to to VMt toestand, wanneer we onw liefde nog langer trachten verborgen to hou den. Ik kun toch niet golooven, dat je moedor het geluk van haar dochter aan een gril zal opofferen. En al mocht zij morgen neen zeggen dat zal mij niet afschrikken. Ik heb een plannetje gemaakt, dat haar belache lijk vooroordeel zegevierend zal over winnen en haar tegenstand breken. tx>t op, hot zal niet lang duren of je moeder zelve z.al in alle toonaarden een loflied op mijne auto's aanheffen. Uitvoerig gaf hij nu zijn weldoor dacht plan ten beste. Emma klapte vergenoegd in de ban den en riep uit: Dat is kostelijk zoo moet het gaant Je pakt moeder juist in haar zwakste zijde wat ben je toch slim! Het is dus afgesproken, lieve, we gaan samen. Als je moeder morgen neen zegt, zetten we ons plan door en dan zult ge eens zien, dat we trots alles spoedig onze bruiloft vieren. Ut. Mel kloppend hart verbeidde Emma den volgenden morgen den geliefde Telkens als er gescheld werd. schrik te ze op en een donkere kleur over lang voorhoofd en wangen. Mama was in een bijzonder goed humeur; maar dat zou niet lang du ren. Marie, het dienstmeisje, kwam binnen. Meneer Franke, van de fabriek hiernaast is cr Emma sprong op, deed zenuwach tig de kastdeur open en hield met kloppend hart zich bezig met kopjes en schoteltjes, om haar gloeiend ge laat te verbergen. Mevrouw liet van schrik wat vallen sloeg van verbazing de handen ineen Neen, maar daar houdt alles bij op! Waagt dat meusch het bij ons in huis te komen! Dat ontbrak er nog aan! Marie, zeg hem, dat ik niet voor hem te spreken hen. Maar, mama, u kunt den heer Franke toch wel even te woord staan. U weet immers niet, waarvoor hij komt! Vermoedelijk komt hij u excuus ragen voor dat ongeval gisteren. Zijn beleefdheid kunnen we toch niet met krasse onbeleefdheid beantwoor de.-. 1 Mevrouw overlegde even. wat ze «leen zou. De hoffelijkheid van haar vijand, zijn blijkbaar streven om op een goeden voet met fiaar te komen, streelde haar weldoch de herinne ring aan den doorgestanen angst was nog te machtig in haar en verstikte alle zachtere aandoening. Marie, het blijft er biil Doe, wat ik je ffi-zegd heb. Marie deed het in zooverre dat het in iets meer beleefden vorm ge schiedde. Zij vrijde met den eersten monteur in de fabriek en vond het dus gewenscht, den principaal niet te gen zich in te nemen. Emma, wien het schreien nader stond dan hot lachen, ware liefst naar haar kamer gegaan om aan haar smart te kunnen toegevende moe der liet haar niet gaan. Een paar uur later kwam er een brief mot oubekend handschrift. Nieuwsgierig opende mevrouw het couvert; het bericht scheen niet van aangonamen aard te zijn, want zij fronste het voorhoofd en trok de wenkbrauwen omhoog. En toen ver kreukte zij den brief, scheurde hem in kleine stukken en sprak toornig' Neen, die onbeschaamdheid over schrijdt alle grenzen. Verbeeld je eens, Emma, de verregaande brutali teit van dat individu hiernaast hij vraagt je hand! Dat zou hij wel wil len. zoo'n verloopen sujet, in een van de eerste families hier te komen en daardoor een goede positie te ver werven! Emma waagde geen woord te zeg gen met gloeiende wangen en klop pend hart zat ze daar. Emma, sprak de moeder gestreng, want een vreeselijk vermoeden begon in haar op te doemen, Emma, on voorzichtig kind, ik wil toch niet ho- V:i. dat je zoover je vergeten hebt orn dat mensch tot zulk een ongeboorden stap aan te moedigen! Emma hief het hoofd op en zag de moeder aan, doch voor de