liiiEirs Dusuo wkaak. TWEEDE BLAD Dondordag 16 October 1913 OM ONS HEEN No. 1824 Nabetrachting van den gemeenteraad. Toen de burgermeester Woensdag middag meedeelde, dat de Feestcom missie geen gebruik zou maken van de baar toegestane som van f 1500. juichte de Raad dit hartelijk toe. Er waren leden die zoo levendig applau disseerden ajsof hun persoonlijk de tijding werd thuis gebracht, dat an derhalf duizend gulden, die ze reeds Verloren waanden, per slot van reke ning toch nog behouden waren ge- bicyen. Als zoo'n subsidle toegestaan wordt, zegt er licht hier en daar een: „met dat geld uit de gemeentekas wordt tegenwoordig (ze zeggen er altijd bij tegen woo rdig) toch maar ge ernoten. „Toen 't ruchtbaar werd', dut Öe duiten in ophemelde kas niet zou den worden aangeroerd, heb ik daar over, althans van die mopperende zijde; geen lot vernomen. Wel vroeg mij iemand, of het niet beter geweest zou/ zijn, het gemeentelijk subsidie maar aan to nemen en aan de parti culieren die bijgedragen hadden, de helft van hunne contributie terug te geven. Wat een administratie zou dat hebben opgeleverd en bovendien: hoe onplezierig zouden de gevers dat hebben gevonden. Ja, onplezierig. Een bekend man in Haarlem zei: „Als iemand bij mij bomt om geld, verzet ilt me zoolang mogelijk, maar heb ik het eenmaal beloofd en geg-eve.ni, dan neem ik er ook afscheid van en wil er niets moer van terugzien." De gemeente denkt daar natuurlijk anders over- Hoe dit ook wezen mag], het is stel lig een unicum dlat een vereen i ging bij bet geven van een feest geen ge bruik maakt van een haar toegestaan gemeentelijk subsidie. Op zooiets kan Haarlem trotsch wezen, dat is in geen enkele andere gemeente zoover ik weet ooit vertoond. En daarbij denk ik aan een tooneeltje in een tram, een week of wat geleden voorgevallen. Personen: een heer en dame, in gezel schap van een nuffig en critiseerend jong meisje, verder een lieer op jaren wel bekend In Haarlem als Jid van een college, dat het heele jaar door in Den Ilaag vergadert en verder als voorzitter van een bekende Ilaarlecn- sche stichting in de Groote Hout straat. „U v/eet niet", zegt het jonge meis je en trekt een geaffecteerd pruimen mondje, ,,u weet niet, hce ze hier alles nadoen. Alles apen ze hier in Haarlem na, nu hebben ze ook een electrische tram gekregen". Dame en heer," blijkbaar van elders, kijken verbaasd, ietwat medelijdend met, die ngapende stad. Maar de heer op jaren bemoeit zich er mee en zegt: „Neem mjj niet kwalijk mijnheer .en mevrouw, maar u wordt hier ver keerd ingelicht. Haarlem was de eer ste stad in Nederland, die een elec trische tram had. Maar als deze jonge dame van n-a'apen spreekt, dan is dit waar-, apen hebben we in Haarlem in den 1 aalsten tijd genoeg". Ilc vermoed, dal. de jonge dame daarna voorloopig gezwegen zal heb ben. Intusschen ik zou haast vergeten, dat liet mijn taak is om te gaan nabe- trac-hten over den gemeenteraad. De zaak is: liet was zoo vervelend, voor al voor de groote meerderheid, die niet deskundig is en het fijne van al die luchtkokers en drempels en riool buizen en spouwmuren toch niet vat. Het was zwaar werk oin je oogen open te houden en was de heer I,as- schuit ér niet geweest, 3ah was vast de heele Raad, op een paar woord voerders na, in den dommel geraakt, en sliep allicht nog. Van dit Raadslid moet helaas ge zegd worden, dat zijn succes bij liet college omgekeerd evenredig is aan zijn Ijver en volharding. Hij haait te vaak kleinigheden op, wat den Raad verveelt, maar ook wanneer hij eens met wat goeds aankomt, is men