Billion Btaui
WUAAM.
Tiet Is mogclijE, cfal e'en Tozer hier
de ondeugende vraag doet, of wij dan
wel moeten jubelen, omdat deze leer
meester van ons vol'k oen eemv gele
den ons -lo.nd weer verloor en of wij
niet veel meer zouden moeten treuren,
omdat door den loop der omstandig
heden Napoleon door het overig Eu
ropa overwonnen werd. Mij dunkt,
dat wanneer een ziek lichaam aan
liet genezende mes van den chirurg
werd onderworpen, de patiënt toch
het oogenblik zal zegenen, waarop de
geneesmeester ter deuro is uitgegaan
en het gekorven lijf nu verder aan
zijn eigen levenskracht overlaat. Zoo
is ook in onze huisgezinnen het
oogenblik, waarop do dokter, af
scheid nam, altijd een feestdag ge
weest.
De komst van Napoleon tot het
Consulaat, zegt Colenbrander, werd
in Nederland met instemming verno
men. De toestand in Nederland was
zoo rooskleurig niet, de scheppende
kracht der staatsinstellingen gering
en de lust naar revolutie verdwenen.
Do Nederlandsche gezant to Parijs,
graaf Schimmelpennïnck, was den
dag na Conapartes staatsgreep bij
dezen op audiëntie geweest en bij
uitstek vriendelijk omvangen. Maar
een week later bleek al, dat die
vriendschap niet voor niemendal ge
geven werd. Napoleon moest, om
vrede te maken, beginnen met oorlog
te voeren en had daarvoor natuurlijk
geld noodig, ook van do Cataafsche
vrienden. Zes millioen gulden liol-
Jundsch vroeg hij, „als een gulle
demonstratie \an affectie" (gehecht
heid), maar gaf er meteen bij te ver
staan, dat de zaak niet „met den ge
wonen firiancieelen Bataafschen geest
(moest) worden uitgecijferd".
Vlot ging deze transactie evenwel
niet in kaar werk. Het geld was
schaars, de aangeboden waarborgen,
vond men onvoldoende en zoo kwam
er maai' drie millioen in de berooide
Fi-ansche Itrijgskas. Napoleon deed
daarna een voorstel, dat ons wei zon
derling in de ooren klinkt voor 25
millioen wilde hij afzien van de Fran-
sclie rechten op Vlissingen en boven
dien het Fransche bezettingsleger tot
'10.000 man verminderen. Veel indruk
kon dit op de voorzichtige Neder
landsche •financiers niet maken, want
dat recht op Vlissingen was door de
Bataafschc republiek steeds ontkend
en waiuieer het Napoleon ernst was
met den algemeenen vrede in Europa,
zou het hecle leger toch weldra af-
maroheeren.
lil een brief van het uitvoerend be
wind aan Napoleon wordt de toestand
van de Balaafsche republiek als verre
van rooskleurig gescliilderd. „De
staat ging een bankroet tegemoet, op
do begrooting van het loopenae jaar-
was een reusachtig tekort; de kapi
talisten hadden, in do laatste vier ja
ren, behalve de gewone belastingen,
meer dan 20 procent van hun bezit
tingen aan buitengewone heffingen
opgebracht, benevens groote heffin
gen van de inkomsten bij tienduizen
den moesten in de groote steden de
behoeftigen uit de publieke kassen
onderhouden worden. Meu ging te
gronde, als <lo handel met weder ge
opend werd eu de buitengewone las
ten niet vemmnderden".
Inderdaad was dit troosteiooze re
laas niet overdreven. De toestand was
heel 6lecht. in cle vroegere tijden had
den provinciën en steden lrun eigen
inkomsten, maar ook schulden ge
had, de financiën werden bestuurd
met een geheimhouding, waarvan wij,
den pruikentijd ontwassen, ons geen
denkbeeld kunnen vormen en bij de
oprichting van de Bataafscho repu
bliek in 1795 waren al die schulden
samengevoegd, ook die van de ster
vende Óóst- en VVestdndische com
pagnieën, de admiraliteiten en an
dere zelfstandige lichamen. Door oor
logen, schattingen aan Frankrijk, het
onderhoud van vreemde troepen, was
het gezamenlijk bedrag van de schul
den geklommen tot 1126 millioen. En
Mej. Naber, die dit verhaalt, voegt er
hij, dat men in Holland driemaal
meer dan in Frankrijk aan belastin
gen betaalde „Het volk bezweek» on
der niet minder dan drie-en-twintig
verschillende soorten van heffingen.
