j;: BUBLADVAN HAARLEM'S DAGBLAD HM PER 8 8AANDEN m 10 GEUT PSR WIEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUÏTENSPAARNB 6. O ,j!e Jiïrgang ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1913, No 8262 HAARLEM'S BA8SLAO KOST AKw^SrR^'ra GROOTE HOUTSTRAAT 5§„ IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTtMTlÊM DOSLTREFFEflö. OfJZE AWWONOES WORDEN OPGEMERKT Ket Rijke Natuurleven HUISLOOK EN ANDERE VET- PLANTEN. Ze zijn toet beeld, van den kal men mensch, die, rustig doorwerkend, zijn doel vast en zeken- bereikt. Ze hebben niet het lawaaierige van het tu:in-on- kruid, dat zich in een paai' welven een gebied verovert, als vreesde het, gauw te worden verjaagd. Hun leven is ernst en waardigheid en de grootste ontberingen doorstaan ze, zonder aan wijken te denken. Veel streken van otis land herber gen enkele soorten dezer groote plan tengroep. De duinen hébben to/nn muurpeper, de andere zandige streken voeden hun grootere sedumsoortón, maar de aanvoerder vam deze fakirs onder de planten, van deze onkwetsbanen in het groote leger, is de huislook, do sempervivum of ..steeds levende" on zer daken. Die heeft het het verst gebracht in het aanpassen aan alle omstandigheden, die weet uit het schijnbare niets zijn forsche bloem stengels en zware b'adrozetten op te bouwen. Iedere vetplant heeft haar cigenaar- d-ïheden. De muurpeper onzer duinen legt zijn kokervruchtjes in den vorm van een schoteltje. SchünA de zon, dan blijven de vruchtblaadjes gesloten en de zaden zijn besel-e- d, maar als do regen de droge duinstreek verkwikt, vangen ook de schoteltjes een paar druppels op. Dan openen zich de vrucli:bladen en het neerkletterend regenwater spoelt de kleine zaden weg en helpt mee aan de verspreiding der sterke sedumplantjes. Do liuislook heeft eveneens haar ei genaardige inrichtingen. Daar staat ze op liet .bellende dak van de oueïe boerenwoning. In haar omgeving groeien slechts korstmossen of hoogstens wat onoog lijke bladmossen. Iloogere planten willen zich n.iet leenen, 0111 de oude, grijsgroene'dak-, pannen op te sieren en zoo staat do sompervivum alleen te midden van ïiaar kleine getrouwen. Daar spreekt kracht en energie uit, daar hangt een geheimzinnige sfeer om deze merkwaaidige planten en het is heel begrijpelijk, dat onze Ger- maansche voorouders do huislook in verband brachten met hun goden Jo- vis barba; baard van Jupiter, noem de men de seinpervivum eertijds eu Ka; de Groote achtte zich geroepen, den aanplant dezer sterken aan te bevelen, alleen oin rampen te keeren. De Germanen plantten de huislook- rozetten op hun hutten en beschouw den ze als het lievelingsgewas van don dondergod Thor Sierlijk zijn ze niet, deze planten, die tevreden zijn met het minste, maar sterk zijn ze in hooge mate. Deze kracht danken ze aan hun ei- genaardigen bouw. De bladeren zijn vleezig, maar de sterke opperhuid be- Bchermt de weeke doelen. Laat de heete zonnestralen bran den op de veelstralige rozetten, laat de regen weken achtereen uitblijven, de Sempervivums hcblien er geen hinder van, want het geringe aantal hii'idmondjes, er zijn er ongeveer 15 per vierk. m.M. tegen 400 bij koolbla deren, laat bijna geen verdamping toe. Maak ze los van bun standplaats en laat ze enkele dagen drogen, ze Lo ven weer op en vermenigvuldigen zich, zoo gauw ze maai* een vochtige dakpan tot hun beschikking hebben. Hebben zo eenmaal vasten voet ge kregen, dan trachten ze toniu klein ge bied uit te breiden. Tusschen de tongvormige blaadjes houden zo wat vooht bekneld en met behulp daarvan en van liet opgesta pelde reservevoedsel vormen ze nieu we bladrozetten, die zich legeren om de sterke moederplant. Zoo ontstaat er in enkele jaren een kleine kolome eu iedere