BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
31« JufgMlg.
ZA.THRDAG 23 AUGUSTUS 1918
No 9253
DE ZATERDAGAVOND
HAARLSWS CASSLAO KOST
71.20 PER I ÜAAMDEW
fflr 10 CFST PES WEES.
ADffiMSTRATO GROOTE HOUTSTRAAT SS.
DRUKKERIJ ZUSDER BUOTOSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZLm
AD^/ERTEI>rriÊNDOa,TREFFEKD.
omze ANNONCES
WCmOSN OPGEMERKT
.--o K—^Lieven
IN HET BINNENSTE DER M1E-
RENSTAD.
In mijn tuin, op een plaats, waar
lang niet ieder liet zou dulden, nl. in
bet gazon, heb ik een mierennest, een
kolonie, die daar werkt en zwoegt,
rusteloos bewegend als de stofjes in
de zonnestralen.
Toen ik den wonderen staat ontdekte,
was mijn eerste gedochte: „hoe krijg
ik dat lastige goedje op de gemakke
lijkste manier weg?" maar toen ïk
een oogenblikje 'hlun werken had be
wonderd, hun geduld meer dan ooit
had leeren waardeuren, waren mijn
verwoestingsp'.annen verdwenen en
nu. bescherm ik de kolonie als een bio
logische merkwaardigheid.
Voor bouwstof hebben de diertjes
in hoofdrnuk de fijne zanddeeltjes ge-
brui lil. en do grassprietjes, die het.,
ondanks het werken om en tusschen
hun wortels, maar niet kunnen nala
ten, toog op te schieten, worden door
de mieren als muurstutten gebruikt
en stevig is daardoor het nest, dat
anders als een zandhoop zon ver
waaien.
Nu schijnt dc zon en alle poorten
der groote stad zijn wijd geopend,
maar a!s de avond wait kond wordt,
sleepon de werksters duizenden zand
korrels aan en alle openingen wor
den tijdelijk gesloten. Ook de regen
wisten ze in Juli op dezelfde wijze ge
deeltelijk onschadelijk te maken.
Kwam er een stortbui, dan wisten ze
zoo gauw geen afdoende maatregelen
te treffen en het bovemgroniLsch ge
deelte werd vernield in een minuut,
waar de mieren dogen noodig todden,
om het op te trekken, maar kondigdie
Pliivhis zich behoorlijk aan door en
kele droppels, dan werd in het nest
pJnrro gemaakt, de pooten en kaken
werden op dubbele spanning gesteld
en gauw was slechts een zandhoop te
zien, waar eerst de veelpoortige stad
zich verhief.
Dan sloeg de regen den bodem
dicht, zooals dat hier op de zand
gronden zoo gemakkelijk gaat en een
harde korst beschermde de volkrijke
kolonie.
Het insectarium in Artis geeft ons
door kleine gipsnesten, waarin wat
'versufte mieren, een idee er van,
hoe oen mierennest niet is, ten spijt
van de goede bedoelingen.
Zelf bedacht ik er daarom een ge
makkelijk middeltje op, om van tijd
tot tijd een blik tc slaan in die ge
heimzinnige Stad anders ondoordring
baar als het oude Chineezen-rijk.
In tol midden van de kolonie
plaatste ik een bloempot en groef die
zoover in, dat de bovenrand gelijk
bleef met do omringende aarde. Do
mieren vonden dat blijkbaar al heel
onvriendelijk, waut op allerlei wijzen
trachtten ze de uitwerking van mijn
goed bedoelde, maai- verontrustende
plan to verhinderen.
Enkele dagen liet ik toen de kolonie
met ruist en inmiddels troffen de mie
ren, zooals later bleek, hun maatrege
len.
Ze bleven getrouw aan de eens ge
kozen nestplaats, hoewel de zwarte
tuinmieren nog al van verhuizen hou
den, als ze sterk worden verontrust.
