Hmilots liau
WRAAK.
TWEEDE BLAD
Vrijdag 26 September 1813
OM ONS HEEN
No. 1816
8!lrla 8llombra In da bioscoop
Do uitnoodiging van de fabriek van
IIoHandia-films te Haarlem, om te
komen zien, hoe zij Van Riemsdijk s
tooneelstuk Silvia Silombra voor de
bioscoop had vervaardigd, maakte
mij, eerlijk gezegd, nieuwsgierig.
Hier viel een belangwekkende verge
lijking te maken. Ten allen tijde heeft
een kunstuiting er ondor geleden,
wanneer zij in een anderen dan den
oorspronkel ijken vorm overgebracht
werd, ja zelfs wanneer zij werd
toond in een andere, dan haar eigen
omgeving. Daarom doet een opera
aria, wanneer die gezongen wordt in
de concertzaal, zoo onwezenlijk
vooral wanneer het orkest door een
magere piano is vervangen, daarom
toaakt een lied, als aoogonaanuie
E i n 1 a g e in een opera gezongen,
zoo'n wonderlijk effect. Sigrid Arnold-
eon deed dat graag en om stem en
voordracht werd het haai- vergeven,
maai- passen deed het liedje in do
opera toch niet.
Op allerlei manier is geprobeerd,
romans om te werken tot tooneelstuk-
ken of, zooais de term luidt, een too
neelstuk te trekken uit een roman.
Bijna altijd liep dat op teleurstelling
uit. Wat als roman boeide, leek op
't tooneel vreemd en vooral onsamen
hangend, de draad der historie werd
er te vaak in gemist en de opvolgen
de gebeurtenissen hadden daardoor
gebrek aan logischen samenhang.
Hoe zou nu, terwijl toch het ge
sproken woord tot zo® krachtige uit
beelding iu staat is, de bioscoop,
waarbij alles van het gebaar moet
komen, plus den nuchteren regel of
wat, die ter verklaring van elk voor
val op het doek verschijnt, hoe zou,
dacht ik, de bioscoop het er in dezen
strijd afbrengen? En In het kijkzaal-
tje, door de menschen van den huize
de gruwelkamer genoemd omdat daar
de films beoordeeld worden, bleek al
dadelijk, dat het drama een handvat
gekregen had. Op het tooneel kan
Silvia, de groote tooneelspeelster, wel
vertellen, hoe droevig haar jeugd ge
weest is, maar in de bioscoop moesten
we het zien. Daarom heeft de heer
Van Riemsdijk, die de film zelf sa
menstelde, een soort van inleiding
gemaakt, die wel volkomen „bios
coop" is. Silvia's vader ligt met de
armen op een tafel en staart met ver
rukte dronkemansoogen naar een
drankfJescli, die hij in de hand heeft
en waaruit hij dan hartstochtelijk
drinkt Een volgend tafereel laat ons
zien, hoe hij de kleeren van zijn ge
zin naar den lommerd brengt om a on
geld voor drank te komen en einde
lijk wordt hij ons geloond in de her
berg, spelende en drinkende met de
kameraden totdat hij, in dronkemans-
trots, tot de woeste hravade komt: „ik
wed, dat ik twaalf borrels in een hal
ven minuut zal uitdrinken" 1). En na
dat de glimlachende waard de glaas
jes op een blad heeft gebracht, tellen
de kameraden de seconden bij het
zesde schijnt hij te bezwijken, maar
herstelt zich door een laatste opflik
kering van wilskracht, giot nog two©
glaasjes naar binnen grijpt opnieuw.,
maar valt dan, dood, in de
van de verschrikte vrienden.
Dan komt in den huize Silombra de
ontbering we vragen ons wel af,
of het voor 't dagelijksch brood wel
zoo groot verschil kon maken, dat
zoo'n lap er niet meer was
de auteur stelt het zoo voor ei
hebben het dus te aanvaarden. Op
(1) Heeft Zola niet vroeger in l'As-
6ommoir een dergelijken krachttoer
laten verrichten door Coupeauz
het oocenWHc van de nijpendste ar-'
moede weet Silvia, zeer jong nog, een
engagement te krijgen bij het tooneel
en een voorschot van den directeur,
met des heeren Holtrops breodsten
vaderlijken glimlach. Het kind koopt
er versterkende middelen voor moeder
voor, maar vindt haar bij de thuis
komst dood.
Dit alles is voortreffelijke „bios
coop", good samengesteld en zeer
verdienstelijk gespeeld: Jan van Dom
melen geeft den dronkaard met veel
realiteit en Mej. de Leeuw is een aar
dige Silvia, vol levendige gebaren.
