BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAÖBLAD 31eJaaigaag ZATERDAG 11 OCTOBER 1913, No 9298 DE ZATERDAGAVOND OA^LAQ» #£Q§Y HAARLEM'S DAGBLAD £UN) f,20 PU 8 BAANDEN KS OROOTE HOUTSTRAAT 55. OF i" C?raT FEIS WISSC. DRUKKERIJ EUIDER BUTTENSPAARNe 6. onze annonces WORDEN OPGEMERKT Hef Rijke Natuurleven EEN SLIMME PAD. Voel, onjioemeiij'k voel onbegrijpe lijks is or in het leven der dieren ein iedere waarneming bijna geert nieuwe bijzonderheden. Er zijn dieren, die in geur van voornaamheid staan, wien men het intellect bijna niet durft te ontzeggen, er zijn er ook, die worden veronachtzaamd en daardoor vaak verkeerd beoordeeld. Want ook het kleine gedierte vertoont vaak aan ver stand grenzend instinct. Een paar jaar geleden vertelde ik van een vlin der in ons leslokaal die we, het bloe men vriendje kon niet goed vliegen, dagen achtereen lieten drinken uit een spoor van de bloemen dor 0.-J. kers. Het diertje kende het 'kunstje weldra., wam de laatste dagen rolde het de lange tong al uit, zoodra we maar even met het honingbakje aan hei kopje raakten. Maar dat was ten slotte een dier m ged cel Lelijke gevangenschap'. iven mijmer 'kennissen, iemand, die bijen houdt om de bijen en die den honing als toegift beschouwt, iemand dus die van de dierenwereld houdt, beeefde iets heel merkwaardigs dezen zomer. rijn tuiUj zijn bijenheiligdom, is ge heel omringd door landerijen,, daar heelt hij zijn konijnenberg, daar be wondert hij in den voorzomen' de wes pen, die zijn gastvrije omgeving al heel vaak tot woonplaats kozen, daar bekijkt hij ook alles, wat de natuur merkwaardigs biedt buiten bijen, ko nijnen en wespen om. - Een van z..uste zomergasten was een oude pad. D'it ten onrechte gehate dier, dat meer vliegen vangt dan wij, gezien zijn gestalte zouden vermoe den, deze vervolgde menschcnvriend leefde maanden achtereen veilig in oen verborgen plekje, dicht bij dm konijnen berg. En nu komt het onwaarschijnlijke, ten minste voor den lczeir. Deze pad wende aan zijn omgeving niet alleen, maar ook aan de bewoners. Heel vaak zag men hem, langzaam, zooals een rechtgeaarde pad dat pleegt te doen, rustig, waar hij al in geen weken werd opgejaagd., over- het plaatsje wandelen, nu en dan rond kijkend, alsof hij er bij hoorde. Men liet het dier in dien waan. Men er kende hem als trouwe helper in den strijd tegen het ziekteverwekkende vliegen gebroed, en Met hem vredig zijn wandeling maken, als was het een oud mannetje, waarvoor men een pas je op zij gaa-t. Tot er onraad kwam in den vorm van een paar kleine kinderen, ie groot al, om niet hier en daar gehoord te hebben, dat een pad is geboren, om er de stevigheid van zijn hakken op te beproeven., ie klein, om over dat vooroordeel te kunnen heenstappen. Men. braohl het diertje in veiligheid op een stuk land', op eonigen afstand gelegen en dacht er verder niet meer aan. Den volgenden dag was hij weer in zijn oude omgeving weergekeerd en begreep ondanks zijn ontwikkeld padden versland niet, dat men hem graag had willen slijten, want rustig als altijd, maakte hij weer zijn dage lij ksche, of' liever zijn avondwande ling. Weer transporteerde mem hem, nu naar een ander gebied, maar we-er kwam hij terug. Toen werd hel interessant. Wat eerst een maatregel was geweest in het belang van ons diertje, werd nu eer proefneming. Voor de derde maal werd hij uit het eertijds zoo gastvrije terrein ver bannen, en nu bleef, hij dagen achter een onzichtbaar. En toen"naderde do catastrophe*. Toen kwam het oogehblik, dat het trouwe dier zou worden ontmaskerd en eigenlijk en figuurlijk in al zijn naaktheid voor don