liiiEirs Dusuo
wkaak.
TWEEDE BLAD
Dondordag 16 October 1913
OM ONS HEEN
No. 1824
Nabetrachting van den
gemeenteraad.
Toen de burgermeester Woensdag
middag meedeelde, dat de Feestcom
missie geen gebruik zou maken van
de baar toegestane som van f 1500.
juichte de Raad dit hartelijk toe. Er
waren leden die zoo levendig applau
disseerden ajsof hun persoonlijk de
tijding werd thuis gebracht, dat an
derhalf duizend gulden, die ze reeds
Verloren waanden, per slot van reke
ning toch nog behouden waren ge-
bicyen.
Als zoo'n subsidle toegestaan wordt,
zegt er licht hier en daar een: „met
dat geld uit de gemeentekas wordt
tegenwoordig (ze zeggen er altijd bij
tegen woo rdig) toch maar ge
ernoten. „Toen 't ruchtbaar werd', dut
Öe duiten in ophemelde kas niet zou
den worden aangeroerd, heb ik daar
over, althans van die mopperende
zijde; geen lot vernomen. Wel vroeg
mij iemand, of het niet beter geweest
zou/ zijn, het gemeentelijk subsidie
maar aan to nemen en aan de parti
culieren die bijgedragen hadden, de
helft van hunne contributie terug te
geven. Wat een administratie zou dat
hebben opgeleverd en bovendien: hoe
onplezierig zouden de gevers dat
hebben gevonden. Ja, onplezierig. Een
bekend man in Haarlem zei: „Als
iemand bij mij bomt om geld, verzet
ilt me zoolang mogelijk, maar heb ik
het eenmaal beloofd en geg-eve.ni, dan
neem ik er ook afscheid van en wil
er niets moer van terugzien."
De gemeente denkt daar natuurlijk
anders over-
Hoe dit ook wezen mag], het is stel
lig een unicum dlat een vereen i ging
bij bet geven van een feest geen ge
bruik maakt van een haar toegestaan
gemeentelijk subsidie. Op zooiets kan
Haarlem trotsch wezen, dat is in
geen enkele andere gemeente zoover
ik weet ooit vertoond. En daarbij denk
ik aan een tooneeltje in een tram, een
week of wat geleden voorgevallen.
Personen: een heer en dame, in gezel
schap van een nuffig en critiseerend
jong meisje, verder een lieer op jaren
wel bekend In Haarlem als Jid van
een college, dat het heele jaar door in
Den Ilaag vergadert en verder als
voorzitter van een bekende Ilaarlecn-
sche stichting in de Groote Hout
straat.
„U v/eet niet", zegt het jonge meis
je en trekt een geaffecteerd pruimen
mondje, ,,u weet niet, hce ze hier
alles nadoen. Alles apen ze hier in
Haarlem na, nu hebben ze ook een
electrische tram gekregen".
Dame en heer," blijkbaar van elders,
kijken verbaasd, ietwat medelijdend
met, die ngapende stad. Maar de heer
op jaren bemoeit zich er mee en zegt:
„Neem mjj niet kwalijk mijnheer .en
mevrouw, maar u wordt hier ver
keerd ingelicht. Haarlem was de eer
ste stad in Nederland, die een elec
trische tram had. Maar als deze jonge
dame van n-a'apen spreekt, dan is dit
waar-, apen hebben we in Haarlem
in den 1 aalsten tijd genoeg".
Ilc vermoed, dal. de jonge dame
daarna voorloopig gezwegen zal heb
ben.
Intusschen ik zou haast vergeten,
dat liet mijn taak is om te gaan nabe-
trac-hten over den gemeenteraad. De
zaak is: liet was zoo vervelend, voor
al voor de groote meerderheid, die
niet deskundig is en het fijne van al
die luchtkokers en drempels en riool
buizen en spouwmuren toch niet vat.
Het was zwaar werk oin je oogen
open te houden en was de heer I,as-
schuit ér niet geweest, 3ah was vast
de heele Raad, op een paar woord
voerders na, in den dommel geraakt,
en sliep allicht nog.