Tot zoover zon de film een uitstekend
propagandamiddel voor geheel ont
houders wezen. Maar, vergeten wij
het niet, dit is nog maar de inleiding,
het eigenlijke stuk moet nog volgen.
Achtereenvolgens krijgen we nu
eenige tafereelen te zien, niet altijd ae
amusantste, maar die het meest noo-
dig waren om den loop der dingen te
doen begrijpen. Een aardige bijfiguar
als Cosima, Silvia's kunstzuster, die
als actrice geen succes meer heeft, is
er totaal uit verdwenen, en met tele
grafische vlugheid volgen de gebeur
tenissen elkander op. In enkele secon
den raken Silvia en René Raneck op
een ander denkbeeld gekregen, maar 1
als de heer Van Riemsdijk bepaalt dat
het van den alcohol komt, dan zal
het de alcohol wezen. Alleen hoop ik,
dat hij niet in conflict raakt met de
doctoren, die wel eens zouden kunnen
vragen, hoe die voorvaderlijke drank
zucht toeh wel precies in SÜvia'e arm
hoofd te werk is gegaan.
J. C. P.
Binnenland
NED. VER v. ARMENZORG
EN WELDADIGHEID.
Bij II, W. Tjeenk Willink Zoon te
Haarlem zijn verschenen de prae ad
viezen voor de algemecue vergode-
ring, 8 en 9 October a.s. door de Ne-
derlar.dsche Vereeniging voor Armen
zorg en Weldadigheid te Utrecht te
houden, welke daar nevens het ver
slag van de permanente commissie
tot opleiding van armbezoekers en
het advies in zake het wetsontwerp'
op woonwagens en woonschepen vun
de commissie, te dien einde ingesteld
door het bestuur der vereeniging in
discussie zullen worden gebracht.
Het eerste prae advies de vraag be
treffende- „welke doeltreffende maat
regelen zijn te beramen tegen gezins
hoofden, die door voortdurend slecht
gedrag, of door verwaarloozïng hun-
elkander verliefd, nauwelijks heeft ner plichten, hun gezin tot armoede
hij haar zijn dank kunnen uitspreken of gner ontzet»ine- fvan de
voor haar schoone spel in zijn stok,
of hij moet weer vertrekken efn de
paarden van zijn rijtuig, even haastig,
vliegen den hoek, met hun meester
om. Dan zitten zij, els verloofden, sa
men op een bankje in een bosch.
Silvia voelt zich onwel, het rijtuig
dat op den achtergrond wachtte,
komt naar voren en men vertrekt.
Aha, denkon wij, die liet tooneelstuk
kennen, dat onwelzijn is het eerste
teeken van de naderende ziekte, de
kwaal die zij van haar vrceselüken
vader erfde; de tweede waarschuwing
komt bij een conferentie in de kamer
van den directeur; of de bioscoop
bezoeker daarvan een voldoenden in
druk krijgen zal, moet blijken. Dan
rollen de beelden als oen wervelstorm
langs ons heen de ontdekking van
Silvia, dat zij een geërfde kwaal
heeft, haar breken met René, het
tooneel waarbij hij haar de rol in zijn
nieuwe stuk ontneemt en die aan
haar mededingster geeft, dan haar
dood en het berouw van René bij haar
sterfbed. In eenige minuten hebben
we het meegemaakt. Van Riemsdijk
had daarvoor in zijn drarna vijf be
drijven en een boelen avond noodig.
Zou hij zelf niet eens glimlachen,
wanneer hij op het doek ziet, hoe
gauw het kan, als t moet?
Maar tegelijk heeft hij de zwakhe
den van het boeldspel niet opgemerkt?
Vooreerst ontbreekt het totaal aan
stijging in de tafereelen, aan climax,
erger noghet heftigste oogenblik
komt voor in de inleiding. Dat is de
dood van den vader na zijn onzinnige
weddenschap. Hierna zakt de hande
ling en dus ook de spanning. Het
eenvoudig gegeven, dat een vrouw,
getroffen door een ongeneeslijke ziek
te, hare verloving aJmaa-kt en aan
die ziekte sterft, is alleen dan boeiend
wanneer het omgeven Is door allerlei
subtiele gevoelens en gedachten, die
het gesproken woord wel, maar die
de bioscoop naar mijn meening niet
vermag uit te drukken. Juist omdat
de bioscoop alleen het beeld bezit om
indruk te maken, en omdat alles snel
dient vertoond te worden, kan zij haar
doel alken bereiken niet eenigszius
dik opgelegde effecten.
