to
to
VMt toestand, wanneer we onw liefde
nog langer trachten verborgen to hou
den. Ik kun toch niet golooven, dat je
moedor het geluk van haar dochter
aan een gril zal opofferen. En al
mocht zij morgen neen zeggen dat
zal mij niet afschrikken. Ik heb een
plannetje gemaakt, dat haar belache
lijk vooroordeel zegevierend zal over
winnen en haar tegenstand breken.
tx>t op, hot zal niet lang duren of je
moeder zelve z.al in alle toonaarden
een loflied op mijne auto's aanheffen.
Uitvoerig gaf hij nu zijn weldoor
dacht plan ten beste.
Emma klapte vergenoegd in de ban
den en riep uit:
Dat is kostelijk zoo moet het
gaant Je pakt moeder juist in haar
zwakste zijde wat ben je toch slim!
Het is dus afgesproken, lieve, we
gaan samen. Als je moeder morgen
neen zegt, zetten we ons plan door
en dan zult ge eens zien, dat we trots
alles spoedig onze bruiloft vieren.
Ut.
Mel kloppend hart verbeidde Emma
den volgenden morgen den geliefde
Telkens als er gescheld werd. schrik
te ze op en een donkere kleur over
lang voorhoofd en wangen.
Mama was in een bijzonder goed
humeur; maar dat zou niet lang du
ren. Marie, het dienstmeisje, kwam
binnen.
Meneer Franke, van de fabriek
hiernaast is cr
Emma sprong op, deed zenuwach
tig de kastdeur open en hield met
kloppend hart zich bezig met kopjes
en schoteltjes, om haar gloeiend ge
laat te verbergen.
Mevrouw liet van schrik wat vallen
sloeg van verbazing de handen ineen
Neen, maar daar houdt alles bij
op! Waagt dat meusch het bij ons in
huis te komen! Dat ontbrak er nog
aan! Marie, zeg hem, dat ik niet voor
hem te spreken hen.
Maar, mama, u kunt den heer
Franke toch wel even te woord staan.
U weet immers niet, waarvoor hij
komt! Vermoedelijk komt hij u excuus
ragen voor dat ongeval gisteren.
Zijn beleefdheid kunnen we toch niet
met krasse onbeleefdheid beantwoor
de.-. 1
Mevrouw overlegde even. wat ze
«leen zou. De hoffelijkheid van haar
vijand, zijn blijkbaar streven om op
een goeden voet met fiaar te komen,
streelde haar weldoch de herinne
ring aan den doorgestanen angst was
nog te machtig in haar en verstikte
alle zachtere aandoening.
Marie, het blijft er biil Doe, wat
ik je ffi-zegd heb.
Marie deed het in zooverre dat
het in iets meer beleefden vorm ge
schiedde. Zij vrijde met den eersten
monteur in de fabriek en vond het
dus gewenscht, den principaal niet te
gen zich in te nemen.
Emma, wien het schreien nader
stond dan hot lachen, ware liefst naar
haar kamer gegaan om aan haar
smart te kunnen toegevende moe
der liet haar niet gaan.
Een paar uur later kwam er een
brief mot oubekend handschrift.
Nieuwsgierig opende mevrouw het
couvert; het bericht scheen niet van
aangonamen aard te zijn, want zij
fronste het voorhoofd en trok de
wenkbrauwen omhoog. En toen ver
kreukte zij den brief, scheurde hem
in kleine stukken en sprak toornig'
Neen, die onbeschaamdheid over
schrijdt alle grenzen. Verbeeld je
eens, Emma, de verregaande brutali
teit van dat individu hiernaast hij
vraagt je hand! Dat zou hij wel wil
len. zoo'n verloopen sujet, in een van
de eerste families hier te komen en
daardoor een goede positie te ver
werven!
Emma waagde geen woord te zeg
gen met gloeiende wangen en klop
pend hart zat ze daar.
