BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD BS&S&35 ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUTTENSPAARNE 6. 31« Jtirgang ZATKKDAG 20 SEPTEMBER 1913. So 9280 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGSLAQ K03T f 1.28 PER 8 HAANDEN (!F !0 CIÏST PEN WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD £1M ADVERTEWnew DOELTREFFEND. ON2E AMNONOEB WORDEN OPGEMERKT» Hot H5jke Natuurleven ONZE BIJEN TERUG VAN DE IIEIDE. We zijn aan h .t einde van ons bijen- Jaar, dat eigenlijk maar zes maan den duurt. De golvende heide, 't laat ste weeldcveld voor het honingvolk, sluit de duizenden kelkjes, die nog maanden als bruine sclirompctblaad- jes blijven hangen aan de eens zoo rijk beladen twijgjes. Alleen do jonge scheutjes bloeien nog en de laatste bijenkolonies, die op de heide achter bleven, trachten hun voorraad nog wat te vergrooten. Veel is het niet meer, wat ze halen, maar ze werken soolang er nog een enkel druppeltje tectar is te vinden. Gedeeltelijk tevreden, gedeeltelijk te leurgesteld, komt de ijmker met zijn korven terug. Ze slaan achter hem op den platten boerenwagen. De volken gaan het onbekende tegemoet. Het vlieggat, de kleine poort, waardoor gedurende den zomer beele legers in- eu uittrokken, is met een bosje gras gesloten en een duck is over den bo dem gespannen. De oude bijenvader, de vriend, die ieder regenwolkje wel w£g wilde tu ren, die dag en avond zijn kolonies met zorgen omringde, fiij staat nu op het punt een bijenmoordenaar te wor den en zijn sterkste volken, die den .ouden korf volbouwden met was en opvulden met den zoeten nectar, moe ten uit hun goed georganiseerde dui- zcud-cellige stad worden verjaagd, om het leven te eindigen boven den ver slikkende!) zwavellap. Dat is het werk van het grootste deel onzer bijenhouders hier. Do nieuwe methode is humaner en was dat ook niet het geval, ik zou geen enthousiaste opwekkingen tot het houden van bijen op het papier kunnen zetten, ik zou zelf geen bijen zijn gaan houden. Ook wij halen onze volken van de heide en sloppen da vlieggaten dicht, maar zwavel- of salpeterlappen zullen geen einde maken aan het merkwaar dige leven onzer bijen en de alles be delende koloniegcest zal blijven heer tenen in de volkrijke stad. Zorgvuldig wordt berekend, hoe zwaar de voorraad heihoning is en met liefde vullen wij, zooals dit voor al het vorig jaar noodig was, het te kort aan We zijn nu gelukkiger ge weest. Hadden wij ,u het begin van Au gustus onze bijenwoningen zoo goed gevuld gehad, als ik ze bij een ijmker in Haarlem zag. dan hadden wo op le heide wonderen gedaan. Nu gingen ie volken arm aan honing en zelfs arm aan jonge bijen naar de paarse velden. De Augustuszon werkte mee en in een paar weken hadden de klei ne i.ou.ngvneudjes iedere cel gevuld ea reeds was ue aldeeling wasbereïd- sters geuoouzaakt geweest nieuwe ra ten, blank als sneeuw, uit te bouwen. Wat hebben we toen aangename 00- geub.ikken op de beide doorgebracht. De legers trokken naar binnen, rijk bevracht met alles, wat de paarse bloempjes boden, honing en stuifmeel. Weeldedronken, stonden ze to zoemen en ie zingen op de vliegplaiiken en ie der zuchtje von den wind verspreidde den bloemengeur, die de woningen omzweefde. Het tiouiuggewin duurde wel kort, maai voor do bijen lang genoeg, om hun geheclen wintervoorraad te ver zamelen en vaak nicer dan dat. Dat te vee! eigenen we ons met een gerust hart toe. We weten hoeveel er moet blijven, we zien dus wat de over productie is. Dat is niet het Joon voor allo zorgen, want dat zit voor den echten bijen vriend in die zorgen zelf, maar die blanke stukjes honing, die hij meeneemt, zijn do bewijzen, dat bet bijenjaar, zoo slecht begonnen, zoo slecht voortgezet, gunstig eindig de. En bovendien smaakt écn appel van eigen boom