BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 31« JufgMlg. ZA.THRDAG 23 AUGUSTUS 1918 No 9253 DE ZATERDAGAVOND HAARLSWS CASSLAO KOST 71.20 PER I ÜAAMDEW fflr 10 CFST PES WEES. ADffiMSTRATO GROOTE HOUTSTRAAT SS. DRUKKERIJ ZUSDER BUOTOSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZLm AD^/ERTEI>rriÊNDOa,TREFFEKD. omze ANNONCES WCmOSN OPGEMERKT .--o K—^Lieven IN HET BINNENSTE DER M1E- RENSTAD. In mijn tuin, op een plaats, waar lang niet ieder liet zou dulden, nl. in bet gazon, heb ik een mierennest, een kolonie, die daar werkt en zwoegt, rusteloos bewegend als de stofjes in de zonnestralen. Toen ik den wonderen staat ontdekte, was mijn eerste gedochte: „hoe krijg ik dat lastige goedje op de gemakke lijkste manier weg?" maar toen ïk een oogenblikje 'hlun werken had be wonderd, hun geduld meer dan ooit had leeren waardeuren, waren mijn verwoestingsp'.annen verdwenen en nu. bescherm ik de kolonie als een bio logische merkwaardigheid. Voor bouwstof hebben de diertjes in hoofdrnuk de fijne zanddeeltjes ge- brui lil. en do grassprietjes, die het., ondanks het werken om en tusschen hun wortels, maar niet kunnen nala ten, toog op te schieten, worden door de mieren als muurstutten gebruikt en stevig is daardoor het nest, dat anders als een zandhoop zon ver waaien. Nu schijnt dc zon en alle poorten der groote stad zijn wijd geopend, maar a!s de avond wait kond wordt, sleepon de werksters duizenden zand korrels aan en alle openingen wor den tijdelijk gesloten. Ook de regen wisten ze in Juli op dezelfde wijze ge deeltelijk onschadelijk te maken. Kwam er een stortbui, dan wisten ze zoo gauw geen afdoende maatregelen te treffen en het bovemgroniLsch ge deelte werd vernield in een minuut, waar de mieren dogen noodig todden, om het op te trekken, maar kondigdie Pliivhis zich behoorlijk aan door en kele droppels, dan werd in het nest pJnrro gemaakt, de pooten en kaken werden op dubbele spanning gesteld en gauw was slechts een zandhoop te zien, waar eerst de veelpoortige stad zich verhief. Dan sloeg de regen den bodem dicht, zooals dat hier op de zand gronden zoo gemakkelijk gaat en een harde korst beschermde de volkrijke kolonie. Het insectarium in Artis geeft ons door kleine gipsnesten, waarin wat 'versufte mieren, een idee er van, hoe oen mierennest niet is, ten spijt van de goede bedoelingen. Zelf bedacht ik er daarom een ge makkelijk middeltje op, om van tijd tot tijd een blik tc slaan in die ge heimzinnige Stad anders ondoordring baar als het oude Chineezen-rijk. In tol midden van de kolonie plaatste ik een bloempot en groef die zoover in, dat de bovenrand gelijk bleef met do omringende aarde. Do mieren vonden dat blijkbaar al heel onvriendelijk, waut op allerlei wijzen trachtten ze de uitwerking van mijn goed bedoelde, maai- verontrustende plan to verhinderen. Enkele dagen liet ik toen de kolonie met ruist en inmiddels troffen de mie ren, zooals later bleek, hun maatrege len. Ze bleven getrouw aan de eens ge kozen nestplaats, hoewel de zwarte tuinmieren nog al van verhuizen hou den, als ze sterk worden verontrust. Toen ik eindelijk voorzichtig den bloempot uitlichtte, kon ik plotseling met het oog dooi-diringen tot ver in de geheimzinnige kamers en gangen vau deze wonderwereld. Daar scheen dan het felle zonlicht in het hart van de mierenvvoming en verjoeg daar de duisternis, die er anders voortdurend (boerschte. l)o nijvere diertjes waren een oo genblik onthutst. Ze deden niets dan heen en weer loopon, maar ook bijna onmiddeLlijk weer kwamen ze tot be zinning en schoten ze de eieren, lar ven en poppen te hulp, die tegen den bloempotwand hadden gerust en nu op den hodem van de opening lagen. Het mooiste eet Ier was de verdee ling in verschillende kamers