Hw,lews Dm
Wil A AM.
TWEEDE BLAD
Zaterdag SO Angssins 1913
Haarlemsche
.'HattdeSsvereeniging
Goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 12 Nov, 1892 No, 29 en gewij
zigd bij Koninkl. besluit van 21
Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli
1909, No. 52.
Bureau: Jar.sweg 11, geopend alle
werkdagen van 95 uur,
Telepboon No. 403.
Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem
de Vereeniging hier ter stede opge
richt met het doel de belangen der le
den op allerlei gebied te behartigen,
doch allereerst de belangen hunner
handel of bedrijf te bevorderen en
wel speciaal door het verstrekken
van iuformatiën en het incasseren
yau dubieuso vorderingen.
Voor posten welke men de vereeni
ging ter invordering in handen stelt
op buiten de stad woonaohtige per
sonen moet 10 ct. porto worden be
taald, terwijl van alle vorderingen
door de vereeniging geïnd 8 pet. pro-
Visie wordt geheven.
In Mei en Juni 1913 zijn 49 vorderin
gen tot een bedrag van 1 1104.09 be
taald, 21 vorderingen, worden afbe
taald; 13 vorderingen zijn uitgesteld.
bovendien hebben de leden het
rocht op het hun gratis te verstrek
ken advies van de rechtsgeleerde ad
viseurs der vereeniging de hoeren
Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A.
H. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die
desgewenscht ook in proceduren en
faillissementen gratis voor hun op
treden natuurlijk echter alleen voor
zaken betreffende den luuidel of het
bedrijf der leden.
Bij elke vordering de rechtsgeleer
den in handen gesteld moet 10 ct.
voor porto worden gevoegd, terwijl
van de bedragen der langs dezen
weg ingevorderde posten 5 pCt. moet
worden betaald. H.H. rechtsgeleer
den hebben het recht in geval van ge
rechtelijke vervolging het door bun
noodig geoordeelde voorschot te vra
gen aan den inzender der vordering.
Over in de stad woonachtige per-
Bouen geelt de vereeniging gratis
mondelinge of telephonieche inlich
ting; verlangt men de informatie
schriftelijk dan wordt 25 ct. berekend,
terwijl voor informatica op buiten de
Btad wonende personen f 0.60 pl.m.
6 ct. portovergoeding moet worden
betaald.
Aan het kantoor Jausvveg 11 zijn'
coupons A 10 ct. verkrijgbaar, waarop
niet) aan het bureau van den burger
lijken stand op het Raadhuis inlich
tingen kan bekomen over de adressou
van hier ter stede op liet bevolkings
register ingeschreven personen.
Verder zijn voor de leden verkrijg
baar iegitiniatiekaarten, waarop zij
persoonlijk iuformatiën kunnen vra
gen, in andere plaatsen bij de daar
gevestigde en bij den Ned. bond van
OuderJ. Infor. en Schuidinvordering-
bureaux en Haudelsvereonigingeu
aangesloten vereenigingen. Deze in-
formatién kosten 25 ct.
Het is noodig er nog eens uitdruk
kelijk op te wijzen dat goed informee-
reu, vooral naar nieuwe cliënten eene
bepaalde noodzakelijkheid is gewor
den, waar zoovele geheel onbekende
personen zich in onze stad en aati-
grenzende genieenten komen vestigen.
Onder alie koren is kaf.
bovengenoemde Bond, waarbij 18
veresniguigen m de voornaamste
plaatsen van ons land gevestigd zijn
aangesloten geeft uit eene iweemaun-
delijksche lijst van namen van per
sonen omtrent wien men wordt aan
geraden inlichtingen te vragen voor
dat men met hen in handelsbetrek
king treedt, waarvan het geheim on
geschonden moet blijven en die ais
v\ aarschuwingsmiddel uitstekende
diensten bewijst
Waar eene vereeniging, die hare le
den al deze voordeelen en gemakken
aanbiedt, slechts ƒ3.50 jaarlijksche
contributie vraagt, is dit zeker een
zeer bescheiden eisch te noemen, te
moer daar al het opgenoemde niet het
eenige is wat de Haarlemsche Hau-
delsvereenig'ing doet; steeds heeft zij
eon open oog gehad voor alle zaken,
die bare leden in 't bijzonder en onze
gemeente ui 't algemeen betroffen en
al Lijd iioeft zij daarvoor gesproken.