b.ijenvriemd ver- schoen. Eens op oen avond, in het schemer donker, op een tijd. dat nog een enkel bijtje vloog, maar do hoofdzwerrn bin nen was, zat onze pad schijnbaar im philosofisohe beschouwingen verdiept, ■bij het laa.g geplaatste vlieggat van een der korven. Daar kwam eon bijtje naar buiten,, daar werd de geïncarneerde lang zaamheid plotseling vlug en het vlug ge tongetje liet oen 'kleine werkster, zonder vorm van proces en voor de oogen van den bjjenvader in het pad- denlichaam void wijnen. Toon wecdoD natuurlijk heel wat moorden op zijn rekening geschreven, toen veranderde zijn hooggeroemde trouw plotseling in ondankbaar egoïs me, toen was zijn rijk daar voorgoed ten einde. Maar de bijonvadeir was, zooals iic reeds zei, ee dierenvriend en dus word de booswicht niet ter dood veroordeeld en slechts verban nen naar een verder afgelegen oord. I-lij is niet weergekeerd en veilig kun nen de bijtjes 's avonds weer op den rand van het vlieggat met hun ge heimzinnig vlougelgetril beginnen, om de lucht te ververschen of zich doel loos te vermaken, zonder gevaar te loopen, in don paddeumuil te verdwij- En nu het raadsel. Zouden de bije'n in hun doodsangst niet hebben geslo ken? Dat is het moest onbegrijpelijke van alles. Geslok-en., of ten minste hun an gel naar buiten gespitst, zullen ze ze ker hebben gedaan, dat doet iedere bij, die in gevaar is. Maar vérder kan ik slechts gissen. Dooden en den bek of .do ingewanden onderzoeken, was de ©enige weg gew/jèat. Temeer is dit merkwaardig, waar dezelfde ijmker mij vertelde, dat egels nooit de voor den 'korf liggende doode bijen zullen opaten, maar dat ze ver zot zijn op de maden of de poppen der maonotje-sbijem, die de ijmker vaak zelf verminkt in den korf, waarna ze door de werkbijen naar buiten wor den gedragen. Die wezentjes hebben nooit een angel of .gif bij zioh, daar de darren n'uot staken. De egel eet ze met graafcte. Een raadsel natuurlijk alweer, of onze gestekelde vriend ze om hun ongewapend z'ij-n of om hun weeke oonsi'tentie verkieslijker vindt dan de werkbijen. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Blijven nauwe rokken mode? Mantels. Sous-vesten. Tailles en taille-uitsnij dingen. Veel wordt er gesproken en geschre ven over de rokmode voor het a.s. sei zoen en men beweert, dat nu de rok ken tot de minst mogelijke wijdte te ruggebracht zijn, een ander uiterste te wachten is. Alhoewel er op dit punt nog niets met' zekerheid te zeggen valt, omdat er niets grilliger bestaat dan de mode, moet ik mijin geachte lezeressen toch geruststellen, en er op wijzen, dat men tegenwoordig niet meer zoo van het eene uiterst© in het andere vervalt als voor tientallen van jaren het geval was. De nauwe rokken van thans zijn immers niet opeens gekomen? Hoe lang hebben de klökrokken zich niet staande gehouden en hoe langzaam en geleidelijk ontstond niet de rok met schuine acliternaad, d'ie eerst na ja ren plaats maakte voor het rechte achter-baantje in onz© voetrrije rok ken. Evenzoo gaat het nu weer: we had dén eerst den rechten nauwen rok met aangezette zijden of satijnen ran den, daarop volgden de tuniques, de kleine paniers, de schoon© dnaperies, en nu lanceert man volants, plissees, en dofjes, ja zelfs ingenaaide koord jes, dié de rokken doen uitstaan! Zoolang er nog van zoovele"verschil lende modellen sprake is, behoeft mem voor een ommekeer niet te vree zen. Bovendien is het niet alles uit Parijs afkomstig wat we dragen. Engeland heeft tegenwoordig geen geringen invloed op onze mode en zelfs Amerika is toonaangevend. Gingen, vroeger de dollarprinsessen naar ,,la yille