Suitors fluiui
MEPHISTO
TWEEDE BLAD
Donderdag 12 Maart 1914
OM ONS HEEN
No. 1904
Land en Stad.
Ernest Lout schrijft in het geïllu
streerde bijvoegsel van het Petit
J o u r n a een artikel La (er-
ra i r e. dc boerin, over Fransche
toestanden, maar die voor een deel
toch ook op Nederland toepasselijk
zijn.
Een Fransch versje aanhalende over
do boeredochter, due, als de vogels in
het bosci., liefst ver van liet rumoer,
in 't mos wandelt, zegt Laut, dat ieder
een in Europa wel weet, hoe veran
derd deze toestand is.
Maar al te vaak ontvlucht zij dc
boerderij om naar de stad te komen,
die zoo hijzonder aantrekkelijk is met
haar genoegens, haar vreugde en
hooge loonen.
Uit de laatste volkstelling blijkt, dat
de bevolking van Parijs in don tijd
van tien jaar vermeerderd is met
200.00) inwoners en in een eeuw ver-
vijftienvoudigd is. „Misschien zullen
er zijn, die dal een mooi resultaat
vinden, ik vind het noodlottig", zegt
Laut. Ja. als de Parijscho bevolking
zelf zoo vergroot was! Maar dat
is 't geval niet. Woningen voor ge
zinnen niet vier k vijf kinderen zijn
er niet te vinden: die moeten buiten do
stad onderdak zoeken.
De toeneming van de bevolking
komt van buiten. Parijs bekoort de
menschen van 't platteland, zij strekt
haai* armen naar hen uit als de inkt-
visch, maar evenals deze laat ze niet
los, vóórdat haar zuignappen de
slachtoffers totaal leeg gezogen heb
ben.
Te vergeefs hebben in de laatste ja^
ren eenige sociologen, onder de leiding
van Melhie, een energieke campagne
gevoerd tegen de verkeerde voorstel
lingen, die de jonge lieden van het
platteland naar de steden drijven,
deze vooral, dat in de stad het leven
gemakkelijker en aangenamer is.
Dat is de groote vergissing. In het
tijdperk waarin wij leven is het leven
overal moeilijk; is het op het platte
land eenvoudiger, dan in de stad,
daar'staat tegenover dat het gezon
der is.
Onlangs heeft een Fransch journa
list, die zijn vacantie doorbracht in
een dorp, daar een prijsuitdeellng bij
gewoond waarbij de burgemeester,
een brave man met gezond verstand,
onder andere het volgende zei:
„Beste kinderen, neemt van mij de
zen raad aan, gij zult er naderhand
de wijsheid van inzien. Hebt het dorp
waar gij geboren zijt de vlakte waar
gij uw jeugd hebt doorgebracht, lief,
verlaat ze niet en gij zult er gelukkig
leven.
Zoodra gij twintig jaar zijt zullen
eenigen uwer in de verzoeking komen
om naar dc steden te gaan; ik hoop,
dat zij -daaraan weerstand zullen bie
den, want zij zullen er alleen droef
heid, teleurstelling en ellende vinden.
Tegenover één die slaagt, komen er
tien teleurgesteld terug, als esn ge
kwetste duif met gebroken vleugel..."
Ziedaar verstandige woorden, zegt
Laut. Maar zullen zy verstaan wor
den? Het kwaad heeft aoo grooten om
vang aangenomen dat betoogen hot
niet kunnen bestrijden.
De jonge mannen komen na het ein
digen van hun militairen diensttijd al
niet meer in hun dorp terug, maar
verhuren zich in de stad als bedien
den of wonlcn arbeiders in de werk
plaatsen; die het meeste onderwijs ge
had hebben streven er naar om amb
tenaar te worden, want door de
kwaal van bet ambtenaarschap wordt
thans de gcheele samenleving, van
stad en land beide, aangetast.
Een vast inkomen en naderhand
pensioen ziedaar de idealen van een
FEUILLETON
Vrij naar het Duitsch
van
EDWALD AUGUST KöNIG.