Van dit Raadslid moet helaas ge
zegd worden, dat zijn succes bij liet
college omgekeerd evenredig is aan
zijn Ijver en volharding. Hij haait te
vaak kleinigheden op, wat den Raad
verveelt, maar ook wanneer hij eens
met wat goeds aankomt, is men ge
neigd liet weg te lachen. Wat jam
mer is. Overigens moet erkend wor
den', 'dat de heer Lasschuit vat op
zich geeft. Er is in openbare Colleges
nu eenmaal een vorm van debattee-
ren voorgeschreven, die men niet ver-
waarloozen mag, zon dei' er zeU do
nadeelige gevolgen van te ondervin
den. Zoo heel deftig is die vorm niet,
maar al te huiselijk mag hij ook niet
worden. Als bijvoorbeeld over bal-
cons wordt gesproken en de heer
Lasschuit vertelt, dat hij er een beeft
over de breedte van zijn heele huis,
of wanneer hij den Raad uitnoodigl
eens Dij hem thuis te komen kijken
naar lucht- en privaatkokers, dan
wordt het openbaar belang met hui
selijke bijzonderheden wel wat heel
eigenaardig tot een hutspotje ver
mengd en kan de Raad zijn lachen
niet laten.
De voorzitter, altijd hoffelijk, maar
zeer geneigd om den komischen kant
te zien, kan na zoo'n mededeeling
met zoo'n strak gezioht zeggen: „ik
acht de zaak voldoende toegelicht",
dlat de Raad opnieuw aan 't proesten
gaat. Of wanneer de heer Lasschuit
zich ietwat onduidelijk heeft uitge
drukt: „zou u die vraag even willen
herhalen?" Totdat de heer Lasschuit
uitroept: „ik geloof, dat hier zóóveel
besti'ijding komt, dat ik het amende
ment maar zal intrekken".
Aan den Raad is niet kwalijk te
nemen, dat hij om dit alles lacht:
het feit, dat de heer Lasschuit op een
voorstel waaraan jaren gewerkt is,
tei' elfder ure vele amendementen in
dient en die in een ongebruikelijken
vorm toelicht, verklaart dat wel.
Maai' liet is niet de manier om van
den goeden wil van dezen collega
partij te trekken. Ik heb den heer
Lasschuit geen. raad te geven. Maar
als hij or van wou afzien, het woord
te vragen over allerlei kleinigheden
en slefhts nu en dan het woord voer
de, maar dan ook flink voorbereid en
over dingen van belang, dan zou hij
stellig meer voldoening en succes vin
den in zijn lidmaatschap, van den
Raad, dan hij er in de twee laatste
vergaderingen van genoten heeft.
De heer Willemsen zat weer achter
zijn bouwplaat en sprong af en toe
den heer de Breuk bij, hoewel zij sa
men toch geen duidelijk antwoord
konden geven op de vraag van den
heer van de Kamp, wat materiaal is
van „blijvende dikte".
„Dat zijn balken,, die niet mogen
slijten", meende Mr. Slingenberg.
Maar zoo was het niet. „Alles
slijt", zei de wethouder wijsgeerig.-
Overigens wisten de deskundigen wel,
wat blijvende dikte is: het is zoo'n
technische term.c
Na deze verklaring meende ik eeni-
ge vreugde waai' te nemen op de ge-,
zichten van eenige juridische, lieeren,
die evon te voren uit den mond van.
den heer de Breuk de gewone verge
lijking hadden moeten aanliooren
tusschen wat ee-n „gewoon mensch"
en een rechtsgeleerde uit artikelen
van een verordening lezen. „Blijk
baar", zoo zullen deze rechtsgeleer
den na de discussie over blijvende
dikte gedacht hebben, „kloppen bij
gewone menschen de gangbare ter
men ook niet altijd op do feitelijke
werkel ij kheid".
Mr. Heerkens Thijssem, mot ijver
en treffende volharding als rappor
teur van de Commissie optredende,
verklaarde op een oogenblik van twee
o ogenschijnlijk strijdige voorschrif
ten; „ze kunnen naast elkaar bestaan
als men ze ziet in het licht der afdee-
lingen, waarin ze geplaatst zijn".
Dat hier zoo maar eens even, naast
gas en electriciteii, een nieuw soort
lacht, het afdeelingslickt, ontdekt
werd, scheen geen van de aanwezi
gen te treffen.
"Aan ïïeri ij'veï Vaffl 3eaï voorzitter
lag het stellig niet, dat 't zoolang
duurde. Jhr. Sandberg hamerde als
't kon, do artikelen lustig "af. Op eens
vroeg iemand, midden in dien goeden
gang, het. woord.