Niets was er ónlieTas?. hcelfe hef,
dan het water, dat men dronk en de
lucht, die men Inademde. De in
Frankrijk onbekende bekisting op het
gemaal vooral drukte hier te lapde
zwaar. En niettegenstaande al die
zware heffingen was de rente der
openbare schuld noch in 1808, noch in
1809 uitbetaald, moesten vele openba
re ambtenaren hunne tractementen
xien verlagen, of dankbaar zijn als
zij nog maar met papier, in stede -van
met baar geld, werden voldaan".
En dan voigt een uitvoerig relaas
van den treurigen toestand, waarin
scheep- en vrachtvaart, handel, nij
verheid en visscherij zicli in die da
gen bevonden.
Een paar cijfers ter vergelijking
in t begin van de 19de eeuw liepen
'gemiddeld 2500 groote zeeschepen de
haven van Amsterdam binnen, in 1809
335.
Naderhand werd door Napoleon
■weliswaar een verzachting van den
toestand aangebracht, die hierin be
stónd, dat de interest van de staats
schulden over 1808 en 1809 althans
vooreen derde gedeelte werden uitbe
taald. Dat is de beruchte tierceering,
die met Alva's tienden penning nog
altijd als oen onoverkomelijke grief
in onze historie wordt bewaard. En
inderdaad, al was een derde beter
dan niets, men gevoelt wel, hoe ont
zaglijk een dergelijke vermindering
van inkomsten in ons land werken
moest, vooral omdat onze staatspa
pieren zoo goed als geheel binnen de
grenzen waren gebleven. Het was een
slag, die alle rangen en standen di
rect of indirect pijnlijk trof.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
O© BaikamvySkasiBii.
De Albaneesche quacslie.
De nota, door Oostenrijk "en Italië
tot de mogendheden gericht, heeft
aanleiding gegeven tot internationale
besprekingen over de beste wijze om
de uitvoering der te Londen genomen
besluiten te verzekeren, en om een te
Londen vaslgeslclden tijd voor de
grensregeling van Zuid-Albanië en
dc ontruiming van dit gebied te hand
haven.
Uit Londen wordt geseind, dat Ita
lië het voorstel van Engeland tot re
geling van de Grieksch-Albaneesche
grens heeft aangenomen.
Engeland heeft n.l. voorgesteld om
aan Griekenland eenige territoriale
concessies te doen, die slechts gerin
ge wijziging zouden brengen in de
grenzen van Albanië, zooals die door
de conferentie, te Londen zijn vastge
steld.
De „Correspondancc Albannise"
verneemt uit Argyrocastro
De vrouwen uit deze stad riepen de
tusschenkomst der Koningin van En
geland in, om de invrijheidsstelling
te verkrijgen barer mannen, broeders
en vaders, die in Grieksche gevan
genschap zijn.
Tusschen Griekenland en
Turkije.
Eindelijk is. dan, na gehouden en
dikwijls onderbroken besprekingen
tusschen de Grieksche en Turksche
gedelegeerden, een overeenkomst tot
stand gekomen, die met eenigen goe
den wil als een vredestractaat kan
worden beschouwd. Bij deze overeen
komst zijn alle verdragen, gesloten
voor den oorlog, weer van kracht ge
worden en is aan de personen, die tij
dens den oorlog gecompromitteerd
zijn, amnestie verleend. De bewoners
van het aan Griekenland afgestane
gebied worden Grieksche onderda
nen, wanneer zij zich niet binnen drie
jaren voor behoud van hun Turksche
nationaliteit verklaren is dit het ge
val, dan mogen zij niet langer in
Griekenland blijven wonen. Dc be
woners van het afgestane gebied be
houden hun binnen dit gebied gele
gen, grondbezit; dit Kan hun slechts
ontnomen wurden, wanneer het alge
meen belang het eischl en dan nog
tegen behoorlijke schadeloosstelling.
Het particulier eigendom van den
Sultan en vun de keizerlijke fuiniüé
wordt als zoodanig erkend.
Eenige punten, waarover de godele;
geerden het niet eens konden worden-,
zullen ter beslechting aan het Haag-
sche Hol voorgelegd worden.
Koning Ferdinand van Bul
garije.
Aan dezen vorst werd 't voornomen
toegeschreven van plan te zijn af
stand te doen van den troon wanneer
Oustenrijk-Hongarijo hem niet helpt
om 't verdrag van Boecuarest, ten
voorffeelë van Bulgarije, gewijzigd të
krijgen.
