Hw,lews Dm Wil A AM. TWEEDE BLAD Zaterdag SO Angssins 1913 Haarlemsche .'HattdeSsvereeniging Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Nov, 1892 No, 29 en gewij zigd bij Koninkl. besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Jar.sweg 11, geopend alle werkdagen van 95 uur, Telepboon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem de Vereeniging hier ter stede opge richt met het doel de belangen der le den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst de belangen hunner handel of bedrijf te bevorderen en wel speciaal door het verstrekken van iuformatiën en het incasseren yau dubieuso vorderingen. Voor posten welke men de vereeni ging ter invordering in handen stelt op buiten de stad woonaohtige per sonen moet 10 ct. porto worden be taald, terwijl van alle vorderingen door de vereeniging geïnd 8 pet. pro- Visie wordt geheven. In Mei en Juni 1913 zijn 49 vorderin gen tot een bedrag van 1 1104.09 be taald, 21 vorderingen, worden afbe taald; 13 vorderingen zijn uitgesteld. bovendien hebben de leden het rocht op het hun gratis te verstrek ken advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging de hoeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die desgewenscht ook in proceduren en faillissementen gratis voor hun op treden natuurlijk echter alleen voor zaken betreffende den luuidel of het bedrijf der leden. Bij elke vordering de rechtsgeleer den in handen gesteld moet 10 ct. voor porto worden gevoegd, terwijl van de bedragen der langs dezen weg ingevorderde posten 5 pCt. moet worden betaald. H.H. rechtsgeleer den hebben het recht in geval van ge rechtelijke vervolging het door bun noodig geoordeelde voorschot te vra gen aan den inzender der vordering. Over in de stad woonachtige per- Bouen geelt de vereeniging gratis mondelinge of telephonieche inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wordt 25 ct. berekend, terwijl voor informatica op buiten de Btad wonende personen f 0.60 pl.m. 6 ct. portovergoeding moet worden betaald. Aan het kantoor Jausvveg 11 zijn' coupons A 10 ct. verkrijgbaar, waarop niet) aan het bureau van den burger lijken stand op het Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adressou van hier ter stede op liet bevolkings register ingeschreven personen. Verder zijn voor de leden verkrijg baar iegitiniatiekaarten, waarop zij persoonlijk iuformatiën kunnen vra gen, in andere plaatsen bij de daar gevestigde en bij den Ned. bond van OuderJ. Infor. en Schuidinvordering- bureaux en Haudelsvereonigingeu aangesloten vereenigingen. Deze in- formatién kosten 25 ct. Het is noodig er nog eens uitdruk kelijk op te wijzen dat goed informee- reu, vooral naar nieuwe cliënten eene bepaalde noodzakelijkheid is gewor den, waar zoovele geheel onbekende personen zich in onze stad en aati- grenzende genieenten komen vestigen. Onder alie koren is kaf. bovengenoemde Bond, waarbij 18 veresniguigen m de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd zijn aangesloten geeft uit eene iweemaun- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wien men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt, waarvan het geheim on geschonden moet blijven en die ais v\ aarschuwingsmiddel uitstekende diensten bewijst Waar eene vereeniging, die hare le den al deze voordeelen en gemakken aanbiedt, slechts ƒ3.50 jaarlijksche contributie vraagt, is dit zeker een zeer bescheiden eisch te noemen, te moer daar al het opgenoemde niet het eenige is wat de Haarlemsche Hau- delsvereenig'ing doet; steeds heeft zij eon open oog gehad voor alle zaken, die bare leden in 't bijzonder en onze gemeente ui 't algemeen betroffen en al Lijd iioeft