BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SE&S&SS GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUfDER BUITENS!1 AARNE 6. 81e Utigang ZE.~KEil3.JJA XX 4 JLTBUu IWÏSJ «B 9*Z0 ZATERDAGAVOND HMRLEWS DAGBLAD K08T fI.ZÖ PIR 8 BAANDEN CF 10 CENT PEIS WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ES) ADVERTENTlEN DOELTREFFEND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMETBtT' liet Rijke Natuurleven WAT OOK IS ONTWAAKT. De tuin is weer ontwaakt. Dit zagen wij aan do insecten, die zich uit den grond opwerkten om hun vroolijk voorjaarsloven te beginnen, dit merk ten we deze week vooral, toen op 1 April de zon alios koesterde, alsof het midden-Mei was, toen de vliegen niet Langer alleen hel zonnige plekje tegen de" muur zochten, maar met zomer- sche neigingen in de kucht bleven draaien en keeren en wenden, genie tend van dezen heerlijken lentedag. Dat was een algeheel ontwaken. In een half uur tijds had ik al drie groote tuanhommols gezien, zoekend naar een nestplaats, terwij'l poes speel de met een groote wesp, die in haar grootseho voor jaarplannen, het stich ten van een nieuwe kolonie, werd ge dwarsboomd door de speelscliheid der kat. Moer dan een kwartier draaide poes cr om heen, stak zijn poot uit en trok die terug, instinctmatig beseffend, dat die gele en zwarte ringen nraad voorspelden. De wesp was nog -e ver suft om op te vliegen. De doorgestane koude had de teere vleugeltjes nog wat verstijfd. Toch hield zij alleen door haar vreemde kleur de kat al op een ai- stand. Toen deze het uiterste wilde wagen, heb ik er een eind aan ge- maa-t. Een martel partij is het niet geworden,- maar door die eene "ver winterde moederwesp te dooden eb ik toch gezorgd, dal er één gevaarlijke kolonie minder werd gesticht. Veel interessants vernietigt men op die manier. T'et is voor den natuurvriend een zekere daad, een wesj>enkoningin, die zoo juist is ontwaakt, in één 'dag te dooden. Het dier houdt een belofte in, hei neut mi ten nayuxiniibtorjSiE oog punt beSLiiouwu, eou giuoie zclwuë to vervuilen. Alleen mei geen auueto liUl'pmiuueien uan een puur sterke ka ken, maai' uezieiu met wusiü&eiii til euojgrt,, /.ai nel uier een piuuis moeten zoenen, waar over eeuige maanuen êen ii ij Veie vvespeinnaui&oiiappij zal "WeiKen, zoeken en looiinouwen, van Oen morgen tzn uen avoiiu. ixei ovur- wiuieiue w ijl je zal net moeilijksie Weik neüben us vei i.ciiteu. tiet sticn- teii vun een suiut. Liaailoe zal zij liaar eerste n&Kuuiviiiigcn zeil moeten vueueu en vei<-oio^u en ecist ais me, geoieven door uen Küioniegeest, naar h.j uen zwaren utlieiu zunen liClpeu, zaï naar taan wat Ucnier woruen. jiaar voor den mensen zyn ue wes- -pcukolonies lastig, naueelig en som tijds zeiis gevaarlijk. Daarom is net dooden van een wespen wijl je in uezen tiju eon nevorderen \.tn het oeiang der meuschen. O.ui ni uen vij.ei is vveor uieor leve.n genomen. De bekende schaatsenrij- ders liud ik hier op beschutte plekjes atweei' gezien, maar de mooie draai- keveitjes lieten nog op zich wachten Deze week zijn ze weer ontwaakt. Hun toovei en kels trekken ze weer over den waterspiegel en hun dartel gestoei verlevendigt het oppervlak. Zooals veel waterplanten, zoouls ook de kik kers en de slakken doen, kruipen de draaitorrctjes in het najaar weg in don luüuucii^en Uuucui. Liaar veriinj- veu zij geiieel uen langen winter. .vreester van uen waterspiegel, zoo lang uei zomer is, laten zij in den wniter net terrein vrij voor den win tervorst. .m uiaamu en Keeien zij weer en meis wijst er op, dat zij zich in geen hun juar nelrbeii kuiuieii