13; xlMZ&SXs sr
m
m
9
U:
m
m
a
9
JÉf
m
fit
m m
i ft
A:
m
SS
s
W
n
m
m
jg
II
i§
9
s
9,
A
IS
p
"'9
sforid voor uit, dat zijn leven
sukkelen was en er slechts
h'---iond op een afdoende lotsverbete
ring: een goed huwelijk.
Zoo denken de meeste jongelui
goeden huize er over, wanneer zij zien
verplicht zien, onverwacht door
welke debacle dan ook den eigen-
lij ;:cn strijd om het bestaan te aan
vaarden.
Eu zoo zocht hij naar kapitaal,
hein te fourneeren door een rijk meis
je, dat wat zou gevoelen voor zijn
persoon of naam, en hij zoent daar
naar, zooais een ander naar een
goede betrekking, center zonder zich
weg te werpen of zulks te doen op
hii.iierlijke wijze.
Eigenlijk verbeeldde hij zich, dai
zoo'n goudvischjê maar voor 't grij
pen was; als hij maar ernstig wil
de
Dit nu was zijn hoofdgebrek: ei
gen overschatting. Want qjj was vol
strekt niet wat, wat men noemt, een
mooie man; evenmin was hij zoo gees-
t g of innemend, dat Hierdoor net pad
hem gebaand werd. En toch had hij
wel enkele eigenscnappeu, die der
vrouw kunnen bekoren: een aan
trekkelijke opgewektheid, veel ge
makkelijkheid in den omgang, en een
zekere charme, die van uein uïiging,
ofschoon niet zoo gemakkelijk te
.omschrijven.
Ieder rnocht hem gaarnemet al
ziju kleine gebreken. Hij had iets
opens in zijn oog, cordaats
oplredeD, eerlijks in zijn betoog
nu ja, óók in zijn optreden, nelgeen
menschen, die hiervoor eenig gevoel
hebben, bijzonder aanstond.
Ook ik hield van hem en met ge
noegen zou ik uenhen gezien, dat hij
in veilige haven belandde. Zijn fami
lie echter was aan lager walin
zijn voormalige omgeving, onder de
arisiocratie oi haute finance der staa
rond te zien, zou uein weinig baten.
Maar onder de solide, zeer gefortu
neerde burgerij waren werkelijk aan
nemelijke partijen, en men heeft
daarin altijd moeders, op een adel
lijken schoonzoon belust en meisjes,
die niet ongevoelig zijn voor een
kroontje op haar kaartje. Genoeg om
te verklaren waarom ik hem gaarne
mocht; waarbij kwam dat ik, als
goede vriendin van zijn overleden
moeder, aLs knaap heui gekend had
en dus er nog altijd niet toe kon be
sluiten, min of meer „een verloren
zoon" in h6m te zien.
Hoe zelaeu üij ook sprak over zijn
plannen en vooruitzienteu, op zeke-
reu dag toch kwam liet gesprek er op
mer en ik was vriendelijk, bracht
hem onmerkbaar weder op het onder
werp, de vorige maand behandeld, en
vroeg thans op den man af: Is
het je ernst niet die trouwplannen?
En hij verklaarde mij, dat hij niet
zoo wispelturig was, als hij soms liet
voorkomen, en volstrekt niet van
plan was, zijn naam te verkwanselen
aan een onuitstaanbaar goudvischjê.
Nimmer zou hij een huwelijk
sluiten, wanneer het hart niet luide
spreken mocht! riep hij pathetisch,
toen met overtuiging uit.
Maar, liet hij er op volgen met
wanhopig gebaar, voor liefde in een
moshut zijn de tijdsomstandigheden
weinig gunstig en dus
Wij werden gestoord door een
vroolijk gelach, dat van het groote
gazon af tot ons doordrong.
Ik ben grootmoedig, en zal je
een vluchtigen blik gunnen op de drie
jonge meisjes ze zijn daar ginds
met een paar vriendinnetjes aan
croquetspelen kom hier!
Ik troonde hem mede naar h
raam, waarvoor ik met voordacht
gordijn had laten vallen, en school
het slechts zóó ver weg, dat uien een
blik in den tuin kon werpen, zonder
zeif te worden gezien. Het was een
aardig tooneeltje, en de heldere lente
zon bescheen een groep lieve, vroo-
lijke jonge meisjes.