Dit bericht wordt thans tegenge
sproken. Aan aftreden denkt koning
Ferdinand in geen geval. Hij zal
krachtig mede helpen aan den weder
opbouw van 't land zoo wordt uit
zijn haaslo omgeving verzekerd.
Ook wordt tegengesproken, dat de
koning niet meer bij 't volk popu
lair is.
Een geheim verdrag?
De „Taglïche Rundschau" ver
neemt, naar zij zegt uit de beste bron,
het volgende
Door een indiscretie van Bulgaar-
eche zijde is de regecring te Boeka
rest eenigen tijd geleden te welen
gekomen ,dat Bulgarije niet alléén op
afrekening met Griekenland peinsde,
maar dat dit land de afstand van de
Dobroedzja aan Roemenië nog meer
in het vleesch stak dan het verlies
van Kawala aan Griekenland, en dat
onvoorzichtige uitlatingen van hoog
geplaatste Bulgaren het hoogst waar
schijnlijk maakten, dat Bulgarije er
niet aan denkt de Dobroedzja in het
bezit van Roemenië te laten, maar
dat het de eerste gelegenheid de bes
te zal aangrijpen om het verlorene te
heroveren.
Hierover ingelicht, stelde Majores-
cu den kabinetten te Belgrado en te
Athene voor om een geheim ver
drag te sluiten. Na een korte onder
handeling kwam dat verdrag tot
eland. In dat verdrag verklaren de
régeeringen van Boekarest, Belgrado
en Athene, in verband met de waar
schijnlijkheid, dat Bulgarije met de
Porie een geheime overeenkorpst
heeft gesloten, die wijziging van de
grenzen beoogt., zooals zij door den
vrede van Boekarest zijn vastgesteld
en in verhand met bet groote belang,
dat deze regeeringen aan de hand
having van het vredesverdrag van
Boekarest hebben, in geen geval,
door welken staat dan ook, aan de
bepalingen van dat verdrag te zullen
laten tornen en daarom te zijn over
eengekomen, om elke poging daar
toe met alle hun ten dienste staande
middelen gezamenlijk te verijdelen.
Uit Sofia worden de berichten over
een Turksch-Bulgaarsch verbond te
gengesproken. maar de goede ver
standhouding wordt erkend. En dit
tusschen volken die voor enkele'
maanden nog in oorlog waren, dat
wil reeds veel zeggen!
Allerlei
De Mexicaansclie quaestie.
De onderhandelingen tusschen het
departement van buitenlandsche za
ken dér Vcreenigdo Staten en de bui-
leijlaudsche regeeringen zijn druk
ker dan ooit. De regeering poogt de
toestemming der mogendheden te
verkrijgen voor een politiek, waar
door financieelen steun van het
régiine-I-Iuerta door het buitenland
onmogelijk zou worden gemaakt.
Men meent, dat binnen enkele we
ken de financieele isoleering Huer-
ta tot aftreden zou nopen.
Een telegram uit Los Nogales (op
de grens van Arizona en Mexico) be
richt, dat Hale, de vertegenwoordi
ger van president Wilson, een confe-
rentie heeft gehad met Carranza, den j
aanvoerder der rebellen en het ge-
heele constitutionalistische kabinet;
Vrouwenkiesrecht in Frankrijk.
Bij de thans behandelde kieswet in
de Fransche Kamer had de afge
vaardigde Andrieux een amendement
ingediend orn ook aan alle vrouwen
boven 21 jaar kiesrecht ie verleenen,
De Kamer besloot ten slotte met
311 tégen 133 stemmen om dit voorstel
tot verleening van kiesrecht aan vrou
wen af te scheiden van het thans be
handelde wetsontwerp. Daarmede is
hel vrouwenkiesrecht in Frankrijk
voorloopig weer van de baan:
Een algemecne uitsluiting
in Denemarken.
Uit Kopenhagen wordt aan de Tel.
geseind
De Deensche industrie staat voor
een nieuwen economischen strijd, zoo
als men hier sinds de algemecne uit
sluiting van 1889 niet meer gezien
heeft. De Deensche bond van pa
troons heeft besloten alle arbeiders,
die bij de leden van dezen bond
werkzaam zijn, onmiddellijk uit te
sluiten. Hun aantal bedraagt onge
veer 250UO man. Hoewel de meesten
hunner geen vaklieden zijn, kun
nen dezen tóch niet werken zonder
ltiulp der niet-vaklieden, zoodat de
gëheele' Deensche industrie en ook
de bouwvakken door dc uitsluiting
stil gelegd worden.