plant op zich zelf vergroot hot gemeenschappelijk geb'ed. Voor verdediging daarvan zorgen ze samen. Op hooge daken 1 .ebben de sempervivums weinig last van slak ken, als we ze echter in den tuin aan planten en we vermengen örii bodem mot wat kalk, tieren ze wéïig, maar moeten ze tegelijkertijd do slakken- familie weren. Deze veelvraten, die de vruchten van den tuinier, do bla deren van den landman en do mooie paddenstoelen van den botanicus ver nielen, kunnen met de sempervivums niet goed opschieten. Ik heb ze in den omtrek der huislookplantcn gezet en getracht, ze in de richting der sap pige bladeren te lokken. De glibberige plantcnvorwoestcrs lijden liever hon ger, dan dat ze de sempervivums aan tasten. Deze verweren zich te doelmatig. Ieder blad heeft harde randen en een venijnige stekelpunt en daar de bladeren in een gedrongen schroeflijn staan, is iedere zijde der plant door zoo'n scheip puntje beschermd. De slakken kunnen geen kwaad doen, waar zelfs de zonnestralen machteloos zijn. Door al die merkwaardige eigen schappen is de plant bemind bij iede- ren buitenman. Dat zij den blik sem 'keert of andere liemelrampen weet af te wenden, zullen nog maar weinigen gelooven, maar heel veel boeren, vooral de bewoners onzer Oostelijke provinciën kweeken huis look als geneesmiddel en wenden hot aan bij ziekten der kinderen en en kele kwalen van liet vee. En voor velen, die de plant nooit als geneesmiddel hebben aangewend, heeft ze toch de eigenaardige beko ring. die uitgaat van rustige kracht en taaie volharding, velen zien de sterke rozetten graag op hun woning worstelen met de brandende zonne stralen en de groote droogte. H. PELSENS, VRAGENBUS. Den Heer C. J. K. te II. Het begraven van wat vleeschafval in den omtrek van uw boom heeft geen invloed op de vruchten of het is er een ten goede. De beantwoording van de vraag over wormstekigheid zou te veel plaats vragen. Tegelijk met dit artikel ver zend ik een boekje aan uw adres, waarin u op blz. 139 eoi verder het ant woord kunt vinden. II. PEL'S li NS. Rubriek voor Vrouwen HET EEN EN ANDER Ul'T I1ET ESKIMOSCHE VROUWEN LEVEN. liet huwelijk is bij do Eskimo's hoogst eenvoudig én wordt gewoon lijk in orde "gebracht door de ouders van de bruid en <Len bruidegom, ter wijl deze laatste met de zaak 'niets ie maken iheeft. Er is geen huwelijks plechtigheid, daar de partijen slechts in dezelfde igloo (woning) gaan wo nen. Een man mag veel vrouwen heb ben en heeft ze ook werkelijk dikwijls; in dit geval bekleedt, een van haar de positie van opperste of igioo-vrouw en is dan na haar echtgenoot de eer ste: zij heeft de grootste lamp, het beste bed en het beste voedsel. Maar op ihaar berust ook het geheelu beheer der huishouding, zooals het toeberei den der spijzen en het drogen der kleeren op het droogrek. Dit nu op zichzelf, is geen baantje, daar 't haar noodzaakt eenige keeren 's nachts op te staan om de kleeren te keeren. Ze moet ook toezien, dat de laarzen be hoorlijk in orde'gehouden worden. Na de geboorte van een kind, is de moeder verplicht, zich eeniigo maan den in haar igloo op te sluiten en wanneer de verleende tijd voorbij is, werpt ze al de kleeren af, die zij ge dragen heeft en trekt ze nooit weer aan! Zij dost zich dus In een geheel nieuw stel kleeren en gaat achtereen- volgons den bewoners van eiken igloo oen bezoek brengen. Wanneer een tweede of derde kind geboren iis, wordt er altijd een afzonderlijke igloo voor de moedor gebouwd, waarheen zij zich vóór de geboorte van liet kind begeeft en waarin zij blijft, totdal de gewone tijd verloopon is en zij weer in staat blijkt haar buren te gaan bezoeken. De kinderen beginnen op zeer jeug digen leeftijd hun opvoeding; de jon gens leeren roeien, jagen, visschen