Toen ik eindelijk voorzichtig den
bloempot uitlichtte, kon ik plotseling
met het oog dooi-diringen tot ver in
de geheimzinnige kamers en gangen
vau deze wonderwereld. Daar scheen
dan het felle zonlicht in het hart van
de mierenvvoming en verjoeg daar de
duisternis, die er anders voortdurend
(boerschte.
l)o nijvere diertjes waren een oo
genblik onthutst. Ze deden niets dan
heen en weer loopon, maar ook bijna
onmiddeLlijk weer kwamen ze tot be
zinning en schoten ze de eieren, lar
ven en poppen te hulp, die tegen den
bloempotwand hadden gerust en nu
op den hodem van de opening lagen.
Het mooiste eet Ier was de verdee
ling in verschillende kamers te zien.
Deze waren ongeveer drie c.M. lang
en een of twee c.M. hoog, met gebogen
wanden. Ze waren op verschillende
verdiepingen gebouwd en stonden ie
der afzonderlijk weer met- het overi
ge deel van het nest in verbinding.
In deze zwarte ven-trekken logen Sta
peltjes poppen en larven ieder in een
afzonderlijk vertrek, terwijl heel klei
ne eitjes wat lager waren geplaatst.
Dc mieren werkten een klein cog en-
blik ondoelmatig, wat we van deze
vernuftige staten vormers niet zou
den verwachten. Door den paniscJien
schrik bevangen, transporteerden zo
eerst de cocons naar een der boven-
gelegen kamers, veranderden toen
plotseling van inzicht en brachten ze
©on verdieping la ger.
Dat leek me alles nog goed, maar
toen ze ze daarna door dc verschil
lende gangen naar het donkere ge
deelte van het nest gingen voeren,
leek me hun werk wat omslachtig;
daar hadden ze eerder kunmen komen.
Ongeveer een kwartier duurde de
vei'fouisdiruktc. Toen alle cocons wa
ren verdwenen en alle larven opge
borgen, kwamen nog enkele mieren
een kijkje nemen, doorliepen de ka
mers nog even en trokken toen naar
binnen. Dien avond, evenmin als 's
middags, werd getracht de opening
aan te vullen.
Tegen groote werken zion deze
kleinen anders niet op.
Ik heb toen den bloempot weer
laten zakken en als nu de zon schijnt,
de aarde in den nog maar half gevul-
den pot droogt en de wanden ver
warmt. dragen de mieren hun schat
ten in de genoemde kamers Daar
wordt dan de temperatuur vermoede
lijk zoo, dat larven en poppen er goed
in ontwikkelen. Is het koud, of lcoel
ik de wanden af, dan zijn, wanneer
de pot wordt opgelicht de kamers ver
laten en hebben de mieren veiliger
plekjes gezocht.
Nu is het een groote drukte in de
kolonie. Ai weken achtereen loopen
gevleugelde mannetjes en wijfjes door
de nauwe gangen.
De zilverwitte wiekjes worden te
gen het lichaam aangedrukt, om niet
hinderlijk tc zijn. maar weldra zul
len groote troepen dezer zonderlinge
mijnwerkers het oude nest verlaten
en de wijfjes zullen trachtten een nieu
we nijvere stad te stichten.
H. PEUSENS.
De terugkeer van een
landverhu zer.
N aar het Eng el s ch.
Hel hinderde Wilson geweldig toen
hij bemerkte, dat hij den iaatsten
trein naar Mingsley gemist had.
Er zijn lieel weinig treinen per dag
van Londen naar Mingsley, en het is
niet moeilijk den Iaatsten te missen,
omdat hij om kwart over zes 's mid
dags vertrekt. Do op de hoot aanslui
tende exprestrein had zich verlaat en
had Wilscn pas om zes uur aan het
Charing Cross-station gebracht, de
taxi vau dat station naar Paddington
had gekropen en Wilson kwam juist
bijtijds om den trein naar Mingsley
te zien vertrekken.
Zooals gezegd, Wilson had het land.
De meeste mannen die eenige jaren in
Australië geweest zijn en die met een
tamelijk aardig vemiogen zijn thuis
gekomen, hebben er niets tegen een
paai* dagen in Londen te blijven als
hun eindbestemming een slaperig
dorp in de provincie is.