oefenen. .ivii toch is de beweging der iLraai- kevertjes zeer ingevvikKclu. De stevige aclitei'pootjes zorgen voor een snelle voortgaande beweging, maar do imvsi „^compliceerde draaien kunnen zij uitvoeren, door 't beurtelings om- Jaag houden der voorpootjes. Het zijn de meest volleerde roeiers oneer dc insecten. Zoouls een meeuw schijnbaar zonder eenige inspanning de wonderlijkste luchtevoluties uit voert, zoo weten ook de draaikevertjes hun cirkels te trekken zonder schijn bare moeite. Zelden ook ireft men die ren aan, dio zoo op hun hoede zijn voor mogelijk gevaar. Even hoeft ge slechts het water te beroeren en de ge- heelo spelende, dartelende schaar is naar het beschermend diep vertrok ken, om pus op eeingen afsuuid weer voort te guan met het onbegrepen spel Zijn deze vlugge wezentjes de rapste onuer de bewoners van het waterop pervlak, de gemoedelijkste zijn zeker wel do slakken. Ook die verlaten hun winterverblijf, zoodra het water maai j wat kan leveren aan plantenvoedseL j Het bekende posthoornlje werkt zich heel gauw los en ook de peelslok ver toont zijn mooi puntig huisje gauw weer aan den waterspiegel. Deden ons do draaitorren verbaasd staan door hun groote rapheid boven <e golfjes of lievei er op, de slakken doen dit nog meer als ze langs liet schcidingsvlak tusschen lucht en water schijnen Voort Ie glijden. Af en toe nemen zo lucht in, ze wer- ken de groene algjes naar binnen, of schuiven langs de stengels der water planten, maar nooit verliezen ze hun waardigheid, nooit versnellen zo hun eenmaal aangenomen beweging. Het zijn dieren, wien de haast vreemd is, die geen vreugdeopwinding schijnen te kennen in hun eentonig leven. Al leen de zucht tot zelfbehoud is ook hun aangeboren. Rustig glijden ze langs het grensvlak, schijnbaar gedra gen door niets, maar als we ze even aanraken, gaat er een schok door het lichaam der kleine stoïcijnen en met een vaartje laten ze zich omlaag gaan, teruggetrokken in het besehenneudo huisje. II. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Heerschappij wm den Wil over de Gedachten. Deze moet bij de jeuigd ail vroeg aangekweekt wtorden, zal ze op tate ren leeftijd niet ontbreken. Eik jong rnensch moet er zicJi zonder hulp in oefenen; vrienden of onderwijzers kunnen hier niet helpen: men kan alleen zelf zijn aandacht tot het werk bepalen, waar men aai., bezig zelf alleen kan men de verbeelding op de vlucht jagen. Heerschappij over zijn gedachten krijgt men zooaJa alle be geerlijke zaken slechts door inspan ning! Een Amerikaansch geleerde begon met twee uren noodig te heibben, om zijn latijnsche les to learen en hij iiir digde... met een half uur te volstaan. In het eerst nam hij het besluit, om zijn les te kennen in een ur en vijf tig minuten... en hij slaagde in zijn poging. Ais hij later g:mg zitten ir dezelfde taak, spande hij ail zijn krach ten m, om ze in nog korter tijd te volbrengen. Door dag aan dag al zijn aandacht bij zijn werk te bepalen, kon hij binnen eenige maanden met een half uur volstaan; iets wat hem totaal onmogelijk was, toen hij op school kwam. En ten slotte had hij veel meer gedaan, dan het leeren van een Latijnsche les Ln den kortst mo- gelijken tijd: hij had begrip gekregen van de waarde der concentratie van gedachten! Allen zijn we helaas mtm of meer lui van aard. Moeilijkheden ontstem men, twijfel ontmoedigt en dikwijls moeten we om een eenvoudige onder neming door te zetten onze aangeboren neiging tot traagheid, mei kracht in bedwang houden. Met al de begeerte naar het onbe kende, beginnen we onze studie; maar wanneer liet nieuwtje er af