BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
BS&S&35 ÖROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUTTENSPAARNE 6.
31« Jtirgang
ZATKKDAG 20 SEPTEMBER 1913.
So 9280
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGSLAQ K03T
f 1.28 PER 8 HAANDEN
(!F !0 CIÏST PEN WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD £1M
ADVERTEWnew DOELTREFFEND.
ON2E AMNONOEB
WORDEN OPGEMERKT»
Hot H5jke Natuurleven
ONZE BIJEN TERUG VAN DE
IIEIDE.
We zijn aan h .t einde van ons bijen-
Jaar, dat eigenlijk maar zes maan
den duurt. De golvende heide, 't laat
ste weeldcveld voor het honingvolk,
sluit de duizenden kelkjes, die nog
maanden als bruine sclirompctblaad-
jes blijven hangen aan de eens zoo
rijk beladen twijgjes. Alleen do jonge
scheutjes bloeien nog en de laatste
bijenkolonies, die op de heide achter
bleven, trachten hun voorraad nog
wat te vergrooten. Veel is het niet
meer, wat ze halen, maar ze werken
soolang er nog een enkel druppeltje
tectar is te vinden.
Gedeeltelijk tevreden, gedeeltelijk te
leurgesteld, komt de ijmker met zijn
korven terug. Ze slaan achter hem op
den platten boerenwagen. De volken
gaan het onbekende tegemoet. Het
vlieggat, de kleine poort, waardoor
gedurende den zomer beele legers in-
eu uittrokken, is met een bosje gras
gesloten en een duck is over den bo
dem gespannen.
De oude bijenvader, de vriend, die
ieder regenwolkje wel w£g wilde tu
ren, die dag en avond zijn kolonies
met zorgen omringde, fiij staat nu op
het punt een bijenmoordenaar te wor
den en zijn sterkste volken, die den
.ouden korf volbouwden met was en
opvulden met den zoeten nectar, moe
ten uit hun goed georganiseerde dui-
zcud-cellige stad worden verjaagd, om
het leven te eindigen boven den ver
slikkende!) zwavellap.
Dat is het werk van het grootste
deel onzer bijenhouders hier.
Do nieuwe methode is humaner en
was dat ook niet het geval, ik zou
geen enthousiaste opwekkingen tot
het houden van bijen op het papier
kunnen zetten, ik zou zelf geen bijen
zijn gaan houden.
Ook wij halen onze volken van de
heide en sloppen da vlieggaten dicht,
maar zwavel- of salpeterlappen zullen
geen einde maken aan het merkwaar
dige leven onzer bijen en de alles be
delende koloniegcest zal blijven heer
tenen in de volkrijke stad.
Zorgvuldig wordt berekend, hoe
zwaar de voorraad heihoning is en
met liefde vullen wij, zooals dit voor
al het vorig jaar noodig was, het te
kort aan We zijn nu gelukkiger ge
weest.
Hadden wij ,u het begin van Au
gustus onze bijenwoningen zoo goed
gevuld gehad, als ik ze bij een ijmker
in Haarlem zag. dan hadden wo op
le heide wonderen gedaan. Nu gingen
ie volken arm aan honing en zelfs
arm aan jonge bijen naar de paarse
velden. De Augustuszon werkte mee
en in een paar weken hadden de klei
ne i.ou.ngvneudjes iedere cel gevuld
ea reeds was ue aldeeling wasbereïd-
sters geuoouzaakt geweest nieuwe ra
ten, blank als sneeuw, uit te bouwen.
Wat hebben we toen aangename 00-
geub.ikken op de beide doorgebracht.
De legers trokken naar binnen, rijk
bevracht met alles, wat de paarse
bloempjes boden, honing en stuifmeel.
Weeldedronken, stonden ze to zoemen
en ie zingen op de vliegplaiiken en ie
der zuchtje von den wind verspreidde
den bloemengeur, die de woningen
omzweefde.
Het tiouiuggewin duurde wel kort,
maai voor do bijen lang genoeg, om
hun geheclen wintervoorraad te ver
zamelen en vaak nicer dan dat.
