RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD of 8—12 doet, onmiddellijk eon. schijf verliezen, hetgeen duidelijk is te zien, en op den zet 5—10 volgt weder een brillante slagzet, b.v. 26:37 23:32 21 :32 1322 24:33 22-18 33—29 39 611 Wij hebben gezegd, dat zwart verplicht is om af te ruilen met 24—29, -waarna het spel vervolgd wordt met 33 24 20 29 33:24 43-39! 39—33 33: 24 44—39 39-33 9-14 B 8—12 C 12—18 of 7 18:27 14—20 een van de beste zetten om te trach ten de remise te bekomen, want op eiken anderen zet dreigt er groot ge vaar in het spel van zwart. 3324 gedw. 20 29 34—29 30 :39 33:24 35:24! met de betere stelling, daar de schij ven bij zwart's korten vleugel zoo goed als krachteloos staan I A. De zetten 8—12 en 12—18 kun nen op dLit oogen 1)1 ik ook gespeeld worden, als zwart hierna met beleid blijft doorspelen. Echter, een beter resultaat wordt niet bereikt. Wij geven hier weder een dia gram van den stand, om te doen zien, dat thans een der beste stellingen voor zwart is ontwikkeld, met kans op remise. Men iieeft echter kunnen opmerken, dat zwart reeds een buitengewoon zwaar spel heeft moeten spelen, en heel wat klippen moest omzeilen, om zoover te komen, terwijl de aangege ven varianten duidelijk lieten zien, hoeveel gevaar er steeds bleef drei gen. (Wordt vervolgd). De Haarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 812 uur in het ge bouw ,.De Nijverheid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 lot 18 jaar kun nen als aspirant-leden worden toege laten. Inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34. Telephoon 15-1-3. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die ,,Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Cornells de Mink). Zet achter elkaar: een familielid, een medeklinker en iets dat koud is, en ge krijgt een stad in Frankrijk. 2. (Ingezonden door Truus van Bil- derbceK). Zit onder elkaar: Het tegenoverges.clue van vlug. liet tegenovergestelde van lui. Het tegenovergestelde van lang zaam» Het tegenovergestelde van twist. Het tegenovergestelde van bedrij vig. De beginletters vormen den naam van een verscheurend dier. 3. (Ingezonden door Cornelis en Jo hanna Brugman). Welke plant wordt breekbaar, wan neer men haar een anderen kop geeft 4. (Ingezonden door Rika v. d. Haar). I-let geheel bestaat uit 21 letters en ls bekend trit de Valeria ndsche Ge schiedenis. 4 5 6 7 is een getal. 2 19 is een lengtemaat. 19 20 21 is niet slank. 10 11 12 13 14 is ieder kind graag. 10 4 11 18 is een deel van den tijd. 3 16 12 is eea insect. 9 8 15 18 is een roofvogel. 6 17 2 1 is oen hoofddekseL 5. (Ingezonden door Jaantje van Oef fel). Ik ben een getalverander mijn laatste letter en ik ben een bewoner van een warm land. 6. (Ingezonden door Jan Meijer). Met R ben ik een viervoetig dier. Met L ook. Met H beu ik bij den slager. Met S een verkorte jongensnaam. Met K heb ik landen. Met D ben ik een versperring. 7. (Ingezonden door Johanna Hoo- gerduijn). Mijn eerste wordt hier veel gedra gen. De Heiland droeg het zonde- kla gen. Mijn tweede een vrucht vol lek kei- vocht, Die gaarn' door kind'ren wordt ge zocht. 'Aan struiken vindt gii 't heele woord. Mij dunkt, ge raadt het nu wel voort. 8. (Ingezonden door Bernard Ver- nirnm'en). Het geheel bestaa I uit 11 letters en Wordt gebruikt bij een spel. 7 8 2 10 6 is een meubel. 11 5 8 gebruikt de visscher. 3 5 9 6 1 wordt door een kunste naar gemaakt. 4 2 11 8 ziet men 's winters veel. 5 9 11 is een getal. 