BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SS GROOTE HOUTSTRAAT SS. 31e Jsssigsrag ZATBKDA0 25 OOTOBEE 1913. No8310 DE ZATERDAGAVOND haarlem's dasslab kost f 1.20 PES i iAAMDESS OF I® ÉR, Pilt WEEK. DRUKKERIJ ZWOER BWTENSPAARM3 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUH ADVBfTOfflÊN iXJSO REFFEMB, of-ïze afwjiqes worden cpoémericp - Het Rijke Natiiurieven NAJAARS WEELDE. De herfst is gekomen. Ongemerkt, na do laatste mooie weken van Sep tember was de zomer heen gogaan. Plotseling zaten wij, begin October, midden in de kleuren-barmoni© en de krakende bladeriapijfen van bet der de jaargetijde. Nu wedijvert de zon met de nevelen om den voorrang en le vaaito meet de eerste enderdoen voor het ijle waas, dat, ondanks die ijdelheid, schier on doordringbaar is. De herfst is bet jaargetijde der nevelen, maar ook dat van den wann- sten kleurengloed, het tijdperk der contrasten. Het sombere grijs van den morgeei, het nevelenfloers van den avond wis selt op de uren, da>t de zen zegepraalt af, met rood en goud en purper en de natuur weidt een veelvervig palet, waarop" do heerlijkste (Meuren wor den gemengd. Zoodra de spreeuwen een feestmaal houden in de vlierstruiken, de lijsters hun zwartste pakje hebben aange schoten en de vinken bij honderden tegelijk door de beukenlanen vliegen, is de natuur met de mooiste linten ge tooid. Een beschrijving er van is niet ie geven. liet is, als had de natuur den zonnegloed vastgelegd in bladeren en najaarabloemen, om die te doen stra len in het gouden jaargetijde, en den menseh schadeloos te stellen voor hel gemis der zonne weelde in den winter. Mooi zijn dan de bladerkronen, warm getint de besvruchten van ver- Bchillende heesters,rijk is de kleu renpracht der geheimzinnige padden stoelen. De nazomer was droog en warm, de nazomer was zonnig en dooi* niets worden deze kinderen vau duisternis en vocht beter tegengehouden, dan door het koesterende zonlicht. .De vrienden der champignons be gonnen al gauw te twijfelen aan een rijk myoologisch jaar en hun twijfel groeide aan tot zekerheid, toen de laatste weken van September weinig anders leverden, dan een omnoozel zwavelkopjé of een weemoedig tra- bende inktzwam. Nu is het half October. Spontaan, als vreesden ze door den winter te worden overvallen', komt daar plot seling het groote leger te voorschijn. Het is niet zoo talrijk als in 1912, een jaar, dat met gulden loiters in de my ooiogen-jaarboeken staat aangetee- kend, maar mooi zijn de zoo plotse ling opdoemende Ikmotsen en hoeden en bekers evengoed als in da.t gedenk waardige jaar. Wat moet daar een latente kracht hn die witte draden schuilen, die zich zoo ongezien onder den grond of door het oude hout een weg banen. Slechts even werkt de natuur weer mee, eveln geeft ze vocht en nevels en warmte en onmiddellijk zijn de vruchtlichamen klaar én is de grond getooid met won dere vermen en zachte en levendige kleuren. De bol-etussein, de zwaarlijvigste zwammen, zijn vaak het eerst in hun gewone doen. Nu schakelen we even de eigele cantharellus uit, de liane- kam-padden-sloel die in de boschjes op Boekenrode vaak een geel tapijt vormt. Die had zich heel niet aan den laten zomer gestoord, die trad bijna even talrijk op als andere jaren, maar zij', die eerst weg bleven, de mooiste buis- zwammen en de veelkleurige Amani ta^, zij vallen nu op, meer dan an ders, omdat wij ze eerst misten. Do vliegenzwam, de meest bekende en levendigst gekleurde onder onze plaatzwammen, wordt door velen met een ander oog aangezien, dan enkele jaren terug. Toen gold dit w.onderpasteitje voor een der meest giftige paddenstoelen, tóen bewonderde men zijn warm rood, le meer opvallend door de matwitte vlekken, maar men schuwde hem, als het