VAN HOUTEN 'S welke kracht het is, een kapitaal te bezitten, tot steun der actie. Dit nu ontbreekt aan de Midden- at .ndsactie. Thans besloot Handelen Nijverheid te Amersfoort op te rich ten een vereeniging tot vormen van kapitaal, aanvangende 1 Januari 1914. De bijdrage is gesteld op 25 ct. per week. Men blijft aanspraak be houden op het gestorte geld, plus rente. Het. bestuur stelt zich borg, <lit uit te koeren, wanneer na 4 of 5 jaar mocht Mijlken, dat de 'beweging geen landelijke zaak kan worden. Bij slagen worden de gestorte gelden la ter in aandcelen vastgelegd. Wanneer voldoende kapitaal aan wezig is, zal men overgaan tot op richten cener coöperatieve midden stands-hypotheekbank om een tweede doel te horeiken. Winkelzaken en huurperceelen zijn, vooral bij toenemenden bloei, zeer afhankelijk van de huiseigenaren. Deze hypotheekbank zal het den win keliers gemakkelijk maken, eigenaar van liet perceel te worden. Gedacht is, zoo noodig voor de volle taxatiewaar de hypotheek te verleenen tegen 4 Met een verplichte jaarüjksche aflos sing hoopt de vereeuwiging zich te dekken tegen eventueele waardever mindering der 'betrok!'en perceel en. ^OLITTE EN VREEMDELINGEN. Wij hebben medegedeeld, welke vra gen het Kamerlid dr. Van Leeuwen den minister van Justitie heeft ge steld naar aanleiding van de behan deling. door het Finsche Parlements lid Hilïa Parssinen te Oldenzaalvan de zijde der Nederlandsche politie on dervonden. De minister heeft hierop (naar de ,.X. C." weet mee te deelen) schrifte lijk geantwoord. Daaruit blijkt dat door den minister een onderzoek wordt ingesteld naar het daarin be doelde voorval aan de grens te 01- denzaal en dat hij bereid is de Ka mer in kennis te stellen met den uit slag van aat onderzoek en met de eve"htueele maatregelen, die in ver- band daarmede mochten worden ga- troffen. FEESTEN TE ROTTERDAM. Verschenen is de gids voor de fees- lelijkheden ter gelegenheid van het eeuwfeest der onafhankelijkheid te Rotterdam op 17 November, waaruit blijkt dat de hoofdmomenten van den dag zullen zijnde onthulling iun een gedenkraam in de Groote Kerk, de optocht voorstellende den intocht van den Prins van Oranje, een hulde aan het standbeeld van Van Hogeudorp, en des avonds een alge- .heele illuminatie. TWEEDE KAMER. ■De lieer Scheurer eindigde giste ren zijn lange redevoering over de Indische begrooting met een beschou wing over de algemeene politieke ac tie en betoogde dat de strijd der con centratie, iu Indië in verbond met de Chineezen gevoerd, was gestreden onder een door niets bewezen leuze van gevaar voor de Koloniën door het beleid der vorige Regeering. Na dat hij tegenover den heer Van De venter (bij wijze van repliek op diens Eerste Kamer-rede van verle den jaar) het recht der zending nog verdedigd had om overal 't Evangelie vrij te verkondigen, reprimeerde hij zijn betoog en besloot met een dank betuiging aan den Min. Plêyte voor do handhaving van 't regeeringsstel- sel van de laatste jareu, maar waar door deze bewindsman dan ook van links naar rechts was overgekomen. liet verder gedeelte van de zitting van gisteren werd door den heer Van Deventer in beslag genomen. Deze verdedigde het aanblijven van den heer Idenburg als Gouv.-Gen., ook na de politieke veranderingen en ondanits zijn bezwaren tegen enkele onderdeelen van de onderwijs-politiek van den Landvoogd. Die bezwaren beletten niet dat hij sympathie, achting en waardeering voor dezen Gouv.