Het conflict is ontstaan uit een
staking in de lucifer- en margarine-
fabrieken. De onderhandelingen zijn
mislukt.
De troonsbestijging in Beieren.
Woensdag vierde Muncheu feest:
een plechtige intocht van den koning
in zijn hoofdstad.
De intocht bood een schitterend
schouwspel.
Er zijn natuurlijk ook weer rede
voeringen gehouden.
Dc president van het Heerenhuïs
zeide„Rotsvast is ons geloof, dat
onder de regeering van een nieuwen
Koning de monarchie tot nieuwen
glans gebracht, zal worden, de ver
houding van Beieren tot Keizer en
Rijk zal worden bevorderd, de gees
telijke, zedelijke en mnterieele krach
ten van het land, en daardoor ook de
welvaart, zullen worden aange
kweekt, en dat U. M. met goeden, vas
ten wil erin zult slagen de godsdien
stige gevoelens en den vrede in Beie
ren te beschermen en te bevorderen."
De Koning antwoordde- „De rijke
mate van hartelijke e'n vertrouwelijke
gezindheid die mij tot nog toe is be
toond sterkt mij in het vertrouwen
dat de liefde van mijn volk miju han
delingen zal besturen, en dat het zich
rnet mij in gemeenschappelijke zorg
voor de welvaart van Beieren zal
vereenSgèn."
Binnenland
STAATSBEGROOTING 1914.
(Landbouw, Nijverheid en Llandel.)
Voorloopig Versl ag.
Sommige leden meeuden dat de
taak van tiet Departement niet een
goed geneel vervat, bepaaldelijk dat
Staatsmijn wezen beier bij Water
staat op hare plaats ware, in ver
band waarmede de oprichting van een
aizoiideriijii departement voor de
Staatsbedrijven werd aanbevolen.
Eenige leden meenden dat de taak
var, het departement.langzamerhand
voor een Minister te veelomvattend
was geworden
Waar hij, hetgeen deze leden be
treurden, in op voorstel van zijn
ambtsvoorganger tot stand gekomen
Verzekeringswetten zeer ingrijpeude
wijzigingen wil brengen, vreezen zij
dat hem dit zal beletten aan de land-
bouwwetgeving de noodige aandacht
te schenken. In dit verbaDd vroeg
men of de opgetreden Minister den
noodigen tijd meent te zullen kunnen
vinden voor spoedige behandeling
van eenige door Minister Talma voor
bereide ontwerpen; nieuwe jachtwet,
arbeidswet voor landarbeiders, uit
breiding der Ongevallenwet tot den
landbouw, welke laatste langs den
koristen weg ware te bereiken door
de landarbeiders in de bestaande On
gevallenwet op te uemen.
Door anderen werd aangevoerd dat j
met het oog op hetgeen ten aanzien
der verzekeringswetten in de Kamer
door den nieuwen yhnister werd ge
zegd en bij de verkiezingen is voorge
vallen, van uitvoering dier wetten,
zooals die thans luiden, wel geen
sprake kan zijn, en zij twijfelden niet
of de minister, wiens groote werk
kracht bekend is, zou naast de wijzi
ging en vereenvoudiging der Verzeke
ringswetten nog menigen maatregel
ten bate van de landbouwende be
volking lot stand brengen. Opne
ming van de landarbeiders in de be
staande Ongevallenwet achtten ver
scheidene leden allerminst gewenscht.
Men vroeg verder: of vah'den Mi
nister te wachten zijn voorstellén tot
inperking van den overmatigen ar
beidsduur van volwassen arbeiders ën
zoo ja of hij daartoe meent te moeten
komen langs den weg eener meer ai-
gemeene regeling (wettelijke tien
uren-dag) dan wel langs dien van spe
ciale, slechts op enkele bedrijven be
trekking hebbende wettelijke maat
regelen
of spoedig te wachten is een w.o. tot
regeling van- den arbeidsduur en tot
afschaffing van bakkersnachtarbeid,
zoo niet. op welke wijze bij dan het
euvel van den continueelen nacht
arbeid in de bakkerijen meent te kun
nen bestrijden;
of de minister voornemens is voor
etellen te doèn betreffende de werk-
loosheidverzêkering; of hij denkt voor
te bereiden indiening eener wettelij
ke regeling betreffende de huisin
dustrie, en zoo ja, of hij ten deze vast
stelling van mluinium-loonen en in
stelling van loonradén wenschelijk
acht; eindelijk of spoedig mag ver
wacht worden de volgens veler mee
ning dringend noodige verbetering
van de Merkenwet.
