Suitors fluiui MEPHISTO TWEEDE BLAD Donderdag 12 Maart 1914 OM ONS HEEN No. 1904 Land en Stad. Ernest Lout schrijft in het geïllu streerde bijvoegsel van het Petit J o u r n a een artikel La (er- ra i r e. dc boerin, over Fransche toestanden, maar die voor een deel toch ook op Nederland toepasselijk zijn. Een Fransch versje aanhalende over do boeredochter, due, als de vogels in het bosci., liefst ver van liet rumoer, in 't mos wandelt, zegt Laut, dat ieder een in Europa wel weet, hoe veran derd deze toestand is. Maar al te vaak ontvlucht zij dc boerderij om naar de stad te komen, die zoo hijzonder aantrekkelijk is met haar genoegens, haar vreugde en hooge loonen. Uit de laatste volkstelling blijkt, dat de bevolking van Parijs in don tijd van tien jaar vermeerderd is met 200.00) inwoners en in een eeuw ver- vijftienvoudigd is. „Misschien zullen er zijn, die dal een mooi resultaat vinden, ik vind het noodlottig", zegt Laut. Ja. als de Parijscho bevolking zelf zoo vergroot was! Maar dat is 't geval niet. Woningen voor ge zinnen niet vier k vijf kinderen zijn er niet te vinden: die moeten buiten do stad onderdak zoeken. De toeneming van de bevolking komt van buiten. Parijs bekoort de menschen van 't platteland, zij strekt haai* armen naar hen uit als de inkt- visch, maar evenals deze laat ze niet los, vóórdat haar zuignappen de slachtoffers totaal leeg gezogen heb ben. Te vergeefs hebben in de laatste ja^ ren eenige sociologen, onder de leiding van Melhie, een energieke campagne gevoerd tegen de verkeerde voorstel lingen, die de jonge lieden van het platteland naar de steden drijven, deze vooral, dat in de stad het leven gemakkelijker en aangenamer is. Dat is de groote vergissing. In het tijdperk waarin wij leven is het leven overal moeilijk; is het op het platte land eenvoudiger, dan in de stad, daar'staat tegenover dat het gezon der is. Onlangs heeft een Fransch journa list, die zijn vacantie doorbracht in een dorp, daar een prijsuitdeellng bij gewoond waarbij de burgemeester, een brave man met gezond verstand, onder andere het volgende zei: „Beste kinderen, neemt van mij de zen raad aan, gij zult er naderhand de wijsheid van inzien. Hebt het dorp waar gij geboren zijt de vlakte waar gij uw jeugd hebt doorgebracht, lief, verlaat ze niet en gij zult er gelukkig leven. Zoodra gij twintig jaar zijt zullen eenigen uwer in de verzoeking komen om naar dc steden te gaan; ik hoop, dat zij -daaraan weerstand zullen bie den, want zij zullen er alleen droef heid, teleurstelling en ellende vinden. Tegenover één die slaagt, komen er tien teleurgesteld terug, als esn ge kwetste duif met gebroken vleugel..." Ziedaar verstandige woorden, zegt Laut. Maar zullen zy verstaan wor den? Het kwaad heeft aoo grooten om vang aangenomen dat betoogen hot niet kunnen bestrijden. De jonge mannen komen na het ein digen van hun militairen diensttijd al niet meer in hun dorp terug, maar verhuren zich in de stad als bedien den of wonlcn arbeiders in de werk plaatsen; die het meeste onderwijs ge had hebben streven er naar om amb tenaar te worden, want door de kwaal van bet ambtenaarschap wordt thans de gcheele samenleving, van stad en land beide, aangetast. Een vast inkomen en naderhand pensioen ziedaar de idealen van een FEUILLETON Vrij naar het Duitsch van EDWALD AUGUST KöNIG. 