-Gen. had. Wel was de noodelooze uitbreiding van chris telijke scholen en dito kweekscholen, boven de behoefte en tegen den wil der bevolking soms, schijnbaar een propaganda voor t christendom te genover den Islam, maar de spr. zag er geen streven in naar gedwongen kerstening der inlanders. Intusschen verlangde spr. ook geen intrekking of beperking van reeds toegestane sub sidies, maar wel dat deze niet ver der zullen worden verhoogd en voorts dat 't beginsel der facuitatief-steiiing van 't godsdienstonderwijs bij gesub sidieerde scholen worde Daarin zag hij de modusvi d i tusschen de In deze t kaar staande richtingen. De spr. wees voorts op de toene-' ming van 1 aantal zendelingen juist niot in Heidensche streken, waar zij 't meest nut kunnen stichten, maar in do Mohammedaansche en hij waar schuwde tegen het militant en soms aanmatigend optreden der zending. Daarom ook ontraadde hij beslist een wijziging van art. 123 Reg. regle ment. Ten opzichte van de verschaffing van verkiezingageld door de Ciunc-e- 'zen vroeg de spr. wat daar tegen is? Zijn onzo Ll.nteesolte ingezetenen geen Nederlanders en mogen zij geen belangstelling teonen en voorkeur voor eenige richting? Ook dor gelde lijke offers? (Ze hebben geen ridder orden weg te geven! riep een lid). Uitvoerig stond de heer v. Deventer stil bij de Indische partij, die minder belangstelling waard was dan de Sa rikat Islam. De Ind. partij is bet ge wrocht van een man, Douwes Dekker, die ijverde voor 't ideaal: Indië voor do Indiërs, dat is voor revolutie tegen ons gezag en losmaking van den baud tusschen Moederland en Koloniën. I Van een volksbeweging als bij de Sarikat 1 slaan was hier niets te he-1 £[>curen. Douwes Dekker sleepte enk©- len mede en onder hen Tiinto en Soe- wardi. Van den eerste vooral gat de spr. een zeer vleiend getuigenis als mensch en als inlandsch arts; hij h©r- innerde dat Tjipto wegens zijn zelfop offerende diensten bij 't heerachen van de pest was gedecoreerd. Douwes Dekker stelde dat voor als een soort „omkooping", als een middel om de beweging te keeren. De heer Van Deventer wees voorts op de revolutionnoire uitingen war D. bij de onafhan kei ij kh© kisteest en te Bandoeng en betoogde dat tegenover zulk een optreden de daad der Ind. Reg. (interneering en verbanning) ten volle was gerechtvaardigd en in een land als Indië niet kon uitblijven. Waren daarom alle klachten van de ■voorstanders der Ind. partij onge grond? Neen, ze waren soms overdre ven, maar een feit was 't dat bijv. het kon. besluit om werkelijk alle Neder landers, zonder verschil van ros voor ambten benoembaar te verklaren, een nu pas hernieuwd besluit v weleer de rechtmatigheid der grie ven bewees. Zal dat besluit nu ook worden uitgevoerd? Do spr. drong verder aan op een in 't algemeen, betere behandeling, zoo wel door amtbeuaren als particulie ren, van den nog te veel miskenden inlander en hij hoopte dat de opvoe ring van de bevlking tot hoger zede lijk peil, tot verdraagzaamheid een ontwikkeling, verder zou worden doorgevoerd, ook tot de vrouw en op finantieel terrein, opdat tevens in al de noodige behoeften van Indië dos te beter zou kunnen worden voorzien. Heden is 't debat te 11 voortgezet. Er waren dezen morgen nog vijf sprekers ingeschreven. Stadsnieuws KUBISME EN FUTURISME IN DE MODERNE SCHILDERKUNST. Over dit onderwerp heeft de heer J. Gratama, bouwkundig inge nieur te Amsterdam), voor de Haar- leiusche afdeeling van de Vereeni- ging tot bevordering van de vakoplei ding, een voordracht met lichtbeelden gehouden. Er was veel belangstelling, de bo venzalen van de Kroon waren gevuld met een aandachtig gehoor, waaron der ook vele dames. De voorzitter, de heer P. Doorn, heette de aanwezigen welkom, wij zend op de beieekenis van de Veree niging tot bevordering der vakoplei ding, die nog meer zou kunnen doen als