Niet alleen het drietal ook de
anderen zijn kinderen van zeer be
middelde ouders zie toe en beslis.
Zulk een keuze komt zoo spoedig-nier
weder... en wil het toeval, dat ji
rechte kiest .misschien zou ik
wel een goed woordje voor je kun
nen doenl
Een uitroep van bewondering om
snapte onwillekeurig den jonkman.
Scherp zag hij toe en sloeg de be
vallige bewegingen der meerendeeis
mooie, levenslustige meisjes gade.
Heb je soius al een keuze ge
daan? vroeg ik plagend.
O, er valt niet lang ie' aarzelen
dat allerliefste scnepseltje daar, in
't rose zij en geen andere 1
Ja, maar zoo met den eersten
oogopslag.
Zij, en geen andere I herhaalde
hij, met nadruk.
Mijn gelaat betrok. Had zijn snel
beraden keuze mij verschrikt?
Dat spijt mij I fluisterde ik.
Hij verstond mijn woorden.
Hoe moet ik dat opvallen, me
vrouw?
Ik heb een onvoorzichtigheid be
gaan ik had intijds je moeten
reu uag toen swam net gw.pies. er uy waarschuwen dat
en half spottend, naif ernstig zeide j waarscnuwen, aat.
Dat dit meisje, Heiene, niet een
der drie dochters van Bankman is.
hij, .toen hij eens geheel alleen mij
weinig om van te leven dat wil
zeggen r eeuigszitis menschwaardig te
leven. Want armoe lijden kan ik
niet I
Armoe lijden behoef je ook niet,
neerd, garisch unhemiddeld
Hij deed een stap achteruit en bracht
weder de hand aan het voorhoofd.
Eu toen opeens:
Doel er niet toe zij en goöii
dacht mij I meende ik te moeten op- anderel
merken. I Je weel niet wat je zegt. Jij bent
Daar hebben wij 't al reeds vroe- er raan Qaar 0m armoede te
gcr over gehad. Onze opvattingen
over dit onderwerp loopeu nog al uit
een. Maar u, in uwe omgeving, heeft
llaar 't rechte begrip niet van.
Denkt u?
Ik wil een goed huwelijk doen
naam, Jhr. Charles van N., ui
terlijk voorkomen en goede opvoe
ding contra
Geld, geld en nog eens-geld 1
Eén keer is voldoende, me
vrouw. Weet u sums iemand- met een
paar millioen voor me?
- Die zijn zoo maar voor 't opra-
lijden al ware hel met een engel.
Wees zoo goed en breng mij met
haar in kennis! sprak liij vastberaden.
Maar beste Charles!
Ik smeek het u, nog heden, nu
de gelegenheid zich voordoet.
Maar, mijn vriend, zie eens rond;
misschien,...
Denkt u, dat Ik me nu nog ver-
koopeu zou?
Ik bedwong mij; maar ik had hem
wel aan mijn hart willen drukken.
pen, zeg? Eu toch, Cuarles, ik zou Met geveinsde kalmte zeide ik:
Voor de laatste maal: bezin, voor
dat je begint. Want als je met haar
eenmaal kennis gemankt hebt
Dan is het voor goed ik gevoel
het zelf.
Nu, ik zal aan je verlangen vol
doen; maar op ééne voorwaarde.
En die is?
Dat je niets van je voornemen
Niet zoo hard van stal, mijn jon-1 jaat doorschemeren, over onverschil-
ge vriend. Vourloopig hebt ge nog zajjem met de jonge dames praat
als je afscheid genomen hebt, hier
er wei eentje voor je weten, als je niet
zoo'n door en door verdorven
Verdorven, ik?
Nu, bedorven mensch waart, als
je dat minder hard.in de ooren
klinkt. Ik zou wel een, twee, drie nij-
ke, zéér rijke meisjes kunnen noe-
goede fee, een
Mevrouw,
formeele toovergodin..
weinig kans; want Ue goudvischj;
die ik bedoel, staan under mijn spe
ciale hoede en dus oen ik verantwoor
delijk voor haarl
Alzoo, mijn toekomstige vrouw
is familie van u?