zij daarvoor gesproken. Het zou ta ver voeren allee op t« noe men, waarvoor zij opkwam, alleen dient nog vermeld, dat het hare be doeling is; in deze richting krachtig voort te gaan. In verband hiermede zijn in het be stuur drie commiasiën gevormd en is daarvoor het bestuur uitgebreid. Van deze comrnissiën bemoeit eene zich mot het Informatie- en Incassowezen, eene met algemeene Middenatandsbe- langen en is er eene voor Gemeente belangen. Alles te ramen genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier Steunt deze on» vereeniging door lid te worden, h6t werk, dat zij doet en waardoor zij onnoemelijk veel goeda tot stand brengt verdient uwe sympa thie en de contributie, f 3.50 per Jaar, kau geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in ledental, des te meer kan de Haarlemsche Handelsveroeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bate aller belang, dus ook in uw eigen be lang. HET BESTUUR. OM ONS HEEN No. 1390 Gemeentepolitiek en Dagiladpere. Dc lieer C. D. Donath, secretaris van de gemeente Alkmaar, heeft over het bovengenoemde onderwerp een voordracht gehouden in een vergade ring der vereeniging van burgemeas- tors en secretarissen in de provincie Noordholland; het zal niemand ver wonderen, dat de pers daarvan inet belangstelling kennis genomen heeft en dat te meer, omdat de beschouwin gen van den heer Donath doortrok ken zijn van een irisschen, modernen geest. De conclusie van den spreker Is In 't kort gezegd, dat een nauwe band dient te worden gelegd tusschen gemeentebestuur en .pers, opdat de laatste de burgerij zoo goed mogelijk zal kunnen voorlichten over zaken van gemeentelijke polilick. De heer Donath gaat daarbij uit van de zeer juiste stelling, dat hoewel het ideaal van de huidige inrichting der ge meente is, dat allo burgers, zonder uitzondering, zich tot taak stellen aan het gemeenteleven deel te nemen, wij hiervan nog zeer ver verwijderd zijn, zoodat het de taak van dc pers is, bij de burgerij belangstelling te wekken voor „de taak van het gemeentebe stuur, het sociale en staatsburger lijke geweten van den gemeentebur- „ger wakker te schudden en hel ver antwoordelijkheidsgevoel van den „eenling, voor de welvaart van de „gemeenschap, op te wekken en te „versterken." Ik zou deze stelling nog willen uitbreiden door te doen opmer ken, dat de burger het genoemde ide aal nooit bereiken zal, om de eenvou dige reden, dat lijd en gelegenheid en materiaal hem ontbreken, om zich ge heel zelfstandig een beeld van dc gemeentezaken te vormpn. De taak van de pers is er dus niet een voor het tegenwoordige alleen, zij zal ook in de toekomst noodig wezen en ik ben, eerlijk gezegd, er wel be nieuwd naar, of en hoe, in de toe komst de verhouding tusschen ge meentebestuur en pers zal zijn ge worden en gewijzigd, want wat de heer Donath wil bestaat iu verreweg de meeste gemeenten lang nog niet. „Verstandige gemeentebesturen," zoo verklaart hij, „stellen de pers... door „uitreiking van nota's vooraf op de „hoogte van alles wat in de raadsver gadering kan ter sprake komen, op „grond van de juiste overweging, dat „hij slechts correct en objectief ver- „slag kan geven, die met de details „bekend is." Ik vrees, dat menige burgemeester en secretaris onder het gehoor zich getroffen zal hebben ge voeld door het anathema, te behoore» lot een onverstandig gemeentebe stuur. Erkentelijk dient hier te wor den verklaard, dat de vertegenwoor digers van Haarlem tot zichzelf ge zegd zullen hebben: „zoover zijn wij al". Inderdaad krijgen de Haarlem sche journalisten, behalve de ge drukte voorstellen, die iedereen ten Stadhuize koopen kan, vóór elke Raadsvergadering inzage van