ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERU ZUIDER BUTTENSPAARNB 6. Hoe het begoo. lie JurgMg ZATERDAG 13 SEPTEMBER 13132 No 927* BUBLADVAN HAARLEM'S DAGBLAD HAARLEM'S DAGBLAD KOST fIJO PER 8 BAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTTÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Het Rijke Natuurleven DE SCHRIK VAN VLIEGEN EN MUGGEN. Hei gebied <ler langpootrauggon loopt teu einde. Als de September maand het verkleuren der natuur gaat inluiden, als de vogels, die hier slechts de mooie dagen kernen mee maken, in breede rijen of ordeloozo troepen vertrekken, als de spreeuwen in plaats van met sappige kersen, zich tev reden moeten stellen met do voedzame, maar harde vruchtjes van den eschdoorn, wordt de heerschap pij door neel andere dieren en pla.ii- ten gevoerd. In de tuinen vieren de dahlia's hoogtij. Juist bij het scheiden spreidt de natuur nog kwistig haar schatte' voor ons uit. De zonnebloemen, die van dorpspianten weer tot de gelief koosde tuinjuweelen zijn opgevoerd, ontplooien de laatste knoppen, horfst- asters en herfstseringen geven in het groot, wat we in het klein aan bij zondere bosch- en weideplaivten gaan missen. N'u komt het spinnenheir te voor schijn en bindt den strijd aan tegen de duizenden vliegen en muggen, die al trager en trager worden, naarmate de Iterfstkoude hun vleugeltjes meer verlamt en hun fijne spiertjes ver stijft. Maar de spinnen zijn monter. Zij leven van de aftakeling van anderen en voelen zich het veiligst, als zo het mooie web hebben gespannen tus sen en de reeds verkleurende herfst bladeren. De kruisspinnen, de veel gehate en miskende vrienden, de zwaarlijvige bondgenooten in den strijd tegen het tweevleugelige volkje, zij tronen nu in hun veelmazig net en wachten af Dagen gaan er voorbij, dat ze niets vangen, dagen volgen, waarop ze de buit niet kunnen verwerken, maar kalm blijven ze in dagen van over vloed, zoo goed als in den schralen tijd. Waar in den herfst zoo plotseling die scherpgekaakte vliegenvangers vandaan komen? Natuurlijk zijn de kruisspinnen heel den zomer in onze tuinen te vinden, maar ze zijn dan kleiner en werken meer in het ver borgen. De herfst doet hen meer in het oog vallen. De verschrompelde bladeren, de kale takken maken hun schuil plaatsen minder geheimzinnig en als het volle licht toch in de anders zoo donkere hoeken schijnen gaat, komen ze voor den dag en ze weven hun web voor het oog van allen. Het merkwaardigst is het, dat we allen veel vaker hel wcmderweefsel klaar dan in wording hebben gezien. Daar hoort gedold toe en een weinig lust tot onderzoek, maar dan lukt ".-et ook heel zeker. Vooral in de scheme ring schijnen de spinnen graag te werken, maar als het noodig is, we ven ze ook overdag. Zoo goed als in het leven van den mensch, komt er veel blind geluk voor. Want de plaats, waar gebouwd wordt, is nu eens zoo gekozen, dat do kunstige wever zou verhongeren, als we niet met een vliegje te hulp kwa men, dan weer is het plekje zoo ge legen, dat er zeker buit te behalen is. Overleg in het zoeken van een goede weefplaats schijnt niet te bestaan. Gewoonlijk vinden we ze in de buurt van het water", staat in eeu onzer studieboeken, maar hier op de Vehi- we moeten de kruisspinnen het vel zonder water stellen en zo zien er niet minder welvarend uit. De eerste draad geeft de grootste moeilijkheden. Als die eenmaal is gespannen, volgt de rest jij na van zelf. De spin, met haar acht oogen, zou het blindelings kunnen afmaken, het mooie vangtoestel, dat