NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
31© Jaargang No. 9302
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. donderdag 16 October i9i3 a
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
pef* drie maanden: SSL Van 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem 1-a} Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bii Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente) 1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels. 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederland„1.65 (BV pST 2$^ 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant.
Afzonderlijke nummersO.02H V tsjfm, zr n«- n
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.3714 p.Redactie en Administratie: Groofe Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Costèr. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaorne 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DU' NUMMER BESTAAT UIT
TIEN BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
AGENDA
VRIJDAG, 17 October.
SchouwburgHet Klein-Tooneel.
Café Van. Dijk- Verg. afd. Haarlem
Sein 1 dersgezel] enbon d,
Biosc. Theater, Gr. Markt: Voor
stelling.
A polio-TheaterBioscoopvoorstel
ling.
De KroonBioscoopvoorstelling.
Stadsnieuws
Om Ons Hoen.
In het"'Tweede Blad van dit num
mer, vinden onze lezer3 een artikel:
Nabetrachting van den Gemeente
raad" in de rubriek Om Ons Heen.
SPOOR- EN OVERLAADHAVEN AAN
HET NOORDER-BUITENSPAARNE.
Verschenen is het rapport van de
hierover benoemde Raadscommissie),
bestaande uit do heeren Hulswit, Las-
schn.it, Levert, van Rossum en Krela-
ge. De eerste werd tot voorzitter be
noemd.
In hare vergaderingen bracht dc-za
Commissie zeventien punten ter spra
ke, waarvan de voornaamste zijn:
lo. Is de noodzakelijkheid van een
spoorweg- en overlaadhaven voldoen
de gebleken en is door het ontbreken
van eene goed-bereikbare spoorweg
en overlaadhaven aan de bestaande
industrieën bezwaar in den weg ge
legd?
2o. Is het, wanneer tot den aanleg
van een spoorweg- en overlaadhaven
wordt overgegaan, voldoende om al
leen die haven tot stand te brengen,
of is het. van belang, daarbij tevens té
zorgen vo-or goede opslagplaatsen en
gelegenheid te geven voor vestiging
van nieuwe en verplaatsing van be
staande industrieën?
3o. Verdient het pldn van den Di
recteur van openbare werken, als in
gediend bij het voorstel van B. en W
van 12 Maart 1912 aanbeveling, of is
het moge lijk, daarvoor een beter plan
in de plaats te stellen?
Dit zijn de voornaamste, de overige
vragen gelden de vermoedelijke kos
ten, voordeelén die daar tegenover
slaap, grenswijziging, kans op vesti
ging van nieuwe industrieën,- invloed
laarvan <.p het arbeidersvraagstuk en
zoo voorts.
Reeds de behandeling der eerste
vraag stuitte op verschillende inzich
ten, hoewel, ook na kennisneming
van het ingewonnen advies der Ka
mer van Koophandel, erkend werd,
dot. door het ontbreken van eene goed
bereikbare spoor- en overlaadhaven
aan enkele der bestaande industrieën
bezwaar in den weg gelegd en zelfs
schade berokkend werd. kon men toch
niet eenstemmig verklaren, dat daar
door de noodzakelijkheid van zulk
eene haven voldoende was gebleken;
Wel werd vrij algemeen de wensche-
lijkheid van het tot.stand komen aan
genomen..
Het antwoord op de tweede vraag
is;
Wanneer tot den aanleg van een
spoor- en overlaadhaven werd over
gegaan was men algemeen van ..oor
deel, dat 'net niet voldoende was al
leen die haven tot stand te brengen,
doch dat daarbij tevens gezorgd moest
worden voor goede opslagplaatsen en
voor den aanleg van handels- an in-
dustrie-tèrreinen. Men voelde in ver-
oand daarmede ook over het algemeen
wel voor het argument, dat anders
ap de grens der gemeente eene indus
trie-wijk zoude kunnen ontstaan zon
der eenige regelmaat, waarvan de
gemeente veel last en vermoede] ij k
weinig voordeel zou hebben, terwijl,
wanneer de gemeente tijdig ingrijpt,
zij de ontwikkeling van die wijk aan
vastgestelde plannen, voorschriften
en regelen zou kunnen binden.
In antwoord op vraag 3 was men
eenparig van meening, dat het sche.ts-
plan van den Direcleur van Openba
re Werken de voorkeur verdient.