bijzon dere stukken en rapporten, die op de punten welke In de vergadering be handeld zullen worden, betrekking hebben. Dat de journalisten wel eens iets meer verwachten dan zij er vin den, doet aan het loffelijke beginsel niets af. Maar het moet hun toch wel getroffen hebben, dat burgemeester Sandberg, die de verslaggevers over zijn denkbeelden en inzichten met groote welwillendheid op do hoogte gebracht had, bij zijn intrede als bur gemeester met geen enkel woord ge waagde van de medewerking van die zelfde pers. Het kan, ongetwijfeld, een lapsus geweest zijn: er valt bij dergelijke gelegenheden aan zoovéél te denken, maar er blijkt dan toch uit, dat de rol van mede-a r b e i d e r, die de heer Donath aan de pers toe denkt, niet bij iederen burgemeester op den voorgrond komt, hoe allerwel willendst hij overigens de pers be handeld moge hebben. In dit opzicht zijn er twee begrippen op te merken, de eene dat de pers tot taak heeft, om de inzichten van het gemeentebe stuur te verspreiden en daarvan de gemeentenaren te doordringen en de andere, dat de pers door het gemeen tebestuur dient te worden voorgelicht om daarna baar eigen inzicht aan het publiek mede le declen. De groote meerderheid der gemeentebesturen, zou aan de pers de eerste rol, die van gramophoon, willen toebedeelen; van de tweede meening is, met zeer weinig anderen, de heer Donath. Hij gaat namelijk nog verder, dan het geven van inzage van toelichtin gen en nota's. „Nog doelmatiger," zoo verklaart hij, „zou het zijn, als bij ge- wichtige aangelegenheden het ge- „mcentebesluur de verslaggevers, do „pers vóór de raadszitting liet bijeen roepen en door een zaakkundige liet inlichten." Ik houd het er voor, dat menigen toehoorder op dat oogenblik een rilling over den rug gegaan móet wezen en dat'de magistraat van Em- den onlangs bepaalde dagen heeft aangewezen voor conferenticn met de vertegenwoordigers van de pers Is vast door velen als een hoogst ge vaarlijke, buiteniandsche nieuwig heid beschouwd. Ik voor mij breng den heer Donath hier een woord van dank voor zijn frisschen kijk op de ze dingen, want hij ziet de zaken-in- derdaad in hun juiste verhouding. De lijd behoort voorbij te wezen, dat ve len, die maatschappelijk op den voor grond slaan, de pers beschouwen als een lastige indringster, behalve wan neer zij zeiven haar hulp noodig hebben. En de heer Donath is al te optimistisch, wanneer hij zegt., dat het nog niet lang geleden is, dat men bang was voor de pers, haar als een lastige bedilal beschouwde en iede ren redacteur, die zich op de hoogte ïwam stellen, met de minst mogelij ke inlichtingen afscheeptedeze toe stand bestaat inderdaad op vele plaatsen nog, al wordt dan ook de afwijzing op allerlei manier versui- kerd. Niet zonder meesmuilen zal daarom menige journalist de blijde mededeeling van den spreker hebben gelezen, dat oordeelkundige besturen het toejuichen, als redacteuren gron dig wenschen te worden ingelicht <er de aanhangige gemeentezuken. Inderdaad plegen van dit gejuich nog maar zeer weinige Raadhuizen te weergalmen. Maar met dankbare waardeering voor de goede bedoeling nemen wij journalisten kennis van den volgenden passus: „Heeft men thans de overtuiging, dat deze redac teuren bekwame en vertrouwbare mannen zijn, dan maakt men zelfs ,geen bezwaar meer, hen over intie- „me, nog hangende en voor openba- „re behandeling nog niet rijpe aan gelegenheden te onderrichten, opdat ,zij in de gelegenheid zijn, de bur gerij den goeden weg te wijzen en te .voorkomen, dat bij haar, wegens on bekendheid met den voorbereidings- „arbeid, beschouwingen en meen in- ,gen veldwinnen, die later voor de ,bestuurspolitiek groote