te zien. Deze waren ongeveer drie c.M. lang en een of twee c.M. hoog, met gebogen wanden. Ze waren op verschillende verdiepingen gebouwd en stonden ie der afzonderlijk weer met- het overi ge deel van het nest in verbinding. In deze zwarte ven-trekken logen Sta peltjes poppen en larven ieder in een afzonderlijk vertrek, terwijl heel klei ne eitjes wat lager waren geplaatst. Dc mieren werkten een klein cog en- blik ondoelmatig, wat we van deze vernuftige staten vormers niet zou den verwachten. Door den paniscJien schrik bevangen, transporteerden zo eerst de cocons naar een der boven- gelegen kamers, veranderden toen plotseling van inzicht en brachten ze ©on verdieping la ger. Dat leek me alles nog goed, maar toen ze ze daarna door dc verschil lende gangen naar het donkere ge deelte van het nest gingen voeren, leek me hun werk wat omslachtig; daar hadden ze eerder kunmen komen. Ongeveer een kwartier duurde de vei'fouisdiruktc. Toen alle cocons wa ren verdwenen en alle larven opge borgen, kwamen nog enkele mieren een kijkje nemen, doorliepen de ka mers nog even en trokken toen naar binnen. Dien avond, evenmin als 's middags, werd getracht de opening aan te vullen. Tegen groote werken zion deze kleinen anders niet op. Ik heb toen den bloempot weer laten zakken en als nu de zon schijnt, de aarde in den nog maar half gevul- den pot droogt en de wanden ver warmt. dragen de mieren hun schat ten in de genoemde kamers Daar wordt dan de temperatuur vermoede lijk zoo, dat larven en poppen er goed in ontwikkelen. Is het koud, of lcoel ik de wanden af, dan zijn, wanneer de pot wordt opgelicht de kamers ver laten en hebben de mieren veiliger plekjes gezocht. Nu is het een groote drukte in de kolonie. Ai weken achtereen loopen gevleugelde mannetjes en wijfjes door de nauwe gangen. De zilverwitte wiekjes worden te gen het lichaam aangedrukt, om niet hinderlijk tc zijn. maar weldra zul len groote troepen dezer zonderlinge mijnwerkers het oude nest verlaten en de wijfjes zullen trachtten een nieu we nijvere stad te stichten. H. PEUSENS. De terugkeer van een landverhu zer. N aar het Eng el s ch. Hel hinderde Wilson geweldig toen hij bemerkte, dat hij den iaatsten trein naar Mingsley gemist had. Er zijn lieel weinig treinen per dag van Londen naar Mingsley, en het is niet moeilijk den Iaatsten te missen, omdat hij om kwart over zes 's mid dags vertrekt. Do op de hoot aanslui tende exprestrein had zich verlaat en had Wilscn pas om zes uur aan het Charing Cross-station gebracht, de taxi vau dat station naar Paddington had gekropen en Wilson kwam juist bijtijds om den trein naar Mingsley te zien vertrekken. Zooals gezegd, Wilson had het land. De meeste mannen die eenige jaren in Australië geweest zijn en die met een tamelijk aardig vemiogen zijn thuis gekomen, hebben er niets tegen een paai* dagen in Londen te blijven als hun eindbestemming een slaperig dorp in de provincie is. Maar- Wilson had haast. Voor liern had Londen op dit oogenblik niets aantrekkelijks. Maar éen plekje op de wijde wereld trok hem op dit oogen blik aan, en dat plekje was op de at las dikwijls niet eens te vinden het was Mingsley. Mabel woonde te Mingsley. Daar om had Wilson zoom haast. En dat was de reden waarom Wilson een ver- wensching voor zich heen slaakte toen hij den trein naar Mingsley langzaam het station Paddington zag verlaten. De mogelijkheid een exprestrein te bestellen vloog hem door het hoofd. Minnaars zijn in staat aan zulke wil de bevliegingen toe te geven. Een ver standig minnaar zooals Wilson zet ze van zich af en besluit zijn ge duld nog wat te oefenen. Toen liij dien avond in zijn hotel zat te eten, vond Wilson geduld een uiterst vervelende deugd, en om die verveling wat te verdrijven, ging