75)
Thans echter, na de laatste verklarin
gen van den veroordeelde, die toch in
elk geval den stempel dor geloofwaar
digheid droegen, moest men daar
over anders oordeelenr»
Gewetenswroeging kon den werke-
1 ij ken doder niet tot deze waarschu
wing gedreven hebben, wellicht loop-
te hij inderdaad, do voltrekking van
het vonnis daardoor te verhinderen,
in elk geval had hij door deze poging
zijn geweten eenigszina ontlast, hij
kon thans bij ziclizelven zeggen, dai
de verantwoordelijkheid voor dezen
gerechte!ijken moord eenig en alleen
rustte op do rechters, die op het laat
ste oogenbiik nog gewaarschuwd wa
ren geworden. Steeds ongeduldiger
en ijveriger zocht oom Frans in de
oude brieven, van tijd tot tijd staakte
hij zijn bezigheid, alleen om een snuif-
je te nemen, en de haast, waarmede
groet doel onzer Jeugd. Menschen Van
25 jaar spreken over het genot van
pensioen, alsof er niets aangenamere
Op de wereld bestond, dan half of heel
versleten te wezen en dan niets meer
uit te voeren.
De meisjes, aldus gaat Laut voort,
willen liever in de stad gaan dienen
of en op een atelier gaan, dan in haar
dorp blijven. Zoo gaal men weg van
den geboortegrond, inplaata van daar
aan zijn jeugdige kracht te wijden.
Het feit zelfs, dat deze zonen en doch-
teren van landbouwers zeer vaak een
lapje grond bezitten of een kleinen
wijngaard, weerhoudt hen niet, de
aantrekkingskracht van de stad is te
groot. Zij weten, dat zij er een hooger
loon zullen verdienen, maar zij weten
niot. dat het leven er zooveel duur
der is.
En dan zijn er nog, vvien de eigen
liefde parten speelt. Menigeen die,
droomend van rijkdom en roem, het
dorp verliet, durft er niet doodarm en
teleurgesteld terugkeeren, maar blijft
in de stad en vergroot het leger van de
verongelukten en vagebonden. Meer
dan 80 procent van de armen van Pa
rijs zijn oorspronkelijk afkomstig uit
de dorpen. Er gaat geen week voorbij,
of de commissarissen van politie vin
den in lmnne afdeeiing nieuwe slacht
offers. De onnoczellie:d gaat zoover,
dat onlangs zelfs een hee'.e Vlaamsche
boerenfamilie in de groote stad schip
breuk kwam lijden. Vader, moeder en
drie kinderen waren, aangelokt door
dc verhalen van de groote verdie as ten,
naar Parijs getrokken, de spoorreis.
had al een deel van hun spaarpen
ningen verslonden en binnen enkele
dagen was dc rest verdwenen in het
kleine hotelletje en in 't eethuis, zoo-
dat do gansche familie op straat
stond. Al de schoone verwachtingen
dio de arme menschen gekoesterd
hadden, liepen in dien somberen win
ternacht uit op die naargeestige wacht
Kamer van een politiebureau. Nadat
al hun droomen van fortuin en rijk
dom waren ondergegaan in de onver
schilligheid van de groote, ongast
vrije stad. zouden zij nu. door de zor
gen der politie, worden teniggcam-
den naar hun geboorteplaats, met
weemoed over het verleden en schaam
te over het tegenwoordige.
Eeuwenlang was de laildbouw geen
wetenschap, maar een liefhebberij. Al
gemeen lieerschte er minachting voor
den boer. De bekende schrijfster Ma
dame de Slael durfde deze domheid
zeggen: „ik zou wel van den land
bouw houden, wanneer hij niet zoo
naai* den mesthoop rooki"
Toch begon men, zoodra de ontvol
king van het platteland een aanvang
nam. zich ongerust te maken, zoodot
er landbouwcursusscn gesticht wer
den, maar alleen voor de jongens. Om
de meisjes, de aanstaande boerinnen,
bekommerde men zich niet. Vijftig
jaar geleden heeft de beroemde land
bouwkundige Pierre Joigneaux dat
gemis al betreurd. „Terwijl men den
jongen man aan den grond wil kluis
teren, vergeet men het jonge meisje
aan dien grond te doen hechten; in
tegendeel, in de kostscholen van dc
stad loeren de boeredoehters over het
bedrijf van haar ouders blozen. Men
wil landbouwers die nadenken en re
deneeren, maar waar zijn de gezel
linnen, die hunner waardig zijn en
hen kunnen steunen? Wanneer de
goed onderwezen landbouwers het
oog niet laten vallen op de in het dorp
opgevoede meisjes, de meisjes, die in
de stad haar opleiding kregen, bekom
meren zich niet om de landbouwers.
