j;:
BUBLADVAN HAARLEM'S DAGBLAD
HM PER 8 8AANDEN
m 10 GEUT PSR WIEK.
DRUKKERIJ ZUIDER BUÏTENSPAARNB 6.
O
,j!e Jiïrgang
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1913,
No 8262
HAARLEM'S BA8SLAO KOST
AKw^SrR^'ra GROOTE HOUTSTRAAT 5§„
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTtMTlÊM DOSLTREFFEflö.
OfJZE AWWONOES
WORDEN OPGEMERKT
Ket Rijke Natuurleven
HUISLOOK EN ANDERE VET-
PLANTEN.
Ze zijn toet beeld, van den kal men
mensch, die, rustig doorwerkend, zijn
doel vast en zeken- bereikt. Ze hebben
niet het lawaaierige van het tu:in-on-
kruid, dat zich in een paai' welven een
gebied verovert, als vreesde het, gauw
te worden verjaagd. Hun leven is
ernst en waardigheid en de grootste
ontberingen doorstaan ze, zonder aan
wijken te denken.
Veel streken van otis land herber
gen enkele soorten dezer groote plan
tengroep.
De duinen hébben to/nn muurpeper,
de andere zandige streken voeden
hun grootere sedumsoortón, maar
de aanvoerder vam deze fakirs onder
de planten, van deze onkwetsbanen in
het groote leger, is de huislook, do
sempervivum of ..steeds levende" on
zer daken. Die heeft het het verst
gebracht in het aanpassen aan alle
omstandigheden, die weet uit het
schijnbare niets zijn forsche bloem
stengels en zware b'adrozetten op te
bouwen.
Iedere vetplant heeft haar cigenaar-
d-ïheden.
De muurpeper onzer duinen legt
zijn kokervruchtjes in den vorm van
een schoteltje. SchünA de zon, dan
blijven de vruchtblaadjes gesloten en
de zaden zijn besel-e- d, maar als do
regen de droge duinstreek verkwikt,
vangen ook de schoteltjes een paar
druppels op. Dan openen zich de
vrucli:bladen en het neerkletterend
regenwater spoelt de kleine zaden weg
en helpt mee aan de verspreiding der
sterke sedumplantjes.
Do liuislook heeft eveneens haar ei
genaardige inrichtingen.
Daar staat ze op liet .bellende dak
van de oueïe boerenwoning.
In haar omgeving groeien slechts
korstmossen of hoogstens wat onoog
lijke bladmossen.
Iloogere planten willen zich n.iet
leenen, 0111 de oude, grijsgroene'dak-,
pannen op te sieren en zoo staat do
sompervivum alleen te midden van
ïiaar kleine getrouwen.
Daar spreekt kracht en energie uit,
daar hangt een geheimzinnige sfeer
om deze merkwaaidige planten en het
is heel begrijpelijk, dat onze Ger-
maansche voorouders do huislook in
verband brachten met hun goden Jo-
vis barba; baard van Jupiter, noem
de men de seinpervivum eertijds eu
Ka; de Groote achtte zich geroepen,
den aanplant dezer sterken aan te
bevelen, alleen oin rampen te keeren.
De Germanen plantten de huislook-
rozetten op hun hutten en beschouw
den ze als het lievelingsgewas van don
dondergod Thor
Sierlijk zijn ze niet, deze planten,
die tevreden zijn met het minste,
maar sterk zijn ze in hooge mate.
Deze kracht danken ze aan hun ei-
genaardigen bouw. De bladeren zijn
vleezig, maar de sterke opperhuid be-
Bchermt de weeke doelen.
Laat de heete zonnestralen bran
den op de veelstralige rozetten, laat
de regen weken achtereen uitblijven,
de Sempervivums hcblien er geen
hinder van, want het geringe aantal
hii'idmondjes, er zijn er ongeveer 15
per vierk. m.M. tegen 400 bij koolbla
deren, laat bijna geen verdamping
toe.