ge neigd liet weg te lachen. Wat jam mer is. Overigens moet erkend wor den', 'dat de heer Lasschuit vat op zich geeft. Er is in openbare Colleges nu eenmaal een vorm van debattee- ren voorgeschreven, die men niet ver- waarloozen mag, zon dei' er zeU do nadeelige gevolgen van te ondervin den. Zoo heel deftig is die vorm niet, maar al te huiselijk mag hij ook niet worden. Als bijvoorbeeld over bal- cons wordt gesproken en de heer Lasschuit vertelt, dat hij er een beeft over de breedte van zijn heele huis, of wanneer hij den Raad uitnoodigl eens Dij hem thuis te komen kijken naar lucht- en privaatkokers, dan wordt het openbaar belang met hui selijke bijzonderheden wel wat heel eigenaardig tot een hutspotje ver mengd en kan de Raad zijn lachen niet laten. De voorzitter, altijd hoffelijk, maar zeer geneigd om den komischen kant te zien, kan na zoo'n mededeeling met zoo'n strak gezioht zeggen: „ik acht de zaak voldoende toegelicht", dlat de Raad opnieuw aan 't proesten gaat. Of wanneer de heer Lasschuit zich ietwat onduidelijk heeft uitge drukt: „zou u die vraag even willen herhalen?" Totdat de heer Lasschuit uitroept: „ik geloof, dat hier zóóveel besti'ijding komt, dat ik het amende ment maar zal intrekken". Aan den Raad is niet kwalijk te nemen, dat hij om dit alles lacht: het feit, dat de heer Lasschuit op een voorstel waaraan jaren gewerkt is, tei' elfder ure vele amendementen in dient en die in een ongebruikelijken vorm toelicht, verklaart dat wel. Maai' liet is niet de manier om van den goeden wil van dezen collega partij te trekken. Ik heb den heer Lasschuit geen. raad te geven. Maar als hij or van wou afzien, het woord te vragen over allerlei kleinigheden en slefhts nu en dan het woord voer de, maar dan ook flink voorbereid en over dingen van belang, dan zou hij stellig meer voldoening en succes vin den in zijn lidmaatschap, van den Raad, dan hij er in de twee laatste vergaderingen van genoten heeft. De heer Willemsen zat weer achter zijn bouwplaat en sprong af en toe den heer de Breuk bij, hoewel zij sa men toch geen duidelijk antwoord konden geven op de vraag van den heer van de Kamp, wat materiaal is van „blijvende dikte". „Dat zijn balken,, die niet mogen slijten", meende Mr. Slingenberg. Maar zoo was het niet. „Alles slijt", zei de wethouder wijsgeerig.- Overigens wisten de deskundigen wel, wat blijvende dikte is: het is zoo'n technische term.c Na deze verklaring meende ik eeni- ge vreugde waai' te nemen op de ge-, zichten van eenige juridische, lieeren, die evon te voren uit den mond van. den heer de Breuk de gewone verge lijking hadden moeten aanliooren tusschen wat ee-n „gewoon mensch" en een rechtsgeleerde uit artikelen van een verordening lezen. „Blijk baar", zoo zullen deze rechtsgeleer den na de discussie over blijvende dikte gedacht hebben, „kloppen bij gewone menschen de gangbare ter men ook niet altijd op do feitelijke werkel ij kheid". Mr. Heerkens Thijssem, mot ijver en treffende volharding als rappor teur van de Commissie optredende, verklaarde op een oogenblik van twee o ogenschijnlijk strijdige voorschrif ten; „ze kunnen naast elkaar bestaan als men ze ziet in het licht der afdee- lingen, waarin ze geplaatst zijn". Dat hier zoo maar eens even, naast gas en electriciteii, een nieuw soort lacht, het afdeelingslickt, ontdekt werd, scheen geen van de aanwezi gen te treffen. "Aan ïïeri ij'veï Vaffl 3eaï voorzitter lag het stellig niet, dat 't zoolang duurde. Jhr. Sandberg hamerde als 't kon, do artikelen lustig "af. Op eens vroeg iemand, midden in dien goeden