9. (Ingezonden door Theodoor Jan sen). Zet onder elkaar Een stad in Europa. Een viervoetig dier. Iemand, die '.wn held ls. Een soort vork. Een vogel. Een groote stad. Een ander woord voor moedig. Een groote rivier in Duitschland. De beginletters vormen den naam ■van eeri groote stad in 't Zuid-Oosten van Europa. 10. (Ingezonden door Grietje en Machiel Dijkstra). Mijn eerste is koud. M"o tweede is een lengtemaat. Mijn derde is een dorp in Limburg Het geheel is een plaats in Utrecht. 11. (Ingezonden door Jo Theel). Vervang de puntjes door medeklin kers. zoodat ge en bekend spreek woord krijgt ..ie..e. i. .e. .oo., .o..e.. i. ee. oo. 12. (Ingezonden door Ayim Nieuw- dorp). Met K wordt het op school gebruikt. Met T ls het een lekkernij. Met M is het een deel van een jaar. Met S'l' is het een deel van een dier. Met V kan men er in varen. Raadseloplossingen Do oplossingen der raadsels van de horige week zijn 1. SUIKERRIET. Schaaf. Ulevel. Indiër. Kapper. Ekster. Roebel. Roemer. Indigo. Europa. Topaas. 2. Veel hoofden, veel 3. Laken Akég. 4. Praag vlaag. 5. Ringvaart. 6. Soheveningen. Veen, scheen, neen, Sien, gissen. 7. Aart, taart, staart, Aar, ar, a. 8. Regen. 9. liet oog van den meester maakt het paard vet. Mat, oog, .ether, pan, ekster, vet. Daan, dam, kamer, ar, heet, vest. I 10. Kaart, taart, vaart, Maart. 11. A E M S OSSEN VOETBAL AMSTERDAM VOERBAK ADDER AAR M 12. Deventer. vent, venter, teer, reet, den. Goede oplossingen deze week ont vangen van Kees de Klerk 12. Christina Boesmans 12. Mien van Essen 12 en 12 van de vo rige week. Lena Koeleveld 12. Debo -a Keijzer 3. J. Vreeken 6. Mien en Annie Langendijk 12. Cornelis Nauta 9. Jan de Bruijn 8. Willem Overmeeh 12. Louise Kistemaker 5. Lize Dikkeboom 12. Christina C. van Dillewijn 12. Antonia Ockhuijsen 9. Nelly Vroom 12. Wim Nieuwdorp 12. GfTetje en MurMel Dijkstra 12. Jan Rozenhart 10. Geertje G run del 11. Rika v. d. Haar 6. Bernard Vei-nunmen 10. Caspar Willeinsen 11 en 11 van de vorige week. Maria J. 11. Piët 10. Twee Zusjes 4. Theodoor Jansen 12. Jan van Hemert 12. Louise, Marimis en Cornelis Caalen 12. Corrie en Ina Kloos 12. BEGRAVEN PLAATSEN. (Ingezonden do- otonia Ockhuij sen). 1. De venter ventte zijn waren aan de deur. 2. Hoor nu goed, w-at ik zeg. 3! De vissoher had elft gevangen. 4. Boven loopt het veel gemakkelij ker. 5. Die buitenlui kijken d'r oogen uit. 6. We zaten hoog en toch konden we het niet goed zien. (Ingezonden door Willem Bakker). 7. Wij werden allen doornat met dien heftigen plasregen. 8. Wat een kastanjes Ik heb er nog nooit zooveel bij elkaar gezien. 9. De spreuk is af ik heb er lijntjes langs getrokken om haar af te wer ken 10. Het meisje was blond en had blauwe oogen. BEGRAVEN NAMEN VAN BOOMEN. De antwooruen van de vorige week zijn 1. Linde. 2. Els. 3. Eik. 4. Spar. 5 Iep. 6. Palm. 7. Berk. 8. Beuk. 9. Esch. 10. Plataan. Goede a ut woorden deze week ont vangen van Christina Boesmans 10. Mien van Ess^n 10 en 10 van de vorige week. Lena Koeleveld 10. Debora Keijzer 6 J Vreeken 9. Mien c., e Langendijk 10. Cornelis Nauta 10. Jan ue Bruijn 10. Litt Dikkeboom 10. Christina van u llewijri 10 Antonia Ockhuijsen 10. Winn Nieuwdorp 10. Grietje en Ma» -.