UIL Al) VAN HAARLEM'S DAQBLAD >-""r Pr?! V/FFK. DRUKKERIJ ZUÏDER BU1TENSPAARNE 6. 31e Wgnng. ZATBHDAG 9 AUGUSTUS 1913 Ho 9214 aam» MABOM SSSS OROOTE HOUTSTRAAT SS. ZStSSmSfSSSi ONZE ANNONCES WORDEN OPGEWERKT 1 IL.uiiricven OP DE BLOEIENDE HEIDE, Augustus is de lentemaand der hei develden. liet volle, jonge leven dringt nu pas door tot de dorre zandvlakten van onze Oostelijke provinciën, maar dan ook is de opbloei zoo spontaan en zoo grootsch, dat alles, wat bruin tn dor was, maandenlang, in een paars bruin wonderland wordt herschapen, vol kleur en zonnepraoht. De lente wordt ingeluid door de kleine klokjes der dopheide. Die prij ken weken lang als kleine knopjes, ge dragen door de altijd groene stengel tjes, maar in het laatst van de Juli maand beginnen ze (e kleuren, mooi paarsrood aan de eene, licht rose aan de andere zijde, en als de zon maar even meewerkt, weven duizenden urntjes den eersten paarsen sluier. Veel bezoek van insecten moeten ze onlvangen, al wint de struikiieide het daarin ver van hen, en tocü wordt slechts weinig nectar in aie teerge- kieunie urntjes gevormd. Ze zijn verder geheei op kruisbe stuiving ingericht, want de klier- haartjes aan de buitenzijde der b.oe- ineu soneiden zelfs een zoet vocht af en ue meeldraden hebben ieder twee hoorntjes, waartegen de insecten wel moeten soOoten, wnlen ze tie. wcinigje zoel vocht uit de bloem halen. De stempel, die buiten de bloemen uitsteekt, wordt al heel gauw door de af- en aanvliegende wiLe- en culiuur- bijeu bestoven, maar als het weer te- geuwerkt en geen insect zich durft wageu op de eindelooze vlakte of in de vochtige veenkuiltjes, waar de dophei het liefst bloeit, r.elpt de bloem zichzelf. De meeldraden worden ver lengd en geven uit de openstaande helmhokjes het stuifmeel aan de stem pels. Ook dit stuifmeel is bij de heide van een bijzondere vorming. De ha zelaar heeft droog stuifmeel, bestaan- do uit. enkelvoudige korrels, de els gedraagt zich juist zoo, maar de hei de, die bij tiaar mooi kruisbestuivings- tuestel ook wel kleverig stuifmeel kon gebruiken, zondert do korrels af in groepjes van vier, die vaak als kleine wolkjes om de urntjes dwarrelen, zoo gauw een insect wat ruw tusschen de bloemen doorvliegt. Het merkwaardigst zijn de kleine groene blaadjes. Deze zijn gedeelte lijk naar achter omgekruld, terwijl rijen haren de opening afsluiten. In het kokertje, dat daardoor ontstaat, liggen nu de huidmondjes goed be schermd voor teveel vocht en zoo kan de plant regelmatig ademhalen en voedsel bereiden; daar de versche lucht steeds de huidmondjes kan be reiken. Maar waartoe meer bijzon den eden van deze mooiste bloem pjes van den nazomer? Alle-a het oppervlakkig bekijken van zoo'n klein bosje dopheide is al een genot. Sterk, ondanks hun teeren bouw, prijken ze weken lang te mid den dor rijjtbloeiende thijm en geven ze kleur en rijkdom aan het land schap. Nu is hun rijk weldra ten einde. De dopheide moet wijken voor haar veel meer bekende zuster, de struik- heide, die eigenlijk het geboete jaar door do onafzienbare vlakten be- hecrscht, in den winter als kleine, alles trotseerende heestertjes, in den nazomer als veelbloemige bouquetten. Merkwaardig is het, dat we de ei genlijke bloemblaadjes der struikhei- de niet vaak opmerken. Dat mooie paarse viertal wordt gevormd door de kelkblaadjes, die ver over de bloem blaadjes heen reiken en het gohcele bloemenhart beschermen. Evenals de dopheide, heeft ook de struikhei meeldraden, die als hefboo- tnen weiken, hoewel de inrichting niel zoo volkomen is, door het wijd uitslaan van kelk- en kroonblaadjcs, als de bloemen ten volle zijn ge opend. De struikhei wordt al