gang, het. woord. „Spellehreker" zei ér een. teleur gesteld. Maar eindelijk was dan het laatste artikel, 112, achter den rug. Stem ming over 't geheel verlangde nie mand meer er, er was een warm ap plaus; toen de voorzitter de Commis sie voor haar zwaren arbeid be dankte. Ongetwijfeld uit erkentelijkheid, maai' zeker ook wel uit vréugde, da.t mem er nu eindelijk af was! Met' de loonen van liet personeel dei' Noordzuidhollamdsche is 't nu in orde. Het bezwaar tegen het leerling stelsel (juister gezegd tegen de beta ling als leerling) is vervallen, om dat de Maats, het maximum verhoogd heeft en de menschen, die vóór Juni in dienst waren, den leerlingtcrmijm niet behoeven te ondergaan. Wat die te kort ontvingen, krijgen ze bijbe taald. En goedgevonden werd, dat de Hall. Spoor de lijnen in de Moer formeel exploiteert, zooals ze feitelijk al doet. 't Ging alles, na de bouwverorde ning, van een leien dakje De inter-, poll alio van den heer Bregonje bleef ook ditmaal nog achterwege, omdat de wethouder van onderwijs niet te genwoordig was. J. C. P. Binnenland OUD-MINISTER KOLKMAN. De I-Iaagsc he briefschrijver van „De Tijd" wijst als vermoedelijke op volger van prof. van Swaay in de Pro vinciale Staten van Zuid-Holland den Katholieken oud-minister Kolk man aan. EEN DEURWAARDERSBESLAG EEN STUDENTENMOP.,. EN WAT ER VAN KWAM. 't N. v. d. D. vertelt We werden opgeschrikt door de te lefonische boodschap, dat in een groo te slagerij op den Overtoom te Am sterdam, die sinds eenigen tijd geslo ten is, het lijlc van een der vroegere firmanten zou gevonden zijn... in de ijskast, werd er bij verteld. Hoewel het bericht lichtelijk naar sensatie riekte, trokken we er toch' zoo spoedig mogelijk op uit om Wahr-. heit unci Dichtung in deze van el kaar te scheiden. En toen bleek: Zaterdagmiddag had namens één der crediteuren van de elagetrsfirma een deurwaarder beslag willen leggen op den inboedel, j Dit gebeurde in tegenwoordigheid van een paar politiemenschen en een nieuwsgierig publiek. 't Eerste is heel gewoon, 't tweede ook, althans voor iemand, die de go- woon te hier in Amsterdam kent. De deurwaarder had tegenspoed, de deur bleek te solide gesloten te zijn, zoodat hij probeerde door een kelder raam naar binnen te komen. -. De belangstelling van het publiek groeide. Men verdiepte zich in gissin gen, verwachtte onthullingen. Die niet uitbleven, want plotseling vertoonden zich voor een raam eenige heeren, die... een geraamte tusschen zich indroegende kleeren zaten nog om de reeds verbleekte botten. Het meerendeel van het publiek snapte de mop van de medische stu denten met hun studie-geraamdte en trokken lachend af. Maar er waren ook eenige naïeve ziejen, mogelijk ook was het sensatie- lust, die hen parten speelde, op wie het pseudo slagersiijk een anderen indruk maakte. Dank zij hen was een der patroons van de vroegere slagersfirma als ge raamte in zijn ijskast gevonden. MET DE NOORDERZON VERTROKKEN. Een jongen van 14 jaar te Boskoop, die zich had schuldig gemaakt aan straatschenderij en deswege door de politie zou worden gehoord, bleek In tusschen niet de noorderzon te - zijn vertrokken. Tevergeefs heeft men zijn verblijfplaats trachten te vinden, zoo meldt de Tel. BRANDEN. Te Benningbroek is de boerderij van den heer J. van der Spruit ge heel afgebrand. Verzekering dekt os schade. Te Zegge (N.