75) Thans echter, na de laatste verklarin gen van den veroordeelde, die toch in elk geval den stempel dor geloofwaar digheid droegen, moest men daar over anders oordeelenr» Gewetenswroeging kon den werke- 1 ij ken doder niet tot deze waarschu wing gedreven hebben, wellicht loop- te hij inderdaad, do voltrekking van het vonnis daardoor te verhinderen, in elk geval had hij door deze poging zijn geweten eenigszina ontlast, hij kon thans bij ziclizelven zeggen, dai de verantwoordelijkheid voor dezen gerechte!ijken moord eenig en alleen rustte op do rechters, die op het laat ste oogenbiik nog gewaarschuwd wa ren geworden. Steeds ongeduldiger en ijveriger zocht oom Frans in de oude brieven, van tijd tot tijd staakte hij zijn bezigheid, alleen om een snuif- je te nemen, en de haast, waarmede groet doel onzer Jeugd. Menschen Van 25 jaar spreken over het genot van pensioen, alsof er niets aangenamere Op de wereld bestond, dan half of heel versleten te wezen en dan niets meer uit te voeren. De meisjes, aldus gaat Laut voort, willen liever in de stad gaan dienen of en op een atelier gaan, dan in haar dorp blijven. Zoo gaal men weg van den geboortegrond, inplaata van daar aan zijn jeugdige kracht te wijden. Het feit zelfs, dat deze zonen en doch- teren van landbouwers zeer vaak een lapje grond bezitten of een kleinen wijngaard, weerhoudt hen niet, de aantrekkingskracht van de stad is te groot. Zij weten, dat zij er een hooger loon zullen verdienen, maar zij weten niot. dat het leven er zooveel duur der is. En dan zijn er nog, vvien de eigen liefde parten speelt. Menigeen die, droomend van rijkdom en roem, het dorp verliet, durft er niet doodarm en teleurgesteld terugkeeren, maar blijft in de stad en vergroot het leger van de verongelukten en vagebonden. Meer dan 80 procent van de armen van Pa rijs zijn oorspronkelijk afkomstig uit de dorpen. Er gaat geen week voorbij, of de commissarissen van politie vin den in lmnne afdeeiing nieuwe slacht offers. De onnoczellie:d gaat zoover, dat onlangs zelfs een hee'.e Vlaamsche boerenfamilie in de groote stad schip breuk kwam lijden. Vader, moeder en drie kinderen waren, aangelokt door dc verhalen van de groote verdie as ten, naar Parijs getrokken, de spoorreis. had al een deel van hun spaarpen ningen verslonden en binnen enkele dagen was dc rest verdwenen in het kleine hotelletje en in 't eethuis, zoo- dat do gansche familie op straat stond. Al de schoone verwachtingen dio de arme menschen gekoesterd hadden, liepen in dien somberen win ternacht uit op die naargeestige wacht Kamer van een politiebureau. Nadat al hun droomen van fortuin en rijk dom waren ondergegaan in de onver schilligheid van de groote, ongast vrije stad. zouden zij nu. door de zor gen der politie, worden teniggcam- den naar hun geboorteplaats, met weemoed over het verleden en schaam te over het tegenwoordige. Eeuwenlang was de laildbouw geen wetenschap, maar een liefhebberij. Al gemeen lieerschte er minachting voor den boer. De bekende schrijfster Ma dame de Slael durfde deze domheid zeggen: „ik zou wel van den land bouw houden, wanneer hij niet zoo naai* den mesthoop rooki" Toch begon men, zoodra de ontvol king van het platteland een aanvang nam. zich ongerust te maken, zoodot er landbouwcursusscn gesticht wer den, maar alleen voor de jongens. Om de meisjes, de aanstaande boerinnen, bekommerde men zich niet. Vijftig jaar geleden heeft de beroemde land bouwkundige Pierre Joigneaux dat gemis al betreurd. „Terwijl men den jongen man aan den grond wil kluis teren, vergeet men het jonge meisje aan dien grond te doen hechten; in tegendeel, in de kostscholen van dc stad loeren de boeredoehters over het bedrijf van haar ouders blozen. Men wil landbouwers die nadenken en re deneeren, maar waar zijn de gezel linnen, die hunner waardig zijn en hen kunnen steunen? Wanneer de goed onderwezen landbouwers het oog niet laten vallen op de in het dorp opgevoede meisjes, de meisjes, die