hij naar het dichtstbijzijnde theater. Was Mabel maar hier! zuchtte Wilson. Wat zou zij er van genie ten! Wilson letie niet zoozeer op het stuk als wel op de loges. Mabel en hij wa ren nooit samen in een loge in den schouwburg geweest ja zelfs nooit in een schouwburg. Zooveel weelde is niet weggelegd voor arme buiten- menschen van Mingsley. Dat alles zou nu veranderen. Wilson had wat hij noemde, een aardig spaarpotje ge maakt, en was teruggekeerd met het blijde plan om daarvan een groot- ge deelte uit te geven door met Mabel te trouwen. Ma.be! wist natuurlijk dat Wilson succes had gehad, maar liet zou toch zeker een groote verrassing voor haar zijn als zij hoorde, hoe groot dat suc ces wel was. In gyn brieven aan haar had hij er op gezinspeeld dat hij spoe- dig in staat zou zijn met haar te trou wen, maar hij noemde geen bepaalde som. Zij van haar kant had hem aan gemoedigd op haar eenvoudige, dorp- sche wijze. Haar brieven aan lietn waren geadresseerd naar een plaats Warralonga geaaamd, en waarschijn lijk beschouwde zij Warralonga als een boerderij van gelijke grootte als die te Mingsley. Dat Warralonga een stuk land be- teekende waarin het geheolc dorp Mingsley en het halve district van dien naam kon worden opgenomen, i daarvan had zij geen idée. Ook wist! zij er niets van dat er goud gevonden was op het terrein van Warradonga. Wilson had dit bericht speciaal voor zijn terugkeer liewaard. De datum van zijn terugkeer had hij ook niet ge noemd. De fortuin had hem plotse ling begunstigd en hij had niet min der plotseling toegegeven aan de op welling om dadelijk naar Engeland en naar Mabel terug te keeren. Wat een verrassing zou dat voor Mabel zijn! Wilson glimlachte in zich zelf, en terwij! hij zat te wachten tot; het gordijn z.ou opengaan, haalde hij haar Iaatsten brief te voorschijn hij was gekomen on den morgen vcor dat hij op de boot stapte en keek vol verrukking op de eerste bladziidc, die begon met: „Mijn lieveling Dick". Zij schreef over de nietige gebeurtenissen in het leven te Mdnjrsley schreef zooals zij altijd schreef, met lieven en heerlijken eenvoud. Alle nieuwtjes: stonden in haar brief en nederige plaatsjes zooals Mingsley hebben on eindig meer nieuwtjes dan zulke groo te. woelige steden als Lenden. Den brief weer doerkijkend was Wil son juist gekomen bij het punt waar Mabel sprak over den dood van de kce van weduwe Blake, toen het gor dijn in den schouwburg opging. Hij stak den brief in zijn zak, en haalde zijn tooneelkijker te voorschijn. Avondtoilet en tooneelkijker! Wat zou Mabel trolsch op hem zijn als zij hem nu zag. Mabel, die waarschijn lijk nooit in haar leven een avond toilet gezaen had. Hij nam den tooneelkijker op en keek naar de meisjes van het koor. Bij toeval had hij een opera, uitgeko zen, en dat Speet hem nu. Het tooneel stelde het buitenleven in Devonshire voor en de zoogenaamde buitenmeis jes die het openingskoor zongen vielen heelemaal niet in Wilson's smaak. Het buitenmeisje van het voetlicht vindt maar zelden welbehagen in de oogen van den man die het buiten meisje in haar ware omgeving kent. Het eene gelaat na het andere ver scheen in den kleinen cirkel van zijn tooneelkijker; elk gelaat met zijn on- noozelen, werktuigelijken glimlach, met zijn donker gekleurde lippen, roo- de wangen en donker gemaakte oog leden. Het waren heel aardige meis jes, maar zij vielen bij Wilson niet in den simaalc En toen plotseling scheen de hand, die de binocle vasthield te voi-stijven. Daar was een gelaat voor het glas gekomen een gelaat hem zeker overbekend een gelaat dat werk lui sreliik glimlachte evenals de rest, beschilderd was evenals de rest. Mabel! Wilson staarde vol schrik en verba zing voor zich uit. Het scheen of zijn