Denk je er mij in te laten loopen,
als ik nkt w.M Maar kom, ik wtt ïerwiite„, m
grootmoedig zijn en een Lipje van den
gluier oplichten
Zij wachtte
terugkeert, om je bevinding nader
mede te deelen.
Aangenomen! Geen sterveling
zal vermoeden, wat er in mij omgaat!
Charles, je doei onverstandig
Inplaats van te antwoorden, greep
hij mijne hand en drukte er eerbiedig
U spant me op de pijnbank. Dat 6611 ^us °P-
is geen toovergudinnennianier! I Tracht mij niet te misleiden: in
Je kent zeker de familie Bank- uw oogen heb ik al gelezen, dat u
man wel bij naam? Ik kom daar veel mijn geluk wilt, en dat u mijn be-
aan buis en de drie docuters zijns]uii goedkeurt.
zeur aan mij gehecht. Ik durf zeggen,
dat ik, daar zij geen moeder meer j Is het met te overijld?
hebben, nog al invloed heb de va- Sta daarom mij toe. haar te lee-
der, een groot fabrikant, is schatrijk ren kennen; maar alles zegt mij nu
en kan aan elk docuterlje nu wel geen reeds: mijn lot is beslist
millioen, maar toen een half milli- - Beste jongen, dat is verschrikke-
oentje meegeven en met dit bedrag ]ijk) slameide ik, het kind Is arm,
kan men zich aardig inrichten en be-1 doodarm.
hoeft Jhr. Charles van N. niet te
verhongeren of ook moor een min- - tok ik or
der „menschwaardig bestaan" voort over.
te sleepen. Maar't is heusch niets Hij sprak met eene zekerheid, die
voor jou, Charles! Vooreerst is er al mij verrukte, zoo ongeveer als de
genoeg gevrij daar aan huis en al prins in het tooversprookje.
ware dit niet zoo, ik houd te veel van Ga d3n mee! was al wat ik. Mid<s.
do meisjes, om er een von aan jongi„g<.n ik stelde
VtoSTÏlIl voor uit! mees v00r a^a de jonge dame en ik Het
inuilde hij, zonder boos te wordenaei^ aan z,Jn over-
toch stond hij even op en ging naar Een geruime poos bleef hij bij haar;
een van de openstaande ramen, die ik bespiedde alles, zelve ongezien. i
voerden naar den grooten tuin. Br was geen twijfel mogelijk.
Als u ten minste mij aan een van Hij was smoorlijk verliefd op He-
de jonge dames wilde voorstellen? j€Qe
Zijn ze blond, bruin, rijzig, klein, i
ontwikkeld, bekrompen?
Het antwoord was, dat hij - voor Eindelijk werd het spel. door ons I
zooveel mij betrof de meisjes niet afgebroken, hervat. Nog een oogen-
licht te zien zou krijgen; althans blik bleef hij too7.: r'.ustigend
dat ik er feestelijk voor bedankte, mij in de bevallige bewegingen van de
nift deze zaak in te laten. gracieuse meisjes inzonderheid van
En ongetroost mocht hij vertrek- dje met wle h„ wijl,6 zidh
ken. Evenwel, de blik waarmede hij bezig gehbnden had.
Braaf zool riep ik uit.
Had u anders van mij verwacht?
was het antwoord.
Braai zoo!! herhaalde Ik, maar
volmaakt onnoodigl
Onnoodig. Ik begrijp u niet.
Omdat Helena een van de drie
meisjes is, van wie ik u gisteren
sprak.
U zegt...?
Omdat zij niet arm, doodarm is,
maar een zeer begeerlijke partijl
Dus u heeft mij...
Eens op de proef gesteld, mijn
vriend. Nimmer zou Ik lijdelijk heb
ben toegezien, dat een van de goud-
vischjes de prooi ware geworden van
een man, haar onwaardig. Ik meende
je te kennen, Charles, maar moest er
mij toch van overtuigen. Thans ben
ik bereid, je de behu'pzame hand te
bieden. En als je het weten wilt: je
hebt een goede keuze gedaanl
Omgekeerd bleek mij. a!s moeder
lijke vriendin van Heiene, al zeer
spoedig, dat een aanzoek zijnerzijds
niet zou worden afgewezen; zonder
dat ik veel moeite voor hem behoefde
te doen.
En de vader was een van die intel
ligente menschen, die het besef heb
ben, dat een adellijke schoonzoon óók
iets waard is!