booze, vij andige uitdrukking, die ze in de grij ze oogen zag. moest zij den blik neer slaan Bevend zat zij daar, zonder een woord te zeggen eerst toen haar werd toegevoegdEmma, ik wil dat je mij zegt, op welken voet je staat met dien man!, viel zij haar moeder om den hals en snikte Ach, mama, lieve goede mama, ik heb hem zoo lief. Het zal mijn le ven verwoesten, als u hem mij niet geeft. De oude mevrouw was buiten zich- zelve van verontwaardiging. Zij ruk te uit de omhelzing van haar kind zich los en nu stortte een boetpredi katie zich uit over Ernrna's hoofd, zoo- het. meisje haar levenlang nog niet had aangehoord. IV. De eerste Juli, de geboortedag van dc-n Vorst, was aangebroken. Sinds ondenkbare» tijd had de echtgenoote aan den lijfarts haar gelukwenschen persoonlijk gebracht en dan was zij in het bekoorlijke, op acht mijlen van de stad gelegen jachtslot gebleven, v aar dc Vorst in zijn familiekring de zomermaanden placht door te bren gen. Heeds als vierjarig kind had Emma voor den hoogen heer een versje opgezegd en een bouquet aan geboden ook beden zou zij een ge dicht ten beste geven en een prachti ge n bloemruiker aanbieden. In haar beste zijden kleed gehuld, gekleed om ..ten hove" te verschijnen, was de oude mevrouw bezig rnet de laatste hand te leggen aan Emmas toilet. Ilier en daar was nog wat te veranderen en behoedzaam streek zij de plooien glad van den langen sleep. Zie zoo, mijn kind. nu ben je ge reed; het kleed slaat je allerliefst. Emma zag cr inderdaad bekoorlijk uit in het nieuwe costuum en haar mooi gezichtje straalde thans blijde verwachting, Zij wist, dat he den de beslissende slag geleverd zou worden en een zeker voorgevoel zei haar, dat alles nog goed kon afloo- pen. Daar kwam Marie zeggen Mahl- man ie er. Mahlman was de oude koetsier, van den eenigen rijtuigverhuurder in het stadje, die de dames naar het jacht slot brengen zou. De oude man stond gebogen in de gang en draaide zijn muts in de han den hij w is blijkbaar verlegen. En toen mevrouw zeide Zoo, Mahlman, goed dat je zoo precies op tijd komt, rijdt nu een beetje harder dan de laatste maal, be gon hij Neem mc niet kwalijk, me vrouw, maar ik kan er niets aan doen. Wat zeg je. Mahlman wat is er? vruv zij verschrikt. Ja. /iet u, mevrouw, gisteren wa ren ze allebei nog gezond en wel en ik zelf had hen goed haver gegeven, op dat ze mooi zouden loopen vandaag, eu toen ik vanmorgen in den stal kwam, lagen ze zoo goed als dood. De veearts zeit, 't is zooveel als koliek en die heeft ze wat ingegeven en nu zijn ze al een beetje beter, maar zgt do veearts acht dagen rust moeten ze hebben. En nu kan ik niet rijden, wat rne dubbel spijt, omdat 't voor Zijn Doorluchtigheid is, onzen goeden heer, die me altijd een thaler fooi ge geven heb, als ik hem heb gelukge- wenscht. Dat is oen malie geschiedenis, zei mevrouw,'hoogst onaangenaam. Maar ilc moet naar deri Vorst; kan je geen raad schaffen, Mahlman. De man krabde zich het hoofd en meende: Ju, als dat zoo gemakke lijk ging! Ik ben al overal geweest, maar niemand wil me zijn paarden leencn ze zijn allemaal in 't veld en wie weet, boe lang het weer goed blijft? Stuur dan naar den dokter, riep Ernma, d e zal ons gaarne van dienst zijn. Daar was ik alhij is naar bui ten en komst eerst vanavond terug. Nu, marna, sprak Emma gelaten, dan zit er niet anders op, dan thuis te blijven. Niet aan te denken, kind! Dat >u de Vorst ons zeer kwalijk nemen. Haar levendige phantasie maalde haar reeds- de