-! Dijkstra 10. Jan Rozenhart 10. Geertje Grundel 10. Bernard Verniinuien 10. Caspar Willemseii 10 en 10 van de vorige week, Maria J. tl. Piët 10. Twee Zusjes 10. Theodoor Jansen 10. Jan van Hemert 10. Louise, Mannua Cornelis Caa len 10. Urne en ina Kloos 10. BERICHT WEDSTRIJD. Inzendingen ontvangen van Cornelis Snellens. Lena Koeleveld. Rika v. d. Haar. Debora Keijzer. Gillis v. d. Have. Jan Rozenhart. Alle inzendingen moeten in mijn bezit zijn vóór of op WOENSDAG 19 NOVEMBER 1913. (Vervolg en slot). Stil liep hij verder, den dorpsweg af. Nu naar t station. Toen over de rails, langs de boerenwagens beladen met zakken aardappels, die boeren knechts aflaadden en neerzetten naast 't bruin-geteerde hek, waar 't gras we lig opschoot tueschen 't grint. Straks zouden treinen komen en ze meenemen. En dc jongen had een ge voel op eens, of hij in een van die zak- ke zou willen kruipen, om ook weg te rijden, ver weg va.n z'n vader. Z'n vader, die non nog van niets wist en van avond als een dol ie de kamer in zou komen, met verwilderde trekken en lichtend-flikkerende oogen, de handen naar hem uit zou steken en als een dolle op hem los zou beuken.. Dat slaan, dat was 't hem met, maar die stap te hooren, in de steeg, in den gang, de deur te zien opengaan, hem binnen te zien komen, op hem af te zien kómen... O, dat was nog veel, veel erger dan dat heele pak 9laag. Dat was de foltering. Het was hem, of bet bloed hem door de aderen zou springen bij 't voor hoofd. Hij ademde zwaar, merkte niet dat hij koffie moiste. Achter den spoordijk lagen de wij de, verre velden van boer Fluyt. Zwaar rundvee graasde er. Boven in de blauwe oneindigheid*tierelierde re leeuwerik. Vader gooide z'n hark neer. ,,K«m, ben je daar, hè! hè! geef maar gauw hiér!... Hij viel neer bij de overige werkers in 't g-ras. naast een hooi-ópper Kees zag naar de groote. ronde horden, die de knoop van den zakdoek los maak te, die den ketel naar deri mond bracht, hij zag er naar hoe z'n vnder groote slokken koffie door de keel stuwde, terwijl hij 't hoofd omhoog hield. Hii zag naar dat rt-oere wer- kersgeziebt, liezweet. rood-glimmend, zag den lach, uitbroedend z'n mond, terwijl z'n vader zicVhal.f omwendde naar'den ouden arbeider naast hem en den ketel liet zakken. Toen draaide hij zich om en liep heen. Langzaam door 't land, langs 't hek, den stoffigen weg af. De grove wollen sokken in z'n klompen knar sten tegen 't hout. Boven hem brand de zon, bijna loodrecht. Voorbij t sta tion liep-d-ie. De chef, deftig in z'n zwarte jas met roode pet op, waarvan de gouden banden in den zon vuur- g'loeiden, was bij de boerenknecht® met de aardappelen za kken en over keek 't werk. Hij bleef staan en zag den waardigen man aart. met open mond, starend. Toen de man hem aan keek, sympathieke oogen in een baar dig gelaat, sloot hij z'n mond, kuipte met de oogen, en ging schuw. In de verte lag 't dorp, rieten da ken ondeT groen lommer, de stompe toren in een krans van geboomte, de huizen van de dorpsstraat, rustig, moot schilderachtig onder den blauw gouden hemel. Slenterend liep hij den landweg af. Droomeria. zichzelven niet begni- pend eigenlijk versuft over z'n dwaas, idioot, stom inrennen tege.i allee in, zooals van morgen. Was hu niet "rood lui z'n verstand -rewees*, toen bij om 11 uur toen hii als van zelf meeliep, overmoedig dol, onnadeav kend in den boom klom. Als een ne velig iets had toen 't tooneel van dion Zaterdag achter hem gelegen, vaag, verbleekt de helle kleuren, die nu ake lig vuur glinsterend hel weer voor z' noogen stonden, alles tot in de kleinste bijzonderheden, duidelijk, grim zend duidelijk. Hij luien lang® X kerkhof. Daar, achter 't puntige ijzeren hek, in een hoek, was de stoffige grafsteen, waar onder Klaas lag. Hee! goed wist hij *t niet meer. van z'n doodgaan Hij was ook vijf jaar ouder. Nu lag-d ie daar al een goeie zes jaar. Bij 't mooif witte renteniershms ging hij langs den achterweg. Aan den anderen kant ln.g 't huis van boer F'uvt de kanten gordijnen achter de kleine ruitje®, vensters rost.ig-mooi. boom a-a n rd lien om 't hee'e bius heen. Aan* don eenen kant lagen de schuur en de stal. Hoog gras groeide er, onder de vruchtboomen. 