uitstekende tooneelkijker dat gelarij- steeds dichter bij het zijne bracht. Haar groote blauwe oogen schenen hem van korten afstand vlak in het gelaat to kijken. Die oogen die hem zoo dikwijls vol blijde verrukking hadden aangekeken, keken nu onver schillig in de zijne. Wilson's handen vielen naar bene den. het tooneel was afgeloopen en Mabel verdween in de menigte. Wat deed zii hier? Wilson begreep er niets va.n Wat ter wereld veerde Mabel uit in liet koor van het Tivoli-theater MabeL die iedere week uit Mings ley haar brief vol nieuwtjes schreef? Hij herinnerde zich weer den brief in zijn zak, van zoo korten tijd gele den gedateerd, met het naive verhaal over den dood van de koe van wedu we Blake en terwijl zij dat schreef moest Mabel hier geweest zijn lner in het Tivoli-theater. Maar de poststempel op den brief was in orde? Nu jaDaarvoor kon men gemak kelijk zorgen. Wilson liet zijn hoofd op de borst hangen. Zelfs op dezen rang, en met het schitteren van de voetlichten voor zich, was hei mogelijk dat Mabel hem zag. Hij was vast besloten, dat dit niet zou gebeuren. Ilij moest tijd; hebben om na te denken. Toen het gordijn na het eerste be drijf viel, stond hij op en verliet in sombere stemming den schouwburg. Ik moet mij royaal houden tegen over Mabel, herhaalde hij telkens i tot zichzelf. Ik moet haar niet veroordeelen voordat ik de feiten heb leeren kennen. Ik moet dit alles ver geten vergeten tot morgenver geten tot wij elkaar ontmoeten niet in Londen, maar in Mingsley. Hij nam een cab naar een tele graafkantoor, en een oogenblik later werd er een lange boodschap van Engeland uit naar een zijner vrien den in Australië overgeseind. Zij wordt zachter voorbereid als zij het uit Australië krijgt, dacht Wilson. en zoo heeft zij er ook geen idéé van, dat ik alles weet van den TivoJi-schouwburg. Den volgenden morgen vond Mabel aan haar lunch on lxaar kamer een. telegram uit Warralonga in Austra lië „Mr. Richard Wilson naar Enge land vertrokken, zal waarschijnlijk den veertienden te Mingsley aanko men", zoo luidde het. Mabel vorbleekte. Den veertienden riep zij uit. Dat is vandaag. Zij schreef haastig een briefje aan den schouwburg, om zich te excasee- ren, en een oogenblik later was zij in een omnibus op weg naar het sta tion, om zoo spoedig mogelijk in Mingsley te komen. Dick moet het nooit weten 1 mompelde zij koortsachtig voor zich heen. i n. Wilson wachtte on haar, op de ge wone plaats die zij zoo goed kende, in het doorneitbosch. Terwijl zij naar hem toekwam uiïte zij een kreet een k«£et als van een gewond dier. Dick, je bent veranderd Maar jij ook, mompelde hij op bitteren t~on. Deze mooie klee- ren 0, maar jij hebt ook mooie klee- ren aan fluisterde zij verlegen.' De mijne zijn niets anders dan mijn oude Zondagsche. Hetgeen waar was. Wat een voor zorgen had zij genomen om haar Lon- deiische kleeren te verruilen voor die van Mingsley I Maar jij bent veranderd, Dick, op een andere manier. Ik zie hel ik zie het duidelijk, dat je mij niet meer lief hebt! Plotse'ing barstte zij in tranen uit. Zij liet zich op den grond vallen. En als ik veranderd hen. kan dat jou dan wat schelen? zei hij ern stig, terwijl hij zich over haar heen- boog. Ik geloof, dat ik nu zal sterven snikte zij. Dick, je hebt een an der meisje ontmoet Bon jij wel zolter, dat. je geen anderen man hebt ontmoet? Zij sprong met fonkelende oogen op. Wat bedoel je daarmee? Nu weet ik, dat jo veranderd bent. Vroeger zou jo zooiets nooit gezegd hebben Zij zweeg als door aandoening over mand. Dick had op een omgevallen boomstam gezeten voordat zij kwam. en toen hij. was opgestaan, was er iets uit zijn zak gevallen een stukje papier met zwierige, vergulde let ters bedrukt. Nu lag het in den vol