Enkele leden waren voor het tot
stand brengen, met betrekkelijk gerin
ge kosten, van een overlaadkade aan
diep water geleden en van spoorweg
verbinding voorzien, docih achtten
groote uitgaven met het oog op wat
in de gemeente vooral voor de ver
keerswegen, nog te doen valt en in
verband met den financieelen toe
stand, verkeerd.
Daartegen werd aangevoerd, dat
zulk een overlaadkade alleen weinig
vruchtbaar zou zijn en dat men niet.
alleen rekening moest houden met be
staande industrieën, maar ook ver
wachten, dat. nieuwe industrieën zich
zouden vestigen; bovendien zouden be
staande industrieën dan naar dit
lew artier worden overgeplaatst en
Haarlem als woonplaats daardoor
aantrekkelijker worden voor hen,
die van hun pensioen of vermogen
rustig willen leven.
Omtrent de overige punten werd op
gemerkt, dat men zich in hoofdzaak
vereenigde met de kostenberekening
van den Directeur van Publ; Werten,
invaar dat de grootere uitga
ven voor Openbare Werken, on
derwijs, politie, verlichting, over
brugging moeilijk geraamd kun-,
nen worden; inkomsten wegens
verkoop of erfpacht van terreinen,
gas, water, electriciteit, haven- en
kaaigelden, zijn te verwachten, maar
niet onder cijfers te brengen; nieuwe
industrieën zuilen den omzet van ne
ringdoenden vergrooten. terwijl reeds
nu zich in den omtrek een 30-tal groo-
tere en kleinere industrieën er geves
tigd hebben, deze vestiging van nieu
we industrieën meer vraag naar ar
beidskrachten zal doen ontstaan, met
al de voor- en nadeelen daaraan ver
honden en dat voorziening in de ge
legenheid tot het bouwen van arbei
derswoningen een onvermijdelijk ge
volg wezen zal.
Door een der leden werd verder nog
toegevoegd vraag:
18. Is uitbreiding der arbeidersbe
volking onder al'le omstandigheden
wenschelijk?
met de beantwoording daarvan, lui
dende:
„Neen, indien niet terzelfder tijd het
uitzicht wordt geopend op vestiging in
de gemeente van mee-rgegoeden. An
ders stijgt daardoor het belastingper
centage en zullen alleen zij daarme
de genoegen nemen, die rechtstreeks
voordeel trekken van de arbeiders. Dit
moge voor industrie-steden geen be
zwaar opleveren, voor onze stad met
hare zeer gemengde bevolking zijn er
groole bezwaren aan verbonden."
De cijfers besprekende, wijst de
Gornm. er op, dat zij getracht heeft,
de vermoedelijke inkomsten onder cij
fers te brengen, maar daarbij gestuit
is op het verschil van inzicht van hare
leden.
Wel heeft de directeur van publie
ke werken een becijfering gemaakt,
waaruit volgen zou, dat de onderne
ming zich juist dekt, maar daarnaast
zou men nog moeten ramen politie
toezicht, havenbeheer, verlichting, on
derwijs en onderhoud van werken;
daartegenover zouden dan staan ver-
groote omzet der neringdoenden, uit
breiding van het belastbaar inkomen,
winst op electriciteit, gas en water.
Een beoordeeling van de wensche-
lijkheid om tot uitvoering van het
plan over te gaan; moet dan ook,
meent de Comm., niet op een bereke
ning van in loom sten en uitgaven ge
grond zijn, maar op het meerdere of
mindere vertrouwen, dat. men in de
toekomst heeft, in verband met, uit
breiding van handel en industrie.
Wij komen op deze zaak terug.
Niet voor pleizier uit.
Woensdagavond bevond zich in de
tram komende van Amsterdam ren
echtpaar dat zichtbaar niet voor plei
zier uit was. Tusschen Halfweg en
Haarlem liep de ruzie tusschen hen
zoo "hoog en teekenden hun woorden
zoo weinig beschaving, dat de con
ducteur zich genoodzaakt zag hen
van elkander te scheiden en den een
te plaatsen op het bulcon, de ander
binnen in den wagen.
Concert."
Het kinderkoor „Hosanna", direc
teur de heer A. W. Wesselius, zal op
31 October a.s. 25 jaar bestaan. Het
koor werd opgericht 31 October 1888.