Maar- Wilson had haast. Voor liern
had Londen op dit oogenblik niets
aantrekkelijks. Maar éen plekje op
de wijde wereld trok hem op dit oogen
blik aan, en dat plekje was op de at
las dikwijls niet eens te vinden het
was Mingsley.
Mabel woonde te Mingsley. Daar
om had Wilson zoom haast. En dat
was de reden waarom Wilson een ver-
wensching voor zich heen slaakte toen
hij den trein naar Mingsley langzaam
het station Paddington zag verlaten.
De mogelijkheid een exprestrein te
bestellen vloog hem door het hoofd.
Minnaars zijn in staat aan zulke wil
de bevliegingen toe te geven. Een ver
standig minnaar zooals Wilson
zet ze van zich af en besluit zijn ge
duld nog wat te oefenen.
Toen liij dien avond in zijn hotel
zat te eten, vond Wilson geduld een
uiterst vervelende deugd, en om die
verveling wat te verdrijven, ging hij
naar het dichtstbijzijnde theater.
Was Mabel maar hier! zuchtte
Wilson. Wat zou zij er van genie
ten!
Wilson letie niet zoozeer op het stuk
als wel op de loges. Mabel en hij wa
ren nooit samen in een loge in den
schouwburg geweest ja zelfs nooit
in een schouwburg. Zooveel weelde
is niet weggelegd voor arme buiten-
menschen van Mingsley. Dat alles zou
nu veranderen. Wilson had wat hij
noemde, een aardig spaarpotje ge
maakt, en was teruggekeerd met het
blijde plan om daarvan een groot- ge
deelte uit te geven door met Mabel te
trouwen.
Ma.be! wist natuurlijk dat Wilson
succes had gehad, maar liet zou toch
zeker een groote verrassing voor haar
zijn als zij hoorde, hoe groot dat suc
ces wel was. In gyn brieven aan haar
had hij er op gezinspeeld dat hij spoe-
dig in staat zou zijn met haar te trou
wen, maar hij noemde geen bepaalde
som. Zij van haar kant had hem aan
gemoedigd op haar eenvoudige, dorp-
sche wijze. Haar brieven aan lietn
waren geadresseerd naar een plaats
Warralonga geaaamd, en waarschijn
lijk beschouwde zij Warralonga als
een boerderij van gelijke grootte als
die te Mingsley.
Dat Warralonga een stuk land be-
teekende waarin het geheolc dorp
Mingsley en het halve district van
dien naam kon worden opgenomen, i
daarvan had zij geen idée. Ook wist!
zij er niets van dat er goud gevonden
was op het terrein van Warradonga.
Wilson had dit bericht speciaal voor
zijn terugkeer liewaard. De datum van
zijn terugkeer had hij ook niet ge
noemd. De fortuin had hem plotse
ling begunstigd en hij had niet min
der plotseling toegegeven aan de op
welling om dadelijk naar Engeland
en naar Mabel terug te keeren.
Wat een verrassing zou dat voor
Mabel zijn! Wilson glimlachte in zich
zelf, en terwij! hij zat te wachten tot;
het gordijn z.ou opengaan, haalde hij
haar Iaatsten brief te voorschijn hij
was gekomen on den morgen vcor dat
hij op de boot stapte en keek vol
verrukking op de eerste bladziidc, die
begon met: „Mijn lieveling Dick". Zij
schreef over de nietige gebeurtenissen
in het leven te Mdnjrsley schreef
zooals zij altijd schreef, met lieven en
heerlijken eenvoud. Alle nieuwtjes:
stonden in haar brief en nederige
plaatsjes zooals Mingsley hebben on
eindig meer nieuwtjes dan zulke groo
te. woelige steden als Lenden.
Den brief weer doerkijkend was Wil
son juist gekomen bij het punt waar
Mabel sprak over den dood van de
kce van weduwe Blake, toen het gor
dijn in den schouwburg opging. Hij
stak den brief in zijn zak, en haalde
zijn tooneelkijker te voorschijn.