len zonneschijn. Zij herkende het. Het was het programma van den Ti- voli-sohouwhurg. Zij schrok hevig. Dan weet je dus Hij keek naar het programma, en haalde toen zijn schouders op. Het geheim is eerder bekend, dan mijn plan was, zei hij. Ja, ik weet liet. Ik was gisteravond in den schouwburg. Zij bloosue hevig. Het was mijn bedoeling, dat je het nooit zoudt te weten komen Natuurlijk Daarom deedt je als of je uit Mingsley alle nieuwtjes sohrcaf Dat was een streek, ilc stem -het toemaar och, Dick, ilc deed het om bestwil. Ik had je vader verzocht mij op de hoogte te houden en mijn brie ven voor mij te posten. Waarom o, waarom vertelde hij het je Mijn vader Wat heeft mijn va der er mee te maken Ik heb hem vandaag opgezocht, hij woont nog altijd in hetzelfde huisje. Hij heeft er geen woord van gezegd. Zou je willen beweren, dat mijn vader toeliet dat jij naar Londen ging om daar aan het tooneel te gaan, en dat hij mij nooit een waarschuwing stuurde Mabel liet haar hoofd hangen. Toen hief zij het weer op en keek hem recht in liet gelaat. De tijd is gekomen om alles eer lijk te bekennen, Diclc, zei ze lang zaam. lk begreep, dat jij in Austra lië een harden strijd hadt te voeren, en ilc wilde niet. dat je daarin zoudt worden benadeeld doordat je geld hadt te zenden naar huis. Je arme vader begon weer te drinken, en vier jaar geleden verloor hij zijn recht op pensioen. Ilc wist, dat het je een rem zou zijn bij het maken van een car rière, als je hem moest onderhouden, en ik wist oclc, dat je te trotsch zoudt zijn om hem in een werkhuis le laten gaan. Dick, ilc wist, dat hoe langer jij noodig hadt om een plaatsje voor mij in Australië klaar te maken, hoe lan ger het zou duren voordat je terug kwam en ik verlangde er zoo naar, je weer hier te zien Toen kreeg ik de gelegenheid om mijn eigen kost te verdienen door aan het tooneel le gaan en ofsohoon ik wel vermoedde, dat je er tegen zoudt zijn, ging ik toch naar Londen, en iedoren Vrijdag zond ik mijn halve salaris aan je vader in het oude huisje, waaraan hij zoo gehecht is. Dick, misschien was het verkeerd van mij, je zoo te bedrie gen en nu ik bemerk, dat je gevoe lens tegenover mij veranderd zijn De Hemel vergeve het mij 1 zei Dick. Zijn oogen ontmoetten die van Mabel. Zij slaakte een kreet van blij de verrassing toen zij lus wat daarin 'stond.. Je bent toch niet veranderd 1 Ja, dat ben ik wel, fluisterde Dick beschaamd. Ik ben veel nede riger gestemd dan tien minuten gele den. Ik kwam naar huis met het plan op mijn welstand en op mijn kunst, om het zoover te brengen, te bluffen, en ik kom tot de overtuiging, dat alle rijkdom ter wereld en alle vernuft niet genoeg is om aan de voe ten to leggen van het meisje, dat op mij gewacht heeft en dat mij al dien tijd zoo flink geholpen heeft! Iloe kan ik daarvoor ooit vergeving krij gen Maar Mabel sloeg haar armen om hem heen. en haar lippen tegen de zijne verhinderden hem nog een wonrd te zeggen en zij vergaf hem ook. Oe bero?mde geleerde Naar dr. v. R. In het jaar 1875 gebeurde het, dat ik bij do Academie naar een prijs dong; een prijs voor mijn romau „Ungeluk- lige diefde", Het is niet do moeite waard, hier over het boek zelf te spro ken; zonder twijfel is het gansch on- beleend, want in den boekhandel be-j vindt zich daarvan nc*i een goede voor raad en buitendien bob ik er geen sou voor ontvangen. Dank zij dit boek echter heb ik mo eens in mijn leven onsterfelijk belache lijk gemaakt, ik wil hopen, dat dit de eerste en de laatste maal zal zijn ge weest. Ik was jong. ternauwernood twintig zomers oud, aan ervaring arm als een kerkrat; zoo lcwam het dat ilc dit boek, waardoor ik bekend hoopte te worden, voor eigen rekei ing, en zonder eeniger lei aanbeveling van andere