geplukt, en gekw eekt met zorg, boter dan tien andere. Ho ning is zoet, ook voor deu waren bij envriend. Als de kolonies dan weer bij huis zijn, moeten in de eerste plaats de volken, die zwak.vertrokken en slechts een wemig versterkt terugkomen, worden geaolpen. Gewoonlijk worden twee zulke kolonies tot één vcreenigd. Do oudste koningin wordt weggevan gen en de jonge, die regeerde in een klein rijk, is plotseling gesteld over duizenden. Dit bijeeuvoegen is zoo weinig naar don zin der bijen, dat beide volken met suikerwater worden bespoten, om één lucht te krijgen voor beide. Is die er niet, dan wordt het een vechten op leven en dood en heele trossen lig gen den volgenden dag vermoord op den bodem of voor 't vlieggat. Loopt alles naar wensch, dan is het na een half uur een tovredenheidsgezoem in de nu zoo drukke woning en dit wordt nog sterker, als den volgenden dag het voederbakje, gevuld met suikerstroop of voerhoning onder de dicht met bij en bezette raten wordt geplaatst. Dan zijn do bijen van beide kolo nies eensgezind, als waren ze afkom stig van één koningin, dan zijn er niet duizenden bedwelmd of verstikt, terwijl de verlaten woning het recht matig deel is van den bijenhouder, daar hij het dubbelvolk ruimschoots van voedsel voorziet. Een wezentje, de oudste koningin moet bij deze methode in de meeste gevallen worden opgeofferd,al be staan er ook manieren, om het diertje den winter door te helpen, en haar In het voorjaar wat jonge bijen 1e geven in een nieuwe woning, maar voor de hei streken levert deze- methode weinig op. In de meeste gevallen wordt ze snel gedood en weinig beteckent <üt, verge leken bij de massamoorden boven de zwavellappen. Zoo gaan de kolonies, goed bevolkt en goed voorzien, den winter tege moet. De woningen worden op een beschut plekje gezet, de wind en de regen, kunnen onze bijen niet hinderen en in volle gerustheid wachten wij het volgend voorjaar a{. H. PELSENS. Rubriek voor Vrouwen Nieuwe herfst- en wintermo des. Tailleurs. Tuni- dues. Sous-vesten. Zoo ongemerkt staan we al weer midden in de nieuwe herfstmoden en in bet kort kan daarvan gezegd wor den, dat die stouter van lijn en kleur zijn, dan ooit te voren. De klassieke periode heeft ditmaal méér invloed, dan ooit! Sommige toi letten lijken regelrecht copieén van hetgeen gedragen .werd onder Lode- wijk XVI of onder het Directoire. Ook zijn Russische modellen van invloed en zullen er veel cape3 gedragen wor- uen, zooals wij die kennen van de Kj- znksche generaals. Alle kleeren moeten in dit seizoen zeer licht zijn; d.t geldt zoowel van de enkele blouse en rok, als van de geheele japon en den mantel. Dit is uit een hygiënisch oogpunt. Zoo wei nig mogelijk stof wordt dus ook ge bruikt, want ofschoon er al vc'.e maan den lang een verwijding van den on derkant van den rok voorspeld werd, is hier nog niet veel van te bespeu ren, men zou eerder zeggen, dat 't te gendeel plaats vindt, nl. een voortdu rend nauwer worden van den rok. De gemiddelde rokwijdle bedraagt slechts 2 meter. Men brengt daardoor nog steeds rokmodellen met split, die naar willekeur in het voorinidden, een wei nig op zij of aan de twee zijkanten worden aangebracht. Is de split in 't voormidden, dan heeft men niet zel den een knoop- en knoopgatengarnee-. ring, die echter zóó is aangebracht, dat de twee onderste knoopen niet ge sloten kunnen worden doordat de stof daar schuin is weggesneden, waar door vanzelf de gang vergemakkelijkt wordt. In het buitenland worden geen on derrokken gedragen, doch combina tions van katoenen of wollen tricot, al naar gelang van het jaargetijde. Ten onzent wint die mode nog maar uiterst langzaam veld, en waar onzo Iloïlandschö wrouwen nog gaarno den zijden of satijnen onderrok dragen verdient het met het oog op de spin rokken overweging