voor in Juli door de bezembinders gesnedeu en da gelijks rijden ze met heele karren vol naar de omliggende dorpen. Zij zijn, na de schepers, die er bun wollig vee •op weiden, de voornaamste belang hebbenden bij dé goedé ontwikkeling der slruikheïde. Zij zijn de kenners en met do gTootste nauwkeurigheid weten ze te vertellen, dat de loten in 1910 mooier waren ontwikkeld dan in 1912. IIuu bevindingen worden mee gedeeld aan de omwonende bijenhou ders, voor wie ze de deskundigen zijn. De ijmkers vragen hun. of de heide er goed voor slaat, en als ze dan triom fantelijk vertellen van nieuwe srten- gé1* die tot twee d.M. lang zijn en over de heele lengte met knoppen zijn bezet, wrijft de bijenvader in zijn banueii en zici in uen geest al de ge vulde honingpotten, die de laatste jaren tot dé zeldzaamheden be. ooien. Na hall Augustus is de heide ven volle tot ontwikkeling gekomen. Als dun overdag de zon schijnt en een blauwig waas boven de paarse velden hungt, als de zandhellingen blakeren en de hagedissen en slangetjes zich komen wannen in de stralende zon, bekoort de heide door haar zachte kleuren en haar zonnig uiterlijk meer dan anders. Stemt ze in den win ter tot nadenken en ernst, in den na zomer ademt ze louter levensvreugde en weldadig doet ze den wandelaar aan, die, de warmte trolseerend. een paivr uur op de golvende bloemen- sprei geniet van de reine, ongerepte natuur. Dan zoemen de bijenlegers om hem heen, verzamelend, wat in zoo'n rij ken overvloed wordt geboden, dan geurt de thijm en jubelt de leeuwerik, dan is er vreugde en geluk op de an ders zoo dorre velden. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Bij den ingang van het nieuwe schooljaar. September staat voor de deur en daarmede zal de eerste gewichtige 6chooltermijn aanvangen voor ons kleine Liesje, of voor Janneman., of voor baas Piet. Tot hun kinderbe- wustzijn zal dan duidelijk gaan door dringen dat het leven niet enkel vreugde en vrijheid is, maar een stre ven naar 'n doel: en in dit geval het trachten naar tal van kundigheden, die noodig zijn in het latere leven. Ik ga naar school, wat een ver-1 schillende uitwerkingen heeft die ge dachte op het gemoed der kleinen, de een is een en al blijde verwachting van deze nieuwe periode in zijn kin- derloveritje, de ander ziet er zeer te gen op al laat hij bet ook niet altijd zoo blijken. En wat nu wel de reden mag zijn van die uiteenloopende ge voelens? Natuurlijk de voorstelling, die de kleine heeft van de school en die weer gewekt werd dooi' het geen hij er van ouders, broers en zus jes van hoorde. Wat kan nu het huisgezin doen, oan dien allereersten schoolgang behoor lijk voor te bereiden? Nooit mag met schoolgaan gedreigd wordeul Dat ontneemt alvast alle ver trouwen op iets aangenaams aan het kind ;op iets, waar het met vreugde en verlangen naar uitziet en moet uitzien. De onderwijzer of onderwijze res moet als vriend of vriendin voor gesteld worden, een waar de kinderen hoog tegen cfp zien, maar die zij toch niet schuchter hoeven te naderen.. Ook moet er niet met medelijden ge sproken worden van dat „arme Hans je" of die „arme kleine zus" die naar school moet. Het normale kind zal zich in den regel heel gelukkig gaan voelen onder al die kameraadjes. Ook kan den ouders niet genoeg op het hart gedrukt worden, dat zij hun kin dereu toch niet zoogenaamd voorbe reiden, want hoogstwaarschijnlijk pakken zij de zaak anders aan dan degenen van het vak en sturen zoo doende alle methodes in de war; ma ken het onderwijs soms minder aan trekkelijk voor hun lieveling, die zich bij sommige werktijden al verveelt en zich aanwent niet op te letten, enz. enz. enz. Teleurgesteld