zij moor steun mocht ondervin den. Spreker hoopte, dat deze avond er toe zou medewerken, dat deze steun vermeerdert. De heer Gratama ving aan met het uiteenzetten wat hij in kubisme en futurisme meent te zien. Daarbij wil de hij niet zeggen, dat hij beslist d e waarheid geeft. Het valt immers moeilijk de uitingen van het moder ne kunstleven precies en juist te be- oordeelen en 't is zoo zei de heer Gratama heel goed mogelijk, dat sommige kubisten en futuristen in hun streven nog iets anders zien en bedoelen don ik. K.ubisme en futurisme zijn beide voortzettingen van 't Impressionisme; ze zijn daaruit logisch en nood zakelijk ontstaan. Kubisme is een nog zeer onontwik kelde kunst, futurisme Is iets meer ontwikkeld. Maar beide kunsten zijn nog niet getieel uitgewerkt, en vol doen daarom aan het publiek niet. Men begrijpt het werk dezer moder nen niet en lacht er om. Dat is even wel onbillijk, zoo meent spieker. Het streven van 't futurisme is een ontwikkeling van liet begrip bewe ging, de futuristen trachten de be weging weer te geven. Dit streven is niet onlogisch, want in iedere kunst ontwikkeling ziet men de ontwikke ling van het begrip beweging. In de ontwikkeling van de kunst in al haar vormen blijkt, dat een lijn is aan te wijzen, gaande van strenge siylatie tot werkelijkheid. Want beweging is leven, werkelijk heid. De kunstenaar trachtte in uen loop der tijden meer in overeenstem ming te komen met de realiteit. Deze ontwikkeling in de kunst toonde spreker mei een serie licht beelden, betrekking hebbend op beeldhouw-, schilder- en bouwkunst. Een Apoilo-beeld uit den vroegeren Griekschen tijd was strak en monu mentaal, een fries van liet Parthenon toonde meer natuurlijkheid in de hou ding der figuren, in de Laokoongroep is alles actie en beweging geworden. In de architectuur vindt men de ontwikkeling van den Romaanschen stijl, met zijn evenwichtigheid en bouwkundige sty lat ie, van de vroeg Gothiek (Notre Dame ie Parijs) gaan de tot den bloeitijd van den Gothi- schen stijl, waarin de steen zijn zwaarte sc hijx J*aar verloren heeft en 't gebouw in zijn gelieelen aanblik schijnt te bewegen, te leven. Bij de schilderkunst is 't ook zoo. Regentenstukken uit de 16e eeuw wa ren zonder veel bewegelijkheid. De Schutterstukken uit de 17e eeuw (een schilderstuk van Frans Hals werd cj. 't doek geprojecteerd) zijn met reeds meer bewegelijker figuren. Rein brandt gaf in zijn Nachtwacht oen uiting van de grootste en natuurlijk ste bewegelijkheid evenwel met be houd der vormen. 't Impressionisme gaat ook naar de beweging, meerdere schetsen van Breitner staan zeer dicht bij de futu ristische werken. Hierna werden verschillende futu ristische schilderstuk leen op 't doek weergegeven, o.a. „de sensatie na een feestnaohit" van Boccioni, „een straatgezicht van Carra, „een danse res" van Severini. Daarbij toonde spreker aan, dat do futuristen de vormen hebben laten vallen, zij geven niet de bewegelijk heid der vormen, maar de bewege lijkheid zelf. Spreker wilde 't futurisme niet ver dedigen. Hij vindt er evenwel een en ander in dat te waardeeren is. Vooral liet fel en lievig en ntodern sensatief kleurgevoel bewondert liü. