bedachtzaam d a it hij de duimen om
mekaar heen, it hem niet verhijn
dert, vereiud slaande haast te dut-,
ten. V. .smeer hij zijn looui hoofd op
de horst laat zinken, schrikt hij eens
klaps op, ziet schuw en wantrou-1
wend om zich heen en neemt, onder
bedenkelijk hoofdschudden, een snuif-
j' Dat hebben «ie menscnen daar noo-
ciig om wakker te blijven. Dan begint
het mi vermoeide spel weer van vo
ter. af aan.
Diepe stilte rondom
- Laatst heb ik dat huisje nog eens
gezien.
De jonge vrouw glimlacht even.
II:; heeft haar dit al minstens twin
tigmaal onthuld.
- Het huisje? vroeg zij zacht.
- Jawel. Een jaar lang al is het
onbewoond je weet wel. sinds men
onzei vriend, den ouden Matthijs, er
uit gedragen heeft... Het zal nu wor
den verkocht. En ik ben er nog eens
in geguan. Voor het venster staan de
bloemen nog, die hij dag aan dagver-
zorgde ae goode ruau maar de
planten zijn nu verschrompeld en ver
duid en met spinrag bedektdaar
binnen is alles ook stoffig, alsof het
oud en grijs geworden was. .Maar
builen ziet het er zooveel te jeugdi
ger en frisscher uit en het klimop
reikt al tot het dak in den kleinen
tuiu is hel heerlijk En in huis moet
het nu koel zijn, liet hij er met een
Hauwen- zucht op volgen; want het
was smoorheet.
- Ju, koel, meende zij.
Hij knikte bevestigend en haalde
Jiep adem, als verkwikte die koele
lucht hem.
- Waarom zou hij toch telkens
hierop lerugkomen? denkt zij, maar
past wel op, dat zij 't niet overluid
zegt. Zijn oogeu schitteren zoo vreug
devol daarbij, dat zij 't niet over zich
zou kunnen verkrijgen, zijn illusion
te verstoren.
Och een urine drommel heeft nog
illusies.
Ja dat huisje.
Dal. wist watt Toen de gedachte
daaraan 't eerst in hem oprees, vond
hij ze zoo dwaas dat hij er zelf om
lacher, moest. Waar ter wereld zou
bii hei geld vandaan halen, om het te
knopen. Hij, wiens hoogste levensdoel
was, rond te komenEn toen hij
eei. volgende maal er aan dacht hij
wist zelf niet, hoe glimlachte hij
nog spotachtig; maar hij moest er
kennen, dat er iets wonderbaars in
dat vizioen was. En in de bekrompen,
ongezellige woning begon het hem
minder te bevallen de kleine kamers
warer, ongerieflijk en hadden zoo
nieis behaaglijks En dan zijn vrouw?
W-it zou zij'er veel liever uitzien, als
ook zij een meer sierlijk kleedje dra
gen kon en ze eens wat rust nemen
mocht. Maar een dienstmeisje kon er
niet op overschieten alles moest zij
zelve doen, zwoegen en sloven den
heelen langen dag
Wel zorgde hij. nooit door een en
kei woord zijn kommer te verraden
maai somwijlen geschiedde het toch.
dit zijn groote, waterblauwe oogen
met een weemoedige, welhaast arig
stige uitdrukking rustten op het ge
laat van zijn vrouw, juist als wilde hij
uilvurschen, of dergelijke gedachten
ook in hfitfr oprezen.
-- Zij, die zoo schrander was, moest
wel diep gevoelen, wat er aan haper
de. Eu als de kinderen grooter wer
den
En heusch, zij scheen het wel diep
te gevoelen; niet zelden was ook zij in
gepeins verzonken, juist al6 hij, en
wanneer hun blikken elkander dan
ontmoetten, sloegen ze beiden de uo
gen neer zij keuvelden niet meer
zoo argeloos met elkaar; ieder meen
de, dat de woorden van den ander
zinspeelden op wat in eigen gemoed
omging, maar zij waren dan liefheb
bend en voorkomend, over en weer
als nooit te voren.