't'Witste hekje stond open. Daar zag hij do boerin staan. (Fluyt z'n vrouw. Een goedaardig mensoh was 't, in d'r zwarte jurk met zwart zijden schortje voor. Ze ging zeker naar d'r broer, die in de dorp straat een manufacturenwinkel hield. Op den weg speelde een klein, blond meisje, met een lange vlecht en een verhit gezichtje, de handen vn.n bonte schortje hingen los en ze s niet 'r tol1 zweepje en gilderood van op-re wonden he id in d'r gezicht, tegen de boerin: „Nee. 'k ga niet mee. 'k ga niet mee". „Kom kindje, ga nou met g-roat- i modder mee"' boerde Kees de vrouw toen weer zeggen. iGroofm'v"W beeft ge1oof ik ook nog een peertje voor je in den zak!" Nee...éé me tol de wangen wer den nog roode-r me tol opoe... di< wik eerst weerom hefcbe! De vrouw keek haar aan, met iets verlegens. Waar is-'t-ie dan...? vroeg ze toen Daar, wees ze aan, wijzend met het zweepje naar den overkant van de sloot, naast de stal. Daar vloog-'t-ie heen. De vrouw zuchtte en tastte te geefs naar 't handje van het kleine, blonde meisje. Ze trok het terug ein met de handen op den rug iiuiide ze half O me tol, me mooie gouwe tol! Kees was over de sloot gesprongen en zocht tuaschen de brandnetels tot hij 'm vond. Het was een lidhtroode, groote, met een glinsterend koperen knop in het midden er op, en met blauw papier beplakt. Vang! iriep-ie en opeens draai de het kleine meisje zich om. Haar oogen glinsterden. Zo hieLd haar bonte schortje op 'en de jongen wierp heme r handig in. Ha riep ze nou heb ik 'm nou heb ik 'm! Je bent een finke jongen, hoor! prees de boerin, een lach op het blo zend roode, glanzende gezicht en ze knikte hem toe. Kees sprong terug over de sloot en trok zijn klompen weer aan, die hij uitgetrokken .had, omdat ze zoo zwaar waren met springen. Hij stale de handen in de zakken., en keek naar het kleine meisje, dat liet touwtje om de tol wond en hem op den grond leg de. - Moet je 'm nou niet es bedank e, Pietje? vroeg de vrouw. - Dank je wel. Koes, zei ze, met een hoog stemmetje, 'k Vindt het fijn, dat ik hem weer heb! Kees had niet geluisterd. Met een hoogroode kleur, die heenblonk door het bruine van zijn gezicht, keek hij naar het witte hekje. Daair stond Fluyt... boer Fluyt zelf, groote .rook wolken uit zijn houten pij.p blazend. Ja, flinke jongens kunnen ook nog wel wat anders, hè? veelbetee- kenend keek hij den jongen aan 1-Iè Nou, geef nou antwoord? en hij iachte sleelsgewijs hem maar al aankijkend. Kees wilde iets zeggen... maar zijn tong zat vast... hij 4on niet, al drong alles in hem er toe. Het hart bonsdie hem in de keel heel even en het bloed klopte woest bij zijn slapen en kleine zweetdroppels glommen op zijn neus, Hij voelde, dat het hem naar alle kanten uitbrak. Met groote oogen keek hij den kleinen aan„ die daar zoo kalm rookend o-ver het hekje leunde, met groote wanhopige oogen, tot in de diepste diepte één vurige bede. Toen, langhaam, draaide hij zich om, ineens, en liep het kleine meisje voorbij. En bij den hoek van de steeg keek hij nog eens om, zag den boer over 't hekje hangen - lachend - zijn hand uitstekend naar het meisje, dat met grootmoeder 'weg zou gaan... en