lumière' om zich van toilet ten te voorzien, thans is zulks niet meer het geval. De Parijsche „fai- seurs" zijn bij de Amerikaansche schoonén al sedert lang het vertrou wen kwijt, doordat ze haar met alles en allerlei afscheepten tegen exlror- bitant hooge prijzen. Daardoor heb ben de Amerikaansclren nu haar eigen teekenaars en kun&tenaai's, die voor haar modellen ontwerpen, welke m volkomen harmonie met hel karakter en het, figuur der draagster zijn; en zoo muntan do Amerikaansche tailor- mado-costu urns bijvoorbeeld uit door: degelijkheid, on strengheid van lijnen en eigenaardig is het feit, dat nu de blaadjes verhangen zijn er er door toonaangevende Fransclie modebla- don van Amerika gecopieerd wordt! Nog onlangs kreeg ik een Fransch tijdschrift in haaiden, waarin, ik tal van raodeelen ontmoette, die een maand vroeger reeds in een Arneri- kaansch blad gepubliceerd waren ge worden. Voor do strenge tailleurs is er dus nog geen verandering waar te nemen: men brengt zoowel imgestikte plöoilen- groepen als breed opgestikte zoomen, die bij voorkeur in schuin© richting worden aangebracht. De mantels wor den veelal met sous-vesten ingericht, die dan van zeer kostbaar materiaal zijn of met zijde en soutache bewerkt worden. De meer gekleede tailleurs zijn van satijn, moiré, fluweel of broché, doch men ziet ook de rokken van effen stof ©n de mantels van broché. Zéér véél verschil is er in de geklee de avondtoiletten. Voor jonge meisjes e?i vrouwen worden de gekleede toilet ten voetvrij ingericht; ze zijn met vo lante of plissees van mousseline, tule .of kant. gegarneerd, terwijl de ceio- tu.res een niet onbelangrijk deel der garneering uitmaken. Va7i satijn, zij de of mousseline worden de moder-ne ceintuurs gedragen; terwijl breed zij den pompadour lint mede voor mo dern geldt. Deze ceintuurs worden in haar vol le breedte om de taille gewonden en hangen dan op zij in lange afhangen de einden neer, waar ze mei gitten of stalen franjes worden afgewerkt. De ©verknoop of slippen van zulk een ceintuur worden veelal met kralen - borduursel versierd. De tailles, die bijna, zonder uitzon dering zéér ruim ged7'agen worden en zelfs voor slanke figuurtjes in dén rug ov67'hlous©n, hebben weinig gar- neeiöng noodig, daar de lijfjes zon der uitzondering gedécolleteerd zijn. Men snijdt ze 'naar verkiezing rond, en coeur, of voor en achter In V-vorm uit en .wei'kt die uitsnijding met fijn geplissee.rde tule of een kanten entre- deux af. Met de gedécolleteerde tailles zijn do bijouterieën weer sterk op den voor grond gelredenze .dienen zoowel als sieraad, als om minder mooie vouwen, die, zoowel in te dikke als tè magere halzen voorkomen te maskeeren. De paarlen colliers zijn nu „up to date' en 't behoeft zeker wel geen be toog, dat echte colliers tot do groot© uitzondering behooren! Eerstens zijn de echte paarlen bijna niet te betalen, en ten tweede vindt men op dit gebied zeer mooie imitatie, als daar zijn: de. lira en ïndra-paarlen. Een snoer indra paarlen koopt men. voor vijf en twintig dertig gulden en wanneer men die nu met een echt juweelsn slot laat inrichten voldoet dat uitermate en moet men vakkennis hebben om het echte van imitatie te kunnen onderscheiden. Bijzonder mooi staat een antiek bootjo of stoot je, dat men vaak van een oude oorbel of ring 'kon laten maken. MARIE VAN AMSTEL. Parijsche Brieven CGCXCI. Dusde nationalisten en de mili taristen, kortom de onvervalschto pa triotten, zitten in zak en asch, met de handen in het haar? Het schijnt zoo. Eri waarom uan. eigenlijk? Wel, Charles Humbert heeft roet in hun .eten gegooid. Na het doorko