Maak ze los van bun standplaats
en laat ze enkele dagen drogen, ze Lo
ven weer op en vermenigvuldigen
zich, zoo gauw ze maai* een vochtige
dakpan tot hun beschikking hebben.
Hebben zo eenmaal vasten voet ge
kregen, dan trachten ze toniu klein ge
bied uit te breiden.
Tusschen de tongvormige blaadjes
houden zo wat vooht bekneld en met
behulp daarvan en van liet opgesta
pelde reservevoedsel vormen ze nieu
we bladrozetten, die zich legeren om
de sterke moederplant. Zoo ontstaat
er in enkele jaren een kleine kolome
eu iedere plant op zich zelf vergroot
hot gemeenschappelijk geb'ed.
Voor verdediging daarvan zorgen
ze samen. Op hooge daken 1 .ebben de
sempervivums weinig last van slak
ken, als we ze echter in den tuin aan
planten en we vermengen örii bodem
mot wat kalk, tieren ze wéïig, maar
moeten ze tegelijkertijd do slakken-
familie weren. Deze veelvraten, die
de vruchten van den tuinier, do bla
deren van den landman en do mooie
paddenstoelen van den botanicus ver
nielen, kunnen met de sempervivums
niet goed opschieten. Ik heb ze in den
omtrek der huislookplantcn gezet en
getracht, ze in de richting der sap
pige bladeren te lokken. De glibberige
plantcnvorwoestcrs lijden liever hon
ger, dan dat ze de sempervivums aan
tasten.
Deze verweren zich te doelmatig.
Ieder blad heeft harde randen en
een venijnige stekelpunt en daar de
bladeren in een gedrongen schroeflijn
staan, is iedere zijde der plant door
zoo'n scheip puntje beschermd.
De slakken kunnen geen kwaad
doen, waar zelfs de zonnestralen
machteloos zijn.
Door al die merkwaardige eigen
schappen is de plant bemind bij iede-
ren buitenman. Dat zij den blik
sem 'keert of andere liemelrampen
weet af te wenden, zullen nog maar
weinigen gelooven, maar heel veel
boeren, vooral de bewoners onzer
Oostelijke provinciën kweeken huis
look als geneesmiddel en wenden hot
aan bij ziekten der kinderen en en
kele kwalen van liet vee.
En voor velen, die de plant nooit
als geneesmiddel hebben aangewend,
heeft ze toch de eigenaardige beko
ring. die uitgaat van rustige kracht
en taaie volharding, velen zien de
sterke rozetten graag op hun woning
worstelen met de brandende zonne
stralen en de groote droogte.
H. PELSENS,
VRAGENBUS.
Den Heer C. J. K. te II. Het
begraven van wat vleeschafval in
den omtrek van uw boom heeft geen
invloed op de vruchten of het is er
een ten goede.
De beantwoording van de vraag
over wormstekigheid zou te veel plaats
vragen. Tegelijk met dit artikel ver
zend ik een boekje aan uw adres,
waarin u op blz. 139 eoi verder het ant
woord kunt vinden.
II. PEL'S li NS.
Rubriek voor Vrouwen
HET EEN EN ANDER Ul'T I1ET
ESKIMOSCHE VROUWEN
LEVEN.
liet huwelijk is bij do Eskimo's
hoogst eenvoudig én wordt gewoon
lijk in orde "gebracht door de ouders
van de bruid en <Len bruidegom, ter
wijl deze laatste met de zaak 'niets ie
maken iheeft. Er is geen huwelijks
plechtigheid, daar de partijen slechts
in dezelfde igloo (woning) gaan wo
nen. Een man mag veel vrouwen heb
ben en heeft ze ook werkelijk dikwijls;
in dit geval bekleedt, een van haar
de positie van opperste of igioo-vrouw
en is dan na haar echtgenoot de eer
ste: zij heeft de grootste lamp, het
beste bed en het beste voedsel. Maar
op ihaar berust ook het geheelu beheer
der huishouding, zooals het toeberei
den der spijzen en het drogen der
kleeren op het droogrek. Dit nu op
zichzelf, is geen baantje, daar 't haar
noodzaakt eenige keeren 's nachts op
te staan om de kleeren te keeren. Ze
moet ook toezien, dat de laarzen be
hoorlijk in orde'gehouden worden.
