m m L a m m m a ft m ft ft ft ft ft ft ft - ft ft ft ft ft schikt gesprek is voor oen aangename vacantiemorgen, voegde hij er bij, Ik vergeef het u, verzekerde zij hem. Wat wilde u zooeven opmerken? Mr. Biggs grinnikte. Alken dit, zei hij. Als Jim er over mocht danken te veranderen, dan zou ik graag dadelijü gewaarschuwd wil len worden. Een feit is, dat 5 Op het gezicht van de onverwachte blos op haar wangen en den opge- wekten blik in haar oogen zweeg hij even. llij begreep niet dat het vrouw tje verlegen werd bij de gedachte aan hetgeen zij niet zekeren geheimen brief had uitgevoerd. Zoon aanbod van de hand van zijn concurrent, die in direct de oorzaak was van hei zen den van dien nriel, scneen haai te mooi oui waar te wezen. Een vroolijk lachen ontsnapte haar Waarom zou u net hem niet vra gen.' stelde zij voor. Mr. Biggs stemue met liaar vroo- lijk beid in. Dat zul ik doen, kondigde hij aan Uit den toon van uw stem maak ik op dat het voorstel u niet geheel on aangenaam is, Die ochtendbrieven van de lirina hebben zeker den laat- sten tijd zijn zenuwen al te zeer aan gepakt, met waai-? Op weg naar net pension, toen Nelly even staan bleef om met een bennis te pi aten, nam hij de gelegeuneid waar om Jnn staande te houden en hein zijn voorstel te doen. Du is mijn voorstel, oude jongen Ik vraag niet wat je nu krijgt. De fir ma biedt je vierduizend gulden aan en provisie van alles wat boven het be drag aan orders van de laatste maand gaat. Begm zoo gauw mogelijk als je .weg kunt bij je tegenwoordige firma. Ik moet er eerst eens over den- Ken, antwoordde Jim. Waar logeert u? Mr. Biggs gaf hem zijn adres. Om acht uur vanavond zal ik 3aar komen opzoeken, zei Jim. Goed! nep mr. Biggs uit. Wees verstandig, oude jongen, bij Patt kom je nu toch met verder. Zij hebben hun tijd gehad. Nadat hij Biggs verlaten had kwam er een peinzende gespannen uitdruk king op het gelaat van Jim. Hij was als jongen al bij zijn tegenwoordige firma gekomen; zij hadden hem gele genheid gegeven op te klimmen, nu beschouwde hij het als een plicht hen dadelijk met dit aanbod in kennis te stellen. Hij zak daarin een aanbeve ling van veel grooier invloed dan hon- deiu getuigschriften. Overtuigd van zijn bekwaamheden, nad bet hem den iaatsten tijd buiten gewoon gehinderd, dat hij maar voort durend orders verloor, llij voelde, dat Biggs nooit zoover gekomen zou zijn als zij maar onder gelijke voor waarden werkten. Boven alles wensch te hij een eerlijken strijd. Het aanne men van dit voorstel zou een betere positie in zich sluiten misschien; maar het zou ook heteekenen dat de firma Biggs den strijd gewonnen had. Zoo scheen het in elk geval Jim toe. Imusschen moest er iets gedaan tvorden. Als eerste stap ging hij naar het postkantoor en verzond een tele gram, Nelly, je hebt er zeker niets tegen je van middag alleen te amuseeren. zei hij aan den lunch. Ik moet noodza kelijk even naar de stad. Heelemaal niets, stamelde zij. Om 7.30 kom ik terug, zei hij glim lachend. Misschien kom je mij dan wel even halen? Als je de ouden Seth tegen mocht komen, zeg hem er dan vooral mets van. Twee uur later stapte Jim het privé- kantoor van de firma Jen P. Patt binnen. De twee oude heeren begroet ten hein eenigszins stijf. Er was iets dringends in zijn telegram geweest, dat niet naar hun smaak was. Als iemand die ontslag had gekregen zou hij zeker van plan zijn zich beleedigd te toonen. Mr. Joshua had tegen mr. Peter gezegd dat hij van plan was alle nonsens heel kort af te handelen. Nu, mijnheer, over