Hoe uitstekend mevrouw Julia Cuy-
pers en de heer Van der Veer de twee
hoofdpersonen weergegeven hebben,
mijn vrees, dat het tooneelstuk Sil
via Silombra in de bioscoop ontzag-
brengen of wier ontzetting (van
ouderlijke macht of de voogdij) hun
kinderen, voor een belanprnk deel,
ten laste van den Staat doet komen?"
is uitgebracht door den voorzitter
van den Armenraad te 's-Graverlia-
ge, J. R. Snoeck Henkemans. die zijn
beantwoording van de bovengestelde
vraag samenvat in de volgende tien
stellingen -.
1. Wer.schelijk ls een zoodanige
verduideliiking van Artikel 255 van
het. Wetboek van Strafrecht, dat over
tuigend bliike, dat dit artikel ook toe
passelijk is op ouders, die hun kin
deren verlaten met het kennelijk duel
den voogdijraad tot ingrijpen te nood
zaken.
2. De Nederlandsche wet bevat op
dit oogenblik geen dwang- of straf
maatregelen tegen gezinshoofden, die
door slecht gedrag of zedelijke ver
achting, de zorg voor hun gezin doen
rusten op de weldadigheid of op den
Staat.
3 Wil voorkomen worden dat wel
dadige bepalingen voor minderjari
gen en lijdenden zouden ondermijnen
de grondslagen van plichtsbesef en
verantwoordelijkheidsgevoel, waarop
ons maatschappelijk leven rust, don
is liet noodzakelijk dat een strafbepa
ling tegen nalatige gezinshoofdon
worde vastgesteld.
4. Het opleggen van gevangenisstraf
is tot dit doel niet de gewenschte
maatregel.
5 Het „stellen ter beschikking van
de Regeering" van meerderjarigen,
gelijk de kinderwetten dezen maatre
gel mogelijk maakten voor minderja
rigen, verdient in dit verband geen
aanbeveling,
6 De meest aanbevelenswaardige
wellicht de eenige goede maatregel
van voldoende preventieve en re
pressieve kracht, welke hier zou kun
nen worden voorgeschreven, is plaat-
sing in een Rijkswerkinrichting voor
ten hoogste vijf jaren.
7. Deze maatregel zou echter alleen
gunstig kunnen werken, indien hare
invoering gepaard ging met een rui
me toepassing van de Arlt. 49 —52 der
reclasseerings-regeling van 1910
met doorvoering eener doelmatige
klasse-indeeling van de geplaatsten
in een Rijkswerkinrichting en met
stelselmatige toepassing van voor
waardelijk en van vervroegd ontslag
vau zedelijk-verbeterde verpleegden.
8. De bevoegdheid tot het nemen
eener beschikking, waarbij plaatsing
in een Rijkswerkinrichting wordt ge-1
test. kan alleen toekomen aan den
strafrechter.
9. De gewenschte strafbepaling vin-
de haar plaats niet in een afzonder
lijke wet, ook niet in de armenwet,
maar, in aansluiting bij de strafbe
paling tegen bedelaars en landlou
pers, in den tweeden titel van het
derde boek van het Wetboek van
Strafrecht.
10. Het feit, waarop de straf zou
zijn gesteld, zij geen ander, dan do J
nalatigheid van den echtgenoot of
lijk verliezen zou, is helaas bewaar- den ouder in het geregeld voldoen j
heid. Mij dunkt, de heer van Riems- «aan den voogdijraad van de uïtkee-
dij* moc- M„ gevoelen. W„, g^SSS S
nm AOnrnft mi nipf lmvaiv iHrn/it u/wir ..e. r,
om schrijf; hij niet liever direct voor j 301> 374g> o£ li40c v»an hot Burgerlijk
de bioscoop? Dat hïï hef. kan bewiist Wetboek, door den Rechter mocht
zijn verplicht.
de bioscoop? Dat hij het kan bewijst
de inleiding die juist daarom het
meest „bioscoop" is, omdat zij in het
tooneelstuk niet vertoond, maar ver
teld wordt.
In één opzicht geeft do film meer,
dan het tooneelstuk: we vernemen
nu, waaraan Silvia sterft, hetgeen
in 't stuk niet tot onze kennis kwam.
heer G. A. M. de Bruijn, die.
eveneens een prae-udviea uitbracht
in zake maatregelen tegen plichtver
zakende gezinshoofden, laat dsarin
uitkomen, dat behalve een verscher
ping dezer wetgeving ten opzichte
van den vcrwaarloozer zijner kinde
ren ook ter bestraffing van gezins
hoofden, nalatig in de betaling
Ik had toen van de soort dier kwaal 1 bijdrage in de opvoeding hunner kin
deren, ör;z« wetgeving verandering
zal bchooren te ondergaan.