Emma, sprak de moeder gestreng,
want een vreeselijk vermoeden begon
in haar op te doemen, Emma, on
voorzichtig kind, ik wil toch niet ho-
V:i. dat je zoover je vergeten hebt orn
dat mensch tot zulk een ongeboorden
stap aan te moedigen!
Emma hief het hoofd op en zag de
moeder aan, doch voor de booze, vij
andige uitdrukking, die ze in de grij
ze oogen zag. moest zij den blik neer
slaan Bevend zat zij daar, zonder een
woord te zeggen eerst toen haar werd
toegevoegdEmma, ik wil dat je
mij zegt, op welken voet je staat met
dien man!, viel zij haar moeder om
den hals en snikte
Ach, mama, lieve goede mama,
ik heb hem zoo lief. Het zal mijn le
ven verwoesten, als u hem mij niet
geeft.
De oude mevrouw was buiten zich-
zelve van verontwaardiging. Zij ruk
te uit de omhelzing van haar kind
zich los en nu stortte een boetpredi
katie zich uit over Ernrna's hoofd, zoo-
het. meisje haar levenlang nog niet
had aangehoord.
IV.
De eerste Juli, de geboortedag van
dc-n Vorst, was aangebroken. Sinds
ondenkbare» tijd had de echtgenoote
aan den lijfarts haar gelukwenschen
persoonlijk gebracht en dan was zij
in het bekoorlijke, op acht mijlen van
de stad gelegen jachtslot gebleven,
v aar dc Vorst in zijn familiekring de
zomermaanden placht door te bren
gen. Heeds als vierjarig kind had
Emma voor den hoogen heer een
versje opgezegd en een bouquet aan
geboden ook beden zou zij een ge
dicht ten beste geven en een prachti
ge n bloemruiker aanbieden.
In haar beste zijden kleed gehuld,
gekleed om ..ten hove" te verschijnen,
was de oude mevrouw bezig rnet de
laatste hand te leggen aan Emmas
toilet. Ilier en daar was nog wat te
veranderen en behoedzaam streek zij
de plooien glad van den langen sleep.
Zie zoo, mijn kind. nu ben je ge
reed; het kleed slaat je allerliefst.
Emma zag cr inderdaad bekoorlijk
uit in het nieuwe costuum en haar
mooi gezichtje straalde thans
blijde verwachting, Zij wist, dat he
den de beslissende slag geleverd zou
worden en een zeker voorgevoel zei
haar, dat alles nog goed kon afloo-
pen.
Daar kwam Marie zeggen Mahl-
man ie er.
Mahlman was de oude koetsier, van
den eenigen rijtuigverhuurder in het
stadje, die de dames naar het jacht
slot brengen zou.
De oude man stond gebogen in de
gang en draaide zijn muts in de han
den hij w is blijkbaar verlegen. En
toen mevrouw zeide
Zoo, Mahlman, goed dat je zoo
precies op tijd komt, rijdt nu een
beetje harder dan de laatste maal, be
gon hij Neem mc niet kwalijk, me
vrouw, maar ik kan er niets aan
doen.
Wat zeg je. Mahlman wat is
er? vruv zij verschrikt.
Ja. /iet u, mevrouw, gisteren wa
ren ze allebei nog gezond en wel en ik
zelf had hen goed haver gegeven, op
dat ze mooi zouden loopen vandaag,
eu toen ik vanmorgen in den stal
kwam, lagen ze zoo goed als dood. De
veearts zeit, 't is zooveel als koliek en
die heeft ze wat ingegeven en nu zijn
ze al een beetje beter, maar zgt do
veearts acht dagen rust moeten ze
hebben. En nu kan ik niet rijden,
wat rne dubbel spijt, omdat 't voor
Zijn Doorluchtigheid is, onzen goeden
heer, die me altijd een thaler fooi ge
geven heb, als ik hem heb gelukge-
wenscht.
Dat is oen malie geschiedenis,
zei mevrouw,'hoogst onaangenaam.