Op 30 October zal dit 25-jarig be
staan herdacht worden door een con
ceit, in de sociëteit Vereeniging.
Een 4-tal solisten verleent mede
werking. Door het koor zal o. a. een
oantate worden uitgevoerd.
Lourens Jansz. Coster.
Tot directeur van het muziekkorps
Lourens Jansz. Coster is in de plaats
van den heer K. H. Kerlchoff, die als
zoodanig bedankt had, benoemd de
heer J. H. J. Mulder, gep. kapelmees
ter der stafmuziek in Ned.-Indië.
ONDERWIJZERSVERGADE
RING
Hedenmorgen ving te ruim 10 uur
de jaarlijksehe onderwijzersvergade-
ring in het arrondissement Haar
lem aan. De groote zaal van liet
Brongebouw was tegen dien tijd bijna
geheet gevuld met een groote schare
onderwijzeressen en onderwijzers.
Ook merkten we op van de auto
riteiten de heeren J. C. Fabius, in
specteur van het lager onderwijs io
de 2e inspectieden oud-arrondlsse-
mentsschoolopziener P. S. Bakeis;
den heer P. H. v. d. Leij, directeur
der Rijkskweekschool voor onderwij-:
zers alhier.
Toen de heer J. F. M. Sterck, arrou-
dissementsschoolopziener, het spreek
gestoelte beklom, word de vergade
ring begonnen met te luisteren naar
het openingswoord van den voorzit
ter der vergadering.
De heer Sterck ving aan met aan
allen het welkom toe te roepen, waar
na hij herinnerde aan het afscheid
van den heer H, S. Loran, vroeger
ho'ofd eener bijzondere school al
hier en tot voor kort verdienstelijk
secretaries der commissie over de ar
rondissementsbibliotheek. Nadat spr.
nog eenige ambtelijke mededeelingen
en verzoeken had gedaan, in ver
band met de Leerplichtwet en de Ar
beidswet, hield hij een geestige en
boeiende lezing over den geest, die
te laat komt.
Deze goed gedocumenteerde voor
dracht werd hartelijk toegejuicht.
De heer Valken voerde hierna het
woord om de gewone jaarlijksehe
mededeelingen te doen omtrent de Ar-
rondissemeuts-bihliotheek. Aan die
mededeelingen ontleenen we slecnis, i
dat een 90-tal onderwijzeressen )ge-;
bruik maalden van de ongeveer SOO
boekwerken, die de bibliotheek bevai.
Spreker dringt vooral aan op ver
meerdering van het aantal belangstel
lenden in deze goed voorziene biblio
theek.
Daarna kwam aan de orde het on
derwerp: Het Nederlaudsch School
museum, welk punt werd ingeleid
door den heer W. Kraak, leeraar aan
de Rijkskweekschool voor onderwij
zers alhier.
Ook deze spreker had gedurende
zijne uitvoerige rede hei oor der ver
gadering.
Na zijn rede beëindigd te hebben,
volgde een daverend applaus, waar
aan de heer Sterck nog zijn dankbe
tuiging toevoegde en dit zeker deect
uit naam der vergadering.
De heer G. Meijer, te Amsterdam,
voorzitter van hët bestuur van hei
Schoolmuseum, bracht hulde aan den
heer Kraak voor zijne waardeerei.de
beschouwingen en beval het museum
in de belangstelling der aanwezi
gen aan.
Na de pauze zou de vergadering
worden vervolgd met bet ten beste ge
ven van eenige muzieknummers door
leerlingen der Rijkskweekschool vuor
onderwijzers, onder leiding van den
heer J. Ots, terwijl ten slotte de heer
Dr. J. II. Holwerda een voordraent
met lichtbeelden zou houden over:
„Nederlands vroegste geschiedenis.
Benoeming,
De eerste luitenant der genie,, C.
Tomé se, is benoemd tot ingenieur bij
den provincialen waterstaai in N.-
HoUand.
NED. OPERETTE-ENSEMBLE.