-Br.) Is de boeren hoeve van den landbouwer J. Akker mans afgebrand. Di Klndermaord te ArnsierCau. De a an gehmiden ma n de 37-jarige Franciscus (Dijkman blijft volhouden de dader te zijn. Het eerste wat door de politie ge daan werd, was het 7-jarig broertje van Hendrik de Klerk met den ver dachte te con fronteeren. Deze confron tatie had plaats op het bureau War moes straat. Dijkman werd evenwel door het 7-Jarig knaapje niet her kend als de man die hem en zijn ver moord broertje had aangesproken. Evenwel kwam het verhaal van dén man overigens vrijwel overeen met de, zij het vage, aanwijzingen die om trent het voorgevallene bestonden. Ook ware er, waaraan aanvanke lijk niemand zou denken, verband te zoeken, met den. gepleegd'en moord. Zoo is op den dag dat deze plaats had, een man per vlet over het IJ ge- zot. Toen het op betalen aankwam had de man, die onder den invloed van sterken drank was, niet, of niet voldoende geld bij zich. Daaruit ont stond een ruzie met den vleiterman, welke ruzie ten gevolge had, dat de bewusbe man naar het posthuis werd geleid. De agenten,,- die daarbij dienst de den, hebben in Dijkman den persoon herkend, die op den dag van den moord aan het posthuis was geweest. Naar men weet heeft het broertje van het vermoorde knaapje indertijd verklaard, dat de. man die hun aan sprak min of meer beschonken was. Omtrent den verdachte verneemt 't Hl>!d.., dat het een los werkman is, die vroeger in Duitschland in de mijnen werkte. Den laatsten tijd trachtte hij door het bezorgen van vrachtjes het een en ander te verdienen. Als zooda nig deed hij ook wel dienst op de groentemarkt. Den gehealen dag zat hij Woensdag op het potitio-bureau met de handen onder het hoofd, mompelde over mij nen, 800 meter diep,, had het dan weer over de kranten die dit en dat over den moord schreven en verzonk een tijdlang in stilzwijgen. We zijn zoo schrijft het Hbld. ver der bij de moeder van Francdscu6 Dijkman geweest, de weel. Dijkman, die in een slop in de Rozenstraat woont. Zij vertelde, dat Frans de oud ste is van haar' drie ongetrouwde zoons. Frans had eeu tijdlang in de mijnen gewerkt en was sinds een paar weken bij z'n moeder terug; Vrijdag jl. vóór drie weken was hij terugge komen. „Het is niet "mogelijk, het kan niet, dat Frans zoo iets verschrikkelijks zou hebben gedaan," zei de moeder. „Hij was altijd een vroolij ke jongen, opge wekt en tevreden, en hij" kon zingen als een lijster. En dat deed. hij ook nog in den laatsten tijd." De jongeman was los werkman; in vroeger jaren had hij verkeering ge- had.met een meisje. En juffrouw Dijk man haalde een portretje van den muur, waarop Frans met zijn vroe gere beminde stond. Of Frans ook- van een borrel hield? Och ja, hij lustte z'n glaasje wel op z'n tijd. De moeder had ook in den laatsten tijd echter niets aan den jon gen kunnen merken. En als eens in de gang en ln het huisgezin in de af- geloo.peu weken over die akelige moordzaak werd gesproken, of als Frans z'n moeder daarover uit de krant voorlas, dan griezelde hij net zoo hard als de oude vrouw. Op de Entos had hij noort werk gehad. Dinsdagmorgen had hij tegen z'n moeder gezegd: „Ik kan vandaag mis schien twee kwartjes verdienen." Des middags was hij thuisgekomen en moeder had een pot aardappelen ge kookt. En 's avonds om half negen was Frans met het laatste kwartje dat in huis was, de deur uitgegaan om brood te Hoppen. Zijn' moeder heeft hom na dat uur niet meer teruggezien. Zo had, als gewoonlijk, de peluw voor haar zoon op den grond gelegd, waar Frans altijd op sliep, maar toen ze in het holst van den nacht waklker werd, lag_ haar zoon niet te slapen en het kamertje was leeg. Vrouw Dijkman dacht toen, dat een ongeluk gebeurd was, maar zóó vreesdij k had ze het zich niet kunnen voorstellen. Want