Billion Btaui WUAAM. Tiet Is mogclijE, cfal e'en Tozer hier de ondeugende vraag doet, of wij dan wel moeten jubelen, omdat deze leer meester van ons vol'k oen eemv gele den ons -lo.nd weer verloor en of wij niet veel meer zouden moeten treuren, omdat door den loop der omstandig heden Napoleon door het overig Eu ropa overwonnen werd. Mij dunkt, dat wanneer een ziek lichaam aan liet genezende mes van den chirurg werd onderworpen, de patiënt toch het oogenblik zal zegenen, waarop de geneesmeester ter deuro is uitgegaan en het gekorven lijf nu verder aan zijn eigen levenskracht overlaat. Zoo is ook in onze huisgezinnen het oogenblik, waarop do dokter, af scheid nam, altijd een feestdag ge weest. De komst van Napoleon tot het Consulaat, zegt Colenbrander, werd in Nederland met instemming verno men. De toestand in Nederland was zoo rooskleurig niet, de scheppende kracht der staatsinstellingen gering en de lust naar revolutie verdwenen. Do Nederlandsche gezant to Parijs, graaf Schimmelpennïnck, was den dag na Conapartes staatsgreep bij dezen op audiëntie geweest en bij uitstek vriendelijk omvangen. Maar een week later bleek al, dat die vriendschap niet voor niemendal ge geven werd. Napoleon moest, om vrede te maken, beginnen met oorlog te voeren en had daarvoor natuurlijk geld noodig, ook van do Cataafsche vrienden. Zes millioen gulden liol- Jundsch vroeg hij, „als een gulle demonstratie \an affectie" (gehecht heid), maar gaf er meteen bij te ver staan, dat de zaak niet „met den ge wonen firiancieelen Bataafschen geest (moest) worden uitgecijferd". Vlot ging deze transactie evenwel niet in kaar werk. Het geld was schaars, de aangeboden waarborgen, vond men onvoldoende en zoo kwam er maai' drie millioen in de berooide Fi-ansche Itrijgskas. Napoleon deed daarna een voorstel, dat ons wei zon derling in de ooren klinkt voor 25 millioen wilde hij afzien van de Fran- sclie rechten op Vlissingen en boven dien het Fransche bezettingsleger tot '10.000 man verminderen. Veel indruk kon dit op de voorzichtige Neder landsche •financiers niet maken, want dat recht op Vlissingen was door de Bataafschc republiek steeds ontkend en waiuieer het Napoleon ernst was met den algemeenen vrede in Europa, zou het hecle leger toch weldra af- maroheeren. lil een brief van het uitvoerend be wind aan Napoleon wordt de toestand van de Balaafsche republiek als verre van rooskleurig gescliilderd. „De staat ging een bankroet tegemoet, op do begrooting van het loopenae jaar- was een reusachtig tekort; de kapi talisten hadden, in do laatste vier ja ren, behalve de gewone belastingen, meer dan 20 procent van hun bezit tingen aan buitengewone heffingen opgebracht, benevens groote heffin gen van de inkomsten bij tienduizen den moesten in de groote steden de behoeftigen uit de publieke kassen onderhouden worden. Meu ging te gronde, als <lo handel met weder ge opend werd eu de buitengewone las ten niet vemmnderden". Inderdaad was dit troosteiooze re laas niet overdreven. De toestand was heel 6lecht. in cle vroegere tijden had den provinciën en steden lrun eigen inkomsten, maar ook schulden ge had, de financiën werden bestuurd met een geheimhouding, waarvan wij, den pruikentijd ontwassen, ons geen denkbeeld kunnen vormen en bij de oprichting van de Bataafscho repu bliek in 1795 waren al die schulden samengevoegd, ook die van de ster vende Óóst- en VVestdndische com pagnieën, de admiraliteiten en an dere zelfstandige lichamen. Door oor logen, schattingen aan Frankrijk, het onderhoud van vreemde troepen, was het gezamenlijk bedrag van de schul den geklommen tot 1126 millioen. En Mej. Naber, die dit verhaalt, voegt er hij, dat men