en igloo's bouwen en de meisjes: vellen bereiden, voor de Lamp zorgen, ko ken, en de veelvuldige werkzaamhe den verrichten, die tot haar deel bo- hooren. De Eskimosche vrouwen hebben een verwonderlijk talent voor snijwerk: zij maken van ivoor levendig© na volgingen van visschen, eenden, hon den en andere dieren en gebruiken voor dit werk niet anders dan een mes. In vroeger dagen, vóórdat zij door de Blanken bezocht werden, moesten de Eskimo's zich met vmu rsteonen mes sen behelpen, volkomen gelijkend© op die van de oude en to niet gegane rassen Men kan zich licht voorstellen, dat d© Eskimo's, met zulk een klimaat, slechts weinige spelen hebben Zo zijn echter zeer behendig, in :het mot een slokje touw voorstellen van allerlei figuren van zeehonden, rendieren, eenden en allerlei voorwerpen als daar zijn: kanos. Hun dansen zijn zeer eenvoudig. De vrouwen hebben al een heel eigen aard igen dans waarbij zij knielen en weer opspringen en dit telkens afwis selend ©n wel zeer- snel a oh iter elkaar. Dit is werkelijk een zeer moeilijk en vermoeiend iets, de zware en lompe laarzen in aanmerking genomen, liet algemeen karakter der kleeding bij beid© seksen is hetzelfde, zoodat het op eenigén afstand niet gemakke lijk is, de mannen van de vrouwen te onderscheiden: beide geslachten dra gen pantalons en buizen, met een g,rooien kap, die over het hoofd kun getrokken worden, of over de schou ders kan vallen. De jakjes der vrouwen hebben al leen een veel langer en smaller pand dan de buizen der mannen en ook hebben zij een vrij lange slip van voren. De kap is ontzaggelijk groot en wordt als een soort wieg gebruikt, waarin een kind van bijna dnie jaar oud, gedragen wordt Het vreemdste artikel der vrouwelijke kleeding zijn evenwel de laarzen, die meer op zak ken. en op emmers gelijken en een voudig aan den gordel bevestigd zijn met een breeden riem, die van voren naar het been loopt. Die laarzen wor den gebruikt als bewaarplaatsen van allerlei soort van artikelen, tot voed sel toe; do draagsters frebben dienten gevolge een zeer zonderlinge, wagge lenden gang en zijn verplicht, de voe ten ver van elkaar te houden, en on der het loepen den eenen voet om den anderen te slaan. De vrouwen der Eskimo's tatouee- ren zich; zij noemen dit kak een" en brengen verschillend© figuren aan op omlerecheidene gedeelten van het ii- chaom. Sommigen toeken en zich op het voortooofd,- wangen of kin; en dit is meestal ©en bewijs, dat. de vrouw gehuwd ia. Do Weeding der kinderen is bij bei de seksen1 dezelfde. Tot den leeftijd van drie jaren dragen zij niets en worden tot dien tijd naakt in den kap hunner moedor meegedragen. Wat het haar aangaat: de mannen snijden het kort over het voorhoofd af en laten het aan de zijden tot volle lengte groeien; als het zeer lang is, binden zij toet boven het hoofd in een grooten bos die over het voorhoofd uitsteekt. De vrouwen scheiden het haar in het midden en vlechten het in twee lang© staarten, in elk dezer vlechten wordt een stuk been of to out gestoken om z© vast te houden, waar na ze spiraalsgewijze met een smullen strook dierenvel gebonden worden, met het bont naar buiten, vrouwen, die zich zulk een weelde kunnen ver oorloven brengen het haar door twee koperen ringen, di© dan zoo dicht mo gelijk legen het voorhoud aan gediukt worden. MARIE VAN AMSTEL. Initiatief. Voordat ik mij wijdde aan do pers zoo verhaalt ©en buitenland: journalist was ik in dienst bij do Staatsspoorwegen, anno 1800 en zoo veel, en wel in het gulden tijdperk der eerste reformatie van dien meer en meer zich uilbreidenden lak van dienst. We hadden een inspecteur-generaal Felsmanm, die eens als voormalig ser geant-majoor bij de spoorwegen geko men was en door de