Avondtoilet en tooneelkijker! Wat
zou Mabel trolsch op hem zijn als zij
hem nu zag. Mabel, die waarschijn
lijk nooit in haar leven een avond
toilet gezaen had.
Hij nam den tooneelkijker op en
keek naar de meisjes van het koor.
Bij toeval had hij een opera, uitgeko
zen, en dat Speet hem nu. Het tooneel
stelde het buitenleven in Devonshire
voor en de zoogenaamde buitenmeis
jes die het openingskoor zongen vielen
heelemaal niet in Wilson's smaak.
Het buitenmeisje van het voetlicht
vindt maar zelden welbehagen in de
oogen van den man die het buiten
meisje in haar ware omgeving kent.
Het eene gelaat na het andere ver
scheen in den kleinen cirkel van zijn
tooneelkijker; elk gelaat met zijn on-
noozelen, werktuigelijken glimlach,
met zijn donker gekleurde lippen, roo-
de wangen en donker gemaakte oog
leden. Het waren heel aardige meis
jes, maar zij vielen bij Wilson niet in
den simaalc
En toen plotseling scheen de hand,
die de binocle vasthield te voi-stijven.
Daar was een gelaat voor het glas
gekomen een gelaat hem zeker
overbekend een gelaat dat werk
lui sreliik glimlachte evenals de rest,
beschilderd was evenals de rest.
Mabel!
Wilson staarde vol schrik en verba
zing voor zich uit. Het scheen of zijn
uitstekende tooneelkijker dat gelarij-
steeds dichter bij het zijne bracht.
Haar groote blauwe oogen schenen
hem van korten afstand vlak in het
gelaat to kijken. Die oogen die hem
zoo dikwijls vol blijde verrukking
hadden aangekeken, keken nu onver
schillig in de zijne.
Wilson's handen vielen naar bene
den. het tooneel was afgeloopen en
Mabel verdween in de menigte. Wat
deed zii hier? Wilson begreep er niets
va.n Wat ter wereld veerde Mabel uit
in liet koor van het Tivoli-theater
MabeL die iedere week uit Mings
ley haar brief vol nieuwtjes schreef?
Hij herinnerde zich weer den brief
in zijn zak, van zoo korten tijd gele
den gedateerd, met het naive verhaal
over den dood van de koe van wedu
we Blake en terwijl zij dat schreef
moest Mabel hier geweest zijn lner
in het Tivoli-theater.
Maar de poststempel op den brief
was in orde?
Nu jaDaarvoor kon men gemak
kelijk zorgen.
Wilson liet zijn hoofd op de borst
hangen. Zelfs op dezen rang, en met
het schitteren van de voetlichten voor
zich, was hei mogelijk dat Mabel
hem zag. Hij was vast besloten, dat
dit niet zou gebeuren. Ilij moest tijd;
hebben om na te denken.
Toen het gordijn na het eerste be
drijf viel, stond hij op en verliet in
sombere stemming den schouwburg.
Ik moet mij royaal houden tegen
over Mabel, herhaalde hij telkens i
tot zichzelf. Ik moet haar niet
veroordeelen voordat ik de feiten heb
leeren kennen. Ik moet dit alles ver
geten vergeten tot morgenver
geten tot wij elkaar ontmoeten niet in
Londen, maar in Mingsley.
Hij nam een cab naar een tele
graafkantoor, en een oogenblik later
werd er een lange boodschap van
Engeland uit naar een zijner vrien
den in Australië overgeseind.
Zij wordt zachter voorbereid als
zij het uit Australië krijgt, dacht
Wilson. en zoo heeft zij er ook
geen idéé van, dat ik alles weet van
den TivoJi-schouwburg.
Den volgenden morgen vond Mabel
aan haar lunch on lxaar kamer een.
telegram uit Warralonga in Austra
lië
„Mr. Richard Wilson naar Enge
land vertrokken, zal waarschijnlijk
den veertienden te Mingsley aanko
men", zoo luidde het.
Mabel vorbleekte.