is leenen wij het ooi' aan de inblazingen van gemakzucht en onverschilligheid, die ons vertellen, dat de ondernomen ar- bei don ze krachten te boven gaat; dat we onzen tijd en ijver er aan ver spillen, en dat. hot veel verstandiger is, hot. werk te staken. Doch die inb.azmgen zijn slechts 't gevolg van afdwalende gedachten en kunnen alleen dooi' wüsinspaiming lot zwijgen gebracht wordemZoodra oprijzen, moeten we ons scherp zetten; ze verdrijven door rustig ei geduldig, slechts uitsluitend aan onze taak to deuken. Langzamerhand verdwijnen dan de moeilijkheden en ondervinden we, dat onze verstandelijke vermogens veel grooter zijn, dan we meenden. Het streven, om de onverdeelde aan dacht op het werk te concentreeren is door alle groote mannen en vrou wen zoolang de wereld bestaat, al beoefend. Zoo zei Napoleon eens: „Mijn geest is abs een latafel; als ik met een ding klaar ben, schuif ik de eene la diclu en de volgende open." Zóó nam het werk van het oogenblik al zijn aandacht in beslag en kon de keizer elk deel van zijn plichten af zonderlijk. nauwgezet behartigen. Omdat hij zijn gedachten maar aai den zaak tegelijk wijdde vond hij tijd voor alles en bereilkto hij het toppunt van roem zooals geen ander.in onzen Lijd bereikt "heefll Toen men Dickens eens vroeg naar 'de oorzaak van zijn succes, antwoord de hij: Nooit gebruikte ik één hand waar er twee noodig waren! Nu lean niet'ontkend worden, dat de beschaving en opvoeding van oir/*» dagen den mensch herhaaldelijk aan het gevaar blootstel lei., zijn aandacht te versnipperen. Wij leven te midden van zoo velerlei belioeften, bezigheden en belangen, dat wij, terwijl we bezig zijn met één ding, al verontrust wor den door de gedachte aan een vol gend; en zoo raken onze gedachten ver ward. liet echte „vrouwenwerk'" schijnt al hoe] weinig geschikt, om dè gedach ten op één punt te concentreeren. De mannon hebben een beroep of een stu die waaraan ze al hun energie onge stoord kunnen wijden; maar met ons vrouwen is het over het geheel anders i gesteld. 'Onze plichten zijn meestal zéér uiteenloopend; nu eens wordt déze, dan weer gene zijde van ons karakter en onzen geegt in beslag genomen, ter wijl we ieder oogeaiblik aan storingen van ons werk bloot staan. Het gevolg is, dat we er ons dikwijls zoo gauw mogelijk doorheen slaan om tijd oiver te houden voor prettiger bezigheden. De lectuur bevordert tegenwoordig de neiging van onzen geest om alles te lezen, wat los en vast is. Boeken en couranten verschijnen in zulk een overvloed, dat we onnauwkeurig en haastig gaan lezen. Men kan jonge meuschen niet ge noeg aanraden, al hun wilskracht aan te wenden om dat sterke concen tratievermogen te veroveren. Het ligt in ieders macht ai zijn gedachten op één punt te richten; maar drie regels dienen hiervoor in het oog gehouden te worden. Vooreerst: traoht nooit twee dingen tegelijk te doen. Ten tweede: stel u zelf iederen dag een taak. Ten derde: Bemerkt ge, dat uw gedachten afdwalen, ga dan terug tot het punt, waar uw aandacht u in den sleek liet. De toepassing van deze drie regels vereischt slechts: een beetje wil. MA REE VAN AMSTEL. Oplichtersfirma. (Naar het Engelsch). Als het om half twee regende nam Miss Harvest, gewoonlijk een boek mee als zij ging lunchen, en dan bleef zij j daar haar vrijen tijd zitten lezen, tot vijf minuten vóór den tijd waarop zij weer op haar kantoor moest rijn. Maar vandaag was het weer opge helderd terwijl zij zat te lezen, en zij stond te twee uur op om nog wat te wandelen, voordat zij weer aan het werk ging. Zij stond bijna al voor de betaalkas, toen een