Na de geboorte van een kind, is de
moeder verplicht, zich eeniigo maan
den in haar igloo op te sluiten en
wanneer de verleende tijd voorbij is,
werpt ze al de kleeren af, die zij ge
dragen heeft en trekt ze nooit weer
aan! Zij dost zich dus In een geheel
nieuw stel kleeren en gaat achtereen-
volgons den bewoners van eiken igloo
oen bezoek brengen. Wanneer een
tweede of derde kind geboren iis,
wordt er altijd een afzonderlijke igloo
voor de moedor gebouwd, waarheen
zij zich vóór de geboorte van liet kind
begeeft en waarin zij blijft, totdal de
gewone tijd verloopon is en zij weer
in staat blijkt haar buren te gaan
bezoeken.
De kinderen beginnen op zeer jeug
digen leeftijd hun opvoeding; de jon
gens leeren roeien, jagen, visschen en
igloo's bouwen en de meisjes: vellen
bereiden, voor de Lamp zorgen, ko
ken, en de veelvuldige werkzaamhe
den verrichten, die tot haar deel bo-
hooren.
De Eskimosche vrouwen hebben een
verwonderlijk talent voor snijwerk:
zij maken van ivoor levendig© na
volgingen van visschen, eenden, hon
den en andere dieren en gebruiken
voor dit werk niet anders dan een
mes.
In vroeger dagen, vóórdat zij door
de Blanken bezocht werden, moesten
de Eskimo's zich met vmu rsteonen mes
sen behelpen, volkomen gelijkend© op
die van de oude en to niet gegane
rassen
Men kan zich licht voorstellen, dat
d© Eskimo's, met zulk een klimaat,
slechts weinige spelen hebben Zo zijn
echter zeer behendig, in :het mot een
slokje touw voorstellen van allerlei
figuren van zeehonden, rendieren,
eenden en allerlei voorwerpen als
daar zijn: kanos.
Hun dansen zijn zeer eenvoudig.
De vrouwen hebben al een heel eigen
aard igen dans waarbij zij knielen en
weer opspringen en dit telkens afwis
selend ©n wel zeer- snel a oh iter elkaar.
Dit is werkelijk een zeer moeilijk en
vermoeiend iets, de zware en lompe
laarzen in aanmerking genomen,
liet algemeen karakter der kleeding
bij beid© seksen is hetzelfde, zoodat
het op eenigén afstand niet gemakke
lijk is, de mannen van de vrouwen te
onderscheiden: beide geslachten dra
gen pantalons en buizen, met een
g,rooien kap, die over het hoofd kun
getrokken worden, of over de schou
ders kan vallen.
De jakjes der vrouwen hebben al
leen een veel langer en smaller pand
dan de buizen der mannen en ook
hebben zij een vrij lange slip van
voren. De kap is ontzaggelijk groot
en wordt als een soort wieg gebruikt,
waarin een kind van bijna dnie jaar
oud, gedragen wordt Het vreemdste
artikel der vrouwelijke kleeding zijn
evenwel de laarzen, die meer op zak
ken. en op emmers gelijken en een
voudig aan den gordel bevestigd zijn
met een breeden riem, die van voren
naar het been loopt. Die laarzen wor
den gebruikt als bewaarplaatsen van
allerlei soort van artikelen, tot voed
sel toe; do draagsters frebben dienten
gevolge een zeer zonderlinge, wagge
lenden gang en zijn verplicht, de voe
ten ver van elkaar te houden, en on
der het loepen den eenen voet om den
anderen te slaan.