Woensdagavond heeft het operette-
gezelschap van Alph. Janmart Jr. in
„De Kroon" een vrij talrijk publiek
vermaakt door de opvoering van een
opi-rette van Paul Lincke, getiteld
Gri-Gri. De meest vermeldenswaardi
ge bijzonderheid van deze operette is
dat zij gelegenheid geeft een aantal
bont toegetakelde en vrij dwaas doen
de negers., op de planken te brengen,
't Kan best waar wezen dat die Soen.-
daneezen hun koning met dergelijk
ceremonieel ontvangen; maar als tuo-
neelvertooning hadden toch die arm
en lichaamsbewegingen wel wat meer
artistiek afgerond mogen zijn. En
fin, 't was toch geen onaardig gezicht,
al die bonte pakjes, waarboven zwar
te koppen met roode lippen en witte
tanden. Aan bet cosiuum van komng
Magawewe heel. vermakelijk voor
gesteld door den heer Jan Grootveia
en dat van zijn blanke dochter Gri-
Gri (mej. Corry' Pinksen) was bijzon
dere zorg besteed. De inhoud van het
sLuk zal ik maar niet vertellenan
ders blijft er voor de bezoekers van.
een eventueel volgende voorstelling al
te weinig verrassends over. Hij is al
weinig minder belangrijk dan die van
de meeste andere nieuwere operettes
die wij in de laatste dagen over de
planken zagen gaan. Maar wat voor
den muziekverslaggever erger is:
ook de muziek is niet alleen niet be
langrijker maar beduidend onbetee-
kenender dan Léhar-Gilbert-Fall-
Jarno in doorsrieê. Nieuwe pakken
de melodieën, flink opgebouwde fina
les zijn er niet in te vinden. Als er in
de orkestpartituur misschien hier of
daar een zwakke poging naar loka
le kleur is gedaan, konden wij bij de
ze opvoering daarvan weinig bespeu
ren, aangezien het orkest slechts be
stond uit een strijkkwartet, een paar
hout-blazers en een piano. Blijft m.j
dus slechts te gewagen van den zeer
verdienstelijken zang van mej. Corry
Pinksen en den heer Frans Meerman
(Gaston Deligny) welke laatste aan
zijn vermoeiend hooge partij alle eer
deed. Verdere muzikaal verdienste'ij-
ke medewerkers waren de heer tlerre
de Vos (Pantoufle) en mevr. R. Sa-
mehtini (Yvonne).
Dirigent-pianist was de heer II. v,
d. Naaten,
PHILIP LOOTS.
DE NIEUWE BOUWVERORDE
NING.
De Raad heeft Woensdag de nieuwe
bouwverordening, of liever gezegd de
ig o w ij z i g d e bouwverordening,
vastgesteld. Uit het verslag vatn deze
Hitting is het niet gemakkelijk te con-
sta/teeren wat nu in hoof d z aak
de aangebrachte wijzigingen zijn, om
dat de discussies voor zoo'n groot deel
liepen over ondergeschikte détails.
Daarom vestigen we hier afzonderlijk
even de aandacht op het bedong der
aanneming van dit concept.
De noodzakelijkheid om de bestaan
de verordening op liet bouwen en no
pens behoorlijke bewooii-g te herzien,
was tweeërlei. Ten eerste was de ver
ordening in menig opzicht technisch-,
onvolledig en onpractisch; ten tweede
leverde zij administratief moeilijkhe
den op.
In het laatste euvel is reeds voor
zien door de wijziging1 van artikel 1
waarbij is bepaald dat bij het uit
voeren van een groot aantal kleine
dagelijks voorkomende werken geen
ïormeeie bouwvergunning meer ver-
eisoht wordt. Tot dusver werd die wèl
vereischt, en dat ging zóóver dat er
volgens de convniissie geen tweede ge
meente in ons land bekend was waai'
men den eisch van bouwverguiming
zóó algemeen had gesteld.
Voor de kleinste verandering in een
bouwwerk moest een bouwplan wor
den ingediend, en een heele adminis
tratieve rompslomp zat er aan vast.
Al dit onnoodig tijdverlies is door de
nieuwe bepaling vervallen.
Wat de technische onvolledigheid
betreft, zijn natuurlijk een lange reeks
van punten te vermelden, en we noe
men er bier eenige van de voornaam
ste.
De artt. 11, 15, 19, 20, en 75 b.v. be-
treffen de nieuwe omschrijving van
het bouwprofiel, dat onvoldoende was
vastgesteld. Rooilijnen, voor- en ach
tergevellijnen b.v. zijn nauwkeurig
bepaald, en in art. 74 zijn in een uit
voerige tabellenreeks de nonnen aan
gegeven, die bij de berekeningen van
bouwconstructies gebruikt worden.