hinderpalen „blijken te zijn." Zeker, zoo moest het zijn. Waar om is het zoo niet? Naar mijn m'eening om twee rede nen, Liever dan de pers te erkennen én le begroeien hls gelijkwaardige mede-arbeidster In het gemeeniebe stuur neemt de Raad een journalist in zijn midden op. Menige collega, door de onderscheiding gestreeld, nam een candidatuur en een daarop volgende benoeming tot - Raadslid aan. Naar mijn opvatting ten onrech te, omdat hij daardoor zijn onbevan gen critiek prijsgaf. Misschien niet ln de eerste zes weken, maar toch heel spoedig dringt het esprit de corps, de clubgeest, ook bij hem door, hij kan op den duur toch ook de meeningen van de collega-Raadsle den, met wie hij aangenaam in den Raad en in commissies verkeert, ln de courant niet meer afkeuren en het gevolg is dus, dat hij, het voordeel genietende de Raadszaken meer van nabij te beschouwen, het nadeel van het verlies der vrije critiek dient te ondergaan. Journalisten die dit in zien, wijzen standvastig een candi datuur af; de anderen houden een principieel© verbetering van da ver houding van hun vak tot het ge meentebestuur tegen. De tweede belemmering ligt m. 1. bij den Raad. Terwijl veelal het da- gel ijksch bestuur wel gevoelt hoeveel goeds een plaatselijke pers doen kan, is menig Raadslid bezorgd voor zijn rdigheid en overtuigd, dat zijn wijsheid alleen wel voldoende ie. „Wat hebben die lui er mee te ma ken?" is de grondtoon van zijn mea ning over de rol van de pers. De heer Donath noemt deze oppositie niet, maar ik verzeker hem, dat ze krach tig zal blijken le wezen. Het is wel mogelijk, dat zij zich verdedigen zal door de opmerking, dat ook de pers r een verhouding als hierboven geschetst, nog niet rijp en nog niet bekwaam is en ik wil de pedanterie iet hebben van dat tegen te spre ken. Maar zooveel is wel zeker, dal indien de gemeentebesturen den nieuwen weg opgingen, de couranten voor de nieuwe positie geschikte per sonen zouden kiezen, zouden m o e- t e n kiezen, om de eenvoudige reden, dat zij anders onmiddellijk het ver trouwen van de gemeentebesturen zouden hebben verspeeld en daarvan in de welvaart van hun blad de na- deelige gevolgen ondervinden. J. C. P. Van de Residentie en haar Gewonen. ccxv. We zitten hier aan het begin van de feestweek en dat begin is werkelijk wat meegevallen, met name wat de versiering van de stad betreft. Tot liet vormen van comité's, die op zich namen verschillende straten van een passend kleed te voorzien, is het haast it'gens gekomen maar degenen in n straat, die tot de vorming van een comité hadden willen meewerken, hebben hun eigen gevels onderhanden genomen en in veel gevallen met succes. Daar ieder op eigen gelegenheid werkte ontbreekt natuurlijk do een heid aan de straten, maar daar staat tegenover, dat het ook weer niet on aardig is, eens wat anders te zien, dan de traditioneèle slingers van groen, die zigzag over de straten ge spannen worden. Vooral de Vlaming straat maakt in dit opzicht een aard Tg eiiect. Geheel versierd zijn slechts de Prin sestraat, Schoolstraat, Papestraat, .Molenstraat en een gedeelte van het Koordeind». Dat is wat anders dan in 1910 toen men van de Wagenstraat tot aan de Laan van Meerdervoort bij de Pyr- montkade door versierde straten kon loopen, de wiikels die zicli de moeite getroostten, goed voor den da te ko men hebben in de met-getooide stra ten de naanfclik verlevendigd en zoo is er een geheel ontstaan, dat hoewel wat heel fragmentarisch toch wel aan genaam aandoet. Vooral 's avonds, teen alle lichtjes gingen gloeien, kwamen de versierin gen aardig uit. Het Bosch met de verlichte vijvers en het groote stuk trok de meeste bezoekers. In