De vrouwen der Eskimo's tatouee-
ren zich; zij noemen dit kak een" en
brengen verschillend© figuren aan op
omlerecheidene gedeelten van het ii-
chaom. Sommigen toeken en zich op
het voortooofd,- wangen of kin; en dit
is meestal ©en bewijs, dat. de vrouw
gehuwd ia.
Do Weeding der kinderen is bij bei
de seksen1 dezelfde. Tot den leeftijd
van drie jaren dragen zij niets en
worden tot dien tijd naakt in den
kap hunner moedor meegedragen.
Wat het haar aangaat: de mannen
snijden het kort over het voorhoofd af
en laten het aan de zijden tot volle
lengte groeien; als het zeer lang is,
binden zij toet boven het hoofd in een
grooten bos die over het voorhoofd
uitsteekt. De vrouwen scheiden het
haar in het midden en vlechten het in
twee lang© staarten, in elk dezer
vlechten wordt een stuk been of to out
gestoken om z© vast te houden, waar
na ze spiraalsgewijze met een smullen
strook dierenvel gebonden worden,
met het bont naar buiten, vrouwen,
die zich zulk een weelde kunnen ver
oorloven brengen het haar door twee
koperen ringen, di© dan zoo dicht mo
gelijk legen het voorhoud aan gediukt
worden.
MARIE VAN AMSTEL.
Initiatief.
Voordat ik mij wijdde aan do pers
zoo verhaalt ©en buitenland:
journalist was ik in dienst bij do
Staatsspoorwegen, anno 1800 en zoo
veel, en wel in het gulden tijdperk der
eerste reformatie van dien meer en
meer zich uilbreidenden lak van
dienst.
We hadden een inspecteur-generaal
Felsmanm, die eens als voormalig ser
geant-majoor bij de spoorwegen geko
men was en door de uitvinding van
©ene rekenmachine voor de loonstaten
en kolen rekeningen de aanda cht op
zich gevestigd, carrière gemaakt had
en in een sal on wagen reed om de lij
nen to inspecteeren. Zoo kwam hij
ook bij ons ©n hield na zijne inspectie
©ene aanspraak, die zoo ongeveer op
't volgende neerkwam:
Het spijt me, dat ik 't zegvien
moet maai' de nieuwere generatie legt
't bij de oude onherroepelijk af. Het
is waar, de jongelui brengen tegsn-
woordig meer schoolgeleerdheid mee;
maar de dienst wordt waargenomen
zoo goed of slecht als 't gaat en men
leeft voor zijn genoegen. Denken doet
er geen een!
Wat juist ons van de oude gar
de onderscheidde, was het initiatief.
En toch waren we eenvoudige man
nen. uit alle mogelijke beroepen ge re-
end oord: uit den militairen dienst
(dat kwam altijd No. 1), uit den koop
mansstand, hef fabriekswezen, ja
waren n.u en dan individuen bij, die
aan lager wal geraakt waren en rich
©r weer bovenop werkten maar dan
moest er ©en kop op zitten, in staat
om ernstig te denkeu over het spoor
wezen. lloc liad ik het anders zoo ver
kunnen brengen!
Di© laatste uiting van zelfgenoeg
zaamheid besloot niet zelden de pre
dikatie en het was niet d© eerste maal,
dat WU haar hoorden on ons allen
nu i11
werd aangemaand, dil terdege in ons
oor te knoopen wilden wij voor bevor
dering in aanmerking worden ge
bracht.
Men zag dus ditmaal iets profetisch
in de gewone speech van den waardi-
gen hoofdambtenaar en de meesten be
sloten in stilte, eens*over hc-t geval na
te denken. Velen waren bij de eerst
volgende kegel partij deze hoogere in
geving alweer kwijtgeraakt; maar en
kelen toch ook waren er. die zich voor j
namen, aan de Directie we'doordach
te voorstellen te doen in het belang
vuil den dienst.