welke belang rijke zaak komt u spreken? vroeg hij. Het onderhoud werd veel langer dan de firmanten zich hadden voor gesteld. Zonder omwegen vertelde Jim hun van het aanbod, dat hem dien morgen was gedaan, en voegde er bij w aaróm hij het niet over zijn hart kon verkrijgen er op in le gaan. Naam en r sputa tie zijn aan onzen kant; onder gelijke voorwaarden, en met de publi citeit die tegenover de concurrentie van dezen tijd noodig is, zou de vroe ge to positie niet alleen worden terug gewonnen, maar zou het bedrijf nog kolossaal kunnen worden uitgebreid Zij moesten hiertoe kunnen overgaan of anders nam hij hel aanbod aan. De kracht van zijn argumenten had het verwachte effect. Toen de twee lieeren hem verzochten even heen te g3an. waren zij zoo goed als over tuigd. Zij waren zich heel goed bewust dat zij voor een dringend besluit ston den, waaraan niet te ontkomen Jim glimlachte toen zij het hem mee deelden. Dat zal Biggs merken! zei hij. U zal geen reden hebben over dit besluit spijt te gevoelen. Hij lachte tocu hij de beide heeren de hand drukte. O ja, Joshua, wat ik zeggen wil de, Young kan nu zeker onzen brief van den achtsten als niet geschreven beschouwen, merkte Peter op. Na zijn onderhoud met mr. Biggs, die er geen geheim van maakte, dat hij hem een heel dwazen vent vond, vertelde Jim aan Nelly van het bezoek en het gevolg daarvan. Dat beieekent belangrijke veran deringen voor ons, lachte hij. Biggs kan nu zijn matten wel oprollen. Nu zal ik eens laten zien wat wij kunnen, vrouwtje. Daar valt mij plotseling iets in, ging hij een oogenblik later voort, De oude Peter sprak over een brief, van den achtsten meen ik zei hij dien ik als ongeschreven moest, be schouwen. Wat zou hij daarmee be doelen? Nelly zei niets. De onbekende. Midden op de promenade van Ner- geushuizen verheft zich, omgeven door heeisters en dwcrgpalmen, be schaduwd door een groep zware lin- deboomen, op een langzaam glooien- den heuvel oen groot zwurt-manneren gesteente, waarop iu vergulde letters te lezen slaat„De laatste rustplaats van den onbekende." Er is geen zoo lief en poëtisch plek je langs de gansche stedelijke prome nade als dit bekoorlijke hoekje, voor al in liet voorjaar, wanneer de linden geurig bloeien en de bladeren zacht ruischen en fluisteren, als kwamen er vriendelijke woorden ter ecie van dc nagedachtenis des onbekenden vers, die hier eindelijk rust eu vrede gevonden had. Nu ja, vroeger was hier allee an ders geweest. Toen was er niets te zien geweest dan* dennen on linden geen zorgzaam onderhouden zoden, geen struiken en heesters, geen aan trekkelijk plekje, waar de wandelaar gaarne even toefde. Ook de naam „promenade" was van lateren oor sprong en als vroeger de menseden gingen wandelen, dan was het „op den wal". Want Nergensliuizen was weleer een kleine vesting geweest met borstwering en gracht. Alleen de linden hadden daar al zoo lang ge staan aJs de ouJste menschen zich kondon herinneren, en gebloeid en gegeurdovorigens had men onder de twijgen dc wasch gebleekt cu ge: droogd of andere meer of minder nut tige bezigheden verricht. En zelfs ware den onbekende niet wel zoo'n prachtig gedenklceken ten deel gevallen, wanneer met toen maals juist de nieuwe burgemeester aan het bestuur gekomen was, die hot had doorgezet, dai er iets t< fraaiïng van de stad zoude worden gedaan „waarop reeds lang uridere steden met den vinger wezen", zooals hij metaphorisch zich uitdrukte, en llij had de vroede vaderen zóó ener giek van ethische noodzakelijkheid, van aesthetische