VAN HOUTEN 'S
welke kracht het is, een kapitaal te
bezitten, tot steun der actie.
Dit nu ontbreekt aan de Midden-
at .ndsactie. Thans besloot Handelen
Nijverheid te Amersfoort op te rich
ten een vereeniging tot vormen van
kapitaal, aanvangende 1 Januari
1914. De bijdrage is gesteld op 25 ct.
per week. Men blijft aanspraak be
houden op het gestorte geld, plus
rente. Het. bestuur stelt zich borg,
<lit uit te koeren, wanneer na 4 of 5
jaar mocht Mijlken, dat de 'beweging
geen landelijke zaak kan worden. Bij
slagen worden de gestorte gelden la
ter in aandcelen vastgelegd.
Wanneer voldoende kapitaal aan
wezig is, zal men overgaan tot op
richten cener coöperatieve midden
stands-hypotheekbank om een tweede
doel te horeiken.
Winkelzaken en huurperceelen zijn,
vooral bij toenemenden bloei, zeer
afhankelijk van de huiseigenaren.
Deze hypotheekbank zal het den win
keliers gemakkelijk maken, eigenaar
van liet perceel te worden. Gedacht is,
zoo noodig voor de volle taxatiewaar
de hypotheek te verleenen tegen 4
Met een verplichte jaarüjksche aflos
sing hoopt de vereeuwiging zich te
dekken tegen eventueele waardever
mindering der 'betrok!'en perceel en.
^OLITTE EN VREEMDELINGEN.
Wij hebben medegedeeld, welke vra
gen het Kamerlid dr. Van Leeuwen
den minister van Justitie heeft ge
steld naar aanleiding van de behan
deling. door het Finsche Parlements
lid Hilïa Parssinen te Oldenzaalvan
de zijde der Nederlandsche politie on
dervonden.
De minister heeft hierop (naar de
,.X. C." weet mee te deelen) schrifte
lijk geantwoord. Daaruit blijkt dat
door den minister een onderzoek
wordt ingesteld naar het daarin be
doelde voorval aan de grens te 01-
denzaal en dat hij bereid is de Ka
mer in kennis te stellen met den uit
slag van aat onderzoek en met de
eve"htueele maatregelen, die in ver-
band daarmede mochten worden ga-
troffen.
FEESTEN TE ROTTERDAM.
Verschenen is de gids voor de fees-
lelijkheden ter gelegenheid van het
eeuwfeest der onafhankelijkheid te
Rotterdam op 17 November, waaruit
blijkt dat de hoofdmomenten van
den dag zullen zijnde onthulling
iun een gedenkraam in de Groote
Kerk, de optocht voorstellende den
intocht van den Prins van Oranje,
een hulde aan het standbeeld van Van
Hogeudorp, en des avonds een alge-
.heele illuminatie.
TWEEDE KAMER.
■De lieer Scheurer eindigde giste
ren zijn lange redevoering over de
Indische begrooting met een beschou
wing over de algemeene politieke ac
tie en betoogde dat de strijd der con
centratie, iu Indië in verbond met de
Chineezen gevoerd, was gestreden
onder een door niets bewezen leuze
van gevaar voor de Koloniën door
het beleid der vorige Regeering. Na
dat hij tegenover den heer Van De
venter (bij wijze van repliek op
diens Eerste Kamer-rede van verle
den jaar) het recht der zending nog
verdedigd had om overal 't Evangelie
vrij te verkondigen, reprimeerde hij
zijn betoog en besloot met een dank
betuiging aan den Min. Plêyte voor
do handhaving van 't regeeringsstel-
sel van de laatste jareu, maar waar
door deze bewindsman dan ook van
links naar rechts was overgekomen.
liet verder gedeelte van de zitting
van gisteren werd door den heer Van
Deventer in beslag genomen.
Deze verdedigde het aanblijven van
den heer Idenburg als Gouv.-Gen.,
ook na de politieke veranderingen en
ondanits zijn bezwaren tegen enkele
onderdeelen van de onderwijs-politiek
van den Landvoogd.