men van den driejarigen dienstplicht meenden de patriotten vast en zeker, dat Frankrijk, in een gebourlijken oorlog, Duitsclüanü best zou kun nen staan. Ja, de „Marseillaise" zou zelfs naar alle waarschijnlijkheid de „Wacht am Rhein" overstemmen. En nu komt me daar iemand „mir niehls, dir merits'" vertellén,. dat de manoeu vres ons liebben geleerd, hoe slecht onderlegd, slecht bewapend en slecht aangevoerd het Fransehe leger is. Nu ja, onruststokers en bang- makers zijn er altijd geweest en zul len er altijd zijn. De zoogenaamd on afhankelijke pers houdt er een me nigte schreeuwers op na. Pardon.... Eerstens voegt het u niet, zoo te smalen op de onafhanke lijke pers. De dienaren van die pers. riskoeren, in tegenstelling met hun collega's der officieele en officieuze organen, hun huid, dat wil zeggen vele jaren gevangenisstraf. Is men nu niet bezig aan het proces van Je journalisten Morel en Sené, die voor een artikel eventjes.... tien jaar ge vangenisstraf liebben opgeloopen Maar bovendien is Charles Humbert, over wieh wij het nu hebben, allesbe halve een marktschreeuwer en. on rustzaaier. Hij is in de eei'ste plaats senator en dus min of meer een offi cieel© persoonlijkheid. Dan schrijft hij in „Le Journal", een blad dat, naar zijn journalistischen opzet, er meer belang bij heeft met de regee- ri77g meê- dan tegen haar in te gaan. En om uw bezwaren tegen de persoon lijkheid van den schrijver geheel te niet te doen, zij voorts gezegd, dat hij in militaire kwesties geen leek is, aangezien hij kapitein is geweest. Wat heeft hij dan te beweren? Wel, wat ik u zoojuist heb ge zegd dat het Fransehe leger slecht onderlegd, slecht bewapend is eri slecht wordt aangevoerd. Hij schrijft zelfs „Tijdens de parlementaire va- cantie is er niet één inwijdingsfeest, niet één landbouwconzres .geweest. waarbij een min of meer officieele personage niet het weder-invoeren van den driejarigen dienst heeft be zongen als het onfeilbare en onover winlijke behoedmiddel va7i onze vei ligheid en onze macht. Wij konden voortaan zonder vrees alle gebeur lijkheden onder de oogen zien, alle uitdagingen, alle aanvallen rustïg*en' welbewapend afwachten. Wij hadden niet meer bang te zijn voor de enorme aanvalsmaati'egelen van Duitschland. Wij waren klaar, stonderi gereed Helaas Men zou evengoed kunnen zeggen dat het, om de voortbrengings- capaciteit van een fabriek t© verdrie voudigen. voldoende is, er een derde meer leerjongens bij ie ronselen 1 Zoo duidelijk als hij het kon doen, heeft de heer Poincaré te kennen gegeven en uaar heeft men hem dank voor te weten dat de" soldaat niet zoo onderlegd is als hij zou moeten zijn. Ik voeg er aan toe, dat hij nooit beter onderlegd zou kunnen zijn, whl zijn onderrichters ook zouden doen, en dal hij het noodlottïgerwijze het vol gend jaar nóg minder zal zijn dan dit jaar." Dat ziet er slecht uit... Maar waarom heeft Charles Humbert die öii&emp'ig» met kenbaar gemaakt voor d© aanneming van het betrokken wetsvoorstel? Wel, omdat hij het toon nég niet kon doen.. Omdat eerst de manoeuvres de tekortkomingen duidelijk aan het licht hohhon gebracht, L)ie tekortko mingen manifesteerden zich op zóó klare wijze, dat, zelfs de m>eest bur gerlijke en meegaande journalisten er hun oogen niet voor konden slui ten. liet is bijna een aigemecne kreet van ontnuchtering geweest. En de redenen van die geringe onderlegdheid? „Om een leger te onderrichten", zegt Charles Humbert, „moeien in de eerste plaats de kaders zich verhou den tot de wezenlijke getalsterkte van dat leger. Onze kaders nu houden niet op te. verzwakken, èn in getal èn in