Zoo zijn in die tabellen opgenomen
de ine te laten spanningen in kilo
grammen per c.M.2 (uitrekking, druk
king en afschuiving) van alle moge
lijke verschillende bouwstoffende
veranderlijke belasting van vloeren,
zolders, balkons, erkers enz. in kilo
grammen per M2. het eigen gewicht
van dakconstructies in kilogrammen
per M2. het e'.gen gewicht van
bouwstoffen in kilogrammen per M3.
Verder gaf de oude verordening
lang niet wat zij geven moest voor de
fundatiewerken, zoodat in de artt.
43—49 nauwkeurig de fundeerings-
kwestie is omschreven. Ten eerste is
een algemeene omsclirijving gegeven
van de te bezigen fundeeringen, dan
een beschrijving van de uitvoering
eener zandaanplemping, er zijn aan
vullingen gemaakt met het oog op de
groote verscheidenheid van bouw
constructies en bouwvormen, enz.
Uitvoerig zijn in de artikelen 32, 33,
34, 39 de voorschriften ter voorko
ming van brandgevaar, waarin in de
oude verordening zeer spaarzaam was
voorzien, neergelegd.
Zoo mogën b.v. gevels van gebou
wen niet uit brandbaar materieel
worden opgetrokken, geen gebouw
mag met riet of andere licht-ontvlam-
bare stoffen geheel of gedeeltelijk zijn
gedekt, onder of tusschen pannen
mag geen riet of stroo worden aange
bracht, voor het opvullen van latten-
muren mogen geen krullen of andere
licht-ontvlambare stoffen worden be
nut, schoorsteenen moeten op een
bepaalde nader omschreven wijze
voorzien zijn, muren moeten een be
paalde dikte hebben, en B. en W. heb
ben een nieuwe bevoegdheid gekre
gen in de bouwverordening door de
invoeging van art. 39, dat aldus
luidt
„Voor winkels, magazijnen, pak
huizen, werkplaatsen, ziekeninrich-
tingen. scholen, hótels, koffiehuizen,
schouwburgen en andere gebouwen,
bestemd tot het houden van bijeen
komsten of vergaderingen of tot huis
vesting van een groot aantal perso
nen, of waar wegens do gevolgde
constructie of den Aard of de hoeda
nigheid der daarbij gebezigde mate
rialen bij brand meer dan gewoon ge
vaar is te duchten, kunnen Burge
meester en Weth. nadere eischen
stellen."
De voorkoming van vochtigheid in
huizen is versterkt door een nieuwe
redactie van art. 40, waarin na ont-
gravingen de aanvulling met zuiver
zand wordt geëischt. Wordt die Aan
vulling niet verkregen, dan ontstaat
onder de vloeren dikwijls een ruimte,
waarin zelfs het grondwater opstijgt
en waardoor de woning in hooge ma
te kil en vochtig kan worden.
Ook de rioleerings-kwestie is onder
de oogen gezien, en als een der be
langrijkste punten geldt, dat de pri-
vaatputten zullen vervallen en dat
men kan volstaan met één leiding.
Wel zullen aan de niet gescheiden
leidingen meerdere e-n zwaardere
eischen moeten worden gesteld.
Tenslotte zij vermeld als een bepa
ling, die zeiter van publiek belang is
(men herinnere zich slechts de
quaestie tier Rotterdamsche landver-
huizers-hótels) in art, 95. Daarin is
vastgelegd, dat het aantal personen,
die gelijktijdig in éénzelfde vertrek
slapen, niet grooter mag zijn dan 1/10
van het aantal kubieke Meters, dat
den inhoud van het vertrek vertegen-
woorligt, In de practijk is gebleken,
dat juist do slaapplaatsen meermalen
gebrekkig zijn.
Kiekjes uit Js Rechtszaal.
Nadat ee.rst eenige zaakjes met ge
sloten deuren berecht waren en te
gen een ouden bedelaar, die te Edam
„gewerkt" had, een hechtenis van 3
dagen en 2 jaar opzending naar Veen-
huizen geëischt was, kwam aan de
orde
Schilder ij-d iefstal in 't
F r a n s H a 1 s-m u s e u m.