De hoofdzaak was, dat de jongelui
•/elven niet door dergelijke overwegin
gen werden geleid.
Geen tijd.
werd nagezien, getuigde wel van eeni-
ga welwillendheid voor den verloren
Zoon.
Ik informeerde nog eens terdege
Toen nam hij als heid en keerde te
rug naar de tuinkamer.
Nu? was al wat ik zeL
Zij wordt de mijne en ik zal
r zijn levenswijze, deed onderzoek zoo hard werken, dat bet haar aan
naar zijn voortbrengselen als echrij- s njets ontbreekt
vee en teekenaar et, die inlichtingen j Ik lk, h d b d M) drrflte
waren bevredigend En na lang aar-
zelen schreef ik hem een briefjemet warmte.
uitnoodiging, mij op een bepaald uur NoS e&na zag ik hem goed in de eer-
nog eens te komen bezoeken. i lijtoe, trouwhartige oogen. Ik wist dat
Weder ontvimr ik hem in de tuinka-hij meende, wat hij zeide.
En hoe gaat hut mevrouw Vlieg
man? vroeg ik onlangs aan eene
bevriende dame, die ik op straat ont
moette en oven aangesproken had.
Och, gaf zij met een zucht ten
antwoord, die arme 1 Ze is zeer
nerveusvoortdurend maar klaagt
zij, dat 't hoofd haar om looptdat ze
geen tijd heeftIk begrijp het waar
lijk niet
Heeft U dan tijd. lyévrouwtje
dus viel ik haar in de rede, met het
onschuldigst gelaat der wereld, maar
in stilte toch even lachende.
Ik klonk het verbaasd.
Maar mijn waarde heer. dat is toch
heel wat anders Ik heb zoovele ver
plichtingen, visites te malta i, lectuur,
schouwburg, concert men moet in
unjne positie toch 'n weinig met alles
meedoen En dan urie booien, mijn
vriend, drie dienstboden u weet
niet wat die iemand te doen geven
Maar zoo'n klem huishouden als van
hair en daarbij in aanmerking geno
men. dat ze weinig menschen zien,
begrijp ik T werkelijk niet.
Die arme vrouw zaï evenveel tijd
noodig hebben, antwoordde ik,
om haar sleutelring te zoeken, als zij
dien verlegd heeft.
Nu lachte mijn vriendin oven en
wierp mij een bestraffenden blik toe.
U is ondeugend. En toch mis
schien heeft u den spijker op den kop
geslagen. Het is merkwaardig; mij
zelve is dat wel eens overkomen. :Nu
eens kan ik het sleuteltje van mijn
kabinet niet vinden, dan is mijn por-
temonnaie op den loop, of mijn hand
schoenhaakje is nergens te vinden
maar wat te doen tegen die kleine
misères
Wie altijd den noodigen tijd er
afneemt, voor het gewichtige, sprak
ik ernstig en veelbeteekenend als een
orakel, die zal nimmer gebrek aan
tijd hebben.
Onderzoekend zag ze mij aan en
schuilde langzaam het hoofd.
Hoe moet ik dat verstaan
Juist zoo algemeen als 't bedoeld
zoo ongeveer als 'n gedachten-
sprietje, Maar het geeft ook antwoord
vraag. Van aanbelang is het
bijvoorbeeld, het handschoen haak je
steeds, zoodra men het gebruikt heeft,
weêr op zijn plaats te leggen.
Maar men heeft niet altijd daar
toe den tijd flapte ze uit.
Ik haalde de schouders oj>waarna
ze mij de vriendelijke nededeelrig
deed, dat ik onuitstaanbaar was.
Daarop namen we afscheid, niet min
der vriendschappelijk dan anders, en
diep in gepeins verzonken vervolgde
ik mijn weg.
En opeens moest ik weêr even glim
lachen.
aiii schoot te binnen de chef van
een groot handelshuis, dien ik al lang
ken. Zekeren dag ontmoetten we el
kaar aan het station en hij drukte
zijn bevrediging uit over eene novelle,
die pas van mij verschenen was.
Gelukkige kerelzeide hij.
als ik eens zooveel tijd had als gij.