in Holland driemaal meer dan in Frankrijk aan belastin gen betaalde „Het volk bezweek» on der niet minder dan drie-en-twintig verschillende soorten van heffingen. Niets was er ónlieTas?. hcelfe hef, dan het water, dat men dronk en de lucht, die men Inademde. De in Frankrijk onbekende bekisting op het gemaal vooral drukte hier te lapde zwaar. En niettegenstaande al die zware heffingen was de rente der openbare schuld noch in 1808, noch in 1809 uitbetaald, moesten vele openba re ambtenaren hunne tractementen xien verlagen, of dankbaar zijn als zij nog maar met papier, in stede -van met baar geld, werden voldaan". En dan voigt een uitvoerig relaas van den treurigen toestand, waarin scheep- en vrachtvaart, handel, nij verheid en visscherij zicli in die da gen bevonden. Een paar cijfers ter vergelijking in t begin van de 19de eeuw liepen 'gemiddeld 2500 groote zeeschepen de haven van Amsterdam binnen, in 1809 335. Naderhand werd door Napoleon ■weliswaar een verzachting van den toestand aangebracht, die hierin be stónd, dat de interest van de staats schulden over 1808 en 1809 althans vooreen derde gedeelte werden uitbe taald. Dat is de beruchte tierceering, die met Alva's tienden penning nog altijd als oen onoverkomelijke grief in onze historie wordt bewaard. En inderdaad, al was een derde beter dan niets, men gevoelt wel, hoe ont zaglijk een dergelijke vermindering van inkomsten in ons land werken moest, vooral omdat onze staatspa pieren zoo goed als geheel binnen de grenzen waren gebleven. Het was een slag, die alle rangen en standen di rect of indirect pijnlijk trof. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht O© BaikamvySkasiBii. De Albaneesche quacslie. De nota, door Oostenrijk "en Italië tot de mogendheden gericht, heeft aanleiding gegeven tot internationale besprekingen over de beste wijze om de uitvoering der te Londen genomen besluiten te verzekeren, en om een te Londen vaslgeslclden tijd voor de grensregeling van Zuid-Albanië en dc ontruiming van dit gebied te hand haven. Uit Londen wordt geseind, dat Ita lië het voorstel van Engeland tot re geling van de Grieksch-Albaneesche grens heeft aangenomen. Engeland heeft n.l. voorgesteld om aan Griekenland eenige territoriale concessies te doen, die slechts gerin ge wijziging zouden brengen in de grenzen van Albanië, zooals die door de conferentie, te Londen zijn vastge steld. De „Correspondancc Albannise" verneemt uit Argyrocastro De vrouwen uit deze stad riepen de tusschenkomst der Koningin van En geland in, om de invrijheidsstelling te verkrijgen barer mannen, broeders en vaders, die in Grieksche gevan genschap zijn. Tusschen Griekenland en Turkije. Eindelijk is. dan, na gehouden en dikwijls onderbroken besprekingen tusschen de Grieksche en Turksche gedelegeerden, een overeenkomst tot stand gekomen, die met eenigen goe den wil als een vredestractaat kan worden beschouwd. Bij deze overeen komst zijn alle verdragen, gesloten voor den oorlog, weer van kracht ge worden en is aan de personen, die tij dens den oorlog gecompromitteerd zijn, amnestie verleend. De bewoners van het aan Griekenland afgestane gebied worden Grieksche onderda nen, wanneer zij zich niet binnen drie jaren voor behoud van hun Turksche nationaliteit verklaren is dit het ge val, dan mogen zij niet langer in Griekenland blijven wonen. Dc be woners van het afgestane gebied be houden hun binnen dit gebied gele gen, grondbezit; dit Kan hun slechts ontnomen wurden, wanneer het alge meen belang het eischl en dan nog tegen behoorlijke schadeloosstelling. Het particulier eigendom van den Sultan en vun de keizerlijke fuiniüé wordt als zoodanig erkend. Eenige