Die bezwaren beletten niet dat hij
sympathie, achting en waardeering
voor dezen Gouv.-Gen. had. Wel was
de noodelooze uitbreiding van chris
telijke scholen en dito kweekscholen,
boven de behoefte en tegen den wil
der bevolking soms, schijnbaar een
propaganda voor t christendom te
genover den Islam, maar de spr. zag
er geen streven in naar gedwongen
kerstening der inlanders. Intusschen
verlangde spr. ook geen intrekking of
beperking van reeds toegestane sub
sidies, maar wel dat deze niet ver
der zullen worden verhoogd en voorts
dat 't beginsel der facuitatief-steiiing
van 't godsdienstonderwijs bij gesub
sidieerde scholen worde
Daarin zag hij de modusvi
d i tusschen de In deze t
kaar staande richtingen.
De spr. wees voorts op de toene-'
ming van 1 aantal zendelingen juist
niot in Heidensche streken, waar zij
't meest nut kunnen stichten, maar in
do Mohammedaansche en hij waar
schuwde tegen het militant en soms
aanmatigend optreden der zending.
Daarom ook ontraadde hij beslist een
wijziging van art. 123 Reg. regle
ment.
Ten opzichte van de verschaffing
van verkiezingageld door de Ciunc-e-
'zen vroeg de spr. wat daar tegen is?
Zijn onzo Ll.nteesolte ingezetenen
geen Nederlanders en mogen zij geen
belangstelling teonen en voorkeur
voor eenige richting? Ook dor gelde
lijke offers? (Ze hebben geen ridder
orden weg te geven! riep een lid).
Uitvoerig stond de heer v. Deventer
stil bij de Indische partij, die minder
belangstelling waard was dan de Sa
rikat Islam. De Ind. partij is bet ge
wrocht van een man, Douwes Dekker,
die ijverde voor 't ideaal: Indië voor
do Indiërs, dat is voor revolutie tegen
ons gezag en losmaking van den baud
tusschen Moederland en Koloniën. I
Van een volksbeweging als bij de
Sarikat 1 slaan was hier niets te he-1
£[>curen. Douwes Dekker sleepte enk©-
len mede en onder hen Tiinto en Soe-
wardi. Van den eerste vooral gat de
spr. een zeer vleiend getuigenis als
mensch en als inlandsch arts; hij h©r-
innerde dat Tjipto wegens zijn zelfop
offerende diensten bij 't heerachen
van de pest was gedecoreerd. Douwes
Dekker stelde dat voor als een soort
„omkooping", als een middel om de
beweging te keeren.
De heer Van Deventer wees voorts
op de revolutionnoire uitingen war
D. bij de onafhan kei ij kh© kisteest en te
Bandoeng en betoogde dat tegenover
zulk een optreden de daad der Ind.
Reg. (interneering en verbanning) ten
volle was gerechtvaardigd en in een
land als Indië niet kon uitblijven.
Waren daarom alle klachten van de
■voorstanders der Ind. partij onge
grond? Neen, ze waren soms overdre
ven, maar een feit was 't dat bijv. het
kon. besluit om werkelijk alle Neder
landers, zonder verschil van ros voor
ambten benoembaar te verklaren,
een nu pas hernieuwd besluit v
weleer de rechtmatigheid der grie
ven bewees. Zal dat besluit nu ook
worden uitgevoerd?
Do spr. drong verder aan op een in
't algemeen, betere behandeling, zoo
wel door amtbeuaren als particulie
ren, van den nog te veel miskenden
inlander en hij hoopte dat de opvoe
ring van de bevlking tot hoger zede
lijk peil, tot verdraagzaamheid een
ontwikkeling, verder zou worden
doorgevoerd, ook tot de vrouw en op
finantieel terrein, opdat tevens in al
de noodige behoeften van Indië dos te
beter zou kunnen worden voorzien.
Heden is 't debat te 11 voortgezet. Er
waren dezen morgen nog vijf sprekers
ingeschreven.
Stadsnieuws
KUBISME EN FUTURISME IN DE
MODERNE SCHILDERKUNST.
Over dit onderwerp heeft de heer
J. Gratama, bouwkundig inge
nieur te Amsterdam), voor de Haar-
leiusche afdeeling van de Vereeni-
ging tot bevordering van de vakoplei
ding, een voordracht met lichtbeelden
gehouden.
Er was veel belangstelling, de bo
venzalen van de Kroon waren gevuld
met een aandachtig gehoor, waaron
der ook vele dames.
De voorzitter, de heer P. Doorn,
heette de aanwezigen welkom, wij
zend op de beieekenis van de Veree
niging tot bevordering der vakoplei
ding, die nog meer zou kunnen doen
als zij moor steun mocht ondervin
den. Spreker hoopte, dat deze avond
er toe zou medewerken, dat deze
steun vermeerdert.