de onderrokken zooveel mogelijk in dezelfde kleur als do toiletten te nemen. De modekleuren voor manteltoilet ten zij li: licht- en donkerbruin, mari neblauw. paars zwart en enkele En- geische fantasie-stof feu. Voor kleine gestalten is de mode iliet te versmaden, daar zé het silhouet der vrouw verfijnt en haar langer doet schijnen. Een overgroots gemakkelijkheid van bewegen garandeert do tegen woordige kleeding door het losse der taille. De jacquets zijn zeer eenvou dig gegarneerd; liefst met borduursel. De mouwen zijn half-kimono model, of van gewone lengte. Maar liet meest sprekend zijn do tuniques, van effen of geplisse'ude tule, of van mousse line. Dikwijls bestaat ze uit meerde- reover elkaar geplaatste stiooken, hetgeen evenwel min of meer ver breedt. Daar de schouders liefst zoo smal mogelijk gehoudcu worden, is dit effect minder schoon. Do rok wordt r gegarneerd; d. w. z. <lie wordt dikwijls van voren in kruisplooien bij elkaar genomen en in ieder geval zeer chic gedrapeerd. De ceintuurs geven eigenlijk kleur aan het geheele toilet. Zo zijn van zijde of mousseline de soie en overwe gend voor deze garneering is het ci troengeel, of de olijfkleur. Voor gekleed zullep er zeer veel zwartr-tulle toiletten gedragen wor den: doch altijd met ceintures in af stekende kleuren. Voor blouses is het wit crêpe de Chine zéér in trek. Een eigenaardigheid is dat de sous- vesten aan de gewone heerenvesten gelijk zijn, daar men ze eveneens in richt met een gesp in den rug. Ook de boléro is weer karakteristiek voor dit seizoen en dan liefst afgezet met een bontrand aan kraag en mouwen. De knoop versiering ontbreekt liier. Wrat de mantels betreft, die heeft men van allerlei lengten: de korte bo léro wisselt af met den mantel tot aan de knie en die lange modellen zijn weer los er) hebben dikwijls een sjerp- versiering. Verder zijn licht blauw en zacht rose de tinten voor de garnee ringen, waarschijnlijk omdat deze kleuren zoo lang versmaad werden. De hoeden zijn over het algemeen heel klein. Men brengt veel langharig zijdeachtig viLt doch ook vormen die mei fluweel of zijden pluche overtrok ken zijn. De kleuren zijn zwart, bruin, groen, marine en vooral veel paars! De aigrette handhaaft zich nog steeds, doch men brengt ook struisveeren en zijden of fluweelen bloemen. De brec- de rand van velo hoedmodellen wordt aan den eenen kant sterk naar bene den gebogen, terwijl men de gamee- ring aan den tegengestelden kant aanbrengt en liefst zooveel mogelijk achterwaarts. De schoenen moeten geheel in over eenstemming zijn met het toilet. MARIE VAN AMSTEL. Parijsche Brieven CCCLXXXVIII. De heer Raymond Poincaré is toch werkelijk een geluksvogel, een meusch die onder een gelukkig gesternte is geboren. Reeds op betrekkelijk jeugdigen leeftijd werd hij tot lid van de Acadé mie Frangaise gekozen, waardoor hij op slag onsterfelijk is geworden. Bij do laatste verkiezing voor presi- dent van de HepunncK versloeg lnj Jules lJoms, een geweldigen coneui- reiit toch, o\ emails dene tailooze debi teuren onder de afgevaardigden en senatoren telde Men vindt hem knap, men vindt hem „honorable' en zeer representa tief ais eerste burger van Frankrijk. En tot dusver hee:t liij, in tegenstel ling met bijvoorbeeld*zijn voorgangers Faiilières en Loubet om nrel van Sadi-Carnot te spreken nog geen enkele molestatie ondergaan, in weer wil van de feitelijke toeneming van het anarchisme in Frankrijk. En nu maakt hij een prachtige pre- sidentieele reis door gansch' Frank rijk. Hij bezoek, alle provincies, alle departementen, alle steden, en zal zelfs zijn schreden op de grenzen zet ten. Ilij is, om zoo te zeggen, bezig zijn vaderland ganschelijk te ontdek ken. Ook daarin is hij gelukkiger dan al zijn voorgangers. Thiers was om politieke redenen verplicht te