kon
je ook iets van al de wedstrijden zien,
of was het daar te "vol voor? Mocht
iedereen er maar zoo inloopen?
GEERTJE G. Veel pleizier in
Delft! Jullie stuift in de vacantie over
al heen! Ik geloof, dat ik in alle pro
vincies van ons land nu kennisjes heb
zitten! Hoe lang blijf je er?
HESTER K. Zit jij bij Jan de B.
in de klas? Of hebben jullie toevallig
op denzelfden dag, denzelfden tocht
gemaakt? Was je nog nooit, op de ruï
ne geweest? en. hebben jullie heen en
terug geloopen?
JAN v. Z. Er rijden alle dagen
zulke volle trams naar Zandvoort
voorbij mijn deur, dat het er zeker
alle dagen even vol en gezellig is. Heb
ben jullie ook een vesting gemaakt,
toen liet vloed werd? En mocht je den
heelen dag op bloote voetjes rondloo
pen?
BERNARD V. Ik vind het niets
erg, dat je eau paar weken overgesla
gen hebt! Prettig, dat je er daar weer
wat beter uit ging zieni Je was ook
den heelen dag buiten! Hoe vroeg
stond je al op? Is het al vastgesteld
wanneer jullie naar B. gaan? En la
Moedor zelf ook weer wat flinker te
genwoordig?
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
2 Augustus 1913.