Het zou ta ver voeren allee op t« noe
men, waarvoor zij opkwam, alleen
dient nog vermeld, dat het hare be
doeling is; in deze richting krachtig
voort te gaan.
In verband hiermede zijn in het be
stuur drie commiasiën gevormd en is
daarvoor het bestuur uitgebreid. Van
deze comrnissiën bemoeit eene zich
mot het Informatie- en Incassowezen,
eene met algemeene Middenatandsbe-
langen en is er eene voor Gemeente
belangen.
Alles te ramen genomen roepen wij
allen toe, handelaar of particulier
Steunt deze on» vereeniging door lid
te worden, h6t werk, dat zij doet en
waardoor zij onnoemelijk veel goeda
tot stand brengt verdient uwe sympa
thie en de contributie, f 3.50 per Jaar,
kau geen bezwaar zijn. Hoe sterker
zij is in ledental, des te meer kan
de Haarlemsche Handelsveroeniging
doen.
Sluit u bij haar aan ten bate
aller belang, dus ook in uw eigen be
lang.
HET BESTUUR.
OM ONS HEEN
No. 1390
Gemeentepolitiek en
Dagiladpere.
Dc lieer C. D. Donath, secretaris
van de gemeente Alkmaar, heeft over
het bovengenoemde onderwerp een
voordracht gehouden in een vergade
ring der vereeniging van burgemeas-
tors en secretarissen in de provincie
Noordholland; het zal niemand ver
wonderen, dat de pers daarvan inet
belangstelling kennis genomen heeft
en dat te meer, omdat de beschouwin
gen van den heer Donath doortrok
ken zijn van een irisschen, modernen
geest.
De conclusie van den spreker Is
In 't kort gezegd, dat een nauwe
band dient te worden gelegd tusschen
gemeentebestuur en .pers, opdat de
laatste de burgerij zoo goed mogelijk
zal kunnen voorlichten over zaken
van gemeentelijke polilick. De heer
Donath gaat daarbij uit van de zeer
juiste stelling, dat hoewel het ideaal
van de huidige inrichting der ge
meente is, dat allo burgers, zonder
uitzondering, zich tot taak stellen aan
het gemeenteleven deel te nemen, wij
hiervan nog zeer ver verwijderd zijn,
zoodat het de taak van dc pers is, bij
de burgerij belangstelling te wekken
voor „de taak van het gemeentebe
stuur, het sociale en staatsburger
lijke geweten van den gemeentebur-
„ger wakker te schudden en hel ver
antwoordelijkheidsgevoel van den
„eenling, voor de welvaart van de
„gemeenschap, op te wekken en te
„versterken." Ik zou deze stelling nog
willen uitbreiden door te doen opmer
ken, dat de burger het genoemde ide
aal nooit bereiken zal, om de eenvou
dige reden, dat lijd en gelegenheid en
materiaal hem ontbreken, om zich ge
heel zelfstandig een beeld van dc
gemeentezaken te vormpn.
De taak van de pers is er dus niet
een voor het tegenwoordige alleen, zij
zal ook in de toekomst noodig wezen
en ik ben, eerlijk gezegd, er wel be
nieuwd naar, of en hoe, in de toe
komst de verhouding tusschen ge
meentebestuur en pers zal zijn ge
worden en gewijzigd, want wat de
heer Donath wil bestaat iu verreweg
de meeste gemeenten lang nog niet.