bekoring, van de werking van het sohoone op het ge moed, en van liet milieu op liet ka rakter van den mensch voorgepredikt, tot de brave menschen, die maar de helft van al die geleerdheid verston den, met een diepen zucht aan het hoofd der gemeente de verlangde sommen hadden ingewilligd. Voorzeker was het een gehikkig toeval, dat juist in dien tijd, toen de werkzaamheden aan de promenade iu vollen gang waren, boven oj: kleine verhevenheid in de nabijheid der stad de onbekende gevonden werd. Die onbekende was evenwel niet een mensch integendeel, hij was oen gewezen mensch en dat was al heel lang geleden, want er wus niet veel van hem overgebleven eigenlijk mei de moeite waard. Doch door deze vondst, op die plaats geraakte geheel Nergensliui- in opschuddingdat het mensche- lijke overblijfselen waren, hieraan was na de uitspraak an desbe voegden niet te twijfelen. Velen dachten natuurlijk aan een misdaad, anderen aan een ongelukkig toeval weer anderen meenden te weten, dat in lang vervlogen tijd twee brooders daar in het nachtelijk duister om een meisje het rapier getrokken hadden en de overwinnaar den verslagene ter plaatse onder den grond had gestopt een griezelig verhaal, dat natuur lijk velen ten volle bevredigde. Ten laatste zegevierde de meening •an den stadsgeneesheer, die klaarde De onbekende was een kind den Vrijlieidskrijg, ofschoon deze ©enigszins duister© omsenrijving met jor allen begrepen werd. Van welk© nationaliteit de vonde ling geweest was, kon helaas met worden uitgemaakt, daar niets ge vonden werd, wat in dit opzicht eenige vingerwijzing geven kon overledene in alle mogelijke levend© talen zweeg. was ue deelneming groot. „Een sui.jat, een vergeten krijgsman, hoe braaf hij ook gestreden had". Het hoofd der stedelijke Burgerschool schreef ©ene causerie over den onbe kende, welke ais feuilleton in de „Nergenshuizensche N ieuwsbode' verscheen. Hij schilderde in schrille kleuren de smart der ouders om den verloren zoon, d© radelooze droefheid an zijn meisje, dat nu als oud moe dertje wellicht nog op den terugkeer van den vermiste wachtte en den weldenaar Napoleon" vloekte, die hem haar had ontrukt. Nu werd natuurlijk de vraag ge steld „wat moet er met den onbe kende geschieden De stadsgeneesheer, een prozaïsch man, verlangde hem voor zijn natu- rulièn-kabmeteen voorstel, dat de algemeene verontwaardiging opwek te. Hot was de burgemeester, die met het schoone voornemen te berde kwam, den onbekende een laatste rustplaats op de promenade te berei den. Hierover ontstond een grimmige strijd. Daar echter de burgervader zich van den onbekende verzekerd had, niet van zijn edelaardig voorne men was af te brengen en buitendien, wanneer de gedenksteen niet werd toegestaan, een Apollo of Mars in brons of zandsteen verlangde ter ver siering van de promenade, de onbe kende alsdan op een veel geringer be drag te staan kwam, zoo was men eindelijk wel verplicht, toe te geven, en er werd besloten, den gedenksteen feestelijk te onthullen. De plechtigheid verliep geheel naar wensch en maakte op de bevolking diepen indruk. De klokken luidden de onvermijdelijke, in 't wit gekleed©, schoolkinderen openden den stoet. De Veroeniging van Oudstrijders was evenzeer, dn spreekt van zelf, te genwoordig de vrijwillige brand weer stond bij het Raadhuis e n h a i e opgesteld. Garnizoen was er ongelukkig niet, en voor de zooveel- sto maal werd dit gemis levendig ge voeld. In de groot© zaal van het Raadhuis sprak het hoofd der gemeente. Zijne rede was een rhetorisch