Niels heerlijker, dan zoo mogelijk
een geliefd w'ezen leed te besparen.
Ja dat huisje, dat huisje!
War kon hij daar vertrouwelijk over
babbelen! Wat phantastïsche plan net.
bouwde hij op denkbeeldigen grond
sine gaarne maakte hij met zijn
droomen zich vertrouwd. F.n zijn glad
geschoren gezicht bekwam dan eei.
ïigenaardige uitdrukking als van ie
'rnnnd die heimelijk zich verheugt op
iets wat zoo niet onder woorden kar.
worden gebracht
Wat zijn vrouw betreft, om der
waarheid eesland te doen, tnoet wor
den gezeild, dal ook zij wel eens zoo
vreemd kon doen. Onk zij besloot ir
hn binnenste een klein geheim, dat
z i aan seen sterveling zou hebber
toevertrouwd maar wanneer men stil
haar had kunnen gadeslaan zou mer,
a'iiehi hebben opgemerkt, hoe dik
w:il= zij soms met een zucht de ka
le jas van haar man beschouwde
e> I er moet worden erkend - dat klce
dingstuk zag er uit, alsof hij 't var.
een jongeren broeder gekregen had
die erg mae-er was, en hoe dikwerf
had ze een klein zilverstuk heimelijk
in het steenen varken gewornen, da
zoovee' als haar spaarpot was.
En daar zitten ze dan nu weer Si
mon tracht de gmote pauze, welki
was ingetreden, aan te vullen dooi
den mok uit zïin lange pijp krachiie
wee te blazen, terwijl zïin vrouw nop
ijveriger dan anders haar breinaalder
kiaTeren laat
- Als we ons dóarin eens mochten
opbergen, in 't huisje van onzen uu
a*n vriend Mattbijsl begon hij waar
achtig al weer.
Verrast ziet ze op en staart hein in
het hoogrood gelaat, en dan legt
haar breiwerk neer.
-- Niet waar. Mientje, gaat hij
bemoedigd voort, dat zou net zoo iets
wezen voor ons! Dan hadden we twee
mooie vertrekkeu, waardoor een
mensch zich bewegen kan. en dan
nog een klein kamertje toch groot
gei oeg voor twee menschenkinderen,
dv 't goed samen kunnen vinden
Zij moet nu toch even lachen Hij
borduurt er op voort en zooveel wour
de», heeft hu nooit te voren gewijd
aan zijn dierbare hersenschim En
te-, slotte draalt hij door. alsof hij
over het huis al heeft te beschikken.
Hu beschrijft ue inrichting van ka
mers en keuken, en gaat eindelijk
in gedachlen naar den tuin.
Zn ziet niet groote oogen hem aan
en wil wat in 't midden brengen, doch
b*i laat haar niet aan het woord ko
men Het moet er eindelijk een3 uit,
alles waarover hij maanden lang
heeft gesuft en nagedacht En zoo
waar, zij gaat er op in en wederleg!
hetnz ij is er ook nog, en heeft meer
verstand van het huishouden dan hiji
En de meisjes komen binnen maar
dat stoort vader en moeder in 't minst
niet. Voort bouwen zij aan hun lucht
kasteel en Mientje schept er nu een
onschuldig behagen in, haar Simon
tegen te spreken.
Als zij zich ter ruste begeven, denkt
ze aan 't huisje niet meer en zij mom
pelt„wat zijn we toch kinderach
tig Arme Simon!" En als de oogen
dichtvallen, glimlacht ze nog even
en zachtkens lïspl ze: ,,Arme drom
mels. dat we zijn!1'
He; was de avond geweest vóór zijn
jaardag.
Den volgenden morgen heeft Simon
Jochems een gevoel, na aan haarpijn
verwant.
Hij blikt verlegen ter zijde en waagt
het nic-t, zijn opgewekt vrouwtje aan
te zien. Het is hem te moede, als heeft
hij den vorigen avond zich te buiten
gegaan en als werd hem nu de nota
aangebodeneen rekening die hij
met den besten wil niet betalen kan.
