BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
SE&S&SS GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUfDER BUITENS!1 AARNE 6.
81e Utigang
ZE.~KEil3.JJA XX 4 JLTBUu IWÏSJ
«B 9*Z0
ZATERDAGAVOND
HMRLEWS DAGBLAD K08T
fI.ZÖ PIR 8 BAANDEN
CF 10 CENT PEIS WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ES)
ADVERTENTlEN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPGEMETBtT'
liet Rijke Natuurleven
WAT OOK IS ONTWAAKT.
De tuin is weer ontwaakt. Dit zagen
wij aan do insecten, die zich uit den
grond opwerkten om hun vroolijk
voorjaarsloven te beginnen, dit merk
ten we deze week vooral, toen op 1
April de zon alios koesterde, alsof het
midden-Mei was, toen de vliegen niet
Langer alleen hel zonnige plekje tegen
de" muur zochten, maar met zomer-
sche neigingen in de kucht bleven
draaien en keeren en wenden, genie
tend van dezen heerlijken lentedag.
Dat was een algeheel ontwaken.
In een half uur tijds had ik al drie
groote tuanhommols gezien, zoekend
naar een nestplaats, terwij'l poes speel
de met een groote wesp, die in haar
grootseho voor jaarplannen, het stich
ten van een nieuwe kolonie, werd ge
dwarsboomd door de speelscliheid der
kat. Moer dan een kwartier draaide
poes cr om heen, stak zijn poot uit en
trok die terug, instinctmatig beseffend,
dat die gele en zwarte ringen nraad
voorspelden. De wesp was nog -e ver
suft om op te vliegen. De doorgestane
koude had de teere vleugeltjes nog
wat verstijfd.
Toch hield zij alleen door haar
vreemde kleur de kat al op een ai-
stand. Toen deze het uiterste wilde
wagen, heb ik er een eind aan ge-
maa-t. Een martel partij is het niet
geworden,- maar door die eene "ver
winterde moederwesp te dooden eb ik
toch gezorgd, dal er één gevaarlijke
kolonie minder werd gesticht. Veel
interessants vernietigt men op die
manier.
T'et is voor den natuurvriend een
zekere daad, een wesj>enkoningin, die
zoo juist is ontwaakt, in één 'dag te
dooden. Het dier houdt een belofte in,
hei neut mi ten nayuxiniibtorjSiE oog
punt beSLiiouwu, eou giuoie zclwuë
to vervuilen. Alleen mei geen auueto
liUl'pmiuueien uan een puur sterke ka
ken, maai' uezieiu met wusiü&eiii til
euojgrt,, /.ai nel uier een piuuis moeten
zoenen, waar over eeuige maanuen
êen ii ij Veie vvespeinnaui&oiiappij zal
"WeiKen, zoeken en looiinouwen, van
Oen morgen tzn uen avoiiu. ixei ovur-
wiuieiue w ijl je zal net moeilijksie
Weik neüben us vei i.ciiteu. tiet sticn-
teii vun een suiut. Liaailoe zal zij
liaar eerste n&Kuuiviiiigcn zeil moeten
vueueu en vei<-oio^u en ecist ais me,
geoieven door uen Küioniegeest, naar
h.j uen zwaren utlieiu zunen liClpeu,
zaï naar taan wat Ucnier woruen.
jiaar voor den mensen zyn ue wes-
-pcukolonies lastig, naueelig en som
tijds zeiis gevaarlijk. Daarom is net
dooden van een wespen wijl je in uezen
tiju eon nevorderen \.tn het oeiang der
meuschen.
O.ui ni uen vij.ei is vveor uieor leve.n
genomen. De bekende schaatsenrij-
ders liud ik hier op beschutte plekjes
atweei' gezien, maar de mooie draai-
keveitjes lieten nog op zich wachten
Deze week zijn ze weer ontwaakt. Hun
toovei en kels trekken ze weer over den
waterspiegel en hun dartel gestoei
verlevendigt het oppervlak. Zooals
veel waterplanten, zoouls ook de kik
kers en de slakken doen, kruipen de
draaitorrctjes in het najaar weg in
don luüuucii^en Uuucui. Liaar veriinj-
veu zij geiieel uen langen winter.
.vreester van uen waterspiegel, zoo
lang uei zomer is, laten zij in den
wniter net terrein vrij voor den win
tervorst.