hij hoorde de vrouw zeggen: Toe, geef vader nou een handje Pietje! vaag... door de zomerlucht. Het was avond gewonden. Druk was het in de dorpsstraat, door de vrachtrijders, die uit de stad terug keerden, door de melkwagens, bela den met rammelende bussen, van de zuivelfabriek gehaald- Hij keek een tijdje naai- de jongens, die op het plein voor den herberg met den bal speelden... toevend met naar buis gaan... een roggebrood, pas ge haald, onder den arm. Hij zag er naar, maar eigenlijk zien deed hij niets. Met langzame schreden ging hij. De torenklok sloeg zwaar, als met na druk, zeven. De zon ging onder, haar laatste stralen blonken over de weide been, goudig, en over het vaart water, dat roereloos lag. Alle inensclueu schenen vroolijk en opgewekt. Hij zag hen aan, met open mond en groote oogen, en toch raakte het zijn denken niet. Het was, of zijn gedachten stil stonden. Hij had geen angst, als versuft keek hij rond, liep hij door als in een droom. Door de straat, liet steegje in, waar echode het geluid van zijn klompen. Toen ging hij naar huis. Hij hoorde de stem van zijn vader, zware grove werk.mansstem, lang zaam. Hij deed de deur open, en op den drempel staanblijvend, durfde hij niet te zien... eerst Toen, na een tijdje, keek hij rond, schuw en wezen loos tegelijk. De kamer was leeg. Borden stonden op tafel. In de keuken stond zijn va der zich te wasschen, de blauwe kiel hing aan de spijker. Moeder kwam van het plaatsje, deed haar vuil sohort af. Hij keek naar liaar handen en rustig gezicht, en toen ze, hem aankijkend, zei: Kom, bèn je daar, dan moeten w« maar eten, knikte hij, haar maar al aan starend. Zijn zusje zette de aardappe len op tafe-L Zijn vader kwam ook de kamer in, viel neer op een stoel. Zoo, nou geloof ik niet. dat heit veel beteek ent, wat het lie est scheelt! zeide hij tegen moeder, aardappelen aan zijn vork prikkend, en haar aan kijkend, toch ongerust. Nee, mis schien is het weL niks, maar eten doet hij niet, en zijn oogen staan ook niet goedl Ilij zag zijn vader aan, die al maar at, en over het geval nadacht, van hun geit, die in het hokje op de plaats stond. Toen opeens keek zijn vader op. en hem aankijkend: Eét nou. bem je van Lotje gcukt of wat heb je. Je zit te gapen alsof je vliegen wil vangfen! Droonierl mei vollen mond er achter ,aau. Hij, geschrokken, knipte met de oogen, verlegen starend op zijn bord. en werktuiglijk at hij. En onder het eten nu, ging hem in eens een licht op. Iets overweldigend vreugdevols sloeg hem naar de keel, deed zijn vingers beven. 'De nevelen in zijn hoofd trokken op, het werd er helder. O... God... Goddank. De boer had niets gezegd!... Dat kwam van vanmiddag, met die tol misschien. 1-Iij kon niet stil blijven zitten, waar van dat wist hij niet. Zoo suf als hij voor het eten was, zoo zenuwachtig was hij nu. Moeder en vader praatten maar al door. Hij luisterde er met een half oor naar... al etend. Nou het is een mooie boel! dat moet ik zeggen! zei zijn moeder, smak kend met de tong, vader aankijkend. Nou ja dat is ook wel zoo maar de jonge boer was er alleemig. I-Iet is het beste, dat je straks nog even weerom komt! zeide hij. Dan is vader er! Waar was die hoen, weet je dat ook? vroeg moeder. Naar de Polder, ik weet niet, za ken zeker! Nou! zei moeder weer, het is te hopen, dat er nog een extraatje aan- zitl Is me dat werken! Half drie er uit, op één nacht! O, een extraatje boven je gewone loon, niet of anders, het zal niet veel zijn, hij is scheutig, dat weet. je. Op