„Spellehreker" zei ér een. teleur
gesteld.
Maar eindelijk was dan het laatste
artikel, 112, achter den rug. Stem
ming over 't geheel verlangde nie
mand meer er, er was een warm ap
plaus; toen de voorzitter de Commis
sie voor haar zwaren arbeid be
dankte.
Ongetwijfeld uit erkentelijkheid,
maai' zeker ook wel uit vréugde, da.t
mem er nu eindelijk af was!
Met' de loonen van liet personeel
dei' Noordzuidhollamdsche is 't nu in
orde. Het bezwaar tegen het leerling
stelsel (juister gezegd tegen de beta
ling als leerling) is vervallen, om
dat de Maats, het maximum verhoogd
heeft en de menschen, die vóór Juni
in dienst waren, den leerlingtcrmijm
niet behoeven te ondergaan. Wat die
te kort ontvingen, krijgen ze bijbe
taald.
En goedgevonden werd, dat de Hall.
Spoor de lijnen in de Moer formeel
exploiteert, zooals ze feitelijk al
doet.
't Ging alles, na de bouwverorde
ning, van een leien dakje De inter-,
poll alio van den heer Bregonje bleef
ook ditmaal nog achterwege, omdat
de wethouder van onderwijs niet te
genwoordig was.
J. C. P.
Binnenland
OUD-MINISTER KOLKMAN.
De I-Iaagsc he briefschrijver van
„De Tijd" wijst als vermoedelijke op
volger van prof. van Swaay in de Pro
vinciale Staten van Zuid-Holland
den Katholieken oud-minister Kolk
man aan.
EEN DEURWAARDERSBESLAG
EEN STUDENTENMOP.,. EN WAT
ER VAN KWAM.
't N. v. d. D. vertelt
We werden opgeschrikt door de te
lefonische boodschap, dat in een groo
te slagerij op den Overtoom te Am
sterdam, die sinds eenigen tijd geslo
ten is, het lijlc van een der vroegere
firmanten zou gevonden zijn... in de
ijskast, werd er bij verteld.
Hoewel het bericht lichtelijk naar
sensatie riekte, trokken we er toch'
zoo spoedig mogelijk op uit om Wahr-.
heit unci Dichtung in deze van el
kaar te scheiden.
En toen bleek: Zaterdagmiddag
had namens één der crediteuren van
de elagetrsfirma een deurwaarder
beslag willen leggen op den inboedel, j
Dit gebeurde in tegenwoordigheid
van een paar politiemenschen en een
nieuwsgierig publiek.
't Eerste is heel gewoon, 't tweede
ook, althans voor iemand, die de go-
woon te hier in Amsterdam kent.
De deurwaarder had tegenspoed, de
deur bleek te solide gesloten te zijn,
zoodat hij probeerde door een kelder
raam naar binnen te komen. -.
De belangstelling van het publiek
groeide. Men verdiepte zich in gissin
gen, verwachtte onthullingen.
Die niet uitbleven, want plotseling
vertoonden zich voor een raam eenige
heeren, die... een geraamte tusschen
zich indroegende kleeren zaten nog
om de reeds verbleekte botten.
Het meerendeel van het publiek
snapte de mop van de medische stu
denten met hun studie-geraamdte en
trokken lachend af.
Maar er waren ook eenige naïeve
ziejen, mogelijk ook was het sensatie-
lust, die hen parten speelde, op wie
het pseudo slagersiijk een anderen
indruk maakte.
Dank zij hen was een der patroons
van de vroegere slagersfirma als ge
raamte in zijn ijskast gevonden.
MET DE NOORDERZON
VERTROKKEN.
Een jongen van 14 jaar te Boskoop,
die zich had schuldig gemaakt aan
straatschenderij en deswege door de
politie zou worden gehoord, bleek In
tusschen niet de noorderzon te - zijn
vertrokken. Tevergeefs heeft men zijn
verblijfplaats trachten te vinden,
zoo meldt de Tel.
BRANDEN.
Te Benningbroek is de boerderij
van den heer J. van der Spruit ge
heel afgebrand. Verzekering dekt os
schade.
Te Zegge (N.-Br.) Is de boeren
hoeve van den landbouwer J. Akker
mans afgebrand.
Di Klndermaord te ArnsierCau.
De a an gehmiden ma n de 37-jarige
Franciscus (Dijkman blijft volhouden
de dader te zijn.