Hoe is hij er op gekomen, zoo door te
dravenOch kom, 't is immers ook
goed tusschen die enge wanden, waar
hij steeds gelukkig is geweest, jaren
lang! Het is toch zijn tehuis, al is
het wat armelijk, en de zon schijnt
toch vroolijk naar binnen, langs
bloem eD plant, en maakt alles glan
zend eri mooi, en zoo'n vrouw, die
voortdurend bezig is voor hem en zijn
kinderen, dat heeft de rijkste niet
ja die vrouw heeft de hemel hem ge
geven, om zijn leed te doen vergeten
Ze is vanmorgen al bijzonder in
haar humeur, Mientje. Wel is ze wat
stil; doch de oogen verraden,
waar het hart vol van is. Ze gaat uit
eti als zij terug komt, heeft ze onder
den arm iets dat zij, zonder een woord
te spreken, haar man overhandigt
Nieuwsgierig opent hij heteen uit
roep van blijde verrassing! Fijn la
ken is hel, wat hij in de hand houdt
waarlijk laken, voor een nieuw pak
kleeren. Hii weet niet. ot. hij lachen
of schreien zal.
Tk blijf maar wat lager bij den
grond!snreekt zij, als om zich te
erontschuldieen.
Hij beoTiipt haar.
Heb ik je gisteren pijn ge
daan?
Och wat we lachen er eens
otn!
best wijf, kinderen, roept hij luid,
komt eens hier. Hebt jelui wel eens
een engel gezien, zeg' Hier is ei1 eenel
Anna en Roosje, de oudsten, komen
jubelend naar moeder toe en liefkoo-
zen haar; alleen kleine zus opent
wijd de groote blauwe kijkers en
6Cliudl het eigenwijze kopje. Zij weet
wel beier, boe 'n engel er uitziet.
Veertien dagen later kocht de bur
gemeester voor de gemeente, daar
aan de school een lokaal moest wor
den bijgebouwd, het huis van den
ouden'Matthijs zaliger - bestemd
voor woning van den meester; dien
zelfden dag ging Mien met den rok
van haar man wandelen. Natuurlijk
zat de schoolmeester er m
Ja, dat waren twee wereldhiston
sche feiten op één dag!
Oom Angnst
(Eene herinnering der
j e u i d).
Iedere grootere familie heeft haai
oom August; een soort lijfstuk v-au de
familie. Hij is oumenschelijk vee! op
de been en z et. weet en verneemt al
wat in de stad gebeurt. Met zijn rood
gladgeschoren gezicht duikt hij in df
woningen zijner talrijke bloedver
wanten op en steunt vreeselijk over cl
,,hooge trap maar door niets lei
wereid laai hij zich van zijn dagedjli
schen rondgang weerhouden.. Door
ouders woidt inj altijd vriendelijk oir.
vangen; hoezeer hij eigenlijk nog ai
dikwijls komt en niet kan verdragen,
dat men hein over 't hoofd ziev
Zijn e spec aliteit is: vermaningen
aan de kinderen
In dit opz.ciit is hij bijzonder roe
rend en nauwlettend. Als een neef.,
acht dagen lang niet zijne woorde:
van wijsheid genoten heeft, dan kom.
hij aldra om de schade in te halen, en
zonder dat iemand eigenlijk weet
waar hij dal recht op grondt of het
zich toekent steeds heeft hij he
hoogste woord, met al.es en nog wa
bemoeit hij zich en als hij zou kunnei
waarnemen, dat men hem liever zie
eraan dan komen dan laat zijne op
merkingsgave deernwaardig hem it
den steek. Men heeft meer van dn
•nensehen. die geregeld over den vloe
komen, zonder dat iemand op hun l>e
'Minnelijke tegenwoord erheid belust is
Ook wij hadden onzen oom August
Natuurlijk konden we hem niet ui'
staan.