.m uiaamu en Keeien zij weer en
meis wijst er op, dat zij zich in geen
hun juar nelrbeii kuiuieii oefenen.
.ivii toch is de beweging der iLraai-
kevertjes zeer ingevvikKclu. De stevige
aclitei'pootjes zorgen voor een snelle
voortgaande beweging, maar do
imvsi „^compliceerde draaien kunnen
zij uitvoeren, door 't beurtelings om-
Jaag houden der voorpootjes.
Het zijn de meest volleerde roeiers
oneer dc insecten. Zoouls een meeuw
schijnbaar zonder eenige inspanning
de wonderlijkste luchtevoluties uit
voert, zoo weten ook de draaikevertjes
hun cirkels te trekken zonder schijn
bare moeite. Zelden ook ireft men die
ren aan, dio zoo op hun hoede zijn
voor mogelijk gevaar. Even hoeft ge
slechts het water te beroeren en de ge-
heelo spelende, dartelende schaar is
naar het beschermend diep vertrok
ken, om pus op eeingen afsuuid weer
voort te guan met het onbegrepen spel
Zijn deze vlugge wezentjes de rapste
onuer de bewoners van het waterop
pervlak, de gemoedelijkste zijn zeker
wel do slakken. Ook die verlaten hun
winterverblijf, zoodra het water maai j
wat kan leveren aan plantenvoedseL j
Het bekende posthoornlje werkt zich
heel gauw los en ook de peelslok ver
toont zijn mooi puntig huisje gauw
weer aan den waterspiegel. Deden ons
do draaitorren verbaasd staan door
hun groote rapheid boven <e golfjes of
lievei er op, de slakken doen dit nog
meer als ze langs liet schcidingsvlak
tusschen lucht en water schijnen
Voort Ie glijden.
Af en toe nemen zo lucht in, ze wer-
ken de groene algjes naar binnen, of
schuiven langs de stengels der water
planten, maar nooit verliezen ze hun
waardigheid, nooit versnellen zo hun
eenmaal aangenomen beweging. Het
zijn dieren, wien de haast vreemd is,
die geen vreugdeopwinding schijnen
te kennen in hun eentonig leven. Al
leen de zucht tot zelfbehoud is ook
hun aangeboren. Rustig glijden ze
langs het grensvlak, schijnbaar gedra
gen door niets, maar als we ze even
aanraken, gaat er een schok door het
lichaam der kleine stoïcijnen en met
een vaartje laten ze zich omlaag gaan,
teruggetrokken in het besehenneudo
huisje.
II. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Heerschappij wm den Wil over
de Gedachten.
Deze moet bij de jeuigd ail vroeg
aangekweekt wtorden, zal ze op tate
ren leeftijd niet ontbreken. Eik jong
rnensch moet er zicJi zonder hulp in
oefenen; vrienden of onderwijzers
kunnen hier niet helpen: men kan
alleen zelf zijn aandacht tot het werk
bepalen, waar men aai., bezig zelf
alleen kan men de verbeelding op de
vlucht jagen. Heerschappij over zijn
gedachten krijgt men zooaJa alle be
geerlijke zaken slechts door inspan
ning!
Een Amerikaansch geleerde begon
met twee uren noodig te heibben, om
zijn latijnsche les to learen en hij iiir
digde... met een half uur te volstaan.
In het eerst nam hij het besluit, om
zijn les te kennen in een ur en vijf
tig minuten... en hij slaagde in zijn
poging. Ais hij later g:mg zitten ir
dezelfde taak, spande hij ail zijn krach
ten m, om ze in nog korter tijd te
volbrengen. Door dag aan dag al zijn
aandacht bij zijn werk te bepalen,
kon hij binnen eenige maanden met
een half uur volstaan; iets wat hem
totaal onmogelijk was, toen hij op
school kwam. En ten slotte had hij
veel meer gedaan, dan het leeren van
een Latijnsche les Ln den kortst mo-
gelijken tijd: hij had begrip gekregen
van de waarde der concentratie van
gedachten!
Allen zijn we helaas mtm of meer
lui van aard. Moeilijkheden ontstem
men, twijfel ontmoedigt en dikwijls
moeten we om een eenvoudige onder
neming door te zetten onze aangeboren
neiging tot traagheid, mei kracht in
bedwang houden.