kwaliteit, omdat men jaren gewacht heeft om te bemerken, da.t officieren en onrleroffioïei'en'niet meer de mid delen hebben om te leven; omdat, zelfs na die klaarblijkelijkheid te hebben erkend, men voor onbepao'den tijd de vei'hooging der soldij beeft uitgesteld; omdat men die ten slótte voor de on dergeschikte - graden niet wil ver-_ hnrvgen dan met eén bespotte1 iilcê zul-' nighei'd" Om aan d'© wóprden van Charles TTnmb&ri kracht bij te zetten heeft onlangs een kapitein van 42 tear gehuwd en vader van twee kin deren, het vólgende h irishoudelijk biidge-t openbaar gemaakt: Huishuur f5 vertrekjes, een-keuken en een meidenkamertje) fr. 1200.— Voeding voor 5 personen, met inbegrip van dé meid, 'a 8 fr. pea1 dag 2920.— Civiele en militaire klee ding van den echtgenoot, linnengoed en schoeisel in begrepen 450. Kleeding van de echtge noot© en de twee kinderen 550.— Wasch, k 20 fi'. 'p. maand 240. Ordonnans: 5 fr. p. maand 60.— Loon der meid: 30 f7'. p. m. 360. Verwarming en licht 200.— Inkoop en vervanging van meubilair, vaatwerk, lin nengoed in do huishouding, onderhoud, brandverzeke ring 250 Contributie militaire club 40.— Officieele recepties 20.— Correspondence, inkoop van militaire werken, enz. 40. Schoolgeld voor den zoon, aari het gymnasium 250.— Schoolgeld voor het twee de kind: 10 fr. per miaand gedurende 10 maanden 100. Kapper en baden - L5. Vernlichte nieuwjaarsge schenken 30. Totaal fr. 6735.— Bij die begrooting is volstrekt geen rekening gehemden met onvoorziene uitgaven, als daar zijn die voor dele ter, apotheker, enz. Ook is er geen centime uilgetroikke7i voor een zo mer- rafisje o7i voor vermakelijkheden. Gaat nien n/u na., dat een militair van 42 jaa.r, die reeds 7 jaar kapitein is, 4392 francs per jaar salaris heeft, dan is do vraag, de zeer gewichtige vraag, op welk) wijze die kapitein het tekort ad pl.m. 200 francs per maa7id kon bijpassen. Ja, dat moet de kapitein ir.aar zelf uitmaken. Duizenden ambtena ren om slechts van degenen te spreken, die aan de staatsruif eten zijn er slechter aan toe dan de offi cieren, die bovendien groote materie- eelo en moreele voorrechten hebben, welke andere staatsruivers 7nissen. Die 60 francs voor een ordonnans bij voorbeeld Goed, goed; do noodkreet van onzen kapitein is voor discussie vat baar. Intusschen is het in algemee- ne7i zin vaststaand, dat waar de Staat een zekere categorie van rnen- schen noodzaakt een zoogenaamden stand op te houden, hij zich daarme de de verplichting oplegt, daartoe do middelen, te verschaffen. Akkoord. Maar indien de officie ren en onderofficieren slecht betaald worden en, om eens een overdreven uitdrukking te bezigen, van honger crepeeren, laten zij zich dan urgaiii- seeren, zooals andere maatschappelij ke me7ischengroepen dat doen. La ten zij dan in verzet komen tegen hun exploiteurs en dezen niet verdedigen. Doen zij dat niet, dan moeten wij ver onderstellen, dat. zij tevreden zijn met hun lot. Overigens ka-n hun lol oi.s niets schelen. Zijn zij niet tegen ons bij stakingen, in den zooveel Oelang- rijkeren strijd der onderdrukte klas sen tegen het gestadig aanwassend kapitalisme Met uw welnemen, willet; wij voor het oogenblik alle socialistische ideeën buiten beschouwing laten? Ik wilde u nog wijzen op een andere troosteloozo opmerking van Charles Humbert: „De onvoldoendheid der manoeuvre-terreinen en der schietba nen, zoo in hoeveelheid als in opper vlakte, is algemeeti bekend sinds het iri werking treden van de wet van 1905, en sedert dien heeft men, trots dringende en herhaalde klachten van een groot getal corps chefs en gene raals, zoo