volgens een eeuwen bestaand plan wordt ver vaardigd, maar de eerste draad wordt op duizenderlei wijzen gespannen. Is het web gebouwd tusjchen twee raam kozijnen, zoodat het weefsel de heele voorvlakte beslaat, dan is de eerste draad vrij zeker overgebracht, door gewoon langs het raam te wandelen en aan den tegenovergestelden kant, bet ragfijne zQclein koordje aan te trokken, maar tusschen muren en boomen, in het algemeen tussohen hooggelegen aanhechtingspunten komt de verbinding minder gemakke lijk tot stand en het is waarschijnlijk slechts de wind, die hier 'hulp kan bieden. ,.Een bespaarde halve cent is hot begin van een kapitaal", zegt men wel eens en zoo is ook deze eerste draad het bejjin van een weelderig leven. Dwarse verbinduigsdraden en van het middelpunt uitgaande stralen voltooien met do bekende spiiaal- draa/d het gevaarlijke web. In de zon schittert hel, alsof duizenden heel fij ne diamantjes aan dunne koorden j zijn opgehangen. Dat is de kleefstof, die de spin in den vorm van kleine j druppeltjes tusschen de draden hangt, dat is het kleefmiddel dei- rag fijne lijnistokjes, waarin de Liegen en muggen verward raken. De dra den zelf, hoe dan ook, bestaan toch nog weer uit een groote verzameling, nog fijner koordjes, die als een vloei stof .uit de spinselklïeren aan het ach terlijf worden afgescheiden, maar die in de lucht onmiddellijk verhar den. De weefster zelf raakt nooiit in haar dtraden verward. Haar klauwtjes zijn miniatuur kammen, dóe zoo glad zijn, dpt er van geen gevangen zitten in eigen web sprake is, Het dier glijdt met een merkwaardige snelheid over draden en lijmdruppeltjes heen en trekt bovendien nog met het grootBte gemak, iedere diraad, die wat los zit weer in de goede richting. Zoo houdt de spin haar web in goeden staat. Komt er onraad, dan vlucht ze naar een donker hoekje, maar blijft in ver binding met het web, door een aig- naaldraad. Wordt deze slechts even door een insect in beroeriniz gebracht, dm schiet ze te voorschijn en heeft in en kele seconden het slachtoffer omwon den en bedwelmd. Als een Egyptische mummie, zoo zit de vlieg in de grijze windselen be kneld en de spin kan zich ongestoord tegoed doen, aan 't bloed van de ge vangene. De kleine eitjes van de kruisspin, dio intusschen grooter zijn dan de kuil. van een Hinken haring, vorden tegen de winterkoude beschermd door een geel zijden kleedje. De vrouwelij ke spin weeft een klein zakje om de eitjes en dit wordt pas verbroken, als in het voorjaar de kruisspinnetjes meer ruimte verlangen. De uitgekomen diertjes gaan uiteen. Zij kunnen niet samen of in eikaars onmiddellijke nabijheid leven, juist door de te groote overeenkomst van belangen en ieder diertje zoekt zijn eigen weg, om in het najaar als een volijverige bondgenoot tegen onze vij anden te strijden. H. PEUSENS. Parijsche Brieven CCCLXXXVII. Het is, ook voor de journalistiek, nog steeds komkommertijd in Frankrijk. Lij u, in Holland, duurt die tijd ge meenlijk slechts tot begin September; bij ons, in Frankrijk, gelukkig tot be gin October hetgeen ik des te ver standiger en aangenamer vind, nade- maal sinds ettelijke jaren de seizoe nen zich geleidelijkerwijze schijnen te verleggen. Is, om maar wat le noe men, deze maand September niet heei wat meer zomersch en „balsamiek" dan de vorige? Dat wij met Augus tus in het hartje van den zomer zijn, is trouwens een legende van de vori ge generatie. De Parijzenaars, die 's zomers In derdaad Parijs verlaten, de ande ren laten zich welstaanshalve niet zien gaan voor