Daar vader voor zijn zaken dikwijl-
op reis was, kwam hij overdadig vee'
bij ons: het liefst tegen etenstijd. Dei
■mekte hii het zich op de sofa gemak
eliik en bevorderde hij onze zedelijk-
opvoeding door eindelooze verhalen
lie alle ©?n moreele strekk-n-r Kt'
d n De wijze les gaf hij met fabel
achtige zekerheid juist op t oogenblii
dat het eten zou worden opgedragen
Dat kwam altijd zoo uit! En dan ze d«
hij met een zucht van innige egnoeg
doening: Zoo, kinderen, nu ga»;
we eten
Vruchteloos had ik pogingen aan ge
wend om oom August ook voor mijt
schoolwerk te interesseeren. Nu ja
belangstelling, daar gaf hij wel bliil
vnn: inzonderheid wat de cijfer? be
treft, die de meester mij gaf Huln bi-
liet huiswerk echter verleende hij niet
uit een paeda-zogisch oogpunt
hij me' -mn zucht van nnige genoeg
tier- dit mocht niet.
Of hij Md kunnen doen, is du-
nooït gebleken.
Alleen gewaagde hij niet zelden van
he) groote nut van 'n goed handlob- ff
dit ->d oculo? te demonHreerenver
zuinide hij-niet. Hij maakt dan zeei
omslachtig toebereidselen, vermaakte
een voorhistorische veeren pen en
doopte die behoedzaam in den inkt
koker; hij schreef we! wat ouder-
wetsch. staand schrift, maar het was
al= gegraveerd. Daar echter een goed
cijfer voor schiijven niet den doorslag
gaf bij 't overgaan naar een hoogere
klasse of 't blijven zitten, zoo liet zijn
schoon voorbeeld in den regel ons
koud.
Oom August was jaren huig m con
Rijksbetrekking geweest en leefde
blijkbaar van een matig pensioen. In
zijn leege uren, waarvan hij er min
stens twaalf per dag had. pi.-
veel te lezen. Zoo was hij bestendig
oververzadigd van treffende spreuken
en wat levensregels betreft, had hij
te beschikken over een nimmer falend,
onuitputtelijk repertoire.
Het van buiten loeren en opaeggen van
poëtische zedekundige ontboezemingen
nu is meestal een welgemeende, maar
zeiden gewilde opvoed, ngsinethode.
Vooral kinderen laten lieve tdoor amu
santé voorbeelden zich afschrikken
dan door langw ïjiige vertoogen in de
voetstappen van een braven Hendrik
brengc-n. Vandaar het kolossaal succes
der onvergetelijke boeken van den on
langs gestorven Wilhelm Busch.
Wanneer oom August bijvoorbeeld
begon te verhalen, hoe voorbeeldig hij
den dag iiad doorgebracht, hetgeen hij
tot leering en stichting van ons nog al
eens deed.gmg iemanti een huivering
door de leden en eigenlijk kon ik maar
niet begrijpen, hoe zooveel deugd en
wijsheid in zoo n onaanzienlijk ouinul-
sel konden besloten ziju. Oom August
was namelijk niet groot, eer nietig van
gestaiie en n weinig ingedroog«L
Ja, beste kinderen, van morgen
ben ik om zes uur opgestaan, zooals
lederen dag mijns levens, heb het bo
venlijf met ijskoud water gewasschen
en zoo vervolgde zijn geheel meusch-
waardig dagwerk, waarbij hij alles
zoo breed uitspon en zooveel onbedui
dends ten beste gaf, dat n emand luis
terde naar hel relaas dan onze goede
moeder, die haar broeder de hand bo
ven het hoofd hield, onder alle om
standigheden.
Waarschijnlijk omdat hij met zeer
kleine emolumenten tevreden was, be
noemde men oom August tot se
cretaris van eene Matigheidsvereenl
sr;ng en dit emplooi nam hij zoo nauw
gezet waar. dat hij zelfs tegenover ons
kinderen de leer der anti-alcohol be
weging predikte en met innige over
tuiging verkondde hij, dat evenzeer
ijn uit den booze was. daar ook deze
uiige percenten alcohol bevat. En o"V
geschiedde dit met bijzonderen nndr ik
wanneer we op warme zomeravonden
tot belooning voor bewezen diensten
in turn en hof een glaasje bruin bier
kregen Hierbij nu moet vei meld wor
den, dat Oom August slechts met moei
te zich liet overhalen door moeder, om
zich óók aan een glas van dit brouw
sel te buiten te gaan want ook bier,
bevat een zeker percentage alcohol.