uitvinding van ©ene rekenmachine voor de loonstaten en kolen rekeningen de aanda cht op zich gevestigd, carrière gemaakt had en in een sal on wagen reed om de lij nen to inspecteeren. Zoo kwam hij ook bij ons ©n hield na zijne inspectie ©ene aanspraak, die zoo ongeveer op 't volgende neerkwam: Het spijt me, dat ik 't zegvien moet maai' de nieuwere generatie legt 't bij de oude onherroepelijk af. Het is waar, de jongelui brengen tegsn- woordig meer schoolgeleerdheid mee; maar de dienst wordt waargenomen zoo goed of slecht als 't gaat en men leeft voor zijn genoegen. Denken doet er geen een! Wat juist ons van de oude gar de onderscheidde, was het initiatief. En toch waren we eenvoudige man nen. uit alle mogelijke beroepen ge re- end oord: uit den militairen dienst (dat kwam altijd No. 1), uit den koop mansstand, hef fabriekswezen, ja waren n.u en dan individuen bij, die aan lager wal geraakt waren en rich ©r weer bovenop werkten maar dan moest er ©en kop op zitten, in staat om ernstig te denkeu over het spoor wezen. lloc liad ik het anders zoo ver kunnen brengen! Di© laatste uiting van zelfgenoeg zaamheid besloot niet zelden de pre dikatie en het was niet d© eerste maal, dat WU haar hoorden on ons allen nu i11 werd aangemaand, dil terdege in ons oor te knoopen wilden wij voor bevor dering in aanmerking worden ge bracht. Men zag dus ditmaal iets profetisch in de gewone speech van den waardi- gen hoofdambtenaar en de meesten be sloten in stilte, eens*over hc-t geval na te denken. Velen waren bij de eerst volgende kegel partij deze hoogere in geving alweer kwijtgeraakt; maar en kelen toch ook waren er. die zich voor j namen, aan de Directie we'doordach te voorstellen te doen in het belang vuil den dienst. Ecu was er, die voorstelde om het welbekende teeken achteraan den ach tersten wagen van den trein, waar van de bedoeling is, stations beambten ©n baanwachters te waarschuwen als door het breken van een koppelstang' een of meer wagens ergens op den weg blijven staan, gemakshalve al da delijk op alle waggons aan te bren gen, wat heel snugger was; een an der, ingenieur van zijn ambacht, con strueerde op papier reuzen.hu Hers voor locomotieven, om evenlueele bot singen te verzachten, en ik voor mijn deel betrad den weg der humaniteit en wijdde me san een pensioenrege ling voor rangeerders en nachtwa kers. Wie echter het diepst peinsde en niiot rustte, voordat hij een nieuw Uec te pakken hart, was onze stationschef; een bijzonder beschaafd man, die net' zijn tijd meeging, veel las, waarvan hij niets begreep, en desniettemin een armzalig spoorweg-amtbenaar was. Alleen kolossale protectie had hem j al zoo ver gebi acht en iiield hem op de been. Maar nu werd hij bevangen door de eerzucht, als hervormer op te treden ,en hoe dit zou Kunnen eesihie- den werd hem ingegeven hij gele genheid van een strafsermoen dut hij. stationschef hield tegen een laad- meester, een ver.oopeu student, omdat deze 'zich vergist bad. Hoe komt het, Rotiimuller, dat je dien bok begaan hebt! Je bent toch alleszins betrouwbaar en ik lid© nog al op je te kannen reke- Weet je wel, als ik dit rappor teer, dat je benoeming tot magazijn- 'meester zeer twijfelachtig zou wor den! Kothmuller, een intelligente, hoe wel 'wat onbedachtzame jonkman van even in de twintig, wilde niet zoo da delijk aannemen, dat het abuis uan zijne zijde was, en ging naar zijn lessenaar, haalde eenig© papieren strooken uit zijn zak en vergeleek ze met het boek. De chef keek hierbij den employé over den schouder en riep: i Wat, staan daar voor hierogly- phen op die vodden 1 Zijn dat soms stenografische teekenen? Doe jij wat aan stenografie? Jawel, dat is stenografie. Ik heb indertijd examen gedaan en oen di ploma