„Verstandige gemeentebesturen," zoo
verklaart hij, „stellen de pers... door
„uitreiking van nota's vooraf op de
„hoogte van alles wat in de raadsver
gadering kan ter sprake komen, op
„grond van de juiste overweging, dat
„hij slechts correct en objectief ver-
„slag kan geven, die met de details
„bekend is." Ik vrees, dat menige
burgemeester en secretaris onder het
gehoor zich getroffen zal hebben ge
voeld door het anathema, te behoore»
lot een onverstandig gemeentebe
stuur. Erkentelijk dient hier te wor
den verklaard, dat de vertegenwoor
digers van Haarlem tot zichzelf ge
zegd zullen hebben: „zoover zijn wij
al". Inderdaad krijgen de Haarlem
sche journalisten, behalve de ge
drukte voorstellen, die iedereen ten
Stadhuize koopen kan, vóór elke
Raadsvergadering inzage van bijzon
dere stukken en rapporten, die op de
punten welke In de vergadering be
handeld zullen worden, betrekking
hebben. Dat de journalisten wel eens
iets meer verwachten dan zij er vin
den, doet aan het loffelijke beginsel
niets af. Maar het moet hun toch wel
getroffen hebben, dat burgemeester
Sandberg, die de verslaggevers over
zijn denkbeelden en inzichten met
groote welwillendheid op do hoogte
gebracht had, bij zijn intrede als bur
gemeester met geen enkel woord ge
waagde van de medewerking van die
zelfde pers. Het kan, ongetwijfeld, een
lapsus geweest zijn: er valt bij
dergelijke gelegenheden aan zoovéél
te denken, maar er blijkt dan toch
uit, dat de rol van mede-a r b e i d e r,
die de heer Donath aan de pers toe
denkt, niet bij iederen burgemeester
op den voorgrond komt, hoe allerwel
willendst hij overigens de pers be
handeld moge hebben. In dit opzicht
zijn er twee begrippen op te merken,
de eene dat de pers tot taak heeft, om
de inzichten van het gemeentebe
stuur te verspreiden en daarvan de
gemeentenaren te doordringen en de
andere, dat de pers door het gemeen
tebestuur dient te worden voorgelicht
om daarna baar eigen inzicht aan
het publiek mede le declen. De groote
meerderheid der gemeentebesturen,
zou aan de pers de eerste rol, die
van gramophoon, willen toebedeelen;
van de tweede meening is, met zeer
weinig anderen, de heer Donath.
Hij gaat namelijk nog verder, dan
het geven van inzage van toelichtin
gen en nota's. „Nog doelmatiger," zoo
verklaart hij, „zou het zijn, als bij ge-
wichtige aangelegenheden het ge-
„mcentebesluur de verslaggevers, do
„pers vóór de raadszitting liet bijeen
roepen en door een zaakkundige liet
inlichten." Ik houd het er voor, dat
menigen toehoorder op dat oogenblik
een rilling over den rug gegaan móet
wezen en dat'de magistraat van Em-
den onlangs bepaalde dagen heeft
aangewezen voor conferenticn met de
vertegenwoordigers van de pers Is
vast door velen als een hoogst ge
vaarlijke, buiteniandsche nieuwig
heid beschouwd. Ik voor mij breng
den heer Donath hier een woord van
dank voor zijn frisschen kijk op de
ze dingen, want hij ziet de zaken-in-
derdaad in hun juiste verhouding. De
lijd behoort voorbij te wezen, dat ve
len, die maatschappelijk op den voor
grond slaan, de pers beschouwen als
een lastige indringster, behalve wan
neer zij zeiven haar hulp noodig
hebben. En de heer Donath is al te
optimistisch, wanneer hij zegt., dat
het nog niet lang geleden is, dat men
bang was voor de pers, haar als een
lastige bedilal beschouwde en iede
ren redacteur, die zich op de hoogte
ïwam stellen, met de minst mogelij
ke inlichtingen afscheeptedeze toe
stand bestaat inderdaad op vele
plaatsen nog, al wordt dan ook de
afwijzing op allerlei manier versui-
kerd. Niet zonder meesmuilen zal
daarom menige journalist de blijde
mededeeling van den spreker hebben
gelezen, dat oordeelkundige besturen
het toejuichen, als redacteuren gron
dig wenschen te worden ingelicht
<er de aanhangige gemeentezuken.
Inderdaad plegen van dit gejuich
nog maar zeer weinige Raadhuizen
te weergalmen. Maar met dankbare
waardeering voor de goede bedoeling
nemen wij journalisten kennis van
den volgenden passus: „Heeft men
thans de overtuiging, dat deze redac
teuren bekwame en vertrouwbare
mannen zijn, dan maakt men zelfs
,geen bezwaar meer, hen over intie-
„me, nog hangende en voor openba-
„re behandeling nog niet rijpe aan
gelegenheden te onderrichten, opdat
,zij in de gelegenheid zijn, de bur
gerij den goeden weg te wijzen en te
.voorkomen, dat bij haar, wegens on
bekendheid met den voorbereidings-
„arbeid, beschouwingen en meen in-
,gen veldwinnen, die later voor de
,bestuurspolitiek groote hinderpalen
„blijken te zijn."
Zeker, zoo moest het zijn. Waar
om is het zoo niet?