Wij willen voor onze dochters flinke
huishoudscholen, als tegenhangers
van de landbouwscholen en our sus
sen".
In Frankrijk begint men de juist
heid van dezen raad in te zien, maar
zegt Laut het buitenland is ons
voor. En hjj haalt uit een boek over
dit onderwerp aan wat België doet,
wat Duitschland, Rusland, Hong*arije,
Zweden, hebben tot stand gebracht,
hoe Engeland en Amerika werken.
Maar van Nederland geen woord.
Zeker, ook wij hebben onze huishoud
scholen, maar in de steden, niet op
het platteland. Toch moet iedereen
wol begrijpen, dat wat in de IJaarlem-
luij dat deed, getuigde van de gewei-'
di-ge opwinding in zijn binnenste. Ein
delijk bad hij gevonden, w:
zocht! Vreugde straalde uit zijn oogen
toen zijn blik op het groote, kernach
tige handschrift viel. Alle twijfel
moest verdwijnen, hier was hetzel.de
handschrift, als dat van dien allonie
men brief liet was oen afrekening
over effecten, die oom Frans door 1 e-
middeling van den makelaar Staudin-
ger op de beurs had gekocht. Staudin
ger moest haar zeker zelf geschreven
hebben. Met het papier in de hand
wandelde de oude beer, in gepeinzen
verzonken, de kamer op en neder.
Werner Staudinger was de vriend van
Hagen geweest, hij had zich rc-eds
terstond na de arrestatie van zijn
vriend diens kinderen aangetrokken.
Uit was voldoende, ©inde beweegre
den en het doel van den anonicmen
brief te verklaren. Oom Frans zag in
dat llonigmann met volle recht op
waarschuwing geen acht had gesla
gen. Hij bleef voor het venster staan
en keek peinzend naar buiten, iiet
was een heldere, warme lentedag, die
niot naliet zijn vervrool ij kenden in
druk ook op liet hart Yan den ouden
man uit te oefenen. En toch wilden de
donkere schaduwen niet geheel en al
verdwijnen. De gedachte .dat deze
zon ook óp den moordenaar kon
schijnen, voor wiens schuld een ander
zoo zwaar geboet had, gunde den ren
tenier geen rust.
mermcer nuttig en.noodig wordt ge
vonden, heelvvat andere is, dan het
meeste wat men onderwijst in Haar
lem, hoe goed onze school ook wezen
mag.
Wat in Amerika op dit gebied wordt
gedaan, zegt madame Bussard in haar
boek over dit onderwerp, is een voor
uitgang op zichzelf. In Canada, waar
toch het la<ger onderwijs zeer ontwik
keld is, verlaat de jeugd de do.-pen
niet, omdat dit onderwijs er bijzonder
op ingericht is, haar liefde tot den
grond in te ljoezsmen.
Alplionse Ka it heeft gezegd, dat elk
welopgevoed jong meisje behoorlijk de
taak van echtgenoot van een dokter,
een notaris, een advocaat en een
koopman kan vervullen. Zij heeft, zei
hij, een speciale opleiding noodig om
de vrouw van een landbouwer te kun
nen zijn.
Dat komt omdat de boerin meewerkt
in het bedrijf van haar man, on
verschillig of dat groot is of klein, er
het werkzame centrale punt van zijn
moet; de vrouw van een man met een
stadslieroep staat bijna altijd naast
zijn werk en daar buiten.
J. C. P.
Buiteniandsch Overzicht
De Balkanvuikaan.
Albanië.
Do vorst van Albanië benoemde
majoor Thomson tot buitengewoon
algemeen gevolmachtigd© voor d©
districten Mouza en Argyrocastro, en
schonk hem tevens alle noodigo
macht, ter volvoering van de zen
ding van vertrouwen, waarmede hij
belast werd voor hel handhaven van
rust en orde, en de organisatie van
verschillend© administratieve dien
sten.
Mapoor Thomson vertrok met ver
schillend© Hóllandsche officieren naai
de plaats van zijn bestemming.
Geen Duilsclie instruc
teurs naar Albanië.
Dezer dagen meldde een Londensch
blad, dat de organisatie van liet toe
komstig© leger van Albanië zou opge
dragen worden aan Duitsehe officie
ren. Vorst Wilhelm zou den Duitschen
keizer verzocht hebben, eenige offi
cieren als instructeurs ter ziiner be
schikking 1© siellen en de keizer zou
dit verzoek ingewilligd hebben.