Dat te vee! eigenen we ons met een
gerust hart toe. We weten hoeveel er
moet blijven, we zien dus wat de over
productie is. Dat is niet het Joon voor
allo zorgen, want dat zit voor den
echten bijen vriend in die zorgen zelf,
maar die blanke stukjes honing, die
hij meeneemt, zijn do bewijzen, dat
bet bijenjaar, zoo slecht begonnen,
zoo slecht voortgezet, gunstig eindig
de. En bovendien smaakt écn appel
van eigen boom geplukt, en gekw eekt
met zorg, boter dan tien andere. Ho
ning is zoet, ook voor deu waren bij
envriend.
Als de kolonies dan weer bij huis
zijn, moeten in de eerste plaats de
volken, die zwak.vertrokken en slechts
een wemig versterkt terugkomen,
worden geaolpen. Gewoonlijk worden
twee zulke kolonies tot één vcreenigd.
Do oudste koningin wordt weggevan
gen en de jonge, die regeerde in een
klein rijk, is plotseling gesteld over
duizenden.
Dit bijeeuvoegen is zoo weinig naar
don zin der bijen, dat beide volken
met suikerwater worden bespoten, om
één lucht te krijgen voor beide. Is
die er niet, dan wordt het een vechten
op leven en dood en heele trossen lig
gen den volgenden dag vermoord op
den bodem of voor 't vlieggat. Loopt
alles naar wensch, dan is het na een
half uur een tovredenheidsgezoem in
de nu zoo drukke woning en dit wordt
nog sterker, als den volgenden dag het
voederbakje, gevuld met suikerstroop
of voerhoning onder de dicht met bij
en bezette raten wordt geplaatst.
Dan zijn do bijen van beide kolo
nies eensgezind, als waren ze afkom
stig van één koningin, dan zijn er
niet duizenden bedwelmd of verstikt,
terwijl de verlaten woning het recht
matig deel is van den bijenhouder,
daar hij het dubbelvolk ruimschoots
van voedsel voorziet.
Een wezentje, de oudste koningin
moet bij deze methode in de meeste
gevallen worden opgeofferd,al be
staan er ook manieren, om het diertje
den winter door te helpen, en haar
In het voorjaar wat jonge bijen 1e
geven in een nieuwe woning, maar
voor de hei streken levert deze- methode
weinig op.
In de meeste gevallen wordt ze snel
gedood en weinig beteckent <üt, verge
leken bij de massamoorden boven de
zwavellappen.
Zoo gaan de kolonies, goed bevolkt
en goed voorzien, den winter tege
moet.
De woningen worden op een beschut
plekje gezet, de wind en de regen,
kunnen onze bijen niet hinderen en
in volle gerustheid wachten wij het
volgend voorjaar a{.
H. PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Nieuwe herfst- en wintermo
des. Tailleurs. Tuni-
dues. Sous-vesten.
Zoo ongemerkt staan we al weer
midden in de nieuwe herfstmoden en
in bet kort kan daarvan gezegd wor
den, dat die stouter van lijn en kleur
zijn, dan ooit te voren.
De klassieke periode heeft ditmaal
méér invloed, dan ooit! Sommige toi
letten lijken regelrecht copieén van
hetgeen gedragen .werd onder Lode-
wijk XVI of onder het Directoire. Ook
zijn Russische modellen van invloed
en zullen er veel cape3 gedragen wor-
uen, zooals wij die kennen van de Kj-
znksche generaals.