verschrikkelijkste ge volgen van haar wegblijven af. (Slot volgt.) Het sprookje van den gouden regen. Wio was mooier, do blonde Marie, of dc aanvallig© brunette, Annie? Deze vraag bad onwillekeurig, al me nigeen zich gesteld maar het ant woord was niet zoo gomakkelijk ge geven. Bekoorde het een© oogenblik Marie, zoo voelde men het volgende zich onwederstnanbnar tot haar vrien din aangetrokken en was men ge neigd, aan haar den voorrang te schonken. Muric, stil, innig en lieftallig in al wat ze deed; Annie blijmoedig en op gewekt, vol bekoorlijke schalksch- lieid, die soms haarzelve scheen te verschrikken grooter contrasten waren er haast niet t© bedenken dan die beide meisjes. Toch waren ze in tiem samen, goc-de vriendinnen ook niettegenstaande hot groote verschil in maatschappelijke positiewant Annie was de dochter van een der grootste grondeigenaars in den om trek, terwijl Marie het eenvoudige dochtertje van den houtvester was. In de gelukkige jaren van zestien en ze ventien lentes speelt het geld nog niet altijd een hoofdrol bij war© vriendin nen, met elkaar oi>gegroeid. I>e oude houtvester schudde wel eens het hoofd, wanneer hij ©r aan dacht, onder vv elke omstandigheden zijn kind opgroeide; doch wanneer ze 's avonds in de kleine woning terug kwam en hem om den lials vloog en we Ar hu ar huiselijke werkzaamheden verrichte, alsof haar oog nooit een bediende aanschouwd had, dan was hij weer tevreden en gerustgesteld, wanneer Marie overdag veelal in het hoerenhuis was. Sedert een drietal dagen logeerde op Rustoord oen neef van den eige naar oen jongmensch van adel en eenmaal de erfgenaam van een schat rijken vader. Arnold was een paar jaar in militairen dienst geweest en iiud toen ontslag gevraagd, om het bolleer van bet landgoed zijner ouders overt© nemen. En zijn vader had toen tot hem gezegd Nu moot je gaan trouwen. Je cousine Annie is een geschikt vrouw tje voor je. Rijk ben jelui allebei, en de klank van het edel metaal geeft aan het huwelijksklokje de ware har monische tonen. Alzoo, begeef je naar Rustoord en als je zoover bent. dat de zaak Inklonken is. sein rne dan. Ik kom alsdan subiet en geef jelui mijn zegen. Maar zonder bruid keer je niet terug, verstaan Arnold had maar even gelachen na die wonderlijke ukase van zijn papa trouwens, hij had er niet veel over wegende Itt-zwareu tegen, het bevel te volvoeren. Nicht Annie's beeld als het char mantst© jonge meisje was hem in her innering gebleven. Alzoo word niet togeug'-spurteld en hij ging op reis naar Rustoord. De wijze, waarop hij daar kwam. was ul ©enigszins avontuur lijk. Op een uur gaans van het bui tongoed brak <1© us van zijn rijtuigen het overige van den weg moest hij t© voet afleggen. Toeil hij den parkmuur genaderd was, zag hij een zijpoortje openstaan en toen kwam d© lust in hem op, eens langs ongewonen weg zich toegang te verschaffen. Over dien inval zou hij zich niet beklagen; want toen hij, een voetpad volgende, tegen een kleine, kunstmatig aangelegde hoogt© op- schreed, hoorde hij aan de andere looiing daarvan oen vroolijb, helder lachen, dat hem een onverwacht avontuurtje scheen te beloven. Hij had zijn komst niet vooraf gemold, dus men wachtte hom nog niet. Stil sloop hij wat naderbij, boog zich voorzichtig over het struikgewas aan den rund der hoogt© heen en nu zag zijn oog een tooneeltje. dat hem lang zou biiblilven. Daar in d© onder do overhangende twijgen van den Goudenregen, /uien Annie en Marie gezellig in hot groen, ©11 een soort