boschjuweel met het aanlokkend uiterlijk en het giftige hart. Maar er is een kentering gekomen. Do vliegenzwam is nog niet een der meest gezochte champignons, nog al- lijd i3 het beter, hem alleen met het oog te genieten, maar er zijn men schep die het hebben aangedurfd een stuk van dezen Amanita muscari naar binnen te werken en ze zijn gezond ge bleven als voorheen. Toch is het merk waardig, dat d^ vogels, die in dezen tijd graag een champignongorecht hebben, onzo vlie genzwam met rust laten, ten minste vooir zoover ik zelf heb kunnen na gaan. Zondag nog zag ik éen gedeeltelij ken heksenkring van deze roodwangi ge ik'inderon van het voelvt eai geen enkele er van was door de lijstors of merels bewerkt. Ook de eekhoorns ra ken ze schijnbaar niet aan. Wie uwer andere ondervindingen heeft opge daan, zal mij verplichten, dit even le melden, voor mij ten minste is het een nieuwe waarneming. Dat is merkwaardig met die hek senkringen. Vaak komen ze voor op het naaldenkleed der dennebosschen, deze magische cirkels, met onzichtba re hand en groote nauwkeurigheid ge trokken, maar van de tien worden er zeven of acht gevormd door de kleine, grijswitte, vaak perseieiuach- tige zwamraetjes, een paar c.M. hoog, die onder den naam van Marasmius bekend zijn. Toch zijn ook de Harin gen, door Amanita muscari gevormd lang geen zeldzaamheden meer. Hoe ze ontslaan en welk nut de plan ten zelf van deze cirkelvorming trek ken, is niet lastig uit te maken. We moeten ons, zooals ik reeds opmerkte, het zwammeniichaam, de eigenlijke plant dus, voorstellen als een net van draden en deze zoeken dus de ruimte, zij veroveren zich zelf het grootst e verspreidingsgebied Plotseling komen dan de vrucht- lichamen, do eigenlijke paddenstoelen te voorschijn uit die straalsgewijze verspreide draden. Ze vormen te zo men de zonderlinge kringen, die in oude tijden natuurlijk aan heksen of boschgeesten deden denken. Wij zoeken nu meer een. natuurlijke oorzaak en meenen die ook gevonden te hebben, maar aan belangwekkend heid hebben ze niets verloren. Ze zijn een bewijs te meer van de wondere veelvormigheid, der natuur. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Tailleurs. Blouses. Tliier- bach-modellen. Bontmode. Zoo langzamerhand getaakt de win termode compleet. We weten reeds, dat tailleurs weer sterk op den voor grond treden, zoodat zoowel de aller eenvoudigste vrouw, als de meest élé gante mondaine zich een tailleur aan schaft. De tegenwoordige industrie brengt de mode ónder ieders bereik, want in de groote confectie-huizen toont men u tailleurs van f 15f 1000 en hooger. Bij de tailleur-costuums zijn de blouses onontbeerlijk en men brengt ze dan ook in de grootst mogelijke va riaties. Eenvoudige blouses van „Vyella" voor haar-, die er niet van houden gedurende den winter haar dunne waschblouses door te dragen. Dan de meer gekleede satijnen blou ses, die veelal in dezelfde nuance als de tailleurs gekozen worden; en ein delijk de rijkere soorten, die vaalt uit tweeërlei staff age beslaan; als: eeox kimono-s chou d erst uk uit zijde of sa tijn eh dé onderste helft van mousse line de soie of kant. Die basque-mo- delleai die bijna elk figuur voordeelig kleeden, worden nog geregeld ge bracht. Bij de blouses zoowel als bij de gekleede japonnen, heeft men een enorme voorkeur voor losse, overhan gende modellen die niet nalaten een ietwat slordig aanzien te geven, voor al, wanneer de draagster nu niet op een „taille fine" kan bogen. De min ol meer corpulente dames zullen derhalve goed doen, déze mode maar voorbij te laten gaan; zoowel als die dor ongracelijke „ventre-model len"; want het is niet aan te ne men, dat aan deze nouveauté's een lang leven be-schoren is! Het oog is Ie zeer gewoon aan de slanke