heb ik menige moeder dan al hooren vragen: Maar kan ik dan heelemaal niets doen? Ja zeker, zou daarop mijn ant woord luiden, vertel uw kind aardige geschikte verhaaltjes en laat het die navertellen. Zorg toch vooral voor taal en uitdrukkingen en let op let ters, die het soms minder goed uit spreekt. Ook moet het maar niet door rammelen en onsamenhangende zin netjes uilen, maar kalm en geregeld spreken en nist van de wijs raken, als inen er af en toe eens een vraag tussohen door stelt. Bovendien zult gij al werk genoeg hebben, als ge al de vragen zoo goed mogelijk beantwoordt waar de klei nen u mee aan boord komen. Ik weet wei, dat het lastig is maar nooit moet gij den vraag al met een kluitje in het riet sturen. Wees blij, als het kind veel vraagt; dit bewijst, dat de geest een werkzaam aandeel neemt aun hetgeen in de omgeving ge schiedt. Dan: kunt gij uw opmerkzaamheid wijden aan het spel der kinderen. Bij het spelen toch toonen ze hun ware natuur, daarom: neem er minstens een kwartiertje per dag af, dat gij u uitsluitend met uw kind bezig boudt, een spelletje doet, liefst door hemzel- ve bedacht. Voorts dient gij toezicht te houden op het speelgoed, gewent de kinderen er al vroeg aan dit op te bergen na hel gebruik, dat er geen stukje blijft slingeren. Gewoonte wordt hier met recht een tweede natuur en dit zelfde geldt van zinde'ij'kheid op kleeren en lichaam. Geef uw kind ook gelegen heid tot zelfstandig bandelen, want reeds do eerste schooldagen eischen een zekere mate van zelfstandigheid. Van het grootste belang is het ook, dat liet kind speelkameraden krijgt en woest niet al te angstvallig op dit punt, want natuurlijk ontbreekt er aan ieder kind wat, dus aan het Uwe ook en in den regel wegen de voor dooien weer ruimschoots tegen het na deel op. Een kind, dat altijd angstval lig van andere kinderen aJ gehouden is, wordt schuw; weet niet om te gaun met kameraadjes en wordt in den re gel geplaagd, dus voeU zich ongeluk kig op school. Uit de voorafgaande beschouwing blijkt dus duidelijk, dat de school niets anders eischt dan het latere le ven. Niet ten onrechte wordt ze daar om wel eens de maatschappij in hel klein genoemd. Als de hierboven aangegeven wen ken in het oog gehouden worden, dan zal men zien, met wat een genoegen de kinderen de school bezoeken en hoe gelukkig zij er zich voelen zullen. Het idéé van samenwerken en vooruitko men is toch zoo opvoedend en vooral kinderen, die alleen zijn, leeren zich hier zoo heerlijk schikken naar an deren en eens wat over hebben voor een kameraadje. Ze toonen medege voel voor zieken en hun eerzuolit wordt geprikkeld; kortom het school bezoek maakt hen lot heel aniere, veel zelfstandiger schepseltjes. MARIE VAN AMSTEL. Parijsche Brieven CCCLXXXII, Nu het wetsvoorstel betreffende den driejarigen dienstplicht, na door de Kamer der Afgevaardigden met be trekkelijk groote meerderheid van stemmen aangenomen te zijn, op het punt staat door den Senaat gesanc tioneerd te worden, zullen, uit den aard der zaak, de anti-militaristen mei des te grooter gestrengheid wor den vervolgd. Eenige dagen geleden vergaderden te Belfort de leden van den departe- ments-schoolraad ten politiebureele om advies te verstrekken ter zake van het referaat van den schoolopziener, strekkende om den onderwijzer Louis- Orear Frossard, die verscheiden brie ven had geschreven, waarin hij zijn anti-militaristische ideeën kenbaar had gemaakt, zonder vorm van pro ces uit den dienst te ontslaan. Men had zich van die brieven meester ge maakt bij gelegenheid van een huis zoeking bij den delinquent, op last van uen neer urioux, den voor derge lijke arbitraire maatregelen