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 30 Cis. per regeL f^ONA CACAO De beste drank voor kinderen. De kubisten willen geen beweging, ■zij zoeken den s t ij 1, den vorm, ab- j stractie en dat in moderne sensatie. In de litteratuur heeft men ook ge tracht de sensatie uit te drukken. Om dit te bewijzen las spreker een gedeel- j te voor van „Ochtend" en ,,'t Koffie- huis" van Van Deyssel. Er is, tus schen de teekening van ,,'t Koffie huis" van Van Deyssel en de schil derij „de Pan-Pan-dans" van Seve rini verwantschap te ontdekken. Gonrad Kikkert, de bekende ku bist, heeft in een catalogus van den Modernen Kunstkring de beginselen der kubisten geteekend. Zij willen stijl, stylisrne. Door eenige lichtbeelden toonde spreker aan wat stylecring is. De studie van Fauconnier, „de vrouw met de waaier", is een duide lijke demonstratie van wat 't kubisme op heden nog is, namelijk een twee slachtigheid, die daardoor niet mooi, en een onharmonische uiting i3. Rea lisme en stylatie vermengen de kubis- ten te veeL Het huidige kubisme moet men zien als een hoogstinteressante wor- J steling van den geest inet 't grove j realisme. Onder de kubisten zijn geboren J stylisten, o.a. Toorop, die zijn „Drie bruiden" schilderde. Aan 't einde wees spreker er op, dat 't een verblijdend verschijnsel is, dat er weer geest in de moderne schilderkunst komt en dat men met het schoone maar oppervlakkige im pressionisme geen genoegen meer neemt. In 't streven der kubisten is veel wat nog niet begrepen wordt. Als er evenwel uit geboren wordt een mooie decoratieve vlakversiering, dan mag men dankbaar zijn. De voorzitter dankte den heer Gra tama voor zijn interessante voor dracht, die den hoorders c-en goeden blik heeft gegeven in 't streven van de futuristen en kubisten. „Kunst na Arbeid". 22 November geeft de Typo- en Lith. Vereeniging „Kunst na Arbeid" een Concert in de Sociëteit Vereeni ging. Als solisten treden op Mej. J. M. Peoreboom, viool, Mej. D. Bloo ker, mezzo-sopraan en de heer E. F. Bruynsteen, begeleiding, allen al hier. Het Tooneel HAARl.ii viSL.illi buiiUUWBURG. Tuoneelvereeniging. Jean Darlot. ïooueelspel van Louis Legendre. Jean Darlot is een drama uit de ou dere Franse he school, waarvan Du- nias, vader en zoon, tot de meest be kend© vertegenwoordigers behoorden ln zulke stukken wordt niet diep in het innerlijk der menschen gegraven; er worden geen psychologische raad selen gesteld of opgelost,; de dramati sche handeling is No. één en van de personen wordt niet meer dan karak teristiek gegeven. Wij, gewend aan de moderne drama's, voelen zulk een stuk uiet van onzen tijd, maar toch past het ons door de spanning der handeling, en waar het gelegenheid biedt Louis Bouwmeester nog eens in zijne nidun te zien, aanvaarden wij net gaarne. Hei was merkwaardig op te mer ken hoe jong Bouwmeester er uitzag, als de machinist Jean Darlot, hoe zijn toon van spieken dadelijk den man Karakieriseöroe en noe iedere bewe ging bij den uitgebeelde pusie. in nebbe iicheJ eu ia Jean Darlot zien we onzen grooien acteur van twee ge heel verschillende kanten; en we kun nen niet anders dan dankbaar zijn aan den heer lieyeranans, die ons daaitoe in de gelegenheid stelt. Dat wil zeggen: wij Haarlemmers moesten dat op prijs stellen door in grooleu getale in den schouwburg te komen. In plaats daarvan was het er Dinsdagavond weer droevig leeg. Misschien door onbekendheid met het stuk? Men gaat liever naar een stuk dat al in Amsterdam gegaan is en waar men dus iets van weet Heel begrijpelijk trouwens. Nu iets over den .inhoud van Jean Darlot Mevrouw Bcisset is eene weduwe, die met hare dochter Louise moet le ven van de opbrengst van een boek winkeltje. De zaken gaan slecht, üe huishuur kan zelfs niet meer botaold worden en de huisheer dreigt moeder en dochter op straat te zullen zetten. De beide vrouwen houden innig veel van elkaar; de moeder heeft zoo long mogelijk hare zorgen voor Louise ver borgen gehouden, doch nu gaat hot niet langer en Louise, bovendien niet vroolijk van natuur, treurt met hare moedei' mee. Er is een jonge neef, André, die veel