De heer De Bruijn beveelt daarin de
volgeode maatregelen aan
a. uitbreiding van artikel 255 Wet
boek van Strafrecht of het opnemen
van een nieuw ariikel in dat Wet
boek, waarbij verwaarloozïng van
kinderen in den ruimst mogc-LIJken
zin, wordt strafbaar gesteld;
b. gelijkstelling der niet betaling
van bijdragen, krachtens artikel 374
Burgerlijk Wetboek opgelegd, met
verwaarloozïng, zoodat wanbetalers
volgens het Wetboek van Strafrecht
kunnen worden vervolgd.
c. de Regeering drage het. door mij
geschetste, preventieve werk op aan
de Voogdijraden of wel, zij lokke de
oprichting uit eener nieuwe of de be
reidverklaring eener bestaande ver
eeniging, ter verrichting van dit werk
en zij steune den arbeid eener derge
lijke organisatie met kracht, zoowel
geldelijk, als door bevordering eener
nauwe samenwerking met de rech
terlijke ambtenaren.
„Het verleenen van voorschotten als
middel tot uitoefening van weldadig
heid" gaf voorts oir. C. W. de Vries,
secretaris van de vereeniging „Ar
menzorg" le 'e-Gravenhage, aanlei
ding een zeer gedetailleerd prae-ad-
vies uit te brengen, dat hem voeri tot
het volgende besluit
„Het instituut der rentelooze voor
schotten zonder borgen stelt de uiter
ste eischen aan den huisbezoeker.
Wie zich aan dit onderdeel der ar
menverzorging wil geven, moet reeds
getoond hebben, dat zijn kennis van
het maatschappelijk leven uitnemend
is verzorgd en dat hij zijn werkkring
oprecht lief heeft. Een liefdadige ver
eeniging die over zulke huisbezoekers
heeft te beschikken kan het stelsel
van het verleenen van rentelooze
voorschotten zonder borgen als mid
del tot uitoefening van weldadigheid,
aanvaarden. Daarbij kan niet worden
prijsgegeven dit essentieele punt. dat
vertrouwd wordt op de terugbetaling;
de waarborg hiervoor echter behoeft
niet gezoch; te worden in een zake
lijke of persoonlijke zekerheidsstei-
ling, maar in het eigen vóóronder-
zoek en huisbezoek. Juist hierom kan
dit stelsel nooit door een gewone cre-
dietinstelling worden aanvaard en
moet ook de vereeniging tot bcstrij-
düig van den woeker zich van dit
middel tot voorkoming van armoede
onthouden. Zij kent immers niet voor
het gezin, waarvoor wordt geleend:
de districtsbehandeling en liet huis
bezoek.
„De zeer zware eischen, aan dit
huisbezoek te stellen, behoeven ande
ren, die aan deze eischen niet zouden
kunnen voldoen, niet af te schrikken.
De moderne liefdadige vereeniging
heeft ook hunne krachten noodig. Ie
der deele slechts zich zelve in.
„Want in den tempel der mensch-
heid kunnen allen dienen.
Prof. dr. R. H. Woltjer, daarna
over dezelfde quaestie van prae ad
vies dienend, geeft een beschouwing,
waarin hij zich bepaalde tot het ma
ken van eenige opmerkingen over de
roeping der diakonie ten deze.
URNEN.
In het bollenland van den heer P-
Heemskerk te Rijnsburg zijn op 1 me
ter diepte gevonden ongeveer 100 ur
nen, in gaven staat, voorts kora'en,
beenderen, barnsteen en een zwaard
met een met goud bewerkt gevest.
Het zwaard was evenwel bijna ver
gaan. Een en ander zal in het mu
seum voor oudheden te Leiden wor
den ondergebracht, zoo meldt de N.
R. Ct.
IEMAND, DIE ZIJN EIGEN
DOODKIST VERZORGT.