sprookje was het. dat laatstge noemde verhaalde aan haar vriendin. Den luisteraar duinhoven drong de melodieuze stem diep in 't hart en hij verloor geen woord van hetgeen ge sproken werd Toen de lieve Schepper de hoo rnen en struiken schiep, wilde iedere stam de heerlijkste bladeren en de schoonste bloemen. Maar de Scliepper woOS licn terechtEr zullen schepse len komen, die welbehagen zullen vin den in d© bonte bloesems en de glin sterend© blaaeren zij zullen die van je afrukken, om zicli daarmede te tooion en zij zullen je verwonden En de groot© boomen des wouds bogen het hoofd voor die uitspraak en ver genoegden zlcb mei bet zachtgroen en donkerrood der hinderen en de on aanzienlijke bloesems. Doch de sier- strniken volhardden in hun verlan gen naar rijke kleuren en een er van, niet slanke, hoog opschietende, tak en, stond fier op zijn recht. Het goud der zonne moet aan iiijn stum fonkelend zich vertoonen - riep hij uit, in zijn overmoed. Gij zult je verlangen vervuld ien, kleine dwaas! - spralc de Schepper, en overgoot hem met een cl van goudgele bloesems. -- Go u- i rc ge n zult ge booten maar het gif van den nijd op andere strui ken zal uw bloemen bijblijven en een- aarn zult ge staan onder nederige bosschage, je goudglans zal het oog verblijden, maar het zal niet verblij den het hart van den mensch. En zoo is het sprookje van den Gouden regen I Dio arme struik riep Annio uit. toen het meisje zweeg. Omdat do dorst naar zonnegloed hein ver teerde, zal hij oen/aam blijven. Mij dunkt, sprak Mario zacht, ik voor mij houd meer van stille beuken, onze donkere den nen en onze trotsche cikon iu hun rustige majesteit, dan van al dio glanzende, kleurrijke struikgewassen, die laag bij don grond groeien. Ei riep Annie uit, terwijl zij in haar guitigen overmoed Marie's blonde haarvlecht greep, als ik niet wist, dat je mij nogal niooet lij den, dan zou ik moeten gclooven aan een ondeugende toepassing van jo sprookje op mijn persoontje want, zeg, die monsieur Goudenregen doet me zoo onwillekeurig denken aan ©en rijken geldman en je woudreu zen aan de eenvoudige, nijvere Heusch, Annie, daar heb ik he&- lemaal niet aan gedacht, zoo viel Marie haar in do rede, maar ze moest toch ©ven lachen, terwijl haar vrien din haar bij den arm nam. En nu naar huis, om te dejeuneeren ik heb een waren geeuwhonger! Terwijl zij zich been spoedden, zette Arnold in zijn schuilhoek ©en won derlijk gezicht. Ei, wat was dio Annie mooi geworden.... maar wie was die andere, wier aanminnig gelaat, wier welluidend© stem alles in hem in be roering bracht? Drie dagen alzoo was Arnold op Rustoord. Aan de opdracht van zijn braven vader had hij nog in 't minst niet ge volg gegeven en hij dacht er oven- min aan, er verder op in t© gaan. Maar in den morgen van den vierden dag kwuiu er een telegram van den ongeduldigeu ouden heer. „Apropos, waar blijft de verlo ving Arnold verkreukte de depêche in zijn hand. Neen, het ging niet Van dat ©ersto oogenblik uf, dat hij onge zien had aanschouwd en toegeluisterd en Mario naast Annie gezien had, van dat oogenblik af had zijn hart gesproken en hij vermocht het niet meer tot zwijgen te brengen, llii Uad niets van den ijdclen trots van ©en „Gondenneg©n"-strulk in zich; dat ge roeide hij. En wat er omging in Marie, in Annie dat was niet zoo licht uit t© vorschcn. De eerste was stiller en minder spraakzaam geworden en kwam minder geregeld, sinds Arnold op Rustoord logeerdehet dochtertje van den houtvester moest