beken- tien rechter van instructie van de Sei ne. Genoemde schoolraad heeft na tuurlijk als zijn meening geuit, dat er reden bestond om den heer Frossard 's lands dienst uit te jagen. Deze had trouwens niet op een zachtmoediger oordeel gerekend uit zichzelf had hij reeds sinds een paar dagen zijn functies neergelegd. De heer Frossard scheen heel goed te weten, wat hem te wacnten stond. Waren niet, nog zoo lang niet gele den, ettelijke menscben gearresleerd, die, bij gelegenheid van een meeting betreffende den driejarigen dienst plicht „Vive la République hadden geroepen? En was het niet een feit van algeuieene bekendheid, dat verklecde politiedienaren zelfs in som migo militaire kringen waren door gedrongen om er anti militaristische, dat wil in casu zeggen: anti-,.drie jarige'1 uitingen op te vangen llcl doét, dunkt mij. in een repu bliek wel vreemd aan, wanneer men achter de tralies wordt gezet voor het roepen van „Vive ia République!' Ligt daarin dan de erkenning opge sloten, dat de driejarige dienstplicht anti-republikeinscJi is'' Vreemd! Is men dan langzamerhand de republiek meer en meer moede gaan worden en krijgen, nu er algemeen gezinspeeld wordt op de mogelijkheid van een aan staande botsing tusschen Frankrijk en DuitschlauJ, de monarchisten meer en meer aanhang? Doch het is thans niet het seizoen om met je met die raadselachtige din gen liet hoofd te breken. De heeren afgevaardigden beginnen Parijs, waar het tropisch heet is geworden, te er- laten en zich naai- stillere oorden te spoeden, teneinde er een welverdien de rust de rust van afgevaardigden ia altijd welverdiend te genieten. Voordat zij op reis gaan, maken zij gemeenlijk nog een pelgrimstocht nuur de bibliotheek der Kamer. Zwaar beladen komen zij er dan uit. In de vacantia nog te willen werken voor s lands belang, en dat nog wel voor het salaris van 1500Ü francs per jaar!.. Mij is eens een blik gegrind in de zwa re portefeuille van een zich reisvaar dig makenden afgevaardigde, op wiens oud gelaat de diepste ems: stond te lezen zijn portefeuille hield niets dan romans in.... Nu de afgevaardigden „en villégin- ture" zijn. kunnen de celibatairen, over wie ik hel in mijn vorigen brie' had, ovorloopïg althans rustig sla- pon. De plannen om aanslagen, sup plomenitaire aanslagen te doen op cl, inkomsten der vrijgezellen, blijven voorshands onder het loodje. Ond. tusschen heeft de schrijver Victor Margueritte, die zich sinds eenige ja ren ook op sociaal-economisch gébkle beweegt, de verdédiging der vrijgezel? op zich genomen. Neen,"' schrijft hij onder meer, „de belasting op de vrij gezellen zou eer stens, en in beginsel, een aanslag op de persoonlijke vrijheid zijn. Ik weet wel dat de maatschappij gerechtigd Is, die vrijheid te beperken naar gelang ze het superieur belang van allen kan schaden. Doch hier zou de be perking louter plagerij zijn. Ze zou niets anders doen dan wreede parti culiere orureoh tvaa ridgheden in hel leven roepen, zonder winste voor het algemeen welzij'n. Een belasting op de vrijgezellen... dat zou niel andere kunnen zijn dan de alleruiterste toevlucht, hei laatste redmiddel van een budget in noodF Het ware te wenschen, dat men- schen als Victor Margueritte zitting namen in de Kamer der Afgevaardig den. Want het is een onbetwistbaar feit, dat de litteratoren, die zich tot dusver in Frankrijk ook op politiek terrein hebben bewogen, zich, wat in tegriteit en belangeloosheid betreft, verre verhieven boven het gemiddel de peil der volksvertegenwoordigers. Lamartine, VictOT Hugo, Clovis Hu- gaus, Maurice Boukay (Couy ba) en zelfs Maurice Barrès zij allen zijn vrij gebleven van de parlementaire