Versailles of in hot Ely- sée te blijven, en mochten zijn bezig heden hem weleens veroorloven, een uitstapje te maken, dan gunde l>ij zich slechts een, overigens onofficieel reisje naar de badplaats Trouville. Mac-Mahon begon niet Frankrijk te doorkruisen, echter veel meer uit noodzaak dan voor zijn plezier. Jules Grévy reisde liever niet. Hij was erg op de penning. Een enkelen keer liet hij Parijs achter zich, doch om niet verder te gaan dan tot Mont- sons-Vaudrej. Sadi-Carnot, de man van het som bere plichlsliesef. liet zich zijn offi cieels reizen door zijn ministers voor schrijven. Men weet, hoe zijn laatste reis naar Lyon hem liet leven kostte. Gedurende de weinige maanden van zijn presidentschap kon Casinnir- Péiier zelfs niet aan reizen denken. Eerst Félix Fan re stelde de groote presidentieelo reizen in, zoo in Frank rijk als 111 het buitenland. Loubet. Fallière<s en Poincaré volgden zijn voorbeeld, en zoo zijn er in den loop der jaren presidenten fier derde Fran- sche Republiek ontvangen en gehul digd in Rusland, Engeland, Italië, Spanje, Portugal, Belgie enz., ook in Nederland. Doch de tegei woordige reis van den heer Raymond Poincaré onderscheidt zich, hoe officieel ze ook is, liierin van alle andere, zoo door zijn voorgan gers ais door hemzelf tevoren onder nomen, dat de duizend-en-zoovecl ki lometer van zijn „promenade fran- ?aise" uitsluitend zullen worden afge- lcv»'d per.... automobiel. En ziedaar het moderne voertuig gesanctionneerd tot staatskaros! Wie geeft den presi dent niet schoon gelijk, dat hij ge bruik maakt van hetgeen het moder ne leven ons aan comfort heeft ge schonken en den rit in een open li mousine verkiest boven dien in een bedekten, bedonipten trein? En kan hij nu niet min of meer zélf bepalen, hoe snel hij wenscht te rijden? Kan hij nu niet, wanneer hij wat stijf is geworden van het langdurige zitten en zijn voeten „slapen" zelfs een president is maar een menseli af stijgen en een eindje loepen? Kan hij het landschap niet meer op zijn ge mak bewonderen? Kan hij niet af en toe. om de wille van de „couleur lo cale", in een behoorlijk uitziende ta veerne een lekker, frisch biertje pak ken? Indien ik president der Republiek; ware. zou ik slechts één inconvenient in deze reis van stad tot stad zien: de toespraken, die je op elke plaats van hoe geringe beteekenis ook, hebt aan te hooren, en te beantwoorden. Doch dat went op den duur ook wel. en ver-gis ik mij niet, dan heeft Raymond Poincaré te dien opzichte liereids het wereldrecord geslagen, waai van eeni- gen tijd geleden, meen ik. Roorevelt de homier was. Terwiil Frankrijks eerste burger van oord tot oord rijdt en onder rneer kan gewaarworden, hoeveel kalmer en rustiger het in de provinciesteden dan te Parijs is, verlangen de be schermelingen van den heer Cochon en de gravin de la Rochefoucauld, waarover ik een paar maanden gele den heb geschreven, weder hard naar de Seine-stad. Men herinnert zich nog wel, dat zij door de overheid werden gedwongen om het prachtige hotel op don boule vard Lannes, waar de gravin hun huisvesting had verleend, te ontrui men en de nobele dame hen daarop in haar villa te Bougival onder dak heeft gebracht. In den beginne ging het prachtig. De ex-dakloozen had den vrij logies in de mooie villa die sedert „de kaashut der behoeftïgen" wordt genoemd en de adellijke wel doenster zorgde dagelijks voor pro viand. Doch allengs maakte het en thousiasme der eerste dagen plaats voor minder aangename stemmingen. Ga maar eens nahoe konden ruim vijftig personen uit verschillende mi lieu's, door een toeval bij elkaar ge komen en die buitendien niets te doei hadden, op den langen duur vredig samenwonen? Er werd gekibbeld om de porties eten, om de verdeeling der slaapplaatsen, om èlles. Konden ze maar allen of voor het