zijde uitge geven had. Toen gaf mij eene oude tante, do eenige vertrouwde van mijn eerzuch tige plannen, den volgenden welgo- meenden raad: Hoor eens, beste neef, zeide zij, ik ken een der leden van de Academie, den beroemden G., tot hem moet jij je wer.den met je werk. Ik ont moet hem wel eens, en za! trachten hij hem een goed woordje voor je te doen. Ik volgde den raad der- wijze tante, d. i., ik zond den „beroemden" G. een exemplaar van mijn werk, met 'n klei ne opdracht op het titelblad, en wacht te daarna geduldig, doch met ver klaarbare spanning de verdere ontwik keiling van deze toenmaals vcor mij zoo gewichtige aangelegonlieid. Den volgenden zomer reisde ilc naar Bourgondië, om mijn familie daar te bezoeken en bij die gelegenheid het was in een spoorwegcoupé van de Pn- ris-Lyou-Méditerranéelijn - ondervond ilc de grootste genoegdoening, die ik in mijn schrijversleven ooit !»eb onder vonden. Helaas, zou zij maar zeer korten lijd duren: doch dit neemt niets weg van den eersten indruk, dien ik daarvan ontving. Nog in dit uur kan ik aan die zoo dierbare herinnering der jeugd niet zonder een zekere ont roering denken. In de coupé waren wij met ons drie- en; in de eerste plaats mijn persoon tje, voorts een ongeveer zestigjarig heer, die eer klein dan groot, rood in zijn gelaat er. tamelijk kaalhoofdig was en buitendien droeg hij en dit kwam mij al zeer bijzonder voor geen enkele ridderorde. Het mocht nu een zeer intelligent heer zijn. maar dan verborg die intelligentie zich toch achter een heel prozaïsch uiterlijk, en ook zijn k'.eeding verraadde al zeer weinig van h. i streven, ojn aan zekere edschen van de mc-de le voldoen. Mi-nan de meest volmaakte •tegen stelling met bede elden heer vormde de jonge dame, die bij hem was, blijk baar zijne dochter; naar mij voor kwam, een volkomen dame naai- de wereld. Overigens kon de onbekende mijnent wege fijn gekleed zijn of niet; ze had misschien wel slechts één oog kunnen hebben. ik zou dat niet eens hebben opgemerkt, want niet op haar persoon was mijn verrokte blik gevestigd, maar op het boek. waarin zij las. Lieve hemel, dat was mijn, mijn werk! Aldus rijt gij het, heerlijk menschen- kind. die" mijn boek gekocht hebt. dacht ik zoo, tenvijl ik mijn jonge buurvrouw gadesloeg. Mijne gevoelens zijn het. die ook u aandoen; mijne ge dachten die gij leest en mijne woorden zijn het, die uw rozenlippen thans pre velen en uw boezem doen zwellen Mijne buurvrouw echter las blijkbaar zonder warme belangstelling; ja, zit geeuwde er bij Misschien was ze heel vroeg opgestaan, om zich voor de reis gereed te maken langzamerhand vielen liaax de oogen toe, de rozen- roode kin zonk dieper en dieper, hare hand met den fijnen handschoen werd krachteloozer, het boek viel op den vloer. Zij verroerde zich niet; zii was diep ingeslapen. Ik raapte het boek op, maar, zooals ik reeds verraden heb, mijne vreugde zou van korten duur zijn. Hot boek was geen gekocht exem plaar, want op de eerste bladzijde trof ik mijn eisen woordén aan. die ik tot den hooi* G. gericht had, toen ik hem mijn werk zond, en die luidden als volgt: „Vergun het een onbekende, u dit eenvoudig boek als een bewijs van zij ne bewondering voor uwe rijke geestes gaven aan te bicden." Maar hoe. Was soms deze heer met het eenigszir.s veronachtzaamd uiterlijk voorkomen* de beroemde lieer G.? Hij had alzoo mijn eersteling inge zien, daar hij aan zijne dochter ver gund had, het boek te lozen. .Nu be trof het, deze reis ten mijnen bate aan te wenden. Nog wachtte mij mei nou beiden een spoorloclH van zes uur; dus volop tijd genoeg, om den geleerden heer gunstig voor mij te stemmen. Daarenboven kon ik beproeven, door de dochter op hein in te werken. Dit was wel een omweg, maar een aange name! Arm boek! Het was nog niet eens opengesneden en naar het zich liet aauzien, was hierin welhaast niet op een verandering te hopen. Daar ik nu voor 't oogenblik niets te doen had. nam ik het op en begon de biadon open te snijden. Het eigenaardig ge luid, dat het pepier hierdoor maakte, wekte mijn schoon buurtje en zij sloeg vol verwondering den arbeid gade, waarmede ik bezig was. Mijnheer, boe begon ze met, zacht verwijt en strekte de hand uit om het boek aan te nemen. Vergun mii. mejuffrouw, dat ik dit werk u bespaar. 