De hee>r B. uit Amsterdam stond te- j
recht ter zake: dat hij op of omstreeks
5 Juli 1913 te Haarlem in het Frans
Halsmuseum heeft weggenomen met
het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening een schilderstuk voorstel
lende eeen mansportret, toebehooren-
de aan de gemeente Haarlem.
Na T voorlezen van de dagvaarding
vroeg de president aan den beklaag
de: Bekent u 't ten,laste gelegde?
Beklaagde: dat ontken ik ten sterk
ste!
President: gaat u dan maar zitten!
Eerst werd als getuige ^gehoord de
heer G. D. Gratama, directeur van 't
Frans Hals-museum. Hij verklaarde,
dat hij aan niemand, dus ook niet
aan den beklaagde, vergunning gege
ven had, om 't schilderijtje weg te
nemen.
De verdediger Mr. Muller Massis uit
•Amsterdam, vroeg: Ilad !t schilde
rijtje kunstwaarde?
Directeur: Neen! 't Is een portret
van een oud predikant to Haarlem on
daarom had 't eenige geschiedkundi
ge waarde Als schilderstuk
had 't evenwel geen w a a r-
d a Indertijd is 't gekocht bij een an
tiquair te Haarlem voor... 5 gulden!
I-Iet schilderijtje hing in' een boven
kamertje in 't museum, een kamertje
waar 't publiek wel mocht komen,
maar dat toch meer als depot ge
bruikt werd, vooral om stukjes van
weinig waarde op te bergen.
Op een vraag van den verdediger
verklaarde de directeur, dat de schil
derijen niet bijzonder stevig aan de
muren bevestigt! zijn.
Verdediger: Is dit niet onvoorzich
tig?
De directeur: Neen. Bij de inrich
ting van. "i museum is ons door Dr.
Hofstede de Groot den raad gegeven
de stukken niet al te stevig te beves
tigen, opdat ze, in geval van brand,
gemakkei ijker weg te brengen zijn.
Als tweede getuige werd gehoord
de suppoost w. Bakker. Dene had
even voor den diefstal 't bewuste
schilderstukje nog iu 't kamertje zien
hangen, zijn oog viel er toevallig op.
I-Iij zag den beklaagde B. in de nabij
heid van -t kamertje en hoorde I em
even later daarin gaan. Op dit mo
ment was geen enkele andere bezoe
ker boven. Kort daarop was 't 5 uur,
<lo sluitingstijd van 't museum. De
suppoost ging dus nog even naar bo
ven en zag, dat 't bedoelde schilde
rijtje uit de lijst genomen was, de lijst
stond in een hoek en 't schilderstukje
was verdwenen.
Ik dacht zoo verklaarde de
suppoost die mijnheer heeft dit
stukje gestolen! Dadelijk snelde ik
naai" den uitgang, waar ook le heer
B. kwam. De heer B. zei: „ik wilde
er uitl" Ik zei: ,,u zult even moeten
wachten, want er "is een schilder
stukje gestolen, niemand mag 't mu
seum verlaten! Daarop bleef de heer
B. nog even in 't useum rotidloopen.
Kort daarop is 't vermiste schilder
stukje in .een der aangrenzende zaal
tjes gevonden, liggend op een pers.
Ili vermoed zoo zei de suppoost
dat de heer B. na ontdekking van den
diefstal 't schilderetukje daar heeft
neergelegd.
President tot beklaagde: Wat zegt u
daarvan?
Beklaagde gaf toe op dieu Zater
dagmiddag var. 's middags 1 1/2 uur
in 't muse urn geweest te zijn. Hij
heeft even in 't kamertje gekeken;
maar hij heeft ook gezien, dat twee
diames in 't kamertje geweest zijn.
De suppoost Bakker durfde even
wel verklaren, dat hii zeker is, dat
deze twee dames niet hi 'i. kamertje
geweest zijn, hij zelf is namelijk met
die dames meegegaan naa.r boven.
Toen ik zoo vervolgde l>eklaag<lo
het nmseum wilde verlaten, werd
mij gezegd: u zult moeten wachten,
want de portier is even weg. Ik zei
tioeni, dan loop ik nog even; rond.
Toen ben ik in een zaaltje gekomen,
waar een schilderstukje zonder lijst
op een pers lag. Dit stukje heb ik in
de handen gehad om te bezien.
President: Was 't dit stukje? (het
bewuste portretje, ter zitting aanwe
zig).