Maar ilc moet naar deri Vorst; kan
je geen raad schaffen, Mahlman.
De man krabde zich het hoofd en
meende: Ju, als dat zoo gemakke
lijk ging! Ik ben al overal geweest,
maar niemand wil me zijn paarden
leencn ze zijn allemaal in 't veld en
wie weet, boe lang het weer goed
blijft?
Stuur dan naar den dokter, riep
Ernma, d e zal ons gaarne van dienst
zijn.
Daar was ik alhij is naar bui
ten en komst eerst vanavond terug.
Nu, marna, sprak Emma gelaten,
dan zit er niet anders op, dan thuis te
blijven.
Niet aan te denken, kind! Dat
>u de Vorst ons zeer kwalijk nemen.
Haar levendige phantasie maalde
haar reeds- de verschrikkelijkste ge
volgen van haar wegblijven af.
(Slot volgt.)
Het sprookje van den
gouden regen.
Wio was mooier, do blonde Marie,
of dc aanvallig© brunette, Annie?
Deze vraag bad onwillekeurig, al me
nigeen zich gesteld maar het ant
woord was niet zoo gomakkelijk ge
geven. Bekoorde het een© oogenblik
Marie, zoo voelde men het volgende
zich onwederstnanbnar tot haar vrien
din aangetrokken en was men ge
neigd, aan haar den voorrang te
schonken.
Muric, stil, innig en lieftallig in al
wat ze deed; Annie blijmoedig en op
gewekt, vol bekoorlijke schalksch-
lieid, die soms haarzelve scheen te
verschrikken grooter contrasten
waren er haast niet t© bedenken dan
die beide meisjes. Toch waren ze in
tiem samen, goc-de vriendinnen ook
niettegenstaande hot groote verschil
in maatschappelijke positiewant
Annie was de dochter van een der
grootste grondeigenaars in den om
trek, terwijl Marie het eenvoudige
dochtertje van den houtvester was. In
de gelukkige jaren van zestien en ze
ventien lentes speelt het geld nog niet
altijd een hoofdrol bij war© vriendin
nen, met elkaar oi>gegroeid.
I>e oude houtvester schudde wel
eens het hoofd, wanneer hij ©r aan
dacht, onder vv elke omstandigheden
zijn kind opgroeide; doch wanneer ze
's avonds in de kleine woning terug
kwam en hem om den lials vloog en
we Ar hu ar huiselijke werkzaamheden
verrichte, alsof haar oog nooit een
bediende aanschouwd had, dan was
hij weer tevreden en gerustgesteld,
wanneer Marie overdag veelal in het
hoerenhuis was.
Sedert een drietal dagen logeerde
op Rustoord oen neef van den eige
naar oen jongmensch van adel en
eenmaal de erfgenaam van een schat
rijken vader. Arnold was een paar
jaar in militairen dienst geweest en
iiud toen ontslag gevraagd, om het
bolleer van bet landgoed zijner ouders
overt© nemen. En zijn vader had toen
tot hem gezegd
Nu moot je gaan trouwen. Je
cousine Annie is een geschikt vrouw
tje voor je. Rijk ben jelui allebei, en
de klank van het edel metaal geeft
aan het huwelijksklokje de ware har
monische tonen. Alzoo, begeef je naar
Rustoord en als je zoover bent. dat de
zaak Inklonken is. sein rne dan. Ik
kom alsdan subiet en geef jelui mijn
zegen. Maar zonder bruid keer je niet
terug, verstaan
Arnold had maar even gelachen na
die wonderlijke ukase van zijn papa
trouwens, hij had er niet veel over
wegende Itt-zwareu tegen, het bevel te
volvoeren.
Nicht Annie's beeld als het char
mantst© jonge meisje was hem in her
innering gebleven. Alzoo word niet
togeug'-spurteld en hij ging op reis
naar Rustoord.