lijnen, om gemakkelijk tot dit onelegante uiters'e over te gaan. Een en. ander neemt niet weg, dat men zeer voorzichtig moet zijn met het aanschaffen van nieuwe toiletten; zij„ die echter beslist japonnen noodig hebben en niet tot de zooeven genoemde nouveauté's kun nen besluiten, raad ik aan haar toe vlucht te nemen tot een Liberty- ol Thierbach-model; dat door zijn sobe- ren snit en garneering niet nalaat eeu voornamen indruk te maken, mils het van mooi materiaal vervaardigd is. Eigenaardig is het om op te merken, hoe zeer die eenvoudige Tliierbach- modellen opgang maken en zoowel door volwassenen alls door kinderen gedragen worden. Voor huismoeders, dia met een serie dochters gezegend zijn, noem iik het een ware uitkomst om voor haar meisjes in zes uren tijds een jurk te kunnen vervaardigen. Wanneer men die jurken voor dage- iijksch gebruik van „vyella" vervaar digt, hebben ze het voordeel, van ge regeld gewasscheai te kunnen worden. Wël beschouwd is het erg onfrisch om den 'kinderen een wollen winterjurk aan le doen, die z eminstens vier of vijf maanden dragen, zonder dat het kledingstuk gowasschen wordt. Daar men nog steeds doorgaat blouses, jurken en wat dies meer zij, zonder halsboorden te cfragen, zal er dezein winter meer bont gedragen wor den dan ooit te voren. Vooral de vos- sen-boa's behooren tot de groote mode. Twee Alaska-vossen waarvan de koppen kruiselings over elkander ge hecht zijn, bedekken 'den rug, terwijl veelal het rechter uiteinde over den linker schouder geslagen wordt. Zeer mooi zijn de daarbij behoo- rende moffen met afhangende koppen en staarten. De boort mode past men onto zeer veel op gekleede toiletten toe. Zoo ziet men fijne crêpe de chine baltoiletjes met smalle bontrandjes gegarneerd, hetgeen allerliefst slaat. Een andere nouveauté, die mij dezer dagen trof, was een baltoilet van fraise liberiy-satijin, de blousevormi- ge taille van crêpe de chin© in dezelf de kleur, was met basque deelen in gericht, terwijl die basque deelen, om liet zwaarste gedeelte der heupen, op een hoepeltje gerimpeld waren. Het was geenszins d© bedoeling de heupen daardoor le verbree-den; want liet hoepeltje sloot volmaakt! Zou men nu misschien een gewijzigde crino line willen invoeren? Voor de balzaal brengt men dit sei zoen als het ware i'eeengewaden, want dunner en soepeler dan de spin- ragfijne tules, gases de soic en crêpe de chine kan men zich niets denken en het moeten wel buitengewoon vaar dige handen zijn, die deze weelsels kunnen verwerken. Een prachtige game erin g voor bal toiletten zijn de witte en zwarte kan ten, di© ,met schitterende simili-dia- mantjes als bezaaid zijn en gebruikt worden voor strookeu op satijnen rokken op de wijze van „la jupo 4 trois étages'. Deze tkanten strooken worden met weinig ruimte opgenaaid en vormen de moderne amplioralijn, doordat ze van onderen het smalst en het gladst zijn, om naar boven in ruiint© zoowel als in breedte toe te nemen. MABIE VAN AMSTEL. Parijsche Brieven CCCXC1II. Drie plaatsen zijn er nu onbezet in de Académie Frangaise', den tempel der veertig onsterfelijken', dien som migen het kerkhof der ouwehoeren noemen. Natuurlijk wordt er in de lite raire wereld gekuipt. Ditmaal echter bemoeit zich ooik de zooveel grootere wereld der journalisten met het on sterfelijkheidsprobleem. De redacteurs (Urbain Collier en Gustavo Téry) van het weekblad „L'Oeuvro" hebben namelijk het volgende j rondschrijven aan hun diverse collega's gezonden: „Mijnheer en waarde Collega. Op het oogenblik zijn er drie zetels open aan do Académie Frangaise. Wij vragen er een voor een journa list. Er zijn aan de Académie generaals, tooneelschrijvers, advocaten, roman schrijvers, priesters, politici, en man nen van de wereld. Bijna