Met al de begeerte naar het onbe
kende, beginnen we onze studie; maar
wanneer liet nieuwtje er af is leenen
wij het ooi' aan de inblazingen van
gemakzucht en onverschilligheid, die
ons vertellen, dat de ondernomen ar-
bei don ze krachten te boven gaat;
dat we onzen tijd en ijver er aan ver
spillen, en dat. hot veel verstandiger
is, hot. werk te staken.
Doch die inb.azmgen zijn slechts 't
gevolg van afdwalende gedachten en
kunnen alleen dooi' wüsinspaiming
lot zwijgen gebracht wordemZoodra
oprijzen, moeten we ons scherp zetten;
ze verdrijven door rustig ei geduldig,
slechts uitsluitend aan onze taak to
deuken. Langzamerhand verdwijnen
dan de moeilijkheden en ondervinden
we, dat onze verstandelijke vermogens
veel grooter zijn, dan we meenden.
Het streven, om de onverdeelde aan
dacht op het werk te concentreeren
is door alle groote mannen en vrou
wen zoolang de wereld bestaat,
al beoefend.
Zoo zei Napoleon eens: „Mijn geest is
abs een latafel; als ik met een ding
klaar ben, schuif ik de eene la diclu
en de volgende open."
Zóó nam het werk van het oogenblik
al zijn aandacht in beslag en kon de
keizer elk deel van zijn plichten af
zonderlijk. nauwgezet behartigen.
Omdat hij zijn gedachten maar aai
den zaak tegelijk wijdde vond hij tijd
voor alles en bereilkto hij het toppunt
van roem zooals geen ander.in onzen
Lijd bereikt "heefll
Toen men Dickens eens vroeg naar
'de oorzaak van zijn succes, antwoord
de hij: Nooit gebruikte ik één hand
waar er twee noodig waren!
Nu lean niet'ontkend worden, dat
de beschaving en opvoeding van oir/*»
dagen den mensch herhaaldelijk aan
het gevaar blootstel lei., zijn aandacht
te versnipperen. Wij leven te midden
van zoo velerlei belioeften, bezigheden
en belangen, dat wij, terwijl we bezig
zijn met één ding, al verontrust wor
den door de gedachte aan een vol
gend; en zoo raken onze gedachten ver
ward.
liet echte „vrouwenwerk'" schijnt
al hoe] weinig geschikt, om dè gedach
ten op één punt te concentreeren. De
mannon hebben een beroep of een stu
die waaraan ze al hun energie onge
stoord kunnen wijden; maar met ons
vrouwen is het over het geheel anders i
gesteld. 'Onze plichten zijn meestal zéér
uiteenloopend; nu eens wordt déze,
dan weer gene zijde van ons karakter
en onzen geegt in beslag genomen, ter
wijl we ieder oogeaiblik aan storingen
van ons werk bloot staan. Het gevolg
is, dat we er ons dikwijls zoo gauw
mogelijk doorheen slaan om tijd oiver
te houden voor prettiger bezigheden.
De lectuur bevordert tegenwoordig
de neiging van onzen geest om alles te
lezen, wat los en vast is. Boeken en
couranten verschijnen in zulk een
overvloed, dat we onnauwkeurig en
haastig gaan lezen.
Men kan jonge meuschen niet ge
noeg aanraden, al hun wilskracht
aan te wenden om dat sterke concen
tratievermogen te veroveren. Het ligt
in ieders macht ai zijn gedachten op
één punt te richten; maar drie regels
dienen hiervoor in het oog gehouden
te worden. Vooreerst: traoht nooit
twee dingen tegelijk te doen. Ten
tweede: stel u zelf iederen dag een
taak. Ten derde: Bemerkt ge, dat uw
gedachten afdwalen, ga dan terug tot
het punt, waar uw aandacht u in den
sleek liet.
De toepassing van deze drie regels
vereischt slechts: een beetje wil.
MA REE VAN AMSTEL.
Oplichtersfirma.
(Naar het Engelsch).
Als het om half twee regende nam
Miss Harvest, gewoonlijk een boek mee
als zij ging lunchen, en dan bleef zij j
daar haar vrijen tijd zitten lezen, tot
vijf minuten vóór den tijd waarop zij
weer op haar kantoor moest rijn.
Maar vandaag was het weer opge
helderd terwijl zij zat te lezen, en zij
stond te twee uur op om nog wat te
wandelen, voordat zij weer aan het
werk ging. Zij stond bijna al voor de
betaalkas, toen een stem achter lm ar,
haar het hoofd deed omdraaien.
Dit is zeker uw boek, niet waar?