De heer Gratama ving aan met het
uiteenzetten wat hij in kubisme en
futurisme meent te zien. Daarbij wil
de hij niet zeggen, dat hij beslist d e
waarheid geeft. Het valt immers
moeilijk de uitingen van het moder
ne kunstleven precies en juist te be-
oordeelen en 't is zoo zei de heer
Gratama heel goed mogelijk, dat
sommige kubisten en futuristen in
hun streven nog iets anders zien en
bedoelen don ik.
K.ubisme en futurisme zijn beide
voortzettingen van 't Impressionisme;
ze zijn daaruit logisch en nood
zakelijk ontstaan.
Kubisme is een nog zeer onontwik
kelde kunst, futurisme Is iets meer
ontwikkeld. Maar beide kunsten zijn
nog niet getieel uitgewerkt, en vol
doen daarom aan het publiek niet.
Men begrijpt het werk dezer moder
nen niet en lacht er om. Dat is even
wel onbillijk, zoo meent spieker.
Het streven van 't futurisme is een
ontwikkeling van liet begrip bewe
ging, de futuristen trachten de be
weging weer te geven. Dit streven is
niet onlogisch, want in iedere kunst
ontwikkeling ziet men de ontwikke
ling van het begrip beweging.
In de ontwikkeling van de kunst
in al haar vormen blijkt, dat een
lijn is aan te wijzen, gaande van
strenge siylatie tot werkelijkheid.
Want beweging is leven, werkelijk
heid. De kunstenaar trachtte in uen
loop der tijden meer in overeenstem
ming te komen met de realiteit.
Deze ontwikkeling in de kunst
toonde spreker mei een serie licht
beelden, betrekking hebbend op
beeldhouw-, schilder- en bouwkunst.
Een Apoilo-beeld uit den vroegeren
Griekschen tijd was strak en monu
mentaal, een fries van liet Parthenon
toonde meer natuurlijkheid in de hou
ding der figuren, in de Laokoongroep
is alles actie en beweging geworden.
In de architectuur vindt men de
ontwikkeling van den Romaanschen
stijl, met zijn evenwichtigheid en
bouwkundige sty lat ie, van de vroeg
Gothiek (Notre Dame ie Parijs) gaan
de tot den bloeitijd van den Gothi-
schen stijl, waarin de steen zijn
zwaarte sc hijx J*aar verloren heeft en
't gebouw in zijn gelieelen aanblik
schijnt te bewegen, te leven.
Bij de schilderkunst is 't ook zoo.
Regentenstukken uit de 16e eeuw wa
ren zonder veel bewegelijkheid. De
Schutterstukken uit de 17e eeuw (een
schilderstuk van Frans Hals werd cj.
't doek geprojecteerd) zijn met reeds
meer bewegelijker figuren. Rein
brandt gaf in zijn Nachtwacht oen
uiting van de grootste en natuurlijk
ste bewegelijkheid evenwel met be
houd der vormen.
't Impressionisme gaat ook naar de
beweging, meerdere schetsen van
Breitner staan zeer dicht bij de futu
ristische werken.
Hierna werden verschillende futu
ristische schilderstuk leen op 't doek
weergegeven, o.a. „de sensatie na
een feestnaohit" van Boccioni, „een
straatgezicht van Carra, „een danse
res" van Severini.
Daarbij toonde spreker aan, dat do
futuristen de vormen hebben laten
vallen, zij geven niet de bewegelijk
heid der vormen, maar de bewege
lijkheid zelf.
Spreker wilde 't futurisme niet ver
dedigen. Hij vindt er evenwel een en
ander in dat te waardeeren is. Vooral
liet fel en lievig en ntodern sensatief
kleurgevoel bewondert liü.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 30 Cis. per regeL
f^ONA CACAO
De beste drank voor kinderen.
De kubisten willen geen beweging,
■zij zoeken den s t ij 1, den vorm, ab- j
stractie en dat in moderne sensatie.
In de litteratuur heeft men ook ge
tracht de sensatie uit te drukken. Om
dit te bewijzen las spreker een gedeel- j
te voor van „Ochtend" en ,,'t Koffie-
huis" van Van Deyssel. Er is, tus
schen de teekening van ,,'t Koffie
huis" van Van Deyssel en de schil
derij „de Pan-Pan-dans" van Seve
rini verwantschap te ontdekken.