corruptie, waaraan de meeste niet- litteraioren onder hun collega's zich niet hebben weten te ontworstelen. Ik laat in het midden, wat de ei genlijke oorzaak is van deze moreele superioriteit der litteraire volksverte genwoordigers, doch het feit staat vast, dal zij niet over één kam zijn to scheren met het meerendeel der afge vaardigden. Wellicht spreekt het van zelf," dat de schrijver, die reeds aJs zoodanig naam heeft, niet uit ..Strebe rei" handelt, wanneer hij zich laat overhalen om het land ook in de zaal der volkstribune te dienen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat een dankbaar nageslacht Lamar tine, om slechts een dier auteurs parlementsleden te noemen, niet al leen als dichter, doch ook als volks vertegenwoordiger kroont. De stad Bergues tenminste maakt zich ge reed om plechtiglijk hel tachtigjarig jubileum te vieren van Lamartlne's intrede in de politieke arena. Den 4den Januari 1834 nam hij voor het eerst zitting in de Kamer der Afgevaardigden en dienzelfden dag hield hij een parlementaire rede voering, eerste van een grootsche reeks, die over niet minder dan zeven tien jaar poliliek leven liep. Waar zetelt u vroeg men hem dien eigensten dag, links, in het centrum, rechts Aan het plafond, antwoordde Lamartine. Subliem bescheid van iemand, die wars was van partijgroepeering en intriges en slechts 's lands belang voor oogen had. Andere tijden, andere zeden. In onzen tijd zou een dergelijke afzonde ring niet mogelijk zijn. Aan het plafond? zouden de kiezers liem reeds vóór de verkiezing hebben gevraagd. Loop dan maar een straatje om. Wij kunnen je niet gc-hruiken, man. Toen hij gekozen werd, was hij op reis, ver in het Oosten. Zijn zuster, Eugénie de Lamartine, gehuwd mot den Vlnamschen officier baron De Coppens, had de verkiezingscampag ne geleid. Stel u voor, dat thans iemand gekozen kon worden, die af- 'wezig was, die niet in hoogstdeszelfs eigen persoon de groote trom roerde, die niet zélf verscheen om zijn eigen voortreffelijkheid uit te bazuinen, enz. enz.... Neen. neen, dat zou niet gaan, dat zou niet gaan. In weërwil van alle bespottingen, alle tegenwerking en allen laster is Lamartine zijn zeventienjarige parle mentaire loopbaan een „isolé", een afgezonderde gebleven I Ileusch, zul ke onpraktische stommelingen be staan er niet meer. In elk geval ko men ze niet in de Kamer. OTTO KNAAP. lea voile terugbetaald Naar het Engelsch. Het is de plicht van een vrouw, beweerde Mr. Henty Partitt op mees- terachligen toon, altijd een paar gul den over te hebben voor het geval dat naar echtgenoot ze noodig mocht heb ben. Mi's. Parfitt keek hern smadelijk glimlachend aan. Daar behoef je nu niet om te la chen, waarschuwde hij haar. Ilel is niet voor het eerst dat ik op der gelijke wijze over je te klagen hebl Niets don nonsens en nog eens nonsens! antwoordde zij op vroolij- ken toon. Het is geen nonsens, verklaarde Mr. Parfitt koppig, geen quaestie van. Geef ik je niet iedere week meer dan de helft van mijn zuur verdiend week loon? En krijg ik daar ooit iets van te rug. Nooit! En dat zal ook nooit gebeuren, antwoordde zij haar goed hiimeur be warend, Neen, luister eens, Henry, je weet heel goed dat ik de grootste moeite heb om te zorgen dat de heide einden elkaar raken. Je weet heel goed dat hel heelemaal niet gaan zou als Mrs. Dutton hier niet in den kost was. Zii Is weduwe en eet niet veel! antwoordde Mr. Parfitt met moeite een antwoord virdend. lk durf be- weien dat je van ons beiden een for tuintje weet te halen. Och, als ik mijn best doe wal bij elkaar te krijgen, is het immers altijd zoo gauw weer noodig? Heb ik den laatsten keer den huur niet uit mijn