de stad was het in het begin van don avond niet overdruk, maar toen de Boschmenschen weer stadwaarts togen werd liet een herrie, waarin alleen de goed3 stemming minder aan gename toone-elen deed voorkomen. Gewillig is het publiek als het maar niet te hard wordt aangepakt. Dit bleek weer eens bij de opening van het Vredespaleis. De politie had verzuimd het tram verkeer op den Ouden Schevoning- echen weg en de Anna Paulowna- strabt stop te zeiten gedurende den tijd dat, (le rijtuigen met géïïoodlg- dori aanreden en daar de menigte telkens opnieuw de ruimte tusschen de rijtuigen vulde als er een voor hij gereden was ontstond een ge drang en lieen en weer geloop waar in sommige rijtuigen zoo vastraak ten dat de inzittenden uitstapten cn le voet naar het Paleis gingen in de vrees anders te laat te zullen komen. Voor den inspecteur, belast met de regeling van het verkeer, die in alle hoogheid le paard zat, waren liet geen aangename oogenblikken. Maar om op het publiek tijdens de opening van het Paleis terug te komen, gemopperd heeft het geen oogenblik en gelalen liet het zich heen en weer dringen, zonder dat eenig protest vernomen werd. Dat een paar menschen van de hitte Hauw vielen is heusch geen wonder. Wat de opening betreit, liet baart uog steeds verwondering, dat do Ko ningin alleen als toeschouwster aan wezig was zonder 'n woord te zeggen. Wel-is-waar werd het Vredespaleis niet geopend, omdat liet Hoi van Arbitrage reeds een huis heeft aan de Prinsegracht, maar do inwijding van ihet nieuwe huis was toch zeker van genoeg belang om het houden van een rede door de Koningin niet uitgesloten te achten. Geopend is het Paleis nu door per sonen van minder hoogen rang. Dat Carnegie deze opening is komen bij wonen, zal vetón genoegen gedaan hebben. Zijn uiterlijk is gelijk aan dal van de foto's, een kalme, rustige oude heer en ook aan zijn auto was alles vermeden, wat naar het buiten- nissige zweemde. Dat de open auto voorzien was vah een linnen dak, zal wel gedaan zijn al te onbescheiden fotografen te weren. Voor zoover ik heb kunnen nagaan is de auto slechts eenmaal gekiekt. SINTRAM. Binnenland HOFBERICHTEN. De Koningin heeft benoemd tot haren kamerheer in buitengewoncn dienst jhr. mr. C. .T. M. Ruys"de Bee- renbrouck, lid der Tweede Kamer, en tot haren jagermeester in buitenge woncn dienst jhr. mr. II. Gevers, oud burgemeester van Heemskerk. HET NIEUWE MINISTERIE. De Haagsche correspondent van De Telegraaf' geeft het volgend schetsje over "t optreden van l et nieuwe Ministerie. Even voor half negen. Hel Huis ten Bosch ligt. nog rustig in 't bloeiende zomergroen. Hoog op 't hordes staan een paar lakeien, zwaar gegalon neerd, op den uitkijk. De grenadiers, die de wacht hebben, staan kalm, ge weer bij den voet. De brigadier der maréchaussees, die 't plein moet schoonhouden, stapt heen en weer in de schaduw der boomen. Een jour nalist cn een fotograaf zijn de óénige toeschouwers om de beëc-diging van het nieuwe kTtbinetbij te wonen. Klokslag halt negen nadert door de breede laan uit het Bosch een open rijtuig. Het is de nieuwe minister-pre sident, mr. Cort van der Linden rus tige, grijze figuur, in amhtscostiiurn van minister met de witte pantalon. Hij licht den steek, als de enkelen, die bij 't. Paleis staan, hem groeten. De lakeien buigen, als de Minister Llootshoofds het Paleis binnengaat. Kort daarop komt de lieer De Vos van Steenwijk, lid der Eerste Kamer, bui tengewoon kamerheer, ten Paleize vermoedelijk om bij de beëedigingte genwoordig te zijn. Dan verloopt er een kwartiertje. Er wandelc-n nu wai éér menschen aan. Nóg een jour nalist en nog een phoiogrt-of. En dan arriveeren de overige