Gonrad Kikkert, de bekende ku
bist, heeft in een catalogus van den
Modernen Kunstkring de beginselen
der kubisten geteekend. Zij willen
stijl, stylisrne.
Door eenige lichtbeelden toonde
spreker aan wat stylecring is.
De studie van Fauconnier, „de
vrouw met de waaier", is een duide
lijke demonstratie van wat 't kubisme
op heden nog is, namelijk een twee
slachtigheid, die daardoor niet mooi,
en een onharmonische uiting i3. Rea
lisme en stylatie vermengen de kubis-
ten te veeL
Het huidige kubisme moet men
zien als een hoogstinteressante wor- J
steling van den geest inet 't grove j
realisme.
Onder de kubisten zijn geboren J
stylisten, o.a. Toorop, die zijn „Drie
bruiden" schilderde.
Aan 't einde wees spreker er op,
dat 't een verblijdend verschijnsel is,
dat er weer geest in de moderne
schilderkunst komt en dat men met
het schoone maar oppervlakkige im
pressionisme geen genoegen meer
neemt. In 't streven der kubisten is
veel wat nog niet begrepen wordt.
Als er evenwel uit geboren wordt een
mooie decoratieve vlakversiering, dan
mag men dankbaar zijn.
De voorzitter dankte den heer Gra
tama voor zijn interessante voor
dracht, die den hoorders c-en goeden
blik heeft gegeven in 't streven van
de futuristen en kubisten.
„Kunst na Arbeid".
22 November geeft de Typo- en
Lith. Vereeniging „Kunst na Arbeid"
een Concert in de Sociëteit Vereeni
ging. Als solisten treden op Mej. J.
M. Peoreboom, viool, Mej. D. Bloo
ker, mezzo-sopraan en de heer E. F.
Bruynsteen, begeleiding, allen al
hier.
Het Tooneel
HAARl.ii viSL.illi buiiUUWBURG.
Tuoneelvereeniging.
Jean Darlot. ïooueelspel van
Louis Legendre.
Jean Darlot is een drama uit de ou
dere Franse he school, waarvan Du-
nias, vader en zoon, tot de meest be
kend© vertegenwoordigers behoorden
ln zulke stukken wordt niet diep in
het innerlijk der menschen gegraven;
er worden geen psychologische raad
selen gesteld of opgelost,; de dramati
sche handeling is No. één en van de
personen wordt niet meer dan karak
teristiek gegeven. Wij, gewend aan
de moderne drama's, voelen zulk een
stuk uiet van onzen tijd, maar toch
past het ons door de spanning der
handeling, en waar het gelegenheid
biedt Louis Bouwmeester nog eens in
zijne nidun te zien, aanvaarden wij
net gaarne.
Hei was merkwaardig op te mer
ken hoe jong Bouwmeester er uitzag,
als de machinist Jean Darlot, hoe zijn
toon van spieken dadelijk den man
Karakieriseöroe en noe iedere bewe
ging bij den uitgebeelde pusie. in
nebbe iicheJ eu ia Jean Darlot zien
we onzen grooien acteur van twee ge
heel verschillende kanten; en we kun
nen niet anders dan dankbaar zijn
aan den heer lieyeranans, die ons
daaitoe in de gelegenheid stelt.
Dat wil zeggen: wij Haarlemmers
moesten dat op prijs stellen door in
grooleu getale in den schouwburg te
komen. In plaats daarvan was het er
Dinsdagavond weer droevig leeg.
Misschien door onbekendheid met
het stuk? Men gaat liever naar een
stuk dat al in Amsterdam gegaan is
en waar men dus iets van weet Heel
begrijpelijk trouwens.
Nu iets over den .inhoud van Jean
Darlot
Mevrouw Bcisset is eene weduwe,
die met hare dochter Louise moet le
ven van de opbrengst van een boek
winkeltje. De zaken gaan slecht, üe
huishuur kan zelfs niet meer botaold
worden en de huisheer dreigt moeder
en dochter op straat te zullen zetten.
De beide vrouwen houden innig veel
van elkaar; de moeder heeft zoo long
mogelijk hare zorgen voor Louise ver
borgen gehouden, doch nu gaat hot
niet langer en Louise, bovendien niet
vroolijk van natuur, treurt met hare
moedei' mee.