Den veertienden riep zij uit.
Dat is vandaag.
Zij schreef haastig een briefje aan
den schouwburg, om zich te excasee-
ren, en een oogenblik later was zij in
een omnibus op weg naar het sta
tion, om zoo spoedig mogelijk in
Mingsley te komen.
Dick moet het nooit weten 1
mompelde zij koortsachtig voor zich
heen. i
n.
Wilson wachtte on haar, op de ge
wone plaats die zij zoo goed kende, in
het doorneitbosch. Terwijl zij naar
hem toekwam uiïte zij een kreet
een k«£et als van een gewond dier.
Dick, je bent veranderd
Maar jij ook, mompelde hij op
bitteren t~on. Deze mooie klee-
ren
0, maar jij hebt ook mooie klee-
ren aan fluisterde zij verlegen.'
De mijne zijn niets anders dan mijn
oude Zondagsche.
Hetgeen waar was. Wat een voor
zorgen had zij genomen om haar Lon-
deiische kleeren te verruilen voor die
van Mingsley I
Maar jij bent veranderd, Dick,
op een andere manier. Ik zie hel
ik zie het duidelijk, dat je mij niet
meer lief hebt!
Plotse'ing barstte zij in tranen uit.
Zij liet zich op den grond vallen.
En als ik veranderd hen. kan dat
jou dan wat schelen? zei hij ern
stig, terwijl hij zich over haar heen-
boog.
Ik geloof, dat ik nu zal sterven
snikte zij. Dick, je hebt een an
der meisje ontmoet
Bon jij wel zolter, dat. je geen
anderen man hebt ontmoet?
Zij sprong met fonkelende oogen
op.
Wat bedoel je daarmee? Nu weet
ik, dat jo veranderd bent. Vroeger
zou jo zooiets nooit gezegd hebben
Zij zweeg als door aandoening over
mand. Dick had op een omgevallen
boomstam gezeten voordat zij kwam.
en toen hij. was opgestaan, was er
iets uit zijn zak gevallen een stukje
papier met zwierige, vergulde let
ters bedrukt. Nu lag het in den vol
len zonneschijn. Zij herkende het.
Het was het programma van den Ti-
voli-sohouwhurg.
Zij schrok hevig.
Dan weet je dus
Hij keek naar het programma, en
haalde toen zijn schouders op.
Het geheim is eerder bekend, dan
mijn plan was, zei hij. Ja, ik
weet liet. Ik was gisteravond in den
schouwburg.
Zij bloosue hevig.
Het was mijn bedoeling, dat je
het nooit zoudt te weten komen
Natuurlijk Daarom deedt je als
of je uit Mingsley alle nieuwtjes
sohrcaf
Dat was een streek, ilc stem -het
toemaar och, Dick, ilc deed het om
bestwil. Ik had je vader verzocht mij
op de hoogte te houden en mijn brie
ven voor mij te posten. Waarom o,
waarom vertelde hij het je
Mijn vader Wat heeft mijn va
der er mee te maken Ik heb hem
vandaag opgezocht, hij woont nog
altijd in hetzelfde huisje. Hij heeft er
geen woord van gezegd. Zou je willen
beweren, dat mijn vader toeliet dat
jij naar Londen ging om daar aan
het tooneel te gaan, en dat hij mij
nooit een waarschuwing stuurde
Mabel liet haar hoofd hangen. Toen
hief zij het weer op en keek hem recht
in liet gelaat.