In een der kleine gemeenten Jn de
provincie Utrecht woont een man van
in de negentig, die nog bijzonder
kras en levenslustig voor zijn jsren
kan genoemd worden. Den ganse hoi
dag kan men hem met een tabakspijp
in den mond voor zijn raam zien zit
ten; zijn. eerste werk des morgens
is, acht groote pijpen te stoppen, die
dan achtereenvolgens een beurt krij
gen. Dat iemand op zoo'n leeftijd aan
zijn naderend einde denkt, is begrij
pelijk, doch de manier, waarop deze
het doet, is toch wel zonderling. Hij
heeft namelijk reeds vier jaren gele
den zijn doodkist laten Diaken, uie
in een schuur tegenover zijn huis op
geborgen, want de menschen, bij wie
hij in huis is, willen het ding riet
zien. Bang, dat zijn nabestaanden,
met wie hij op niet te besten voet
leeft, hem ecu begiafenis willen ge
ven beneden zijn stand dnj is gepen-
sionneerd Indisch officier met een
rang) heeft hem doen besluiten aiie
schikkingen voor zijn begrafenis, tot
in het kleinste toe, te regelen. Dezen
zomer is de kist nog eens geïnspec
teerd en van binnen opnieuw bekleed.
(Nedj
ZIGEUNERS.
Gisterenmorgen kreeg een troep
Zigeuners op den weg van Varsse-
veld naar Aalten oneeniglieid niet
een tolbaas, daar zij de tolgelden niet
wilden betalen. De tolbaaB kreeg
hulp, 'én de partijen geraakten slaags,
waarbij van weerskanten van sabris
en zeisen gebruik werd gemaakt, en
enkelen werden gewond. De Zigeu
ners namen daarop de vlucht.
De burgemeester van de gemeente
Wisch waarschuwde telefonisch den
burgemeester van Aalten en zette de
Zigeuners zelf ook na met enkele
polltie-beambten. De Aaltensche po
Jitie wist het troepje op te nikken,
juist vóór de Duitsche grens. De Zi
geuners werden, na gehouden onder
zoek, onder sterk politiegeleide naar
Varsseveld teruggebracht, zoo me'dt
de N. R. Ct.
DE DROOGLEGGING DER ZUIDER
ZEE.
De Westminster Gazette heeft, ge
lijk andere Engelsche bladen, een ar
tikel gewijd aan het plan tot droog
legging van de Zuiderzee, in de troon
rede aangekondigd. Het Wad vreest,
dot archeologie en kunst er onder
zulln lijden, want wat zal er van de
„doode steden aan de Zuiderzee"
worden, tot welke steden het behal
ve Edam on Monnikendam o«>k Volen-
dam eu Marken rekent. Vooral be
treurt bet, dat Marken, „het schil
derachtigst van allen", verdwijnen
zal, want het te behouden door een
kanaal om he*, eiland te laten, acht
het uit den booze.
SCHOOLBIOSCOOP.
In 1911 zonden de heeren Thomson
en Couvée a)9 leden van den Gemeen
te-raad van Den Haag aan het colle
ge van B. en W. een uitvoerig schrij
ven, waarin zij de aandacht vestig
den op de beteekenis <lie de bioscoop
van overheidswege in toepassing ge
bracht, bezitten kan voor onderwijs
en opvoeding, voor kunst en geschie
denis (archiefwezen).
Naar aanleiding van dit schrijven
benoemden B. en W. een „Bioscoop-
Commissie" samengesteld uit de hee
ren L. K. J. W. Thomson. M. M.
Couvée Jr., dr. H. van Capelle, W. de
Vletter J. D. Ros, en dr. H. E. van
Gelder.
De opdracht der commissie was
drieledig, n.J
10. De vraag te beantwoorden of er
te Den Haag behoefte bestaat aan
toepassing van den bioscoop bij het
onderwijs, boven en behalve de reeds
gebruikt wordende tooverlantaam
2o. Zoo ja, dan mede te deelen op
welke wijze de toepassing van den
bioscoop zou moeten plaats nebben,
en welke kosten voor eerste inrich
ting en exploitatie geraamd zouden
moeten worden
3o. Hare meening te doen kennen
ten opzichte van de beteekenis van
den bioscoop voor de volksontwikke
ling in het algemeen eventueel
voorstellen te doen om die beteeke
nis te vergrooten.
Door een speciale commissie wrrd
een studiereis in 't buitenland ge
maakt.
De commissie vat hare conclusies
en voorstellen samen in den vorm
an het volgende schema
A. Conclusies.
1. De toepassing van den bioscoop
bij het lager-, middelbaar-, booger-
en vakonderwijs belooft uitstekende
resultaten, mits»
a. het bioscopisch onderwijs als
aanvulling worde ojigevat;
b. geschiede met speciaal voor het
onderwijs vervaardigde films
c. sta onder eene speciale leiding,
bijgestaan door onderwijsdeskundi
gen.
11. Het is vvensclielijk het biosco
pisch onderwijs voor de lagere school
(beperkt tot de 3 laatste leerjaren) en
van de andere instellingen van on
derwijs gescheiden te houden.