De officieus© correspondent van de
„KölniscJie Zeitung" te Berlijn meldt
thans echter, dat bovenstaande bewe
ringen geheel uit de lacht gegrepen
zijn. Vorst Wilhelm heeft nimmer nnn
de Duitsehe regeering verzocht, een
militaire missie naar Albanië te zen
den.
Allsrlel
Het Fransch© leger.
In liet rapport over de begrooting
van oorlog wordt geconstateerd, dat
het totaul effectief van het leger
748.000 man bedraagt, zoodat vijf le
gerkorpsen deel kunnen nemen aan
de dekkingsopei alies.
De wet op den driejarigen dienst
tijd zoo wordt verder verklaard
is slechts een verdedigingsmaatregel
tegen de dreigende gevaren, ontstaan
door de oorlogsloebereidselen dicht
aan de Fransch© grenzen.
Het rapport spreekt verder den
wensch uit, dat spoed zal worden ge
maakt met de verbetering van het
oorlogsmateriecl en eindigt aldus
„Wij moeten een geheel uitgewerkt
plan hebben en dit zonder zwakheid
ten uitvoer leggen ter handhaving
van den vrede en om ons eigen lot in
handen te kunnen houden."
Militaire en civiele
machten in den Elzas.
De Tweede Kamer van den Landdag
in het Rijkstand nam eenstemmig een
motie aan, waarin aan de regeering
wordt gevrr.hgil in een memorie uit
een te zetten den in het Rijksla ml
heerschendeii rechtstoestand, betref
fende de bevoegdheid van de mih'iire
macht om op ie treden als pdTilic-
macht, zonder voorafgaande requisi
te door de burgerlijke overheid.
O o s t e n r ij k en Mon
tenegro.
De „Neue Fieie Press©" bevat de
volgende inededeclingen over liet Oos-
teiirijksch-Moiitenegrijnsche grensin
cident
Llij een ontmoeting op het terrein,
waar de strijd plaats had tusschen
den Oostenrijkschen districtschef
Schreiber en den Montenegrijnschen
districtschef Radamanowitsj, sprak do
laatste zijn leedwezen uit over het in-
Het toeval kan de kaarten soms
wouderbaarlijk, mengen, mompelde
hij, terwijl hij zijn doos opende en er
een diepen greep in deed, maai- de
laulste troef behoudt het toch sleed».
llij hervatte zijn wandeling vM der,
zoo gemakkelijk kon hij zich over lijn
ontdekking n.el heenzetteri. Het was
immers ook best mogelijk, dat een an
der den brief geschreven had, de over
eenkomst van het handschrift kon
immers misleiden. Staudinger toch
had als verstandig man moeten inzien
dat deze waarschuwing, waarmede
hij, zooals to voorzien was, zijn doel
niet bereiken zou, hem comproinittee-
ren, of ten minste ohaangenaninho
den berokkenen kon. Men moest, dc
handschriften met elkander vergelij
ken of neen - men moest Staud ngor
rechtstreeks afvragen, er bestonden
toch immers titans geen redenen meer
voor hem om de waarheid te verbe--
gvMi! Oom Frans bleef wederom staan
en legde dc liand tegen het voorhoofd
om over dit besluit na te denken.
Schaden kon het in geen geval, wan
neer hij ten uitvoer bracht. Staudin
ger was een rechtschapen man, op
wiens vvaaiheidsliefde en stilzwijgend
heid men zich gerust kon verlaten.
Hoe langer de oude heer over dit be
sluit nadocht, des te beter beviel het
hem, hij was er toch steeds ten lief
hebber van, uin den rechten weg te
kiezen, van omwegen had hij een af
keer. ltij draalde dan nu ook niet laii-
eident- en uitte hij den wensch", de
zaak op vriendschappelijke wijzo ge
regeld te zien.
Schreiber antwoordde, dat dit slechts
mogelijk zou zijn na het vertrek der
Montenegrins#)© troepen.
Radamanowitsj gaf daarop bevel,
dat de Montenegrijnsche troepen zou
den terugtrekken zoodra dit geschied
was trokken ook de Oostenrijksclie
troepen terug.
Do weg langs de bestreden grens bij
Metalka wordt bewaakt door een
peleton Bosnische grensjagers.
De rust is niet verder verstoord.
U i t Z u i d A f r i k a.