gewrocht van don allereersten rang; hij betoogde, dat de doodo een levendige herinne ring was aan eon grootsch tijdperken dei- stad tot een eeuwig sieraad strek ken zou. Daarna hield de predikant een re de, naar aanleiding van een tekst die niets met het geval te maken had. Dames brachten kransen ook de Verecniging „Thalia" had een krans gezonden, welke echter te laat kwam. Toen de redevoeringen waren uitge sproken, strooiden kleine kinderen bloemen op den nieuwen grafheuvel en de Veroeniging van Oudstrijders gaf driemaal een cere-salvo af. Tot besluit der feestelijkheden voreeuigde men zich aan een diner, na afloop bul, in het voornaamste bótel der sLad, waar zooveel gegeten en gedronken werd, dat een rijk burger vijfduizend gulden gaf tot onderhoud van den gedenksicen met plantsoen, opdat al les oen waardig voorkomen zoude be- houuon. Lr zou alJicbt iets van over schieten dit bedrag moest worden bosteed can op den gedenkdag van deze roerende plechtigheid aan school kinderen koekjes en limonade te ver strekken. De 'eroeniging ter bevordering van Vreemdelingenverkeer eindelijk sloeg een gedenkpenning. Weinige weken daarna was ailes in den gewenschten toestand. Tusschen dennengroen verheft zich op een statïgen heuvel, die door breed- getakle linden overschaduwd wordt, een zwuri-marmeren blok, met het iu gouden letters aangebrachte inschrift: „De Laatste rustplaats va onbekendo". den Het is eeu waardig sieraad van de promenade. Tweemaal nu reeds was het school feest gevierd, toen een ongelukkig toeval den kinderen hun koekjes en stroop onthield want nog voordat de derde gedenkdag was aangebroken, kwam er een nieuw hoofd aan de ste delijke Burgerschool, die minder phantasie dan ztju voorganger bleek te bezitten, daarentegen de weten schap deugdelijker beoefende. Deze onderwijzer der jeugd, die de geschie denis van Nergensliuizen dra tot on derwerp van studie gekozen had, bracht aan den dag, dat in den jare 1819 „een booswicht, Karei Starcke geiieeten, wegens moord, brandstich ting, straatroof en herhaalde diefstal- in de nabijheid der stad was op gehangen en aldaar door beulshan- den aan den schoot der aarde was toe vertrouwd, daar van eene eervolle begrafenis geen sprake had kunnc-n zijn" en dat het dus aau geen recbl- matigen twijfel onderhevig was, dat Karei Starcke voornoemd de onbeken de was. Niettegenstaande do Redactie van de „Nergenshuizensche Nieuwsbode" beslist weigerde, het artikel op te ne men, waarin deze ontnuchterende mededeeling werd verklaard en uit eengezet, werd de ontdekking toch algemeen bekendwant liet „Adver tentieblad" van Nergensliuizen en omstreken plaatste het met leedver maak en in een naschrift meende de Redactie van het „Advertentieblad" te moeten wijzen op het totaal gemis van waarheidsliefde, door de concur - reerende „Nieuwsbode" aan den dag gelegd. Du nu gaf aanleiding tot een on- verkwikkelijken pennostrijd tusschen beide hoofu-organen on zoo kwam het, dat de zaak weldra liet onder wei p van all© gesprekken uitmaakte. Toen gaf het lange gezichteu, on- deugenue, soms vinnige opmerkingen, hescnuldigingen, leedvermaak, spot en hoon. De Lurgemeester, zeer ontstemd, wild© krachtig optreden cn alles met deu grond gelijk maken maar de gemeenteraadsleden, die bang waren, dat hij dan weer met Apollo of Mars of Flora op üe proppen zou komen, als hij den zoo onverdiend tot eer en aanzien gekomen onbekende, rente Karei Starcke, maar eerst weer kwijt was, wilden daar niets van weten. „Gedane zaken nemen geen keer", zoo decreteerde