Naar mijn m'eening om twee rede
nen, Liever dan de pers te erkennen
én le begroeien hls gelijkwaardige
mede-arbeidster In het gemeeniebe
stuur neemt de Raad een journalist
in zijn midden op. Menige collega,
door de onderscheiding gestreeld,
nam een candidatuur en een daarop
volgende benoeming tot - Raadslid
aan. Naar mijn opvatting ten onrech
te, omdat hij daardoor zijn onbevan
gen critiek prijsgaf. Misschien niet ln
de eerste zes weken, maar toch heel
spoedig dringt het esprit de
corps, de clubgeest, ook bij hem
door, hij kan op den duur toch ook de
meeningen van de collega-Raadsle
den, met wie hij aangenaam in den
Raad en in commissies verkeert, ln
de courant niet meer afkeuren en het
gevolg is dus, dat hij, het voordeel
genietende de Raadszaken meer van
nabij te beschouwen, het nadeel van
het verlies der vrije critiek dient te
ondergaan. Journalisten die dit in
zien, wijzen standvastig een candi
datuur af; de anderen houden een
principieel© verbetering van da ver
houding van hun vak tot het ge
meentebestuur tegen.
De tweede belemmering ligt m. 1.
bij den Raad. Terwijl veelal het da-
gel ijksch bestuur wel gevoelt hoeveel
goeds een plaatselijke pers doen kan,
is menig Raadslid bezorgd voor zijn
rdigheid en overtuigd, dat zijn
wijsheid alleen wel voldoende ie.
„Wat hebben die lui er mee te ma
ken?" is de grondtoon van zijn mea
ning over de rol van de pers. De heer
Donath noemt deze oppositie niet,
maar ik verzeker hem, dat ze krach
tig zal blijken le wezen. Het is wel
mogelijk, dat zij zich verdedigen zal
door de opmerking, dat ook de pers
r een verhouding als hierboven
geschetst, nog niet rijp en nog niet
bekwaam is en ik wil de pedanterie
iet hebben van dat tegen te spre
ken. Maar zooveel is wel zeker, dal
indien de gemeentebesturen den
nieuwen weg opgingen, de couranten
voor de nieuwe positie geschikte per
sonen zouden kiezen, zouden m o e-
t e n kiezen, om de eenvoudige reden,
dat zij anders onmiddellijk het ver
trouwen van de gemeentebesturen
zouden hebben verspeeld en daarvan
in de welvaart van hun blad de na-
deelige gevolgen ondervinden.
J. C. P.
Van de Residentie en haar
Gewonen.
ccxv.
We zitten hier aan het begin van
de feestweek en dat begin is werkelijk
wat meegevallen, met name wat de
versiering van de stad betreft. Tot
liet vormen van comité's, die op zich
namen verschillende straten van een
passend kleed te voorzien, is het haast
it'gens gekomen maar degenen in
n straat, die tot de vorming van een
comité hadden willen meewerken,
hebben hun eigen gevels onderhanden
genomen en in veel gevallen met
succes.
Daar ieder op eigen gelegenheid
werkte ontbreekt natuurlijk do een
heid aan de straten, maar daar staat
tegenover, dat het ook weer niet on
aardig is, eens wat anders te zien,
dan de traditioneèle slingers van
groen, die zigzag over de straten ge
spannen worden. Vooral de Vlaming
straat maakt in dit opzicht een aard Tg
eiiect.
Geheel versierd zijn slechts de Prin
sestraat, Schoolstraat, Papestraat,
.Molenstraat en een gedeelte van het
Koordeind».
Dat is wat anders dan in 1910 toen
men van de Wagenstraat tot aan de
Laan van Meerdervoort bij de Pyr-
montkade door versierde straten kon
loopen, de wiikels die zicli de moeite
getroostten, goed voor den da te ko
men hebben in de met-getooide stra
ten de naanfclik verlevendigd en zoo is
er een geheel ontstaan, dat hoewel
wat heel fragmentarisch toch wel aan
genaam aandoet.
Vooral 's avonds, teen alle lichtjes
gingen gloeien, kwamen de versierin
gen aardig uit. Het Bosch met de
verlichte vijvers en het groote stuk
trok de meeste bezoekers.
In de stad was het in het begin van
don avond niet overdruk, maar toen
de Boschmenschen weer stadwaarts
togen werd liet een herrie, waarin
alleen de goed3 stemming minder aan
gename toone-elen deed voorkomen.
Gewillig is het publiek als het maar
niet te hard wordt aangepakt. Dit
bleek weer eens bij de opening van
het Vredespaleis.