mi nisters. Het eerst, na den premier, de heer' Bertling, minister van Financiën, dan de kapitein ter zee Rambonnet, minister van Marine, in miiitair uni form, na hem minister Treub, van Landbouw, Nijverheu en Handel, ver volgens de minister \an Oorlog Bos boom, in de groot-tenue var. generaul- majoor, waartoe hij pos is benoemd, dan mr. Ort, van Justitie, in ambts gewaad van rechterlijke autoriteit, eindelijk dr. Lely, minister van Wa terstaat, en ten'slotte minister Pley- tc, van Koloniën. Do minister van Bu'tenlandsche Zaken, jhr. Loudon, treedt eerst later in functie, Klokslag negen uur ziet men door de vestibule H. M. de Koningin, met Prins Hendrik, en klein gevolg, zich naar de zaal begaven, waar de nieu we ministers zich hebben veret-nigd. Hel kabinet wordt beëedigd. Het duurt slechts enkele oogenblik ken, want vijf minuten later worden de auto's en de rijtuigen weer g'n wenkt, en verlaten cle nieuwe minis- Iers het Paleis. Het eerst weer do pre mier, en het laatst, een korte poos na al de anderen, minister Treub. Er zijn nu een zestigtal menschen bij 't Puteis bijeen, die de nieuwe bewinds-, lieden beleefd groeten. Fotografen knippen. Een dan is de plechtigheid al weer aigeloopen. Overdracht, portefeuilles. Om 12 uur gisterenmiddag had do overdracht der Minister-portefeuilles in de verschillende departementen plaats. Even voor dat uur kwam da premier van het nieuwe Kabinet, mr. P. W. A. Cort van der Linden, in het Ministerie van Binnenlandsche Z.a- keu, om de portefeuille van mr. Th. Heemskerk over te nemen. Het was spoedig geschied. Kwart over twaal ven kuierde de heer Heemskerk bet departement uit, de handen vol pa pieren, die hij in z'o zakken liep te bergen. Als ambteloos burger, lekker een sigaartje rookend, wandelde hij naar huis Het ministerie-Heemskerk was dood; het ministerie-Gort van der Linden had de teugels in handen genomen. De nieuwe premier begai zich daar op naar het departement van Buiten iandsche Zaken en nam van mr. De Marecs van Swinderen tijdelijk de portefeuille over, tot de heer Loudun i 't land zal zijn. HULDIGING VAN DE RüYTF.R'S NAGEDACHTENIS. Woensdag hebben de commandant van liet, Braziliaansche opleidings schip Benjamin Constant-, vergezeld van zijn adjudant, een 7-tal officieren, en den waarnemenrten vice-consul van Brazilië, mr. M. A. van Booven, zich per auto naar de Nieuwe Kerk op den Dam begeven om een krans te leg- yen op het graf van De Ruyter. Ds. L. Heldring sprak den commandant toe namens de sub-commissie van de Nieuwe Kerk en betuigde in enkele woorden zijn diepgevoelden dank voor de hulde ouzen admiraal De Ruyter bewezen. Zijn graf, ging spr. voort, is versierd met tal van kransen, o.w. die van H. M. de Koningin, van Z. M. den Keizer van Duitschiand, van Hon garije, Denemarken en van verschil lende volken van Europa, waar on derscheidene zeer nauwe hs'-rekkingi-ri hadden met De Ruyter en die daar door hunne gevoelens van dankbaar heid uitten voor de ülustren overle dene. Ook de. krans, heden door u gelegd, heeft bijzondere waarde, omdat zij komt uit een ander werelddeel en een land, dat hier nog niet vertegenwoor digd is. Het is om die reden, dal wij deze onderscheiding des te hooger stellen. Snr. hoopte, dat de herinne ring aan de groote daden van dezen zeeheld den commandant, de officie ren eri de geheel© Braziliaansche vloot met denzeifder. moed en dezelfde dap perheid zou bezielen.' waarvan de Ruyter zoo dikwijls bewijzen heeft ge geven. die viel voor zijn vaderland on dit tot oer van uw vlag en tot roem vnn uw land. De adjudiiuf, van den commandant dankte voor do woorden van den snr. en zeide, dat hij hel tot een eer reken- do