verworven. Ik neem de colli altijd stenografisch op en beu dus veel spoediger gereed dan de ande ren. De chef keek, in gedachten verzon ken, den laadmeesler aan en vroeg den jongen man, dien avond even bij hein aan huis ie komen. De arme drommel wist zich die zeldzame eer maar niet tc verklaren. Den stations chef evenwel was een licht opgegaan De geniale inval was gekomen een voorwaar schitterend idee: de steno grafie in spoorwegdienst I llolhmulier wist niet in hoeverre hij waakte of droomde, toen hem ten huize van den chef een minzame ontvangst ten deel viel; spoedig zou hij worden bevorderd, daarvoor meen do men te kunnen instaan. Tot laat in den nacht sprak de chef met zijn protégé en wat zij samen overeen kwamen, dit werd den volgenden dag iu officieelen vorm aan hel ge ilede stationspersoneel, ongeveer twintig personen, bekend gemaakt. In eene buitengewone bijeenkomst ont wikkeld© de stationschef zijn nieuw program. Zijn station, zoo sprak hij, zou een proefstation voor eene epoque ma kende vereenvoudiging van den spoorwegdienst worden. (Hoort I Hóórt!) Bij het steeds in beteekeuts toenemend spoorwegverkeer moet mot den tijd gewoekerd worden. De omvangrijke schrijverij, welke zoo gecompliceerd schijnt, zal dra kin derspel zijn. Om kort le gaan: de stenografie zou wonderen verrichten en hij, de stationschef, zou het daar heen weten te leiden, dat de steno grafie bri de spoorwegen verpucn- tend zou worden gesteld en meer zou gelden dan voor ons onbruikbare schoolgeleerdheid. (Levendige bijval) Ons enthousiasme werd nochtans een weinig getemperd, toen iiij ons mededeelde, dat dienzelfden avond nog in de wachtkamer le klasse een gereglde cursus m de stenografie zou aanvangen, „en wie er prijs op stelue zijn vriend te zijn, zou gewis geen enkel lesuur verzuimen". Wie wil niet de vriend van zijn chef zijn? Maar onaangenaam was de historie, in verband met den vrij en dag en andere overwegingen. Iu elk geval nam een ieder zich voor, •zoo weinig mogelijk van dat abaca- dabra te leeren en in alle stilte zich onledig te houden gedurende de voordracht met zijn Correspondance d'amqur. Dil nu kon zonder bezwaar; daar de stutior.schef, als de ijver-gsve cn om het goede voorbeeld tc geven, steeds vooraan zat, opdat geen woord van wijsheid uu Rothmullers mond hem ontgaan zou. Deze deed zijne zaakjes niet slecht; hij was werkelijk op de hoogte van de schoone kunst en bezat ten overvloede paedagogisch talent, daar hij zelfs den chef eene grofheid zei wanneer die 't een of an- der niet dadelijk begreep. Men moet wei in het oog houden, dat professor Rothmuller eensklaps een benijdens- waard'g leventje had, geen magazijn dienst meer te verrichten en nu bij den stationschef als kind aan huis kwam. En men verdrong zich voor de verlichte vensters der wachtkamer neen, gehoorzaal, om rnet een ver menging van nijd en spot den parve- i nu Rothmuller te aanschouwen, die op een hiervoor aangeschaft school bord allerlei stenografische listig heden tcekende en verklaarde. Het moet wel comisch geweest zijn, ons daar als schooljongens le zien zitten den gebaarden, gëgalonneer- don slalionschef vooraan! De vlijt van ons opperhoofd was bo ven allen lof verhevenhij was het ook, die voor zijn rekening leerboe ken komen liet, die door de meeste hoorders der „faculteit" niet eens wer den opengesneden. Het zou te ver voeren, al de kluch ten van deze storm- en drangperio de te schetsen, waardoor onze „oude" zijn station tot eiken prijs wilde zien worden: een model-inrichting. Dat ging zoo door, totdat de chef en en kelen van ons werkelijk ai dragelijk konden stenografeeren. lederen Zondag werd repetitie ge houden; diensttelegrammen werden stenografisch opgenomen en al wat maar met