Er is een jonge neef, André, die
veel bij tante en nicht aan huis komt;
Louise en hij hebben liefde voor el
kaar opgevat, doch het is nooit tot
eene verklaring tusschen hen geko
men. Andró moet drie jaar onder
dienst gaan; eerst als hij terug komt,
zullen ze kunnen huwen, maar hij re
kent er op. dat Louise op hem zal
wachten, ook zonder dat bij het haar
gezegd beeft.
Zoo gaat André heen zonder van
zijne liefde te sproken.
Dichtbij mevrouw Boisset woont
Jean Darlot, een machinist, ijverige,
flinke kerel, die oen centje overge
spaard heeft.
Hij ook houdt veel van Louise, en
als hij hoort van den nood waarin
moeder en dochter verlceeren, springt
hij bij met zijne spaarduiien. Tege
lijk echter zegt hij ronduit wat hij
voor Louise voelt en vraagt haar, zij
ne vrouw te worden. Hij voegt er eer
lijk bij dat deze kwestie niets le ma
ken heeft met wat hij voor de vrou
wen doet, maar Louise zoowel als
hare moeder voelen een schuld tegen
over hem.
Mevrouw Boisset vooral ziet in dit
huwelijk de eenige uitkomst on Loui
se stemt er in tee. Jean Darlot is een
eerlijke man, rondborstig en levens
lustig, maar in hem schuilt een groo
te, woeste heftigheid.
Hij is als een lam tegenover de
vrouw die hij liefheeft; in het tweede
bedrijf zien we hen getrouwd, en er
bestaat geen vrool ijker, gelukkiger
m andan Jean Darlot. Louis© is niet
gelukkig, maar ze waardeert Jean's
goede eigenschappen en verdedigt
hem zelfs tegenover haar moeder, die,
nu Jean eenmaal haar schoonzoon is,
zich onophoudelijk stoot aan zijn ruw
heid en ongemanierdheid en hem
daar verwijten over maakt.
De rol van moeder Boisset is onze
ker geschreven: ze schijnt in de
tweede acte eene andere dan in de
eerste, en de verandering is grooter
dan te verklaren is uit spijt over
Louise's huwelijk heneden haar stand
Mevrouw de Boer had eon eenigszins
ondankbare taak met deze rol; alleen
in het eerste bedrijf kon ze mooie in
nigheid en sober uitgedrukt leed ge
ven; ook haar angst in het derde be
drijf, als zo Jean's heftigheid vreest,
wanneer hij zijn geluk verstoord ziet,
was prachtig ingehouden spel.
Want hot zoo los opgebouwde hu
welijksgeluk van Jean en Louis©
blijkt al spoedig te wankelen, en als
onverwachts André terugkomt, stort
het geheel in puin.
Als Jean ontdekt dat zijn geluk weg
23, of eigenlijk dat hot nooit bestaan
heeft, komt al het heftige, ongetemde
van zijn aard boven, en na een hevige
dramatische scène doodt hij zijne
vrouw door haar uit het raam van
hunne bovenwoning te werpen.
Het was in deze slotscène dat we
Louis Bouwmeester in zijn kracht za
gen. Alles gaat in het stuk snel, maar
toch wist li ij climax in zijne ontroe
ring te brengen; ieder moment in zijn
spel was voorbereiding voor het vol
gende. Dit juist maakt de spanning
en houdt ons geboeid.
Bouwmeester vond in Henriëtte van
Ituyk al$ Louise een waardig partner
zij ontwikkelde groote dramatische
kracht in haar smart en vooral in
haar angst, die ten laatste tot ont
zetting stijgt
De rol van .André werd door Tim-
roti vertolkt; hij was in het begin
goed, vooral in zijn vertrouwelijk
spreken niet Louis©; later kwam hij
te kort aan kracht.
Jan Buderman maakte een goed
type van den hardvochtigen huisheer
die zichzelf voor een goedïgen man
houdt.
Het publiek loonde de artisten met
hartelijk applaus.
ANNA VAN GOGH-KAULBACH.
TWEEDE ZALSMANAVOND.
De tweede Zalsmanavond die giste
ren in „De Kroon" plaats vond,
bracht ons in kennis mei twee nieu
welingen op ons concertpodium: de
dames Elisabeth van der Leeuw,
mezzo-sopraan te Rotterdam en Tos.
de Meester, pianiste te Keulen.