Het eerste wat door de politie ge
daan werd, was het 7-jarig broertje
van Hendrik de Klerk met den ver
dachte te con fronteeren. Deze confron
tatie had plaats op het bureau War
moes straat. Dijkman werd evenwel
door het 7-Jarig knaapje niet her
kend als de man die hem en zijn ver
moord broertje had aangesproken.
Evenwel kwam het verhaal van dén
man overigens vrijwel overeen met
de, zij het vage, aanwijzingen die om
trent het voorgevallene bestonden.
Ook ware er, waaraan aanvanke
lijk niemand zou denken, verband te
zoeken, met den. gepleegd'en moord.
Zoo is op den dag dat deze plaats
had, een man per vlet over het IJ ge-
zot. Toen het op betalen aankwam
had de man, die onder den invloed
van sterken drank was, niet, of niet
voldoende geld bij zich. Daaruit ont
stond een ruzie met den vleiterman,
welke ruzie ten gevolge had, dat de
bewusbe man naar het posthuis werd
geleid.
De agenten,,- die daarbij dienst de
den, hebben in Dijkman den persoon
herkend, die op den dag van den
moord aan het posthuis was geweest.
Naar men weet heeft het broertje
van het vermoorde knaapje indertijd
verklaard, dat de. man die hun aan
sprak min of meer beschonken was.
Omtrent den verdachte verneemt 't
Hl>!d.., dat het een los werkman is, die
vroeger in Duitschland in de mijnen
werkte. Den laatsten tijd trachtte hij
door het bezorgen van vrachtjes het
een en ander te verdienen. Als zooda
nig deed hij ook wel dienst op de
groentemarkt.
Den gehealen dag zat hij Woensdag
op het potitio-bureau met de handen
onder het hoofd, mompelde over mij
nen, 800 meter diep,, had het dan weer
over de kranten die dit en dat over
den moord schreven en verzonk een
tijdlang in stilzwijgen.
We zijn zoo schrijft het Hbld. ver
der bij de moeder van Francdscu6
Dijkman geweest, de weel. Dijkman,
die in een slop in de Rozenstraat
woont. Zij vertelde, dat Frans de oud
ste is van haar' drie ongetrouwde
zoons. Frans had eeu tijdlang in de
mijnen gewerkt en was sinds een paar
weken bij z'n moeder terug; Vrijdag
jl. vóór drie weken was hij terugge
komen.
„Het is niet "mogelijk, het kan niet,
dat Frans zoo iets verschrikkelijks zou
hebben gedaan," zei de moeder. „Hij
was altijd een vroolij ke jongen, opge
wekt en tevreden, en hij" kon zingen
als een lijster. En dat deed. hij ook
nog in den laatsten tijd."
De jongeman was los werkman; in
vroeger jaren had hij verkeering ge-
had.met een meisje. En juffrouw Dijk
man haalde een portretje van den
muur, waarop Frans met zijn vroe
gere beminde stond.
Of Frans ook- van een borrel hield?
Och ja, hij lustte z'n glaasje wel op
z'n tijd. De moeder had ook in den
laatsten tijd echter niets aan den jon
gen kunnen merken. En als eens in
de gang en ln het huisgezin in de af-
geloo.peu weken over die akelige
moordzaak werd gesproken, of als
Frans z'n moeder daarover uit de
krant voorlas, dan griezelde hij net
zoo hard als de oude vrouw. Op de
Entos had hij noort werk gehad.
Dinsdagmorgen had hij tegen z'n
moeder gezegd: „Ik kan vandaag mis
schien twee kwartjes verdienen." Des
middags was hij thuisgekomen en
moeder had een pot aardappelen ge
kookt. En 's avonds om half negen
was Frans met het laatste kwartje dat
in huis was, de deur uitgegaan om
brood te Hoppen. Zijn' moeder heeft
hom na dat uur niet meer teruggezien.
Zo had, als gewoonlijk, de peluw voor
haar zoon op den grond gelegd, waar
Frans altijd op sliep, maar toen ze in
het holst van den nacht waklker werd,
lag_ haar zoon niet te slapen en het
kamertje was leeg. Vrouw Dijkman
dacht toen, dat een ongeluk gebeurd
was, maar zóó vreesdij k had ze het
zich niet kunnen voorstellen. Want
Woensdagmorgen in de vroegte al
waren <lrie heeren van de politie geko
men en ze hadden gevraagd naar het
doon en laten van haar zoon en ze
hadden zijn Zonaagsclic pet en nog
wat ondea-kteeren van hem meegeno-
In 3e nauwe, armelijke gang, waar
het huis staat van Dij km a us moeder
heerschte onder de buren, meestal ou
de menschjes, groote verslagenheid.