den omvangrijken sta tionsdienst in verband stond, in ver korte lelterteekens opgeschreven. De „oude" wist niet beter, of alles ging voortreffelijk, en Rothmuller waagde liet niet. iemand een mau- vaise marque le geven; daarvoor was hij nog altijd te subaltern aangelegd. De schriften moesten namelijk door hem gecorrigeerd worden en als een soms hem een schrift met carri- enturen aanbood, waarin dé stations chef geteekend was met een korten broek en een schooltasch omhangen, dan was 't ook goed. Eenmaal hadden wij weer les in de wachtkamer er was toen nog niet zoo'n onafgebroken treinenloop als Legenwoonlig toen wij eensklaps op het «ta'tion oeno Btentorslein hoor den, welke we tot onze ontzetting da delijk als die van den inspecteur- generaal herkenden. Hoe was die uii de lucht komen vallen; er was abso luut geen trein te verwachten en zelfs de verkeersbfeambte du jour zal met ons op de schoolbank. Wat is dat hier voor een mise rabele rommel hoe staan die lum mels daar allemaal op n hoop, in- pluats van op hun post te zijn. Ik moest zelf den wisre. - de draisine. In mijn leven is mij zoo iets nog niet voorgekomen! Waar ls de stationschef? Wat is daarninnen aan de hand? Aahj Deze uitroep van verbazing ont snapte den heer inspecteur-generaal, toen hij ons, die op bevel van «leii stationschef allen rustig waren blij ven zitten, blijkmaar „in ue leer" zag. Eigenlijk was er niet het min ste plichtverzuim, want men kjri toch niet weten, wanneer zoo'n loop- wagentje, eene draisine, komt en zoo werd de oppergcvveldige ©enigermate verlegen, toen hij binnentrad. Wij brachten eenvoudig hem het saluut en hij vroeg toen, wat we daar uit voerden. Het rapport over het onderwerp van het onderricht en het doel daar van maakte hem gansch perplex; met open mond zag hij den laad meesler aan, die van zijn leerstoel af eeno impertinente houding aangeno men had, en men kwikte weer oj>, toen onze stationschef aan het slot zijner rede sprak: En dit alles, heer inspecteur- generaal, is het gevolg van de im- pulsie, welke u bij gelegenheid van uw laatste bezoek ons gegeven heeft. Wanneer ons streven lot iets nuttigs leidt, dan is dit uw verdienste! De hoogwaardigheidsbekleder grijnsde formeel en sprak met ge wicht; Dat treft dan uitstekend, want ik ga de lijn op, omdat de volgende week Z. Exc. de Minister eene inspec tie-reis onderneemt. In dit station zal Z. Exc. vertoeven en dan zullen we nader spreken over deze aangele genheid Bij nader inzien nochtans spraken inspecteur-geneiaal en stationschef in de woning van laatstgenoemden dicnzelfden avond nog lang en breed over het geval. Wij vernamen dit van prof Roth muller, die kortstondig als deskundi ge bij deze conferentie tegen woord!; was. De Chef bleef er bij, dat de heer Felsmaun dc impulsie gegeven had, en zoo zijn die twee hoogs»: waarschijn lijk 't er over eens geraakt: de in specteur-generaal eene ridderorde en de stationschef eene mooie betrek king bij de hoofdadministratie. En na verloop van eene week kwam de minister werkeluk met een extra- treiu en groot gevolg. Z. Exc. was, zooals we wisten, zelf een man van initiatief en .was mot het verkeerswezen vertrouwd geen and-.r. Maar in dit reformsia- lion bleef hij er toch onkundig van, dat zijn extra-trein met stenografi sche kortheid op een verkeerd spoor geloopon was; gelukkig, zonder te caramboleeren. Alles was zoo opgewonden, en mis schien namen ook de wisselwachlers in het geheim privaatles bij den heer Rothmuller, om te passen in de nieu we a era. Niemand in den trein bemerkte ge lukkig de vergissing, behalve de in specteur-generaal Felsmann, die ech ter wel zorgde, niets le zeggen; want bij zulke gelegenheden hoe hoo- ger geplaatst, hoe eer het inslaatI De