bij tante en nicht aan huis komt; Louise en hij hebben liefde voor el kaar opgevat, doch het is nooit tot eene verklaring tusschen hen geko men. Andró moet drie jaar onder dienst gaan; eerst als hij terug komt, zullen ze kunnen huwen, maar hij re kent er op. dat Louise op hem zal wachten, ook zonder dat bij het haar gezegd beeft. Zoo gaat André heen zonder van zijne liefde te sproken. Dichtbij mevrouw Boisset woont Jean Darlot, een machinist, ijverige, flinke kerel, die oen centje overge spaard heeft. Hij ook houdt veel van Louise, en als hij hoort van den nood waarin moeder en dochter verlceeren, springt hij bij met zijne spaarduiien. Tege lijk echter zegt hij ronduit wat hij voor Louise voelt en vraagt haar, zij ne vrouw te worden. Hij voegt er eer lijk bij dat deze kwestie niets le ma ken heeft met wat hij voor de vrou wen doet, maar Louise zoowel als hare moeder voelen een schuld tegen over hem. Mevrouw Boisset vooral ziet in dit huwelijk de eenige uitkomst on Loui se stemt er in tee. Jean Darlot is een eerlijke man, rondborstig en levens lustig, maar in hem schuilt een groo te, woeste heftigheid. Hij is als een lam tegenover de vrouw die hij liefheeft; in het tweede bedrijf zien we hen getrouwd, en er bestaat geen vrool ijker, gelukkiger m andan Jean Darlot. Louis© is niet gelukkig, maar ze waardeert Jean's goede eigenschappen en verdedigt hem zelfs tegenover haar moeder, die, nu Jean eenmaal haar schoonzoon is, zich onophoudelijk stoot aan zijn ruw heid en ongemanierdheid en hem daar verwijten over maakt. De rol van moeder Boisset is onze ker geschreven: ze schijnt in de tweede acte eene andere dan in de eerste, en de verandering is grooter dan te verklaren is uit spijt over Louise's huwelijk heneden haar stand Mevrouw de Boer had eon eenigszins ondankbare taak met deze rol; alleen in het eerste bedrijf kon ze mooie in nigheid en sober uitgedrukt leed ge ven; ook haar angst in het derde be drijf, als zo Jean's heftigheid vreest, wanneer hij zijn geluk verstoord ziet, was prachtig ingehouden spel. Want hot zoo los opgebouwde hu welijksgeluk van Jean en Louis© blijkt al spoedig te wankelen, en als onverwachts André terugkomt, stort het geheel in puin. Als Jean ontdekt dat zijn geluk weg 23, of eigenlijk dat hot nooit bestaan heeft, komt al het heftige, ongetemde van zijn aard boven, en na een hevige dramatische scène doodt hij zijne vrouw door haar uit het raam van hunne bovenwoning te werpen. Het was in deze slotscène dat we Louis Bouwmeester in zijn kracht za gen. Alles gaat in het stuk snel, maar toch wist li ij climax in zijne ontroe ring te brengen; ieder moment in zijn spel was voorbereiding voor het vol gende. Dit juist maakt de spanning en houdt ons geboeid. Bouwmeester vond in Henriëtte van Ituyk al$ Louise een waardig partner zij ontwikkelde groote dramatische kracht in haar smart en vooral in haar angst, die ten laatste tot ont zetting stijgt De rol van .André werd door Tim- roti vertolkt; hij was in het begin goed, vooral in zijn vertrouwelijk spreken niet Louis©; later kwam hij te kort aan kracht. Jan Buderman maakte een goed type van den hardvochtigen huisheer die zichzelf voor een goedïgen man houdt. Het publiek loonde de artisten met hartelijk applaus. ANNA VAN GOGH-KAULBACH. TWEEDE ZALSMANAVOND. De tweede Zalsmanavond die giste ren in „De Kroon" plaats vond, bracht ons in kennis mei twee nieu welingen op ons concertpodium: de dames Elisabeth van der Leeuw, mezzo-sopraan te Rotterdam en Tos. de Meester, pianiste te Keulen. Beide dames schenen mij toe nieu welingen te zijn niet enkel op het Haarlemsche, maar op het concert podium in het