Beide dames schenen mij toe nieu
welingen te zijn niet enkel op het
Haarlemsche, maar op het concert
podium in het algemeen; en haar
kunst jong en gracieus als zij zei
ven verkeert nog in het bekoorlijke
tijdperk van belofte. Moge die be
lofte niet worden beschaamd en op
de bloeiende lente een heerlijke zomer
volgen. De pianiste, de vrijmoedigste
of althans meest geroutineerde der
beideij, heeft in eenige van hare solo
nummers getoond de poëzie van haar
instrument lief te hebben, eu ook
en di't in (misschien nog hooger© ma
te de 'techniek daarvan. De muziek
die zij speelt schijnt haar meer te
boeien en innerlijk te verwarmen,
naarmate de techniek hoogere eischen
stelt. Dit is natuurlijk niet als lof be
doeld. Ik schrijf het hier ook niet
neer als blaam want alle jonge ta
lenten hechten (gelukkig misschien)
heel veel aan de techniek, het glan
zend uiterlijk maar meer als een
verklaring van het merkwaardig ver
schijnsel dat mej. De Meester soms
moeilijke stukken of passages veel
muzikaler voordroeg dan gemakke
lijke zooata zij bv. ook de zeer
1 moeielijk'e „Klndertotenlieder" van
Mahler beduidend beter begeleidde
dan Beethoven's „An die ferne Ge-
liebie".
Van hare solonummers stip ik aan
als muzikaal smaakvol voorgedragen
de beide stukjes „Menuet"
„Tambourin" van Rameau, de Noc
turne van Debussy en de Valse van
Vincent d'Indy waarmede ik niet
bedoel te zeggen dat er in de andere
nummers (van Chopin, Liszt en Rich.
Strauss) ook niet veel goeds en moois
was.
De zangeres heeft een niet groote,
maar mooie, sympathieke stem. Jam
mer dat zij zich niet wat vrijer durf
de geven. Dan had veel van wat nu
verdienstelijk, goed muzikaal ge
voeld of heel lief was, boeiend en in
drukwekkend kunnen zijn. In Liszt's
„Loreley" dat als geheel veel te
vaag bleef In Schumann's „Auf-
trtlge", in „Extase" van Henri Du-
parc en in verschillende andere van
hare liederen waren dingen die van
deze zangeres het beste doen ver
wachten.
Het artistiek belangrijke moment
van dezen" avond lag in Zalsman's
voordracht der „Kindertotenlieder"
van Mahler en speciaal in de num
mers 3 en 4 daarvan. De andere drie
verliezen zonder orkest Al te veel aan
kleur en stemming, 't Mag gezegd,
Zalsman droeg ze alle meesterlijk
voor, en het laatste nummer b.v. was
indrukwekkend; maar een innige,
diepe ontroering gaven toch voorna-'
melijik die twee: Weun dein Mütter-
iain tritt zur Thür herein" en „Oft
denk' ich sie sind nur ausgegangen!"
Voor deze voordracht zijn wij den
zanger dankbaar meer nog dan
voor den later gezongen cyclus van
Beethoven.
Het talrijk publiek gaf herhaalde
lijk blijken van voldoening, en hoe
veel bloemstukken er dezen avond op
het podium werden overhandigd
daar ben ik den tel bij kwijt geraakt
PHILIP LOOTS.
Fsycbomstrlsclie séance.
In Januari van hei vorig jaar trad
hier voor het eerst op de bekende En-
gelsche psychonietrist Mr. Peters,
op uituoodiging van de spiritistische
vereeniging „Harmonia".
De heer Peters gaf teen zulke be
langrijke staaltjes van clairvoyance,
dat het geen verwondering heeft te
wekken, dat Woensdagavond, toen
hij andermaal hier tor stede optrad,
de bovenzaal van de Vereeniging te
klein bleek.
Een groot aantal belangstellenden
moest dan ook terug gezonden wor
den: de zaal was eivol.
We herinnerden ons den heer Pe
ters nog van de vorige séanoe, een
vroolijk levendig man, als hij in aclie
kwam, maar, in rust, een kalme per
soonlijkheid: een figuur van een ty
pisch oud Eugelsch prenitje: om oen
vriendelijk bebrild gezicht bakke
baardjes, naar beneden in een zwart
sikje naar boven in plalcjee haar ter
weerszijde van het hoofd overgaand.
De half-kale schedel buigt om in 't
hooge voorhoofd.