in de stad haar opleiding kregen, bekom meren zich niet om de landbouwers. Wij willen voor onze dochters flinke huishoudscholen, als tegenhangers van de landbouwscholen en our sus sen". In Frankrijk begint men de juist heid van dezen raad in te zien, maar zegt Laut het buitenland is ons voor. En hjj haalt uit een boek over dit onderwerp aan wat België doet, wat Duitschland, Rusland, Hong*arije, Zweden, hebben tot stand gebracht, hoe Engeland en Amerika werken. Maar van Nederland geen woord. Zeker, ook wij hebben onze huishoud scholen, maar in de steden, niet op het platteland. Toch moet iedereen wol begrijpen, dat wat in de IJaarlem- luij dat deed, getuigde van de gewei-' di-ge opwinding in zijn binnenste. Ein delijk bad hij gevonden, w: zocht! Vreugde straalde uit zijn oogen toen zijn blik op het groote, kernach tige handschrift viel. Alle twijfel moest verdwijnen, hier was hetzel.de handschrift, als dat van dien allonie men brief liet was oen afrekening over effecten, die oom Frans door 1 e- middeling van den makelaar Staudin- ger op de beurs had gekocht. Staudin ger moest haar zeker zelf geschreven hebben. Met het papier in de hand wandelde de oude beer, in gepeinzen verzonken, de kamer op en neder. Werner Staudinger was de vriend van Hagen geweest, hij had zich rc-eds terstond na de arrestatie van zijn vriend diens kinderen aangetrokken. Uit was voldoende, ©inde beweegre den en het doel van den anonicmen brief te verklaren. Oom Frans zag in dat llonigmann met volle recht op waarschuwing geen acht had gesla gen. Hij bleef voor het venster staan en keek peinzend naar buiten, iiet was een heldere, warme lentedag, die niot naliet zijn vervrool ij kenden in druk ook op liet hart Yan den ouden man uit te oefenen. En toch wilden de donkere schaduwen niet geheel en al verdwijnen. De gedachte .dat deze zon ook óp den moordenaar kon schijnen, voor wiens schuld een ander zoo zwaar geboet had, gunde den ren tenier geen rust. mermcer nuttig en.noodig wordt ge vonden, heelvvat andere is, dan het meeste wat men onderwijst in Haar lem, hoe goed onze school ook wezen mag. Wat in Amerika op dit gebied wordt gedaan, zegt madame Bussard in haar boek over dit onderwerp, is een voor uitgang op zichzelf. In Canada, waar toch het la<ger onderwijs zeer ontwik keld is, verlaat de jeugd de do.-pen niet, omdat dit onderwijs er bijzonder op ingericht is, haar liefde tot den grond in te ljoezsmen. Alplionse Ka it heeft gezegd, dat elk welopgevoed jong meisje behoorlijk de taak van echtgenoot van een dokter, een notaris, een advocaat en een koopman kan vervullen. Zij heeft, zei hij, een speciale opleiding noodig om de vrouw van een landbouwer te kun nen zijn. Dat komt omdat de boerin meewerkt in het bedrijf van haar man, on verschillig of dat groot is of klein, er het werkzame centrale punt van zijn moet; de vrouw van een man met een stadslieroep staat bijna altijd naast zijn werk en daar buiten. J. C. P. Buiteniandsch Overzicht De Balkanvuikaan. Albanië. Do vorst van Albanië benoemde majoor Thomson tot buitengewoon algemeen gevolmachtigd© voor d© districten Mouza en Argyrocastro, en schonk hem tevens alle noodigo macht, ter volvoering van de zen ding van vertrouwen, waarmede hij belast werd voor hel handhaven van rust en orde, en de organisatie van verschillend© administratieve dien sten. Mapoor Thomson vertrok met ver schillend© Hóllandsche officieren naai de plaats van zijn bestemming. Geen Duilsclie instruc teurs naar Albanië. Dezer dagen meldde een Londensch blad, dat de organisatie van liet toe komstig© leger van Albanië zou opge dragen worden aan Duitsehe officie ren. Vorst