Nu geschiedde het in een 'aten
herfstmiddag, dat we aan tafel zaten.
De lamp was al aangestoken; in de
ouderlijke woning brandden we toen
nog petroleum.
Fanny, ons dienstmeisje, bad juist
als nagerecht onze en Ooms l evelings-
spijze, een schotel vol heerlijke rijc?e-
hrij opgedragen, toen de lnmn op eens
begon lager te branden, te flikkeren en
dreigde uit te gaan. Moede eing zelve
de keuken om haar te vullen
Intusschen zaten we in liet donker,
in blijde verwachting, maar door oom
onmiddeR'ik vermaand, stil te zitten
en geen onheil aan te r'eliten, Hii -/e'f
overtuigde zich schijnbaar tastend of
Hes op tafel 'm orde was; waarbij we
en haastig klokkend geluid waarna
men, dat ons dadelijk deed dmiken aar-
ooms welbekenden snoenluri en m°f
een groote vreugde vervulde, Tn«n
•liier de brandende lnmn weer b'n-
-n gebracht werd, mochten we aan
schouwen wat er eigenlijk geschied
vas: diep in den delicieusen schotel
rijstebrij stond de flesch, door de hand
van den gewetenloozen afschaffer, die
zelfs een onschuldig glas bier uit den
booze achtte, blijkbaar in de overhaas
ting en duisternis, na gemaakt ge-
hru k. op do verkeerde plaats weder
neergezet!
Zijne rol als opvoeder der jeugd had
Oom Auerust bij ons voor goed
gpeeld. Hij werkte voortaan
maar als coinische figuur.
in aanraking met mij zien te komen.
Dat is waar
Of me althans een of andere at-
tenlie bewijzen een krans, een bou
quet...
Of een kostbaar sieraad van bril
lanteu, vulde de moeder aan.
Daar werd op de deur geklopt en
•n der bediendeu bracht cm krans
van opmerkelijke!: omvang met prach
tige linten, welke hij de ..artiste"
overreikte, die hem drie roebels in de
hond drukte Toen de bediende zich
verwijderd bad. zag Edith dat aan
den krans bevestigd was et-u visite
kaartje:
Eord Clifford, Earl of Sinitfield
Nu, zie je wel, dat ik gelijk had!
merkte de moeder aan.
Thans moet ik het zelve wel ge
looven.
Een pracht'ge krans. Die heeft
zeker 50 roebel gekost'
Minstens! r.op Edith opgetogen
uit.
En ik de schoonmoeder van een
lord en uülllonnoir.
Niet te hard van stal loopen
mama.
En Edith had gelijk. De lord liet
zich niet meer zien.
De volgende stad. waarin zij optrad
as Konstantinopel.
De circus was tot aan den nok ge
vuld. En weder zat da raadselachtige
lord in zijne loge Van Petersburg
was hij haar gevolgd naar Konstan
tinopel; van daar uaur Rome, Parijs,
Hamburg. Nu ging het direct naar
New-York.
Edith verwachtte nu toch, ri
van den lord zou ontslagen zijn, doch
zij zou zich bedriegen; zoo waar, hij
zat weder in eene der voorste loge-
Na de voorstelling ontvingen de da
mes eene uitnoodig rvr om met dezen
..kunstbeschermer" te soupeeren.
Aan liet dessert ontspon zich het
volgen gesprek.
Mylord schijnt zich voor mijne
dochter zeer te inleressooren, dat hii
>o overal haar nareist.
O neen. antwoordde de lord. -
ik ben gehuwd
Waarom vervö'gt u ons dan
voortdurend? vroeg Edith op siekeli
gen toon.
Tk heb mei lord Suffolk om 20 Otv
'1 gewed, dat ge binnen een jaar
door uw wilde dieren zoudt worden
■erscheurd. Helaas! Ik heb mijm
weddenschap verloren, want het jaar
is om.