Woensdagmorgen in de vroegte al waren <lrie heeren van de politie geko men en ze hadden gevraagd naar het doon en laten van haar zoon en ze hadden zijn Zonaagsclic pet en nog wat ondea-kteeren van hem meegeno- In 3e nauwe, armelijke gang, waar het huis staat van Dij km a us moeder heerschte onder de buren, meestal ou de menschjes, groote verslagenheid. Geen van allen konden ze daar ge- looven, dat die vroedijke Frans zóó iets zou hebben uitgevoerd. Reeds Woensdagmiddag is de ver dachte per celwagen van het bureau Warmoesstraat naar het Huis van Bewaring overgebracht. De Commis saris had uitgebreide maatregelen ge nomen om cventueelo ordeverstorin gen te voorkomen, doch er viel niets bijzonders voor. Nader kan nog 'gemeld worden: De aanwijzingen dat Franciscus Dijkman inderdaad de dader is van den afschuwelijken moord aan de overzijde van liet IJ nemen toe. Zooals wij reeds mededeelden, heeft Dijkman eenige dagen nadat de mis daad plaats had ruzie gehad met een vlet term an over de betaling. Dijkman beweerde toen geen geld bij zich te hebben, doch aan het politiepostbuis werd na veel zoeken een gulden op hem gevonden. Toen hij daarop ge noodzaakt was te betalen, voegde hij een der politie-agenten hij het verla ten van liet posthuis hoonend toe: „Als jelui wisten wat ik gedaan had, zou jelui me niet laten gaan!" De agenten, die wel meer bij dergelij ke ge'egenheden met allerlei niets zeggende uitdrukkingen getreiterd \voiden, hechtten ook aan deze uit lating geen waarde. Achteraf schijnt het toen echter méér te zijn geweest dan een enkel tergende uitroep. Gebleken is nu ook dat Dijkman op den dag dat de misdaad plaats heeft gehad bij zijn patroon is weggeble ven. Aanvankelijk werd door de fa milie ontkend dat hij een vasten pa troon heeft gehad. Vast staat echter, dat Dijkman den 22sten Augustus door bemiddeling van den directeur van de Toevlucht voor Onbehuïsdeu I den heer Jonker, werd aangenomen aan de Stoornwasscherij „De Nijver heid' in de Bellamystraat. Daar voldeed Dijkman aanvankelijk goed. Hij werkte vlijtig door en er viel niets op hem aan te merken, Maandag 22 September bleef hij voor het eerst een dag weg. Den volgenden dag beweerde bij" tegenover zijn pa troon op weg naar de wasscherij te zijn aangereden. Inderdaad liep hij ee.n weinig kreupel, doch die kreupel heid was 's middags al weder over. Maandag 29 September, de dag waarop de moord op den kleinen Hendrik de Klerk is gepleegd, was Dijkman opnieuw weggebleven. De eigenaar van de wasscherij stuurde een boodschap naar Djikmans' huis, doch ziin moeder zei de dat, Frans op stap was en gedronken had- Dijkman -is sedert niet meer op de Wasscherij teruggekeerd. Zijn dit op zichzelf reeds belangrij ke aanwijzingen, van meer bet eeke nis worden die nog door hetgeen op den dng der misdaad 's morgens op den N. 7. Voorburgwal plaats had. Men zal zich herinneren dat den bo- wusten 29 September een tweetal zet- tersjongens d-oor een maai werden aangesproken, die vroeg of zij wilden medegaan naar de Entos. Toen de jongens zeiden dat ze niet konden, omdat ze dan bij hun patroon wegge jaagd zouden worden, antwoordde de man: „Oh, dat is niets, dan kom je bij mij maar op „de Nijverheid" wer ken". Ook die verklaring zou, wanneer de zich in hechtenis bevindende Dijkman heden door de jongens herkend werd, niet vian zóó belang ontbloot zijn ge weest als de politie-autoritei ten in die dagen gemeend hebben. De aangehoudene beeft verklaard reeds vijftien jaren in de gevangenis doorgebracht te hebben. Of dat juist is kon nög niet dadelijk