Ecu was er, die voorstelde om het
welbekende teeken achteraan den ach
tersten wagen van den trein, waar
van de bedoeling is, stations beambten
©n baanwachters te waarschuwen als
door het breken van een koppelstang'
een of meer wagens ergens op den
weg blijven staan, gemakshalve al da
delijk op alle waggons aan te bren
gen, wat heel snugger was; een an
der, ingenieur van zijn ambacht, con
strueerde op papier reuzen.hu Hers
voor locomotieven, om evenlueele bot
singen te verzachten, en ik voor mijn
deel betrad den weg der humaniteit
en wijdde me san een pensioenrege
ling voor rangeerders en nachtwa
kers. Wie echter het diepst peinsde en
niiot rustte, voordat hij een nieuw Uec
te pakken hart, was onze stationschef;
een bijzonder beschaafd man, die net'
zijn tijd meeging, veel las, waarvan
hij niets begreep, en desniettemin een
armzalig spoorweg-amtbenaar was.
Alleen kolossale protectie had hem j
al zoo ver gebi acht en iiield hem op
de been. Maar nu werd hij bevangen
door de eerzucht, als hervormer op te
treden ,en hoe dit zou Kunnen eesihie-
den werd hem ingegeven hij gele
genheid van een strafsermoen dut hij.
stationschef hield tegen een laad-
meester, een ver.oopeu student, omdat
deze 'zich vergist bad.
Hoe komt het, Rotiimuller, dat
je dien bok begaan hebt! Je bent
toch alleszins betrouwbaar en ik
lid© nog al op je te kannen reke-
Weet je wel, als ik dit rappor
teer, dat je benoeming tot magazijn-
'meester zeer twijfelachtig zou wor
den!
Kothmuller, een intelligente, hoe
wel 'wat onbedachtzame jonkman van
even in de twintig, wilde niet zoo da
delijk aannemen, dat het abuis uan
zijne zijde was, en ging naar zijn
lessenaar, haalde eenig© papieren
strooken uit zijn zak en vergeleek ze
met het boek. De chef keek hierbij
den employé over den schouder en
riep: i
Wat, staan daar voor hierogly-
phen op die vodden 1 Zijn dat soms
stenografische teekenen? Doe jij wat
aan stenografie?
Jawel, dat is stenografie. Ik heb
indertijd examen gedaan en oen di
ploma verworven. Ik neem de colli
altijd stenografisch op en beu dus
veel spoediger gereed dan de ande
ren.
De chef keek, in gedachten verzon
ken, den laadmeesler aan en vroeg
den jongen man, dien avond even bij
hein aan huis ie komen. De arme
drommel wist zich die zeldzame eer
maar niet tc verklaren. Den stations
chef evenwel was een licht opgegaan
De geniale inval was gekomen een
voorwaar schitterend idee: de steno
grafie in spoorwegdienst I
llolhmulier wist niet in hoeverre
hij waakte of droomde, toen hem ten
huize van den chef een minzame
ontvangst ten deel viel; spoedig zou
hij worden bevorderd, daarvoor meen
do men te kunnen instaan. Tot laat
in den nacht sprak de chef met zijn
protégé en wat zij samen overeen
kwamen, dit werd den volgenden
dag iu officieelen vorm aan hel ge
ilede stationspersoneel, ongeveer
twintig personen, bekend gemaakt. In
eene buitengewone bijeenkomst ont
wikkeld© de stationschef zijn nieuw
program.