stem achter lm ar, haar het hoofd deed omdraaien. Dit is zeker uw boek, niet waar? Zij kende den jongen man van ge richt, en wist wel dat hij iederen dag ongeveer tien minuten later dan zij kwam lunchen en dat hij dan aan een tafeltje tegen den linkerwand van het lage vertrek ging zitten. Zoo nu en dan keek hij ook wel haar kant uit. Ook op de trap van het groote Stan- gate-gebouw had zij hem herhaaldelijk ontmoet. Eens had zij hem even gezien toen de deur van het kantoor der fir ma Qakes en Linden een eind open stond. Dö' Maatschappij van de Glenooe- mijnen waar zij als typiste werkte, had haar kantoor een. eindje verder de gang «p aan den tegenovergestel- den kant. Zij mocht hem echter niet laten den ken, dat hij liaar belangstelling had opgewekt. Met een stijve hoofdbuiging nam zij 't boek van hem in ontvangst. Ik zou het u in elk geval terug bezorgd hebben. Ik meen gezien te hebben ik ik bedoel, dat wij bu ren zijn. Is het waar? antwoordde Miss Hairiest onschuldig. Ja, mijn naam is Linden, weet u, Arthur Linden. Dank u nog wel, Mr. Linden! Goe den morgen. Er lag een zachte blos op haar wan gen, terwijl rij aan de kas haar schut) d afdeed en de straat weer op zocht. Hij moeit nauwkeurig op liaar gelet hebben om op te merken, dat zij haar boek het liggen. In ieder ander geval zou Miss Harvest zooiets als bru taliteit hebben gedoodverfd, maar ia dit bijzondere geval scheen haar dat moeilijk voor te komen. Zij kon Mr. Linden onmogelijk een verwijt maken van zijn eerbiedige bewondering. Wel vreemd.was het dat zij op het kantoor teruggekomen heel spoedig zijn naam weer hoorde noemen. Zij draaide het hoofd om. De boekhouder PaJgrave was in ge sprek met den klerk Orwin. Ja, Oaken en Linden, aan den anderen kant van den gang, zij schij nen zich aan oplichterijen schuldig ie maken. O, ik wist nooit precies welke za ken zij deden! Ik ook niet; maar nu blijkt het, allerlei menschen schijnen de dupe geworden te zijn van hun zivendela- rijen er is een aanklacht logen hen ingediend. De portier hier vertelde mij, dut de detectiven van Scotland Yard het oog al op hen gevestigd hebben; dus een dezer dagen slaat ons liiar wat te wachten. Het binnentreden van den secreta ris der Maatschappij maakte, dat zij haastig naar hun lessenaars terug keerden en het gesprek werd niet voortgezet. Maar Miss Harvest keek als door een mist in liaar notitieboek je, en kon een paar minuten lang do stenograiphische teekens niet onder scheiden. Arthur Linden deelgenoot in een op- lichtersfirma! Zij kon niet gelooven dat het waar was. Hoi zou tooli al te jammer zijn dat iemand van zijn opvoeding en be schaving zijn werkkracht aan zoon onedel beroep zou geven. Zij zuchtte hulpeloos en besloot toen zich de ge dachte aan hem uit het hoofd te zet ten. Natuurlijk kon de kennismaking met hem niet voortgezet worden. Zij moest zich maar hooiden of zij hem niet herkende, als zie hem weer ont moette. Den voigenden dag riep zij zich dat besluit weur in het geheugen terug. De secretaris was voor zaken uit, Or win en de kantoorjongen waren -il gaan eten. Om één uur maakte Pal- grave aanstalten om op zijn beurt te vertrekken. Ik zal de brankast maar liever sluiten, miss Harvest. Wij hebben van morgen nog al veel geld in kas, meer den gewoonlijk. "Het meisje knikte verstrooid. Zij vroeg zifii af of het niet verstandiger zou zijn in het vervolg naar een ander restaurant te gaan. Tot half twee, op welk uur Orwin terugkwam, was zij alleen op het kan toor. Door het tikken van haar schrijf machine hoorde zij niet, dat vijf minu ten later de buitendeur geopend