OORLOGSRECHT TER ZEE.
De N. R. Ct. meldt:
De Nederlandsche Reedcrsvereeni-
ging heeft dezer dagen een zeer druk
bezochte vergadering gehouden ter
bespreking van het standpunt het
welk zij, als vertegenwoordigende bet
grootste gedeelte der Nederlandsche
stoom vloot, dient in te nemen ten op
zichte van de Declaratie van Londen,
welke zooals bekend is nog door geen
der ondergeteekende mogendheden is
gerat if iceerd.
Als resultaat van de gehouden be
sprekingen werd door de Stoomvaart-
Mij. Nederland, do Rottérdainsche
Lloyd, de Kon. Ned. Stoomboot-Mij.,
de Hüllandschc Stoomboot Mij.' en de
Stoomvaart-Mij. de Maas do onder
staande motie voorgesteld, welke
motfe meï algemecne stemmen werd
aangenomen
Dc Nederlandsche Reedersvereeni-
ging Is van meening, dal het wen
schelijk is de volgende bepahngen
internationaal vast te leggen
1. Privaat bezit ter zee (schip en la-
ding) mag niet buitgemaakt worden
tenzij hel. oorlogsconlrabandc is, of
zicli schuldig maakt aan overtredin
gen van overeen te komen bepalin
gen omtrent blokksde en oorlogscon
trabande.
2 Tot oorlogscontrabande kunnen
slechts vërklaard worden wapenen
en oorlogsmalerieel."
Besloten werd de motie ter kennis
van dc Nederlandsche regeering te
brengen.
INBREKERS.
Men meldt ons uit Stadskanaal-
Door de marechaussée te Stadska
naal zijn gisterenmiddag drie be
ambten der Staatsspoor, P., ten B,t
en B., in hechtenis genomen, we
gens verdenking van inbraak en po-'
ging tot diefstal in het tegenover 't
station gelegen hotel „Poppens". Al-
Je drie hebben gedeeltelijk bekend dat
bet hun te doen was een aanslag te
plegen op de in den kelder aanwe
zige vaten met sterken drank, doch
werden dóór den hotelier overval
len. Heden zullen zij gevankelijk
naar Winschoten worden getrans
porteerd. De hotelier vermiste se
dert eenigen tijd belangrijke hoeveel
heden sterken drank uit zijn kelder-
vaten,
NEDERLANDSCHE OFFICIEREN
IN ALBANIë.
Do kolonel der artillerie Do Veer
en de majoor der infanterie Thom
son, door de iNederlandsche regeering
uitgezonden ter besludeering der or
ganisatie van de Albaneesche gendar
merie, zijn te Valona aangekomen.
SCHADEVERGOEDING VOOR
PREVENTIEVE HECHTENIS.
Voor het mi&drij'J, waaraan dezer
dagen de terechtgestelde beklaagde
uit Castirieum voor de Altai aarscho
Rechtbank zich schuldig erkende, on
derging éen ander, dus onschuldig,
een preventieve hechtenis van vijf
weken. Aan dien ander is, zegt het
W. v. h. R.", de gemeenschap ver
goeding schuldig voor de door hem
geleden materieele en moreele scha
de, „naar onze meening als een
rechtsplicht naar die van vele ande
ren als e6n plicht van billijkheid. On
ze wet kent dien plicht nog niet.
Straks zal de begroeiing van justitie
aun de orde komen. Wij zouden mee-
nen, dat onze Minister van Justitie
eene schóone daad Zou verrichten,
door op zijne begrooting alsnog een
post te brengen, waaruit hij aan den
hier bedoelden persoon eene vergoe
ding in naam der staatsgemeenschsp
kan toekennen."
ZWENDEL OF KNOEIERIJ.
Onder dezen titel bevat de Leeuw.
Ct. van „een lezer" de mededeeling,
dat, wanneer bekend is, dat iemand
voor loting van de militie in de ter
men valt, deze enkele dagen daarna
een bezoek ontvangt van een verte
genwoordiger van een z.g. „huis voor
militaire zaken" te Groningen.