Geen van allen konden ze daar ge-
looven, dat die vroedijke Frans zóó
iets zou hebben uitgevoerd.
Reeds Woensdagmiddag is de ver
dachte per celwagen van het bureau
Warmoesstraat naar het Huis van
Bewaring overgebracht. De Commis
saris had uitgebreide maatregelen ge
nomen om cventueelo ordeverstorin
gen te voorkomen, doch er viel niets
bijzonders voor.
Nader kan nog 'gemeld worden:
De aanwijzingen dat Franciscus
Dijkman inderdaad de dader is van
den afschuwelijken moord aan de
overzijde van liet IJ nemen toe.
Zooals wij reeds mededeelden, heeft
Dijkman eenige dagen nadat de mis
daad plaats had ruzie gehad met een
vlet term an over de betaling. Dijkman
beweerde toen geen geld bij zich te
hebben, doch aan het politiepostbuis
werd na veel zoeken een gulden op
hem gevonden. Toen hij daarop ge
noodzaakt was te betalen, voegde hij
een der politie-agenten hij het verla
ten van liet posthuis hoonend toe:
„Als jelui wisten wat ik gedaan had,
zou jelui me niet laten gaan!"
De agenten, die wel meer bij dergelij
ke ge'egenheden met allerlei niets
zeggende uitdrukkingen getreiterd
\voiden, hechtten ook aan deze uit
lating geen waarde. Achteraf schijnt
het toen echter méér te zijn geweest
dan een enkel tergende uitroep.
Gebleken is nu ook dat Dijkman op
den dag dat de misdaad plaats heeft
gehad bij zijn patroon is weggeble
ven. Aanvankelijk werd door de fa
milie ontkend dat hij een vasten pa
troon heeft gehad. Vast staat echter,
dat Dijkman den 22sten Augustus
door bemiddeling van den directeur
van de Toevlucht voor Onbehuïsdeu
I den heer Jonker, werd aangenomen
aan de Stoornwasscherij „De Nijver
heid' in de Bellamystraat.
Daar voldeed Dijkman aanvankelijk
goed. Hij werkte vlijtig door en er
viel niets op hem aan te merken,
Maandag 22 September bleef hij voor
het eerst een dag weg. Den volgenden
dag beweerde bij" tegenover zijn pa
troon op weg naar de wasscherij te
zijn aangereden. Inderdaad liep hij
ee.n weinig kreupel, doch die kreupel
heid was 's middags al weder over.
Maandag 29 September, de dag
waarop de moord op den kleinen
Hendrik de Klerk is gepleegd, was
Dijkman opnieuw weggebleven. De
eigenaar van de wasscherij stuurde
een boodschap naar Djikmans' huis,
doch ziin moeder zei de dat, Frans op
stap was en gedronken had-
Dijkman -is sedert niet meer op de
Wasscherij teruggekeerd.
Zijn dit op zichzelf reeds belangrij
ke aanwijzingen, van meer bet eeke
nis worden die nog door hetgeen op
den dng der misdaad 's morgens op
den N. 7. Voorburgwal plaats had.
Men zal zich herinneren dat den bo-
wusten 29 September een tweetal zet-
tersjongens d-oor een maai werden
aangesproken, die vroeg of zij wilden
medegaan naar de Entos. Toen de
jongens zeiden dat ze niet konden,
omdat ze dan bij hun patroon wegge
jaagd zouden worden, antwoordde de
man: „Oh, dat is niets, dan kom je
bij mij maar op „de Nijverheid" wer
ken".
Ook die verklaring zou, wanneer de
zich in hechtenis bevindende Dijkman
heden door de jongens herkend werd,
niet vian zóó belang ontbloot zijn ge
weest als de politie-autoritei ten in
die dagen gemeend hebben.
De aangehoudene beeft verklaard
reeds vijftien jaren in de gevangenis
doorgebracht te hebben. Of dat juist
is kon nög niet dadelijk geconstateerd
worden en voor welk feit wilde de
man niet zeggen. Dijkman heeft in
Duifscliland in de mijnen gewerkt,
zoodat een en ander bij de Dui/lsche
justitie onderzocht zal moeten w
PLAN 1913.