goed als niets gedaan, noch oni ze te vermeerderen noch om ze te vergrooten, 1-Ioe kunnen er zich de drie volledige contitigenteti oeie- nen 600.000 insbede van 4OQ.00U man die de wet van 1913 gaat ver zamelen?" Bij Marsl steekt de regejring met ons den draakï Hebben wij nu een onbekwame militaire autoriteit, nadat men het land de onuo'odige op offering van de driejaarswei heeft opgedrongen? Er is'slechts één ep- lossir7g: géén oorlog. Of, indien het er, onverhoopt, te onzaliger ure wél toe kö7nt, dat liet in het Duitsche le ger óók niet botertje tot aan den buóm is. Men ka7i nooit wete7iWij brullen onze gebreken en tekortko mingen meer uit, gemeenlijk om van onze vermaarde intelligentie'blijk te geven.' OTTO KNAAP. Waartoe een vrouw in staat is. Naar het Engelsch. Een man, verzekerde Simirn Tugg, terwijl hij met zijn stevdgen vuist op de tafel sloeg, moet de kost winner zijn voor zijn gezin. En als een vrouw niet tevreden is met wat hij kan verdiénen, wel, dan heeft zij hee- lemaal het recht niet hem te trouwen? Het was de herhaling van een oud geschilpunt tussctien hen beiden, Si mon Tugg, die bankwerker was, stond er op dat h ij alleen het geld voor zijn gézin zou verdienen. Zijn vrouw, die een bijzonder bekwame naaister was, had voor zichzelf het besluit ge nomen er wat bij te verdienen, ten einde een appeltje voor den dorst ie hebben. Mary Tugg stond op en kuste haar man op de van boosheid gloeiend rood© wangen. Kom, laten wij geen ruzie ma ken, verzocht zij. Ik ga voort met mijn werk zooals ik dat altijd heb gedaan en jij gaat naar de fabriek, en aoo zullen wij wat oversparen voor den tijd, waarop wij beiden oud zijn ge worden. Denk dus niet meer om je waardigheid of dergelijke nonsens, maar neem liever een lekker stukje kon ij n. Simon hield veel van konijn, maar nu schoof hij zijn bord weg. Het was een al te onzinnig idee, dat hij zijn kostbare mannelijke waardigheid minder hoog zou stellen dan een por tie gebraden konijn. Woedend keek i.ij zijn vrouw aan. Je begrijpt, geloof ik, niet, hoe woedend ik ben, Mary, zei hij driftig. Maar ik zeg je ronduit, dat j© dat eeuwige naaien aan die- naainmolrine moet opgeven en mij den kost voor ons beiden moet laten verdienen of dat je anders met naaimachine en al maar ergens anders been moot trek ken. Ik zou liever weer vrijgezel wil len zijn dan een gevoel t© hebben dat ik Het vrouwtje stond plotseling op en onderbrak daarmee de welsprekend heid van mr. Tugg. Ze-g nu niets moer, Simon, zei ze op droeven toon. Je hebt mij al ge noeg pijn gedaan. En wij hebben over helzelfd; onderwerp al zoo dikwijls ruzie gehad, dat ik er evenals jij ge noeg van heb. Als jo die laatste woor den werkelijk meent, dan za.l ik mijn naaimachine ergens anders heen brengen en verdwijn ik zélf ook. Plotseling volgde er een doodelijlt stilzwijgen. Bijna voor dat zij het zelf wisten, waren Simon Tugg en zijn vrouw aan den rand van een afgrond 'kamen te staan. En qfschoon hij zag dat het te laat was om terug to gaan, huiverde Simon toch aan dIon rand. Ik bedoel niet dat wij geheel van elkaar raceten gaan, Mary, zei hij haastig. Maar als jij zes maanden lang bij je moeder wil gaan wonen, dan zal je onder-vinden of jo naaiwerk je meer geluk geeft dan hier bij mij Le wonen, terwijl ik alleen het geld vei'dien. Het gelaat van de klein© Mary Tugg zag aschgrauw, maar haar stem 'klonk vast, toen zij hem antwooi-dde. Heel goed, Simon, zei ze lang zaam. Misschien zal ik in de eei'stvol- ;jende zes maanden niet de eenige zijn, die een lesje krijgt. Maar als die sas maanden scheiding het gevolg heeft dat wij .elkaar voor