spaarpotje moeten betalen? Denk jij ooit over huishuur, een brandstoffen- rekening en dergelijke dingen? Stel ie dan voor dat je nu den maandelijkscheii huur moet betalen uit je spaarpot, vroeg hij bedaard, ik zeg maar, wiens geld is het? O, het geeft je toch allemaal niets er nog langer op aan te dringen! Je hebt het heusch niet noodig. Je houdt weJ zooveel mogelijk van je loon ach ter, zoodat je er met je vrienden aar dig van kunt profiteeren, terwijl ik mijn hoofd breek met de vraag hoe ik van twaalf gulden er vier en twintig kan maken. Zich het hoofd breken is heele maal niet goed voor het hort, zei Mr. Partitt ontactisch. Dat moet je niet doen. Kijk liever naar mij! Ik haal mij geen muizenissen in het hoofd, en ik hen zoo gelukkig als de dag lang is. ten minste dat zou ik zijn. voegde hij er haastig bij, als jij mij nu maai- die drie pop geeft, waar ik om vraag! lit kan onmogelijk drie gulden overhouden, antwoordde zij. Ik zal nooit drie gulden over houden zoo lang jij ntjj'n echtgenoot beut. Waar voor heb je het noodig? Nu is het pas Woensdag en jij hebt al je zakgeld voor deze week al uitgegeven. Heb je soms iels bijgedragen aan den huur? Neen! Heb je iets gegeven voor de laatste brandsteffenrekeniiig? Neenl Heb je,... Het is genoeg! viel Mr. Parfitt haar verontwaardigd in de rede. Het is nu niet.de tijd van den dag om raadsels op te geven. Krijg ik die drie gulden nu van je, ja of neen.' Je zegt telkens maar weer hetzelfde. Men zou denken dat je onze huisheer was, zoo druk heb ie het over onzen huur! Ik maak, dat ik weg kom! Hij vertrok knorrig en was bijna op den hoek van de straat toen hij ont- i dekte dat hij zijn pijp thuis had laten liggen. Echt iels voor een vrouw, brom de hij volkomen onlogisch. Zij kan mij wel aan den huur herinneren., maar niet- aan mijn ge zegend pijpje! Toen hij weer voor de deur van zijn huis stond, kwam het plotseling in hem op door het venster van de voor kamer naar binnen te kijken, Zijn vrouw stond met den rug naar hem toe voor don schoorsteenmantel Maar wat Mr. Parfitt verstomd deed staan, was het feit, dat Mrs. Parfitt eenige zilverstukken scheen te tellen, die op den schoorsteenmantel lagen. Eenige seconden lang stond hij zwijgend verbaasd naar haar te sta ren. Nu haar berekeningen afgeloo- jjen wuren, tilde zij het bronzen orna ment op, dat een hol voetstuk had en zette liet over de ge'dstukken heen. 11a, zoo! zei Mr. Parfitt met in nerlijke voldoening tot zichzelf. Zijn vrouw stond op eenige passen van den schoorsteenmantel verwij derd, (oen hij de voorkamer weer binnenkwam. Zij was een beetje ze nuwachtig bezig stof af te nemen, muur hij liet niet in 't minst blijken, dat hij van iets ongewoons getuige was geweest. Ben ie ben je teruggekomen, vroeg zij haastig. Tnderdaad, da! heb Je goed gera den! antwoordde hij bewonderend. Ik vergnt mijn pijp. En ik dacht dat je missehien vau gedachte veranderd was over die drie gulden. O, neen, volstrekt niet! Ik heb je immers verteld, dat ik heelemaal geen geld overhoud om te besparen. Dat behoorde je toch ook te weten. Eigenlijk had ik hoon., dat ie mis schien aan Mrs. Dutton zou willen vragen, of zij mij wat geld wil leenen, als jij het niet kunt. Neen, dat zou ik niet willen! be weerde zij beslist. Ik wil niet dat Mrs. Dutton wordt lastig gevallen. Als zij zou willen heen gaan, zouden wij nooit zoo'n geschik te vrouw terug kunnen krijgen. O, heel goed! zei Mr. Parfitt, en zijn pijp aanstekend ging hij weer heen. Maar de herinnering aan die ver borgen schat kwam weer bij hem op; en hoe meer hij er aan dacht, des te langzamer werd zijn gang gang naar liet werk. Zij denkt mij dus te pakken