werd. Eerst toen de indringer tot voor de toonbank genaderd was, sprong zij met schrik overeind. Een man met een zeer ongunstig voorkomen keok haar somber aan en was bezig de kiep te openen. Niemand anders dan jij schijnt hier te zijn. Ja, ja, ik heb de andereu zien weggaan. En nu wil ik wel eens wat met jo praten, juffertje; en ik zou je raden niet zoo dom te zijn om te gaan schreeuwen of ander alarm te maken! Hoor je? In weerwil vun haai- poging om het te beletten, kreeg hij den klep van de toonbank open en stond nu naast haar, terwijl nij zijn oogen dreigend op naar gevestigd hield. Voor het oogenblib was miss Harvest te ver baasd en te verschrik! om iets te zeg gen maar zij was overtuigd, dat wat zijn doel en zijn bedreigingen ook mochten zijn, zij verplicht was in elk geval het vertrouwen, dat men in haar stelde, niet te beschamen. Ik hoop dat je verstandig zult zijn en zult zorgen, dat ik niet uit mijn humeur raak! voegde de man er be slist aan toe. Snel stak hij het vertrek door en greep de knop van de deur der brand kast, Ha gesloten Waar is de sleu tel? Geef hem mij! Vlug wall Ik ik heb hem niet! Met in spanning van al haar krachlen was Miss Harvest weer in 6taat om ie epreken. Geen malligheid! Waar wordt hij bewaard? Gauw wat! Ilij greep haar bij de pols Ik ga hier niet van daan zonder geld! Misschien is er wat in de lade van de schrijftafel, in de andere ka mer. En dadelijk als ik daar binnen zou zijn, zou je mij opsluiten niet waar? Hij liet een alleronaange naamst gelach hooren. O, het-dient ook nergens toe om naar de telefoon te kijken! Daar trek ik je toch van daan, dus geef je geen moeite! Zij worstelde vergeefs om los te ko men. Hij struikelde on voor een oogenblik was zij buiten zijn bereik. Toen trok hij haar al vloekend dich ter naar zich toe en hield haar mond met zijn hand dicht. Pas op als je lawaai maakt I Waar ;s die sleutel? Steeds wanhopig zich verwerend zag zij weer kans een luid geschreeuw te doen hooren. Hij zwaaide haar van zich af, angstig om zich heen kij kend. De buitendeur vloog open. Ar thur Linden stond het volgend oogen blik midden in het vertrok. Eén biik op Miss Harvest, die tegen een lesse naar was gevallen, besliste over zijn gedragslijn. Het meisje stond rechtop, en keek zenuwachtig toe. De indringer was grooter en zwaarder gebouwd en hij sloeg woest met handen en voeten om zich heen. Een hevige schop deed L:nden achterui-.deinzen en wanke len, maar toch wist hij zijn tegen stander het vluchten onmogelijk te maken. Spreek ik met het politiebureau? vroeg Miss Harvest energiek aan de telefoon. Zend mij alstublieft dadelijk iemand! Aan het Stangate Gebouw vlak tegenover u bij de Glencoe Mijnbouw Maatschappij tweede étage 1 Zich opnieuw krachtig inspannend wist Linden zich zijn tegenstander van het lijf te houden, hem hevige stompen toedienend. De man lag op den vloer, en Linden wist hem onder te houden tot de politie-beambte ver scheen. Wil u dadelijk als u vrij is, op het politie-bureau komen, juffrouw, om een aanklacht tegen hem in te dienen. Miss Harvest had den. politiedie naar verteld, dat zij op liaar post moest blijven. Toen zij samen waren achtergebleven, beek zij Linden niet zonder angst aan. Hij zat op haar stoel, wreef zijn gekwetsten enkel en mompelde een verlegen antwoord op haar woorden van dank. Hel spijt mij zoo dat u gekwetst is! U doet verstandiger nvv hier le blijven en rust te houden totdat Dat is onmogelijk, ik ben bang. Hij trachtte met opeengeklemde ton den te gaan staan. Ik moet gaan. Ik moet dodelijk zorgen dat ik weg kom! Hel is van hot grootste