Tableau!
DE D1ERENTEMSTER.
Voor twee jaar verscheen in Lon
den in den circus Barring, de schoo
ne dierentemster Miss Edith Brown.
De kooi bevatte vier kolossale leeu
wen en twee Bengaalsche tijgers; met
deze zes wilde beesten deed ze iederen
avond voor de oogen van liet publ ek
haar vermetelste kunststukken. Ge
heel Londen kwam om baar te zien
Het aantal van hare vereerders wits
ongehoord en onder hen bevond zich
ook lord Clifford, een millionnai
die iederen avond in zijn loge zat en
eeen oog van haar afwendde. Zelfs bi
bet slechtste weder ontbrak hij niet ir
den c reus. Toen Miss Bi-own's con
tract afliep werd de laatste voorstel
'ing door den directeur met Bijzon
dere en opzienharende aanplakbiljet
„n aangekondigd.
De c rcus wuo pi opvol en Edith oogst
.e luidruchtige toejuichingen in.
Den volgenden dag vei trok zij naai
Berlijn. Groote aitike.eu m de da^j
oladen en reusachtige annonces ver
kondden haar eerste optreden; wie be
schrijft de verbazing van Edith, toen
•ij 's avonds haar geregeldeu bezoe
ker uit Londen, lord Cl.fford, in «en
oge ontwaarde Na de voorstelling
ontspon zich tusschen Edith en hare
noeder het volgend gesprek:
Verbeeld u. mama, daar is hij
eer!
Wie? vroeg de oude vrouw.
Onze daselijksche bezoeker u.t
Londen, lord CliffortL
Niet mogelijk!
Maar mama, ik zag hem toch in
de loge zitten en ik heb nog goed
aogen.
Ook de volgende avonden liep het
■gesprek tus<=chen moeder en docht1"
telkens v.eder over den raadselachti-
ren lord. De dames Konden zich d
belangstelling maar niet verklaren
-ie moeder nochtans h e'd vol, dat d
lord op hare dochter smoorlijk ver
!iefd was.
Een maand later trad de dierentem
ster in Petersburg op. De eerste, dien
zij in het overvolle gebouw- opmerkte,
was de mysterieuse lord. D e man
begon baar onaangenaam aau Ie
doen. Toen zij hare garderobe bin
nentrad, sprak zij tot haic moeder.
Mama, stel u voor daar is hij
vveêr!
Wie?
Lord Clifford.
Het is zooals ik je gezerd heb.
Edith, die man is verliefd op je.
Maar dan zou hij toch wel eens
bood. Ik vond termen, mij die te aan
vaarden.
Mark Twain besluit het verhaal met
de woorden:
Sedert heb ik niets meer met een
duel te maken gehad. Ik beschouw
het als een stommiteit; buitendien is
ïtet levensgevaarlijk.
KINDERLIJKE LOGICA.
Veelbelovend zoontje. Pa. kan de
meester me straffen voor dingen, die
Lk niet gedaan heb?
Vader. Weineen, domme jongen.
Zoontje. Dan maak yk mijn bui*-
werk niet.
DAMRUBKIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den iieer J. Meyer, Kruisstraat 'elpphoon 1513.
Probleem no. 531,
van N. N.
(le Publicatie.)
Zwart
tiê
jlp
e
9
9
fp
m
e
9
9
9
flf
9
a
w
9
'M
,1»
W-
m
m
iP
f£
9
M
w
P
m.
Zwart 13 schijven, op: 2. 7, 8, 9. 12.13, 14, 15, 16, 18, 20, 24 en 26.
Wit 12 schijven, op- 11, 22. 25, 27.28,29, 31, 32, 33, 38, 42 en 49.
Probleem no. 532,
van den Jongeheer A. A. Jacobson.
(le Publicatie.)
HOE MARK TWAIN EENS DUEL
LEERDE.