Alle kleeren moeten in dit seizoen
zeer licht zijn; d.t geldt zoowel van
de enkele blouse en rok, als van de
geheele japon en den mantel. Dit is
uit een hygiënisch oogpunt. Zoo wei
nig mogelijk stof wordt dus ook ge
bruikt, want ofschoon er al vc'.e maan
den lang een verwijding van den on
derkant van den rok voorspeld werd,
is hier nog niet veel van te bespeu
ren, men zou eerder zeggen, dat 't te
gendeel plaats vindt, nl. een voortdu
rend nauwer worden van den rok. De
gemiddelde rokwijdle bedraagt slechts
2 meter. Men brengt daardoor nog
steeds rokmodellen met split, die naar
willekeur in het voorinidden, een wei
nig op zij of aan de twee zijkanten
worden aangebracht. Is de split in 't
voormidden, dan heeft men niet zel
den een knoop- en knoopgatengarnee-.
ring, die echter zóó is aangebracht,
dat de twee onderste knoopen niet ge
sloten kunnen worden doordat de stof
daar schuin is weggesneden, waar
door vanzelf de gang vergemakkelijkt
wordt.
In het buitenland worden geen on
derrokken gedragen, doch combina
tions van katoenen of wollen tricot,
al naar gelang van het jaargetijde.
Ten onzent wint die mode nog maar
uiterst langzaam veld, en waar onzo
Iloïlandschö wrouwen nog gaarno den
zijden of satijnen onderrok dragen
verdient het met het oog op de spin
rokken overweging de onderrokken
zooveel mogelijk in dezelfde kleur als
do toiletten te nemen.
De modekleuren voor manteltoilet
ten zij li: licht- en donkerbruin, mari
neblauw. paars zwart en enkele En-
geische fantasie-stof feu.
Voor kleine gestalten is de mode
iliet te versmaden, daar zé het silhouet
der vrouw verfijnt en haar langer
doet schijnen.
Een overgroots gemakkelijkheid
van bewegen garandeert do tegen
woordige kleeding door het losse der
taille. De jacquets zijn zeer eenvou
dig gegarneerd; liefst met borduursel.
De mouwen zijn half-kimono model,
of van gewone lengte. Maar liet meest
sprekend zijn do tuniques, van effen
of geplisse'ude tule, of van mousse
line. Dikwijls bestaat ze uit meerde-
reover elkaar geplaatste stiooken,
hetgeen evenwel min of meer ver
breedt. Daar de schouders liefst zoo
smal mogelijk gehoudcu worden, is dit
effect minder schoon. Do rok wordt
r gegarneerd; d. w. z. <lie wordt
dikwijls van voren in kruisplooien bij
elkaar genomen en in ieder geval zeer
chic gedrapeerd.
De ceintuurs geven eigenlijk kleur
aan het geheele toilet. Zo zijn van
zijde of mousseline de soie en overwe
gend voor deze garneering is het ci
troengeel, of de olijfkleur.
Voor gekleed zullep er zeer veel
zwartr-tulle toiletten gedragen wor
den: doch altijd met ceintures in af
stekende kleuren. Voor blouses is het
wit crêpe de Chine zéér in trek.
Een eigenaardigheid is dat de sous-
vesten aan de gewone heerenvesten
gelijk zijn, daar men ze eveneens in
richt met een gesp in den rug. Ook
de boléro is weer karakteristiek voor
dit seizoen en dan liefst afgezet met
een bontrand aan kraag en mouwen.
De knoop versiering ontbreekt liier.
Wrat de mantels betreft, die heeft
men van allerlei lengten: de korte bo
léro wisselt af met den mantel tot
aan de knie en die lange modellen zijn
weer los er) hebben dikwijls een sjerp-
versiering. Verder zijn licht blauw en
zacht rose de tinten voor de garnee
ringen, waarschijnlijk omdat deze
kleuren zoo lang versmaad werden.
De hoeden zijn over het algemeen
heel klein. Men brengt veel langharig
zijdeachtig viLt doch ook vormen die
mei fluweel of zijden pluche overtrok
ken zijn. De kleuren zijn zwart, bruin,
groen, marine en vooral veel paars!
De aigrette handhaaft zich nog steeds,
doch men brengt ook struisveeren en
zijden of fluweelen bloemen. De brec-
de rand van velo hoedmodellen wordt
aan den eenen kant sterk naar bene
den gebogen, terwijl men de gamee-
ring aan den tegengestelden kant
aanbrengt en liefst zooveel mogelijk
achterwaarts.