het meereudeel „vers la mer". Naar zee dat betee- kent natuurlijk: naar een zeebad plaats. Voor degenen, dio de zee wer kelijk kennen, steekt daai eenig ver schil in. Dié menschen weten heel goed, dat, waar Mesdag zeegezichten meent te hebben geschilderd, hij slechts strandgezichten op doelf heeft gebracht, en staan doorgaans ont hutst bij het aanhooren van den eer sten versregel van Willem Kloos' (overigens zeer schoon gedicht)„De zee, de zee klotst in eindelooze dei ning", overmits de zee middenin de zee niét klotst. Wel, voor de meeste Parijzenaars, die 's zomers de badplaatsen „en vo gue", als Trouville en Deauville, be zoeken, heeft de zee eveneens haar eigenaardige functies. Zij komen er tot de ontdekking, dat, wel verre van geliefden te scheiden, de zee het flir ten en de. huwelijken bevordert; dat de aanblik van haar oneindigheid de speelzucht aanwakkert en dat men er zich soms midden in Parijs kan wa nen. Komen die Parijzenaars in hun we reldstad terug, dan is het wel komiek, uit hun mond de in volle overtuiging gegeven verzekering te hooren, dat de zee htm zooveel rust en kalmte heeft geschonken. Er zijn toch rare lieden op aarde. Terwijl vele Parijzenaars de zee op bovenomschreven moderne wijze ontdekken, trekken en rijden gansche horden vreemdelingen over de stof fige wegen der illustre Seinestad. Reeksen van enorme vehikelen van Cook's en ander© „reisbureaus', vol gepropt met de welbekende soort kud de-reizigers, jagen geweldige stofwol ken op j Achl gij weet allen, hoe stoffig Pa rijs, vooral 's zomers, is. De Hollana sche zindelijkheid pleegt er aanstuot aan te nemen. Doch indien ge meent, dat die stoffigheid tot niets nut Is, vergist ge u deerlijk. Want ze stelt de geleerde heeren Langlais en Sartory in de gelegenheid om hun bacteriën en microben, die er zoo al dartel in de lucht stoeien, voor onze oogen uit te stallen. Deze heeren zetten hun bac teriologische studiën in alle mogelij ke Parijsche milieu's voort, zich gan- schelijk niet bekommerend om de verwondering der aanwezige mede- burgers. Geleerden betaamt het trou wens niet, acht te slaan op de futili teiten van het dageüjksch leven, j Deze heeren anti-bacilisten nu, zfjn tot een merkwaardige ontdekking ge komen, die een heele revolutie dreigt j teweeg te brengen in de inrichting j van sommge openbare gebouwen. I Is het u wel eens overkomen, dat, bij een hooge temperatuur en tn een I overvuld vertrek een ventilator u frissche lucht en afkoeling bracht? Frissche lucht, meent ge? Morgen brengen hoorl De microbophobische bolleboozen toonen u met cijfers aan, dat een ventilator een van de ergste moderne moordtuigen voor de menschheid is. Luister maar, en als de haren u niet te berge rijzen, zijt ge niet voor een klein geruchtje vet- vaard. In een klein café van 220 ku bieke meter inhoud, telt een kubieke meter te 10 uur 's ochtends, bij ven tilator in stilstand, 2800 bacteriën, te 5, 9 en 10 uur 's avonds, telkens bij ventilator in werking, achtereenvol gens 12000, 20000 en 27000 bacteriën. In een groot café houdt een kubieke meter te 10 uur 's avonds wanneer een ventilator zijn draaierige beweging maakt niet minder dan 440000 lustig dwarrelende bacteriën inl Brengt men den ijzigen luchtverkoeler tot stil stand, dan daalt onmiddellijk heel sterk het aantal slampamperige beestjes. De ventilatie, zooals die tegen woordig meestentijds, vooral in weel derig ingerichte café's en restaurants wordt toegepast, brengt dus een schrikwekkende bacterische inade ming teweeg 1 Is het