namens de geheel© Brazilia-aneche vl-oot om hier een krans te mogen neerleggen. L>e luitenant tor zee 2e klasse, D. do Jnssclin do Tong. dankte namens de gohoole Neder!nndsche vloot voor do hulde, onzen groeten zeeheld l>e- Dr, J. C. SCHEURER OVER DE INDISCHE BEWEGING. Een redacteur van het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam heeft een ge sprek gehad met het Kamerlid voor Sneek Dr. J. G. Scheurer en vertelt daarvan: Wijl onze weg ons leidde over do Veluwe, dicht langs de Christelijke stichtingen 's Heerenloo aan welke inrlohting Dr. Schemer als genees heer zijn beste krachten wijdt, heb ben wij den man, die geacht mag wor den de zie: van den Javaan te ken nen, eens opgezocht. Men kent Dr. Scheurer's meaning en herinnert zich zijn zienswijze uit de debatten iu de Tweede Kamer be trekkelijk laat nog in het zittingsjaar gevoerd, hetwelk zoo straks zal wor den afgesloten. De man. die 13 jaren lang als ge neesheer der missie onder cn met do inlanders heef: geleefd, verhaalde hetgeen hij te zeggen had op zoo sober en eenvoudige wijze, dat de aandachtige toehoorder te sterker ge troffen werd door de groote liefdo en zin voor rechtvaardigheid waar mede deze vriend der inlanders van het. Indische vraagstuk verhaalde. Met den rustigen redt-neer-lranl den r y i i I t o ti (Nadruk verboden). 26) Wat kwain die ellendeling hier doen? Aan Welk nieuw misdrijf heeft hij zicli schuldig gemaakt? Michel keert haastig naar huis te- In den tuin ontmoet hij de keu kenmeid Ook zij heeft den kreet van Jactel gehoord en kwam op het ge luid toeloc-pen. De markies vraagt haar; Wat is er gebeurd? Ik weet het niet. Hebt ge niets gehoord? Een angstkreet. Vanwaar kwam die kreei? Ik weet het niet. Zij voigt den markies. Eerst komt hij in het prieel, waar zijn moeder gewoonlijk zit. De mar kiezin is er niet meer, maar daar ligt nog de deken, dien zij over dc knieën had. Mijn moeder is naar huis ge gaan, zegt Michel. Hij schijnt een weinig gerust ge-' steld. Zonder le weten waarom, vreesde hij, dat haar een ongeluk zóu overkomen zijn. Vervolgens ziet hii naar het kan toor. Het venster is verlicht. Hij weet, dat Jactel daar zit te werken. De oude- boekhouder heeft hem ge zegd, dat hij dien avond terug zou komen. Jactel zal het mij wel kunnen zeggen, meent hij. Hij snelt naar het kantoor, Gilber- te en de meid volgen hem. Op den drempel blijft de markies eensklaps verschrikt staan. Twee lichamen liggen onbeweeglijk op den grond uitgestrekt. De lamped branden op de lessenaars en de mar kies herkent zijn moeder en Jactel. lJct gelaat van Jactel is met bloed bevlekt. Zou er een misdaad zijn gepleegd? Hij knielt naast de markiezin neer en wijdt al zijn zorgen aan haar. Door zijn verbazing en ontsteltenis heeft Michel nog niet bemerkt, dat de brandkast open is, en dat er een in braak is gepleegd. Hij denkt slechts aan zijn moeder. Goddank, zij schijnt niet gewond te zijn. Hij betast haar hart. Het hart klopt nog, zij is alleen maar bewus teloos. Toen hij haar hand vatte, bemerkte hij, dat de markiezin een 6tuk laken krampachtig in haar vingers had ge klemd. Gilberte, die bij het lichaam van Jactel was neergeknield, zei tegen haar vader Hij is dood. De blinde keerde eindelijk lot haar bewustzijn terug. Moeder 1 Grootmoeder! zeiden de markies en Gilberte, om haar door hun aanwezgheid gerust te stellen. De markiezin hief het hoofd op, tastte om zich heen en vroeg ver baasd Wat is er, kinderen? Zij begrepen, dat de markiezin ge tuige van het vrceselijke tooneel moest geweest zijn, en hun eerste zorg was, haar gerust te stellen. Vrees niets meer, moeder, zei Michel, wij zijn bij u, wij zullen u beschermen. Mij