telkens door de dochter van den landedelman ge haald worden. Annio daarentegen was druk en le vendiger dan ooitzij plaagde haar neef en twistte met hem en Annie's vader glimlacht© dan en dacht„Het schijnt, dat die twee elkaar zullen vinden I" En toen kwam er een namiddag, schoon, met onbewolkten hemel zoo recht geschikt om door park en bosch t© dwalen. Marie was ten ©ten ge vraagd en de jongelui zouden naar een verwijderde hoeve gaan, waai' een naar kamers ten behoeve van d© be- wonoi-s van het hoerenhuis waren bij gebouwd. zooals men dat meer aan treft op uitgestrekte landgoederen. Juist toen het drietal zich op weg begeven wilde, kwam de brievenbe steller, en toen Annie's vader den pas ontvangen brief had ingezien, riep hij zijn dochter loe Laat Marie maar vooruitgaan blijf jij nog ©ven hier. Annie bleef dus en luisterde naar wat haar vader voorlas. Van Arnold's ouden papa was het schrijven „Of de jongelui 't nu nóg niet samen eens waren. Di© historie duurdo hem t© lang Annie was stil geworden. Zij mocht haar neef wel, z© mocht hem gaarne, maar aan liefde en huwelijk liad zij nog niet geoacht on dit stond zóó duidelijk op iiaar lief gelaat t© lezen, dut haar vador zich ergouoegde met to zeggen Jo weet nu, waarom Arnold hier is. Denk er eens over mu Dwingen zal ik je nooit. Maar 't schijnt mij een ge- scniKi© partij toe. Mijmerend volgdo Annio thans de beid© andoren, dio in het bosch ver dwenen waren. Wat was het toch, wat voortdurend baar door het hoofd speelde Die klein© geschiedenis van den „Goudenregen". Waarom weer klonk zo nog altijd in liaar binnenste, wanneer zij zich wilde vertrouwd ma ken met de gedacht©, Arnold's vrouw te worden Het was te dwaas I In haar ergernis met haar parasol naar do spar-appels slaande, daar do dennentakken tot in het midden van den weg zich uitstrekten, ging zij voort, Mario en Arnold achterna. Langzaam, aarzelend waren zij voortgeguan niet met zichzelven eens of zo op Annio zouden wachten. Eerst in het woud, waarin ze geboren was, voelde het meisje den bezwaren den druk, dio haar In vangen had, vermindoren sneller ging zij voort. Zij hief hot hoofdjen weer op en een zonnestraal van vreugd© glansde op huar gelaat Arnold nam dit alles waai mei ui gen, wuaiaau de liefde ©en huitongewone scherpt© verleend had. Het hart kwam hem op de tuiig en sidderend, dra met zalig bewust zijn, vernam Marie nu van zijn lippen een liefdesverklaring, welke zij zoo gansch van hart© mocht beantwoor den.... En toen gingen ze aim in arm vor der, geheel opgaande in bet geluk van het oogenblik, zonder to denkeu aan verleden of toekomst. Daar hoorden zij roejien cu el kaar loslatende, Mario bloedrood, Ar nold verrast, hoewel niet verlegen, stonden ze voor Annie, die nu den een, dan de ander© verrast aanblikte. Annie, -- zeide Arnold nu zoo ongekunsteld mogelijk, je bent Ma rie's beste vriendin en een mijner naast© bloed verwan te n ziellier mijn aanstaande vrouw t lien oogenblik ging er iets onbe schrijflijks in Annie om. Toen herstel de zij zich, Kaar trokken ontspanden zich en met een zonnigen glimlach riep zo uit: Weest gelukkig sumen ik gun het jelui Maar toch, Marie, zeg eens is l niet, als had Arnold j©sprook je van den „Goudenregen" me© aan gehoord Nu wu3 het Arnold, die een kleur kreeg en het hoofd afwendde. Dienzolfden avond had hij een langdurig onderhoud met zijn oom. Den volgenden morgen verzond deze aan Arnold's vader een uitvoerig tele gram. En het antwoord was ..Zoo Dus verloofd En ik kan