BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
8!e ixsrgang
Z1IEKDAG 18 APRIL 19141
Ha 9166
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM» DAG8LAÜ KOST
f 1.20 PER 8 RAAMDEN
5F !0 CENT PER WEEK.
AHMEftlSTRA TIB QROOTE HOUTSTRAAT S5.
DRUKKERU DUIDER BUTFENSPAARJNe 6.
iN HAARLEM'S DAGBLAD Z1W
APVEHTEHTgN D0ELTREFF£?1D.
ONZE ANNONOEB
WORDEN OPOEMEfW*
list Rijke Natuurleven
LENTEBLOEI.
Gnoot ia de tooverknachit der leuite
en veel dichters hebben 'baar een lied
gewijd. Hot alvermogen der voorjaars
zon ie spreekwoordelijk en toch staat
■men ieder jaar weer een oogenblik in
etiblo bewondering, als meai in weinige
uren het teergroene lem ekleed der
hoornen geweven ziet om dorre takken,
als de bloemknoppen zich openen bij
tien- en twintigtallen, als d« natuur
juist door hen vele dat zij ©eelt, nog
meer belooft.
De voorjaarsaoclte ap don tweeden
Paaschdag heeft de meeste hoornen
gewekt
De kastanjeknoppen die do taaiste
weken maar aanzwollen, die mot
steels grooter moeite de rijko lente-
weelde omsloten, wierpen de glanzen
de schubben ver uiteen en, ovei-trok
ken met het zachte dons werkten de
Jonge blaadjes zich omhoog.
Nu zijn weer de koude Aprilnachten
gekomen. De Noordenwinden strij
ken vinnig door het tec-io groen, maar
om hun weinig vat te geven, hangen
de blaadjes neer langs de duaine steel
tjes en pas als ze krecht genoeg heb
ben verzameld, om koude en wind te
trotseer»», zullen ze ziclï oprichten.
Da.li groeien ook do bloemtrossen
uit. De zon zal kleurige pyramid es too-
veren en de kastanjes zuWen in reu-
zernlucliters veranderen vol kleur,
gloed en leven.
De berken, die nu ook hun lente-
kleed hebben aangetrokken, vertolken
minder uitbundig het begeesterende
lentelied. Teer, zooails do jonge ber-
kemstaminen, zijn ook ch bloemen en
de eerste blaadjes.
In lederen tijd van het jaar zijn deze
boom-en een sieraad voor de omgeving,
maar in de lente verlevendigen ze het
gehoe'.e landschap vooral daar, waar
ze#nio: hun teer groen afsteken tegen
het donkere loof der TKhaldfooomen.
De berkenkatjes bloenen gelijk met
de late wilgen en zo begmncJi, als de'
gagel liet laaniie stuifmeel verspreidt
In sierlijkheid winnen ze het van alle
knr.jfeal>loemen.
De hazelaars mot hun zachte meel
draad kutjes en Larmijnroode stempees
boc.cn, doordat ze al in Januari uior-
jaajsgtxlachSen wekken, de elzen deen
weldadig aan door hun kroc.Mlgen
bloei en hun paarsbruine tinton, de
wilgen spreken van de komende len
teveelde, maar de berkcu overvreffeii
hen alie cioor de soort ijk» blakertjes,
ieder voorzien van een klein groen
kaarsje, het vrouwcujke katje, en
door do lang gorekie fijn gebouwde
mceld raadkaijes.
Bij de hazelaars treed een rustperio
de in au den bloei- Die vieren eigen
lijk tweemaal pen jaar liet lentefeest,
wamt als de katjes zijn afgevallen,
duurt het nog weken, oer hat jonge
groen verschijnt. Dc berken wachten
de Aprilmaand af, maar dan tooien ze
zich ook tegelijkertijd met liet teers:e
groen en de 1'ijrust gebouwde bloem-
cyliinders en alls do zon hiaa/r Jliolvt giet
over het mog' ijle loof, aJs ze do .witte
sotiü'förstaimmou doet glansen, zijn. de
berken mooier dan cióiL
Ook de vruchtboonien weven een
deel van een kleurigen maivtefl, waar-
moe de natuur nu wordt omhangen.
Al een paar weken staan de perziken
in bi ooi. I.ua rose kélkjo- openen zich
in Maan: aij hot. eerste zonniesiraaltje
en tot achter in April, tot op den tijd,
dat de bli-.djcs zich ontwik koen, zijn
«le perziken ii>s„ bloemen getooid.