De Centrale Commissie voor „Plan
1913" vergaderde dezer dagen te 's-
Gravenhage, onder voorzitterschap
van jhr. Ch. F. van de Poll.
De secretaris, de heer G. S. de
Clercq, deed verslag van zijn bezoek
aan de tentoonstellingen in den af-
geloopen zomer en bracht hulde aan
al de personen, die in de verschillende
steden tentoonstellingen, tochten en
feestelijkliedeu hadden georganiseerd
en internationale congressen hadden
gehouden.
Niet één enkele stad, niaar geheel
Nederland is dan ook door deze reeks
van tentoonstellingen boter bekend ge
worden, getuigen de ta'rijke waardee-
rends artikelen welke in buitenland-
sche dagbladen en tijdschriften aan
i Nederland zijn gewijd.
Met groote dankbaarheid mento
reerde spr., dal de Koningin cn de
Prins der Nederlancn schier allo ten-";
toonstellingen met een bezoek hebben
•vereerd.
Het vreemdelingen-verkeer, dat ink
geheel Europa dit jaar te lijden had'
van de gevolgen van den Balkanoor:.'
log, de malaise in Amerika en een
hoogst ongunstige weersgesteldheid in
de eerste helft van liet reisseizoen,
heeft zich zoodra deze laatste factor-
in den loop van. Augustus verkeerde,
in buiten-gewoon groote mate ontwik
keld, zoodat spr. op grond van de hem
verstrekte Inlichtingen meent te mo
gen constateeren, da', dit verkeer nog
nimmer zoo groot is geweest als in
Augustus en September van dit jaar.
Bovendien zijn er allerlei aanwijzin
gen, die de verwachting wettigen,, dat
de reclame die voor ons land in den
loop -van dit jaar in het buitenland is
gemaakt, ook- nog in liet volgend jaar
zal nawerken.
Spr. besloot zijn verslag met er op
te wijzen, dat in den afgeloopen zor
mer een groote mate van energie op
allerlei gebied is ontwikkeld, welke
naast het nut dat zij direct heeft op
geleverd oo'k voor de toekomst nog
vele goede vruchten zal kunnen af
werpen.
De directeur van het nieuwe Frans-
Halsmuseum te Haarlem, de heer
Gratama, deelde mee, dat liij van de
opening op 15 Mei tot 1 October onge
veer 29.000 bezoekers had gehad, waar
van ongeveer 15.000 vreemdelingen.
Opvallend was het groot aantal dat
per automobiel kwam, een bewijs dat
er zeer veel wolgestelden 0113 land
hebben bezocht.
Besloten werd, dat de ervaringen
der commissie zullen worden vastge
legd in een verslag, dat aan de Regee
ring zal worden uitgebracht.
In verband hiermede werd de vraag
besproken of de werkzaamheid der
oommissie hiermee zou zijn afgeloopen
Hoewel men algemeen van oordeel
was, dat inderdaad de commissie met
dit verslag formeel-aan het eind van,
hare taak zou zijn gekomen, werd
toch van verschillende zijden er op
gewezen, dat het te betreuren zou
zijn wanneer de eenheid van oclie,
door de commissie verkregen, weer
verloren ging. Betoogd werd dut het
van belang zou zijn indien de com-,
missiehetzij zelve zou blijven bestaan
of althans een permanente organisatie
zou in het leven roepen, waardoor ook'
voortaan meer eenheid zou wórden-
gebracht in de actie der vereenigingen
en andere lichamen, die bij hot vreem
delingenverkeer direct of indirect bé
trokken zijn.
Na discussie werd aan h.6t Uitloe
rend Comité opdracht gegeven om
deze quaes tie nadér te overwegen en
daarbij overleg te plegen met degenen,
die daarvoor in aanmerking moch
ten komen.
VERBETERINGEN OP URK.
Door den burgemeester, den lieer
Gravesteia, is de "eerste cementbuis
gelggd voor de rioleering van liet ge-
hc-ele dorp. waar tot heden de afvoer
van allerlei water naar zee door
open goten in de gedeeltelijk nog om
bestrate kom der gemeente ge
schiedt.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij kon. besluit zijn benoemd tot
ontv. dir. bel. en acc. te Tubbergen,
V. fl. Heymans, thans id. te Ouste-.
land; tot id. te Voorburg, A. J. C.