punten, waarover de godele; geerden het niet eens konden worden-, zullen ter beslechting aan het Haag- sche Hol voorgelegd worden. Koning Ferdinand van Bul garije. Aan dezen vorst werd 't voornomen toegeschreven van plan te zijn af stand te doen van den troon wanneer Oustenrijk-Hongarijo hem niet helpt om 't verdrag van Boecuarest, ten voorffeelë van Bulgarije, gewijzigd të krijgen. Dit bericht wordt thans tegenge sproken. Aan aftreden denkt koning Ferdinand in geen geval. Hij zal krachtig mede helpen aan den weder opbouw van 't land zoo wordt uit zijn haaslo omgeving verzekerd. Ook wordt tegengesproken, dat de koning niet meer bij 't volk popu lair is. Een geheim verdrag? De „Taglïche Rundschau" ver neemt, naar zij zegt uit de beste bron, het volgende Door een indiscretie van Bulgaar- eche zijde is de regecring te Boeka rest eenigen tijd geleden te welen gekomen ,dat Bulgarije niet alléén op afrekening met Griekenland peinsde, maar dat dit land de afstand van de Dobroedzja aan Roemenië nog meer in het vleesch stak dan het verlies van Kawala aan Griekenland, en dat onvoorzichtige uitlatingen van hoog geplaatste Bulgaren het hoogst waar schijnlijk maakten, dat Bulgarije er niet aan denkt de Dobroedzja in het bezit van Roemenië te laten, maar dat het de eerste gelegenheid de bes te zal aangrijpen om het verlorene te heroveren. Hierover ingelicht, stelde Majores- cu den kabinetten te Belgrado en te Athene voor om een geheim ver drag te sluiten. Na een korte onder handeling kwam dat verdrag tot eland. In dat verdrag verklaren de régeeringen van Boekarest, Belgrado en Athene, in verband met de waar schijnlijkheid, dat Bulgarije met de Porie een geheime overeenkorpst heeft gesloten, die wijziging van de grenzen beoogt., zooals zij door den vrede van Boekarest zijn vastgesteld en in verhand met bet groote belang, dat deze regeeringen aan de hand having van het vredesverdrag van Boekarest hebben, in geen geval, door welken staat dan ook, aan de bepalingen van dat verdrag te zullen laten tornen en daarom te zijn over eengekomen, om elke poging daar toe met alle hun ten dienste staande middelen gezamenlijk te verijdelen. Uit Sofia worden de berichten over een Turksch-Bulgaarsch verbond te gengesproken. maar de goede ver standhouding wordt erkend. En dit tusschen volken die voor enkele' maanden nog in oorlog waren, dat wil reeds veel zeggen! Allerlei De Mexicaansclie quaestie. De onderhandelingen tusschen het departement van buitenlandsche za ken dér Vcreenigdo Staten en de bui- leijlaudsche regeeringen zijn druk ker dan ooit. De regeering poogt de toestemming der mogendheden te verkrijgen voor een politiek, waar door financieelen steun van het régiine-I-Iuerta door het buitenland onmogelijk zou worden gemaakt. Men meent, dat binnen enkele we ken de financieele isoleering Huer- ta tot aftreden zou nopen. Een telegram uit Los Nogales (op de grens van Arizona en Mexico) be richt, dat Hale, de vertegenwoordi ger van president Wilson, een confe- rentie heeft gehad met Carranza, den j aanvoerder der rebellen en het ge- heele constitutionalistische kabinet; Vrouwenkiesrecht in Frankrijk. Bij de thans behandelde kieswet in de Fransche Kamer had de afge vaardigde Andrieux een amendement ingediend orn ook aan alle vrouwen boven 21 jaar kiesrecht ie verleenen, De Kamer besloot ten slotte met 311 tégen 133 stemmen om dit voorstel tot verleening van kiesrecht aan vrou wen af te scheiden van het thans be handelde wetsontwerp. Daarmede is hel vrouwenkiesrecht in Frankrijk voorloopig weer van de baan: Een algemecne uitsluiting in Denemarken. Uit Kopenhagen wordt aan de Tel. geseind De Deensche industrie staat voor