meerencleel werk krijgen I Sommigen hunner kre gen belrekkinkjes in den omtrek, doch de Parijzenaars konden niet goed met de lieden des lands opschie ten. Zoo dreigde deze samenwerking een verschrikking te worden Doch zie! de liefdadigheidszin der gravin de la Rochefoucauld schijnt ongeëvenaard groot te zijn. Verlan gend aan den onhoudbaren toe stand snel een einde te ma ken, zonder heur beschermelingen aan hun eigen lot over te laten, kocht zij terreinen te Romainville, waarop thans heur mannelijke protégés ba rakken bouwen, ter huisvesting van hun gezinnen. Daar in Bougival! sprak een hunner, is het niet uit te houden. Zoo lang het mooi weer was. ging liet nog wel; maar wanneer 't er regent hu! spreek me daar niet van... Te Romainville is men tenminste bij zich thuis. En danParijs is er zoo vlakbij! Dat is het: „la nostalgie de Pa ris'! Die belioeftigen zijn Parijze naars Gewend, van kindsbeen af, aan het drukke, koortsachtige leven van Parijs, verlangen zij weer hard naar de groote, de unieke stad, ook al zouden zii er zich „dood" moeten werken. liet landleven heeft voer hen geen bekoring. „Paris! Paris! I" wie kent dien hartekreet niet uit Charpenlier's opera Louise"? Ook de gravin heeft het heimwee van haar beschermelingen begrepen. En Cochon, de bekende bescherm engel der uitgedreven liuurdersï Wel, Cochon is natuurlijk in zijn nop jes. Wederom heeft hij van zich doen spreken. Ditmaal is hij in de bres go- sprongen voor een... commissaris van politie, en zulks tegen diens hocg- sten superieur, den prefect van poli tie Hennion. De koninklijke ordonnantie van 1831 stelde, voor het verkrijgen van pen sioen door commissarissen van poli tie, een diensttijd van 30 jaren vast; de wet van 1910, ontworpen op recla maties van provinciale politiebeamb ten. stelt de pensionneering vast op 25-jarigcn dienst- en 55 jarigen leef tijd, Naar aanleiding hiervan, heeft de heer Hennion besloten, met liet einde dezer maand September, eeni- ge commissarissen, waaronder een zekere Labat, te pensionneeren. De heer Labat verzet zich echter tegen dat besluit, bewerend, dat hij, of schoon hij reeds 55 jaar is, zich nog krachtig genoeg gevoelt, om het land verder te dienen. Ilij weigert dan ook beslist, op genoemden datum zijn fuucties lieer te leggen. Hem kan noch moreele, noch physieke onbe kwaamheid verweten worden. Welnu, dan moet, naar zijn oordeel, het pen sioen eerst verleend worden wanneer het door den betrokkene is aange vraagd. Wat dat alles Cochon kan scheler? Wel, „primesaulcur" als hij is, heeft hij, zonder aan de mogelijkheid van verschil in wetsuitlegging te denken, een open brief aan den heer Labat geschreven, waarin hij diens pen sionneering toc-schreef aan het feit, dat de commissaris hem, Cochon, wel eens gelijk heeft gegeven in zijn ac ties tegen invloedrijke eigenaren. Dat is misschien wat al to ver ge zocht van onzen braven Cochon, OTTO KNAAP. Zorgen. Naarhet Engelsch. Dien morgen onder het ontbijt had den zij over niets anders dan over de aanstaande vacanliedagen gesproken. Vroeg in Juni was al vastgesteld dat zij de tweede week in September ver andering van lucht zouden hebben er was in die week wemig te doen en liet behoefde Jim niet verteld te worden dat zijn vrouwtje bij dat v uitzicht overgelukkig was. Het zou sinds hun wittebroodsweken de eer ste vacantie zijn, die zij samen door brachten. Hij vertelde liaar niet, dat hij de grootste moeite zou hebben hel geld bij elkaar te krijgen. Juist in deze da gen vond hij het gebiedend noodza kelijk dat haar zenuwgestel door niets geschokt zou worden; en in geen val mocht zii door zorgen geplaagd worden. Zij was er heelemaal niet mee bekend dat er de vorige week een beroep op hem was gedaan om de geld verduistering aan te zuiveren van een vriend, voor wiens trouw