De politie had verzuimd het tram
verkeer op den Ouden Schevoning-
echen weg en de Anna Paulowna-
strabt stop te zeiten gedurende den
tijd dat, (le rijtuigen met géïïoodlg-
dori aanreden en daar de menigte
telkens opnieuw de ruimte tusschen
de rijtuigen vulde als er een voor
hij gereden was ontstond een ge
drang en lieen en weer geloop waar
in sommige rijtuigen zoo vastraak
ten dat de inzittenden uitstapten cn
le voet naar het Paleis gingen in de
vrees anders te laat te zullen komen.
Voor den inspecteur, belast met de
regeling van het verkeer, die in
alle hoogheid le paard zat, waren
liet geen aangename oogenblikken.
Maar om op het publiek tijdens
de opening van het Paleis terug te
komen, gemopperd heeft het geen
oogenblik en gelalen liet het zich
heen en weer dringen, zonder dat
eenig protest vernomen werd. Dat
een paar menschen van de hitte
Hauw vielen is heusch geen wonder.
Wat de opening betreit, liet baart
uog steeds verwondering, dat do Ko
ningin alleen als toeschouwster aan
wezig was zonder 'n woord te zeggen.
Wel-is-waar werd het Vredespaleis
niet geopend, omdat liet Hoi van
Arbitrage reeds een huis heeft aan
de Prinsegracht, maar do inwijding
van ihet nieuwe huis was toch zeker
van genoeg belang om het houden
van een rede door de Koningin niet
uitgesloten te achten.
Geopend is het Paleis nu door per
sonen van minder hoogen rang. Dat
Carnegie deze opening is komen bij
wonen, zal vetón genoegen gedaan
hebben. Zijn uiterlijk is gelijk aan
dal van de foto's, een kalme, rustige
oude heer en ook aan zijn auto was
alles vermeden, wat naar het buiten-
nissige zweemde.
Dat de open auto voorzien was vah
een linnen dak, zal wel gedaan zijn
al te onbescheiden fotografen te
weren. Voor zoover ik heb kunnen
nagaan is de auto slechts eenmaal
gekiekt.
SINTRAM.
Binnenland
HOFBERICHTEN.
De Koningin heeft benoemd tot
haren kamerheer in buitengewoncn
dienst jhr. mr. C. .T. M. Ruys"de Bee-
renbrouck, lid der Tweede Kamer, en
tot haren jagermeester in buitenge
woncn dienst jhr. mr. II. Gevers, oud
burgemeester van Heemskerk.
HET NIEUWE MINISTERIE.
De Haagsche correspondent van
De Telegraaf' geeft het volgend
schetsje over "t optreden van l et
nieuwe Ministerie.
Even voor half negen. Hel Huis ten
Bosch ligt. nog rustig in 't bloeiende
zomergroen. Hoog op 't hordes staan
een paar lakeien, zwaar gegalon
neerd, op den uitkijk. De grenadiers,
die de wacht hebben, staan kalm, ge
weer bij den voet. De brigadier der
maréchaussees, die 't plein moet
schoonhouden, stapt heen en weer in
de schaduw der boomen. Een jour
nalist cn een fotograaf zijn de óénige
toeschouwers om de beëc-diging van
het nieuwe kTtbinetbij te wonen.
Klokslag halt negen nadert door de
breede laan uit het Bosch een open
rijtuig. Het is de nieuwe minister-pre
sident, mr. Cort van der Linden rus
tige, grijze figuur, in amhtscostiiurn
van minister met de witte pantalon.
Hij licht den steek, als de enkelen,
die bij 't. Paleis staan, hem groeten.
De lakeien buigen, als de Minister
Llootshoofds het Paleis binnengaat.
Kort daarop komt de lieer De Vos van
Steenwijk, lid der Eerste Kamer, bui
tengewoon kamerheer, ten Paleize
vermoedelijk om bij de beëedigingte
genwoordig te zijn. Dan verloopt er
een kwartiertje. Er wandelc-n nu wai
éér menschen aan. Nóg een jour
nalist en nog een phoiogrt-of.
En dan arriveeren de overige mi
nisters.
Het eerst, na den premier, de heer'
Bertling, minister van Financiën,
dan de kapitein ter zee Rambonnet,
minister van Marine, in miiitair uni
form, na hem minister Treub, van
Landbouw, Nijverheu en Handel, ver
volgens de minister \an Oorlog Bos
boom, in de groot-tenue var. generaul-
majoor, waartoe hij pos is benoemd,
dan mr. Ort, van Justitie, in ambts
gewaad van rechterlijke autoriteit,
eindelijk dr. Lely, minister van Wa
terstaat, en ten'slotte minister Pley-
tc, van Koloniën. Do minister van
Bu'tenlandsche Zaken, jhr. Loudon,
treedt eerst later in functie,
Klokslag negen uur ziet men door
de vestibule H. M. de Koningin, met
Prins Hendrik, en klein gevolg, zich
naar de zaal begaven, waar de nieu
we ministers zich hebben veret-nigd.