Beklaacde: .Ta. Dadelijk zag ik,
dat 't stukje geen waarde had. ik ht-b
veel museums bezocht en kan daar
over dus wel oord celen.
Wat beklaagde over de bewaking
van t museum zei was niet. duidelijk.
Eerst klaagde hij er over, dat de
suppoost Bakker hem overal gevolgd
heeft, alsof hij bang was, dut. hij iels
ongei'echtigs zon doenEven lafcr zei
de beklaagde evenwel: Toen ik in de
Frans Halszaal was wend ik geheel
alleen gelaten. Als ik gewild had, had
ik wel 10 groote schilderstukken ge
heel kunnen bederven en stuksnijden,
President: maar dat hebt u geluk
kig niet gedaan!
De verdediger woes er op, dat de
heer B. volgens verklaring van den
suppoost slechts zeer kort ln 't ka
mertje geweest is Zou dat. voldoende
geweest zijn, om 't stukje uil de lijst
te nemen?
De volgende getuige was de sup
poost J. A. Budding. Hij heeft zijn
collega Bakker hooren zoggen; „laten
we dien man (den heer 13.) in de ga
ten houden, die doet zoo raar en is
alles aan 't nnsini"-' Nu is hij
weer boven op 't kamertje geweest, ik
ga eens ga.uw kijken".
Even later kwam Bakker naar be
neden mc-t de boodschap, dat 't schil
derijtje gestolen was.
De heer B. is toen bij Budding ge
komen, die hem zei-, u zult oven moe
ten wachten met weggaan, want er
is een schilderijtje gestolen. Daarop
zei de heer B.: „u mag m'n kleeding
wel doorzoeken".
„Neen", zei Budding toen. er is om
de politie getelefoneerd, die zal alle
bezoekers wel foullieeren".
De heer B. heeft toen even rondge-
loopen en is op 't zaaltje geweest
waar 't schilderstukje teruggevon
den is.
Het was Buddi-ng opgevallen dat de
heer B. eerst wit en ontdaan was.
Toen hij in 't zaaltje geweest was
waar :t stukje teruggevonden is (de
weverskamer) was hij w^er opmerke
lijk kalm. De heer B. bekeek de schil
derstukken niet- nauwkeurig, hij liep
steeds rond te draaien. Als hij in een
zaal was en ik kwam daar ook, ging
hij weer naar een andere zaal.
De verdediger; dat kan- toevallig
geweest zijn.
Budding: Maar dan telkens!
De verdediger: U hebt don heer B.
toch aan geen schilderijen zien mor
relen of iets andere?
Budding: Neen. dat niet.
De museum-opzichter J, H. V. Frey-
tag verklaarde, dat de heer B. lrè-
zwaar maakte om zijn naam in. het
bezoekersboek te plaatsen.
Op een vraag van den president,
zei de beklaagde, det bij geen familie
is van den predikant wiens portret
op liet gestolen schilderstukje staat,
er was dus geen bijzondere reden
voor hem om het weg te nomen.
De inspecteur der i-ocherche, de
heer G. A. vam der Beek, die in het
museum een onderzoek heeft inge
steld, zei dat de lieer B. zeer zenuw
achtig was. Hij ontkende iets van don
diefstal te weten. Op 't schilderstukje
heeft de inspecteur naar vingeraf
drukken gezocht, maar hot bleek, dat
meerdere personen liet paneeltje vast-
gehad hadden, zoodat een duidelijke
afdruk niet te verkrijgen was. Op uen
achterkant van het lijstje was een
duidelijke afdruk van een middenvin
ger te vinden, die de inspecteur ver
geleek mei een afdruk vari den vin
ger van den heer B. Deze afdrukken
kwamen geheel met elkaar overeen.
In een deskundig rapport heeft de in
specteur dit nader toegelicht en om
schreven. ln zijn verhoor heeft de heer
B. tegen den inspecteur ontkend, het
lijstje noch het schilderstukje in .'tan
den gehad te hebben.
Op den verdachte B. is bij aanhou
ding niets bijzonders gevonden, bij
voorbeeld geen tangetje.
De heer B. zei: dat toen de inspec
teur hem orwlervroer?, hij niet be
greep. dat het ging over hetzelfde st.ulj
dat op de oers in de weverskamer lag
en dat hij "wel in handen had gehad.