hij voor zijn huwelijk ats broeden! ienst borg was gebleven. Zij wist niets van de kwade dagen, die hij den laatiten tijd had doorgemaakt; dat hij zelfs wanneer hij msl haar oogewekt wit te lachen en te praten, bang was voor het belletje van den postbode. Zijn schouders waren breed ge noeg. Het vrouwtje thuis mocht niet. met zaken zorgen worden lastig vallen. Hij verliet haar bij de openstaande huisdeur en tot een laatst wuiven met de hond op den hoek van de straat, was hij enkel den echtgenoot. De hoek beteekei.de voor Jim scheiding tussclien thuis en de zaken. Als hij den hoek om was, dan stierf de glim lach weg. De grimmige biik van den strijder tegen liet Noodlot verscheen op zijn gelaat. Het gevoel dat alles hem tegenliep de slechtste stem ming voor een man die op orders uit js kwam weer over hem en deed hem de tanden opeen klemmen. Voor den ir.v.ü van Biggs op hun terrein, had de firma van Jim geen reden gehad zich te beklagen over het werk dat hij aanbracht; maar na dien lijd werd het geheel anders. De con- curreerende firma bad zich dadelijk met veel reclame aangekondigd: de ondernemingsgeest van den firmant toonde onmiddellijk dat litj een echt zakenman was en omcat J. en P. Patt steunende op hun naam en renutatio zijn reclame n:et minachting be schouwden en zich er niet tegen ver weerden, kwam Biggs er steeds meer in. Sinds den laatsten tijd was het le zen van de brieven van Patt geen aangenaam werk meer voor Jim; liet steeds kleiner worden van de maan delijkse he lijst vau orders werd toege schresen aan zijn gebrek aan ijver: er werd hem eenvoudig verteld dat de waarde van een reiziger was na te gaan aan de orders die hij boekte, en men berichtte hem, dat, wanneer het zoo voort bleef gaan, er spoedig een ander in zijn plaats zou komen. In weerwil van voortdurende spanning van al zijn krachten, ble ven de zaken achteruitgaan, 's Zater dags was hij naar huis gegaan met de kwellende wetenschai) da! zijn orders weer minder waren dan de vorige week en met het pijnlijke bewustzijn, dat hij vocht tegen de bierkade. Of schoon hij met Nelly lachte en grap jes maakte, had hij met angst op den post gewacht. llet was een verlichting voor hem geweest toen er geen brief van zijn firma was gekomen. Wat hij verwacht had, zou liij moeilijk voor haar heim hebben kunnen houden. De gedachte om ontslagen te wor den kon hem nog niet zooveel sche len. als de vrees voor haar desillusie. Hij wist wel dat hij een bekwaam reiziger was: en tw ijfelde er niet aan of zijn bekendheid mot hot vak zoi hem wel spoedig een andere positi- bezorgen; ine ur een aangekondigd ontslag zou hem als onbekwaam brandmerken, «n zou haar trots op hen hevig kwetsen, haar daardoo. groote teleurstelling brengen en daar voor moest zij in deze dagen mevr dan ooit bespaard worden. Als eerste gevolg zou de vacantie, waarop zij zich juist zoo buitenge woon verheugd had, uitgesteld moe ten worden als een niet te recht vaardigen uitgave. Zoo speelde hij dus uit teedere belangstelling voor haar den huichelaar, zich vleiende dat zij niet in 't minst vermoedde hoe hij door zorgen gekweld werd. Voor niets ter wereld zou hij haar van zijn zorgen op de hoogte gebracht hebben, maar de voorzienigheid had het dien morgen anders besteld. Tien minuten nadat hij was heengegaan om zijn dagtaak te volbrengen bracht een ieiurman Nellv een brief, dien do postbodo bij vergissing aan hot ve>- keerde huis bezorgd had. De enveloppe droeg het geil rukt hoofd van" de firma ?n met het idéé, dat hetgeen e~ in stond misschieu haast kon hebben, voelde Nelly zich gerechtigd den brief te openen. Hij was heel kort. Zonder omwegen werd het feit geconstateerd dat aan gezien het aantal orders weer vvas achteruitgegaan, de firma terug kwam op hetgeen waarmee zij de vo rige maand al had