Maas Geesteranus, thans id. te Heb
lo: tot ontv. dir. bel., invoerr. en acc.
te Kampen, H. Potjes, thans out.y.
dir. bel. en acc, te Zevenbergen,
STAKING.
Bij de reeöerij „Van der Garden
Co." te Gouda is eeu staking uitge-.
broken onder het machinekamcrper-
soneel. Reeds Woensdag kouden en-,
keie elecpbooten geen dienst ver
richten.
De oorzaak der staking is gelegen
111 ontevredenheid over loon en ar
beidstijd.
TEHUIS VOOR MILITAIREN
TE HELDER.
Onder zeer groote belangstelling
werd Woensdagmiddag het nieuwe
gebouw van den Nederiandschen Mi
litairen Bond aairden Kanaalweg te
Helder plechtig geopend.
NOODLOTTIGE VAL.
Te Rozendaal (N.-Br.) is de lijn-
wachter der telegraphie, YV, Vem
horst, van een trap gevallen. Hij wa«
onmiddellijk dood.
r u i 11 e t n
(Nadruk verboden).
65)
Dank u. Ik ben er zéker van, d-vt
die aanbevelingen valsch waren. Daar
kunnen wij ons gemakkelijk van over
tuigen door naar New York, Phila
delphia en Clucago to schrijven.
Hij wreef zich vergenoegd de han
den.
01 hii heeft het slim aangelegd
Die Lazare Beerman schijnt mij een
geslepen schelm te zon. Gelukkig heb
ik nu een draad in handen en u kan
gei-ust gelooven, dat ik dien niet los
zal laten.
Op hetzelfde oogenblik hief Bertig-
\olles liet hoofd op. Zijn oogen rolden
onrustig door hun kassen. Voor de
tweede maal was hij bevreesd.
Vol haat rustte zijn blik een oog
wenk op bot ge,laat van Gaume,
Waartoe plaatste hij zich op zijn
weg, die onbekende, dien hij nog nooit
had gezien en die zoo hardnekkig
poogde zijn gehjeimen te doorgron
den en op het spoor van zijn lage mis
daden te komen. Zou hel dien man
gelukken de verborgen hand te vin
den, die den naam van Laurent de
Soulaimes had oriteerd, die den dief
stal en den moord op Jactel had ge
pleegd en de familie do Soulaimes
had doon vallen.
Hij haakte zijn breede schouders op.
Och kom, zou hij zich zoo spoe
dig bevreesd maken?
Hoe kort zijn woedende blik ook op
Gaume was gericht geweest, deze had
het niettemin opgemerkt.
Verwonderd vroeg hij zich af:
Wat scheelt dien Amerikaan? Ik
heb hem toch niet beleedigd?
Maar hij vermoedde dat Bertiguol-
les misschien ongeduldig werd, daar
het gesprek zoo lang duurde. 0
Hij haastte zich er een einde aan te
maken.
Nu heb ik u niets meer te vra
gen, zeide hij tegen den markies.
O ja, zou u mij ook kunnen zeggen,
waar Lazare Beerman op het oogen
blik is?
Ik weet het niet.
Welnu, als u hem toevallig van
daag of morgen ontmeet aarzel dan
niet een paar politieagenten te roepen
en hem in nechtenis te laten nemen.
Wij zullen dan wel verder zien, en
blijkt bet. dat hij onschuldig is, welnu
dan zullen wij hem onze verontschul
digingen maken-
Gaume groc-.e en verwijderde zich
met den graaf de Soulaimes.
Ik weet niet hoe wij onzen man
zullen vinden, zeide de agent. Heeft
hij ook Parijs verlaten, evenals die
Balmadon? Of wel zijn Baliuadon en
Lazare Beerman belden nog hier? O!
als ik huu portretten maar had. Wat
helpt het mij nu al, of ik de inspec
teurs naar alle logementen zend om
hen te zoeken. Zij zullen toch niets
vinden. Als zij Frankrijk verlaten
hebben en naai- Amerika zijn gegaan,
dan zullen zij op de boot zeker val-
scho namen hebben opgegeven, 't Is
niet gemakkelijk, 't is niet gemakke
lijk. Toch blijft mij nog iets te hopen
over ten opzichte van. Lazare B-eer
man.
Wat dan?