De wijze, waarop hij daar
kwam. was ul ©enigszins avontuur
lijk. Op een uur gaans van het bui
tongoed brak <1© us van zijn rijtuigen
het overige van den weg moest hij t©
voet afleggen.
Toeil hij den parkmuur genaderd
was, zag hij een zijpoortje openstaan
en toen kwam d© lust in hem op, eens
langs ongewonen weg zich toegang te
verschaffen. Over dien inval zou hij
zich niet beklagen; want toen hij, een
voetpad volgende, tegen een kleine,
kunstmatig aangelegde hoogt© op-
schreed, hoorde hij aan de andere
looiing daarvan oen vroolijb, helder
lachen, dat hem een onverwacht
avontuurtje scheen te beloven. Hij
had zijn komst niet vooraf gemold,
dus men wachtte hom nog niet.
Stil sloop hij wat naderbij, boog
zich voorzichtig over het struikgewas
aan den rund der hoogt© heen en nu
zag zijn oog een tooneeltje. dat hem
lang zou biiblilven. Daar in d©
onder do overhangende twijgen van
den Goudenregen, /uien Annie en
Marie gezellig in hot groen, ©11 een
soort sprookje was het. dat laatstge
noemde verhaalde aan haar vriendin.
Den luisteraar duinhoven drong de
melodieuze stem diep in 't hart en hij
verloor geen woord van hetgeen ge
sproken werd
Toen de lieve Schepper de hoo
rnen en struiken schiep, wilde iedere
stam de heerlijkste bladeren en de
schoonste bloemen. Maar de Scliepper
woOS licn terechtEr zullen schepse
len komen, die welbehagen zullen vin
den in d© bonte bloesems en de glin
sterend© blaaeren zij zullen die van
je afrukken, om zicli daarmede te
tooion en zij zullen je verwonden
En de groot© boomen des wouds bogen
het hoofd voor die uitspraak en ver
genoegden zlcb mei bet zachtgroen
en donkerrood der hinderen en de on
aanzienlijke bloesems. Doch de sier-
strniken volhardden in hun verlan
gen naar rijke kleuren en een er van,
niet slanke, hoog opschietende, tak
en, stond fier op zijn recht.
Het goud der zonne moet aan
iiijn stum fonkelend zich vertoonen
- riep hij uit, in zijn overmoed.
Gij zult je verlangen vervuld
ien, kleine dwaas! - spralc de
Schepper, en overgoot hem met een
cl van goudgele bloesems. -- Go u-
i rc ge n zult ge booten maar
het gif van den nijd op andere strui
ken zal uw bloemen bijblijven en een-
aarn zult ge staan onder nederige
bosschage, je goudglans zal het oog
verblijden, maar het zal niet verblij
den het hart van den mensch. En
zoo is het sprookje van den Gouden
regen I
Dio arme struik riep Annio
uit. toen het meisje zweeg. Omdat
do dorst naar zonnegloed hein ver
teerde, zal hij oen/aam blijven.
Mij dunkt, sprak Mario
zacht, ik voor mij houd meer van
stille beuken, onze donkere den
nen en onze trotsche cikon iu hun
rustige majesteit, dan van al dio
glanzende, kleurrijke struikgewassen,
die laag bij don grond groeien.
Ei riep Annie uit, terwijl zij
in haar guitigen overmoed Marie's
blonde haarvlecht greep, als ik
niet wist, dat je mij nogal niooet lij
den, dan zou ik moeten gclooven aan
een ondeugende toepassing van jo
sprookje op mijn persoontje want,
zeg, die monsieur Goudenregen doet
me zoo onwillekeurig denken aan
©en rijken geldman en je woudreu
zen aan de eenvoudige, nijvere
Heusch, Annie, daar heb ik he&-
lemaal niet aan gedacht, zoo viel
Marie haar in do rede, maar ze moest
toch ©ven lachen, terwijl haar vrien
din haar bij den arm nam. En nu
naar huis, om te dejeuneeren ik
heb een waren geeuwhonger!