Hel kabinet wordt beëedigd.
Het duurt slechts enkele oogenblik
ken, want vijf minuten later worden
de auto's en de rijtuigen weer g'n
wenkt, en verlaten cle nieuwe minis-
Iers het Paleis. Het eerst weer do pre
mier, en het laatst, een korte poos
na al de anderen, minister Treub. Er
zijn nu een zestigtal menschen bij 't
Puteis bijeen, die de nieuwe bewinds-,
lieden beleefd groeten. Fotografen
knippen. Een dan is de plechtigheid
al weer aigeloopen.
Overdracht, portefeuilles.
Om 12 uur gisterenmiddag had do
overdracht der Minister-portefeuilles
in de verschillende departementen
plaats. Even voor dat uur kwam da
premier van het nieuwe Kabinet, mr.
P. W. A. Cort van der Linden, in het
Ministerie van Binnenlandsche Z.a-
keu, om de portefeuille van mr. Th.
Heemskerk over te nemen. Het was
spoedig geschied. Kwart over twaal
ven kuierde de heer Heemskerk bet
departement uit, de handen vol pa
pieren, die hij in z'o zakken liep te
bergen. Als ambteloos burger, lekker
een sigaartje rookend, wandelde hij
naar huis Het ministerie-Heemskerk
was dood; het ministerie-Gort van
der Linden had de teugels in handen
genomen.
De nieuwe premier begai zich daar
op naar het departement van Buiten
iandsche Zaken en nam van mr. De
Marecs van Swinderen tijdelijk de
portefeuille over, tot de heer Loudun
i 't land zal zijn.
HULDIGING VAN DE RüYTF.R'S
NAGEDACHTENIS.
Woensdag hebben de commandant
van liet, Braziliaansche opleidings
schip Benjamin Constant-, vergezeld
van zijn adjudant, een 7-tal officieren,
en den waarnemenrten vice-consul van
Brazilië, mr. M. A. van Booven, zich
per auto naar de Nieuwe Kerk op
den Dam begeven om een krans te leg-
yen op het graf van De Ruyter. Ds.
L. Heldring sprak den commandant
toe namens de sub-commissie van de
Nieuwe Kerk en betuigde in enkele
woorden zijn diepgevoelden dank voor
de hulde ouzen admiraal De Ruyter
bewezen. Zijn graf, ging spr. voort,
is versierd met tal van kransen, o.w.
die van H. M. de Koningin, van Z. M.
den Keizer van Duitschiand, van Hon
garije, Denemarken en van verschil
lende volken van Europa, waar on
derscheidene zeer nauwe hs'-rekkingi-ri
hadden met De Ruyter en die daar
door hunne gevoelens van dankbaar
heid uitten voor de ülustren overle
dene.
Ook de. krans, heden door u gelegd,
heeft bijzondere waarde, omdat zij
komt uit een ander werelddeel en een
land, dat hier nog niet vertegenwoor
digd is. Het is om die reden, dal wij
deze onderscheiding des te hooger
stellen. Snr. hoopte, dat de herinne
ring aan de groote daden van dezen
zeeheld den commandant, de officie
ren eri de geheel© Braziliaansche vloot
met denzeifder. moed en dezelfde dap
perheid zou bezielen.' waarvan de
Ruyter zoo dikwijls bewijzen heeft ge
geven. die viel voor zijn vaderland on
dit tot oer van uw vlag en tot roem
vnn uw land.
De adjudiiuf, van den commandant
dankte voor do woorden van den snr.
en zeide, dat hij hel tot een eer reken-
do namens de geheel© Brazilia-aneche
vl-oot om hier een krans te mogen
neerleggen.
L>e luitenant tor zee 2e klasse, D.
do Jnssclin do Tong. dankte namens
de gohoole Neder!nndsche vloot voor
do hulde, onzen groeten zeeheld l>e-
Dr, J. C. SCHEURER OVER DE
INDISCHE BEWEGING.