wonder, dat de heeren Langlais en Sartory den dood j aan de ventilatoren hebben gezworen I en men nu, met deze warmte, in druk bezochte café's, wier eigenaren de cou- stateeringen van genoemde geleerden den schrik op het lijf hebben gejaagd, bacterieloos kan stikken? Deze komkommertijd schijnt trou wens zeer gunstig te zijn voor ontdekkingstochten op het bied der oneindig kleine diertjes. Zoo heeft de heer Laveran, in zijn labora torium van het instituut Pasteur, een beestje weten af te zonderen, dat niet meer meet dan 2 a 4 duizendste mil limeter. Dat geniepigheidje heeft hij „herpetomanus ténocéphalg" genoemd en het is een parasiet, die leeft in de ingewanden van eenvlooi Een injectie van die parasieten in witte muizen heeft dezen lieven diertjes een i heftige koorts bezorgd. En zelfs het bloed van op deze wijze geïnfecteerde muizen braciit, bij inspuiting gewel dige bibberaties op andere muizen te weeg. De heer Laveran heeft zijn ge volgtrekkingen ter zake nog niet ge formuleerd, doch meent voorshands dat zijn proefnemingen kunnen lei den tot belangwekkende ontdekkin gen omtrent den rol der vloo als een wetenschappelijke term, s. v. p... als propagatie-agent van besmettelij ke ziekten. Ik sta eenvoudig paf over zooveel geleerdheid, doch, ofschoon ik, als leek, „k plus forte raison" mijn ge volgtrekkingen ten deze nog niet ver mag te formuleeren, meen ik toch schuchterlijk de volgende practische les uit bovengenoemde experimenten te mogen halen wanneer je een vloo, die je heeft gehinderd, hebt gevau- gen hetgeen altijd listiglijk moet geschieden eet haar dan niet op, want anders zou je aan typheuze koortsen kunnen bezwijken. Overigens zij in alle bescheidenheid opgemerkt, dat er ook wel gecivill- seerde, dat wil zeggenvoor den i mensch onschadelijke bacillen, bacte- j riën, microben, parasieten enz. moe- ten bestaan. Beduidend nuttiger lijkt mij de ar beid van Celestin Hennion, den tegen- woordigen prefect van politie, die zijn zomerreisje naar Aix-le-Bains heeft onderbroken om het reuzenwerk te verrichten „réformer la police". De politie te reformeeren na het langdu rige bewind van zijn voorganger Le- pine sapristi, dat is voorwaar geen kleinigheidI „Mössieu l'Agent", zoo als Crainquebille zei, zal nu minder te zeggen hebben. Hij mag voortaan I slechts bevestigen wat hij inderdaaa heeft gezien, geconstateerd, gecontro leerd. De rechters kunnen dan in alle onpartijdigheid de wet toepassen. De beëedigde getuigenis van den diender zal dan de „chose jugée" worden, het rechterlijk vonnis zal daarvan de sanctie zijn. Dat gaat er zoo goed uitzien. Aan de onaantastbaarheid van des agen ten woord wordt althans theoretisch een einde gemaakt. Doch naast de po litie is de justitie. En het komt mij voor, dat menige rechter zal blijven voortgaan met het oude systeem en, zonder geloof te slaan aan de onfeil baarheid van den agent, meer reke-| ning zal blijven houden rnet diens woord dan met dat van den armen drommel, die op de bank der be schuldigden zit. Het is een kwestie van gemakzucht en kastegeest. En 'n reformatie van de politie zonder een I parallelle van de justitie lijkt mij j maar half werk toe. Dat een beschuldigde gemeenlijk per sé ergens aan schuldig moet wor- i den bevonden, is onlangs hog ten sterkste gebleken in het geval van I den fourier Guieu dien men van niets minder dan landverraad had ver- dacht. Nadat ten elotte aan het licht was gekomen, dal Guieu nïet9 anders had gedaan dan, teneinde zich in het Duitsch te oefenen, over doodonschul dige