Mr. Peters voldeed volkomen aan
ons herinner ings-p or Ir et, toen hij
even over achten hei podium in de
bovenzaal van de Vereeniging op
stapte, begeleid door den lieer Slui
ter van den Broederbond Harmonia,
en onzen oud-stadgenoot den heer
Goedhart, thans leer aar te 's-Gra-
venhage, vroeger arrondissements
schoolopziener hier ter stede. De
heer Goedhart was meegekomen, om
het Engelsch van den heer Peters te
vertalen.
Do heer Sluiter verwelkomde de
aanwezigen en vertelde, dat de Broe
derbond „Harmonia1' sedert de vorige
samenkomst met den heer Peters, nu
bijna twee jaar geleden, belangrijk
was vooruitgegaan.
Daarna kwam des keeren Peters
tolk aan het woord.
De heer Goedhart sprak een inlei
dinkje over de gave van den heer
Peters.
Vertkilaring-geven van deze Psycho
metrische kracht kan men nog uiet
Men is nog in de periode van feiten
verzameling. Heeft men voldoende
materiaal verzameld, don kan men
probeer en een hypothese op te stel
len ter verklaring der waargenomen
verschijnselen. Men heeft wel is waar
reeds een hypothese opgesteld, maar
deze bevredigt niet geheel. Men
neemt dan, volgens die theorie aan,
dat er een fluidieke uitstraling rond
de voorwerpen is, waaraan het me
dium do eigenschappen en beschrij
ving van den persoon afleiden kan.
De heer Goedhart herinnerde aan
de eerste manifestaties van deze
..kracht, die waargenomen waren
door den geoloog Denton en, door
Buchanan., waarna de heer Sluiter
met een blad de zaal rondging, om
voorwerpen te verzamelen, die uien
wilde afstaan, als hulpmiddel voor
de manifestaties.
Toen kwam de heer Peters aan hot
woord. Ilij is een hupscb en hoofsch
man.
De Ilollandsche vrouwen, dus bo-
gon hij complimenteus, hebben mooi
haar. Maar... zij beletten mij dien
mooien hoofdtooi te bewonderen, door
haar hoeden op te houden...
De dames zetten nu haar hoeden
af.
Thans begon hij met beschrijvingen
te geven van do gevoelens, die bij
hem opgewekt werden, wanneer hij
een voorwerp in de hand nam.
Ik zie de geesten, die voor in'n
oo? ondocmen, los van d» voorwer
pen en geef aan de beschrijving vnn
hetgeen ik aanschouw.
Het was een broche met een haar
lok er in, dat de heer Peters Ier hand
nam.
Ik voel de aanraking van twee
dames, begon Mr. Peters. De een
heeft lichtbruine oogen en grijs
haar, dat in liet raidden gescheiden
is, broeden neus, volle lippen en ;©r
mager gezicht.
Voor zij stierf heeft zij veel gc-Ie
den. Zij was energidk in haar optre
den. Het schijnt, dat de broche zcci
sterk door haar geïnfluenceerd .es.
Voor zij stierf werd zij zeer zwak; Ik
gevoel maar éen beetje leven. Zij was
zeer onzelfzuchtig.
tweede dame, die met deze
broche in verband staat is een jonge
vrouw. De eerste had iets op haar
hoofd, ik kan niet zeggen, wat het
De beschrijving van de jonge
vrouw zal Ik niet geven, omdat ik de
beschrijving van één jxósoon voor
één voorwerp genoeg vind.
Degeen, die de broche gegeven
heeft, verklaarde dat de beschrijving
juist is.
de broche kwam Mr. P., zon
der ander voorwerp, op andere geest
verschijningen, die hij tusschen de
men8dien in, waarnam.
Daar ln de zaal zie ik een man, die
gestorven is op GOGo-jarigen leeftijd.
Volgde pe.soonsbeschrijving,
Verder op, ging hij voort,
zie ik tusschen u beiden den geest van
een man, die 50—60 jaar oud was,
toen hij overleed.
Volgde weer een beschrijving der
gestalte en het gezicht, o. a. dat de
tanden wat verkleurd waren.
Met hem mee is gekomen een
jonge vrouw, die op 20- tot 25-jarigen
leeftijd is gestorven. Haar oogen be
zitten een sterke uitdrukking, zij
heeft een mooien neus en volle lip
pen. Een gevoel van vreugde komt in
mij opzij brengt een gevoel van ge
luk met zich. Zij heeft- haai* beide
lianuen op uw scliouueis (uie van ten
heer en.een dame) gelegd. Dit geluks
gevoel heeft zij ornaat, naar zij mij
zegt, alle donkerte voorbijgegaan is
en 't steeds lichter rond haar wordt.