minister en zijne hoofdambte naren stapten uit, om het station te inspecteeren. De voornaamste beainb ten werden voorgasteld en Zijne Ex cellentie was welwillend; hetgeen In tegenspraak was met den roep, die van hem uitging. In de woning van den chef maakte Z. Exc. zelfs kennis met diens eebtgenoote "en sprak ge- ruimen tijd met de charmante en zeer verstandige vrouw, waarbij de sta tionschef als op heete kolen stond, en telkens met zijn stenografie tus- schenbeide wilde komen. Opeens werd er gewaarschuwd: We zijn al te laat en mneten verder. De Chef trok den inspecteur-gene raal aan zijn rok, doch de heer Fels- martn schudde zeer energiek het hoofd. Toch liet onze chef zich niet weer houden den minister aan te klam pen, toen Z, Exc. wilde instappen. Excellentie I Ik zou nog gaarne iets in het midden willen brengen over een zeer gewichtige dienst-aan- gelegenheid Nu, als het niet te lang duurt; anders lie-.er schriftelijk. Onze stationschef wist niet hoe hij het had, daar de inspecteur-generaal wanhopige gestes maakte om hem aan zijn beetje verstand te brengen, dat hij in 's hemels naam zijn mond moest houden. Doch de hervomer wilde niet zwij gen. Nu of nooit! Excellentie, ik heb ter vereen voudiging van het vele schrijfwerk in den uitvoerenden dienst, waarvoor de tijd zoo karig is toegemeten, het idee opgevat... .Ah, ah, ik weet al, viel de minis ter, zeer ongedwongen lachend, hem in de rede; dat is hier het station, waai' de stenografie geleerd wordt, ha, ha, ha. Ik heb van die klucht al gehoord, ha, ha, ha. Wat een on zin! Ha, ha, ha, ha. En de inspecteur-generaal Fels mann, wie zou het gelooven, de In specteur-generaal lachte mee! Den stationschef rezen de haren te berge. Mug ik Uwe Excellentie beschei den doen opmerken, stotterde hij, dat daarmee eene ontegenzeggelijke vereenvoudiging... Neen, dat deugt nietl voegde de minister, ditmaal zeer ernstig en bits, hem toe; dat is een hm! liet denkbeeld zelf is ongetwijfeld prijzenswaardig, maar eenvuudig on uitvoerbaar. Dat sciirijfwcrk, zooals gij het noemt, vormt documenten, waarvan ook anderen gebruik moe ten maken en als men niet oppast, vliegen door een kleine stenografi sche vergissing de treinen legen el kaar op! Adieu en wat meer min zaam nog eens, de bedoeling was goed. Misschien schiet u nog wel eens iets beters tï binnen'. En de trein vertrok. De vrouw van den chef zei tegen haar man, die bleef slaan als een zoutpilaar: Zie je, dat heb ik al dadelijk wel gedachtl Het eenige voordeel van deze dwa ze historie behaalde onze professor, de laadmeesler Rothmuller, die ten gevolge van de voortdurend gunsti ge. rapporten over zijn bijzondere bruikbaarheid, inderdaad i werd. De man was builen zichzelven van vreugde en werd nu ook een or dentelijk mensch. Nog iemand was er, die er van had kunnen proliteeren en dat was ik zelf. Hoe spijt hel me nu, dat ik aan Rothmuller's voordrachten over de stenografie niet de geringste aan dacht gewijd heb. Hoe zeer ware oio kundigheid uiij in mijn tegenwoordig journalistiek bedrijf te stade geko men I Zoo treedt de mensch zijn eigen geluk niet de voeten. De Poppenkamer. (Een zeer eenvoudige geschiedenis). Den volgenden dag was het Griet jes jaardag eu de goede moeder maakt© alles voor den morgen van den feestdag goieed; tien jaar wérd ze al, de kleine meid. en diensvolgens had men de geschenken gekozen! Een pol'zie-albuin, waarin de schoolvrien dinnetjes eigenwijze versjes zouden sch lijven; een paar schaatsen; een mooi prentenboek, en midden op ta fel was een ©en tamelijk groote plaats oj>en gelaten. Geertruida ILilman nam een lamp;® en ging boven op zolder; hier ont sloot ze een kléine kamer en trad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 13