Wanneer i k eens den tijd had 1
Hij bezat namelijk literaire aan
vechtingen en moet in zijn jeugd zich
aan een paar gedichten hebben bo-
zondigd ia, hij was zelfs eens voor
nemens, zooals hij aan onderscheide
ne personen verteld heeft, een roman
te schrijven. Maar ue arme man had
geea tijd ook voor zijne zaken niet.
Kwarn hij 's middags in t kantoor,
om brieven te teekenen, zoo werd hij
dikwijls nerveus en de procuratiehou
der moest het maar verder doen.
Mijn waarde, ik heb heden abso
luut geen tijd was zijn gewone
uitroep en dan reed hij weêr verder.
Diners en soupers, premières en
te n toonstel 1 i n gs-open inge nvergade
ringen en weldadighcidsbazaars. hu
welijken en begrafenissen, matïnées
en five o'clock's, races en „afstappen
de" vorstelijke persoonlijkheden en
celebriteiten namen hem zoozeer in
beslag, dat hij de onontbeerlijke lec
tuur vau dagbladen alleen kon genie
ten, als hij in zijn rijtuig of in een
coupé van den sneltrein zat; tot hij
einuelijk ais totaal uitgeput man ge
nezing of althans verademing moest
zoeken in een koudwaterinrichting.
Hij was jonggezel en ik geloof, dat
hij celibatair gebleven is, omdat hij
voor trouwen „geen tijd" vond.
Dit geval is wel drastisch maar,
goed beschouwd, hebben velen onzer
niet wat van mijn kostelijken vriend?
En ook niet van die dame, die voor
niets den noodigen tijd kon vinden,
omdat zij nu eens haar sleutels, dan
haar portemonnaie of handschoenen
zoeken moest, waarmee dan een lieve
morgen gemoeid was
„Geen tijd I" Is het niet alle dagen
dat men haai- hoort, die stereotyp ge
worden verontschuldiging niet al
van lien, die al zeer weinig ophebben
met de plichten des levens en het ver
edelend genot, dat het ons bieden
kanmaar ook van het groot aantal
hunner, die den aanleg in hun bin
nenste tot zwijgen brengen, stelsel
matig hein onderdrukken en zichzel-
ven misleiden Dit nu slaat zoowel
op arm als rijk, hoog en laag, ma
vrouw. Wie van de jeugd af er
gewend werd en zichzelven er
gewende, onder alle omstandigheden
tijd te vinden voor het gewichtige,
dien zal het niet aan tijd ontbreken.
Misschien klinkt deze orakeltaal
sommigen wat kras wellicht is men
van oordeel, dat ik te ver ga. Maar
eilieve, maak eens een kleine rekening
op van den tijd, dien wij allen, zon
der uitzondering, dagelijks verkwis
ten en men zal bevinden, dat we ook
bij inspannenden arbeid nog altijd
uit een rijk reservefonds kunnen put
ten, wanneer wij maar willen. Het
nog met eens noodig, onder 't ontbijt
proeven te corrigeeren of op hel trot
toir de courant te lezen, zooals de
Yankee doet en een enkele Europe
aan 1
lk wil er niet bij stilstaan, dat in
onze dagen zoo weinigen den ti>l heb
ben om een goed boek te lezen, een
boek goed te lezen al hebben zij
wèl den tijd om overal met hun neus
bij te zijn. waar zij best gemist kon
den wordengastvoorstellïngen en
wedrennen, regattas en bloemencor
so's; ik denk niet eens aan s«>os of
theesalon meer inzonderheid wordt
bedoeld de sohat van tijd. welke ge
woonlijk aan allerlei beuzelarijen be
steed wordt en verloren gaat Bijvoor
beeld aan toiletmaken ik zou
een dame boven de middelbare jaren
kunnen noemen, die iederen dag een
vol uur alleen met heur haartooi be
zig isaan doelloos klagen en jamme
ren of het zoeken van den splinter in
andermans oog of met het pedant
eigenzinnig vasthouden aan allerlei
kleinigheden en vormelijkheden,
diep-doordachie gesprekken van den
v olgenden aard
„Goeden morgen. Goeden mor
gen. Hoe gaat het Dank je,
dat gaat nogal 1 En jou Och, wat
zal ik je zeggen! Leelijk weertje.