alle vrijc professies zijn er. vertegenwoordigd, die van hertog inbegrepen. Een wordt er uitgezonderd: die van journalist. De onverschilligheid', die onze sterfelijken ten opzichte der pers be- toonen, schijnt des le vreemder, naar dien er, om zoo te zeggen, geen kele is, die zich niet verwaardigt-, in de dagbladen te schrijven. De journalistiek, die, naar men zei, tot alles leidt, loidt niet meer tot do Académie; het ïs <le Académie, die tot de journalistiek leidt. Kan men zeggen, dat er in ons be roep niemand is, den eerbewijzen van het Instituut waardig? Dat is de vraag, die wij ons veroor loven, u te stellen. Het is minder zaak, een der onzen aan le wijzen dan aan de Académie een zeker aantal der onzen voor te stellen drie bijvoorbeeld waar uit zij dan kunnen kiezen. I-Iet is dus een driedubbele stem brief, waarom wij u verzoeken. Wij wachten ér ons voor, eeni; naam uit t© spreken. Intusschen zal u ongetwijfeld do noodzakelijkheid dui delijk worden om niet dan journalis ten in den eigenlijken zin des woords te kiezen, dat wil zeggen; lieden, welke de journalistiek het essentieel©, zoo niet het uitsluitend beroep is. Eveneens zou het in overeenstem ming met den geest van deze enquête zijn, onder onze oudere collega's sleehls degenen aan 1© wijzen, wiel werk en wier verleden, naar het al gemeen gevoelen, deze consecratie jlmaalkt waardig zijn. Het is niet de kwestie, talenten te ontdekken, noch voorkeur te betoe nen, noch vooral een journalist, die publiciteit behoeft, tot „prins" te be noemen. Het is de kwestie, de Acadé mie een stemming onder het oog te brengen, waarvan d© bekrachtiging zoo vöor haar als voor ons een eer is." Ei, ei! worden de heeren Urbain Gohier en Gustave Téry oud? Lijden- zij aan seniele aftakeling? Voelen zij zich verslappen? En gaan zij nu daar om jjlieh&ugeln" met de Académie Francais©? Ik laat mijn ambtsbroe der Gustave Téry, die nu eens heftig revólutionnair dan weer overredend behoudend lijkt, ditmaal met rust uit iemand met twee gezichten kan ik niet goed wijs worden. Maar Urbain Gohier. hoe komt dé zen man gluren door de poort van -den veelgeroemden en veelgesmaden tempel der onsterfelijken? Urbain Go hier, een der aller violen tste journalis ten,1 een dei* scherpste polemisten,die Frankrijk ooit heeft voortgebracht, wat komt -deze geweldige „beleediger" in de contreien der „salon fahige" be zadigdheid doen? A propos, mon cher ami Urbain, herinnert gij u, dat gij, niet langer dan twee jaar geleden, op do desbetreffende vraag van onzen plebiscieten lievenden collega Frede ric -Loiiée het volgend bescheid had gègéven„Welke nieuwe wijze van recriiteering ook zou der Académie Frangaise meer prestige en gezag aan brengen dan zij heeftwant, de be spottelijke of mercantiele verkiezin gen hebben haar in discrediet ge brachtEr zijn, zonder mijzelf te tellen, veel letterkundigen, die ln een herboren Académie Frangqise op hun plaats zouden zijn.Is het ge makkelijk er drie aan te wijzen, die zoudén moeten binnentreden, het is eveneens gemakkelijk er dertig aan tè wijzen, die er uit zouden moeten.' En nu„ hoe wilt gij het dignus est intra- re in de. nog -steeds stelselmatig con servatieve Academie hooren toeroepen aan iemand van uw journalistiek gilde? Eiliève, duidde uw zinsnede „zonder mijzelf te tellen" van twee jaar 'geleden uws ondanks op een sui len weüsch uwerzijds? Maar welke waarde moeten wij dan thans, uit een oogpunt van oprechtheid en open har tigheid, aan uw agressieve artikelen en schitterende polemieken hechten7 Doch er is meer duisters in deze aangelegenheid. Want wat is eigenlijk eeu journa list? Goed, goed de schrijvers van naam, die ook in dagbladen schrij ven en om hun naam -duur betaald worden, ook al zijn hun