Deze biedt aan, zegt het stuk, om
de bemiddeling van dat huis te aan-
vaai'den, ten einde zoo mogelijk vóór
deii dienst te worden afgekeurd; de
bedongen som varieert tusschen de
f 200 en f 500, zelfs moet een bekend
ingezetene f 1000 voor de vrijstelling
van zijn zoon hebben betaald.
Het bezoek van den militieplich-
tige aan bedoeld huis heeft, naar aan
den inzender verzekerd werd, meest
al vrijstelling van den dienst tenge
volge, hetgeen zegt de berichtge
ver o.a. aannemelijk' wordt ge
maakt door den belangrijken finan
cieelen vooruitgang van den onder
nemer, die voor gemeld doel het ge-
heele Noorden laat bereizen.
MIDDELXSTANDSKAPIT A A L.
We lezen in de Tel.:
In de vergadering der Vereomging
Handel en Nijverheid,'te Amersfoort,
is .een beslissing genomen, die bij sla-'
gen van verreikende gevolgen' zal
zijn.
De zaak, waarom het gaat, is op de
vergadering van den Middenstands
bond, dit jaar te Middelburg gehou
den, reeds ontwikkeld door den heer
Krook, afgevaardigde van Amersfoort
en van vele zijden, ook van den
bondsvoorzitter, den beer Meuwsen,
bleek sympatlüe of interesse met het
denkbeeld.
De arbeidersbeweging bewijst van
TWEEDE BLAD
Domlordag 13 Sovemlier 1913
OM ONS HEEN
No. 183?
üit den Fraaschen TUd.
E.
Het is. nu wij langzamerhand ko
men in de dagen toen vóór honderd
jaar Nederland bevrijd raakte van de
Fransche overhoersching, wel geen
wonder, dat ik wil trachten, in eeni
ge artikelen uiteen te zetten, wat ons
land onder de Franschen ondervon
den en op welite manier het bevrijd
raakte van de overheersching. Uit
den aard van de zaak kan dat niet
anders, dan compilatie, samenvoe
ging, wezen van wat anderen daar
over schreven. De literatuur over het
onderwerp is uitgebreid genoeg. Vóór
mij ligt een werk van J. Konijnen
burg, gedenkboek der hernieuwde Ne
derlandsche Unie, van 1816, dus heel
kort na den aftocht der Franschen,
de geschiedenis van de Nederland
sche Staats-omwenteling in 1813 door
Mr. Herman Bosscha, van 1817, dc
Omwenteling van 1813 door prof.
Theod Jorissen van 1867, Gedenk
schrift van Nederlands Herstelling in
1813 door Van der Palm, en van late-
ron tijd Gijsbert Karei van Hogen-
dorp in 1813, diens Brieven en gedenk
schriften, historische studiën van bo
vengen oomden hoogleóraar Jorissën,
oen Gi<l3-artikel van Dr. Colonbran-
der over Napoleon en Nederland en
het boekje van Johanna W. A. Naber
„Onze inlijving bij Frankrijk", uitge
geven door het Nut. Een waar biblio
theekje, waarin veel herhaald en ook
vrijwat wijdloopig beschreven wordt;
dat bovendien veel bevat, alleen van
•belang voor den geschiedenis-onder
zoeker, zoodat ik mij er toe zal moe
ten bepalen, hier en daar een greep
te doen. zonder aanspraak te maken
op volledigheid. Moge alleen het on
derling vorbana van do gebeurtenis
sen duidelijk blijken I
Mejuffrouw Naber begint haar aar
dig en leerrijk boekje met een korte
beschouwing over aen toestand vai
ons land in den patriottentijd. „Do
hartstocht, de onrust van dien tijd
kunnen ons soms verbazen", zoo
schrijft zij, „en dit te meer omdat de
patriotten bij al hun jagend woelen
zeiven niet recht wisten, wat zij eigen
lijk wilden. Een wel afgerond poli
tiek programma hadden zij niet.
Hun afbrekend vermogen is hun
grootste kracht geweest. Zij hebben
ten opzichte van het vermolmde ge
bouw onzer republiek het vvetrk van
den sloopcr verricht, een werk, dat
ook zijne verdienste heeft, omdat het
ruimte maakt om iets nieuws te bou
wen'
En Colonbrander, in zijn openhar
tig Gidsartikel verklaart„Hel
strekt tot niets het feit te willen be
mantelen, dat Nederland zich niet
heeft kunnen verjongen uit eigen
kracht''. En verder rangschikt hij
ook Nederland onder de landen, die
aan Napoleon kunnen terugdenken
zonder wrok. Hij heeft gewerkt ais
een scherp loog, dat de kern gerei
nigd liit achterblijven.