Een redacteur van het Persbureau
Vaz Dias te Amsterdam heeft een ge
sprek gehad met het Kamerlid voor
Sneek Dr. J. G. Scheurer en vertelt
daarvan:
Wijl onze weg ons leidde over do
Veluwe, dicht langs de Christelijke
stichtingen 's Heerenloo aan welke
inrlohting Dr. Schemer als genees
heer zijn beste krachten wijdt, heb
ben wij den man, die geacht mag wor
den de zie: van den Javaan te ken
nen, eens opgezocht.
Men kent Dr. Scheurer's meaning
en herinnert zich zijn zienswijze uit
de debatten iu de Tweede Kamer be
trekkelijk laat nog in het zittingsjaar
gevoerd, hetwelk zoo straks zal wor
den afgesloten.
De man. die 13 jaren lang als ge
neesheer der missie onder cn met do
inlanders heef: geleefd, verhaalde
hetgeen hij te zeggen had op zoo
sober en eenvoudige wijze, dat de
aandachtige toehoorder te sterker ge
troffen werd door de groote liefdo
en zin voor rechtvaardigheid waar
mede deze vriend der inlanders van
het. Indische vraagstuk verhaalde.
Met den rustigen redt-neer-lranl den
r y i i I t o ti
(Nadruk verboden).
26)
Wat kwain die ellendeling hier
doen?
Aan Welk nieuw misdrijf heeft hij
zicli schuldig gemaakt?
Michel keert haastig naar huis te-
In den tuin ontmoet hij de keu
kenmeid Ook zij heeft den kreet van
Jactel gehoord en kwam op het ge
luid toeloc-pen.
De markies vraagt haar;
Wat is er gebeurd?
Ik weet het niet.
Hebt ge niets gehoord?
Een angstkreet.
Vanwaar kwam die kreei?
Ik weet het niet.
Zij voigt den markies.
Eerst komt hij in het prieel, waar
zijn moeder gewoonlijk zit. De mar
kiezin is er niet meer, maar daar ligt
nog de deken, dien zij over dc knieën
had.
Mijn moeder is naar huis ge
gaan, zegt Michel.
Hij schijnt een weinig gerust ge-'
steld. Zonder le weten waarom,
vreesde hij, dat haar een ongeluk zóu
overkomen zijn.
Vervolgens ziet hii naar het kan
toor. Het venster is verlicht. Hij
weet, dat Jactel daar zit te werken.
De oude- boekhouder heeft hem ge
zegd, dat hij dien avond terug zou
komen.
Jactel zal het mij wel kunnen
zeggen, meent hij.
Hij snelt naar het kantoor, Gilber-
te en de meid volgen hem.
Op den drempel blijft de markies
eensklaps verschrikt staan.
Twee lichamen liggen onbeweeglijk
op den grond uitgestrekt. De lamped
branden op de lessenaars en de mar
kies herkent zijn moeder en Jactel.
lJct gelaat van Jactel is met bloed
bevlekt.
Zou er een misdaad zijn gepleegd?
Hij knielt naast de markiezin neer
en wijdt al zijn zorgen aan haar.
Door zijn verbazing en ontsteltenis
heeft Michel nog niet bemerkt, dat de
brandkast open is, en dat er een in
braak is gepleegd. Hij denkt slechts
aan zijn moeder.
Goddank, zij schijnt niet gewond te
zijn. Hij betast haar hart. Het hart
klopt nog, zij is alleen maar bewus
teloos.
Toen hij haar hand vatte, bemerkte
hij, dat de markiezin een 6tuk laken
krampachtig in haar vingers had ge
klemd.
Gilberte, die bij het lichaam van
Jactel was neergeknield, zei tegen
haar vader
Hij is dood.
De blinde keerde eindelijk lot haar
bewustzijn terug.
Moeder 1 Grootmoeder! zeiden de
markies en Gilberte, om haar door
hun aanwezgheid gerust te stellen.
De markiezin hief het hoofd op,
tastte om zich heen en vroeg ver
baasd
Wat is er, kinderen?
Zij begrepen, dat de markiezin ge
tuige van het vrceselijke tooneel
moest geweest zijn, en hun eerste
zorg was, haar gerust te stellen.
Vrees niets meer, moeder, zei
Michel, wij zijn bij u, wij zullen u
beschermen.
Mij beschermen? Mij verdedi
gen? zei de markiezin. Heb ik dau
bescherming noodig?