III. Het is vvensclielijk op alle scho
len geregeld de projectiolantaarn te
gebruiken bij de voorbereiding van
het bioscopisch onderwijs is deze on
misbaar.
IV. Bijwoning vun bioscoop-voor
stellingen in gewone bioscoop-thea
ters door de leerlingen verdient geen
aanbeveling, zelfs niet als overgangs
maatregel tot het geregeld bioscoop-
onderwijs.
V. Wenschelijk is het den school
bioscoop te combineeren met bet Mu
seum ten bate van het onderwijs en
de andere en algemeene belangen van
het onderwijs en de onderwijzers die
nende instellingen.
VI. Instelling van een cinematogra
fisch archief verdient aanbeveling,
vooral om het groot locaal historisch
belang.
Vil. Het misbruik van den bioscoop
gemaakt door het vertoonen van
slechte en vooral van 6£:isaiioneele
voorstellingen, maakt maatregelen
daartegen noodzakelijk.
Het meest doelmatig.is eene keu
ring waaraan de theaters zich vrij
willig kunnen onderwerpen.
Daarnaast is een verbod van kin-
derbezoek aan de theaters, die zich
niet aan bovengenoemde keuring on
derwerpen, dringend noodig, en
verdient de oprichting van een
keurbioscoop ten zeerste aanbeveling.
B. Voorstellen.
I. Instelling van bioscopisch onder
wijs voor het gemeentelijk hp-r-,
middelbaar-, hooger- en vakonder
wijs, door middel van:
u, Bouw van een centraal bioscoop,
gebouw met ruimte voor 359 leerlin
gen der lagere scholen.
b. Bouw van een filiaal bioscoopge
bouw met ruimte voor 200 leerlingen
der lagere scholen.
c. Bouw van een filiaal bioscopge-
bouw met ruimte voor 200 leerlingen
van het middelbare-, boog're - en vak
onderwijs.
d. Instelling van een commissie van
advies voor den schoolbioscoop.
c. Aanstelling van een bioscooplei-
ding (leider, assistenten, operateurs,
enz)
f Aansluiting bij de schoolfilrn cen
trale van de Vereeniging van Neder
landsche Gemeenten.
g. Aanschaffing cenor projeclielan-
taarn voor elke openbare-, lagere-,
middelbare-, hoogere- en vakschool.
II. Instelling van een c'rematogra-
fisch archief.
III. Instelling van een bioscoop-:
contröle, dooi
a. Aanstelling eener commissie aan
welker keuring de biuscoop-theateis
bun programma's kunnen onderwer
pen.
b. Opneming in de politieverorde
ning van het verbod to; he: toelaten
van kinderen beneden 16 jaar in bios
coop-theaters, tenzij de daar te geven
voorstellingen zijn goedgekeurd door
de sub a genoemde commissie.
IV. Oprichting van een gemeente
lijken keur-bioscoop. onder lo ding
van de sub lila genoemde commissie.
TABAKSINDUSTRIE.
In de Dinsdagavond gehouden ver
gadering der Fahrikanteai-Vereeni
ging voor Tabaksindustrie, te Utrecht
en omstreken, werd. naar men ons
mededeelt, met algemeene stemmen
5>.-s!oten het lid G. I- M. Hagen, te
royeeren. Dit naar aanleiding van het
nlet-nakomen zijner verplichtingen,
voorgeschreven in artikel 6 der stutu-
teu en in artikel 22 der statuien van
het Verbond van Sigarenfabrikanten
in Nederland.
Zooals men zich zal herinneren,
stelde de heer Hogen dit voorjaar
zijne fahriek in werking tijdens de
uitsluiting, alvorens deze door liet
Verbond was opgeheven, en viel
daardoor zijn eigen organisatie in
don rug aan. (U. IJ.)
BALDADIGE JONGENS.
Baldadige jongens hadden Dinstl tg-
avond, toen het reeds duister was.
een der vonders welke aan het Volen-
dammerpad de talrijke bruggetjes
vormen, weggenomen. De 14 jarige
Jacob Bouwes, te Volendam, die j:<*r
fiets van Edam kwam. reed daardoor
in volle vaart te water en werd met
moeite gered.
Door de politie weiden maatrege
len genomen om meerdere ongeluk
ken te voorkomen.
Nadat het drietal schuldigen was
opgespoord, werd tegen hen proces
verbaal opgemaakt. Twee van dit drie
tal lafhartige jongens hebben iet!Is
den leeftijd van 18 jaar bereikt, zoo
meldt de Tel.
BRAT- DSTICHTING.