de rest van ons leven beter kunnen begrijpen, dan zal het de beste tijd van ons lever? worden. Zij staarden elkaar aan, beidon eenigszins geschrokken over wat zij gezegd hadden en wat zij op hel print stonden te gaan doen. En-toen mi'S.Si- mon Tugg dien avond laai met het pakken van haar koffer klaar was en haar echtgenoot vaarwel zei, had Si mon een eigenaardig bezwaard ge voel, en zijn lippen beefden toen zij haar kusten. Zij hadden een gevoel als twee kleine kinderen, die met een geweer gespeeld hadden, dat plotse ling was afgegaan. Vaarwel voor zes maanden, zei ze, met gebroken stem. Voor precies over zes maanden, klonk haastig zijn antwoord. Drie weken later werd Sunon Tugg door gebrek aan werk tot zijn gi-ooten schrik, plotseling ontslagen. Dal is wat moois voor een man, dio vooruit wil, en die door zijn vrouw verlaten is, zei Simon, toen hij met het laatst verdiende geld vau de fa briek in zijn zak naar huis wandelde. Maar het is altijd hetzelfde. Als men eenmaa llegenspoed heeft, dan gaat men steeds sneller achteruit. Eerst liet Mary mij iri den steek, toen kreeg ik gedaan op het werk en over eenige maanden zit ik zeker i'n het werkhuis. En terwijl ik strijd tegen het noodlot, lijdt mijn vrouw ergens anders een leven van weelde en comfort! Drie weken gingen voorbij en Si mon had geen cent meer over. Nooit zuinig aangelegd, had hij den laatsben tijd van de hand In de tand geleefd en behoorde hij tot die menschen die den avond vóór betaal dag geen cent meer bezitten. Den vol genden Maandag meldde de huis heer zich aau. Ik zal hern het huis opzeggen en op kamers gaan wonen, besloot Sïmo77. Ik kan de huu.r van dut huis niet meer betalen, en het zal Mary ze ker ploizier doen, als zij hoort dat ik dit huis heb moeten verlaten om goed- kooper te gaan wonen, Het bezoek van den huisheer bracht Simon echter in de grootste verba zing. Voordat Simon hem de huur kon opzegge7i, drukte de huisheer hem hartelijk de hand. Ik hoorde al dat u zonder werk was. daarom zal ik het u niet lastig maken. Wij zijn altijd goede vrienden geweest en ik heb een besten huurder aan u gehad. Daarom zal ik ge-en huur van u vragen, totdat u weei werk heeft. Wel neen, geef u geen moeite mij te bedanken. Goeden nacht! S.imon kon zijn eigen ooren niet ge- looven. Langzamerhand drong het pas tot hem door, dat iemand, al was het dan de huisheer maar, weer vrien delijk tegen hem was. De tweede verrassing kwam van den kant van de buurvrouw, die na hot vertrek van Mary voor zijin eten en zijn huis zorgde. Zij tikte dien avond aan de deur en zei hem vriendelijk goedendag. Je behoeft mij van de week niet te betalen, Tugg, zei ze. Mijn man is kortgeleden ook nog zonder werk ge weest. dus weet ik wat het zeggen wil. Ik blijf het eten voor je koken en je huls in orde houden en je behoeft mij geen halve cent te betalen. Goe den nacht. En toen was zij verdwenen. Simon 'krabbelde zich eens op het hoofd, maar toen hem dit geen ophel dering bracht, ging hij do winkets langs. Ten slotte schijnt toch niet ieder een onaangenaam te zijn voor een man, die achteruit gaat, mompelde hij. Di© merischen weten wat liet l>o- teeikemt zorgen te hebben, en zij komen mij te hulp etn te on en dat zij vrienden zijin in den nood. Iedereen is vriende lijk voor mij, behalve mijn vrouw! En het is wel een bittere gedachte moet ik zeggen, dat in deze droevige tijden iedei'een behalve mijn - eigen vrouw be redd is mij te helpen! Hij liep langzaarn langs de winkelt en eindelijk stapte hij bij den bakker binnen om zijn rekening van de laai-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 17