een nieuwen economischen strijd, zoo als men hier sinds de algemecne uit sluiting van 1889 niet meer gezien heeft. De Deensche bond van pa troons heeft besloten alle arbeiders, die bij de leden van dezen bond werkzaam zijn, onmiddellijk uit te sluiten. Hun aantal bedraagt onge veer 250UO man. Hoewel de meesten hunner geen vaklieden zijn, kun nen dezen tóch niet werken zonder ltiulp der niet-vaklieden, zoodat de gëheele' Deensche industrie en ook de bouwvakken door dc uitsluiting stil gelegd worden. Het conflict is ontstaan uit een staking in de lucifer- en margarine- fabrieken. De onderhandelingen zijn mislukt. De troonsbestijging in Beieren. Woensdag vierde Muncheu feest: een plechtige intocht van den koning in zijn hoofdstad. De intocht bood een schitterend schouwspel. Er zijn natuurlijk ook weer rede voeringen gehouden. Dc president van het Heerenhuïs zeide„Rotsvast is ons geloof, dat onder de regeering van een nieuwen Koning de monarchie tot nieuwen glans gebracht, zal worden, de ver houding van Beieren tot Keizer en Rijk zal worden bevorderd, de gees telijke, zedelijke en mnterieele krach ten van het land, en daardoor ook de welvaart, zullen worden aange kweekt, en dat U. M. met goeden, vas ten wil erin zult slagen de godsdien stige gevoelens en den vrede in Beie ren te beschermen en te bevorderen." De Koning antwoordde- „De rijke mate van hartelijke e'n vertrouwelijke gezindheid die mij tot nog toe is be toond sterkt mij in het vertrouwen dat de liefde van mijn volk miju han delingen zal besturen, en dat het zich rnet mij in gemeenschappelijke zorg voor de welvaart van Beieren zal vereenSgèn." Binnenland STAATSBEGROOTING 1914. (Landbouw, Nijverheid en Llandel.) Voorloopig Versl ag. Sommige leden meeuden dat de taak van tiet Departement niet een goed geneel vervat, bepaaldelijk dat Staatsmijn wezen beier bij Water staat op hare plaats ware, in ver band waarmede de oprichting van een aizoiideriijii departement voor de Staatsbedrijven werd aanbevolen. Eenige leden meenden dat de taak var, het departement.langzamerhand voor een Minister te veelomvattend was geworden Waar hij, hetgeen deze leden be treurden, in op voorstel van zijn ambtsvoorganger tot stand gekomen Verzekeringswetten zeer ingrijpeude wijzigingen wil brengen, vreezen zij dat hem dit zal beletten aan de land- bouwwetgeving de noodige aandacht te schenken. In dit verbaDd vroeg men of de opgetreden Minister den noodigen tijd meent te zullen kunnen vinden voor spoedige behandeling van eenige door Minister Talma voor bereide ontwerpen; nieuwe jachtwet, arbeidswet voor landarbeiders, uit breiding der Ongevallenwet tot den landbouw, welke laatste langs den koristen weg ware te bereiken door de landarbeiders in de bestaande On gevallenwet op te uemen. Door anderen werd aangevoerd dat j met het oog op hetgeen ten aanzien der verzekeringswetten in de Kamer door den nieuwen yhnister werd ge zegd en bij de verkiezingen is voorge vallen, van uitvoering dier wetten, zooals die thans luiden, wel geen sprake kan zijn, en zij twijfelden niet of de minister, wiens groote werk kracht bekend is, zou naast de wijzi ging en vereenvoudiging der Verzeke ringswetten nog menigen maatregel ten bate van de landbouwende be volking lot stand brengen. Opne ming van de landarbeiders in de be staande Ongevallenwet achtten ver scheidene leden allerminst gewenscht. Men vroeg verder: of vah'den Mi nister te wachten zijn voorstellén tot inperking van den overmatigen ar beidsduur van volwassen arbeiders ën zoo ja of hij daartoe meent te moeten komen langs den weg eener meer ai- gemeene regeling (wettelijke tien uren-dag) dan wel langs dien van spe