Eenige dagen geleden was hij
nog te Parijs, want uw moeder heeft
op het plein van het Chiïtclet zijn
stem herkend. Hij verbergt ziicli dus
niet en waant zich in veiligheid en ln
twee of drie dagen zal er wel niets
gebouren om hem te waarschuwen;
laten wij dua op liet toeval rekenen.
Zij waren de straatdeur reeds ge
naderd, toen zij voetstappen, achter
zich hoorden.
Zij keerden zich om.
Het was Jenny.
Laurent kwam haar haastig tege
moet.
Mat een glimlach om de liDpen zei
de het meisje:
Mijnheer, gij hebt toch mijn uit-
noodigirig niet vergeten voor het feest,
dat mijn vader over drie dagen geeft?
Neen, zeker niet, mejuffrouw.
Mijn vader zal ook een uitnoodi-
ging zenden aan mijnheer den mar
kies de Soulaimes, uw broeder, en me
juffrouw Gilberte, met wie ik zeer
verlang kennis te maken. Ik lioop
dat u-allen zal komen.
Wat mijn broeder betreft, kan ik
het u niet beloven. Hij is nog zoozeer
onder den indruk van de slagen, die
hem getroffen hebben.
Maar door de hulp van mijn va
der wordt toch al dat ongeluk her
steld!
Ik zal er hem toe trachten over
te halen, mejuffrouw.
Zij stak hem de hand toe cn zag
hem daarbij teeder aan. Het maakte
baar zoo onuitsprekelijk gelukkig,
dat hij beloofde te zullen komen.
De blik van Jenny was aan Gaume
niet ontgaan.
Toen zij op straat waren, zeide de
agent eensklaps, terwijl hij Laurent
mot een glimlach aanzag:
Gij hebt mij niet oll©3 verteld,
mijnheer de Soulaimes.
Wat heb ik dan voor u verbor
gen, Gaume?
Nu, houd u nu maw niet zoo
verwonderd. Dat meisje bemint u.
Wanneer vieren wij de bruiloft?
Nooit.
Kijk, kijk, u is niet gemakkelijk
in uw keus. Dat meisje is toch schoon
en zij moet een aanzienlijke bruid
schat heliben.
Laat ons over iets anders spre
ken, Gaume, zeide Laurent.
Goed.
Maai' zij spreken niet en liepen zwij
gend naast elkaar voort. Laurent was
misnoegd op zichzelf, hij wist niet.
waarom, en Gaume beraamde midde
Ion. om Lazare Beerman op te sporen
L1EFDE EN PLICHT.
Toen Marie-Rose uit haar bewuste
loosheid ontwaakte, dacht zij met
schrik aan het gesprek, dat zij met de
markiezin gehad had.
Wat had zij beloofd?
Hoe had zij er in kunnen toestem -
mem zulk een offer te brengen, waar
toe zij zich niet in staat achtte.
Zij boron verscheidene brieven,
maar verscheurde ze telkens weer.
De woorden der blinde klonken
haar nog voortdurend in de ooren.
Het is het grootste bewijs van
liefde, dat gij hem kunt geven.
Ja, dat was zoo, maar zou hij
het ooit weten?
En| on verdragetijk denkbeeld, zou
hij haar niet een trouweloos, behaag
ziek schepsel noemen?
Welnu, het zij zoo! De edelste zelf
opoffering is meestal die, welke on
bekend blijft.
En kon zij zich niet troosten in
haar smart over die vroede schei
ding, dat zij een heldin, een martela
res der liefde was?
Al dergelijke denkbeelden door
kruisten haar brein.
Zij was afgemat.
Laurent moest denzelfden dag nog
bij haar komen, alle Zondagen bracht
hij den namiddag bij haar door.
Anders verwachtte Marie-Rose hem
met ongeduld, keek gedurig uit het
venster, of zij hem nog niet zag aan
komen, en wanneer zij hem sag, snel
de zij naar beneden, hem tegemoet,
Soms was hij den vorigen dag nog
bij haai- geweest, en toch zei hij aü
hij haar .weerzag:
Wat heeft de tijd mij lang ge
duurd. Marie-Rose,
Ook ik verlangde zoo. naar u,
Laurent.
Dan gingen zij naar binnen en spra
ken over hun geluk en maakten al
lerlei plannen voor de toekomst.
Welke heerlijke uren brachten zij
zoo door!
Maar heden verwachtte Marie-Rosé
hem met vrees.
(Wordt vervolgd).