Terwijl zij zich been spoedden, zette
Arnold in zijn schuilhoek ©en won
derlijk gezicht. Ei, wat was dio Annie
mooi geworden.... maar wie was die
andere, wier aanminnig gelaat, wier
welluidend© stem alles in hem in be
roering bracht?
Drie dagen alzoo was Arnold op
Rustoord.
Aan de opdracht van zijn braven
vader had hij nog in 't minst niet ge
volg gegeven en hij dacht er oven-
min aan, er verder op in t© gaan.
Maar in den morgen van den vierden
dag kwuiu er een telegram van den
ongeduldigeu ouden heer.
„Apropos, waar blijft de verlo
ving
Arnold verkreukte de depêche in
zijn hand. Neen, het ging niet Van
dat ©ersto oogenblik uf, dat hij onge
zien had aanschouwd en toegeluisterd
en Mario naast Annie gezien had,
van dat oogenblik af had zijn hart
gesproken en hij vermocht het niet
meer tot zwijgen te brengen, llii Uad
niets van den ijdclen trots van ©en
„Gondenneg©n"-strulk in zich; dat ge
roeide hij.
En wat er omging in Marie, in
Annie dat was niet zoo licht uit t©
vorschcn. De eerste was stiller en
minder spraakzaam geworden en
kwam minder geregeld, sinds Arnold
op Rustoord logeerdehet dochtertje
van den houtvester moest telkens door
de dochter van den landedelman ge
haald worden.
Annio daarentegen was druk en le
vendiger dan ooitzij plaagde haar
neef en twistte met hem en Annie's
vader glimlacht© dan en dacht„Het
schijnt, dat die twee elkaar zullen
vinden I"
En toen kwam er een namiddag,
schoon, met onbewolkten hemel zoo
recht geschikt om door park en bosch
t© dwalen. Marie was ten ©ten ge
vraagd en de jongelui zouden naar
een verwijderde hoeve gaan, waai' een
naar kamers ten behoeve van d© be-
wonoi-s van het hoerenhuis waren bij
gebouwd. zooals men dat meer aan
treft op uitgestrekte landgoederen.
Juist toen het drietal zich op weg
begeven wilde, kwam de brievenbe
steller, en toen Annie's vader den pas
ontvangen brief had ingezien, riep hij
zijn dochter loe
Laat Marie maar vooruitgaan
blijf jij nog ©ven hier.
Annie bleef dus en luisterde naar
wat haar vader voorlas. Van Arnold's
ouden papa was het schrijven „Of
de jongelui 't nu nóg niet samen eens
waren. Di© historie duurdo hem t©
lang
Annie was stil geworden. Zij mocht
haar neef wel, z© mocht hem gaarne,
maar aan liefde en huwelijk liad zij
nog niet geoacht on dit stond zóó
duidelijk op iiaar lief gelaat t© lezen,
dut haar vador zich ergouoegde met
to zeggen
Jo weet nu, waarom Arnold hier
is. Denk er eens over mu Dwingen zal
ik je nooit. Maar 't schijnt mij een ge-
scniKi© partij toe.
Mijmerend volgdo Annio thans de
beid© andoren, dio in het bosch ver
dwenen waren. Wat was het toch, wat
voortdurend baar door het hoofd
speelde Die klein© geschiedenis van
den „Goudenregen". Waarom weer
klonk zo nog altijd in liaar binnenste,
wanneer zij zich wilde vertrouwd ma
ken met de gedacht©, Arnold's vrouw
te worden Het was te dwaas I
In haar ergernis met haar parasol
naar do spar-appels slaande, daar do
dennentakken tot in het midden van
den weg zich uitstrekten, ging zij
voort, Mario en Arnold achterna.
Langzaam, aarzelend waren zij
voortgeguan niet met zichzelven
eens of zo op Annio zouden wachten.