ciale, slechts op enkele bedrijven be trekking hebbende wettelijke maat regelen of spoedig te wachten is een w.o. tot regeling van- den arbeidsduur en tot afschaffing van bakkersnachtarbeid, zoo niet. op welke wijze bij dan het euvel van den continueelen nacht arbeid in de bakkerijen meent te kun nen bestrijden; of de minister voornemens is voor etellen te doèn betreffende de werk- loosheidverzêkering; of hij denkt voor te bereiden indiening eener wettelij ke regeling betreffende de huisin dustrie, en zoo ja, of hij ten deze vast stelling van mluinium-loonen en in stelling van loonradén wenschelijk acht; eindelijk of spoedig mag ver wacht worden de volgens veler mee ning dringend noodige verbetering van de Merkenwet. OORLOGSRECHT TER ZEE. De N. R. Ct. meldt: De Nederlandsche Reedcrsvereeni- ging heeft dezer dagen een zeer druk bezochte vergadering gehouden ter bespreking van het standpunt het welk zij, als vertegenwoordigende bet grootste gedeelte der Nederlandsche stoom vloot, dient in te nemen ten op zichte van de Declaratie van Londen, welke zooals bekend is nog door geen der ondergeteekende mogendheden is gerat if iceerd. Als resultaat van de gehouden be sprekingen werd door de Stoomvaart- Mij. Nederland, do Rottérdainsche Lloyd, de Kon. Ned. Stoomboot-Mij., de Hüllandschc Stoomboot Mij.' en de Stoomvaart-Mij. de Maas do onder staande motie voorgesteld, welke motfe meï algemecne stemmen werd aangenomen Dc Nederlandsche Reedersvereeni- ging Is van meening, dal het wen schelijk is de volgende bepahngen internationaal vast te leggen 1. Privaat bezit ter zee (schip en la- ding) mag niet buitgemaakt worden tenzij hel. oorlogsconlrabandc is, of zicli schuldig maakt aan overtredin gen van overeen te komen bepalin gen omtrent blokksde en oorlogscon trabande. 2 Tot oorlogscontrabande kunnen slechts vërklaard worden wapenen en oorlogsmalerieel." Besloten werd de motie ter kennis van dc Nederlandsche regeering te brengen. INBREKERS. Men meldt ons uit Stadskanaal- Door de marechaussée te Stadska naal zijn gisterenmiddag drie be ambten der Staatsspoor, P., ten B,t en B., in hechtenis genomen, we gens verdenking van inbraak en po-' ging tot diefstal in het tegenover 't station gelegen hotel „Poppens". Al- Je drie hebben gedeeltelijk bekend dat bet hun te doen was een aanslag te plegen op de in den kelder aanwe zige vaten met sterken drank, doch werden dóór den hotelier overval len. Heden zullen zij gevankelijk naar Winschoten worden getrans porteerd. De hotelier vermiste se dert eenigen tijd belangrijke hoeveel heden sterken drank uit zijn kelder- vaten, NEDERLANDSCHE OFFICIEREN IN ALBANIë. Do kolonel der artillerie Do Veer en de majoor der infanterie Thom son, door de iNederlandsche regeering uitgezonden ter besludeering der or ganisatie van de Albaneesche gendar merie, zijn te Valona aangekomen. SCHADEVERGOEDING VOOR PREVENTIEVE HECHTENIS. Voor het mi&drij'J, waaraan dezer dagen de terechtgestelde beklaagde uit Castirieum voor de Altai aarscho Rechtbank zich schuldig erkende, on derging éen ander, dus onschuldig, een preventieve hechtenis van vijf weken. Aan dien ander is, zegt het W. v. h. R.", de gemeenschap ver goeding schuldig voor de door hem geleden materieele en moreele scha de, „naar onze meening als een rechtsplicht naar die van vele ande ren als e6n plicht van billijkheid. On ze wet kent dien plicht nog niet. Straks zal de begroeiing van justitie aun de orde komen. Wij zouden mee- nen, dat onze Minister van Justitie eene schóone daad Zou verrichten, door op zijne begrooting alsnog een post te brengen, waaruit hij aan den hier bedoelden persoon eene vergoe ding in naam der staatsgemeenschsp