Schuin v iü'jüt mijn bljenkolonles, op
ec.i afstand van a-jg geen bal ven me
ter, staat een perzik in vollen bloei.
B:j de planting er van stalde ik me
veel voor van druk bijenbezoe-k, mooie
beslui ving en schitterende vruchüvcr-
ming, maar dé bijtjes laten zich door
dan opvallend gekleurder, rooan bioe-
mensluier niet afieidan van hun een
maal gekozen wagen.
Ze vikgen oen 'alf uur var, <tm een
paar stu.<inee»Lk lampjes te vcrtomeien
op de Arabinpiont.ea. ze zoeken esp
groove afstanden naar liet kleinste
druppeltje nectar, maai- mijn perzik
vereoien ze uie: miet een bezoek.
„Domme dieren ten slotte, die ahvij-
ze bijen zult ge zeggen, maar door het
gestadig voortwerken op do vastge
stelde banen, door het nio; afwijken,
ook al lokt een bloeiende struik, bren
gen ze miBöcliiem den grootste» voor
raad naar de woningen. Zo zoeken
niet altijd, d.cze nijvere diertjes. Pas
als licit gebied, dail ze bewerken Is uit
geput, als geen nieuwe bloemen zich
meer openen en de oude geen honing
meer leveren, veranderen ze voin rich
ting en vaak zijn het enkele bijen, die
dor wellicht ook een clubje zoekende
boningvriendjes overgekomen naaa-
mijn pereboom, die nu in vollen bloei
staat Druk wordt hij bevlogen en ie
der bloempje krijgt een paar maal per
dag bezoek, maar mijn eigen bijen,
vliegen er nog altijd rakelings lungs
•en overheen. Die hebben nog voorraad
ln andere duinen, waar de rilx'ü bloeit
en kersenboomen een feestmaal voor
hen hebben aangericht. Wellicht zal
een «nkele afdwalen naar mijn vraclït-
boomen en dan kan er weer een voste
bijen weg worden aangenomen, waar
bij tij«l wordt gewonnen en werkkracht
wordt uitgespaard.
Eu tegenover me zit op den nok van
het dak een spreeuw te twetteren,
Druk slaat hij met de spikkefcvleugcl-
tjes en luid verkondigt ztm ied. dat
de len- e :s gekomen.
H. PELSENS.
bon derden meelokken.
Zoo is van een naburlgcn Wjenbou-
Rubriek voor Vrouwen
JONGE MOEDERS.
O, die kleine schat'. Wat lag ze daar
heerlijk op haar ruggetje! Ze is ze*
maanden oud moet je weten en wordt
nu afgewreven, na haar ochtend bad.
Steeds glimlacht het kleun je, en het
hoofdje houdt ze zoo coquet op zij of
althans rechtop, want sterk is lid; rug
getje. Ieder oogenblik grij'pl baby naar
het haar van degenen die ze maar te
pakken krijgt; en vrekt daaraan niet
zacht, maar flink, met een iradht die
wij dien kleinen handjes niet zouden,
hebben toegesóhin&ven.
Wat zijn we toch gelukkig, u.ils we
zoo n kindje hebben zoo n aardig, teer
weaemi.jc, dat we geheel hel onze kun
nen noemen 1
Ze zijn zoo aardig, zoo lieif, zoo on
schuldig, zoo mooi!
Als vritrudehjke zonneschijntjes,
kleine gezegende eagefltjos, vragen ze
een. plaatsje in onze woning; en dan
juichen wij: Een kindje, boe meni
ge traan beeft het onbewust go
droogd, hoe menigmaal een verzoening
tot 3.and gebracht, daar waar de
scheidsmuur zelfs le groot, te onover
komelijk scheen. Maar met den schat
dien we ontvangen wordt ons tegelijk
een taak op de schouders gelegd, een
heilige, greote taak.
Ons kindje is zoo teer, we nemen het
zoo voorzichtig aan, we aijn bevreesd
tiet te deren: we staan het vol bewon
dering gade. Geen zorg is ons te
groot iedere verandering, hoe gering
ook. wij merken ze op, inden ze be
langrijk. Fijner nog, teerder dam het
klein Lichaampje, is het zieltje dat in
het kindje leeft.
Het is als een jong, teer plantje: we
moeten het naar de lachende zon en
den blauwen 3ra lend en zomerhemel
toewenden; we moeten het opkweek en
met gcfi.-eei ons hart en gehéél onze
liefde. Groeit er onkruid liusschen; we
moeten het er voorzichtig uflUhalen; 't
ia nog zoo teerl
Het zieltje leeft; 't groeit; we moeten
heit gïid«?laa;n, iedere uiting, nieiigimg
en verandering nagaan.