Zij kende den jongen man van ge
richt, en wist wel dat hij iederen dag
ongeveer tien minuten later dan zij
kwam lunchen en dat hij dan aan
een tafeltje tegen den linkerwand van
het lage vertrek ging zitten. Zoo nu
en dan keek hij ook wel haar kant uit.
Ook op de trap van het groote Stan-
gate-gebouw had zij hem herhaaldelijk
ontmoet. Eens had zij hem even gezien
toen de deur van het kantoor der fir
ma Qakes en Linden een eind open
stond.
Dö' Maatschappij van de Glenooe-
mijnen waar zij als typiste werkte,
had haar kantoor een. eindje verder
de gang «p aan den tegenovergestel-
den kant.
Zij mocht hem echter niet laten den
ken, dat hij liaar belangstelling had
opgewekt. Met een stijve hoofdbuiging
nam zij 't boek van hem in ontvangst.
Ik zou het u in elk geval terug
bezorgd hebben. Ik meen gezien te
hebben ik ik bedoel, dat wij bu
ren zijn.
Is het waar? antwoordde Miss
Hairiest onschuldig.
Ja, mijn naam is Linden, weet
u, Arthur Linden.
Dank u nog wel, Mr. Linden! Goe
den morgen.
Er lag een zachte blos op haar wan
gen, terwijl rij aan de kas haar
schut) d afdeed en de straat weer op
zocht. Hij moeit nauwkeurig op liaar
gelet hebben om op te merken, dat zij
haar boek het liggen. In ieder ander
geval zou Miss Harvest zooiets als bru
taliteit hebben gedoodverfd, maar ia
dit bijzondere geval scheen haar dat
moeilijk voor te komen. Zij kon Mr.
Linden onmogelijk een verwijt maken
van zijn eerbiedige bewondering.
Wel vreemd.was het dat zij op het
kantoor teruggekomen heel spoedig
zijn naam weer hoorde noemen.
Zij draaide het hoofd om.
De boekhouder PaJgrave was in ge
sprek met den klerk Orwin.
Ja, Oaken en Linden, aan den
anderen kant van den gang, zij schij
nen zich aan oplichterijen schuldig ie
maken.
O, ik wist nooit precies welke za
ken zij deden!
Ik ook niet; maar nu blijkt het,
allerlei menschen schijnen de dupe
geworden te zijn van hun zivendela-
rijen er is een aanklacht logen
hen ingediend.
De portier hier vertelde mij, dut de
detectiven van Scotland Yard het
oog al op hen gevestigd hebben; dus
een dezer dagen slaat ons liiar wat te
wachten.
Het binnentreden van den secreta
ris der Maatschappij maakte, dat zij
haastig naar hun lessenaars terug
keerden en het gesprek werd niet
voortgezet. Maar Miss Harvest keek
als door een mist in liaar notitieboek
je, en kon een paar minuten lang do
stenograiphische teekens niet onder
scheiden.
Arthur Linden deelgenoot in een op-
lichtersfirma! Zij kon niet gelooven
dat het waar was.
Hoi zou tooli al te jammer zijn dat
iemand van zijn opvoeding en be
schaving zijn werkkracht aan zoon
onedel beroep zou geven. Zij zuchtte
hulpeloos en besloot toen zich de ge
dachte aan hem uit het hoofd te zet
ten. Natuurlijk kon de kennismaking
met hem niet voortgezet worden. Zij
moest zich maar hooiden of zij hem
niet herkende, als zie hem weer ont
moette.
Den voigenden dag riep zij zich dat
besluit weur in het geheugen terug.
De secretaris was voor zaken uit, Or
win en de kantoorjongen waren -il
gaan eten. Om één uur maakte Pal-
grave aanstalten om op zijn beurt te
vertrekken.
Ik zal de brankast maar liever
sluiten, miss Harvest. Wij hebben van
morgen nog al veel geld in kas, meer
den gewoonlijk.
"Het meisje knikte verstrooid. Zij
vroeg zifii af of het niet verstandiger
zou zijn in het vervolg naar een ander
restaurant te gaan.
Tot half twee, op welk uur Orwin
terugkwam, was zij alleen op het kan
toor.
Door het tikken van haar schrijf
machine hoorde zij niet, dat vijf minu
ten later de buitendeur geopend werd.
Eerst toen de indringer tot voor de
toonbank genaderd was, sprong zij
met schrik overeind. Een man met een
zeer ongunstig voorkomen keok haar
somber aan en was bezig de kiep te
openen.