zijn mooist, beur ik aans nog een Tijksdaalder, twee gu'den bovendien en een kwartje. Een paar gulden minstens, dacht ik, met het gewone loon en het over werken! Ja, minstens! knikte de vrouw nu, uitdrukkelijk. Dan is het waar achtig noc geen prijs. Vader veegde, al kauwend, zijn han den aan de vochtige vaatdoek, af, en schoof ziin stoel achteruit. Toen greep hij de pet van den spijker. Nou, dan ga ik maar even. Tk weet niet hoe laat ik weerom ben. De zak voor de aardappelen ligt in tiet gangetje? Hij trok de deur achter zich dicht, verwijderde zich, met zware rustige schreden. Het eten was afgelbo.pem. Terwijl zijn m<-" a-> tafel aif nam zijn zusje de deur uitging met de boodschappenmand onder den arm, bleef Kees in de kamer. Hij zat op den rieten stoel, voor het venster en keek uit, in het steegje, waar zijn vader doorgegaan was, ge gaan om zijn geld te halen, naar boer Fluyt. Het word schemerig in de ka mer. Hij zag een smalle streep van den hemel, blauw, avondblauw, om dan te verbleeken. Straatrumoer drong flauw tof hem door, verwijderd ver gebrom, opeens schel een opk-la- terende meisjeslach, een wielengera tel.'dat n' 7.—"'-Ver werd, voetstappen langs het steegje. Zou hij hee gaan, weg lonpen naar buiten?- Of thuis blijven? Vader kon elk oogenblik komen. Als hij hem maar niet weeir zoo op zijn hoofd sloeg dat hij zoo suf was de volgende dagen dat hij haast niets verstond op school, en niet denken %on. Zijn voeten waren als ijs, zijn hoofd als een oven. De handpa'men gloei den. Bij iedere voetstap die naderde tot de steeg, schrok hij op, iet® pijn lijks gevoelend, iets s bekends in zijn achterhoofd: Zou hij wegloopen? Maar dan. Hij ■kan toch den geheélen nacht niet wegblijven? De tijd verstreek, de hangklok tikte hem weg. Zijn zusje was al lang weer terug, en de lamp was al op, in de kamer was het altijd zoo gauw don ker. Hij zat te lezen bij de tafel, maar hij zag niets. Zijn voeten koud tot in het merg, gloeiend zijn wongen vlak onder zijn oogen, die groot-glinster den, met iets overspannend®. Zijn wimpers "beefden, als hij ze opsloeg van de bladzijde. Hij hoorde het gerinkel van de deiur klink, zware stappen in den gang. De kamerdeur ging open. Vader, met den zak over den schouder, kwam binnen. Kees keek hem aan, of liever, hij keek naar de handen, die den zak van den schouder lichtten. Met een zwaai zette de man hem neer. Weet je, wat Sijmen dacht dat het was met de geit? Hij 'keek zijn vrouw aan. Vaag hoorde Kees hunne .stemmen, doo u-een suizeling heen, zijn hersens. Toen vaders zware gestalte langs hem ging rilde liij even, van het hoofd tot de voeten kil wordend. Toen vader een poosje later aan tafel zat, roo kend, keek hij hem al maair aan. Er zwol hem iets in de 'keel, iets dat pijn deed. En hij voelde, dat hij zich niet meer in houden kon. Een traan viel op zijn hoek, en toen nog een, en nog een. Haastig wiste hij ze weg. Ik ga naar bed, moeder! zei hij plotseling, met lieesche stern. En langzaam klom hij de ladder op Beneden hoorde hij hunne stemmen nog al® een gebrom. Heel lang lag hij wakker, opslur pend in woest gesnik zijn tranen, die maar al uit zijn oogen rolden, en mei schorheesche stem fluisterde hij woor den, die hij zelf niet begreep. O, o, o, mijn hoofd..