Wilhelm zou den Duitschen keizer verzocht hebben, eenige offi cieren als instructeurs ter ziiner be schikking 1© siellen en de keizer zou dit verzoek ingewilligd hebben. De officieus© correspondent van de „KölniscJie Zeitung" te Berlijn meldt thans echter, dat bovenstaande bewe ringen geheel uit de lacht gegrepen zijn. Vorst Wilhelm heeft nimmer nnn de Duitsehe regeering verzocht, een militaire missie naar Albanië te zen den. Allsrlel Het Fransch© leger. In liet rapport over de begrooting van oorlog wordt geconstateerd, dat het totaul effectief van het leger 748.000 man bedraagt, zoodat vijf le gerkorpsen deel kunnen nemen aan de dekkingsopei alies. De wet op den driejarigen dienst tijd zoo wordt verder verklaard is slechts een verdedigingsmaatregel tegen de dreigende gevaren, ontstaan door de oorlogsloebereidselen dicht aan de Fransch© grenzen. Het rapport spreekt verder den wensch uit, dat spoed zal worden ge maakt met de verbetering van het oorlogsmateriecl en eindigt aldus „Wij moeten een geheel uitgewerkt plan hebben en dit zonder zwakheid ten uitvoer leggen ter handhaving van den vrede en om ons eigen lot in handen te kunnen houden." Militaire en civiele machten in den Elzas. De Tweede Kamer van den Landdag in het Rijkstand nam eenstemmig een motie aan, waarin aan de regeering wordt gevrr.hgil in een memorie uit een te zetten den in het Rijksla ml heerschendeii rechtstoestand, betref fende de bevoegdheid van de mih'iire macht om op ie treden als pdTilic- macht, zonder voorafgaande requisi te door de burgerlijke overheid. O o s t e n r ij k en Mon tenegro. De „Neue Fieie Press©" bevat de volgende inededeclingen over liet Oos- teiirijksch-Moiitenegrijnsche grensin cident Llij een ontmoeting op het terrein, waar de strijd plaats had tusschen den Oostenrijkschen districtschef Schreiber en den Montenegrijnschen districtschef Radamanowitsj, sprak do laatste zijn leedwezen uit over het in- Het toeval kan de kaarten soms wouderbaarlijk, mengen, mompelde hij, terwijl hij zijn doos opende en er een diepen greep in deed, maai- de laulste troef behoudt het toch sleed». llij hervatte zijn wandeling vM der, zoo gemakkelijk kon hij zich over lijn ontdekking n.el heenzetteri. Het was immers ook best mogelijk, dat een an der den brief geschreven had, de over eenkomst van het handschrift kon immers misleiden. Staudinger toch had als verstandig man moeten inzien dat deze waarschuwing, waarmede hij, zooals to voorzien was, zijn doel niet bereiken zou, hem comproinittee- ren, of ten minste ohaangenaninho den berokkenen kon. Men moest, dc handschriften met elkander vergelij ken of neen - men moest Staud ngor rechtstreeks afvragen, er bestonden toch immers titans geen redenen meer voor hem om de waarheid te verbe-- gvMi! Oom Frans bleef wederom staan en legde dc liand tegen het voorhoofd om over dit besluit na te denken. Schaden kon het in geen geval, wan neer hij ten uitvoer bracht. Staudin ger was een rechtschapen man, op wiens vvaaiheidsliefde en stilzwijgend heid men zich gerust kon verlaten. Hoe langer de oude heer over dit be sluit nadocht, des te beter beviel het hem, hij was er toch steeds ten lief hebber van, uin den rechten weg te kiezen, van omwegen had hij een af keer. ltij draalde dan nu ook niet laii- eident- en uitte hij den wensch", de zaak op vriendschappelijke wijzo ge regeld te zien. Schreiber antwoordde, dat dit slechts mogelijk zou zijn na het vertrek der Montenegrins#)© troepen. Radamanowitsj gaf daarop bevel, dat de Montenegrijnsche troepen zou den terugtrekken zoodra dit geschied was trokken ook de Oostenrijksclie troepen terug. Do weg langs