geconstateerd worden en voor welk feit wilde de man niet zeggen. Dijkman heeft in Duifscliland in de mijnen gewerkt, zoodat een en ander bij de Dui/lsche justitie onderzocht zal moeten w PLAN 1913. De Centrale Commissie voor „Plan 1913" vergaderde dezer dagen te 's- Gravenhage, onder voorzitterschap van jhr. Ch. F. van de Poll. De secretaris, de heer G. S. de Clercq, deed verslag van zijn bezoek aan de tentoonstellingen in den af- geloopen zomer en bracht hulde aan al de personen, die in de verschillende steden tentoonstellingen, tochten en feestelijkliedeu hadden georganiseerd en internationale congressen hadden gehouden. Niet één enkele stad, niaar geheel Nederland is dan ook door deze reeks van tentoonstellingen boter bekend ge worden, getuigen de ta'rijke waardee- rends artikelen welke in buitenland- sche dagbladen en tijdschriften aan i Nederland zijn gewijd. Met groote dankbaarheid mento reerde spr., dal de Koningin cn de Prins der Nederlancn schier allo ten-"; toonstellingen met een bezoek hebben •vereerd. Het vreemdelingen-verkeer, dat ink geheel Europa dit jaar te lijden had' van de gevolgen van den Balkanoor:.' log, de malaise in Amerika en een hoogst ongunstige weersgesteldheid in de eerste helft van liet reisseizoen, heeft zich zoodra deze laatste factor- in den loop van. Augustus verkeerde, in buiten-gewoon groote mate ontwik keld, zoodat spr. op grond van de hem verstrekte Inlichtingen meent te mo gen constateeren, da', dit verkeer nog nimmer zoo groot is geweest als in Augustus en September van dit jaar. Bovendien zijn er allerlei aanwijzin gen, die de verwachting wettigen,, dat de reclame die voor ons land in den loop -van dit jaar in het buitenland is gemaakt, ook- nog in liet volgend jaar zal nawerken. Spr. besloot zijn verslag met er op te wijzen, dat in den afgeloopen zor mer een groote mate van energie op allerlei gebied is ontwikkeld, welke naast het nut dat zij direct heeft op geleverd oo'k voor de toekomst nog vele goede vruchten zal kunnen af werpen. De directeur van het nieuwe Frans- Halsmuseum te Haarlem, de heer Gratama, deelde mee, dat liij van de opening op 15 Mei tot 1 October onge veer 29.000 bezoekers had gehad, waar van ongeveer 15.000 vreemdelingen. Opvallend was het groot aantal dat per automobiel kwam, een bewijs dat er zeer veel wolgestelden 0113 land hebben bezocht. Besloten werd, dat de ervaringen der commissie zullen worden vastge legd in een verslag, dat aan de Regee ring zal worden uitgebracht. In verband hiermede werd de vraag besproken of de werkzaamheid der oommissie hiermee zou zijn afgeloopen Hoewel men algemeen van oordeel was, dat inderdaad de commissie met dit verslag formeel-aan het eind van, hare taak zou zijn gekomen, werd toch van verschillende zijden er op gewezen, dat het te betreuren zou zijn wanneer de eenheid van oclie, door de commissie verkregen, weer verloren ging. Betoogd werd dut het van belang zou zijn indien de com-, missiehetzij zelve zou blijven bestaan of althans een permanente organisatie zou in het leven roepen, waardoor ook' voortaan meer eenheid zou wórden- gebracht in de actie der vereenigingen en andere lichamen, die bij hot vreem delingenverkeer direct of indirect bé trokken zijn. Na discussie werd aan h.6t Uitloe rend Comité opdracht gegeven om deze quaes tie nadér te overwegen en daarbij overleg te plegen met degenen, die daarvoor in aanmerking moch ten komen. VERBETERINGEN OP URK. Door den burgemeester, den lieer Gravesteia, is de "eerste cementbuis gelggd voor de rioleering van liet ge- hc-ele dorp. waar