men. En zoo bleef alles bij bet oude. Maar limonade en andere zoetig heid werden op den gedenkdag niet meer verstrekt en dc stad moest het jaarlijksch onderhoud van het Mau soleum voor eigen rekening nemen hei kapitaal moest nu, volgens ukaze van den misleiden ©delen gever, voor e«n ander nuttig doel bestemd wor den hij aarzelde nog tusschen een Museum en een Volkskeuken. Het graf van den onbekende noch tans is nog altijd een sieraad der pro menade van Nergensliuizen en Ue trots der Vereeniging tot bevordering van Vreemdelingenverkeer. WAAR MEN VOOR WEZEN MOET. Het is in 't hartje van den zomer. Een Amerikaan, die reeds eenige jaren 't seizoen in Holland heeft door gebracht, loopt speurend en snuffe lend langs Amsterdams straten. Hij zoekt iets om voor moeder d© vrouw- mee te brengen als „doux souvenir" aan Holland, Succes heeft hij hierbij tot nu tce niet. Reeds beginnen zicli verdachte druppeltjes op zijn voor hoofd te vertoonen, en als natuurlijk gevolg, zijn ambitie aanmerkelijk te verflauwen, als zijn oog valt op een •ink©]ruit. waar met groote letters i© lezen staat: JANSEN, OLD DUTCH SILVER. Als ©en wervelwind is de Ameri kaan aan de overzijde van de straat; en v/at hij daar in de efaluge ziet lig gen, is wel in staat om hem zijn ge moedsrust te benemen. Een mooi be werkt zilveren lepeltje, met een mo- le'ntje boven aan deu steel en op het blad een koe. Een combinatie dus van lepeltje, een molentje, een koe en een stuk antiek zilverwerk: alles liol- landsch! Kan een Amerikaan zich iets verrukkelijkere voorstellen, dan dat in zijn bezit t© hebben! Onze Yankee watertandt, de verleiding is hem te groot. Binnen 3 seconden is hij in deu winkel en geeft aan mijnheer Jansen, die de goede gewoonte lieeft, Amerika nen altijd in persoon te bedienen, zijn wensch te kennen, 't bewuste le peltje van naderbij te aanschouwen. Met een voorzichtigheid, ja, teeder- heid, als gold 't het fijnste porselein, vat mijnheer Jansen het voorwerp aan. legt het op een fluweelen kus sentje, blaast er dan het stof zorg vuldig af en schuift tiet kussentje met zijn kostbaren last naar zijn be zoeker. Mijnheer Jansen kent zijn wereld. Met groote belangstelling buigt de Amerikaan zich over zijn vondst heen. Zijn belangstelling wordt ver rukking. als hij ziet, dat het zilver in de naden zwart is van ouderdom; hij vraagt uit welke eeuw het is. Mijnheer Jansen strijkt langs zijn baard. Zoo'n directe vraag is hom al tijd een beetje pijnlijk.. llij tracht op het gelaat van den vreemdeling te dekken, hoe ver hij kan gaan. Uit de 16de eeuw komt het ein delijk behoedzaam over zijn lippen. En waarlijk, hij had goed geraden; de verrukking wordt eerbied. Uit het begin waagt hij er aan toe te voegen. Zijn succes is nog groo- ter. Een oogenblik zwijgen beiden. De prijs komt nog niet Ier sprake. Mijn heer Jansen heeft nl. voor zijn artike len wel eon minimumprijs van onge veer tweemaal den inkoop, maar wat hij er voor vraagt, houdt gelijken tred met de waardeering welke ze van de zijde der koopers genieten, llij tracht die waardeering te schatten; 50 gul den lijkt hein in dit geval niet te hoog Plotseling betrekt het gelaat van den Amerikaan. Maar dat is de stier van Paul Potter roept hij uit, op het lepeltje wijzende. Ja, werkelijk, de stier op het blad is een min of meer goed geslaagde imi tatie van zijn roemruchten rasgenoot In het begin van het seizoen had de antiquarins drie dozijn van die lepel tjes ingeslagen. Intusschen heeft de teleurgestelde echtgenoot zijn Baedeker opgeslagen, en