algemeen; en haar kunst jong en gracieus als zij zei ven verkeert nog in het bekoorlijke tijdperk van belofte. Moge die be lofte niet worden beschaamd en op de bloeiende lente een heerlijke zomer volgen. De pianiste, de vrijmoedigste of althans meest geroutineerde der beideij, heeft in eenige van hare solo nummers getoond de poëzie van haar instrument lief te hebben, eu ook en di't in (misschien nog hooger© ma te de 'techniek daarvan. De muziek die zij speelt schijnt haar meer te boeien en innerlijk te verwarmen, naarmate de techniek hoogere eischen stelt. Dit is natuurlijk niet als lof be doeld. Ik schrijf het hier ook niet neer als blaam want alle jonge ta lenten hechten (gelukkig misschien) heel veel aan de techniek, het glan zend uiterlijk maar meer als een verklaring van het merkwaardig ver schijnsel dat mej. De Meester soms moeilijke stukken of passages veel muzikaler voordroeg dan gemakke lijke zooata zij bv. ook de zeer 1 moeielijk'e „Klndertotenlieder" van Mahler beduidend beter begeleidde dan Beethoven's „An die ferne Ge- liebie". Van hare solonummers stip ik aan als muzikaal smaakvol voorgedragen de beide stukjes „Menuet" „Tambourin" van Rameau, de Noc turne van Debussy en de Valse van Vincent d'Indy waarmede ik niet bedoel te zeggen dat er in de andere nummers (van Chopin, Liszt en Rich. Strauss) ook niet veel goeds en moois was. De zangeres heeft een niet groote, maar mooie, sympathieke stem. Jam mer dat zij zich niet wat vrijer durf de geven. Dan had veel van wat nu verdienstelijk, goed muzikaal ge voeld of heel lief was, boeiend en in drukwekkend kunnen zijn. In Liszt's „Loreley" dat als geheel veel te vaag bleef In Schumann's „Auf- trtlge", in „Extase" van Henri Du- parc en in verschillende andere van hare liederen waren dingen die van deze zangeres het beste doen ver wachten. Het artistiek belangrijke moment van dezen" avond lag in Zalsman's voordracht der „Kindertotenlieder" van Mahler en speciaal in de num mers 3 en 4 daarvan. De andere drie verliezen zonder orkest Al te veel aan kleur en stemming, 't Mag gezegd, Zalsman droeg ze alle meesterlijk voor, en het laatste nummer b.v. was indrukwekkend; maar een innige, diepe ontroering gaven toch voorna-' melijik die twee: Weun dein Mütter- iain tritt zur Thür herein" en „Oft denk' ich sie sind nur ausgegangen!" Voor deze voordracht zijn wij den zanger dankbaar meer nog dan voor den later gezongen cyclus van Beethoven. Het talrijk publiek gaf herhaalde lijk blijken van voldoening, en hoe veel bloemstukken er dezen avond op het podium werden overhandigd daar ben ik den tel bij kwijt geraakt PHILIP LOOTS. Fsycbomstrlsclie séance. In Januari van hei vorig jaar trad hier voor het eerst op de bekende En- gelsche psychonietrist Mr. Peters, op uituoodiging van de spiritistische vereeniging „Harmonia". De heer Peters gaf teen zulke be langrijke staaltjes van clairvoyance, dat het geen verwondering heeft te wekken, dat Woensdagavond, toen hij andermaal hier tor stede optrad, de bovenzaal van de Vereeniging te klein bleek. Een groot aantal belangstellenden moest dan ook terug gezonden wor den: de zaal was eivol. We herinnerden ons den heer Pe ters nog van de vorige séanoe, een vroolijk levendig man, als hij in aclie kwam, maar, in rust, een kalme per soonlijkheid: een figuur van een ty pisch oud Eugelsch prenitje: om oen vriendelijk bebrild gezicht bakke baardjes, naar beneden in een zwart sikje naar boven in plalcjee haar ter weerszijde van het hoofd overgaand. De half-kale schedel buigt om in 't hooge voorhoofd. Mr. Peters voldeed volkomen aan ons herinner ings-p or Ir et, toen hij even over achten hei podium