tot heden de afvoer van allerlei water naar zee door open goten in de gedeeltelijk nog om bestrate kom der gemeente ge schiedt. UIT DE STAATSCOURANT. Bij kon. besluit zijn benoemd tot ontv. dir. bel. en acc. te Tubbergen, V. fl. Heymans, thans id. te Ouste-. land; tot id. te Voorburg, A. J. C. Maas Geesteranus, thans id. te Heb lo: tot ontv. dir. bel., invoerr. en acc. te Kampen, H. Potjes, thans out.y. dir. bel. en acc, te Zevenbergen, STAKING. Bij de reeöerij „Van der Garden Co." te Gouda is eeu staking uitge-. broken onder het machinekamcrper- soneel. Reeds Woensdag kouden en-, keie elecpbooten geen dienst ver richten. De oorzaak der staking is gelegen 111 ontevredenheid over loon en ar beidstijd. TEHUIS VOOR MILITAIREN TE HELDER. Onder zeer groote belangstelling werd Woensdagmiddag het nieuwe gebouw van den Nederiandschen Mi litairen Bond aairden Kanaalweg te Helder plechtig geopend. NOODLOTTIGE VAL. Te Rozendaal (N.-Br.) is de lijn- wachter der telegraphie, YV, Vem horst, van een trap gevallen. Hij wa« onmiddellijk dood. r u i 11 e t n (Nadruk verboden). 65) Dank u. Ik ben er zéker van, d-vt die aanbevelingen valsch waren. Daar kunnen wij ons gemakkelijk van over tuigen door naar New York, Phila delphia en Clucago to schrijven. Hij wreef zich vergenoegd de han den. 01 hii heeft het slim aangelegd Die Lazare Beerman schijnt mij een geslepen schelm te zon. Gelukkig heb ik nu een draad in handen en u kan gei-ust gelooven, dat ik dien niet los zal laten. Op hetzelfde oogenblik hief Bertig- \olles liet hoofd op. Zijn oogen rolden onrustig door hun kassen. Voor de tweede maal was hij bevreesd. Vol haat rustte zijn blik een oog wenk op bot ge,laat van Gaume, Waartoe plaatste hij zich op zijn weg, die onbekende, dien hij nog nooit had gezien en die zoo hardnekkig poogde zijn gehjeimen te doorgron den en op het spoor van zijn lage mis daden te komen. Zou hel dien man gelukken de verborgen hand te vin den, die den naam van Laurent de Soulaimes had oriteerd, die den dief stal en den moord op Jactel had ge pleegd en de familie do Soulaimes had doon vallen. Hij haakte zijn breede schouders op. Och kom, zou hij zich zoo spoe dig bevreesd maken? Hoe kort zijn woedende blik ook op Gaume was gericht geweest, deze had het niettemin opgemerkt. Verwonderd vroeg hij zich af: Wat scheelt dien Amerikaan? Ik heb hem toch niet beleedigd? Maar hij vermoedde dat Bertiguol- les misschien ongeduldig werd, daar het gesprek zoo lang duurde. 0 Hij haastte zich er een einde aan te maken. Nu heb ik u niets meer te vra gen, zeide hij tegen den markies. O ja, zou u mij ook kunnen zeggen, waar Lazare Beerman op het oogen blik is? Ik weet het niet. Welnu, als u hem toevallig van daag of morgen ontmeet aarzel dan niet een paar politieagenten te roepen en hem in nechtenis te laten nemen. Wij zullen dan wel verder zien, en blijkt bet. dat hij onschuldig is, welnu dan zullen wij hem onze verontschul digingen maken- Gaume groc-.e en verwijderde zich met den graaf de Soulaimes. Ik weet niet hoe wij onzen man zullen vinden, zeide de agent. Heeft hij ook Parijs verlaten, evenals die Balmadon? Of wel zijn Baliuadon en Lazare Beerman belden nog hier? O! als ik huu portretten maar had. Wat helpt het mij nu al, of ik de inspec teurs naar alle logementen zend om hen te zoeken. Zij zullen toch niets vinden. Als zij Frankrijk verlaten hebben en naai- Amerika zijn gegaan, dan zullen zij op de boot zeker val- scho namen hebben opgegeven, 't Is niet gemakkelijk, 't is niet gemakke lijk. Toch blijft mij nog iets te hopen over ten opzichte