De schoenen moeten geheel in over
eenstemming zijn met het toilet.
MARIE VAN AMSTEL.
Parijsche Brieven
CCCLXXXVIII.
De heer Raymond Poincaré is toch
werkelijk een geluksvogel, een meusch
die onder een gelukkig gesternte is
geboren.
Reeds op betrekkelijk jeugdigen
leeftijd werd hij tot lid van de Acadé
mie Frangaise gekozen, waardoor hij
op slag onsterfelijk is geworden.
Bij do laatste verkiezing voor presi-
dent van de HepunncK versloeg lnj
Jules lJoms, een geweldigen coneui-
reiit toch, o\ emails dene tailooze debi
teuren onder de afgevaardigden en
senatoren telde
Men vindt hem knap, men vindt
hem „honorable' en zeer representa
tief ais eerste burger van Frankrijk.
En tot dusver hee:t liij, in tegenstel
ling met bijvoorbeeld*zijn voorgangers
Faiilières en Loubet om nrel van
Sadi-Carnot te spreken nog geen
enkele molestatie ondergaan, in weer
wil van de feitelijke toeneming van
het anarchisme in Frankrijk.
En nu maakt hij een prachtige pre-
sidentieele reis door gansch' Frank
rijk. Hij bezoek, alle provincies, alle
departementen, alle steden, en zal
zelfs zijn schreden op de grenzen zet
ten. Ilij is, om zoo te zeggen, bezig
zijn vaderland ganschelijk te ontdek
ken.
Ook daarin is hij gelukkiger dan al
zijn voorgangers.
Thiers was om politieke redenen
verplicht te Versailles of in hot Ely-
sée te blijven, en mochten zijn bezig
heden hem weleens veroorloven, een
uitstapje te maken, dan gunde l>ij
zich slechts een, overigens onofficieel
reisje naar de badplaats Trouville.
Mac-Mahon begon niet Frankrijk te
doorkruisen, echter veel meer uit
noodzaak dan voor zijn plezier.
Jules Grévy reisde liever niet. Hij
was erg op de penning. Een enkelen
keer liet hij Parijs achter zich, doch
om niet verder te gaan dan tot Mont-
sons-Vaudrej.
Sadi-Carnot, de man van het som
bere plichlsliesef. liet zich zijn offi
cieels reizen door zijn ministers voor
schrijven. Men weet, hoe zijn laatste
reis naar Lyon hem liet leven kostte.
Gedurende de weinige maanden van
zijn presidentschap kon Casinnir-
Péiier zelfs niet aan reizen denken.
Eerst Félix Fan re stelde de groote
presidentieelo reizen in, zoo in Frank
rijk als 111 het buitenland. Loubet.
Fallière<s en Poincaré volgden zijn
voorbeeld, en zoo zijn er in den loop
der jaren presidenten fier derde Fran-
sche Republiek ontvangen en gehul
digd in Rusland, Engeland, Italië,
Spanje, Portugal, Belgie enz., ook in
Nederland.
Doch de tegei woordige reis van den
heer Raymond Poincaré onderscheidt
zich, hoe officieel ze ook is, liierin van
alle andere, zoo door zijn voorgan
gers ais door hemzelf tevoren onder
nomen, dat de duizend-en-zoovecl ki
lometer van zijn „promenade fran-
?aise" uitsluitend zullen worden afge-
lcv»'d per.... automobiel. En ziedaar
het moderne voertuig gesanctionneerd
tot staatskaros! Wie geeft den presi
dent niet schoon gelijk, dat hij ge
bruik maakt van hetgeen het moder
ne leven ons aan comfort heeft ge
schonken en den rit in een open li
mousine verkiest boven dien in een
bedekten, bedonipten trein? En kan
hij nu niet min of meer zélf bepalen,
hoe snel hij wenscht te rijden? Kan
hij nu niet, wanneer hij wat stijf is
geworden van het langdurige zitten
en zijn voeten „slapen" zelfs een
president is maar een menseli af
stijgen en een eindje loepen? Kan hij
het landschap niet meer op zijn ge
mak bewonderen? Kan hij niet af en
toe. om de wille van de „couleur lo
cale", in een behoorlijk uitziende ta
veerne een lekker, frisch biertje pak
ken?