Langzaam streek zij met de hand
over het voorhoofd. Eensklaps voelt
zij, dat zij den lap nog in de hand
heeft, dien Romain Goux uit de
mouw van zijn jas heeft gesneden.
Nu herinnert zij zich weer alles wat
cr gebeurd is.
Mijn God! mompelt zij.
Zij werd doodsbleek en begon over
haar geheeld lichaam te beven.
De markies ondervroeg liaar.
Moeder, wat heeft u gehoord,
wat weet u?
Er ligt hier een doode, nietwaar?
stamelt zij.
Ja.
Wie is het?
Onze oude boekhouder Jactel.
Jactel? Dan moet er gestolen
zijn!
In do ontsteltenis van deze vreese-
lijk© ontdekking had Michel daaraan
nog niet gedacht.
Hij sidderde.
Hij snelt naar de brandkast, waar
voor het lijk van Jactel ligt uitge
strekt, als om te toonen aan hen die
hem vinden zouden, dat bij zijn post
niet had willen verlaten, dat hij met
zijn leven liet aan hem toevertrouwde
geld had willen beschermen en dat
hij gevallen was als een slachtoffer
van zijn plicht.
Met éón oogopslag heeft hij zich
van hel onheil overtuigd.
De kas is leeg.
Het geld, bestemd voor de betalin
gen van den volgenden dag. is ver
dwenen.
Tegelijkertijd dat hij deze ramp ont
dekt ziet hij de sporen van inbraak.
De kast is echter met den sleutel ge
opend, deze steekt nog in liet slot.
Allerlei gedachten doorkruisen het
brein van Michel. Hij vraagt er niet
naar, hoe of door wie de diefstal ls
gepleegd, maar hij gevoelt nu, dat hij
verloren is, dat hij zich niet meer
van de schande van een faillissement
zal kuunen redden.
Bij dit ongeluk denkt hij echter
niet alleen aan zichzelf. De ramp zal
ook terugvallen op zijn moeder on
zijn lieve Gilberte.
De markiezin zit op een leunstoel
en Gilberte spreekt zacht niet haar.
Zij blijft in een somber stilzwijgen
verzonken.
Michel hief het hoofd van den on
gelukkige» Jactel op.
Hij hield veel van hem, want hij
was een trouw bediende, een toon
beeld van plichtsbetrachting, ijver en
eerlijkheid.
Hij bukt zich over hem heen.
Aan zijn hals zijn blauwe vlekken
waar te nemen, veroorzaakt door de
ijzeren vuist van Romain Goux,
maar de dood is het gevolg van een
vreeeelijke wond, die hij boven op net
hoofd heeft.
Het lichaam is reeds koud.
De markies wenkt de meid, die aan
de deur staat en niet durft binnen
komen.
Aarzelend nadert zij een paar
schreden.
Virginia, beval Michel, ga den
commissaris van politie halen.
De keukenmeid snelde weg.
De markies keerde nu naar zijn
moeder terug.
Hij zette zich naast haar en nam
haar hand.
Moeder, kan u ons niets zeggen?
vroeg hij.
Ik was in den tuin in slaap ge
vallen. Toen ik ontwaakte hoorde ik
een hulpkreet en ik snelde hierheen.
Vervolgens?
Ik stootte, toen ik binnenkwam,
tegen het lijk van,Jactel. Ik naderde
met uitgestrekte armen en greep een
man, die wilde vluchten.
Zij zweeg en streek de narid over
het voorhoofd, waarop het koude
zweet stond.
Zacht wischte Gilberte het met haar
zakdoek af,
De markies dringt aan.
Verder, moeder, wat kan u ot:s
nog meer zeggen?
Ik heb getracht hem vast te hou
den, maar hij Ls mij ontsnapt.
Maar wie was die man, moeder?
Helaas, mijn zoon, ik kan er Je
niet meer van zeggen.
Maar dat is onmogelijk, zei Mi
chel, zonder na te denken.
Het is zoo.
't Is waar, moeder, u neeft hc:n
niet kunnen zien. Vergeef mij, dat ik
er op aandring, maar het is zulk een
ernstig geval.
Kan u niet zeggen, hoe hij cr uit
zag? Uw handen zijn zoo fijn van ge
voel, dat u iemand herkent, wan
neer u slechts even zijn gelaat aan
raakt.
Ik kan je er niets van zeggin,
mijn zoon, zei zij zacht.
U hield hem vast. Hoe is het hem
dan gelukt u te ontsnappen?
Ik weet het niet.
(Wordt vervolgd).