Eerst in het woud, waarin ze geboren
was, voelde het meisje den bezwaren
den druk, dio haar In vangen had,
vermindoren sneller ging zij voort.
Zij hief hot hoofdjen weer op en een
zonnestraal van vreugd© glansde op
huar gelaat Arnold nam dit alles
waai mei ui gen, wuaiaau de liefde
©en huitongewone scherpt© verleend
had. Het hart kwam hem op de tuiig
en sidderend, dra met zalig bewust
zijn, vernam Marie nu van zijn lippen
een liefdesverklaring, welke zij zoo
gansch van hart© mocht beantwoor
den....
En toen gingen ze aim in arm vor
der, geheel opgaande in bet geluk
van het oogenblik, zonder to denkeu
aan verleden of toekomst.
Daar hoorden zij roejien cu el
kaar loslatende, Mario bloedrood, Ar
nold verrast, hoewel niet verlegen,
stonden ze voor Annie, die nu den een,
dan de ander© verrast aanblikte.
Annie, -- zeide Arnold nu zoo
ongekunsteld mogelijk, je bent Ma
rie's beste vriendin en een mijner
naast© bloed verwan te n ziellier mijn
aanstaande vrouw t
lien oogenblik ging er iets onbe
schrijflijks in Annie om. Toen herstel
de zij zich, Kaar trokken ontspanden
zich en met een zonnigen glimlach
riep zo uit:
Weest gelukkig sumen ik gun
het jelui Maar toch, Marie, zeg eens
is l niet, als had Arnold j©sprook
je van den „Goudenregen" me© aan
gehoord
Nu wu3 het Arnold, die een kleur
kreeg en het hoofd afwendde.
Dienzolfden avond had hij een
langdurig onderhoud met zijn oom.
Den volgenden morgen verzond deze
aan Arnold's vader een uitvoerig tele
gram. En het antwoord was
..Zoo Dus verloofd En ik kan d©
schoondochter acceptoereo Goed-
Kom hedenavond."
AAN DE TELEPHOON.
Bluêtte in 1 bedrijf.
(In een {/roolc stad.)
Personen;
Ik.
De lelephoonjuffrouw.
Onderscheidene onbekenden.
Het dienstmeisje.
Ik: R-r r-ring, ring, ring, ring!
De telephoonjuffrouwJa?
Ik: Aansluiten mot 1902, chemi
sch© vvasscherij.
De telephoonjuffrouwKlaarl
Ik Hallo. Vastenhout.
Iemand: U zegt?
IkVas-ten-hout.
Iemand Ik versta u niet.
Ik: Vts-v'ts-ten-ten-hout-hout.
Iemand Rntteboul?
IkNeen. Vastenhout I1
IemandO zoo. En wat wou u?
Ik: Och, ik wou oven vragen i
laat u overhemden.en meer zoo, die
gevvasschen moeten worden, ook ha
len?
Iemand - Of we wat halen
IkDe vuile wascli!
Iemand: We laten niet© van dien
aard halen. U is verbonden met de
Gemeente-reiniging.
Ik -. Och vv-atl Ring ring rrr I
(Pauzo.)
Do telephoonjuffrouw Ja?
Ik U heeft me straks verkeerd
aangesloten ik vroeg negentienhon
derd en twee.
Do telephoonjuffrouw (recht vrien
delijk) Ja juist ik heb u ook
aangesloten met zeventienhonderd en
twee.
Ik: Negentienhonderd en tweeII
Do telephoonjuffrouw Al klaar!
Iemand: Wie daar!
Ik - Vastenhout. U epreeki met
Vastenhout. Ik wou u vragen: iaat u
overhemden en moer zoo, die gevvas
schen moeten worden, ook afhalen?
Iemand (zeer energiek} U spreekt
met Begrafenisvereeniging Concordia!
Ilc: O, pardon. Weer verkeerd
aangesloten. Ring ring rrrrl
De telephoonjuffrouw Ja?