gedreigd nl. dat hij zich over een maand als ontslagen moest beschouwen. Er was geen vergissing mogelijk. Na den eersten schok was Nelly ver vuld van groote verontwaardiging. Had de achtenswaardige firma Patt, die nog wel niet „Hoogachtend" tee- kende, nu ook maar een beetje van haar opinie tegenover hen kunnen weten, hun ooren zouden getuit heb ben. Als zij oven aan haar behoefte tot schreien toegaf, dan was het niet omdat zij bang was, dat Jim dit als een genadeslag zou beschouwen. Het was meer omdat nu eindelijk de ra den voor zijn vreemd gedrag was op gehelderd. en daarmee de zehce'e diepte van zijn teedere bezorgdheid voor haar aan het licht kwam. Toen Jim terugkwam, doodvermoeid laar glimlachend, was de brief ach- „•r in een lade verborgen, die een groote verzameling van miniatuur- kleedingstnki'v. bevatte. Het was haar heel duidelijk dat Jim groote behoef te had aan vacantie. Zij zou er voor zorgen, dat dat niet in de war go stuurd werd. Nelly en Jim genoten van een zon digen dag aan het strand te Palm Bay, lachten om allerlei tooneeltjes die zich daar voordeden, toen do zware gestalte van een heer met rood, vriende'ijk gelaat uit een badkoetsje vlak bij hen kwam. Hallo, Seth' zoo begroette Jim hem. Bo'eekent dat dat je de firm? den rug hebt toegedraaid. Tot morgen, antwoordde de vrien delijke man met een glimlach Nelly aankijkend. Mijn vrouw, stelde Jim voor. Nel ly, mr. Seth Biggs. En nog wel con currenten, mes. Young, tegenstanders te vuur en te zwaard! lachte mr. Biggs. Hier roepen wij eon wapenstil stand uit, James, wil je een sigaar. Zeker een slechte, niet, schertste Jim. Dat hangt er van af hoe hij ge rookt wordt. Mr. Bigg3 trok al grin- nekend een stoel naderbij. Ik zou a daar verhalen van kunnen doen, me vrouw. Hij lachte weer. Zeg, Jim, heb je geen lust om wat in de zee te gaan. De temperatuur is heerlijk vanmor gen. Laat je vrouw maar aan mij over Ik zal wel op haar passen. Het is verleideliik, zei Jim. Heb je er niets tegen. Nel? F.r iets tegen' bracht mrs. Biggs hier plagend tegen in. Maar beste Jon gen, heb ik dan niet gezegd, dat ik hier ben? Ga maar, zei Nelly, die de moge lijkheid zag naderen, dat zij in een gesprek met den collega-concurrent iets te weten zou kunnen komen. Ik zal mij heusch niet vervelen! Mr. Biggs straalde van voldoening. Ik zal mijn tijd zoo op de aan genaamste wijze doorbrengen, merk te hij op. Morgen moet ik weer begin nen Bluft u hier de geheele week? Dat is het plan, antwoordde Nel ly. Gaan de zaken naar uw zin, mr. Biggs? Seth keek van de sigaar tussclien zijn vingers naar het ernstige gelaar naast hom. Ik heb niet te klagen, stemde hij toe. Misschien moest ik het liever niet zeggen, maar ik heb een gewaarwor ding alsof wij de firma Patt een beetje in de wielen rijden. Hij keerde zich om en wuifde met zijn hand naar do gestalte die juist in een badkoetsje verdween, en ging op vertrouwelijken toon voort. Onder ons gezegd, me vrouw, ik zou ieder ander liever in de wielen willen rijden dan juist Jim. Als zijn firma wat energieker was. zou het mij niet gelukt zijn. Maar dat is het juist Jiin loopt het vuur uit zijn sloffen: bet komt alles op hcra neer. U wil het mij zeker wel vergeven, dat ik het zoo ronduit zeg, omdat ik wel merk dat u van alles op de hoogte if en het met mij eens is, dat Jim niet - krijgt, wat hem toekomt Nelly glimlachte. Ziet hij er uit. alsof hij zich uw concurrentie aantrekt? vroeg zij. Mr. Biggs grinnikte waardeerend. Een somber gelaat is zoo onge veer lut laatste dat een reiziger aan zijn concurrent zou vertoonen, ver klaarde liij. Maar ik weet welke or ders ik kreeg en ik weet ook wie -o vroeger kreeg. Hij zat kalm glunlachcnd voorover gebogen in zijn stoel. U zal zeggen dat dit geen s»-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15