in de bovenzaal van de Vereeniging op stapte, begeleid door den lieer Slui ter van den Broederbond Harmonia, en onzen oud-stadgenoot den heer Goedhart, thans leer aar te 's-Gra- venhage, vroeger arrondissements schoolopziener hier ter stede. De heer Goedhart was meegekomen, om het Engelsch van den heer Peters te vertalen. Do heer Sluiter verwelkomde de aanwezigen en vertelde, dat de Broe derbond „Harmonia1' sedert de vorige samenkomst met den heer Peters, nu bijna twee jaar geleden, belangrijk was vooruitgegaan. Daarna kwam des keeren Peters tolk aan het woord. De heer Goedhart sprak een inlei dinkje over de gave van den heer Peters. Vertkilaring-geven van deze Psycho metrische kracht kan men nog uiet Men is nog in de periode van feiten verzameling. Heeft men voldoende materiaal verzameld, don kan men probeer en een hypothese op te stel len ter verklaring der waargenomen verschijnselen. Men heeft wel is waar reeds een hypothese opgesteld, maar deze bevredigt niet geheel. Men neemt dan, volgens die theorie aan, dat er een fluidieke uitstraling rond de voorwerpen is, waaraan het me dium do eigenschappen en beschrij ving van den persoon afleiden kan. De heer Goedhart herinnerde aan de eerste manifestaties van deze ..kracht, die waargenomen waren door den geoloog Denton en, door Buchanan., waarna de heer Sluiter met een blad de zaal rondging, om voorwerpen te verzamelen, die uien wilde afstaan, als hulpmiddel voor de manifestaties. Toen kwam de heer Peters aan hot woord. Ilij is een hupscb en hoofsch man. De Ilollandsche vrouwen, dus bo- gon hij complimenteus, hebben mooi haar. Maar... zij beletten mij dien mooien hoofdtooi te bewonderen, door haar hoeden op te houden... De dames zetten nu haar hoeden af. Thans begon hij met beschrijvingen te geven van do gevoelens, die bij hem opgewekt werden, wanneer hij een voorwerp in de hand nam. Ik zie de geesten, die voor in'n oo? ondocmen, los van d» voorwer pen en geef aan de beschrijving vnn hetgeen ik aanschouw. Het was een broche met een haar lok er in, dat de heer Peters Ier hand nam. Ik voel de aanraking van twee dames, begon Mr. Peters. De een heeft lichtbruine oogen en grijs haar, dat in liet raidden gescheiden is, broeden neus, volle lippen en ;©r mager gezicht. Voor zij stierf heeft zij veel gc-Ie den. Zij was energidk in haar optre den. Het schijnt, dat de broche zcci sterk door haar geïnfluenceerd .es. Voor zij stierf werd zij zeer zwak; Ik gevoel maar éen beetje leven. Zij was zeer onzelfzuchtig. tweede dame, die met deze broche in verband staat is een jonge vrouw. De eerste had iets op haar hoofd, ik kan niet zeggen, wat het De beschrijving van de jonge vrouw zal Ik niet geven, omdat ik de beschrijving van één jxósoon voor één voorwerp genoeg vind. Degeen, die de broche gegeven heeft, verklaarde dat de beschrijving juist is. de broche kwam Mr. P., zon der ander voorwerp, op andere geest verschijningen, die hij tusschen de men8dien in, waarnam. Daar ln de zaal zie ik een man, die gestorven is op GOGo-jarigen leeftijd. Volgde pe.soonsbeschrijving, Verder op, ging hij voort, zie ik tusschen u beiden den geest van een man, die 50—60 jaar oud was, toen hij overleed. Volgde weer een beschrijving der gestalte en het gezicht, o. a. dat de tanden wat verkleurd waren. Met hem mee is gekomen een jonge vrouw, die op 20- tot 25-jarigen leeftijd is gestorven. Haar oogen be zitten een sterke uitdrukking, zij heeft een mooien neus en volle lip pen. Een gevoel van vreugde komt in mij opzij brengt een gevoel van ge luk met zich. Zij heeft- haai* beide lianuen op uw scliouueis (uie van ten heer en.een dame) gelegd. Dit geluks