Ik Ja, ja, u heeft mc alweer ver
keerd verbonden let dan toch op.
Hoe lang zal dat nog
Do telephoonjuffrouw (vriendelijk,
maar toch ecnigszina scherp)Maar
u heeft negenhonderd twee gevraagd,
ik heb 't goed verstaan negenhon
derd en tvvce!
Ilc (met stemverheffing)Negen
tienhonderd en tweeI
De telephoonjuffrouw Waarom
heeft u dat niet dadelijk gezeid? Al
klaarl
Ik Hier-, Vastenhout. Ik wou we
ten of u de wasch laat halen?
iemand - Welke wasch? Waar
voor?
Ik: Of u laat halen vandaag
nog. Wanneer komt de wagen hier in
de buurt Breestraal?
Iemand: Begrijp niet, wat u wil.
Ik: Met wien spreek ik dan nu
weer?
Iemand: Krankzinnigengesticht.
Ik.II1I1
(Een oogenblik later.)
liet dienstmeisjeU spreekt met
Vastenhout. Of de dokter dadelijk
even wil komen; meneer heelt zijn
hand bezeerd.
DAMRUBRIEK.
IIAARI EMSCIIE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men ie richt©»
nan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. Tek-phoon 1543.
Probleem No. 544 van J. BERGIER.
(Ie Damier).
n
5
1 6
r
p
9
15
16
Vj>.
25
X
26
gg
35
36
A
45
46
üp
Zwart 9 schijven op 2, 7, 8, 9, 12. 15, 18, 21 en 35.
Wit 10 schijven op 21, 25, 28, 32. 33, 38, 41, 42. 4G en 48.
Probleem No. 545 van J. BERGIER,
tl.e DamïeV).
Él!
G
-to
ai
15
16
3
A
B
25
26
to>
M
,..b
V
35
36
m
to-
Sfc
hp
U -!
45
46
Zwart 10 schijven op 3, 8, 9, 11, 17, 21, 25, 26, 27 en 36.
Wit 9 schijven op 18, 19, 28 ,29, 32, 33, 38, 41 en 42.
RECHTMATIGE TWIJFEL.
Dame (zeer praatlustig). Toen ik
naar mijn© plaat© te rug koord©, Mond
ilc dio bezot on wed door ©en© aanma
tigende Engelsche dame. Ik was een
voudig prakeloos!
Hoor (spotachtig). U epnakefloos?
Maar dan tooh in hare moedertaal?!
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 17
Maart a.s.
Oplossing van probleem No. 540 van
den auteur: Wit 37—32, 49-41, 38—32,
39- 34, 44 4!
d© stand was:
Zwart 11 schijven op 1, 6, 8, 9, 10,11,
17, 18, 23, 26 cu 28.
Wit 10 schijven op 30, 31, 37. 38, 39,
41,42, -43, 49 en 50.
Oplossing van probleem No. 5.1 van
den auteur: Wit 39—34, 29—23, 32—28,
38 29, 35 2t
De Stand was:
Zwart 11 sdhjjven op 1. 6, 8, 9, 10, 11,
li. 19, 20. 24 en 25.
Wit 11 schijven op 17, 29, 32. 33, 35,
37 38, 39, 42, 43 en 48.
Beide problemen zijn goed opgelost
door deheeren J. J. Anionijsen, M. Ion
Brink, R. Bouw, E. Gabriels, P. Gel
dorp, J. Jacobson Azn A. A. Jacob-
son, W, J. A. MaUa, J. S logerest.
COMPETITIE NEDERLANDSCHE
DAMBOND.
Morgen, Zondag 8 dozer, te 10 1/2
uur, vvm. zal liet 3e tiental van de
Haarlemsche Damclub kampen togen
het 3e tiental van de Damclub Wor-
inerveer, in do bovonzuai van Gufc de
Korenbeurs, Spuarnc 36, alhier.
Belangstellenden zijn welkom.