belang. Ik ging juist op dat oogenblik, waarop u om hulp riep. En nu nu kan ik niet loo- pen! De man trachtte te lachen. Miss Harvest beek hem verbaasd aan. Toc-n soheen er een licht voor haar op te gaan en liet zij een half onderdrukte kreet hooren. Ah, ik denk denk dat ik u be grijp! Zacht fliuisterde zij dia woorden U bedoelt de detectiven Defectiven! Waar? Hij draaide zich om. Hier niet niet in dit vertrek. Maar zij bewaken stellig uw kantoor nog. Is het dus toch waar! Hielden u en uw compagnon er een oplidbters kantoor op na en loopt u elk oogenblik gevaar gearresteerd te worden? Wou u juist vluchten! Misschien was u dat ook gelukt, als ik uw hulp niet had ingeroepen Stel eens, antwoordde Arthur Linden op zachren toon stel eens dat uw veronderstelling juist is! Stel eens dat. ik al cms baar geld bij elkaar gezocht had en nu op hot punt stond mijn vrijheid te zoeken. hij aarzel de zou u mij dan niiet aangeven? Dat kan ik niet doen, zei het meisje haastig. Laat ik eens kijken of er iemand op de gang of onder aan de trap is. Denkt u nSet dal u beneden zou kunnen komen op straat als ik zorgde, dal daar een tori op u wacht te ten minste, als, als u schuldig is. Zij keerde zich srneekend naar hem om. Kan u niet hier blijven en af wachten wat er gebeurt? Is er niets tot uw verdediging? Linden ga/ geen antwoord, en zij ging heen. Toen stak hij zijn hanrl uit, maar zij was al bij de deur. Ik zal eens kijken, herhaalde zij met zenuwachtigen haast. In elk geval zal men u hier niet zoeken. Zij liep de gang in, voor de deur van het kantoor der firma Onkes en Linden stand een forsch man met gladgeschoren gelaat te wachten. Zou u mij niet kunnen vertellen waar ik Mr. Linden kan vinden? Hoeft u hem misschien toevallig uit zien gaan, of Hel meisje hield haar adem in. Maar ik heb mijn werk bij geheel andere firma. Zoo zoo. Ja, rk begrijp net. Het spijt mij u te hebben lastig gevallen. Ik kom later wel eens terug. Miss Harvest keek hem na en zag hem op straat verdwijnen. Toen zij weer op liet kantoor terugkwam stond Arthur Linden plotseling vlak adhter haar. Hij is verdwenen! stiet zij uit. Ik heb hem voorloopig weggestuurd. Ik ben u heel dankbaar! Het was het minste, dat ik doen kon. Ik kon toch maar niet laten be gaan dat u gepakt werd omdat u mij gered had. Linden leunde tegen de toonbank. Hij durfde haar niet aankijken. Ik weet niet hoe ik het u zal be kennen, zei hij beschaamd. Maak u niet bezorgd Het meisje keek voor zich. Het behoeft niet als het u leed doeL lk denk dat u voor de verleiding om in deze zaak t.e komen bezweken is dat u meegesleept is door een slechten compagnon. Neen dat is het met, wat ik be doel, liield hij langzaam vol. Ik heb u opzettelijk bedrogen. Ik kon dien for sch en man heel goed. Het is een oude kennis van mij een vervelende ke rel. Wou waarschijnlijk dai ik met hem ging lunchen. Het is geen detec tive. Ik had alleen haast omdat ik op oen bepaald uur een afspraak had. Er zijn geen detectiven, die een oogje op mij houden. O, u vergist zich! verzekerde hem Miss Harvest weinig op haar gemak. De portie? wist zeker dat Ik sprak uw woorden niet tegen, zei Linden, omdat ik wilde zien wat u zou doen en zeggen. En u hielp mij, zelfs toen u dacht dat ik een misdadi ger was! Zij keek hem hevig verbaasd aan. Maar Iemand heeft de feiten met elkaar verward heeft u een verhaal gedaan waarvan de detaiii? verkeerd waren. De oplich'ersfirma is die van Her- bingley en Zoon vlak naast ons kan toor. De drie firmanten werden van morgen vroeg gearresteerd. Wees alstublieft niel boos op mij, dat ik u zoo bedrogen heb Ek