Niemand anders dan jij schijnt
hier te zijn. Ja, ja, ik heb de andereu
zien weggaan. En nu wil ik wel eens
wat met jo praten, juffertje; en ik zou
je raden niet zoo dom te zijn om te
gaan schreeuwen of ander alarm te
maken! Hoor je?
In weerwil vun haai- poging om het
te beletten, kreeg hij den klep van de
toonbank open en stond nu naast
haar, terwijl nij zijn oogen dreigend
op naar gevestigd hield. Voor het
oogenblib was miss Harvest te ver
baasd en te verschrik! om iets te zeg
gen maar zij was overtuigd, dat wat
zijn doel en zijn bedreigingen ook
mochten zijn, zij verplicht was in elk
geval het vertrouwen, dat men in
haar stelde, niet te beschamen.
Ik hoop dat je verstandig zult
zijn en zult zorgen, dat ik niet uit mijn
humeur raak! voegde de man er be
slist aan toe.
Snel stak hij het vertrek door en
greep de knop van de deur der brand
kast,
Ha gesloten Waar is de sleu
tel? Geef hem mij! Vlug wall
Ik ik heb hem niet! Met in
spanning van al haar krachlen was
Miss Harvest weer in 6taat om ie
epreken.
Geen malligheid! Waar wordt
hij bewaard? Gauw wat! Ilij greep
haar bij de pols Ik ga hier niet van
daan zonder geld!
Misschien is er wat in de lade
van de schrijftafel, in de andere ka
mer.
En dadelijk als ik daar binnen
zou zijn, zou je mij opsluiten niet
waar? Hij liet een alleronaange
naamst gelach hooren. O, het-dient
ook nergens toe om naar de telefoon
te kijken! Daar trek ik je toch van
daan, dus geef je geen moeite!
Zij worstelde vergeefs om los te ko
men. Hij struikelde on voor een
oogenblik was zij buiten zijn bereik.
Toen trok hij haar al vloekend dich
ter naar zich toe en hield haar mond
met zijn hand dicht.
Pas op als je lawaai maakt I
Waar ;s die sleutel?
Steeds wanhopig zich verwerend
zag zij weer kans een luid geschreeuw
te doen hooren. Hij zwaaide haar
van zich af, angstig om zich heen kij
kend. De buitendeur vloog open. Ar
thur Linden stond het volgend oogen
blik midden in het vertrok. Eén biik
op Miss Harvest, die tegen een lesse
naar was gevallen, besliste over zijn
gedragslijn.
Het meisje stond rechtop, en keek
zenuwachtig toe. De indringer was
grooter en zwaarder gebouwd en hij
sloeg woest met handen en voeten
om zich heen. Een hevige schop deed
L:nden achterui-.deinzen en wanke
len, maar toch wist hij zijn tegen
stander het vluchten onmogelijk
te maken.
Spreek ik met het politiebureau?
vroeg Miss Harvest energiek aan de
telefoon. Zend mij alstublieft dadelijk
iemand! Aan het Stangate Gebouw
vlak tegenover u bij de Glencoe
Mijnbouw Maatschappij tweede
étage 1
Zich opnieuw krachtig inspannend
wist Linden zich zijn tegenstander
van het lijf te houden, hem hevige
stompen toedienend. De man lag op
den vloer, en Linden wist hem onder
te houden tot de politie-beambte ver
scheen.
Wil u dadelijk als u vrij is, op
het politie-bureau komen, juffrouw,
om een aanklacht tegen hem in te
dienen.
Miss Harvest had den. politiedie
naar verteld, dat zij op liaar post
moest blijven. Toen zij samen waren
achtergebleven, beek zij Linden niet
zonder angst aan. Hij zat op haar
stoel, wreef zijn gekwetsten enkel en
mompelde een verlegen antwoord op
haar woorden van dank.
Hel spijt mij zoo dat u gekwetst
is! U doet verstandiger nvv hier le
blijven en rust te houden totdat
Dat is onmogelijk, ik ben bang.
Hij trachtte met opeengeklemde ton
den te gaan staan. Ik moet gaan. Ik
moet dodelijk zorgen dat ik weg kom!
Hel is van hot grootste belang. Ik ging
juist op dat oogenblik, waarop u om
hulp riep. En nu nu kan ik niet loo-
pen! De man trachtte te lachen.