Wat daa r met liefde gemald wordt
op die reine, jong» kinderzlc'li, dat
za.l opbloeien; schoon», geurende bloe
men dragend em lieert ij ite, geurende
vruchten voortbrengend!
Wèl in bet huisgezin, du» door va
der en moeder gezamenlijk, maar
hoofdzakelijk loch door deze laatste,
wordt het hoogste, ernstigste men-
schenwerk volbracht; het opvoeden
der kinderen, hel opkweekm van al
wat rein en hoog en edel ia, in on
schuldige kinderzieltjes. Hoe gevoelig
niet waar, 13 hei kinderhart voor in
drukken. En bii moeder thuis worden
de on vei breekbare gronden gelegd tot
het latere leven van jonge mensclwn.
Toch groeien de kinderen op met ge
heel verschillende eigenschappen en
neigingen. Dit nu is te wijt 11 aan per
soonlijken aanleg, maar toch kan, o
zoo veel verbeterd en gewijzigd wor
den. door den geest, te midden waar
van het kind is grootgebracht.
Onmisbaar tot hei vormen van goe
de menschen is, dat de geest, m het
gezin waarin het kmd gedurende zijn
jc-jod vertoeft, waarlijk goed en rein
rij
Maar onverbreekbaar moet de liefde
band zijn, die tusschen de beide ou
dere lie-mat. Dit is oen oimush ire
factor! Zonder dat is geen geluk in oen
gezin denkbaar.
Hoe zullen nu kinderen, die opgroei
en te midden van een omgeving, waar
geen ware vrede en liefde woont, hei
leven rein en mooi kunnen leven, als
zij in hun prilste jeugd ol reeds van
zooveel droefheid getuige warenl
De moeder, dog een die hot meest in
huis te, die het meest mèt de kinderen
is, zij is als het ware do aangewezen
persoon 0111 het opgewekte in huis le
bo 'vderen.
Zóó kan er in do opgroeiende kin-
j derzieltjes een eeuwig-durend stompcl
worden gedrukt van vredo, van geluk,
en van reinheid: Zóó ontstaat er in
hun binnenste een vurige verre m -•
voor het ouderlijk huis -- maar vren
de moeder in de eerste plaats - die
hen altijd bijblijft, ook al zijn zij, die
er de geest en de bezieling van zijn,
De moeder kan een onuitwischbnren
Slemp:! von het goede in de Imirf n
barer kinderen drukken, een >temp.-l.
die hen nog jarfen terug houdt van al
wat onedel en met dat goede in sti :<I
is.
Als wij, vrouwen, eenmou' het geluk 1
hebben moeder te worden, don moe
ten we onophoudelijk in het oog hou-
den. het ernstige, heiige van on.'/, j
taak!
O! wat een verrukking voor een tnoe
der. dio voor het eerst dot lang ge j
wenschte woordje hoort: Het kindjes
zal nu gaan begrijpen de liefdezorg, n j
waarmede het, dagelijks wordt om
ringd. Zoo'n kind staat nog zoo heer;
lijk rein in het leven: in dat hoo'dj - j
zijn nog geen booz: gedachten binnen-
geslopen,.het hartje heeft nog niets fel
geven als'liefde: en als het riin Uéilie'j
a.?mpj"5 naar ons uitstrekt' heeft hr'.
tic - dit eroote ver!-ouwen dv e.-cn j
kwaad vermoedt. Het is de taak van i
an di ho? bird 0:1::ng n 111 n j
ojintser om hem heen te bouwen von J
liefde en waarheid, waarop alle pijlen
van den vijcuid afstooten! Loten vvii
moeders onze kinderen in hun
jeitgd pmrhgèn met den verkwikk h-
den zonnestraal onzer liefde, die zal
als ecu vrrkwiOvkinil werken, ook d.u;
nog, iil= tranen van smart de oogci
soms dof en moe hebben gemaakt.
MARIE VAN AMSTEL.
Comediespel.
(Naar het Engelse h),
Behalve dat de namen, die op de
ingangspoorten waren geschilderd,
niet dezelfde waren, hadden dc twee
aan elkaar gebouwde villa's, die in
waardige eenzaamheid op een rots
boven Shorehaven stonden, veel din
gen gelijk.