Woensdagmiddag is midden in liet
dorpje Hintham, bij "s Hertoeenbosch,
het huis van den landbouwer en her
bergier Gevers, grootendee's afge
brand. Een groote voorraad hooi ging
verloren.
Verdacht den brand te hebben ge
sticht, is de inwonende zoon, die reeds
wegens een dergelijk vergrijp efn ge
vangenisstraf van 7 jaar heeft onder
gaan. gevankelijk naar 's-Hcrfegen-
boseh overgebracht, zoo meldt de N.
R. Ct.
MOORD.
Omtrent den oj> 13 September te
Dieren pepleegden moord op den on-
bozo>dïed rijksveldwachter Boers is
nog gebleken, dat de verdachte B in
het vorig jaar enkele malen wegens
Jachtwet overtreding door Boers is be
keurd geworden. De in de hersenen
va.ii Boers gevonden vet prop moet
overeenkomen met die, aanwezig in
de geladen patronen bij den verd ich
te In beslag genomen.
Het onderzoek met de politiehonden
moet geen resultaat hehben opp.lv
vend, zoo meldt de N. R. Ct.,
ONGELUKKEN.
De Tel. meldt:
Dinsdagmiddag is van een door den
Rijn varende schuit onder Barwoute-
waarder de vrouw van den schipier,
die aan het roer stond, te water ge
raakt en verdronken. De schuit be
hoorde onder Rotterdam thuis.
De N. R. Ct. meldt:
Te Groningen is het 4-jarig dochter
tje van den stucadoor J T wotiende
B loc kerst raat, in brand geraakl ca
eenige uren later overleden.
Te Dussen is een 4-jarig zoontje van
den lieer J. v. S. in een vijver geraakt
en verdronken.
Feuilleton
(Nadruk verboden).
49)
Het ontbijt werd besteld en stond
weldra voor hen gereed.
Toen de bediende zich weer verwij
derd had, ging Bertignolles voort:
Maar men beschuldigt toch niet
op lossen grond? Dan moeten er toch
sporen bestaan hebben? Waarop be
rustte die beschuldiging dan toch?
Er waren meer dan sporen. l>e-
wijzen zelfs!
Bewijzen? Och koml Wat kon
men tegen u bewijzen?
Laurent antwoordde niet. Hij fron
ste do wenkbrauwen.
De nieuwsgierigheid van Bertignol-
les hinderde hem, kwam hem mis
plaatst voor, hoewel hij zich geen re
kenschap kon geven van zijn mis
noegdheid.
U zou mij een genoegen doen
wanneer u daar niet verder op aan
drong, mijnheer Bertignolles, zei hij
gamel ijk,
't ls goed, mijn jongen. Wees
verzekerd dat mlin nieuwsgierigheid
slechts voortkomt uit de vriendschap,
die ik voor u gevoel, en vooral uit
den wensch, om u van dienst te zijn,
waar ik maar kan.
Hij zei dit met merkbare ontroe
ring.
Laurent haastte zich er bij te voe
gen; Vergeef mij mijn drift.
Bertignolles was een gezonde eter
en Laurent had op dit oogenblik ook
een goede eetlust. Beiden deden de
keuken der restauratie alle eer aan.
Trouwens, zei Bertignolles met.
een vaderlijken glimlach, er is wel
een beter een liefelijker onderwerp,
waarover wij spreken kunnen. Ver
liefden zijn gaarne vertrouwelijk. Bij
uw ongelukken blijft er altijd nog
een straal vur* hoop, ln uw leed een
vertroosting bestaan.
Dat is waar, zei Laurent, terwijl
hij het vriendelijke, lieftallige gelaat
van Marie-Rose voor zich waande te
zien.
Wanneer vieren wij de bruiloft,
mijn waarde?
Dat weet ik helaas nog niet.
De bel rekking, die ik u heb aan-
gelioden, stelt u toc-h in staat om in
het huwelijk te treden?
Dank zij uw goedheid, bestaat
er van dien kant geen hinderpaal,
maar ik vrees er andore te zullen
ontmoeten.
Zullen uw moeder en uw broe
der zich tegen dat huwelijk verzet
ten?
Ik vrees het!
Kennen zij haar?
Zij kennen haar wel, maar we
ten niet, dat ik haar en dat zij mij
bemint. Dat ik haar beloofde mijn
naam to zuilen geven, was omdat ik
overtuigd ben, dat zij voor mij de
deugdzaamste en trouwste echtgenoo-
te ter wereld zal ziin.
Laurent had nog lang op die wijze
kunnen voortgaan. De verliefden we
ten niet van ophouden, wanneer men
hen over het voorwerp hunner liefde
spreekt, maar Bertignolles luisterde
nu niet meer naar hem.