kan toekennen." ZWENDEL OF KNOEIERIJ. Onder dezen titel bevat de Leeuw. Ct. van „een lezer" de mededeeling, dat, wanneer bekend is, dat iemand voor loting van de militie in de ter men valt, deze enkele dagen daarna een bezoek ontvangt van een verte genwoordiger van een z.g. „huis voor militaire zaken" te Groningen. Deze biedt aan, zegt het stuk, om de bemiddeling van dat huis te aan- vaai'den, ten einde zoo mogelijk vóór deii dienst te worden afgekeurd; de bedongen som varieert tusschen de f 200 en f 500, zelfs moet een bekend ingezetene f 1000 voor de vrijstelling van zijn zoon hebben betaald. Het bezoek van den militieplich- tige aan bedoeld huis heeft, naar aan den inzender verzekerd werd, meest al vrijstelling van den dienst tenge volge, hetgeen zegt de berichtge ver o.a. aannemelijk' wordt ge maakt door den belangrijken finan cieelen vooruitgang van den onder nemer, die voor gemeld doel het ge- heele Noorden laat bereizen. MIDDELXSTANDSKAPIT A A L. We lezen in de Tel.: In de vergadering der Vereomging Handel en Nijverheid,'te Amersfoort, is .een beslissing genomen, die bij sla-' gen van verreikende gevolgen' zal zijn. De zaak, waarom het gaat, is op de vergadering van den Middenstands bond, dit jaar te Middelburg gehou den, reeds ontwikkeld door den heer Krook, afgevaardigde van Amersfoort en van vele zijden, ook van den bondsvoorzitter, den beer Meuwsen, bleek sympatlüe of interesse met het denkbeeld. De arbeidersbeweging bewijst van TWEEDE BLAD Domlordag 13 Sovemlier 1913 OM ONS HEEN No. 183? üit den Fraaschen TUd. E. Het is. nu wij langzamerhand ko men in de dagen toen vóór honderd jaar Nederland bevrijd raakte van de Fransche overhoersching, wel geen wonder, dat ik wil trachten, in eeni ge artikelen uiteen te zetten, wat ons land onder de Franschen ondervon den en op welite manier het bevrijd raakte van de overheersching. Uit den aard van de zaak kan dat niet anders, dan compilatie, samenvoe ging, wezen van wat anderen daar over schreven. De literatuur over het onderwerp is uitgebreid genoeg. Vóór mij ligt een werk van J. Konijnen burg, gedenkboek der hernieuwde Ne derlandsche Unie, van 1816, dus heel kort na den aftocht der Franschen, de geschiedenis van de Nederland sche Staats-omwenteling in 1813 door Mr. Herman Bosscha, van 1817, dc Omwenteling van 1813 door prof. Theod Jorissen van 1867, Gedenk schrift van Nederlands Herstelling in 1813 door Van der Palm, en van late- ron tijd Gijsbert Karei van Hogen- dorp in 1813, diens Brieven en gedenk schriften, historische studiën van bo vengen oomden hoogleóraar Jorissën, oen Gi<l3-artikel van Dr. Colonbran- der over Napoleon en Nederland en het boekje van Johanna W. A. Naber „Onze inlijving bij Frankrijk", uitge geven door het Nut. Een waar biblio theekje, waarin veel herhaald en ook vrijwat wijdloopig beschreven wordt; dat bovendien veel bevat, alleen van •belang voor den geschiedenis-onder zoeker, zoodat ik mij er toe zal moe ten bepalen, hier en daar een greep te doen. zonder aanspraak te maken op volledigheid. Moge alleen het on derling vorbana van do gebeurtenis sen duidelijk blijken I Mejuffrouw Naber begint haar aar dig en leerrijk boekje met een korte beschouwing over aen toestand vai ons land in den patriottentijd. „Do hartstocht, de onrust van dien tijd kunnen ons soms verbazen", zoo schrijft zij, „en dit te meer omdat de patriotten bij al hun jagend woelen zeiven niet recht wisten, wat zij eigen lijk wilden. Een wel afgerond poli tiek programma hadden zij niet. Hun afbrekend vermogen is hun grootste kracht geweest. Zij hebben ten opzichte van het vermolmde ge bouw onzer republiek het vvetrk van den sloopcr