onderwerpen uit zijn omgeving te correspondeeren met een Ger maanse ben vriend, maakte de autori teit hem, meent ge, haar nederige verontschuldigingen over het nein dank zij ook de aan de aliaue gege ven groote publiciteit berokaena moreel nadeel? Mis, poes! Hij wera gestraft wegens... ouvoorzichtigneia. De autoriteit heeft nimmer ongelijk l OTTO KNAAP. (Naar het Engelsch). Twee jongelui, die een week vacan- tie hadden van him werk in een groot Londensch magazijn, waren in <ie vroo lijkste stemming ter wereld bezig een tent op te slaan bij den bocht van do rivier. Op een hekje in de nabijheid gezeten, sloeg een bejaarde buiten man hen bij dat werk gade. Charles Deaser was de naam van den bejaarden buitenman, een ar- moedigen leeglooper uit het naburi ge dorp, ofschoon men dat aan zijn uiterlijk niet gezegd zou hebben. Hij wachtte tot de beide jongelui hun tijdelijk verblijf hadden m orde gemaakt, voordat hij van het hek af stapte en naar hen toe slenterde. U weet zeker dat u zich aan overtreding schuldig maakt? merkte hij op. Overtreding? vroeg Jim Par- ling, de jongste van de beide tentbou- wers verbaasd. Deze weide is privaat eigendom, verklaarde Mr. Deaser nader. Weet u dat zeker? vroeg Dick Foster, de ander der beide vrionden. Ik zal het wel moeten weten, antwoordde Mr. Deaser, omdat ik toevallig de eigenaar ben. O, is de loeide van u? riep Por- ling verlicht uit. U zal ons zeker per missie geven, niet waar? Ik wil gen permissie geven, zei Mr. Deaser met een vriendelijken glimlach. Maar ik zal ze u verkoopen. Er is hier een hospitaal waarbij Ik ben geïnteresseerd, en iedereen die hier kampeert geeft mij altijd een halve kroon voor net hospitaal. Heel goed, stemde Foster hier mee in. En wel bedanktl Als iemaiul er aanmerking op mocht maken dat u hier kampeert, zeg dan maar, dat ik er permissie voor gaf, zei de oude man terwijl hij het muntstuk Ln zijm zak stak. Zegt u dan maar dat u Mr. Smith zelf ge sproken heeft en het. is in orde. Heel goed, zei Foster. En hoe kom lk aan melk en dergelijke din gen? Cc weet haast wel zeker dat u die ginds achter de boomen bij Wol ford zal kunnen krijgen. Misschien probeert hij wel u in de waan te bren gen. dat dit zijn weide is, daarom heb ik u maar bijtijds gewaarschuwd. Hij heeft al een paar maal op die manier geld los gekregen van hier kompeerende menschen, omdat zij niet beter wis ten of het was in orde. Laat hem maar opkomen, ver klaarde Parllng. Goed zoo, zei Mr. Deaser goed keurend. Na de belofte gegeven te 'hebben later op den dag te zullen te rugkomen om te zien hoe zij waren opgeschoten, ging hij heen. Do twee jonge mannen waren nu sa men druk bezig om de laatste hanil te leggen aan hun tijdelijk verblijf onder linnen, en er was een vol uur verstreken, voordat zij zich bewust werden.dat twee menschen hen mst belangstelling gadesloegen een forsche man van middelbaren leeftijd en een meisje van omstreeks twintig jaar. Van plan hier eenïge dagen te kampeeren niet waar? vroeg de man van middelbaren leeftijd op welwillende» toon. Wij blijven hier tot Zaterdag, zei Parllng, Inderdaad? vroeg de ander. En als het niet te brutaal is, mag ik dan vragen wie u permissie gaf hier te kampeeren? Mr. Smith zelf, antwoordde Fos ter bedaard. Smith? zei de ander verbaasd. Nu, ik weet niet wie dat zijn kan, maar hij heeft het recht niet u per- missie te geven. Niet dat zoo'n klei- nigheid de moeite waard is om er zich <lruk over te maken, maar ik houd er van dat alles geregeld en met orde geschiedt. Maar Mr. Smith is