De tijd is gekomen om alles eer
lijk te bekennen, Diclc, zei ze lang
zaam. lk begreep, dat jij in Austra
lië een harden strijd hadt te voeren,
en ilc wilde niet. dat je daarin zoudt
worden benadeeld doordat je geld
hadt te zenden naar huis. Je arme
vader begon weer te drinken, en vier
jaar geleden verloor hij zijn recht op
pensioen. Ilc wist, dat het je een rem
zou zijn bij het maken van een car
rière, als je hem moest onderhouden,
en ik wist oclc, dat je te trotsch zoudt
zijn om hem in een werkhuis le laten
gaan. Dick, ilc wist, dat hoe langer jij
noodig hadt om een plaatsje voor mij
in Australië klaar te maken, hoe lan
ger het zou duren voordat je terug
kwam en ik verlangde er zoo naar,
je weer hier te zien Toen kreeg ik
de gelegenheid om mijn eigen kost te
verdienen door aan het tooneel le
gaan en ofsohoon ik wel vermoedde,
dat je er tegen zoudt zijn, ging ik
toch naar Londen, en iedoren Vrijdag
zond ik mijn halve salaris aan je
vader in het oude huisje, waaraan hij
zoo gehecht is. Dick, misschien was
het verkeerd van mij, je zoo te bedrie
gen en nu ik bemerk, dat je gevoe
lens tegenover mij veranderd zijn
De Hemel vergeve het mij 1
zei Dick.
Zijn oogen ontmoetten die van
Mabel. Zij slaakte een kreet van blij
de verrassing toen zij lus wat daarin
'stond..
Je bent toch niet veranderd 1
Ja, dat ben ik wel, fluisterde
Dick beschaamd. Ik ben veel nede
riger gestemd dan tien minuten gele
den. Ik kwam naar huis met het
plan op mijn welstand en op mijn
kunst, om het zoover te brengen, te
bluffen, en ik kom tot de overtuiging,
dat alle rijkdom ter wereld en alle
vernuft niet genoeg is om aan de voe
ten to leggen van het meisje, dat op
mij gewacht heeft en dat mij al dien
tijd zoo flink geholpen heeft! Iloe
kan ik daarvoor ooit vergeving krij
gen
Maar Mabel sloeg haar armen om
hem heen. en haar lippen tegen de
zijne verhinderden hem nog een
wonrd te zeggen en zij vergaf hem
ook.
Oe bero?mde geleerde
Naar dr. v. R.
In het jaar 1875 gebeurde het, dat ik
bij do Academie naar een prijs dong;
een prijs voor mijn romau „Ungeluk-
lige diefde", Het is niet do moeite
waard, hier over het boek zelf te spro
ken; zonder twijfel is het gansch on-
beleend, want in den boekhandel be-j
vindt zich daarvan nc*i een goede voor
raad en buitendien bob ik er geen sou
voor ontvangen.
Dank zij dit boek echter heb ik mo
eens in mijn leven onsterfelijk belache
lijk gemaakt, ik wil hopen, dat dit de
eerste en de laatste maal zal zijn ge
weest.
Ik was jong. ternauwernood twintig
zomers oud, aan ervaring arm als een
kerkrat; zoo lcwam het dat ilc dit boek,
waardoor ik bekend hoopte te worden,
voor eigen rekei ing, en zonder eeniger
lei aanbeveling van andere zijde uitge
geven had.
Toen gaf mij eene oude tante, do
eenige vertrouwde van mijn eerzuch
tige plannen, den volgenden welgo-
meenden raad: Hoor eens, beste neef,
zeide zij, ik ken een der leden van de
Academie, den beroemden G., tot hem
moet jij je wer.den met je werk. Ik ont
moet hem wel eens, en za! trachten hij
hem een goed woordje voor je te doen.
Ik volgde den raad der- wijze tante,
d. i., ik zond den „beroemden" G. een
exemplaar van mijn werk, met 'n klei
ne opdracht op het titelblad, en wacht
te daarna geduldig, doch met ver
klaarbare spanning de verdere ontwik
keiling van deze toenmaals vcor mij
zoo gewichtige aangelegonlieid.
Den volgenden zomer reisde ilc naar
Bourgondië, om mijn familie daar te
bezoeken en bij die gelegenheid het
was in een spoorwegcoupé van de Pn-
ris-Lyou-Méditerranéelijn - ondervond
ilc de grootste genoegdoening, die ik
in mijn schrijversleven ooit !»eb onder
vonden. Helaas, zou zij maar zeer
korten lijd duren: doch dit neemt niets
weg van den eersten indruk, dien ik
daarvan ontving. Nog in dit uur kan
ik aan die zoo dierbare herinnering
der jeugd niet zonder een zekere ont
roering denken.