In de autobiogruphische schetsen,
die Mark Twain in „The North Ame
rican Review" publiceerde, heeft hij
het ook over den tijd, toen hij als re
dacteur in Nevada leefde en zijn eer
ste en eeuige duel uitvocht Met zijn
drogen humor schetst hij die onher
bergzame streken, zooals ze in de
helft der vorig eoeuvv waren, waar
alleen hij zich fier en gelukkig ge
voelen mocht, «lie iemand in een duel
dood of kreupel geschoten had, of
zelf doodgoscho-Uu was.
Maar Mark Twain was niet, belust
op zoo'n actieve of passieve eer en
zorgde wel, met in zulke unoeielïjkhe-
Uen te geraken. Zekeren dag eclitei
was zijn hoofdredacteur op reis en
deze heer het het aan hem over, de
„Virginia City" in elkaar te zotten en
aagelijks een hoofdartikel te sclirij-
ven. Den eersten dag ging het goed.
Mr. Clemens (Mark Twain) wist zoo
gauw met een gesch kt onderwerp
voor een leading-aitikol. doch een
blik op den kalender hielp hem uit de
verlegenheid. Het was de 23e April; de
volgende dog was Shukas-p-are's ge
boortedag en zoo moest de groote
Brit hem aan een hoofd-artikel hel
pen, waarvoor «Ie KncycloptiKlie liet
materiaal leverde. Maar den volg.-n-
den ia.g was dp- beroemde dichter niet
ederom geboren en Mark Twain deed
toen. wat" men in zulke Amerikaan-
sche stelen gewoon is om te doen. Hij
viel den hoofdredacteur van een con
curreerend blad de V rginia Union
aan; een zekeren heer La id.
Ik kittelde Mr. Laird met een
iKiar beminnelijkheden'; zooals ze on
der dagbladreaa( leuren in die- omge
ving gewild zijn, en reeds den volget
den dae kwam hij als een tij-ter bin
nenstormen. Hij was door 't een of an
der, wat ik geschreven had. beleedigd
misschien had ik hem genoemd Ge
naardend ief of wat mep al zoo voor
'tdvukkincren gebruikt om f'
gever van een «nd»r blad te kensehet
en. Ongetwijfeld w.is de karnkte-
eekenne alleszins juist; maar hij
uum het kwalijk.
Het kwam dus tot eene uitdaging,
die Mark Twain minder welgevallig
was. hoe zeer het hem inoeiit stree-
len. plaatsvervanger van den uooto-
redactóui le zijn. want hij was cv:
s.eclit schutter en de heer Laird wa.
meer met vuurwapenen vertrouwd.
Daarentegen had Mark Twain in Ste
\e Gillis een uitrekenden serondan
en wel e;n, die hem uit 't perikel wist
te redden.
Hel tweegevecht werd naar behoo
ren geregeld: toen Laird en d ens se
rondant naderden, schoot Steve GU-
I s onverhoeds rnet zijn revolver een
niusch. od grooten afstand, uit den
tak van een boom.
In hetzelfde -„-ogenblik vertoonde
zich de tegenpartij.
Wie loste dit schot? vroeg Laird'.
econdjnt.
Voordat Mark Twain antwoord ge
ven kon, sprak Steve doodbedaard.
Clemens schoot.
Dat was een meesterschot! riei
de andere secondant uit; hoe ver
verwijderd was die kleine vogel?
Zoo heel ver niet: hoogstens 3<
el
Nu vroeg Laird's secondant.
En treft Ciemeus altijd zoo goc-d
Van de vijf schoten minstens vu
zoo, antwoordde Sieve uiterst koel
u.oedig.
En hij heeft het eerste schot?
Natuurlijk.
Ik zei n ets. verhaalt Mark T»a i
verder: maai de andere secondant
greep Laird onder den aan en nam
hem wat terzijde, waarbij ik zag t'ai
Laird's knieën knikten.
En hij verklaarde, ongesteld te zij -
en niet in staal om het tweegevecht
voortgang te doen hebben. En den vol
genden dag ontving ik een eigenhan
digen brief van mijn tegenstander,
waarin !iii in de meest aannemelijke
bewoordingen mij zijne excuses
1
m
5
0,
9
9
MS wm H
9 ft
16
e w
9 9
u
kft
9 m 9
25
3
9
ÖS
m
W/0
wm's
m
WM x m
45
J2:
'■V
Zwart 11 schijven, op3, 5, 8, 9, 10. 11, 12, 13. 16, 19, 20, 23. 25 en 29.