Indien ik president der Republiek;
ware. zou ik slechts één inconvenient
in deze reis van stad tot stad zien: de
toespraken, die je op elke plaats van
hoe geringe beteekenis ook, hebt aan
te hooren, en te beantwoorden. Doch
dat went op den duur ook wel. en
ver-gis ik mij niet, dan heeft Raymond
Poincaré te dien opzichte liereids het
wereldrecord geslagen, waai van eeni-
gen tijd geleden, meen ik. Roorevelt
de homier was.
Terwiil Frankrijks eerste burger
van oord tot oord rijdt en onder rneer
kan gewaarworden, hoeveel kalmer
en rustiger het in de provinciesteden
dan te Parijs is, verlangen de be
schermelingen van den heer Cochon
en de gravin de la Rochefoucauld,
waarover ik een paar maanden gele
den heb geschreven, weder hard naar
de Seine-stad.
Men herinnert zich nog wel, dat zij
door de overheid werden gedwongen
om het prachtige hotel op don boule
vard Lannes, waar de gravin hun
huisvesting had verleend, te ontrui
men en de nobele dame hen daarop
in haar villa te Bougival onder dak
heeft gebracht. In den beginne ging
het prachtig. De ex-dakloozen had
den vrij logies in de mooie villa die
sedert „de kaashut der behoeftïgen"
wordt genoemd en de adellijke wel
doenster zorgde dagelijks voor pro
viand. Doch allengs maakte het en
thousiasme der eerste dagen plaats
voor minder aangename stemmingen.
Ga maar eens nahoe konden ruim
vijftig personen uit verschillende mi
lieu's, door een toeval bij elkaar ge
komen en die buitendien niets te doei
hadden, op den langen duur vredig
samenwonen? Er werd gekibbeld om
de porties eten, om de verdeeling der
slaapplaatsen, om èlles. Konden ze
maar allen of voor het meerencleel
werk krijgen I Sommigen hunner kre
gen belrekkinkjes in den omtrek,
doch de Parijzenaars konden niet
goed met de lieden des lands opschie
ten. Zoo dreigde deze samenwerking
een verschrikking te worden
Doch zie! de liefdadigheidszin der
gravin de la Rochefoucauld schijnt
ongeëvenaard groot te zijn. Verlan
gend aan den onhoudbaren toe
stand snel een einde te ma
ken, zonder heur beschermelingen
aan hun eigen lot over te laten, kocht
zij terreinen te Romainville, waarop
thans heur mannelijke protégés ba
rakken bouwen, ter huisvesting van
hun gezinnen.
Daar in Bougival! sprak een
hunner, is het niet uit te houden. Zoo
lang het mooi weer was. ging liet
nog wel; maar wanneer 't er regent
hu! spreek me daar niet van... Te
Romainville is men tenminste bij
zich thuis. En danParijs is er
zoo vlakbij!
Dat is het: „la nostalgie de Pa
ris'! Die belioeftigen zijn Parijze
naars Gewend, van kindsbeen af,
aan het drukke, koortsachtige leven
van Parijs, verlangen zij weer hard
naar de groote, de unieke stad, ook
al zouden zii er zich „dood" moeten
werken. liet landleven heeft voer hen
geen bekoring. „Paris! Paris! I"
wie kent dien hartekreet niet uit
Charpenlier's opera Louise"? Ook
de gravin heeft het heimwee van haar
beschermelingen begrepen.
En Cochon, de bekende bescherm
engel der uitgedreven liuurdersï
Wel, Cochon is natuurlijk in zijn nop
jes.
Wederom heeft hij van zich doen
spreken. Ditmaal is hij in de bres go-
sprongen voor een... commissaris van
politie, en zulks tegen diens hocg-
sten superieur, den prefect van poli
tie Hennion.