Zijn station, zoo sprak hij, zou een
proefstation voor eene epoque ma
kende vereenvoudiging van den
spoorwegdienst worden. (Hoort I
Hóórt!) Bij het steeds in beteekeuts
toenemend spoorwegverkeer moet
mot den tijd gewoekerd worden. De
omvangrijke schrijverij, welke zoo
gecompliceerd schijnt, zal dra kin
derspel zijn. Om kort le gaan: de
stenografie zou wonderen verrichten
en hij, de stationschef, zou het daar
heen weten te leiden, dat de steno
grafie bri de spoorwegen verpucn-
tend zou worden gesteld en meer zou
gelden dan voor ons onbruikbare
schoolgeleerdheid. (Levendige bijval)
Ons enthousiasme werd nochtans
een weinig getemperd, toen iiij ons
mededeelde, dat dienzelfden avond
nog in de wachtkamer le klasse een
gereglde cursus m de stenografie zou
aanvangen, „en wie er prijs op stelue
zijn vriend te zijn, zou gewis geen
enkel lesuur verzuimen".
Wie wil niet de vriend van zijn
chef zijn? Maar onaangenaam was
de historie, in verband met den vrij
en dag en andere overwegingen. Iu
elk geval nam een ieder zich voor,
•zoo weinig mogelijk van dat abaca-
dabra te leeren en in alle stilte zich
onledig te houden gedurende de
voordracht met zijn Correspondance
d'amqur. Dil nu kon zonder bezwaar;
daar de stutior.schef, als de ijver-gsve
cn om het goede voorbeeld tc geven,
steeds vooraan zat, opdat geen woord
van wijsheid uu Rothmullers mond
hem ontgaan zou. Deze deed zijne
zaakjes niet slecht; hij was werkelijk
op de hoogte van de schoone kunst
en bezat ten overvloede paedagogisch
talent, daar hij zelfs den chef eene
grofheid zei wanneer die 't een of an-
der niet dadelijk begreep. Men moet
wei in het oog houden, dat professor
Rothmuller eensklaps een benijdens-
waard'g leventje had, geen magazijn
dienst meer te verrichten en nu bij
den stationschef als kind aan huis
kwam. En men verdrong zich voor
de verlichte vensters der wachtkamer
neen, gehoorzaal, om rnet een ver
menging van nijd en spot den parve- i
nu Rothmuller te aanschouwen, die
op een hiervoor aangeschaft school
bord allerlei stenografische listig
heden tcekende en verklaarde.
Het moet wel comisch geweest zijn,
ons daar als schooljongens le zien
zitten den gebaarden, gëgalonneer-
don slalionschef vooraan!
De vlijt van ons opperhoofd was bo
ven allen lof verhevenhij was het
ook, die voor zijn rekening leerboe
ken komen liet, die door de meeste
hoorders der „faculteit" niet eens wer
den opengesneden.
Het zou te ver voeren, al de kluch
ten van deze storm- en drangperio
de te schetsen, waardoor onze „oude"
zijn station tot eiken prijs wilde zien
worden: een model-inrichting. Dat
ging zoo door, totdat de chef en en
kelen van ons werkelijk ai dragelijk
konden stenografeeren.
lederen Zondag werd repetitie ge
houden; diensttelegrammen werden
stenografisch opgenomen en al wat
maar met den omvangrijken sta
tionsdienst in verband stond, in ver
korte lelterteekens opgeschreven.
De „oude" wist niet beter, of alles
ging voortreffelijk, en Rothmuller
waagde liet niet. iemand een mau-
vaise marque le geven; daarvoor was
hij nog altijd te subaltern aangelegd.
De schriften moesten namelijk door
hem gecorrigeerd worden en als
een soms hem een schrift met carri-
enturen aanbood, waarin dé stations
chef geteekend was met een korten
broek en een schooltasch omhangen,
dan was 't ook goed.
Eenmaal hadden wij weer les in de
wachtkamer er was toen nog niet
zoo'n onafgebroken treinenloop als
Legenwoonlig toen wij eensklaps
op het «ta'tion oeno Btentorslein hoor
den, welke we tot onze ontzetting da
delijk als die van den inspecteur-
generaal herkenden. Hoe was die uii
de lucht komen vallen; er was abso
luut geen trein te verwachten en
zelfs de verkeersbfeambte du jour zal
met ons op de schoolbank.