daar staat het: Paul Potter, celebrate Dutch pain ter of the 17th century. Weer doorleeft mijnheer Jansen eenige pijnlijke, ja nu zelfs hoogst pijnlijke oogenblikken. Er licht iets in zijn kleine grijze oogen. Arme Yank! Door zijn argelooze slimheid heeft hij zijn eigen vonnis zeker, mijnheer heeft het- al gezien vóór ik het verteld heb; wat mijnheer daar ziet, is werkelijk de stier van Paul Potter, want behalve levende modellen, heeft ook dit merk waardige lepeltje Paul Petter gediend bij de vervaardiging van zijn beroem de schilderij. Voor 500 gulden waren er dien avond twee gelukkige menschen meer op de wereld. EEN SCHOOLBEZOEK. De bekende Ter Gouw was aller minst een hoveling, maar steeds be toonde hij zich een man van karak ter. En rond kwam hij voor zijne opi nie uit; zonder angstvallig te vragen of dit wel in den smaak viel. Toen hii nog hoofdonderw ijzer aan eene slads-tusschenscbool te Amster dam was, kreeg hij schoolbezoek en de schoolopziener, die zelf de kinde ren ondervroeg, deed aan een knap pen jongen, van wien moester veel hield, de vraag: Noem jij me eens de eerste tien gouverneurs-generaal van Nederl.- Indië op. Nu was hot inpompen van namen en jaartullen, zonder het verband en de beteeken is der feiten, niets voor meester Ter Gouw! Het verdroot hem, dat zijn leerling met den mond vol landen zat en tranen in de oogen kreeg, terwijl de schoolopziener ee nigszins zegevierend rondkeek. Maar nu kwam Ter Gouw tusschon- beido met de leuke opmerking: Huil niet, jongen; ale ik meneer vraag, wie de tien laatste burgemees ters van Amsterdam waren, wat zoo- eel korter geleden en dichter bij is, weet hij het ook niet. KONING EN STUDENT. Koning Maximiliaan van Beieren, in 1864 overleden, stond niet als bijzon der vrijgevig bekend. Zekeren middag wandelde Z. M. in cognito in den Engelschen tuin te München en toen hij op eeu bank bij den vijver een jongoiensch in lectuur verdiept zag, nam hij naast hem plaats en, zoodra hij zag dat de ander het boek neerlegde, begon hij een ge sprek met hem aan te knoopen; aldra moest het den vorsi blijken, dat de jonkman student wat De klok sloeg; de Koning keek op zijn horloge en vroeg: Waarom gaat ge niet eten, jongmensch; het is al lang tijdl Onbewimpeld gaf de student ten ant- voord: Waarde heer, bij mij regelt de maag zich naar mijn financieelen toestand, en deze vergunt me niet he den te dineeren. Maximiliaan schudde het hoofd en oegde hem toe: Als je behoeftig zijt waarom wendt ge u niet tot den koning? Ik meen wel eens gehoord te hebben, dat deze gaarne aan oppassende jongelui, die 't zwaar hebben te verantwoor den. ondersteuning verleent. De student barstte in lachen uit. Dan is u bepaald niet hier van daan; andere zou u weten, dat van „den Knikker" niets te halen is! De koning keek vreemd op. moest toch even glimlachen, en zeidc, ter wijl hij oprees: Dat is iets nieuws voor mij; van dien kant ken ik Zijne Majesteit niet. Na den student terloops diens naam gevraagd te hebben, groette hij vrien delijk en ging verder. Den volgenden dag werd do vrijmoe dige jonkman bij den reetor van de hoogeschool ontboden; ©r was iemand geweest, die met veel belangstelling hem gevraagd en een verzegel den brief voor hem achtergelaten had. De student haastte zich. van den inhoud kennis te nemen, en las met eigenaardige gewaarwording: - Hierbij wordt u een bedrag van 400 gulden geschonken, met de belofte dat gij hel volgend jaar hotzclfcle be drag zult ontvangen van uw toegene gen koning. MAX. DE KNIKKER. DAMRUBR1EK. HAARLEMSCIIE DAMCLUB. All© correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den lieer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 498, J. Dontroux (Le Damier). s ïS ia as in i §i -. fei ÉS j 2; a j'Éké Wit 47 Zwart. 