verricht, een werk, dat ook zijne verdienste heeft, omdat het ruimte maakt om iets nieuws te bou wen' En Colonbrander, in zijn openhar tig Gidsartikel verklaart„Hel strekt tot niets het feit te willen be mantelen, dat Nederland zich niet heeft kunnen verjongen uit eigen kracht''. En verder rangschikt hij ook Nederland onder de landen, die aan Napoleon kunnen terugdenken zonder wrok. Hij heeft gewerkt ais een scherp loog, dat de kern gerei nigd liit achterblijven. En Johanna Naber weerdat van den vcormuligen Bondsstaat een een heidsstaat is gemaakt door de een- neid van wetgeving en bestuur, die tan ons staatsmechanisme onuit- ivischbaar ingeprent is door de Frari- iche overheersching. „Napoleons machtige wil heelt de Nederlanders niet harden dwang en ijzeren tucht geleerd, plaatselijke en provinciale belangen achter te stellen bij alge meen nationale belangen hen ernst doen maken met de toepassing vun het door hen nog slechts ui theorie geestdriftig gehuldigde beginsel van bijeen te behooren in één ondoelbaur staatsverband". iFe u i11 e t o n (Nadruk verboden). 89) Heeft bij Parijs verlaten'? Ja, au zeker ook Frankrijk vroeg Gaume spottend. Hij beet zich op de lippen om zijn tóóm ie bcdwiugen. F rank.-ijk ook, Ja, mijnheer Gaume. Laat u dat niet zoozeer ver wonderen of verontrusten. Romain Goux is op de hoogte van mijn zaken. IIij heeft mij meer dan eens vertegen woordigd. waar ik anders zelf hoen had gemoeten, waardoor het huwelijk van mijn liove Jenny had uitgelid moeten worden. Wanneer Is hij vertrokken Hij moot vanmorgen te Hdvro aan boord van de „Normandië" zijn gegaan. En wanneer komt hij terug? Over een maand, donk ik, als de zaken daar afgehandeld zijn on. ais u mij over een maand opnieuw de eer van een l>osoek wil aandoen, mijn heer Gaume, dan zal ik Romain Goux geheel te uwor beschikking stellen. Gaume werd bleek en mompelde Wij zijn bedrogen. EEN MOEILIJKE KEUS. Gaume verborg zijn teleurstelling niet voor de twee broeders. Een oogenbJik had hij gemeend, zijn doel te zullen bereiken, en eens klaps was hij er weer van verwij-* dord. loen zij liet huis verlieten, waar zij niets meer konden vernemen, bega ven zij zicli naar het huis van Lau rent In de Brusselscho straat. Zij moesten met elkaar overleggen. Wij zijn bedrogen, herhaalde Gaume woedend. De twee broeders hadden nog vol strekt geen verdenking tegen Bertig nolles, daarom zei do markies: Wanneer wij bedrogen zijn, mijnhoor Gaume, dan kan dat toch niet door mijnheer Bertignolles zijn. Zoo vat u het toch niet op, want wan neer Romain Goux de man is, dien wij zoeken, dan zou de meester mede- j plich'tig zijn aan zijn secretaris. Dat geloof ik vast en stellig, zei nu Gaume eensklaps. Laurent en Michel sprongen op. Gaume 1 riep Laurent uit, Zulk een beschuldiging 1 Ik beschuldig niemand. Ik zeg alleen hoo ik ei- over denk. Het is wel zeiier, dat tk den rechter van instruc tie, belast met het onderzoek iu do zaak tegen MJrador, niet om een be vel tot inhechtenisneming tegen den Amerikaan zal vragen. Ik zou niet weten welk een reuen ik den rechter voor een dergelijk verzoek zou moe ten opgeven, Niettemin staat dit bij mij vast, zonder de minste twijfeling. Romain Goux is -ae moordenaar van Jactel, en zoo deze moord al niet door mijnheer Bertignolles is bevolen, dan draagt hij er toch kennis van en heeft hij er belang bij, Romain uit onze handen te houden. Maar w aaivur denkt u dat Ver geef ons ouzo ontroering, mijnheer Gaume, want die is zoor natuurlijk. Bedenk, dat mijnheer Bertignolles op hel punt staat- in onze familie to ytor- den opgenomen, door l.fit huwelijk van zijn dochter Jenny niet mijn broe der Laureöt: Hij wordt