artikelen wat de Hollander „snert" pleegt te noe men die publicisten tellen niet meè, omdat de journalistiek hun een bijvait is. Laten wij ons voor de goede orde bepalen tot degenen, voor wie ite dagbladschrijverij het uitsluitend of althans het essentieel beroep is. Dan nog rijst de vraag, wat eigenlijk een journalist is. Is liet de verslaggever, de kroniekschrijver, de tooneelrecen- sent, de muziekreferent, de redacteur van „Binnenland" of van „Buiten land", de schaar en-lijmpotman van „Gemengde berichten", de meneer, die over"voetbal- en andere wedstrij den schrijft, enz. enz.? Zijn zij allen „académisablcs"? Er zijn heel veel meer variëteiten en graden in ae journalistiek dan in de litteratuur. Zeker, ik voorzie het antwoord: rnen kieze dan den journalist, wiens werlc het meest litterair is. Wel, ik ben niet zoo pessimistisch als F. Lhomme, die in zijn boek „La Comédie d'aujour d'hui", waarin hij de dichters, de cri tici, de journalisten, de romanschrij vers, het theater, de zeden en de let teren onzer dagen óver den hekel haalde, over de pers onder meer schreef„Het dagblad trekt de jeuga tot zich, omdat het haar hei geld geeft, dat zij noodig heeft voor naar verstrooiingen, en den ijdeien naam, dien zij voor de faam aanziet. Alwie er zich laat gaan, is verloren voor de letteren." Hoe gering in aantal ook, er zijn werkelijk journalisten ge lijk Léon Daudet, Gustave Hervé, Ur bain Gohier, Laurent TaLlhade, Jules Hüret, Charles Maurras, Edouard Drumont, Jean Jaurès, Marcel Sembat en* nog een paar van wier „oeu vre" een gedeelte onder de littera tuur kan worden gerangschikt. .Doe-ti het opmerkelijk© is, dat dit gedeelte doorgaans buiten hun jour nalistiek© verrichtingen staat. Om mij slechts tot Léon Daudet te bepalen., wiens voorbeeld het meest voor de hand ligt en het sterkstsprekend i: niet zijn dagelijksche artikelen in L'Act ion F ran guise, doch zijn politie k© en sociaal-economisch© romans hebben hem den toegang tot de Aca démie de Goncourt verschaft. En dat is begrijpelijk. De journalistiek is en blijft mi eenmaal stukwerk. Men mo ge nog zoo talentvol zijn. de besogne, die men zich als journalist oplegt om bijkans dag in dag uit zijn meening te ^verkondigen over actueele onder werpen, waarover men onmogelijk een definitief eii<doordeel'kan hebben en bij welker behandeling men, spoeds halve, bezwaarlijk den stijl kan ver zorgen, is allesbehalve geschikt om kunstwerken irt liet leven te roepen. Een fragmentarisch rneestehstukje nu en dan voila tout. Er is echter nog meer. Het essentieel© van een goed littera tor is zijn kunstzin .het essentieel© van een goed journalist zijn onafhan kelijkheidszin. Is bij den litterator de wijze, waarop hij schrijft., de hoofd zaak, bij den journalist is over hét al gemeen wAt hij zegt de quirj'tessens. Welnu, de Académie F rang ai se is een salon, zoo men wil; een charmant sa- Ion, maar een met zijn eigenaardige vooroordeelen en smaken, zijn verou derde distinctie'een, zooals Théo- dore Reinach heeft gezegd, zeer oud ding, dat zijn prestige juist aan zijn ouderdom danktIn dat heel ouwe ding is uit den aard der zaak al wat ook maar eeriigszins revolutionnair is uit den booze. Het is ohged'istingeerd, onvoegzaam, onbehoorlijk, onfatsoen lijk, niet presentabel, Wat zouden hu in dat ouwe huis hevige strijders, .felle journalisten als Laurent Tailhade en Urbain Gohier moeten doen? Zij zou den in de verkriijping geraken. Een van bei: of zij zouden zich aan het nieuwe milieu aanpassen, maar dan journalistiek doodgaan want juist in het. onbewimpeld en ongegeneerd verkondigen van hun mee-ning ligt hun groote kracht (die een enkelen keer wordt misbruikt) of zij zouden hun publicistisch werk op dezelfde wijze voortzetten en zich dan