d© schoondochter acceptoereo Goed- Kom hedenavond." AAN DE TELEPHOON. Bluêtte in 1 bedrijf. (In een {/roolc stad.) Personen; Ik. De lelephoonjuffrouw. Onderscheidene onbekenden. Het dienstmeisje. Ik: R-r r-ring, ring, ring, ring! De telephoonjuffrouwJa? Ik: Aansluiten mot 1902, chemi sch© vvasscherij. De telephoonjuffrouwKlaarl Ik Hallo. Vastenhout. Iemand: U zegt? IkVas-ten-hout. Iemand Ik versta u niet. Ik: Vts-v'ts-ten-ten-hout-hout. Iemand Rntteboul? IkNeen. Vastenhout I1 IemandO zoo. En wat wou u? Ik: Och, ik wou oven vragen i laat u overhemden.en meer zoo, die gevvasschen moeten worden, ook ha len? Iemand - Of we wat halen IkDe vuile wascli! Iemand: We laten niet© van dien aard halen. U is verbonden met de Gemeente-reiniging. Ik -. Och vv-atl Ring ring rrr I (Pauzo.) Do telephoonjuffrouw Ja? Ik U heeft me straks verkeerd aangesloten ik vroeg negentienhon derd en twee. Do telephoonjuffrouw (recht vrien delijk) Ja juist ik heb u ook aangesloten met zeventienhonderd en twee. Ik: Negentienhonderd en tweeII Do telephoonjuffrouw Al klaar! Iemand: Wie daar! Ik - Vastenhout. U epreeki met Vastenhout. Ik wou u vragen: iaat u overhemden en moer zoo, die gevvas schen moeten worden, ook afhalen? Iemand (zeer energiek} U spreekt met Begrafenisvereeniging Concordia! Ilc: O, pardon. Weer verkeerd aangesloten. Ring ring rrrrl De telephoonjuffrouw Ja? Ik Ja, ja, u heeft mc alweer ver keerd verbonden let dan toch op. Hoe lang zal dat nog Do telephoonjuffrouw (vriendelijk, maar toch ecnigszina scherp)Maar u heeft negenhonderd twee gevraagd, ik heb 't goed verstaan negenhon derd en tvvce! Ilc (met stemverheffing)Negen tienhonderd en tweeI De telephoonjuffrouw Waarom heeft u dat niet dadelijk gezeid? Al klaarl Ik Hier-, Vastenhout. Ik wou we ten of u de wasch laat halen? iemand - Welke wasch? Waar voor? Ik: Of u laat halen vandaag nog. Wanneer komt de wagen hier in de buurt Breestraal? Iemand: Begrijp niet, wat u wil. Ik: Met wien spreek ik dan nu weer? Iemand: Krankzinnigengesticht. Ik.II1I1 (Een oogenblik later.) liet dienstmeisjeU spreekt met Vastenhout. Of de dokter dadelijk even wil komen; meneer heelt zijn hand bezeerd. DAMRUBRIEK. IIAARI EMSCIIE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men ie richt©» nan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. Tek-phoon 1543. Probleem No. 544 van J. BERGIER. (Ie Damier). n 5 1 6 r p 9 15 16 Vj>. 25 X 26 gg 35 36 A 45 46 üp Zwart 9 schijven op 2, 7, 8, 9, 12. 15, 18, 21 en 35. Wit 10 schijven op 21, 25, 28, 32. 33, 38, 41, 42. 4G en 48. Probleem No. 545 van J. BERGIER, tl.e DamïeV). Él! G -to ai 15 16 3 A B 25 26 to> M ,..b V 35 36 m to- Sfc hp U -! 45 46 Zwart 10 schijven op 3, 8, 9, 11, 17, 21, 25, 26, 27 en 36. Wit 9 schijven op 18, 19, 28 ,29, 32, 33, 38, 41 en 42. RECHTMATIGE TWIJFEL. Dame (zeer praatlustig). Toen ik naar mijn© plaat© te rug koord©, Mond ilc dio bezot on wed door ©en© aanma tigende Engelsche dame. Ik was een voudig prakeloos! Hoor (spotachtig). U epnakefloos? Maar dan tooh in hare moedertaal?! Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 17 Maart a.s. Oplossing van probleem No. 540 van den auteur: Wit 37—32, 49-41, 38—32, 39- 34, 44 4! d© stand was: Zwart 11 schijven op 1, 6, 8, 9, 10,11, 17, 18, 23, 26 cu 28. Wit 10 schijven op 30, 31, 37. 38, 39, 41,42, -43, 49 en 50. Oplossing van probleem No. 5.1 van den auteur: Wit 39—34, 29—23, 32—28, 38 29, 35 2t De Stand was: Zwart 11 sdhjjven op 1. 6, 8, 9, 10, 11, li. 19, 20. 