de bestreden grens bij Metalka wordt bewaakt door een peleton Bosnische grensjagers. De rust is niet verder verstoord. U i t Z u i d A f r i k a. De verklaring van generaal Smuts in den Volksraad, bij de derde lezing van do indemniteitswet, dat de ver banning der arbeidersleidere volstrekt niet eeuwigdurend bedoeld was uil de wet. zelf zou men anders opmaken, dat dit wel de bedoeling was maar dat alleen de negen ballingen gerang schikt werden onder de lieden, die volgens de immigratiewet geweigerd zouden kunnen worden, zoodat hel aan de regeoring overbleef to beslissen hoe lang de „negen" van Zuid-Afrika zouden zijn uitgesloten, wekt in En geland wel verbazing. In den Volks raad deed zij dat trouwens ook, en de arbcidersleiders deden uitkomen, dat de draai, door minister Smuts geno men, een gevolg was van den boycot, waarmede in Engeland de Zuid-Afri- kaanscho waren worden bedreigd. Naar bet schijnt de correspondent van de „Daily Telegr." merkt dit o a. op neemt ook onder de regeerings- partij meer en meer de opvatting toe, dat do verbanning een tactische fout is geweest. Generaal Smuts zal met deze opvatting rekening hebben ge houden, toen hij zijn verklaring af legde. Binnenland DE DUlTSCllE ACTIE TEGEN HET NED.-IND. LEGER. Een ex-Indisch militair schrijft aan de Tel.: In uw blad 'komt een artikel voor, „Duitsehe actie tegen hof Ncd.-Ind. Leger," wat mij aanle:ding is naar de pen te grijpen, teneinde den verkeer den indruk, dien dat artikel teweeg gebracht mocht hebben, uit te wis- echen. Op de eerste plaats wii ik doen op merken, dat lieden, die bij "net straf detachement te Nfawi geplaatst wor den, nader bij het beest dan bij den mensch staan. Want niet voor een enkel of eenige vergrijpen tegen de krijgstucht wordt tot plaatsing daarbij dooi 't legerbestuur besloten, doch ecret na aanhoudend en nog eens aan houdend wangedrag,wonneer alle an dere disciplinaire straffen vruchteloos zijn gebleken en afzondering van het bederf wek ken de deel noodzakelijk is de rotte appel steekt ook de gezon de aan. Vervolgens zij opgemerkt, dat se dert oen tiental jaren do straf van rietslagen is afgeschaft en vervangen door absoluut eenzame opsluiting ge durende een bepaalden tijd, waaruit dus bi ijkt, dat de inspiratie tot het be wuste artikel uit de oude doos is. Nog wensch ik op te merken, dat hot aantal Duitschei s, dat in hot Ned.-Ind leger zeer groot is, tot het beste vreem de element mag worden gerekend, maar onder alle koren is kaf en onte- v re-lenen treft men ook onder lien aan en niet zelden bij personen, die met een goed onderoffieïerspensioen naar dc Heimat terukeeren en dan al mop perende ons good Indisch leger trach ten zwart te maken, wat hun tot he den nog bijster slecht geluki hun eigen verworven positie en pen sioen. EEN PANIEK DOOR EEN MUIS! In Diligentin li-'C'l "en mui'; een paniek veroorzaakt In liet Vad. lezen we daarover het volgende: Het eerste nummer na de pauze, lie deren door een barylon, was juist ge ëindigd, het applaus nauwelijks be daard. Het tooricel bezet met zangers en zangeressen. Plotseling geschreeuw, gegil op de boveugalerij. Een hevig tumult van door elkaar rennende menschen, da mes en lieeren. Men klauterde op ban ken en over leuningen, onder oorver- doovc-nd lawaai, Vol angst staarden de bezoekers in de zaal naar omhoog, klaar .tot vluchten. Eveneens de zan- gerscschaar op het podium. Een lid van het bestuur, verontwaardigd over zooveel stoornis, waarvan liij niets bo greep, want ro< k nocli vlammen wa ren zichtbaar, reilde naar boven. Eindelijk hooiden men boven alles uit roojicn: Daar gaat-ie, daar gaal-ie! En gansche rijen