Het is mij, alsof ik mij gevoel opge-
licnt, zulk een gevoel van vreugde
komt in mij, zeide de heer Peters.
De betrokken personen erkenden,
dat zij de beschrevenen herkenden.
üp de zesde rij, bij aezo
zie ik den gets; van een. man, die
overleed, toen hij tusschen de 50 en
60 jaar oud was. Hij kan iets ouder of
iets jonger zijn. Zijn oogen waren
blauw of grijs, neus niet groot, lip
pen vol, kleine knevel, sikje. Vóór
stierf werd hij mager. Een gevoel van
zwakte en beverigheid komt over mij.
Hij moet veel geleden hebben, voor
hij overging.
De beschrijving wordt niet her
kend, evenmin als ue besenrijvmg
van een geest, die met den voorgaan-
den zou meegekomen zijn.
De heer Peters vervolgt dan de be
schrijving van aen laatsien persoon:
Voor hij stierf leed hij aan rheu-
matlek, want hij is wat stijf in i
bewegingen en zijn been sleept i
langs den grond. 1-Iij heeft een bril op,
om te lezen.
De beschrijving wordt nog niet
herkend.
Indien hij hier niet gekomen is
voor deze dame, dan moer. hij gelen-
men zijn voor iemand, die in de
buurt zit. Voor hij stierf is er een
kwestie geweest over iets. wat hij na
laten zou. Met hem meegekomen is
een oude dame. Zij draagt een kap
en heelt net haar netjes opgemaakt
(volgt gezichtsbeschrijving). Zij is
hier gekomen, om de straks beschre
ven personen in aanraking te bren
gen met dengeen, voor wien hij geko
men ri.
Niemand herkent echter de l>e
schrevene.
Hierna volgde een beschrijving van
oen man en vrouw (naar aanleiding
van een portret in een doosje), waar
van de man aan kanker zou overle
den zijn.
Zij komen hier samen, omdat zij
op aarde ook samen waren. De heer
gevoelt liefde voor de dame.
Meegedeeld wordt, dat de beschrij
ving, die we wat moesten inkorten,
omdat we niet telkens uitvoerige be
schrijvingen in dit verslag kunnen
opnemen, gedeeltelijk juist is.
Daar achteraan in de zaal staat
een man, zegt de heer Peters. Ik
geef ni&t gaarne eeri dersel fjke be
schrijving. maar ik moei dit doen.
Hij beschrijft nu ©en jongen man,
die op 2025-jarigen leeftiïn aan tu
berculose moet overleden zijn.
Ik beschrijf hem liever niet, maar
ik doe het. zeirt de beer P., om
dat hij zoo ongelukkig is, wijl er
iemand daar in de zaal is, die vaak
om hem schreit. Hij is zes maanden
ziek geweest. Ik zou zeggen, dat hij
zijn studie nog niet beëindigd had,
toen hij overleed.
Hij komt terug, om degene, die ore
hem schreit te Roosten. Zijn naam if
Willem.
Geen der personen achter in de zaal
herkent den beschrevene.
Een roodkralen ketting werd ge
toond.
De draagster leeft nog lichtte
men den hoer P. in.
Ja en sterk ook, zei het medium.
Er is niets doods aan dit voorwerp.
Hij beschreef de bezitster als een
vrouw van vlug begrip en die vreug
de in het leven heeft Zij wil gaarne
anderen heipon. Zij houdt, van lezeD
en muziek en kan teoder liefhebben.
Zij is een goed karakterlezeres.
Deze goheele beschrijving past op
degene, die den ketting draagt.
Éveneens bleek de beschrijving van
'n dame. wie een zilveren pepermunt
doosje had toebehoord geheel juist te
zijn.
Hierop beschreer do beer Poters
naar aanleiding van een medege
bracht portret de gestalte en hel ka
rakter eener dame, die aan maagpijn
had geleden.
Soms was dit zoo erg. dat zij
een o ogenblik niot meer spreken kon.
Toch maakte zij weinig drukte van
liaar ziekte en dacht altijd meer aan
anderen dan aan zichzelf. Zij was al
tijd erg netjes op haar haar, maar in
t laaist van haar leven viel het haar
dikwiils langs haar slanen naar vo-