had u dadelijk een uitlegging moe.en geven, maar... Met hoogrooden kleur ging Miss Harvest langzaam achteruit. Wacht nog evenl smeekte hij haastig. Het was zoon groote verlei ding voor mij om hier hij u te blijven, met u te praten en naar u te kijken.. Mijn voet is werkelijk pijnlijk dat is ten minste geen bedrog. En ik ik heb u in den loatsten tijd veel gezien. Ik was zoo gelukkig dat ik in de gelegenheid was dien schurk onschadelijk te maken. Lach mij niet uit. Miss Harvest, als ik u zeg, dat 'k' liefde voor u heb opgevat. Het is de eenvoudige waarheid. Ik vind u het bekoorlijkste meisje, dat ik ooit ge kend heb De knop van de deur werd omge draaid. Orwin trad binnen, kwam te rug van zijn lunch. Hij keek nieuws gierig naar Arthur Linden, die te "er- geefs op een woord van het meisje wachtte. Eindelijk ging hij teleurge steld heen. Ongeveer een half uur later hep hij ïn sombere stemming do trap van zijn lievelingsrestaurant op. Het was mooi weer vandaag, dus Miss Jarvest zou zeker al vertrokken zijn. Hij schrok er voor terug haar zoo spoedig al weer te ontmoeten, omdat zooais hij op droeven toon tot zichzelf zei, zij maar al to duidelijk had laten blijken hoe zij hom zijn gedrag en -ijn latere verontschuldigingen verweet. Een oogenblik stilstaande, beek hij zenuwachtig naar liaar gewone olaals. Ja blijkbaar was zij verdwenen. Hij trachtte rich wijs te maken, dat dit hem genoegen deed. Toen plotseling keek hij naar zijn eigen tafeltje en kon nauwelijks zijn ocgen gelooven. Miss Harvest zat daar gebogen over haar boek! Een proefles. Mevrouw de weduwe Lucius was de ruime, rianfe woning na den dood van haar echtgenoot blijven aanhou den. maar had de overtollige ruimte de gehéele benedenverd'eping verhuurd aan den heer Jochein ont vanger van de registratie; hoewel zij allesbehalve onverzorgd narelalen was, gaf zij hieraan de voorkeur, lie ver dan het mooie huis te veria'en en voor het oog kleiner te gaan wonen Zij was een vrouw, heel' knap van uiterlijk en nog in de kracht de« le vens; toch was het niet bij Jochera opgekomen, al woonde hij daar al meer dan drie jaar, in haar -ets an ders te zien dan het weeuwtje. dat hem kamers verhuurde en zorgde voor zijn ontbijt; het middagmaal gebruik te hij huitenshuis. Gedurende die dr:e jaren was haar dochtertje Caroline aardig opge groeid en hoewel nog geen achttien jaar oud. genoot het meisje al eene de hooge eer te worden opgemerkt Gelukkig was Karlientje zoools men thuis haar noemde een inge togen meisje; ook in dit opzicht het waardig evenbeeld van haar moeder. Als Jochem soms eens met de da mes een eindje opl ep, mocht hij meermalen constateeren, dat uok de betrekkelijk jeugdige moeder wel de aandacht trok en tevens, dat zij al even koel hierbij bleef als haar doch tertje. Toen zij zekeren dag zelfs een schrij ven ontving, waarin een schucnter vereerder niet alleen haar zijn Hefde verklaarde, maar ook de redenen daarvoor, 'e weten haar bekoor!iike gestalte', haar ..prachtig haar cn haar ..lief mondje l:ep ze onthutst naar Jochem en bezwoer met tranen in de oogen hem. iets tegen die onbe schaamdheid te doen. Hij las de missive regel voor regel, vergeleek de daarin vervatte vleie rijen punt voor punt met het or g'nea en zag tot zijn grenzenlooze verb» zing, dat de ongenoemde vervoieet mevrouw Lucius' lichaamsschoonheié veel beter bad opgemerkt dan hij, d* driejarige huisgenoot. Ja, dc nog zeer aantrekkelijke we duwe had een alleraangenaamst voor komenhet roodbruin haar was wer. kelijk prachtig en haar mond was 'J.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 17