dames vlogen weer omhoog, op de banken. Nu ging er ons. een licht op. Dc vreeselijke oor zaak was... een muis! Een muis in dc concertzaal, wie heeft aan zoo iets wel eens gedacht? Maar het einde van het snoode dier scheen nabij. Twee krach- lig uitziende mannen hadden het in gier meer, en met de parapluie in dc hand, dien hij ook bij den felsten zon neschijn niet te huis liet, begaf hi zich op weg naar de woning van Staudinger. llij wilde niet met de deur in huis vallen, maai eerst over andere zaken met den makelaar pra len. en terwijl hij daarovtr nadacht, herinnerde hij zich de belofte, die hij Elza liad gegeven. Met 2ijn broeder had liij reeds over de oniuc-gelijkhe.d van dit engagement gesproken, doch de stadsraad had cr niet veel op go- ontwoord, hij bezat geen moed ge noeg om de plannen en wenschen van zijn steeds strijdvaardige gemalin te dwar&boomen. Wel had de t'artsraaJ beloofd, dat hij zijn vriend Staudin ger „een wenk" wilde geven, maar oom Frans trok het zeer in twijfel, dat dit geschied was. Werner Staudinger bevond zich op zijn kantoor; hij zag er zeer lijdend uit, oom Frans verschrikte dan ook, toen hij in het vale, afgematte gelaat keek. Wel, wat scheelt er aan? vroeg h ijdeelnemend, terwijl hij den make laar de hand reikte. Niets, niets, het is dc moeite niet waard, antwoordde Staudinger, ik word oud, dat is alles. Altijd werken en nooit rusten, is het dan nog te ver wonderen, da', de oude knokken broos worden? Waarom werkt ge dan nog altijd wanneer ge zoo naar rust verlangt? oen hor-k' gedreven; één zware trap, en het dier was,,. 0, neen! Onze muis zag openingen in het ijzeren lick der gaan derij, hoorde het vroolijke gelach van de menigte omlaag, die zich veilig waande en.... waagde door een klein gaatje den sprong naar omlaag, naar het onbekende. Nu in de zaal w an hoopskreten, algemeene vlucht, klou teren op banken! En de bovengalen, over de leuning hangende, genoot in een zalig gevoel van veiligheid het schouwspel omlaag Alles was in rep en roer. alles wal vrouwer.kleërcn droeg het flauwvallen nabij. Eindelijk, eindelijk kwam de doode- lijke schop of.... wellicht ontkwam het diertje? In ieder geval, langzaam, zeer langzaam keerde de rust terug. Een bestuurslid riep de menigte uit volle borst toe: Hij is dood! Ilu zulke ontzettende omstandigheden let men niet op geslacht.) Wat men nog zoo gauw niet geloofde. In ieder geval, toen het koor weer begonnen was met zingen, was het grootste deel oer hoorders niet in staat den tekst te vol gen, maar de blikken gingen aldoor naar omlaag, naar den grond, wtoar misschien, misschien, het kleine mon ster nog rondwaarde. Nader meldt 't Vad. Helaas van het verschc en lenk- onvervvachte dezer historie gaat veel af, nu wij vernemen, dat ons veilige, gemoedelijke Diligentia niet eens de geboorte-, iaat staan verblijfplaats van dc schrikwekkende muis mocht wezen. „Een bezoeker had het diertje mee gebracht om zijn invloed (n.l. des diers) op een jeugdige meisjesschaar te onderzoeken Vermoedelijk is deze bezoeker geïnspireerd geworden door een ambulance-verhaal, dat dezer da gen in de couranten zijn tournéc maakte Volgens dit verhaal zouden —we ineenen op den Balkan een aantal zusters, die onverschrokken den dood en de ellende dagelijks 'n de oogen zagen, door de plotselinge ycr- scnijning van een muis op een intiem feestje, totaliter uit de „Fassung" ge raakt zijn." TELLING LEEGSTAANDE WONIN GEN TE AMSTERDAM. Het Gemeenteliik Bouw- en Woning toezicht publiceert-den staat van liet. totaal aantal woningen, ën het aan tal, dat daarvan einde December 1013 onbewoond was. gerangschikt naar de huren. Wij ontleenen daaraan het volgende: Huren Aantal Onbew. Forc. per week ©nbew. icneden 1 513 1 0.19 ft.1.50 4422 13 0.29 2.2.50 15365 45 0.29 2.50-3.