7.ü dankte nu mof een glimlach. Wat pracht tee tanden! Ik geloof, "een en kel lid der Academie kan bogen op zul ke tanden! Ik bemerkte, dar ze mij met een zekere belangstelling beschouwde; In eik geval mishaagde ik haar niet en dit moedigde mij aan, het gesprek voort te zetten. Trouwens, zei ik, heb ik er een weinigje het recht toe. I-Iet recht? herhaalde zij, de oogen wijd openend, en daarbij kwamen er een paar alerliefste kuiltjes in de wan gen-. Zeer zeker. Vergun me, mij aan u voor te stellen: ik ben namelijk de au. tour van dit nog weinig bekende werk. Zij sloeg het bock open en las nieuws gierig mijn pseudoniem. Het scbnide- looze kind! Zij was begonnen het bvk te lezen, zonder er zich om te bekom meren, uit wiens pen het gevloeid was Zoo, is u dan de schrijver von t fcoek? Ja. juffrouw, ik heb de eer. dit te zijn. Vermoedelijk is u bekend met de meeste auteurs van den tegen wordi- gen tijd? Lenigen van hen bezoeken ons somwijlen; vooral de meer bejaarden. Aha, papa past op zijn dochtertje! dacht tk, maar vervolgde' U leest '■©- ker veel? 0 ja, des zomers op het land. Des winters in Parijs ontbreekt mij de tijd daartoe. Ik gai door een gebaar te verstaan, dat dit mij zeer natuurlijk voorkwam. Op haar leeftijd, met haar schoonheid en elegance, moest zii wel veel uit gaan; ik keerde dus tot de hoofdvraag terug. Gelooft u, juffrouw, dat mijnheer uw vader mijn eem oudig ooek met een vluchtige inzage zou willen vereoren? lk behoef zeker niet nader uiteen te zetten, van lioo groote waarde het oordeel van uvy vader voor mij zou zijn. Dit is mijn vader niet, maar mijn oom. Kent u hem al? Ja, tenminste bij naam. Hij heeft zoo buitengewone talenten. Zij bevestigde dit door een hoofd knikje. Ongelukkig wordt hij al 'n jaartje ouder en in zijn vak wordt men roo spoedig oud. Juist dit jaar had hij het zeer volhandig. Ja, zoo gaat het met alle groote mannen. Nu zal hij waL rust kunnen nemen, U gaat immers naar buiten, niet waai"? Gelooft u, dat bij ons op het kas teel aan rust to denken is? In Bour gondië komt geen eind aan de feeste lijkheden. Ah! riep ik verheugd uit, gaat u naar Bourgondië? Ja, mijl-heer, naar Champrivé. Naar de hertogin? En blijft u daar eenigen tijd? Den ganschen herfst. Kent u die streek? Ik ken het oord zelf. Vroeger heb ik het prachtig landgoed at eens be zocht, Wat zou u ervan zeggen, wan neer ik in persoon daar verscheen'?. Zij scheen verwoudoivi te zijn en be schouwde mij scherj>er, als om te zien of ik dit in ernst gezegd had. Als ik nu eens kwam om uw oor deel over mijn boek te vernemen, na dat u het geheel zal gelezen hebben? U scherts! Om mijnentwil zal u daar toch niet heengaan. Niet om uwentwil? En waarom niet? Ge zult het zien gebeuren. Vergun mij. het waar te maken, en be loof mij, niet gebeel hem te vergeten, dio voor immer uw beeld in zijn hart. bewaart. Zij was zoo verstandig, om dit niet in ernst op te vatten, en daarbij scheen ze tamelijk coquet te zijn. Ik zette het gesprek met haar voort en zij interesseerde aldra nn'j in die mate, dat ik de Academie, de leden en ook hem, die daar in den hoek van do cou pé snurkte, heelonuial vergat. Wil

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 13