De verklaring van generaal Smuts
in den Volksraad, bij de derde lezing
van do indemniteitswet, dat de ver
banning der arbeidersleidere volstrekt
niet eeuwigdurend bedoeld was uil
de wet. zelf zou men anders opmaken,
dat dit wel de bedoeling was maar
dat alleen de negen ballingen gerang
schikt werden onder de lieden, die
volgens de immigratiewet geweigerd
zouden kunnen worden, zoodat hel
aan de regeoring overbleef to beslissen
hoe lang de „negen" van Zuid-Afrika
zouden zijn uitgesloten, wekt in En
geland wel verbazing. In den Volks
raad deed zij dat trouwens ook, en de
arbcidersleiders deden uitkomen, dat
de draai, door minister Smuts geno
men, een gevolg was van den boycot,
waarmede in Engeland de Zuid-Afri-
kaanscho waren worden bedreigd.
Naar bet schijnt de correspondent
van de „Daily Telegr." merkt dit o a.
op neemt ook onder de regeerings-
partij meer en meer de opvatting toe,
dat do verbanning een tactische fout
is geweest. Generaal Smuts zal met
deze opvatting rekening hebben ge
houden, toen hij zijn verklaring af
legde.
Binnenland
DE DUlTSCllE ACTIE TEGEN HET
NED.-IND. LEGER.
Een ex-Indisch militair schrijft aan
de Tel.:
In uw blad 'komt een artikel voor,
„Duitsehe actie tegen hof Ncd.-Ind.
Leger," wat mij aanle:ding is naar de
pen te grijpen, teneinde den verkeer
den indruk, dien dat artikel teweeg
gebracht mocht hebben, uit te wis-
echen.
Op de eerste plaats wii ik doen op
merken, dat lieden, die bij "net straf
detachement te Nfawi geplaatst wor
den, nader bij het beest dan bij den
mensch staan. Want niet voor een
enkel of eenige vergrijpen tegen de
krijgstucht wordt tot plaatsing daarbij
dooi 't legerbestuur besloten, doch
ecret na aanhoudend en nog eens aan
houdend wangedrag,wonneer alle an
dere disciplinaire straffen vruchteloos
zijn gebleken en afzondering van het
bederf wek ken de deel noodzakelijk is
de rotte appel steekt ook de gezon
de aan.
Vervolgens zij opgemerkt, dat se
dert oen tiental jaren do straf van
rietslagen is afgeschaft en vervangen
door absoluut eenzame opsluiting ge
durende een bepaalden tijd, waaruit
dus bi ijkt, dat de inspiratie tot het be
wuste artikel uit de oude doos is.
Nog wensch ik op te merken, dat hot
aantal Duitschei s, dat in hot Ned.-Ind
leger zeer groot is, tot het beste vreem
de element mag worden gerekend,
maar onder alle koren is kaf en onte-
v re-lenen treft men ook onder lien aan
en niet zelden bij personen, die met
een goed onderoffieïerspensioen naar
dc Heimat terukeeren en dan al mop
perende ons good Indisch leger trach
ten zwart te maken, wat hun tot he
den nog bijster slecht geluki
hun eigen verworven positie en pen
sioen.
EEN PANIEK DOOR EEN MUIS!
In Diligentin
li-'C'l "en mui'; een paniek veroorzaakt
In liet Vad. lezen we daarover het
volgende:
Het eerste nummer na de pauze, lie
deren door een barylon, was juist ge
ëindigd, het applaus nauwelijks be
daard. Het tooricel bezet met zangers
en zangeressen.
Plotseling geschreeuw, gegil op de
boveugalerij. Een hevig tumult van
door elkaar rennende menschen, da
mes en lieeren. Men klauterde op ban
ken en over leuningen, onder oorver-
doovc-nd lawaai, Vol angst staarden
de bezoekers in de zaal naar omhoog,
klaar .tot vluchten. Eveneens de zan-
gerscschaar op het podium. Een lid
van het bestuur, verontwaardigd over
zooveel stoornis, waarvan liij niets bo
greep, want ro< k nocli vlammen wa
ren zichtbaar, reilde naar boven.
Eindelijk hooiden men boven alles
uit roojicn: Daar gaat-ie, daar gaal-ie!