In de coupé waren wij met ons drie-
en; in de eerste plaats mijn persoon
tje, voorts een ongeveer zestigjarig
heer, die eer klein dan groot, rood in
zijn gelaat er. tamelijk kaalhoofdig
was en buitendien droeg hij en dit
kwam mij al zeer bijzonder voor
geen enkele ridderorde. Het mocht
nu een zeer intelligent heer zijn. maar
dan verborg die intelligentie zich toch
achter een heel prozaïsch uiterlijk, en
ook zijn k'.eeding verraadde al zeer
weinig van h. i streven, ojn aan zekere
edschen van de mc-de le voldoen.
Mi-nan de meest volmaakte •tegen
stelling met bede elden heer vormde de
jonge dame, die bij hem was, blijk
baar zijne dochter; naar mij voor
kwam, een volkomen dame naai- de
wereld.
Overigens kon de onbekende mijnent
wege fijn gekleed zijn of niet; ze had
misschien wel slechts één oog kunnen
hebben. ik zou dat niet eens hebben
opgemerkt, want niet op haar persoon
was mijn verrokte blik gevestigd,
maar op het boek. waarin zij las. Lieve
hemel, dat was mijn, mijn werk!
Aldus rijt gij het, heerlijk menschen-
kind. die" mijn boek gekocht hebt.
dacht ik zoo, tenvijl ik mijn jonge
buurvrouw gadesloeg. Mijne gevoelens
zijn het. die ook u aandoen; mijne ge
dachten die gij leest en mijne woorden
zijn het, die uw rozenlippen thans pre
velen en uw boezem doen zwellen
Mijne buurvrouw echter las blijkbaar
zonder warme belangstelling; ja, zit
geeuwde er bij Misschien was ze heel
vroeg opgestaan, om zich voor de reis
gereed te maken langzamerhand
vielen liaax de oogen toe, de rozen-
roode kin zonk dieper en dieper, hare
hand met den fijnen handschoen werd
krachteloozer, het boek viel op den
vloer.
Zij verroerde zich niet; zii was diep
ingeslapen. Ik raapte het boek op,
maar, zooals ik reeds verraden heb,
mijne vreugde zou van korten duur
zijn. Hot boek was geen gekocht exem
plaar, want op de eerste bladzijde trof
ik mijn eisen woordén aan. die ik tot
den hooi* G. gericht had, toen ik hem
mijn werk zond, en die luidden als
volgt:
„Vergun het een onbekende, u dit
eenvoudig boek als een bewijs van zij
ne bewondering voor uwe rijke geestes
gaven aan te bicden."
Maar hoe. Was soms deze heer
met het eenigszir.s veronachtzaamd
uiterlijk voorkomen* de beroemde lieer
G.? Hij had alzoo mijn eersteling inge
zien, daar hij aan zijne dochter ver
gund had, het boek te lozen. .Nu be
trof het, deze reis ten mijnen bate aan
te wenden. Nog wachtte mij mei nou
beiden een spoorloclH van zes uur; dus
volop tijd genoeg, om den geleerden
heer gunstig voor mij te stemmen.
Daarenboven kon ik beproeven, door
de dochter op hein in te werken. Dit
was wel een omweg, maar een aange
name!
Arm boek! Het was nog niet eens
opengesneden en naar het zich liet
aauzien, was hierin welhaast niet op
een verandering te hopen. Daar ik nu
voor 't oogenblik niets te doen had.
nam ik het op en begon de biadon
open te snijden. Het eigenaardig ge
luid, dat het pepier hierdoor maakte,
wekte mijn schoon buurtje en zij sloeg
vol verwondering den arbeid gade,
waarmede ik bezig was.
Mijnheer, boe begon ze met,
zacht verwijt en strekte de hand uit
om het boek aan te nemen.
Vergun mii. mejuffrouw, dat ik
dit werk u bespaar.