Hetz?lfde verlepte groene kleurtje
bedekte iiet buitenhoutweik van Lelde
huizen, zelfs de gordijnen waren in
denzelfden geest. In beide tuinen
stond een viaggestok.
In de „Anchorage woondo kapi
tein Walter Birkettin „Home Port"
kapitein James Parmintor. Verder
waren beiden weduwnaar en ieder
had één kind om hem gezelschap te
houden. Maar hier hield de gelijkheid
op, want het een-en-twintigjarige
kind van kapitein Walter Birkett was
een dochter, terwijl de een paar jaren
oudere telg van kapitein Panninter
een zoon was.
De vaders waren de besto vrienden,
en de kinderen iets meer dan dat.
Een jaar geleden was de verloving
van Miss Ethel Birkett met Mr. John
Parminter tot groot genoegen van de
wederzijd^che vaders een voldongen
feit geworden.
Zelfs liet personeel van beide fami
lies, bestaande uit de forsche persoon
lijkheid van juffrouw Cosway, huis
houdster op de „Anchorageen de
kleine Selina, meid-alleen op de
„Home Port", had de vvederkeerige
antipathie laten varen en elkaar over
de achterschutting gelukvvenschcnd
niet de gebeurtenis de hand gedrukt.
Er was een jaar verloopen en het
jonge paar toonde al do levendigste
belangstelling in meubelwinkels en
inboedelverkoopingen, toen op zeke
ren helderen voorjaarsmorgen kapi
tein Birkett uit zijn huis kwam, zijn
voortuin doorliep en met critische
blikken der. voorgevel van zijn huis
stond te bekijken.
Bonjour, Birkett! riep kapitein
Parminter op vtiend&cliappelijken
toon van den anderen kant van do
heg. Wat eon heerlijk mooio dag,
niet
Prachtig stemde kapitein Bir
kett toe.
Waar kijk je naar vroeg Mr.
Parminter. terwijl kapitein Birkett
voortging critische blikken op zijn
huis te werpen.
Dc lentezon doet zoo uitkamen,
dat de verf verkleurd is, merkte
Mr. Birkett op. De gevel van hot
huis ziet er op zoo'n helderen dag veil
ui:, v re' je ook niet
Ik bei. van plan om het mijne te
schilderen.
Ik ook. Daarom juist stond ik er
zoo naar te kijken. Het wordt tijd, dat
het oen ander jasje aantrekt. Iets
anders ditmaal niet? Dat groon be
gint mij te vervelen 1
Mij ook, antwoordde Mr. Par
minter, zijn tuinwerk in den sleek la
tend om over de hec te komen leu
nen. Wij zullen aan beide huizen
dezelfde kleur geven, wat die kleur
ook zijn mag, nietwaar
Natuurlijk. Over zoo'n kleinigheid
gullen wij het gauw genoeg eens kun
nen worden, hoop ik. Ik dacht, over
een mooie tint rood, zei Mr. Bir
kett aarzelend.
Dat zou heelemaal niet voldoen,
antwoordde Mr. Parminter direct.
Blauw is de kleur I
Dat valt heelemaal niet ln mijn
smaak, beweerde Mr. Birkett be
slist.
Beter dan rood in elk geval Dat
staat heelemaal niet goed 1
En waar zal het wei op lijken als
zij blauw geschilderd zijn vroeg
Mr. Birkett, op ongeduldigen toon.
Wij weten allen wat rood bctee-
kent, antwoordde Mr. Parminter
op somberen toon, terwijl hij zijn
collega-schipper veelbeteekenend in
het gelaat keek.
Als je van plan bent. persoonlijk
te worden. rei Mr. Birkett, dan
kan ik je lielpen Ik heb in elk geval
geen figuur als een bierton
Wie holde in Greenwich weg voor
een politieagent?vroeg Mr. Par
minter plagend.
En wie kreeg een blauw oog van
een telegrambesteller in Harwich
riep Mr. Birkett woedend uit.
Ik verkies niet naar je te luiste
ren 1 antwoordde kapitein Parmin
ter op drifiigen toon. Ik zai je al
leen maar vertellen, dat ik stellig van
plan ben mijn huis blauw te schilde
ren.
Rood riep Mr. Birkett uit.
Jij neemt dan maar een andere kleur,
natuurlijk alleen om mij te plagen 1
E11 jij schildert het jouwe rood,
en met onze vriendschap is het uit!
zei Mr. Parminter op donderenden
toon.