De koninklijke ordonnantie van 1831
stelde, voor het verkrijgen van pen
sioen door commissarissen van poli
tie, een diensttijd van 30 jaren vast;
de wet van 1910, ontworpen op recla
maties van provinciale politiebeamb
ten. stelt de pensionneering vast op
25-jarigcn dienst- en 55 jarigen leef
tijd, Naar aanleiding hiervan, heeft
de heer Hennion besloten, met liet
einde dezer maand September, eeni-
ge commissarissen, waaronder een
zekere Labat, te pensionneeren. De
heer Labat verzet zich echter tegen
dat besluit, bewerend, dat hij, of
schoon hij reeds 55 jaar is, zich nog
krachtig genoeg gevoelt, om het land
verder te dienen. Ilij weigert dan ook
beslist, op genoemden datum zijn
fuucties lieer te leggen. Hem kan
noch moreele, noch physieke onbe
kwaamheid verweten worden. Welnu,
dan moet, naar zijn oordeel, het pen
sioen eerst verleend worden wanneer
het door den betrokkene is aange
vraagd.
Wat dat alles Cochon kan scheler?
Wel, „primesaulcur" als hij is, heeft
hij, zonder aan de mogelijkheid van
verschil in wetsuitlegging te denken,
een open brief aan den heer Labat
geschreven, waarin hij diens pen
sionneering toc-schreef aan het feit,
dat de commissaris hem, Cochon, wel
eens gelijk heeft gegeven in zijn ac
ties tegen invloedrijke eigenaren.
Dat is misschien wat al to ver ge
zocht van onzen braven Cochon,
OTTO KNAAP.
Zorgen.
Naarhet Engelsch.
Dien morgen onder het ontbijt had
den zij over niets anders dan over de
aanstaande vacanliedagen gesproken.
Vroeg in Juni was al vastgesteld dat
zij de tweede week in September ver
andering van lucht zouden hebben
er was in die week wemig te doen
en liet behoefde Jim niet verteld te
worden dat zijn vrouwtje bij dat v
uitzicht overgelukkig was. Het zou
sinds hun wittebroodsweken de eer
ste vacantie zijn, die zij samen door
brachten.
Hij vertelde liaar niet, dat hij de
grootste moeite zou hebben hel geld
bij elkaar te krijgen. Juist in deze da
gen vond hij het gebiedend noodza
kelijk dat haar zenuwgestel door niets
geschokt zou worden; en in geen
val mocht zii door zorgen geplaagd
worden. Zij was er heelemaal niet
mee bekend dat er de vorige week een
beroep op hem was gedaan om de
geld verduistering aan te zuiveren
van een vriend, voor wiens trouw hij
voor zijn huwelijk ats broeden! ienst
borg was gebleven. Zij wist niets van
de kwade dagen, die hij den laatiten
tijd had doorgemaakt; dat hij zelfs
wanneer hij msl haar oogewekt wit
te lachen en te praten, bang was voor
het belletje van den postbode.
Zijn schouders waren breed ge
noeg. Het vrouwtje thuis mocht niet.
met zaken zorgen worden lastig
vallen.
Hij verliet haar bij de openstaande
huisdeur en tot een laatst wuiven met
de hond op den hoek van de straat,
was hij enkel den echtgenoot. De
hoek beteekei.de voor Jim scheiding
tussclien thuis en de zaken. Als hij
den hoek om was, dan stierf de glim
lach weg. De grimmige biik van den
strijder tegen liet Noodlot verscheen
op zijn gelaat. Het gevoel dat alles
hem tegenliep de slechtste stem
ming voor een man die op orders uit
js kwam weer over hem en deed
hem de tanden opeen klemmen.