bij ,,1-a vieille dame", een andere benaming voor de Académ ie F ran ga l s e. onmoge lijk maken. Wn.t een dilemma! Een dichter a's .Tan Richepih kon eerst, de eerzame lieden verschrikken en daar na, bij zijn benoeming.tot onsterfe lijke, heel mak en zoet. worden voor een onafb ankelij ken journalist, wiens, gedachten zich minder in bet rijk des' reëe'en levens hebheri te bewogen, en dergelijke verwording veel eriner dan bij dén poëet geestelijk'doodend' zijn- Neen, waarde collega's .Urbain Gohier en Gustave Téry een jour nalist in.de Académie Francaise, dat is maar lak. En voor u, Urbain, zul len zij. de académieiens, hun tempel niet verbouwen. Maar weten jullie wat? Ric.ht ©en Académie dés Journa listes op! OTTO KNAAP. Het bouquetje Viooltjes Naar het Engelscli. Nora Wynford, rnacliineschrijfs.te-r hij de firma G. F. Sumner en Co.; had een gevoel alsof alles verkeerd ging en het leven ternauwernood de moeite waard was. Niemand gaf haar ooit een prijsje voor haai' werk als het goed was; terwijl mr. Sumner wel te leurgesteld scheen als hij nergens aan merking op kou maken. Zij zuchtte terwijll zij de -trap op ging. Het was negen uur op Zaterdag morgen en alleen twee gedachten kan- den' haar nog troosten. Zij zou straks haar salaris van vijftién gulden ont vangen en zij had den gehèelen mid dag vrij, Ik word hier. miskend en veracht, zei z© op vermoeiden toon tot zichzelf. Zij .duwde de deur open, Milson de jongste bediende was de e-enige diïe „Goeden morgen'' zei. Ramney en Trevor, die hun boeken klaar zochten, letten niet op haar. James Quilting, de kassier, ©i> Henry Theydon, de eer st© klerk keken op en knikten even. Maar het wokelijksch bouquet je viooltjes lag als i ede ren Zaterdag in de lade van haar lessenaar. Zij had nooit ontdekt hoe zij daar altijd weer kwamen. Den eersten keer had zij het schertsend aan Milsom gevraagd, die beweerde er niets van te weten; zij had ze aan Trevor en Roimney laten zien, miaar ieder hun ner had stellig ontkend ei' den gever van te zijn. Of ik ze daar neerlegde'? had mr, Quilting gezegd. Neen, m-iss Wynford, u vergist zic-h. De kassier was een zwaar gebouwd man van middelbaren leeftijd met gladgeschoren gelaat, die haai*, toen zij pas op het kantoor werkte, on schatbaar veel diensten had bewezen, evenals zijn onafscheidelijke vriend!, Herniry Theydon. Natuurlijk hod zij toen den laats ten verdacht, een mager, donker man mot borsteli-gen knevel. Toen zij den vol genden Zatord.ag de vi ooit ie- weer zag liggen, had zij hem bedankt, U vergist zich, miss Wynford, i lik gaf i.i die bloemen niet cadeau. I Zoo bleef alleen rnr. Sunmer zelf over, en het was al te absurd om van hem zoo'n cadeau t© verwachten. Hij i was onvriendelijk en driftig en be- schouwde haar alleen als ©en soort van machine d)ie zijn brieven klaar moest maken. Bovendien verschenen do viooltjes evengoed als hij in Pa rijs was, wat heel dikwijls gebeurde. Nora Wynford stik er eenige in haar japen, terwijl zij de overige voor haar moeder thuis bewaarde. Dien morgen was mr. Sumner onaan genamer gestemd dan ooit, hij raasde eh tierde, dat er geen eind aan kwam. Eindelijk béide hij om de typiste. Haal het copieboek eens! I-Iij sloeg de bladzijden óm en barstte plotseling in woede los. Zoo, het kwam dus door uw slor digheid! Ik dacht het wel. Kijk eens naar die lijst van instructies, die wij opzonden: Koop 100 preferente Camp- tonaandeelenverkoop 100 aaudeelen Centrale gasfabriek. Juist,- mijnheer? zei miss Wyn ford aarzelend. U heeft de ordei's precies verkeerd opgegeven! Ik weet niet, hoeveel u mij al gekóst heeft, een donkerroods blos pvertóóg zijn geel gelaat. Hij rp hét boek van zich af. Ik kwam dien avond laat terug. Ik keek alleen de cijfers na, voordat ik