Afschuwelijk weêr Zal
weer beter worden, als we maar tijd
van leven hebben. De barometer
gaat vooruit gelukkig. Ik geloof
dat het kouder wordt. Beter koud,
vriezend weer dan regen en mist
Afschuwelijke bestrating hier. Nu,
we betalen anders belasting genoeg
Een sigaar Neen, dank je, ik
ben bezig me 't rooken af te wennen.
Dat heb ik al elfmaal geprobeerd",
enz. enz. enz.
Toch ben ik geen kniesoor, geen
apodictisch zedenpreeker. Ik kan heel
goed de zon in 't water zien schijnen
in deze maand dan ook een zeld-
zaanvschouwspelMaar ik betrap mij
zeiven wel eens op ..'t liedje van ver
langen zoeken", of slenteren door de
straten, langs de mooie winkels, door
de lange rij van dames, die in de
middaguren de hoofdstraten bevolken
en vang wel eens n woordje op, dat
niet voor piij bestemd is. En dat is
heusch zoo erg niet ik wil maar
zeggen dat wij op deze en dergelijke
wijzen dagelijks allicht een paar uur
tjes verspillen en dat wij wel eens
aan dit reservefonds mogen denken,
zoodra we in gemoede vermeenen, dat
voor iets nuttigs of noodigs de tijd
ons ontbreekt.
Althans, voor deze philippic-a moest
ik den tijd er eens afnemen
AAN HAAR WOORD GEHOUDEN.
Kostschoolvriendin. Wat heeft
Frits je voor je jaardag gegeven?
Jonggehuwde vrouw -ptreurig).
Niets. z
Kostschoolvriendin. Hoe is dat
mogelijk
Jonggehuwde vrouw. Ja, zie je,
hij vroeg me, wat ik graag hebben
wou en ik zeide hem. dat ik hem even
liefhad, al gaf hij me niets (in tranen
uitbarstende) en dat beeft hij geloofd
ook I
DE TOOVENAAR.
Een, als gewoonlijk we
goochelaar trachtte steeds zijn giroote
voorstelling door eene of andere
scherts in te leiden. Zoo betrad hij
dan zekeren avond het podium en be
gon:
Dames en heeren! Mochte onder
de geëerde aanwezigen zich een jonge
man bevinden, die den naam zijner
toekomstige echtg-enoote wensclxt te
vernemen, zoo verzoek ik hem even op
te staan, gn ik zal aan zijn verlangen
voldoen.
Niemand veneerde zich.
De goochelaair hield aan.
Nu, wil geen en^el jongmensch
zoo vriendelijk zijn, eens de proef te
nemen?
Thans verhief zich een jongeling uit
het midden der toeschouwers.
Ik dank u, sprak de preslidigüa-
teur. U wenscht dus den naam van
uw aanstaande vrouw te vernemen?
Ja.
Goed; ging de tooverkunsteriaar
voort; ik ben gewoon, zulke zaken op
streng otdelijkie wijze te behandelen.
Wees dus zoo goed, eerst uw eigen
naam mij op te geven.
Met genoegen, antwoordde de
jonge man; ik heet Jan Willem Pie-
tersen.
Dank u, antwoordde de gooche
laar; zoo kan uw aanstaande echtge
noot© niet anders heeten dan me
vrouw Pietersen.
IEMAND DIE KORT BESCHEID
GEEPT.
Meneer Grootman Is toevallig te
huis en als er gescheld wordt, meent
zijn echtgenoot© hiervan gebruik te
kunnen maken.
Toe, de meid is uit en ik ben be
zig; doe even openen als het de knecht
van den kruidenier is, zeg hem dan,
dat ik hem al tweemaal zeep besteld
lieb en nog niets ontvangen en dat
het schande is en als ik ze vandaag
niet kirijg, dan
Taratata zooveel woorden zijn
niet noodig, Marie, gaf de heer Groot
man, haar in de rede vallende, ten
antwoord. Ik weet met de menschen
om te gaan en zal hem eens 'kort en
bondig zeggen waar het opstaat.
Hij gaat naar beneden en opent de
voordeur; den man, die er voor staat,
treedt hij wel minzaam, maar vastbe
raden tegemoet.