7.ü dankte nu mof een glimlach. Wat
pracht tee tanden! Ik geloof, "een en
kel lid der Academie kan bogen op zul
ke tanden! Ik bemerkte, dar ze mij met
een zekere belangstelling beschouwde;
In eik geval mishaagde ik haar niet en
dit moedigde mij aan, het gesprek
voort te zetten.
Trouwens, zei ik, heb ik er een
weinigje het recht toe.
I-Iet recht? herhaalde zij, de oogen
wijd openend, en daarbij kwamen er
een paar alerliefste kuiltjes in de wan
gen-.
Zeer zeker. Vergun me, mij aan u
voor te stellen: ik ben namelijk de au.
tour van dit nog weinig bekende werk.
Zij sloeg het bock open en las nieuws
gierig mijn pseudoniem. Het scbnide-
looze kind! Zij was begonnen het bvk
te lezen, zonder er zich om te bekom
meren, uit wiens pen het gevloeid was
Zoo, is u dan de schrijver von t
fcoek?
Ja. juffrouw, ik heb de eer. dit te
zijn. Vermoedelijk is u bekend met de
meeste auteurs van den tegen wordi-
gen tijd?
Lenigen van hen bezoeken ons
somwijlen; vooral de meer bejaarden.
Aha, papa past op zijn dochtertje!
dacht tk, maar vervolgde' U leest '■©-
ker veel?
0 ja, des zomers op het land.
Des winters in Parijs ontbreekt mij de
tijd daartoe.
Ik gai door een gebaar te verstaan,
dat dit mij zeer natuurlijk voorkwam.
Op haar leeftijd, met haar schoonheid
en elegance, moest zii wel veel uit
gaan; ik keerde dus tot de hoofdvraag
terug.
Gelooft u, juffrouw, dat mijnheer
uw vader mijn eem oudig ooek met een
vluchtige inzage zou willen vereoren?
lk behoef zeker niet nader uiteen te
zetten, van lioo groote waarde het
oordeel van uvy vader voor mij zou
zijn.
Dit is mijn vader niet, maar mijn
oom. Kent u hem al?
Ja, tenminste bij naam. Hij heeft
zoo buitengewone talenten.
Zij bevestigde dit door een hoofd
knikje.
Ongelukkig wordt hij al 'n jaartje
ouder en in zijn vak wordt men roo
spoedig oud. Juist dit jaar had hij het
zeer volhandig.
Ja, zoo gaat het met alle groote
mannen. Nu zal hij waL rust kunnen
nemen, U gaat immers naar buiten,
niet waai"?
Gelooft u, dat bij ons op het kas
teel aan rust to denken is? In Bour
gondië komt geen eind aan de feeste
lijkheden.
Ah! riep ik verheugd uit, gaat u
naar Bourgondië?
Ja, mijl-heer, naar Champrivé.
Naar de hertogin? En blijft u daar
eenigen tijd?
Den ganschen herfst. Kent u die
streek?
Ik ken het oord zelf. Vroeger heb
ik het prachtig landgoed at eens be
zocht, Wat zou u ervan zeggen, wan
neer ik in persoon daar verscheen'?.
Zij scheen verwoudoivi te zijn en be
schouwde mij scherj>er, als om te zien
of ik dit in ernst gezegd had.
Als ik nu eens kwam om uw oor
deel over mijn boek te vernemen, na
dat u het geheel zal gelezen hebben?
U scherts! Om mijnentwil zal u
daar toch niet heengaan.
Niet om uwentwil? En waarom
niet? Ge zult het zien gebeuren.
Vergun mij. het waar te maken, en be
loof mij, niet gebeel hem te vergeten,
dio voor immer uw beeld in zijn hart.
bewaart.
Zij was zoo verstandig, om dit niet
in ernst op te vatten, en daarbij
scheen ze tamelijk coquet te zijn. Ik
zette het gesprek met haar voort en zij
interesseerde aldra nn'j in die mate,
dat ik de Academie, de leden en ook
hem, die daar in den hoek van do cou
pé snurkte, heelonuial vergat. Wil