- 19126 88 0.46 3.—3.50 18337 87 0.47 - 3.50-4.- 13332 140 1.05 4.4.50 9732 219 2.25 4.50-5.- 6833 226 3.03 per jaar 260—300 7124 273 3.83 300 - 350 6230 157 2.52 350—450 5860 93 1.59 450-700 7038 1&8 2.67 700-1100 3749 115 3.07 1100 en hooger 2135 74 1.35 Totaal 129151 1744 1.35 DE GEMEENTE EN DE OUDER DOMSRENTE. In den gemeenteraad van Amster dam was aan de orde de missive van de gemeente Ve'.sen. houdende verzoek om adJiacsie te betuigen aan het adres van den Raad dier gemeente aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in. zake het ontwe'rp van wet tot ver leen ing van ouderdomsrente aan be hoeft igen. Besloten werd, deze missive te stel len in handen van B. en W. ter afdoe ning, aangezien zij de indiening van een zelfstandig adres overwegen. BEZOEK PARIJSCHE GEMEEN TERAAD. De burgemeester heeft in de raads zitting van Amsterdam meegedeeld, dat hel gemeentebestuur, in overleg met dal van 's-Graven hag e, liet bu reau van don Parijschen gemeente raad heeft uiigenoodigd een conlra- bezoek aan Den Haag en Amsterdam te brengen. Dit bezoek zal vallen in de week na Pasehen, en is voor Am sterdam bepaald op 16—18 April. O.a slaat een diner op het programma, NATUURMONUMENTEN. De afdeeiing Doetinchem der Ned, Natuurhistorische Vereeniging heeft in beginsel besloten tot den aankoop 3 1/2 H.A. groot, niet het doel dit eigen- van een terrein in de Zumpe, ruim aardige moeras als „natuurmonu ment" te behouden. antwoordde de rentenier, die inmid 1 dels op de harde, met leer overtrok ken sofa plaats genomen en zijn doos uit den zak gehaald had; ge hebt genoog verdiend, om te kunnen leven, draag de zaak over aan uw zoon. Dat is makkelijk gezégd! unt woordde Staudinger schouderopha lend, en een zucht ontsnapte daarbij aan zijne borst. Ik voor mi] zou het gaarne doen, maar mijnheer mijn zoon wil niet. Die wordt liever ban kier, do tegenwoordige jongelui heb ben nog al groote pretenties. Bankier? Daar behoort oen aan zienlijk kapitaal toe Zijn vader kan. daarvoor zorgen, denkt hij. Of de schoonvader, niet.' vroeg dc rentenier glimlachend. Do schoonvader! herhaalde Stau dinger hoofdschuddend, zoover zijn we nog niet! Juist daarover wilde ik eens met u spreken, zoide oom Frans, zijn stem latende zakken, terwijl hij den make laar een snuifje aanbood, gij hebt zjker nog geen antwoord van mijn nicht Elza gekregen? Neon, tot dusver heb ik nog a: leen maar de toezegging van mevrouw Hoppe, antwoordde Staudinger, wiens blik eenige seconde lang vol ongedul dige verwachting op hel trouwhartige gelaat van den ouden heer rustte. Ik wil u de waarheid niet verhe len, ging de rentenier voort; dez© GREEPJES. 12. ROMEINSCH RECHT. „Een jonge dam© plukt bij een sloot bloemen. Een gouden ring glijdt daarbij van haar vinger, en ze kan 'm niet terugvinden. Een tijd (enkele weken) later koopt haar moeder van een poelier een eend. en bi de maag daarvan zit de ring. Wie heeft recht op dieft ring? En maakt het verschil, of het een tamme of een wilde eend was? Laat ik dadelijk verzekeren, dat dit geen prijsraadsel voor onze lezers is. Was dat wèl het geval, dan zouden er naar mijn idéé twee soorten van ant woorden op komen. Ten eerste: dat na- ,tuurtijk de dochter recht op den ring had; en ten tweede, dat liet recht aan de zijde van de moeder was, omdat haar dochter zoo dom was geweest den ring te verliezen, weshalve het meisje gestraft diende te worden. Hot is evenwel geen prijsraadsel, maar een vraagstuk, onlangs door een onzer hoogleeraren op n college in Roneeinsch recht gesteld en !