te kunnen nemen ja wel! overpeinsde hij. Wat zal zij vreemd .opkijken als... En het is In elk geval mijn geldj Hoe durft mijn vrouw geheimen voor mij te hebben, dat zou ik wel eens willen weten? Mr. Parfitt kwam tot het besluit dat een dag verzuim van zijn werk voordeeliger zou zijn dan aan het werk te blijven. Hij keerde plotseling om, en ging naar huis terug. Hij had gehoopt onopgemerkt te kunnen binnenkomen, maar Mrs. Dut ton zat voor hel raam op de eerste verdieping en de zware vrouw van middelbaren leeftijd knikte hem vrien delijk toe, toen hij op de voordeur toe- stapte. Lastige, oude kat! was zijn onlo gisch opmerking, terwijl hij beleefd tenigknikte. Hij ging zachtjes de voorkamer bin nen en tilde het middenstuk op. Het kleine stapeltje geldstukken lag er nog onder. Mr. Parfitt telde haastig het geld. Er lag niet minder dan veer tig gulden. Dal is voor mü' besliste Mr. Par fitt vlug. Iedere stuiver daarvan is mij te kort gedaan! En zij hre't mij maar wat op de mouw gespeld, toen zij beweerde niets te kunnen overhou den! Hij liet al het geld in zijn zak glij den en stapte haastig de kamer uit. llenry, riep zijn vrouw vol ver bazing uit de keuken, ben je aJ weer terug? Waarom nu weer? Ik heb geen tijd meer! riep hij haastig, En de voordeur sloeg achter hem dicht. Zijn vrouw snelde naar het venster om hem te zien heengaan, en toen plotseling vol wantrouwen, liep zij op den schoorsteenmantel toe. Inlusschen was Mr. Parfitt nog be zig zichzelf volkomen in zijn eigen oogen te rechtvaardigen. Maar wer kelijk verkeerde hij nu in een soort van angst voor zijn vrouw. Maar langzamerhand verdween die vrees weer, en begon hij zich van ganscher harte te amuseeren. Om acht uur dien avond was het verdwij nen van die veertig gulden een vol dongen feit. Het kostte hem eenige moeite zoo veel moe»! te verzamelen dat hij weer naar huis terug durfde gaan; maar eindelijk was hij dan toch bij zijn vrouw in de keuken aangeland. Mrs. Parfitt keek hem alleen maar aan. Haar gelaatsuitdrukking was niet woedend of vernietigend alleen maar verdrietig. Nu heb ik je toch eens te pakken gehad! zei hij eindelijk met een po ging om uitdagend te zijn. Je was toch niel zoo wijs als je dacht, is het wel'? Mrs. Parfitt gaf geen antwoord, maai- zuchtte diep. Och, neem het zoo zwaar nïc-t op, zei hij opmonterend. Mrs, Partitt bleef nog steeds Ln haar somber stilzwijgen volharden. Ik zal je eens wat zeggen, zei haar echtgenoot, alsof hij nu een prachtige oplossing gevonden had, wij zullen er niet meer over spreken. Wij zullen het vergeten en vérgeven niet? Mrs. Partitt zuchtte weer, maar er klonk iets ongeduldigs uit. Je liadt wel kunnen raden, dat ik het geld zou vinden, zed haar echt genoot. En tenslotte was het toch ook mijn geld, niet waar? Eindelijk verbrak Mrs. Partitt haar stilzwijgen, Neeu, dat was het niet, antwoord de zij. Zoo werkelijk? vroeg hij op sar castische» toon. En als het niet van mij was, van wie was het dan? Van Mrs. Dutton! riep zijn vrouw uit. Van Mrs. Dutton! zei hij, hevig ontsteld. Ja, zij vroeg mij van inregen een bankbiljet van zestig gulden voor haar te wisselen. Maar er was geen zestig gulden meer, zei hij angstig. Er was rnaar veertig! Denk je dat ik dat nu nog geloof? vroeg zij op kouden toon. Wat hadt jij er mee te maken. Ik ik dacht dat het van mij was Jouw spaarduitje, antwoordde hij zielig. Vijf pond gestolen! En je hadt eens moeten hooren hoe Mrs. Dutton het opnam! Maar maar had je het haar dan niet terug kunnen betalen van je eigen spaargeld? vroeg hij. Of ton minste een gedeelte daarvan? Luiste rcens. zei ze ernstig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 11