de eigenaar van dit stuk land. legde Foster uit. Ik weet niet wie u met Mr. Smith bedoelt, antwoordde de ander met een zweem van ongeduld. Maar wij hebben hem gesproken, hield Parting vol. Dat kan mij niets schelen, ver klaarde de ander, wiens drift door zooveel koppigheid was opgewekt, ik ben de pachter vain dit stuk land, en rnijn naam is Walfordl O, wij hebben al het een en an der over u gehoord, zei Parllng. Mr. Smith heeft ons op de hoogte ge bracht. Je zult er geen pleizier van beleven, beste vrind. Waaraan geen plei.ftr beleven? zei de ander nu kokend van drift. Wel, om te n-vheeren ons twee keer te laten betalen. Mr. Wnlford keek verontwaardigd en stond op het punt heftig uit te val len, maar de tegenwoordigheid van het meisje scheen hem daarvan terug te houden. Maak geen twist met die men schen. vader, zei ze terwijl ze de bei de jongelingen u:t de hoogte aankeek. Als zij u met gelooven. moet u ze maar dwingen heen te gaan. Ja, je hebt gelijk, Kate, 6temde M.r. Walford toe. Hoort ge dat? Maak dat ge over een uur weg zijt, of anders Ja, möbegon Foster. Ik heb geen lust met u le gaa- twisten, verklaarde Mr Walford en zijn doc'hter bij den arm nemend, wandelden zij samen heen. Tien minuten waren verstreken na 'hef. ultimatum van Walford, toen de aandacht der beide jonge mannen werd opgewekt, want Miss Kate Wal ford was over het hek geklommen en naderde hen met een air van ijskou de waardigheid. Vader zond mij hierheen om te zien of u al was heengegaan, legde zij op ijskouden toon uit. Nu, dat zijn wij niet, zei Parting onbeschaamd. Foster keek zij» vriend ontstemd aan. Wij begrijpen volstrekt niet, waarom wij dat doen zouden, juf frouw, zei hij. Niet voordat wij zeker weten, wie hier in zijn recht is. Dat zal u spoedig zien, beloofde zij en keerde daarop langs denzelf den weg terug zender de beide men den nog een enkel woord waardig te keuren. Ik ben er voor te zorgen, dat wij weg komen, voordat er nog meer moeilijkheid komt, zei Foster. Wat! vroeg Parting, zonder strijd ons overgeven? Je wilt toch niet zeg gen, dat je bang bent? Geen quaesti© van, ontkende Foster. Ik houd mij natuurlijk aan jou. Alles wel beschouwd, zei Parting, als Walford alleen maar zijn best doet ons op te jagen, dan zouden wij wel idioot moetem zijn om daaraan toe te geven. Hij kan ons alleen maar aan spreken voor overtreding, en in dal ergste geval zou hij toch nog niet veel van ons los krijgen. Wij zullen ons best deen met hem tot een vriendschappelijke over eenkomst te komen, zei Foster be slist. Maar in de stemming waarin Mr. Walford verkeerde was het onmoge lijk met hem tot een vriendschappe lijke overeenkomst te geraken. Hij kwam eenige minuten later met op gestroopte mouwen en met een vast besluit in zijii oogen. aam gewandeld. Achter hem aan kwam zijn dochter. Nu dan, bulderde Mir. Walford, is u van plan kalm weg te gaan, of inoet Lk u er afzetten? We zijn niet van plan kalm weg te gaan, zei Parting. Hoel goedl zei Walford grimmig cm sloeg zijn mouwen nog verder op. Ik zal met je beiden beginnen en dan voortgaan met alles wat je bij Je hebt Wacht nog even, verzocht Par- ling onverstoorbaar. U is niet zoo heel jong meer, moet u bedenken en ik zou liever niet willen, dat u gekwetst werd. Al leen wil lk u maar waarschuwen mij aan te raken u moet weten dat ik de beste bokser in ons mijndislrict ben, anders niet! Mr. Walford, een man die zich nog wel eens bedacht voordat hij tot handtastelijkheden overging, bleef Parling met onderzoekende blikken aanstaren. Als