24 en 25. Wit 11 schijven op 17, 29, 32. 33, 35, 37 38, 39, 42, 43 en 48. Beide problemen zijn goed opgelost door deheeren J. J. Anionijsen, M. Ion Brink, R. Bouw, E. Gabriels, P. Gel dorp, J. Jacobson Azn A. A. Jacob- son, W, J. A. MaUa, J. S logerest. COMPETITIE NEDERLANDSCHE DAMBOND. Morgen, Zondag 8 dozer, te 10 1/2 uur, vvm. zal liet 3e tiental van de Haarlemsche Damclub kampen togen het 3e tiental van de Damclub Wor- inerveer, in do bovonzuai van Gufc de Korenbeurs, Spuarnc 36, alhier. Belangstellenden zijn welkom. DAMCURSUS. (Vervolg). Nu zetten wij den stand van dia gram no. 18 weder op, om ook de groot© waarde van den zet 5—10 te genover den zet 410 van zwart goed te doen uitkomen. Plaats eerst de sohijf 5 op ruit 4, en neemt don aan, dat schijf 5 in plaats van schijf 4 op ruit 15 is gebracht (zie onz© koniteckerang bij den zot 4—10 1n d© deTde voortzetting). Nu doen wij dezelfde af ruiling voor ■it, te welen: 27—22 18 27 31 22 24-29 33 24 20 29 39—33 Ie zet, vvolkc zooeven den damslag aanbood, maar die nu ongehinderd kan geacliieden. Zwart hoeft thans maar twee goe de beantwoordirigon, hetzij 14—20 of 1218 (1), mant wil hij nu 19—24 laten volgen, dan spoelt wit 30 10, slaat hierna 33 24, en aMe gev aren zijn geweken, met bovendien een al echt spel voor zwart (1) Speelt zwart na 3933 van 14-20, (2) dan volgt: 44—39? 21—271 22 31 gedw, 17—21 26 17 11 :.44 40 49 29 40 enz, met uitstekend spel voor zwart. Hieruit kan uien weder afleiden, dat steeds met de moeste mui vv keurigheid moet gespeeld wordeneu dat bij do geringste afwijking van hot juiste spel, veeltijds nadoet verkregen- of •oordeel prijsgegeven wordt. Speelt wit daartegenover 43 39, dan zwart 9—14, welke zet vrijwel gedwon gen is. Hierna kun als de beste voort zetting b&soliouwd worden: 33 :24 0 29 3933 14-20 de beste, omdat d© oogenschijniijk© damslag van zwart toch niet to berei ken is ,daar wil op 19—24 eerst 30 10 daarna 33 24 staat, met beduidend voordeel! 33 24 20 29 48—43 het juiste ©ogenblik, waarop d© kroonschijf in werking moet treden. 43-39 12-18 e met de remise stelling! Nog willen wij cr oven op wijzen, dat de zet 914, in plaats van 12—18, op dit moment evengoed kan geschie den, omdat het gevolg ervan todh ge lijk blijft, b.v..- 9-14 39-33 14—20 33 24 20 29 4439 gew. 2127 de beste 22 21 17—21 26 17 11 44 40 49 29: 40 45 34 en bij goed spel is de partij wederom remise! (2« Zou, na 39- 83 van wit, zwart met 1219. in plaats van met 14—20 ant- woorden, dan kreeg liet ppel hel vol gende verloop: 12-18 33 24 18 27 Nu zou wit met 43 of 41—89, of rnet 34—29 kunnen voortgaan, om echter elke voortzetting weder op zich ze>l.f uit te werken, achten wij overbodig, daar met een weinig spel kennis, wel ke uit deze verhandeling voldoende is t© bekomen, de gevolgen spoedig zijn te onderzoeken. Wel willen wij nog even opmerken, dat, na 3429 van wit, zwart moet slaan 23 34, wit 30 39, zvv. 19 39, wit 35 24, met goed spel. Zou daartegenover zwart eerst 25: 34 slaan, denkende ook dam te krij- gen, dan vergist hij zich weder, we- gons de volgende afwikkeling: en bij goed spel zal de partij hoogst waarschijnlijk remise worden. Wij merken hier nog even op, dat thans vóór wit de beste voortzetting is 4339, om te bedotten, dat zwart een beste afruiling ontwikkelt, als vólgt. 29 18 24:2 25 34 13: 33 Nu blijft het gelijk, welke tegenzet zwart Iaat volkan, den slag w. 40 29, zw. 33 24, kan toch niet gecoupeerd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 16