DAMCURSUS.
(Vervolg).
Nu zetten wij den stand van dia
gram no. 18 weder op, om ook de
groot© waarde van den zet 5—10 te
genover den zet 410 van zwart goed
te doen uitkomen.
Plaats eerst de sohijf 5 op ruit 4, en
neemt don aan, dat schijf 5 in plaats
van schijf 4 op ruit 15 is gebracht (zie
onz© koniteckerang bij den zot 4—10
1n d© deTde voortzetting).
Nu doen wij dezelfde af ruiling voor
■it, te welen:
27—22 18 27
31 22 24-29
33 24 20 29
39—33
Ie zet, vvolkc zooeven den damslag
aanbood, maar die nu ongehinderd
kan geacliieden.
Zwart hoeft thans maar twee goe
de beantwoordirigon, hetzij 14—20
of 1218 (1), mant wil hij nu 19—24
laten volgen, dan spoelt wit 30 10,
slaat hierna 33 24, en aMe gev aren
zijn geweken, met bovendien een
al echt spel voor zwart
(1) Speelt zwart na 3933 van
14-20, (2) dan volgt:
44—39? 21—271
22 31 gedw, 17—21
26 17 11 :.44
40 49 29 40 enz,
met uitstekend spel voor zwart.
Hieruit kan uien weder afleiden, dat
steeds met de moeste mui vv keurigheid
moet gespeeld wordeneu dat bij do
geringste afwijking van hot juiste
spel, veeltijds nadoet verkregen- of
•oordeel prijsgegeven wordt.
Speelt wit daartegenover 43 39, dan
zwart 9—14, welke zet vrijwel gedwon
gen is. Hierna kun als de beste voort
zetting b&soliouwd worden:
33 :24
0 29
3933
14-20
de beste, omdat d© oogenschijniijk©
damslag van zwart toch niet to berei
ken is ,daar wil op 19—24 eerst 30 10
daarna 33 24 staat, met beduidend
voordeel!
33 24 20 29
48—43
het juiste ©ogenblik, waarop d©
kroonschijf in werking moet treden.
43-39
12-18 e
met de remise stelling!
Nog willen wij cr oven op wijzen,
dat de zet 914, in plaats van 12—18,
op dit moment evengoed kan geschie
den, omdat het gevolg ervan todh ge
lijk blijft, b.v..-
9-14
39-33
14—20
33 24
20 29
4439 gew.
2127 de beste
22 21
17—21
26 17
11 44
40 49
29: 40
45 34
en bij goed spel
is de partij wederom
remise!
(2« Zou, na 39-
83 van wit, zwart met
1219. in plaats
van met 14—20 ant-
woorden, dan kreeg liet ppel hel vol
gende verloop:
12-18
33 24
18 27
Nu zou wit met 43 of 41—89, of rnet
34—29 kunnen voortgaan, om echter
elke voortzetting weder op zich ze>l.f
uit te werken, achten wij overbodig,
daar met een weinig spel kennis, wel
ke uit deze verhandeling voldoende is
t© bekomen, de gevolgen spoedig zijn
te onderzoeken.
Wel willen wij nog even opmerken,
dat, na 3429 van wit, zwart moet
slaan 23 34, wit 30 39, zvv. 19 39,
wit 35 24, met goed spel.
Zou daartegenover zwart eerst 25:
34 slaan, denkende ook dam te krij-
gen, dan vergist hij zich weder, we-
gons de volgende afwikkeling:
en bij goed spel zal de partij hoogst
waarschijnlijk remise worden.
Wij merken hier nog even op, dat
thans vóór wit de beste voortzetting
is 4339, om te bedotten, dat zwart
een beste afruiling ontwikkelt, als
vólgt.
29 18
24:2
25 34
13: 33
Nu blijft het gelijk, welke tegenzet
zwart Iaat volkan, den slag w. 40 29,
zw. 33 24, kan toch niet gecoupeerd