Hoor eens, mijn vriend, zoo vangt
hij aan, dat kan zoo niet langer. Mij
ne vrouw kan toch niet uit den treure
blijven wachten tot het je behaagt,
haar de bestelde zeep te brengen
stil, laat me uitsprekenl je nalatigheid
is ergerlijk. Het is toch niet aan te
nemen, dat in den winkel de verlang
de zeep niet voorhanden is. Neen,
neen, niemand draagt de schuld dan
jij, Jij allocnl Je hebt natuurlijk weer
vergelen, de boodschap over te bren
gen. Jelui denkt uitijd aan wat anders
dan aan de zaken die je aangaan. Als
jelui soms minder geeft om onae klan
dizie, don kunnen we best ergens an
ders gaan kruideniers genoeg. Ik
ben geen man van veel woorden. Als
de zeep er vanavond niet is, dan gaan
we naar een ander, verstaan? I
De man, die hem al driemaal in de
rede had willen vallen, stond nu met
open mond, terwijl de redenaar liapte
naar lucht.
Nu, wat heb je? ging deze heer
voort, toen hij wat op zijn verhaal
gekomen was; weet je -ets tot je ver-
insoliuldiging - aan te voeren?
Ja, was nu het antwoord
dat ik de melkboer ben en kwam vra
gen, wanneer ik nu eindelijk eens
mijn geld krijg?
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te lichten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 512,
van
George Defoy.
(Le Damier).
la
s
y
15
-
25
A
35
J§',
45
Zwart 11 Schijven op1, 2, 7, 9, 10, 12, 13, 16, 18, 30 en 36.
Wit. 12 Schijven op 11, 21, 24, 27, 31, 32, 35. 37, 38, 40, 43 en 41.
PROBLEEM No. 513,
van
George Del oy.
(Le Damier).
ie
I Ét v
«j va
Zwart. 11 Schijven op 7. 8, 9, 10, 12, 17, 20, 24, 29, 30 en 36.
Wit 10 Schij ven op 27, 33, 35, 38, 40, 44, 45, 46, 49 en 50.
van probleem No. 508,
van den auteurWit 4741, 24—20,
37—32. 32—27, 27 7, 21 5, 5 351
Oplossing van probleem No. 509,
van den auteur Wit 4136, 3429,
19, 32—28, 48 39. 36 47, 47—42,
39—34, 35 21
Beide problemen werden goed opge
lost door de heeren 11. Bouw, M. ten
Brink, J. Dijkstra, J. Jacobson Azn.,
Jacobson. W. J. A. Matla, P.
Mollema, J. Siegerist.
CORRESPONDENTIE.
T. C. N. Daar tegen de numme
ring van bladproblemen bij ons be
zwaren bestaan, hebben wij, om toch
1 2
tegemoet te komen aan uw' wensch,
aan de-ze problemen een letter gege
ven, waarmede wij zullen voortgaan.
Er zijn slechts drio stel diagrammen,
waarvan wij in den eersten tijd tel
kens een noodig hebben voor do be
handeling der opening. Meermalen
worden problemen ook door andere
redacties op nummers geplaatst, dit
behoeft u toch niet te hinderen. Het
spijt ons dat verzuimd werd uw initia
len er bij te vermelden.
DAMCURSUS.
(Vervolg).
DIAGRAM No. 3.
Stand na 3122 van wit
5
6
ü-
15
16
i
@j
25
26
1
a
2
35
36
sS
a
SB
S.
45
46
Zou zwart nu 812 spelen (zie dia
gram No. 3). dan volgt er weder een
mooie slagzet, b.v.
34-29
43—38
40:71
21:32
25 :23
32:34
Hoewel hierna bij zwaar spel van
zwart de remise niet geheel uitgeslo
ten is, achten wij den slagzet toch
brillant genoeg, om aangegeven te
worden. Trouwens, meermalen wijzen
wij er op, dat wit Ln 't minst genomen
verzekerd blijft van de remise, en dit
zegt al veel in een spel van 16 tegen
16 schijven.
Speelt Zwart 2429 (zie diagram
No. 3) dan volgt
33:24 20:29
39-33 14-20 of 8—12,
om geen schijf te verliezen. Op dez*
varianten komen wij in de 2de voort
zetting onder diagram 6, breedvoerig
terug-
Ei blijft dus over de zot 6—11 (zie
diagram No. 3), waarna wit vervolgt
met 49 441
Nu is zwart verplicht om af te rul
len met 24—29 want de zet 11—17