Miss Harvest beek hem verbaasd
aan. Toc-n soheen er een licht voor
haar op te gaan en liet zij een half
onderdrukte kreet hooren.
Ah, ik denk denk dat ik u be
grijp! Zacht fliuisterde zij dia woorden
U bedoelt de detectiven
Defectiven! Waar?
Hij draaide zich om.
Hier niet niet in dit vertrek.
Maar zij bewaken stellig uw kantoor
nog. Is het dus toch waar! Hielden u
en uw compagnon er een oplidbters
kantoor op na en loopt u elk oogenblik
gevaar gearresteerd te worden? Wou
u juist vluchten! Misschien was u dat
ook gelukt, als ik uw hulp niet had
ingeroepen
Stel eens, antwoordde Arthur
Linden op zachren toon stel eens
dat uw veronderstelling juist is! Stel
eens dat. ik al cms baar geld bij elkaar
gezocht had en nu op hot punt stond
mijn vrijheid te zoeken. hij aarzel
de zou u mij dan niiet aangeven?
Dat kan ik niet doen, zei het
meisje haastig. Laat ik eens kijken of
er iemand op de gang of onder aan de
trap is. Denkt u nSet dal u beneden
zou kunnen komen op straat als ik
zorgde, dal daar een tori op u wacht
te ten minste, als, als u schuldig is.
Zij keerde zich srneekend naar hem
om. Kan u niet hier blijven en af
wachten wat er gebeurt? Is er niets
tot uw verdediging?
Linden ga/ geen antwoord, en zij
ging heen. Toen stak hij zijn hanrl
uit, maar zij was al bij de deur.
Ik zal eens kijken, herhaalde zij
met zenuwachtigen haast.
In elk geval zal men u hier niet
zoeken.
Zij liep de gang in, voor de deur
van het kantoor der firma Onkes en
Linden stand een forsch man met
gladgeschoren gelaat te wachten.
Zou u mij niet kunnen vertellen
waar ik Mr. Linden kan vinden? Hoeft
u hem misschien toevallig uit zien
gaan, of
Hel meisje hield haar adem in.
Maar ik heb mijn werk bij
geheel andere firma.
Zoo zoo. Ja, rk begrijp net. Het
spijt mij u te hebben lastig gevallen.
Ik kom later wel eens terug.
Miss Harvest keek hem na en zag
hem op straat verdwijnen. Toen zij
weer op liet kantoor terugkwam stond
Arthur Linden plotseling vlak adhter
haar.
Hij is verdwenen! stiet zij uit. Ik
heb hem voorloopig weggestuurd.
Ik ben u heel dankbaar!
Het was het minste, dat ik doen
kon. Ik kon toch maar niet laten be
gaan dat u gepakt werd omdat u mij
gered had.
Linden leunde tegen de toonbank.
Hij durfde haar niet aankijken.
Ik weet niet hoe ik het u zal be
kennen, zei hij beschaamd.
Maak u niet bezorgd
Het meisje keek voor zich.
Het behoeft niet als het u leed
doeL lk denk dat u voor de verleiding
om in deze zaak t.e komen bezweken
is dat u meegesleept is door een
slechten compagnon.
Neen dat is het met, wat ik be
doel, liield hij langzaam vol. Ik heb u
opzettelijk bedrogen. Ik kon dien for
sch en man heel goed. Het is een oude
kennis van mij een vervelende ke
rel. Wou waarschijnlijk dai ik met
hem ging lunchen. Het is geen detec
tive. Ik had alleen haast omdat ik op
oen bepaald uur een afspraak had. Er
zijn geen detectiven, die een oogje op
mij houden.
O, u vergist zich! verzekerde hem
Miss Harvest weinig op haar gemak.
De portie? wist zeker dat
Ik sprak uw woorden niet tegen,
zei Linden, omdat ik wilde zien wat
u zou doen en zeggen. En u hielp mij,
zelfs toen u dacht dat ik een misdadi
ger was!
Zij keek hem hevig verbaasd aan.
Maar
Iemand heeft de feiten met elkaar
verward heeft u een verhaal gedaan
waarvan de detaiii? verkeerd waren.
De oplich'ersfirma is die van Her-
bingley en Zoon vlak naast ons kan
toor. De drie firmanten werden van
morgen vroeg gearresteerd.
Wees alstublieft niel boos op mij,
dat ik u zoo bedrogen heb Ek had u
dadelijk een uitlegging moe.en geven,
maar...