den.brief on- derteekeride. ik had moeten bedenken dat alle typisten kippen zonder kóp zijn, met niet meër verstand of accu- ratesse dah...V. Het was een fout van u zelf, mijn heer. Sunmer stoof in woedenden drift overeind. Wat zegt u daar? Ik zeg, dat het uw schuld was, niet de "mijne, mijnheer, herhaalde miss Wynford. Hier zijn mijn steno- -grafisclté aanteekeningen. U zei koop Camptons en verkoop de andere aau deelen. De teekens voor die woarden lijken niet in het minst o-p elkaar. Ik schreef precies op wat u dicteerde. Een oogenblik kon mr. Sumner geen wóórd uitbrengen; toen zei hij dat zij maar aan mr. Quilting om twee weken salaris moest vragen en zich dan als ontslagen kon beschouwen. En maak nu dat u weg komt, hé- grepen? Ik kan ieder oogenblik als ik zé noódïg heb honderd andere meis jes evenals u krijgen! U 'spreekt mij togen u weet het beter Goddank, viel miss Wynford hem met bevende lippen in "do rede. zijn er genoeg andere firma's in de stad. Ik ben volkomen bereid heen te gaan. Het spijt mij. alleen, dat ik hier nog zoo lang gebleven ben. Niemand scheen de wanhopige uit drukking op haar gelaat op te mer ken. toen zij weer op liet kantoor te rugkwam. Werktuigelijk begon zij met do schrijfmachine te werken, maar zij zag de toetsen door een nevel. Ofschoon zij dapper tot zichzelf ge- >gd had, dat z,ij wel spoedig een an dere betrekking zou vinden, wist zij hoe teleurgesteld haar moeder zou zijn, en'lioé zelfs een tijdelijk verlies van haar klein inkomen moeilijkheid in het huishouden zou brengen. Tégen het eind van den mórgen be sloot zij zich te vernederen en mr. Sumner op te gaan zoeken. Laat mij alstublieft blijven, mijn heer! Misschien had ik toch ongelijk, en heli ik mij in dién brief heel dom vergist. Mogelijk sprak u heel snel en verwarde ik de woonden... Het dient nergens toe. Ik blijf al tijd bij hetgeen ik eenmaal gezegd heb. 0, ik dacht wel dat u weer zou komen smoeken! Maar ditmaal is u te ver gegaan. Begrepen? Zij ging heen, zette haar hoed op en trok haar mantel aan. James Quilting draaide zich om op zijn kantpqrstoef. Twee weken salaris.miss Wyn ford? Dat zijn de orders vair mr. Sumner? Ja, u moet weten, dat ik ontsla gen ben, legde het meisje op ontroer den toon uit. Met het geld in de hand ging zij haastig de trap af. Terwijl de tijd voortging voélde Nora Wynford dat haar moeder haar in stilte verwijten maakte, ofschoon de vrouw dat- voor geen geld ter we reld zou hebben laten blijken. Maar er kwam geen antwoord op de ver schillende brieven, die zij op adverten ties schreef, en de huishoudelijke re keningen moesten toch betaald wor den. Op zekeren morgen bracht do post een lan-gwerpigen brief die er zeer za kelijk uitzag. Nora Wynford maakte hem van nieuwe hoop vervuld open. Zij onderdrukte een uitroep van ver hazing toen zij zag dat hij van mr. George Sumner was. en dat haar daarin werd voorgesteld haar vroe gere betrekking weer te aanvaarden. Het nieuws kwam zoo onverwacht, dat zii eerst moeite had zich er in te; denken, Een vriondlin had haar echter een introductie verschaft bij een groote firma, waarna» zij tot nu "toe niets ■gehoord had. Ik zal eerst eens afwachten of ik die andere betrekking ook krijgen kan, moeder. Zoo bleef dus het verrassende aan bod van mr. Sumner onbeantwoord en werd er twee dagen lang geen no titie van genomen. Den tweeden avond verscheen Sumner zelf in een taxi voor het huis. Het meisje liet hom kalmweg in hun zitkamer even wach ten. Wel, miss Wynford, zei hij mei een poging vriendelijk te zij», toen zij binnenkwam. Wel. ik zocht uw adrei op en hen nu hier om u te vingen oi u weer bli ons wil komen. Ik hen on langs wel" wat haastig in mijn beslui*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 17