gevoel heeft zij ornaat, naar zij mij zegt, alle donkerte voorbijgegaan is en 't steeds lichter rond haar wordt. Het is mij, alsof ik mij gevoel opge- licnt, zulk een gevoel van vreugde komt in mij, zeide de heer Peters. De betrokken personen erkenden, dat zij de beschrevenen herkenden. üp de zesde rij, bij aezo zie ik den gets; van een. man, die overleed, toen hij tusschen de 50 en 60 jaar oud was. Hij kan iets ouder of iets jonger zijn. Zijn oogen waren blauw of grijs, neus niet groot, lip pen vol, kleine knevel, sikje. Vóór stierf werd hij mager. Een gevoel van zwakte en beverigheid komt over mij. Hij moet veel geleden hebben, voor hij overging. De beschrijving wordt niet her kend, evenmin als ue besenrijvmg van een geest, die met den voorgaan- den zou meegekomen zijn. De heer Peters vervolgt dan de be schrijving van aen laatsien persoon: Voor hij stierf leed hij aan rheu- matlek, want hij is wat stijf in i bewegingen en zijn been sleept i langs den grond. 1-Iij heeft een bril op, om te lezen. De beschrijving wordt nog niet herkend. Indien hij hier niet gekomen is voor deze dame, dan moer. hij gelen- men zijn voor iemand, die in de buurt zit. Voor hij stierf is er een kwestie geweest over iets. wat hij na laten zou. Met hem meegekomen is een oude dame. Zij draagt een kap en heelt net haar netjes opgemaakt (volgt gezichtsbeschrijving). Zij is hier gekomen, om de straks beschre ven personen in aanraking te bren gen met dengeen, voor wien hij geko men ri. Niemand herkent echter de l>e schrevene. Hierna volgde een beschrijving van oen man en vrouw (naar aanleiding van een portret in een doosje), waar van de man aan kanker zou overle den zijn. Zij komen hier samen, omdat zij op aarde ook samen waren. De heer gevoelt liefde voor de dame. Meegedeeld wordt, dat de beschrij ving, die we wat moesten inkorten, omdat we niet telkens uitvoerige be schrijvingen in dit verslag kunnen opnemen, gedeeltelijk juist is. Daar achteraan in de zaal staat een man, zegt de heer Peters. Ik geef ni&t gaarne eeri dersel fjke be schrijving. maar ik moei dit doen. Hij beschrijft nu ©en jongen man, die op 2025-jarigen leeftiïn aan tu berculose moet overleden zijn. Ik beschrijf hem liever niet, maar ik doe het. zeirt de beer P., om dat hij zoo ongelukkig is, wijl er iemand daar in de zaal is, die vaak om hem schreit. Hij is zes maanden ziek geweest. Ik zou zeggen, dat hij zijn studie nog niet beëindigd had, toen hij overleed. Hij komt terug, om degene, die ore hem schreit te Roosten. Zijn naam if Willem. Geen der personen achter in de zaal herkent den beschrevene. Een roodkralen ketting werd ge toond. De draagster leeft nog lichtte men den hoer P. in. Ja en sterk ook, zei het medium. Er is niets doods aan dit voorwerp. Hij beschreef de bezitster als een vrouw van vlug begrip en die vreug de in het leven heeft Zij wil gaarne anderen heipon. Zij houdt, van lezeD en muziek en kan teoder liefhebben. Zij is een goed karakterlezeres. Deze goheele beschrijving past op degene, die den ketting draagt. Éveneens bleek de beschrijving van 'n dame. wie een zilveren pepermunt doosje had toebehoord geheel juist te zijn. Hierop beschreer do beer Poters naar aanleiding van een medege bracht portret de gestalte en hel ka rakter eener dame, die aan maagpijn had geleden. Soms was dit zoo erg. dat zij een o ogenblik niot meer spreken kon. Toch maakte zij weinig drukte van liaar ziekte en dacht altijd meer aan anderen dan aan zichzelf. Zij was al tijd erg netjes op haar haar, maar in t laaist van haar leven viel het haar dikwiils langs haar slanen naar vo-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 6