En Johanna Naber weerdat van
den vcormuligen Bondsstaat een een
heidsstaat is gemaakt door de een-
neid van wetgeving en bestuur, die
tan ons staatsmechanisme onuit-
ivischbaar ingeprent is door de Frari-
iche overheersching. „Napoleons
machtige wil heelt de Nederlanders
niet harden dwang en ijzeren tucht
geleerd, plaatselijke en provinciale
belangen achter te stellen bij alge
meen nationale belangen hen ernst
doen maken met de toepassing vun
het door hen nog slechts ui theorie
geestdriftig gehuldigde beginsel van
bijeen te behooren in één ondoelbaur
staatsverband".
iFe u i11 e t o n
(Nadruk verboden).
89)
Heeft bij Parijs verlaten'?
Ja,
au zeker ook Frankrijk vroeg
Gaume spottend.
Hij beet zich op de lippen om zijn
tóóm ie bcdwiugen.
F rank.-ijk ook, Ja, mijnheer
Gaume. Laat u dat niet zoozeer ver
wonderen of verontrusten. Romain
Goux is op de hoogte van mijn zaken.
IIij heeft mij meer dan eens vertegen
woordigd. waar ik anders zelf hoen
had gemoeten, waardoor het huwelijk
van mijn liove Jenny had uitgelid
moeten worden.
Wanneer Is hij vertrokken
Hij moot vanmorgen te Hdvro
aan boord van de „Normandië" zijn
gegaan.
En wanneer komt hij terug?
Over een maand, donk ik, als de
zaken daar afgehandeld zijn on. ais u
mij over een maand opnieuw de eer
van een l>osoek wil aandoen, mijn
heer Gaume, dan zal ik Romain Goux
geheel te uwor beschikking stellen.
Gaume werd bleek en mompelde
Wij zijn bedrogen.
EEN MOEILIJKE KEUS.
Gaume verborg zijn teleurstelling
niet voor de twee broeders.
Een oogenbJik had hij gemeend,
zijn doel te zullen bereiken, en eens
klaps was hij er weer van verwij-*
dord.
loen zij liet huis verlieten, waar zij
niets meer konden vernemen, bega
ven zij zicli naar het huis van Lau
rent In de Brusselscho straat.
Zij moesten met elkaar overleggen.
Wij zijn bedrogen, herhaalde
Gaume woedend.
De twee broeders hadden nog vol
strekt geen verdenking tegen Bertig
nolles, daarom zei do markies:
Wanneer wij bedrogen zijn,
mijnhoor Gaume, dan kan dat toch
niet door mijnheer Bertignolles zijn.
Zoo vat u het toch niet op, want wan
neer Romain Goux de man is, dien
wij zoeken, dan zou de meester mede- j
plich'tig zijn aan zijn secretaris.
Dat geloof ik vast en stellig,
zei nu Gaume eensklaps.
Laurent en Michel sprongen op.
Gaume 1 riep Laurent uit,
Zulk een beschuldiging 1
Ik beschuldig niemand. Ik zeg
alleen hoo ik ei- over denk. Het is wel
zeiier, dat tk den rechter van instruc
tie, belast met het onderzoek iu do
zaak tegen MJrador, niet om een be
vel tot inhechtenisneming tegen den
Amerikaan zal vragen. Ik zou niet
weten welk een reuen ik den rechter
voor een dergelijk verzoek zou moe
ten opgeven, Niettemin staat dit bij
mij vast, zonder de minste twijfeling.
Romain Goux is -ae moordenaar van
Jactel, en zoo deze moord al niet door
mijnheer Bertignolles is bevolen, dan
draagt hij er toch kennis van en heeft
hij er belang bij, Romain uit onze
handen te houden.
Maar w aaivur denkt u dat Ver
geef ons ouzo ontroering, mijnheer
Gaume, want die is zoor natuurlijk.
Bedenk, dat mijnheer Bertignolles op
hel punt staat- in onze familie to ytor-
den opgenomen, door l.fit huwelijk
van zijn dochter Jenny niet mijn broe
der Laureöt: Hij wordt dus een der
onzen, zijn eer is ook do onz© en wij
deel en do verantwoordelijkheid van
zijn daden. Denk aan dai alles, mijn
heer Gaume.