beschermen? Mij verdedi gen? zei de markiezin. Heb ik dau bescherming noodig? Langzaam streek zij met de hand over het voorhoofd. Eensklaps voelt zij, dat zij den lap nog in de hand heeft, dien Romain Goux uit de mouw van zijn jas heeft gesneden. Nu herinnert zij zich weer alles wat cr gebeurd is. Mijn God! mompelt zij. Zij werd doodsbleek en begon over haar geheeld lichaam te beven. De markies ondervroeg liaar. Moeder, wat heeft u gehoord, wat weet u? Er ligt hier een doode, nietwaar? stamelt zij. Ja. Wie is het? Onze oude boekhouder Jactel. Jactel? Dan moet er gestolen zijn! In do ontsteltenis van deze vreese- lijk© ontdekking had Michel daaraan nog niet gedacht. Hij sidderde. Hij snelt naar de brandkast, waar voor het lijk van Jactel ligt uitge strekt, als om te toonen aan hen die hem vinden zouden, dat bij zijn post niet had willen verlaten, dat hij met zijn leven liet aan hem toevertrouwde geld had willen beschermen en dat hij gevallen was als een slachtoffer van zijn plicht. Met éón oogopslag heeft hij zich van hel onheil overtuigd. De kas is leeg. Het geld, bestemd voor de betalin gen van den volgenden dag. is ver dwenen. Tegelijkertijd dat hij deze ramp ont dekt ziet hij de sporen van inbraak. De kast is echter met den sleutel ge opend, deze steekt nog in liet slot. Allerlei gedachten doorkruisen het brein van Michel. Hij vraagt er niet naar, hoe of door wie de diefstal ls gepleegd, maar hij gevoelt nu, dat hij verloren is, dat hij zich niet meer van de schande van een faillissement zal kuunen redden. Bij dit ongeluk denkt hij echter niet alleen aan zichzelf. De ramp zal ook terugvallen op zijn moeder on zijn lieve Gilberte. De markiezin zit op een leunstoel en Gilberte spreekt zacht niet haar. Zij blijft in een somber stilzwijgen verzonken. Michel hief het hoofd van den on gelukkige» Jactel op. Hij hield veel van hem, want hij was een trouw bediende, een toon beeld van plichtsbetrachting, ijver en eerlijkheid. Hij bukt zich over hem heen. Aan zijn hals zijn blauwe vlekken waar te nemen, veroorzaakt door de ijzeren vuist van Romain Goux, maar de dood is het gevolg van een vreeeelijke wond, die hij boven op net hoofd heeft. Het lichaam is reeds koud. De markies wenkt de meid, die aan de deur staat en niet durft binnen komen. Aarzelend nadert zij een paar schreden. Virginia, beval Michel, ga den commissaris van politie halen. De keukenmeid snelde weg. De markies keerde nu naar zijn moeder terug. Hij zette zich naast haar en nam haar hand. Moeder, kan u ons niets zeggen? vroeg hij. Ik was in den tuin in slaap ge vallen. Toen ik ontwaakte hoorde ik een hulpkreet en ik snelde hierheen. Vervolgens? Ik stootte, toen ik binnenkwam, tegen het lijk van,Jactel. Ik naderde met uitgestrekte armen en greep een man, die wilde vluchten. Zij zweeg en streek de narid over het voorhoofd, waarop het koude zweet stond. Zacht wischte Gilberte het met haar zakdoek af, De markies dringt aan. Verder, moeder, wat kan u ot:s nog meer zeggen? Ik heb getracht hem vast te hou den, maar hij Ls mij ontsnapt. Maar wie was die man, moeder? Helaas, mijn zoon, ik kan er Je niet meer van zeggen. Maar dat is onmogelijk, zei Mi chel, zonder na te denken. Het is zoo. 't Is waar, moeder, u neeft hc:n niet kunnen zien. Vergeef mij, dat ik er op aandring, maar het is zulk een ernstig geval. Kan u niet zeggen, hoe hij cr uit zag? Uw handen zijn zoo fijn van ge voel, dat u iemand herkent, wan neer u slechts even zijn gelaat aan raakt. Ik kan je er niets van zeggin, mijn zoon, zei zij zacht. U hield hem vast. Hoe is het hem dan gelukt u te ontsnappen? Ik weet het niet. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 5