Hij had vernomen, wat hij wilde
weten. Door aelke list was het Lau
rent gelukt, Marie-Rose den toeeanc
tol het huis vau ziju broeder te ver
schaffen? Hij wist liet niet, maar hij
bekommerde er zich ook weinig om.
Hij stelde er alleen belang in met
zekerheid te weten, dat de liefdesbe
trekkingen van Laurent met het
meisje nog een geheim waren voor
de markiezin.
Dus, het huwelijk was nog niet
vast bepaald ais hij gevreesd had.
Hij had dus nog don tijd.
llij herademde, als bevrijd van oen
zwaren last, en glimlachte met vol
doening.
Ik benijd u van gonscher harte.
Laurent, zed hij zoo te beminnen
en bemind te worden. Ik heb in mijn
avontuurlijk, veelbewogen leven nooit
veel tijd voor liefde gehad. Thans, nu
ik oud begin te worden, heb ik daar
soms wel eens spijt van, dat moet ik
bekennen.
Zij spraken over iets anders.
Om half twee verlieten zij, met een
sigaar in den mond, den restaurant
en wandelden de boulevard op.
Vervolgens begaf Laurent zich naar
het politicbureau.
In de kamer, waarRomain Goux
gewoonlijk zat te werken, stond een
schrijfmachine, dito in den laatsten
tijd zeer veel gebruikt wordt.
Bertignolles schoof er een vel pa
pier in «v drukte op de knoppen-
Hij schreef het volgende briefje:
Mevrouw!
„Het meisje, dat u als gezelschaps
juffrouw in uw huiis genomen hoeft,
is de minnares van uw jongs ten
zoon".
Dezen brief vouwde hij, stak hem
in een enveloppe en schreef daar
eveneens met de machine, het volgen
de adres op:
„Aan
Mevrouw de Markiezin de Soul.rimes,
te Nogent".
Besloten deze zaken zelf te behan
delen en Romain Goux hieromtrent
niet in het geheim te nemen, ging hij
drn brief zelf op den post bezorgen.
Hij had alle vermoedens, zoo die
al konden bestaan, van zich afge
wend.
Het handschrift kon nooit herkend
worden, daar de schrijfmachine
eCechts druklet'):r? voortbrengt en
ook de machine zelf kon peen aan
wijzing geven, want duizenden men
schen bezitten tegenwoordig zulk een
toestel.
Laster.
Laurent kwam nu schier dagelijks
bij zijn broeder. Bijna alle avonden
bracht hij er door.
Trok niet alles U«m daarheen?
Zijn broeder Michel, wiens hart
hij teruggewonnen had, die weer ver
trouwen in hem stelde, maar die vol
droefheid en wanhoop het onvermij
delijke faillissement tegemoet ging.
Zijn moeder, die door smart zoo
zeer verzwak* was.
Do beminnelijke Gilberte, die voor
Marie-Rose een oprechte zusterflijke
genegenheid koesterde.
En bovenal Marie-Rose zelf, zijn
lieve lentefee.
Zij waren zoo gelukkig in hun ge
heime liefde, die liefde, zoo waar en
rein, die zich zelfs geen enkele boo
ze gedachte te verwijten had en die
zoo diep in beider harten had wortel
geschoten.
Zij spraken zeer zelden met elkaar,
maar de blikken, die zij in onbespie
de oogenbl'kken wisselden, zeiden
duidelijk genoeg, wat er in hun hurt
omging.
Wanneer zij door een gunstig toe
val eens een oogenblik met elkaar al-
leeu waren, dan 6loeg Laurent zijn
arm om haar heen en fluisterde haar
toe:
Ik bemin je. Marie-Rose. ben ia
nu gelukkig?
En dan antwoordde zij:
Ik bemin je, Laurent, en ik ben
gelukkig dat ik bij uw moeder ben.
uw moeder, die ik lief heb a's ik de
mijne liefhad.
Dan verlieten zij elkaar weer uit
vrees van verrast te zullen worden,
maar hun harten klopten sneller en
hun liefde werd met den (lag inniger.
Op zekeren avond was de familie
bijeen in den kleinen salon, die met
bloemen, herfstbloemen, 's morgens
door Marie-Rose en Gilberte geplukt,
versierd was.
De markies had zijn werk meege
bracht en zat aan dc tafel to schrij-
JvU.i', terwijl de beide meisjes zich
met een borduurwerkje onledig hiel
den.
De markiezin zat in gedachten ver
diept.
Ieder zweeg.
(Wordt vervolgd