Wat is dat hier voor een mise
rabele rommel hoe staan die lum
mels daar allemaal op n hoop, in-
pluats van op hun post te zijn. Ik
moest zelf den wisre. -
de draisine. In mijn leven is mij zoo
iets nog niet voorgekomen! Waar ls
de stationschef? Wat is daarninnen
aan de hand? Aahj
Deze uitroep van verbazing ont
snapte den heer inspecteur-generaal,
toen hij ons, die op bevel van «leii
stationschef allen rustig waren blij
ven zitten, blijkmaar „in ue leer"
zag. Eigenlijk was er niet het min
ste plichtverzuim, want men kjri
toch niet weten, wanneer zoo'n loop-
wagentje, eene draisine, komt en zoo
werd de oppergcvveldige ©enigermate
verlegen, toen hij binnentrad. Wij
brachten eenvoudig hem het saluut
en hij vroeg toen, wat we daar uit
voerden.
Het rapport over het onderwerp
van het onderricht en het doel daar
van maakte hem gansch perplex;
met open mond zag hij den laad
meesler aan, die van zijn leerstoel af
eeno impertinente houding aangeno
men had, en men kwikte weer oj>,
toen onze stationschef aan het slot
zijner rede sprak:
En dit alles, heer inspecteur-
generaal, is het gevolg van de im-
pulsie, welke u bij gelegenheid van
uw laatste bezoek ons gegeven heeft.
Wanneer ons streven lot iets nuttigs
leidt, dan is dit uw verdienste!
De hoogwaardigheidsbekleder
grijnsde formeel en sprak met ge
wicht;
Dat treft dan uitstekend, want ik
ga de lijn op, omdat de volgende
week Z. Exc. de Minister eene inspec
tie-reis onderneemt. In dit station zal
Z. Exc. vertoeven en dan zullen we
nader spreken over deze aangele
genheid
Bij nader inzien nochtans spraken
inspecteur-geneiaal en stationschef
in de woning van laatstgenoemden
dicnzelfden avond nog lang en breed
over het geval.
Wij vernamen dit van prof Roth
muller, die kortstondig als deskundi
ge bij deze conferentie tegen woord!;
was.
De Chef bleef er bij, dat de heer
Felsmaun dc impulsie gegeven had,
en zoo zijn die twee hoogs»: waarschijn
lijk 't er over eens geraakt: de in
specteur-generaal eene ridderorde en
de stationschef eene mooie betrek
king bij de hoofdadministratie.
En na verloop van eene week kwam
de minister werkeluk met een extra-
treiu en groot gevolg.
Z. Exc. was, zooals we wisten, zelf
een man van initiatief en .was mot
het verkeerswezen vertrouwd
geen and-.r. Maar in dit reformsia-
lion bleef hij er toch onkundig van,
dat zijn extra-trein met stenografi
sche kortheid op een verkeerd spoor
geloopon was; gelukkig, zonder te
caramboleeren.
Alles was zoo opgewonden, en mis
schien namen ook de wisselwachlers
in het geheim privaatles bij den heer
Rothmuller, om te passen in de nieu
we a era.
Niemand in den trein bemerkte ge
lukkig de vergissing, behalve de in
specteur-generaal Felsmann, die ech
ter wel zorgde, niets le zeggen; want
bij zulke gelegenheden hoe hoo-
ger geplaatst, hoe eer het inslaatI
De minister en zijne hoofdambte
naren stapten uit, om het station te
inspecteeren. De voornaamste beainb
ten werden voorgasteld en Zijne Ex
cellentie was welwillend; hetgeen In
tegenspraak was met den roep, die
van hem uitging. In de woning van
den chef maakte Z. Exc. zelfs kennis
met diens eebtgenoote "en sprak ge-
ruimen tijd met de charmante en zeer
verstandige vrouw, waarbij de sta
tionschef als op heete kolen stond, en
telkens met zijn stenografie tus-
schenbeide wilde komen.
Opeens werd er gewaarschuwd:
We zijn al te laat en mneten verder.