8 Schijven op 2, 5, 7, 8, 15, 20, 25 30 en dam op 36. Wit. 10 Schijven op 19, 21, 22, 27, 29, 33, 37, 38, 39 cn 46. PROBLEEM No. 499, van T. C. N. Zwart V6 e t t 1 Vb 16 H V ...II m tl 2 25 Wh. 2 HÉ. 85 Wh iJ M m j2>" 45 Wit Zwart. 10 Schijvon op 5,7, 8, 9,10, 11, 14, 20, 25, 35 ©n 2 damrn* «g/ 6 en 26. Wit. 9 Schijven op 22, 23, 27, 28, 34, 39, 41, 43, 50 en 2 dammen op 31 en S3. Deze problemen zijn goed opgelost door de heeren R. Bouw, M. ten Brink, J. Jacobson Azn., W. 3. A. Matla, P. Ottolini, C. Serodini, J. Siegerist, T. C. N. CORRESPONDENTIE. P. v. B. Wij raden u aan lid tv worden van een damclub, daar kunt u veel leeren van hot spel. Ovorigens willen wij u gaarne met een en ander op de hoogte brengen, vraagt u dus maar gerust. Komt u eens op een Maandagavond een kijkje nemen in de club. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 30 dezer. Oplossing van probleem No. 494, an den auteur Wit 3328, 4238, 43-38, 32-27, 48-42. 25-20, 30—25, 33 4, 44-39, 49 7, 25-20, 4 36 1 Oplossing van probleem No. 495, in den auteur Wit 28—23, 40—35, 35-30, 49-43, 42-38, 37 28, 44 4, 171 Oplossing van het bladprobleem (zie rubriek 6 September) van den auteur: Wit 29-23, 35-30, 27—22, 47—41, 24-30. 2551 BLADPROBLEEM. (Op te lossen van het diagram, dus zonder bord en schijven te 1 IÉ i 9 JB S 11. 2 is IJ - m ft. m a 2 - gj 2 >2 46 47 48 49 50 Zwart. 9 Schijven op 2, 4, 7, 8, 9, 13, 14, 18 en 36. Wit. 8 Schijven op 20, 22, 34, 37, 38, 40, 44 en 48. PARTIJ, GESPEELD TE ZAANDAM tusschen de heeren B. R., Wormer- veer met wit, en J. H. B. te Haarlem, met zwart. Analyse van den heer C. H. BROEKKAMP. Wit 1.33-28 Zwart. 19-23 Voor de goede ontwikkeling, ach ten wij deze afraiUng minder goed, Zwart is hierdoor verplicht de schijf 23 steeds te blijven verdedigen, c-n komt zoodoende in een gedwongen stelling. Beter is daarom don tticore- tischen zet 1823 te laten volgen, hetgeen een vrij en ongedwongen spel oplevert. 2. 28 19 14 23 3. 39-33 Een goede voortzetting, hoewel het voorloopig openlaten van de ruit 28 aan zwart meer last bezorgt. Daarom is 31—27 op dit moment sterker. Speelt zwart hierna 17—21 of 22, dan wit onmiddellijk 39—33 en bij slaat beslist beter, ook is hij dan spoe dig in staat een goeden aanval te construeeren. 5. 49—44 Nu voortgaan met 33—28 is de zet, om te blijven profiteeren van zwart's gedwongen positie. Meestal doet een tempo te lang wachten, het voordeel voorbijgaan, zooals ook hier geschiedt 5. 6. 33-28 20-24 3. 4. 44-39 9-14 14-19 Thans zonder eenig voordeel. Af ruilen met 33—29 en 38 29, doet het spel van zwart alle vrijheid ontnemen, terwijl wit hierna zijn spel krachtig kan opbouwen, met b.v. 42—38, 47— 42, en verder 39—33, 44—39 enz. Het is wel loonend, deze voortzetting eens te bestudeeren, daar zulke posities groote beteekenis hebben in de partij. 6. 4-9 10—14 is iels beter, om het afruilen met wit 2822 euz., te beletten, hoe wel deze afruiling weinig voordeel aan wit zou bezorgen. 7. 34-30. Nog is 38—33, 4238 enz. beter, on van het open vak 14 te kunnen profi teeren. Zoolang mogelijk zwarts spsl dwingen, is liet 6pel, terwijl met 34—30 juist het tegenovergestelde ge schiedt, en aanstonds zwart zonder bezwaar zich ruim baan kan maken. 7. 10-14!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 16