Wit 13 schijven, op: 22, 27 28, 31.32. 34, 35, 37, 38, 40, 42, 45 en 46.
Oplossingen van deze problemen
worden gaurne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 27
dezer.
Oplossing van probleem no. 528,
van den auteur: Wit 17—11, 27—22,
23-20, 34-29, 37-31, 41:1!
De stand was
Zwart 10 schijven, op: 5, 6, 7, 8, 9,
14. 16, 19, 23 en 26.
Wit 10 schijven, op: 17, 25, 27, 34,
35, 37, 41, 46, 48 en 50.
Oplossing van het eindspel no. 529.
De heer Roselaar met wit spelende,
wou als volgt in 3 zetten11—7, zw.
18:1, wit 16—11, zwart moet met zijn
dam terug en die plaalsen op een der
vakken van 1 tot 45, zwart plaatste
zij ii dam op 29, wit maakte toen liet
spel uit niet 17—12 waardoor zwart
gedwongen was met zijn dam 3 schij
ven te slaan tot 43, wit 48 - 38 en
winti Zeer mooi gezien.
De stand was
Zwart 1 schijf op 6 en dam op 18.
Wit 5 schijven, op: 11, 16, 17, 38
en 48.
Goede oplossingen ontvingen wij
van de heerenJ. J. Antonysseu, R.
Bouw, M. ten Brink, J Jacobson Azn.,
A A. Jacobson,. W. J. A. Matla, H. A.
Meyli, J. Siegerist, B. Slokker en j. J.
Son tag.
DAMCURSUS.
(Vervolg.)
Nu behandelen wij de variant met
6—11 (zie diagram no. 9).
611 de beste.
49-44.
Hierna kan zwart weder vier onder-
varianten toepassen, die wij ook ver
plicht zijn uit te werken, te weten j
24— 29, 23—29, 11-17 en 12—17 Otn
deze afwijkingen goed te kunnen on
derscheiden, geven wij weder een «lia-
gram van den stand.
Diagram no. 12. Stand na 4944 van wit.
I
9
M v
V6
HP
9 '9
9
9
9
9
9 9\
16
9
9 9
9
1
9
9 9
26
9
m m
g|
a
SS
m
m
86
m
P 1
ft ii'
1"
-
m
st
4b 47 4b
le Variant (zie diagram no. 12).
24-29.
33 - 24 20 29.
39—33 enz.
als te voren reeds is aangetoond I
2e Variant (zie diagram no. 12).
23- 29.
34:23 18:29 gedw.
27- 22 25 34.
39 30.
Zwart is nu verplicht geweest zelf
da insluiting te verbreken, waardoor
hij in minder goede conditie is ge
raakt, en veel moeite zal hebben om
remise te maken.
3e Variant (zie diagram no. 12).
11-17
27—21
31:11
1122
32:21
36:47
16-27
12-17 de beste
18:27
23-41
26:17
met zwakke stelling voor zwart, en
weinig goede zetten, terwijl wit bijna
alle schijven tot zijn wil heeft. Een
en ander zal ontegenzeggelijk van
grooten invloed zijn op 't verdere van
de partij.
4e Variant (zie diagram no. 12).
1217 de beste.
27-21 1627
32 -12 23 41
1-223 26 37
36 47 19 28
33-22 11-16 de beste
30 19 13 24
34-30 25 34
3919 14-23
47-42 37-41
42-37 41:32
38:27
met gelijke stelling maar zeer goed
spel voor wit!
(Wordt vervolgd.)
De Haarlemsche Damclub houd -
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8—12 uur in de boven
zaal van Café De Korenbeurs, Spaar-
ne 36. alhier.
Lïefheboers van het damspel zijn
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zie bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
nen als aspirant-leden worden toege
laten.
Inlichtingen verstrekt gaarne de Se
cretaris, de heer J. Meijer, Kruia-
I straat 34, Telephoon 1543.