/eant- woord. Het antwoord heb ik voor mij liggen. Het leidt lot do eerste conclusie, die van den leek verwacht zou kunnen worden- de jonge daine heeft rcchl op den ring Maar tot die slotsom komt de Romeinse he rechtspraak eerst na een reeks overwegingen, waarvan een gewoon mensch, die de kwestie „sim ple oomme bonjour" vindt, trilt. Ik laat ze hier in 't kort volgen. Ie. De jonge dame is het bezit van den ring kwijt, mdnr het eigen- •d o m nog niet. hoewel zij "t zoeken heeft bp gegeven. 2e. Wordt or verandering gebracht in den toestand, doordat de eend den ring ops'ik IV Noen, want de eend krijgt noch bezit, noch eigendom zij staat huiten het recht. Als 't een tamme is, verkrijgt zij daarom nog geen bezit voor haar eigenaar, want al bezit men iets, dan heeft men nog geen bezit van aüe zaken die erin zijn! 3e. De eigenaar is geen bezitter van den ring, want die is noch hulp- noch bijzaak van de eend, cn bovendiea weet zij er zelf niets van. 4e. De poelier krijgt evenmin bezit van den ring, want hij weet er nie's van, cn evenmin eigendom, want de ring was geen p; gendom van den ver- koeper van de eend. 5e. De moeder, die de eend van den poelier koopt, krijgt dientengevolge evenmin bezit of eigendom van den ring als de verk-ooper der eend. Ce. De gast van de moeder, die den ring aan tafel op zijn bord vindt, heeft er geen recht op want de ring is geen schat. (Een „schat" is volgens liet rechtsbegrip iets dat men in of op zijn eigendommen vindt cn waarvan do eigenaar niet kan aangewezen worden. In casu kan dat wèl). 7e. Het meisje krijgt haar b e z i t te rug. Het eigendom heeft zij steeds behouden. Ziehier de zuive're berechting van hot geval. U en ik zouden er heelemaal niet aan hebben gedacht om na te gaan op bovengemelde overwegingen of de eend, de eigenaar van de eend, dc poelier, de moeder en do gast soms recht op den ring hadden. Dat 's nu juist onze fout. Vijf pretendenten zou den we kalm genegeerd hebben! Ik draagt dit „Greepje" eerbiedig op aan allien, die er zielï over verwonde ren kunnen dot processen lang duren. Het zal hun een leering wezen! Mij was het dat ERPAY. HOOG WATER. Zoo hoog als thans is de Waal bij Nijmegen dezen whiter neg niel ge weest. Woensdagmorgen toekende de peilschaal 11 95 M. boven N. A. P. Coupures in den waterkeerenden muur langs de Waalkade is men bezig af te sJuiten, ten einde de lagere straten der stad tegen nog hooger waterstand te beveiligen. VERDRONKEN. De heer SmeeLs, gemeente-ontvaii- gur van Geldrop (N.-B.), is in de ri vier de Dommel verdronken. Mei* vermoedt, dat hij door de duisternis te water is geraakt. toezegging heeft mijn schoonzuster gegeven zonder toestemming van hare dochter. Elza acht uw zoon, doch dit is ook alles, zijn vrouw kan zij nim mer worden. Werner Staudinger had het hoofd op de borst laten zakken, zijn gezicht was thans nog valer geworden. Ook deze beleedigtng nog, zeide hij met heesche, vibrcerende stem. Het zou wellicht mogelijk zijn, dat F.lza door het bevel harer moeder go- dwongen zou kunnen worden, om het aanzoek aan te nemen, nam oom Frans weder het woord, maar :k geloof wel. dat ook gij dat niet wi>t, want het zoti daardoor een hoogst on gelukkige echt worden. Uit de anti pathie zou ongetwijfeld door dezen dwang haat ontstaan. Neen, neen, dat wil ik niet. viel Staudinger hem haastig in de rede. Ik beklaag er mij echter niet recht over dat uwe schoonzuster geen open kaart met mij gespeeld lieeft, daar zij toch weten moest, dat Elza niet ge negen was de belofte harer moeder te verwezenlijken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5