De Chef trok den inspecteur-gene
raal aan zijn rok, doch de heer Fels-
martn schudde zeer energiek het
hoofd.
Toch liet onze chef zich niet weer
houden den minister aan te klam
pen, toen Z, Exc. wilde instappen.
Excellentie I Ik zou nog gaarne
iets in het midden willen brengen
over een zeer gewichtige dienst-aan-
gelegenheid
Nu, als het niet te lang duurt;
anders lie-.er schriftelijk.
Onze stationschef wist niet hoe hij
het had, daar de inspecteur-generaal
wanhopige gestes maakte om hem
aan zijn beetje verstand te brengen,
dat hij in 's hemels naam zijn mond
moest houden.
Doch de hervomer wilde niet zwij
gen. Nu of nooit!
Excellentie, ik heb ter vereen
voudiging van het vele schrijfwerk in
den uitvoerenden dienst, waarvoor
de tijd zoo karig is toegemeten, het
idee opgevat...
.Ah, ah, ik weet al, viel de minis
ter, zeer ongedwongen lachend, hem
in de rede; dat is hier het station,
waai' de stenografie geleerd wordt,
ha, ha, ha. Ik heb van die klucht
al gehoord, ha, ha, ha. Wat een on
zin! Ha, ha, ha, ha.
En de inspecteur-generaal Fels
mann, wie zou het gelooven, de In
specteur-generaal lachte mee!
Den stationschef rezen de haren te
berge.
Mug ik Uwe Excellentie beschei
den doen opmerken, stotterde hij,
dat daarmee eene ontegenzeggelijke
vereenvoudiging...
Neen, dat deugt nietl voegde de
minister, ditmaal zeer ernstig en
bits, hem toe; dat is een hm!
liet denkbeeld zelf is ongetwijfeld
prijzenswaardig, maar eenvuudig on
uitvoerbaar. Dat sciirijfwcrk, zooals
gij het noemt, vormt documenten,
waarvan ook anderen gebruik moe
ten maken en als men niet oppast,
vliegen door een kleine stenografi
sche vergissing de treinen legen el
kaar op! Adieu en wat meer min
zaam nog eens, de bedoeling was
goed. Misschien schiet u nog wel eens
iets beters tï binnen'.
En de trein vertrok. De vrouw van
den chef zei tegen haar man, die
bleef slaan als een zoutpilaar: Zie je,
dat heb ik al dadelijk wel gedachtl
Het eenige voordeel van deze dwa
ze historie behaalde onze professor,
de laadmeesler Rothmuller, die ten
gevolge van de voortdurend gunsti
ge. rapporten over zijn bijzondere
bruikbaarheid, inderdaad i
werd. De man was builen zichzelven
van vreugde en werd nu ook een or
dentelijk mensch.
Nog iemand was er, die er van had
kunnen proliteeren en dat was ik
zelf.
Hoe spijt hel me nu, dat ik aan
Rothmuller's voordrachten over de
stenografie niet de geringste aan
dacht gewijd heb. Hoe zeer ware oio
kundigheid uiij in mijn tegenwoordig
journalistiek bedrijf te stade geko
men I
Zoo treedt de mensch zijn eigen
geluk niet de voeten.
De Poppenkamer.
(Een zeer eenvoudige geschiedenis).
Den volgenden dag was het Griet
jes jaardag eu de goede moeder
maakt© alles voor den morgen van
den feestdag goieed; tien jaar wérd
ze al, de kleine meid. en diensvolgens
had men de geschenken gekozen! Een
pol'zie-albuin, waarin de schoolvrien
dinnetjes eigenwijze versjes zouden
sch lijven; een paar schaatsen; een
mooi prentenboek, en midden op ta
fel was een ©en tamelijk groote plaats
oj>en gelaten.
Geertruida ILilman nam een lamp;®
en ging boven op zolder; hier ont
sloot ze een kléine kamer en trad