Welnu, meent u dan, dat ik
daar niet aan gedacht heb? vroeg
de agent, die woedend was op ieder
een. maar ook op zichzelven.
Maar- denk nu ook eens na, mijn-
lieer- do markies, en u ook, mijnheer
Laurent, Vooreerst bewijst de geheim--
zinnige verdwijning van dien cow
boy lilct, uat onze man ten huize van
AteAUgnones wyuüt «n uus noen door
uo voordeur, noch uoor de achterdeur
behoefde hosa te gaan Destijds he
stonnen er nog gcou verdenkingen,
zoo uit ik daaraan ook niet heb ge
dacht. Nu is alles zeer natuurlijk ge-
vvoruen. Ten tweede die cowboy was
Romain Goux, mejuffrouw Jenny
heeit het openhartig verklaard. Ten
derdetoen wij mijnheer Bertignol
les omtrent den gast, met wien hij
had gesproken, in verhoor numen,
heeft hij gezegd, dat hij er zich niets
Yau herinnerde. Hoo wij er ook op
aandrongen, or was mets uit hem te
krijgen. Dat is toch zoo, nietwaar,
mijnheer Lament
Inderdaad, zei de graaf, en
het hoeft mij ook verwonderd.
Er zijn nu drie aug^i sedert het
val verloopen en duarvun neeft mijn
heer Bertignolles gebruik gemaakt.
Hij heeft zijn maatregelen genomen,
want hij verwaohlte wel. dat wij hem
naar zijn secretaris zouden vragen.
Eerst hoeft hij ons voortdurend om
den tuin geleid en nu wij hein einde
lijk om een conferentie verzocht heb
ben, is de vogel gevlogen, gomain
Goux is verdwenen.
Inderdaad, mompelde de mar
kies, op het eerste oogenblik moet
dat alles vreemd voorkomen. Toch
schijnen de ophelderingen, die mijn
heer Bertignolles ons gegeven lioaft.
zeer natuurlijk, en daar Romain
Goux over een maand le Parijs terug
za! ziju. kunnen wij over een maand
wel verder zien.
Gaume lachte.
lii beweer, dat Romain Goux niet
over een maand uit New-York terug
zal komen, zei hij.
Waarom denkt u dat?
Wel, heel eenvoudig, omdat ik
niet geloof, dal Romain Goux ver
trokken is.
Maar dan....
Maar dan zouden wij wel een be
wijs Lebben, dat mijnheer Bertignol
les zijn secretaris voor ons wil ver
bergen. nietwaar?
Zeker.
VVeinu, dat bewijs kan ik u ge
makkelijk genoeg verschaffen. Ik zal
onmiddellijk een bekwamen agent
naar Havre zenden, wien ik liet sig
nalement van Romain Goux opgeef.
Zoo zal ik er wel achter komen, of
onze man werkelijk vanmorgen
Frankrijk heeft verlaten, zooais mijn
heer Bertignolles beweert.
De twee broeders zagen elkaar ver
legen aan.
Maar Gaume, welke geheime re
den zou mijnheer Bertignolles hebben
om medeplichtig te zijn aan de mis
daad van zijn secretaris vroeg
Laurent.
Ik moet bekennen, dat ik bier
van niets begrijp.
In dat gevaL...
In uat geval blijft het precies ge
lijk. Wat mij heden gebeurt is mij nog
uooit tijdens mijn loopbaan van poli
tiebeambte overkomen. Wanneer er
een misdaad was gepleegd, zocht ik
altijd naar de drijfveer en van daar
spoorde ik den misdadiger op. Nu is
het juist het tegenovergestelde, want
het toeval heeft ons zeer waarschijn
lijk den misdadiger dóen ontdekken,
terwijl de drijfveer tot do misdaad
nog in het duister ligt.
Met bevende stem vroeg Laurent
Maar Jenny, Jenny Wat zal er
bij dat alles van haar worden
Gaume keek zeer bedenkelijk voor
zich uit.
Ja, zei hij, Jenny. Het zou
zeker'een ongeluk zijn, een groot on
geluk, waarvan zij het slachtoffer
werd. Zij had verdiend gelukkig te
worden, zij had uw liefde wel ver
diend, mijnheer Laurent. O, ontken
het maar niet. Ik weet wel. dat u
slechts een weinig medelijden met
haar liefde heeft en dat uw hart nog
geheel aan Marie-Rose toebehoort
Hij schudde het hoofd. Geheel an
dere gedachten hielden hem bezig.
(Wordt vervolgd^