En gansche rijen dames vlogen weer
omhoog, op de banken. Nu ging er
ons. een licht op. Dc vreeselijke oor
zaak was... een muis! Een muis in dc
concertzaal, wie heeft aan zoo iets wel
eens gedacht? Maar het einde van het
snoode dier scheen nabij. Twee krach-
lig uitziende mannen hadden het in
gier meer, en met de parapluie in dc
hand, dien hij ook bij den felsten zon
neschijn niet te huis liet, begaf hi
zich op weg naar de woning van
Staudinger. llij wilde niet met de
deur in huis vallen, maai eerst over
andere zaken met den makelaar pra
len. en terwijl hij daarovtr nadacht,
herinnerde hij zich de belofte, die hij
Elza liad gegeven. Met 2ijn broeder
had liij reeds over de oniuc-gelijkhe.d
van dit engagement gesproken, doch
de stadsraad had cr niet veel op go-
ontwoord, hij bezat geen moed ge
noeg om de plannen en wenschen van
zijn steeds strijdvaardige gemalin te
dwar&boomen. Wel had de t'artsraaJ
beloofd, dat hij zijn vriend Staudin
ger „een wenk" wilde geven, maar
oom Frans trok het zeer in twijfel,
dat dit geschied was.
Werner Staudinger bevond zich op
zijn kantoor; hij zag er zeer lijdend
uit, oom Frans verschrikte dan ook,
toen hij in het vale, afgematte gelaat
keek.
Wel, wat scheelt er aan? vroeg
h ijdeelnemend, terwijl hij den make
laar de hand reikte.
Niets, niets, het is dc moeite niet
waard, antwoordde Staudinger, ik
word oud, dat is alles. Altijd werken
en nooit rusten, is het dan nog te ver
wonderen, da', de oude knokken broos
worden?
Waarom werkt ge dan nog altijd
wanneer ge zoo naar rust verlangt?
oen hor-k' gedreven; één zware trap, en
het dier was,,. 0, neen! Onze muis zag
openingen in het ijzeren lick der gaan
derij, hoorde het vroolijke gelach van
de menigte omlaag, die zich veilig
waande en.... waagde door een klein
gaatje den sprong naar omlaag, naar
het onbekende. Nu in de zaal w an
hoopskreten, algemeene vlucht, klou
teren op banken! En de bovengalen,
over de leuning hangende, genoot in
een zalig gevoel van veiligheid het
schouwspel omlaag Alles was in rep
en roer. alles wal vrouwer.kleërcn
droeg het flauwvallen nabij.
Eindelijk, eindelijk kwam de doode-
lijke schop of.... wellicht ontkwam het
diertje? In ieder geval, langzaam,
zeer langzaam keerde de rust terug.
Een bestuurslid riep de menigte uit
volle borst toe: Hij is dood! Ilu zulke
ontzettende omstandigheden let men
niet op geslacht.) Wat men nog zoo
gauw niet geloofde. In ieder geval,
toen het koor weer begonnen was met
zingen, was het grootste deel oer
hoorders niet in staat den tekst te vol
gen, maar de blikken gingen aldoor
naar omlaag, naar den grond, wtoar
misschien, misschien, het kleine mon
ster nog rondwaarde.
Nader meldt 't Vad.
Helaas van het verschc en lenk-
onvervvachte dezer historie gaat veel
af, nu wij vernemen, dat ons veilige,
gemoedelijke Diligentia niet eens de
geboorte-, iaat staan verblijfplaats
van dc schrikwekkende muis mocht
wezen.
„Een bezoeker had het diertje mee
gebracht om zijn invloed (n.l. des
diers) op een jeugdige meisjesschaar
te onderzoeken Vermoedelijk is deze
bezoeker geïnspireerd geworden door
een ambulance-verhaal, dat dezer da
gen in de couranten zijn tournéc
maakte Volgens dit verhaal zouden
—we ineenen op den Balkan een
aantal zusters, die onverschrokken
den dood en de ellende dagelijks 'n de
oogen zagen, door de plotselinge ycr-
scnijning van een muis op een intiem
feestje, totaliter uit de „Fassung" ge
raakt zijn."
TELLING LEEGSTAANDE WONIN
GEN TE AMSTERDAM.
Het Gemeenteliik Bouw- en Woning
toezicht publiceert-den staat van liet.
totaal aantal woningen, ën het aan
tal, dat daarvan einde December 1013
onbewoond was. gerangschikt naar de
huren.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
Huren Aantal Onbew. Forc.
per week
©nbew.
icneden 1
513
1
0.19
ft.1.50
4422
13
0.29
2.2.50
15365
45
0.29
2.50-3.-
19126
88
0.46
3.—3.50
18337
87
0.47
- 3.50-4.-
13332
140
1.05
4.4.50
9732
219
2.25
4.50-5.-
6833
226
3.03
per jaar
260—300
7124
273
3.83
300 - 350
6230
157
2.52
350—450
5860
93
1.59
450-700
7038
1&8
2.67
700-1100
3749
115
3.07
1100 en hooger 2135
74
1.35
Totaal
129151
1744
1.35
DE GEMEENTE EN DE OUDER
DOMSRENTE.