dus een der onzen, zijn eer is ook do onz© en wij deel en do verantwoordelijkheid van zijn daden. Denk aan dai alles, mijn heer Gaume. Welnu, meent u dan, dat ik daar niet aan gedacht heb? vroeg de agent, die woedend was op ieder een. maar ook op zichzelven. Maar- denk nu ook eens na, mijn- lieer- do markies, en u ook, mijnheer Laurent, Vooreerst bewijst de geheim-- zinnige verdwijning van dien cow boy lilct, uat onze man ten huize van AteAUgnones wyuüt «n uus noen door uo voordeur, noch uoor de achterdeur behoefde hosa te gaan Destijds he stonnen er nog gcou verdenkingen, zoo uit ik daaraan ook niet heb ge dacht. Nu is alles zeer natuurlijk ge- vvoruen. Ten tweede die cowboy was Romain Goux, mejuffrouw Jenny heeit het openhartig verklaard. Ten derdetoen wij mijnheer Bertignol les omtrent den gast, met wien hij had gesproken, in verhoor numen, heeft hij gezegd, dat hij er zich niets Yau herinnerde. Hoo wij er ook op aandrongen, or was mets uit hem te krijgen. Dat is toch zoo, nietwaar, mijnheer Lament Inderdaad, zei de graaf, en het hoeft mij ook verwonderd. Er zijn nu drie aug^i sedert het val verloopen en duarvun neeft mijn heer Bertignolles gebruik gemaakt. Hij heeft zijn maatregelen genomen, want hij verwaohlte wel. dat wij hem naar zijn secretaris zouden vragen. Eerst hoeft hij ons voortdurend om den tuin geleid en nu wij hein einde lijk om een conferentie verzocht heb ben, is de vogel gevlogen, gomain Goux is verdwenen. Inderdaad, mompelde de mar kies, op het eerste oogenblik moet dat alles vreemd voorkomen. Toch schijnen de ophelderingen, die mijn heer Bertignolles ons gegeven lioaft. zeer natuurlijk, en daar Romain Goux over een maand le Parijs terug za! ziju. kunnen wij over een maand wel verder zien. Gaume lachte. lii beweer, dat Romain Goux niet over een maand uit New-York terug zal komen, zei hij. Waarom denkt u dat? Wel, heel eenvoudig, omdat ik niet geloof, dal Romain Goux ver trokken is. Maar dan.... Maar dan zouden wij wel een be wijs Lebben, dat mijnheer Bertignol les zijn secretaris voor ons wil ver bergen. nietwaar? Zeker. VVeinu, dat bewijs kan ik u ge makkelijk genoeg verschaffen. Ik zal onmiddellijk een bekwamen agent naar Havre zenden, wien ik liet sig nalement van Romain Goux opgeef. Zoo zal ik er wel achter komen, of onze man werkelijk vanmorgen Frankrijk heeft verlaten, zooais mijn heer Bertignolles beweert. De twee broeders zagen elkaar ver legen aan. Maar Gaume, welke geheime re den zou mijnheer Bertignolles hebben om medeplichtig te zijn aan de mis daad van zijn secretaris vroeg Laurent. Ik moet bekennen, dat ik bier van niets begrijp. In dat gevaL... In uat geval blijft het precies ge lijk. Wat mij heden gebeurt is mij nog uooit tijdens mijn loopbaan van poli tiebeambte overkomen. Wanneer er een misdaad was gepleegd, zocht ik altijd naar de drijfveer en van daar spoorde ik den misdadiger op. Nu is het juist het tegenovergestelde, want het toeval heeft ons zeer waarschijn lijk den misdadiger dóen ontdekken, terwijl de drijfveer tot do misdaad nog in het duister ligt. Met bevende stem vroeg Laurent Maar Jenny, Jenny Wat zal er bij dat alles van haar worden Gaume keek zeer bedenkelijk voor zich uit. Ja, zei hij, Jenny. Het zou zeker'een ongeluk zijn, een groot on geluk, waarvan zij het slachtoffer werd. Zij had verdiend gelukkig te worden, zij had uw liefde wel ver diend, mijnheer Laurent. O, ontken het maar niet. Ik weet wel. dat u slechts een weinig medelijden met haar liefde heeft en dat uw hart nog geheel aan Marie-Rose toebehoort Hij schudde het hoofd. Geheel an dere gedachten hielden hem bezig. (Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 5