Voor den ir.v.ü van Biggs op hun
terrein, had de firma van Jim geen
reden gehad zich te beklagen over het
werk dat hij aanbracht; maar na dien
lijd werd het geheel anders. De con-
curreerende firma bad zich dadelijk
met veel reclame aangekondigd: de
ondernemingsgeest van den firmant
toonde onmiddellijk dat litj een echt
zakenman was en omcat J. en P. Patt
steunende op hun naam en renutatio
zijn reclame n:et minachting be
schouwden en zich er niet tegen ver
weerden, kwam Biggs er steeds meer
in.
Sinds den laatsten tijd was het le
zen van de brieven van Patt geen
aangenaam werk meer voor Jim; liet
steeds kleiner worden van de maan
delijkse he lijst vau orders werd toege
schresen aan zijn gebrek aan ijver:
er werd hem eenvoudig verteld dat
de waarde van een reiziger was na te
gaan aan de orders die hij boekte, en
men berichtte hem, dat, wanneer het
zoo voort bleef gaan, er spoedig een
ander in zijn plaats zou komen.
In weerwil van voortdurende
spanning van al zijn krachten, ble
ven de zaken achteruitgaan, 's Zater
dags was hij naar huis gegaan met de
kwellende wetenschai) da! zijn orders
weer minder waren dan de vorige
week en met het pijnlijke bewustzijn,
dat hij vocht tegen de bierkade. Of
schoon hij met Nelly lachte en grap
jes maakte, had hij met angst op den
post gewacht.
llet was een verlichting voor hem
geweest toen er geen brief van zijn
firma was gekomen. Wat hij verwacht
had, zou liij moeilijk voor haar
heim hebben kunnen houden.
De gedachte om ontslagen te wor
den kon hem nog niet zooveel sche
len. als de vrees voor haar desillusie.
Hij wist wel dat hij een bekwaam
reiziger was: en tw ijfelde er niet aan
of zijn bekendheid mot hot vak zoi
hem wel spoedig een andere positi-
bezorgen; ine ur een aangekondigd
ontslag zou hem als onbekwaam
brandmerken, «n zou haar trots op
hen hevig kwetsen, haar daardoo.
groote teleurstelling brengen en daar
voor moest zij in deze dagen mevr
dan ooit bespaard worden.
Als eerste gevolg zou de vacantie,
waarop zij zich juist zoo buitenge
woon verheugd had, uitgesteld moe
ten worden als een niet te recht
vaardigen uitgave. Zoo speelde hij
dus uit teedere belangstelling voor
haar den huichelaar, zich vleiende
dat zij niet in 't minst vermoedde hoe
hij door zorgen gekweld werd.
Voor niets ter wereld zou hij haar
van zijn zorgen op de hoogte gebracht
hebben, maar de voorzienigheid had
het dien morgen anders besteld. Tien
minuten nadat hij was heengegaan
om zijn dagtaak te volbrengen bracht
een ieiurman Nellv een brief, dien do
postbodo bij vergissing aan hot ve>-
keerde huis bezorgd had.
De enveloppe droeg het geil rukt
hoofd van" de firma ?n met het idéé,
dat hetgeen e~ in stond misschieu
haast kon hebben, voelde Nelly zich
gerechtigd den brief te openen.
Hij was heel kort. Zonder omwegen
werd het feit geconstateerd dat aan
gezien het aantal orders weer vvas
achteruitgegaan, de firma terug
kwam op hetgeen waarmee zij de vo
rige maand al had gedreigd nl. dat
hij zich over een maand als ontslagen
moest beschouwen.
Er was geen vergissing mogelijk.
Na den eersten schok was Nelly ver
vuld van groote verontwaardiging.
Had de achtenswaardige firma Patt,
die nog wel niet „Hoogachtend" tee-
kende, nu ook maar een beetje van
haar opinie tegenover hen kunnen
weten, hun ooren zouden getuit heb
ben. Als zij oven aan haar behoefte
tot schreien toegaf, dan was het niet
omdat zij bang was, dat Jim dit als
een genadeslag zou beschouwen. Het
was meer omdat nu eindelijk de ra
den voor zijn vreemd gedrag was op
gehelderd. en daarmee de zehce'e
diepte van zijn teedere bezorgdheid
voor haar aan het licht kwam.