In den gemeenteraad van Amster
dam was aan de orde de missive van
de gemeente Ve'.sen. houdende verzoek
om adJiacsie te betuigen aan het adres
van den Raad dier gemeente aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal,
in. zake het ontwe'rp van wet tot ver
leen ing van ouderdomsrente aan be
hoeft igen.
Besloten werd, deze missive te stel
len in handen van B. en W. ter afdoe
ning, aangezien zij de indiening van
een zelfstandig adres overwegen.
BEZOEK PARIJSCHE GEMEEN
TERAAD.
De burgemeester heeft in de raads
zitting van Amsterdam meegedeeld,
dat hel gemeentebestuur, in overleg
met dal van 's-Graven hag e, liet bu
reau van don Parijschen gemeente
raad heeft uiigenoodigd een conlra-
bezoek aan Den Haag en Amsterdam
te brengen. Dit bezoek zal vallen in
de week na Pasehen, en is voor Am
sterdam bepaald op 16—18 April. O.a
slaat een diner op het programma,
NATUURMONUMENTEN.
De afdeeiing Doetinchem der Ned,
Natuurhistorische Vereeniging heeft
in beginsel besloten tot den aankoop
3 1/2 H.A. groot, niet het doel dit eigen-
van een terrein in de Zumpe, ruim
aardige moeras als „natuurmonu
ment" te behouden.
antwoordde de rentenier, die inmid 1
dels op de harde, met leer overtrok
ken sofa plaats genomen en zijn doos
uit den zak gehaald had; ge hebt
genoog verdiend, om te kunnen leven,
draag de zaak over aan uw zoon.
Dat is makkelijk gezégd! unt
woordde Staudinger schouderopha
lend, en een zucht ontsnapte daarbij
aan zijne borst. Ik voor mi] zou
het gaarne doen, maar mijnheer mijn
zoon wil niet. Die wordt liever ban
kier, do tegenwoordige jongelui heb
ben nog al groote pretenties.
Bankier? Daar behoort oen aan
zienlijk kapitaal toe
Zijn vader kan. daarvoor zorgen,
denkt hij.
Of de schoonvader, niet.' vroeg dc
rentenier glimlachend.
Do schoonvader! herhaalde Stau
dinger hoofdschuddend, zoover zijn
we nog niet!
Juist daarover wilde ik eens met
u spreken, zoide oom Frans, zijn stem
latende zakken, terwijl hij den make
laar een snuifje aanbood, gij hebt
zjker nog geen antwoord van mijn
nicht Elza gekregen?
Neon, tot dusver heb ik nog a:
leen maar de toezegging van mevrouw
Hoppe, antwoordde Staudinger, wiens
blik eenige seconde lang vol ongedul
dige verwachting op hel trouwhartige
gelaat van den ouden heer rustte.
Ik wil u de waarheid niet verhe
len, ging de rentenier voort; dez©
GREEPJES.
12.
ROMEINSCH RECHT.
„Een jonge dam© plukt bij een
sloot bloemen. Een gouden ring
glijdt daarbij van haar vinger, en
ze kan 'm niet terugvinden. Een
tijd (enkele weken) later koopt
haar moeder van een poelier een
eend. en bi de maag daarvan zit
de ring. Wie heeft recht op dieft
ring? En maakt het verschil, of het
een tamme of een wilde eend
was?
Laat ik dadelijk verzekeren, dat dit
geen prijsraadsel voor onze lezers is.
Was dat wèl het geval, dan zouden er
naar mijn idéé twee soorten van ant
woorden op komen. Ten eerste: dat na-
,tuurtijk de dochter recht op den ring
had; en ten tweede, dat liet recht aan
de zijde van de moeder was, omdat
haar dochter zoo dom was geweest den
ring te verliezen, weshalve het meisje
gestraft diende te worden.
Hot is evenwel geen prijsraadsel,
maar een vraagstuk, onlangs door een
onzer hoogleeraren op n college in
Roneeinsch recht gesteld en !/eant-
woord. Het antwoord heb ik voor mij
liggen.