u zelf geen kans ziet ons hier af te gooien, zei Parllng, moet u menschen halen helpen. Maar dan zal het toch «eker een aar dig politïe-escorte moeten zijn. Als u er lust m heeft, klaag ons dan aan 'ertreding, dat Is he( eenige wat u kan doen. Hee! goed, merkte Mr. Walford dreigend op. Ik ga nu dadelijk naar het dorp en zal zien wat er het best gedaan kan worden. Maar zeg dan later niet. dat ik nipt genoog heb gewaarschuwd. Hij ging weer heen, en zijn doch ter bleef alleen nog even staan om de beide jonge mannen met een blik van de grootste minachting aan te staren, toen volgde zij hem. De mannen in de tent veeirteri zich dien avond niet in hnn schik. 7-ij m'- den zich in knorrige stemming in hun dekens, wenschten elkaar op ge- mclijken toon goeden nacht, en trachtten te slapen. Alles bij elkaar genomen was het een heel onaangenaam heein van hun vacantie. en om half viif 's mor gens kropen er twee hleeke jonge mannen d:e wein'v ced-inen hadden uit hun tent om een hnd te gaan ne men In de rivier. lk ben er voor om den ouden Walford op te zoeken en te zien. dat wij hei m°t hem eens worden, ste'de Foster voor. Goed! stemde Pnrlnw hiermee in. Ik heb er ook genoeg van. Het was acht uur voord->i zij ge heel gereed waren hun zending te volbrengen. Na een zeer zorgvuldig toilet kwam Foster uit zijn tent om tot de ontdek king l" >-«—f>n dat Miss Walford op het hek zat. Goeden morgen! zei hij. Wij wa ren juist van plan uw vader on te zoeken, en... Vader is vandaag uit, zei ze koel. Maar wij kwamen onze veront schuldigingen aanbieden, zei Foster. Het spijt ons zeer, en... Ik ben bang dat u daarmee te laat is, antwoordde zii koel. Vader is o.a. gegaan om een klacht in te dienen. Ja. maar ik zeg Ik ben niet van plan er met a over te redetwisten, verklaarde Miss Walford uit de hoogte. Ik zit hier alleen om de wacht te houden en te zorgen dat u niet wegloopt. Ik wensch er geen woord meer over te hooren. Ongetroost keerde Mr. Foster zich om en kwam bij Mr. Parling terug. Het zal haar beginnen te verve len ons nog langer te bewaken voor dat het ons vervelt bewaakt te wor den. beweerde Mr. Parllng. De morgen ging langzaam om. Do twee jonge mannen lunchten onder 't oog van Miss Walford, onder hetzelf de toezicht maakten zii hun vaat werk schoon. Pas om drie uur op den middag ongeveer werden de onder handelingen geopend. Miss Walford, die er hartgrondig genoeg van begon te krijgen, begon daarmee. Met een gebiedend gebaar van haar wijsvinger wenkte zij Mr. Foster bij haar te komen. Het moet heel vernederend voor u zijn zoo bewaakt te worden, merk te zij op. Bedenk goed, dat u het ver dient. Natuurlijk, stemde Foster ge- reedelijk toe. Maar ik heb er werke lijk niet zooveel tegen, dat u hier is. U moet weten, besloot hij stoutmoe dig, dat ik het prettig vind naar u te kijken. Ik heb er den gébeelen mor gen van genoten. Het meisje kreeg een kleur over die openhartige bewondering. Des te meer reden voor mij om hier niet langer te blijven, zei ze. Eu als u mij uw pledhtig eerewoord wil geven dat u niet zal weggaan op het oogenblik waarop lk u mijn rug heb toegedraaid, dan zal ik u niet lan ger bewaken. O, ik beloof u dat wij niet zullen wegloop en, stemde hij toe. Maar, denkt u niet, dat... Zij verwaardigde hem niet met een antwoord en sprong van he< hek, ook draaide zij baar hoofd heelemaal niet meer om. terwijl zij naaT huis terug wandelde. Ik geloof niet, dat zij zoo boos op ons is als zij het zichzelf tracht wijs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15