Toen Jim terugkwam, doodvermoeid
laar glimlachend, was de brief ach-
„•r in een lade verborgen, die een
groote verzameling van miniatuur-
kleedingstnki'v. bevatte. Het was haar
heel duidelijk dat Jim groote behoef
te had aan vacantie. Zij zou er voor
zorgen, dat dat niet in de war go
stuurd werd.
Nelly en Jim genoten van een zon
digen dag aan het strand te Palm
Bay, lachten om allerlei tooneeltjes
die zich daar voordeden, toen do
zware gestalte van een heer met rood,
vriende'ijk gelaat uit een badkoetsje
vlak bij hen kwam.
Hallo, Seth' zoo begroette Jim
hem. Bo'eekent dat dat je de firm?
den rug hebt toegedraaid.
Tot morgen, antwoordde de vrien
delijke man met een glimlach Nelly
aankijkend.
Mijn vrouw, stelde Jim voor. Nel
ly, mr. Seth Biggs. En nog wel con
currenten, mes. Young, tegenstanders
te vuur en te zwaard! lachte mr.
Biggs. Hier roepen wij eon wapenstil
stand uit, James, wil je een sigaar.
Zeker een slechte, niet, schertste
Jim.
Dat hangt er van af hoe hij ge
rookt wordt. Mr. Bigg3 trok al grin-
nekend een stoel naderbij. Ik zou a
daar verhalen van kunnen doen, me
vrouw. Hij lachte weer. Zeg, Jim, heb
je geen lust om wat in de zee te gaan.
De temperatuur is heerlijk vanmor
gen. Laat je vrouw maar aan mij over
Ik zal wel op haar passen.
Het is verleideliik, zei Jim. Heb
je er niets tegen. Nel?
F.r iets tegen' bracht mrs. Biggs
hier plagend tegen in. Maar beste Jon
gen, heb ik dan niet gezegd, dat ik
hier ben?
Ga maar, zei Nelly, die de moge
lijkheid zag naderen, dat zij in een
gesprek met den collega-concurrent
iets te weten zou kunnen komen. Ik
zal mij heusch niet vervelen!
Mr. Biggs straalde van voldoening.
Ik zal mijn tijd zoo op de aan
genaamste wijze doorbrengen, merk
te hij op. Morgen moet ik weer begin
nen Bluft u hier de geheele week?
Dat is het plan, antwoordde Nel
ly. Gaan de zaken naar uw zin, mr.
Biggs?
Seth keek van de sigaar tussclien
zijn vingers naar het ernstige gelaar
naast hom.
Ik heb niet te klagen, stemde hij
toe. Misschien moest ik het liever niet
zeggen, maar ik heb een gewaarwor
ding alsof wij de firma Patt een beetje
in de wielen rijden. Hij keerde zich
om en wuifde met zijn hand naar do
gestalte die juist in een badkoetsje
verdween, en ging op vertrouwelijken
toon voort. Onder ons gezegd, me
vrouw, ik zou ieder ander liever in de
wielen willen rijden dan juist Jim.
Als zijn firma wat energieker was.
zou het mij niet gelukt zijn. Maar dat
is het juist Jiin loopt het vuur uit zijn
sloffen: bet komt alles op hcra neer.
U wil het mij zeker wel vergeven, dat
ik het zoo ronduit zeg, omdat ik wel
merk dat u van alles op de hoogte if
en het met mij eens is, dat Jim niet -
krijgt, wat hem toekomt
Nelly glimlachte.
Ziet hij er uit. alsof hij zich uw
concurrentie aantrekt? vroeg zij.
Mr. Biggs grinnikte waardeerend.
Een somber gelaat is zoo onge
veer lut laatste dat een reiziger aan
zijn concurrent zou vertoonen, ver
klaarde liij. Maar ik weet welke or
ders ik kreeg en ik weet ook wie -o
vroeger kreeg.
Hij zat kalm glunlachcnd voorover
gebogen in zijn stoel.
U zal zeggen dat dit geen s»-