Het leidt lot do eerste conclusie, die
van den leek verwacht zou kunnen
worden- de jonge daine heeft rcchl op
den ring Maar tot die slotsom komt
de Romeinse he rechtspraak eerst na
een reeks overwegingen, waarvan een
gewoon mensch, die de kwestie „sim
ple oomme bonjour" vindt, trilt.
Ik laat ze hier in 't kort volgen.
Ie. De jonge dame is het bezit van
den ring kwijt, mdnr het eigen-
•d o m nog niet. hoewel zij "t zoeken
heeft bp gegeven.
2e. Wordt or verandering gebracht
in den toestand, doordat de eend den
ring ops'ik IV Noen, want de eend krijgt
noch bezit, noch eigendom zij staat
huiten het recht. Als 't een tamme is,
verkrijgt zij daarom nog geen bezit
voor haar eigenaar, want al bezit men
iets, dan heeft men nog geen bezit van
aüe zaken die erin zijn!
3e. De eigenaar is geen bezitter van
den ring, want die is noch hulp- noch
bijzaak van de eend, cn bovendiea
weet zij er zelf niets van.
4e. De poelier krijgt evenmin bezit
van den ring, want hij weet er nie's
van, cn evenmin eigendom, want de
ring was geen p; gendom van den ver-
koeper van de eend.
5e. De moeder, die de eend van den
poelier koopt, krijgt dientengevolge
evenmin bezit of eigendom van den
ring als de verk-ooper der eend.
Ce. De gast van de moeder, die den
ring aan tafel op zijn bord vindt,
heeft er geen recht op want de ring
is geen schat. (Een „schat" is volgens
liet rechtsbegrip iets dat men in of op
zijn eigendommen vindt cn waarvan
do eigenaar niet kan aangewezen
worden. In casu kan dat wèl).
7e. Het meisje krijgt haar b e z i t te
rug. Het eigendom heeft zij steeds
behouden.
Ziehier de zuive're berechting van
hot geval. U en ik zouden er heelemaal
niet aan hebben gedacht om na te
gaan op bovengemelde overwegingen
of de eend, de eigenaar van de eend,
dc poelier, de moeder en do gast soms
recht op den ring hadden. Dat 's nu
juist onze fout. Vijf pretendenten zou
den we kalm genegeerd hebben!
Ik draagt dit „Greepje" eerbiedig op
aan allien, die er zielï over verwonde
ren kunnen dot processen lang duren.
Het zal hun een leering wezen!
Mij was het dat
ERPAY.
HOOG WATER.
Zoo hoog als thans is de Waal bij
Nijmegen dezen whiter neg niel ge
weest. Woensdagmorgen toekende de
peilschaal 11 95 M. boven N. A. P.
Coupures in den waterkeerenden muur
langs de Waalkade is men bezig af
te sJuiten, ten einde de lagere straten
der stad tegen nog hooger waterstand
te beveiligen.
VERDRONKEN.
De heer SmeeLs, gemeente-ontvaii-
gur van Geldrop (N.-B.), is in de ri
vier de Dommel verdronken. Mei*
vermoedt, dat hij door de duisternis
te water is geraakt.
toezegging heeft mijn schoonzuster
gegeven zonder toestemming van hare
dochter. Elza acht uw zoon, doch dit
is ook alles, zijn vrouw kan zij nim
mer worden.
Werner Staudinger had het hoofd
op de borst laten zakken, zijn gezicht
was thans nog valer geworden. Ook
deze beleedigtng nog, zeide hij met
heesche, vibrcerende stem.
Het zou wellicht mogelijk zijn, dat
F.lza door het bevel harer moeder go-
dwongen zou kunnen worden, om het
aanzoek aan te nemen, nam oom
Frans weder het woord, maar :k
geloof wel. dat ook gij dat niet wi>t,
want het zoti daardoor een hoogst on
gelukkige echt worden. Uit de anti
pathie zou ongetwijfeld door dezen
dwang haat ontstaan.
Neen, neen, dat wil ik niet. viel
Staudinger hem haastig in de rede.
Ik beklaag er mij echter niet recht
over dat uwe schoonzuster geen open
kaart met mij gespeeld lieeft, daar zij
toch weten moest, dat Elza niet ge
negen was de belofte harer moeder te
verwezenlijken.
(Wordt vervolgd.)