van. Lazare B-eer man. Wat dan? Eenige dagen geleden was hij nog te Parijs, want uw moeder heeft op het plein van het Chiïtclet zijn stem herkend. Hij verbergt ziicli dus niet en waant zich in veiligheid en ln twee of drie dagen zal er wel niets gebouren om hem te waarschuwen; laten wij dua op liet toeval rekenen. Zij waren de straatdeur reeds ge naderd, toen zij voetstappen, achter zich hoorden. Zij keerden zich om. Het was Jenny. Laurent kwam haar haastig tege moet. Mat een glimlach om de liDpen zei de het meisje: Mijnheer, gij hebt toch mijn uit- noodigirig niet vergeten voor het feest, dat mijn vader over drie dagen geeft? Neen, zeker niet, mejuffrouw. Mijn vader zal ook een uitnoodi- ging zenden aan mijnheer den mar kies de Soulaimes, uw broeder, en me juffrouw Gilberte, met wie ik zeer verlang kennis te maken. Ik lioop dat u-allen zal komen. Wat mijn broeder betreft, kan ik het u niet beloven. Hij is nog zoozeer onder den indruk van de slagen, die hem getroffen hebben. Maar door de hulp van mijn va der wordt toch al dat ongeluk her steld! Ik zal er hem toe trachten over te halen, mejuffrouw. Zij stak hem de hand toe cn zag hem daarbij teeder aan. Het maakte baar zoo onuitsprekelijk gelukkig, dat hij beloofde te zullen komen. De blik van Jenny was aan Gaume niet ontgaan. Toen zij op straat waren, zeide de agent eensklaps, terwijl hij Laurent mot een glimlach aanzag: Gij hebt mij niet oll©3 verteld, mijnheer de Soulaimes. Wat heb ik dan voor u verbor gen, Gaume? Nu, houd u nu maw niet zoo verwonderd. Dat meisje bemint u. Wanneer vieren wij de bruiloft? Nooit. Kijk, kijk, u is niet gemakkelijk in uw keus. Dat meisje is toch schoon en zij moet een aanzienlijke bruid schat heliben. Laat ons over iets anders spre ken, Gaume, zeide Laurent. Goed. Maai' zij spreken niet en liepen zwij gend naast elkaar voort. Laurent was misnoegd op zichzelf, hij wist niet. waarom, en Gaume beraamde midde Ion. om Lazare Beerman op te sporen L1EFDE EN PLICHT. Toen Marie-Rose uit haar bewuste loosheid ontwaakte, dacht zij met schrik aan het gesprek, dat zij met de markiezin gehad had. Wat had zij beloofd? Hoe had zij er in kunnen toestem - mem zulk een offer te brengen, waar toe zij zich niet in staat achtte. Zij boron verscheidene brieven, maar verscheurde ze telkens weer. De woorden der blinde klonken haar nog voortdurend in de ooren. Het is het grootste bewijs van liefde, dat gij hem kunt geven. Ja, dat was zoo, maar zou hij het ooit weten? En| on verdragetijk denkbeeld, zou hij haar niet een trouweloos, behaag ziek schepsel noemen? Welnu, het zij zoo! De edelste zelf opoffering is meestal die, welke on bekend blijft. En kon zij zich niet troosten in haar smart over die vroede schei ding, dat zij een heldin, een martela res der liefde was? Al dergelijke denkbeelden door kruisten haar brein. Zij was afgemat. Laurent moest denzelfden dag nog bij haar komen, alle Zondagen bracht hij den namiddag bij haar door. Anders verwachtte Marie-Rose hem met ongeduld, keek gedurig uit het venster, of zij hem nog niet zag aan komen, en wanneer zij hem sag, snel de zij naar beneden, hem tegemoet, Soms was hij den vorigen dag nog bij haai- geweest, en toch zei hij aü hij haar .weerzag: Wat heeft de tijd mij lang ge duurd. Marie-Rose, Ook ik verlangde zoo. naar u, Laurent. Dan gingen zij naar binnen en spra ken over hun geluk en maakten al lerlei plannen voor de toekomst. Welke heerlijke uren brachten zij zoo door! Maar heden verwachtte Marie-Rosé hem met vrees. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 5