- moeder... Klaas... o Klaas... o. o. mijn hoofd. Eindelijk werd hij kalmer, trok de dekens over zich heen. De maan scheen door het dak-raam, kil,zilverig licht viol naar binnen,over den stoffigen vloer, de roode franje deken, waaronder hij in slaap geval len was, telkens nog opschok-kond, een afwerend gebaar makend, als om wroede handen af te weren... Aa.n den achterweg lag de oude boerderij. Roerloos stonden de vrucht boomen in het licht der maan. Klaar en helder was de hemel met de pin kende sterren, en in het donp was ook alles vrede Brievenbus (Brieven, aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Me vrouw Venema—van Doorn, Kleine Houtweg No. 21, te Haarlem). In de bus gooien, zonder aanschellen! KEES DE K. Ja, dan prolleer je maar eerst eens, of het alleen al gaat Aardig dat de juffrouw tracteerde. Dat was een echt prettige dag! Trac teer eu de kinderen ook wel eens als ze jarig zijn? CiiitiailNA B. Prettig dot er cok een vriendinnetje voor jou bij was. Komt die ook wei eens bij je speien? Wie is je beate vriendinnetje tegen woordig? en zit die wel bij je in de klas? LENA K. Ik viitd de sluiting al leraardigst en iemand, die hel niet weet, zal het niet gemakkelijk vin den, en dat is juist goed, voor een spaarpot. Je hebt hem ook keurig af gewerkt en wie het krijgt zal er wél blij mee zijn! DEBORA K. Met de vrieudinne es op visite, zal het wel een pretti- 3 da.g geweest zijn! Tot hoe iaat mochten ze blijven? Ik vind het best. dat je de jurk de volgende week brengt. Alles ziet er keurig uit, hoor! J. Vr. Wel, heb je je naam gauw gevonden, bij de goede oplossers? Je moet de antwoorden van de raadsels, je eng moeilijk vond ook maar eens goed aankijken, dan vind je er hoe langer hoe meer! Waar ga jij op school? MIEN en ANNIE L. lk denk. dat het jurkje erg aardig zal worden 1 Heeriijk. dat jij al zoo flink kon hel pen! Wat deed je daar dan en was lief een groot huishouden? MINA v. E. Jammer, dat het daardoor te laat kwam! 't Is altijd veiliger om hot een dagje eerder in orde te maken. Je nieuwe raadsel is niet heelemani goed. Die naam wordt een beetje anders geschreven, lk zal het even veranderen; let dan maar eens op. of je het zelf nog dadelijk vinden kunt. CORNELIS N. De nieuwe raad sels zijn goen, alleen het eerste is een beetje moeilijk te raden en dus wordt dat niet geplaatst, maar de andere twee wel. Bedenk jij ook wel eens be graven namen? JAN DE B. Jij gaat toch, net als Cot- naar de N. S., is 't niet? Of hangt dat nog van 't volgende rapport at? Wat voor cijfers krijg jij meestal voor gedrag? WILLEM O. Het lijkt, me een pret tige avond en je moet maar goed onthouden, wat je er leert. Gaat je broertje er 't volgend jaar heen? Ik weet nu wel, welke verfdoos je ba- doelt, maar vindt je een tubeverfdoos toch niet gemakkelijker? LOUISE K Het Ls bost, dat je ook mee gaat doen en deze oplossin gen waren in orde. JAN R. Ik kan me we1 een beetje begrijpen, dat Moeder blij was toen alles weer opgeruimd was. Maar als Moeder er zelf niet zooveel pleizier in had, had jij 't nooit afgekregen, geloof ik! MARIA P. De nieuwe raadsels zijn goed. LOUISE. MARINUS en CORNELIS C. ik vind het Kampensch postpa pier heel mooi. Heb je daar ook al fa^ milie wonen? Ik ben toch nieuwsgie rig hoe velen van jullie er dan later ook w-eer naar Indië trekken. Heeft Louise ook geen plan om later te gaan? M. G. De nieuwe raadsels zijn goed, maar de andere heb ik niet ont vangen. AAN DE OVERIGE BRIEFSCHRIJ VERS en SCHRIJFSTERS. Door plaatsgebrek moeten jullie brieven blijven liggen. De volgende week ko men jullie dus het eerst aan de beurtt Eén onvoldoend gefrankeerde» brief heb ik geweigerd. Mevr. VENEMA—v. DOORN. 8 November 1913.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 17