Met hoogrooden kleur ging Miss
Harvest langzaam achteruit.
Wacht nog evenl smeekte hij
haastig. Het was zoon groote verlei
ding voor mij om hier hij u te blijven,
met u te praten en naar u te kijken..
Mijn voet is werkelijk pijnlijk dat
is ten minste geen bedrog.
En ik ik heb u in den loatsten tijd
veel gezien. Ik was zoo gelukkig dat
ik in de gelegenheid was dien schurk
onschadelijk te maken. Lach mij niet
uit. Miss Harvest, als ik u zeg, dat 'k'
liefde voor u heb opgevat. Het is de
eenvoudige waarheid. Ik vind u het
bekoorlijkste meisje, dat ik ooit ge
kend heb
De knop van de deur werd omge
draaid. Orwin trad binnen, kwam te
rug van zijn lunch. Hij keek nieuws
gierig naar Arthur Linden, die te "er-
geefs op een woord van het meisje
wachtte. Eindelijk ging hij teleurge
steld heen.
Ongeveer een half uur later hep hij
ïn sombere stemming do trap van
zijn lievelingsrestaurant op. Het was
mooi weer vandaag, dus Miss Jarvest
zou zeker al vertrokken zijn.
Hij schrok er voor terug haar zoo
spoedig al weer te ontmoeten, omdat
zooais hij op droeven toon tot zichzelf
zei, zij maar al to duidelijk had laten
blijken hoe zij hom zijn gedrag en -ijn
latere verontschuldigingen verweet.
Een oogenblik stilstaande, beek hij
zenuwachtig naar liaar gewone olaals.
Ja blijkbaar was zij verdwenen. Hij
trachtte rich wijs te maken, dat dit
hem genoegen deed.
Toen plotseling keek hij naar zijn
eigen tafeltje en kon nauwelijks zijn
ocgen gelooven. Miss Harvest zat daar
gebogen over haar boek!
Een proefles.
Mevrouw de weduwe Lucius was de
ruime, rianfe woning na den dood
van haar echtgenoot blijven aanhou
den. maar had de overtollige ruimte
de gehéele benedenverd'eping
verhuurd aan den heer Jochein ont
vanger van de registratie; hoewel zij
allesbehalve onverzorgd narelalen
was, gaf zij hieraan de voorkeur, lie
ver dan het mooie huis te veria'en en
voor het oog kleiner te gaan wonen
Zij was een vrouw, heel' knap van
uiterlijk en nog in de kracht de« le
vens; toch was het niet bij Jochera
opgekomen, al woonde hij daar al
meer dan drie jaar, in haar -ets an
ders te zien dan het weeuwtje. dat
hem kamers verhuurde en zorgde voor
zijn ontbijt; het middagmaal gebruik
te hij huitenshuis.
Gedurende die dr:e jaren was haar
dochtertje Caroline aardig opge
groeid en hoewel nog geen achttien
jaar oud. genoot het meisje al eene
de hooge eer te worden opgemerkt
Gelukkig was Karlientje zoools
men thuis haar noemde een inge
togen meisje; ook in dit opzicht het
waardig evenbeeld van haar moeder.
Als Jochem soms eens met de da
mes een eindje opl ep, mocht hij
meermalen constateeren, dat uok de
betrekkelijk jeugdige moeder wel de
aandacht trok en tevens, dat zij al
even koel hierbij bleef als haar doch
tertje.
Toen zij zekeren dag zelfs een schrij
ven ontving, waarin een schucnter
vereerder niet alleen haar zijn Hefde
verklaarde, maar ook de redenen
daarvoor, 'e weten haar bekoor!iike
gestalte', haar ..prachtig haar cn
haar ..lief mondje l:ep ze onthutst
naar Jochem en bezwoer met tranen
in de oogen hem. iets tegen die onbe
schaamdheid te doen.
Hij las de missive regel voor regel,
vergeleek de daarin vervatte vleie
rijen punt voor punt met het or g'nea
en zag tot zijn grenzenlooze verb»
zing, dat de ongenoemde vervoieet
mevrouw Lucius' lichaamsschoonheié
veel beter bad opgemerkt dan hij, d*
driejarige huisgenoot.
Ja, dc nog zeer aantrekkelijke we
duwe had een alleraangenaamst voor
komenhet roodbruin haar was wer.
kelijk prachtig en haar mond was 'J.'