De twee zeebonken keken elkaar in
het verhitte gelaat. Toen, gelijktijdig!
zich omdraaiend, ging ieder in zijn
eigen huis, om een minuut later ieder
met een pet op het hoofd en een tasch
in de hand naar buiten te komen.
Door maar enkele meters van elkaar
gescheiden, gingen zij den kant naar
de stad oji. Bijna tegelijkertijd traden
zij de werkplaats van een schilder
binnen.
Ik zou wel graag willen, dat u
wat roodc verf voor mij klaar maak
te, zei Mr. Birkett tot, don schilder.
-- Ik zal er op wachten 1
En ik moet blauwe verf hebben,
bromde Mr Parminter. Een
gr.aoto hoeveelheid blauwe verf. En ik
zal er ook op wachten 1
Kapitein Birkett kreeg zijn verf
eerst en ging er verheugd mee naar
zijn huis. Toen kapitein Parminter
wat later terugkwam, stond er al een
ladder tegen de „Anchorage", en ka
pitein Birkett smeerde met hevige
energie roode verf op zijn venster
kozijnen.
Heel gauw stond er een andere Jud
der tegen „Home Port", en kapitein
Parminter begon ziju huis met een
overvloed van blauwe verf te versie
ren.
Eerst werkten de beide oude heeren
met koortsachtige haast verder, alle
bei zich het air gevend alsof zij zich
de nabijheid van den ander niet be
wust waren. Maar toen hun polsen
vermoeid begonnen te worden, gaven
zij uiting aan hun slecht humeur door
w cderkeerige critiek.
Beginnenue met enkele losse opmer
kingen, ging het langzamerhand over
tot de bitterste verwijten, en spoedig
scholden zij van hun ladder elkaar
toe.
En als je denkt dat ik na dit alles
mijn zoon toestemming zul geven met
je dochter ie trouwen, dau vergis jij
je toch, riep kapitein Parminter.
Denk je, dat ik miju dochter in
jouw familie zal laten trouwen I zei
kapitein Birkett daarop. Nu zijn
mijn oogen geopend voor de soort van
man die jij eigenlijk bent, ik ben
niet van plan mijn dochter toestem
ming lo geven, zich levenslang onge
lukkig te maken door de kwellingen,
van liet slechte humeur van haar
ouden schoonvader! De bruiloft gaat
met door basta 1 1
Zender gezien ie worden luisterden I
twee menschen vol schrik deze vvoor-1
den af. Het kleone meisje voor alles
luisterde 0111 den hoek van do „Ancho-
ruge vol belangstelling naar dezen I
bitteren strijd tusschen oude vrien
den de huishoudster van „Home
Pon" stond voor een open venster en
hoorde ook van a tot 2 wat er gespro- j
ken werd.
Maar toen het verloofde paar onbe-
wust in den strijd betrokken werd, i
schenen beide gedienstigen het tijd te
vinden .zich er mee te bemoeien.
Selina klom zonder zich te bedenken
over de achierscbuïtïög en belde aan
bij „Home Port".
Na een poosje kwam juffrouw Cos
way opendoen.
Heb je het gehoord begon
Selina.
Er is geen oogonblik te verlie-
zen, zei juffrouw Cosway. Waar
is Miss Ethel 1
Zij brengt vandaag den geheel en
dag bij haar tante door 1
Dan moet je dadelijk naar haar
toe gaan en haar precies te vertellen
wat er gebeurd is, en dan verder gaan
en mijnheer John op zijn kantoor op
zoeken. Zij zullen wel weten, wat er
nu gedaan moet worden.
Selina haastte zich weg. Ademloos
vertelde zij Miss Birkett den stand
van zaken. Daarop ging zij naar huis,
want Miss Birkett had gezegd, dut zij
zelf wel naar John Parminter zou
gaan 0111 de noodzakelijke maatrege
len met hem te bespreken.
Even voer donker keerde de Jonge
Parminter na zijn dugolijksch werk
in zorgelooze stemming naar „Home
Port" terug. Zijn vader liep haastig
op hem toe.
Hoe ziet het er uit, John vroeg
hij, terwijl hij op zijn mooi geschilder
de vensterkozijnen wees.
Moeizei John. Maar wat
ter wereld heeft de oude Birkett hier
naast gedaan?
Daar zal ik maar liever over zwij
gen, John, antwoordde zijn vader
stijijés. liet Iaat mij in het vervolg
koud wat Birkett doet al wil hij
zichzelf een kop kleiner maken I En
nu ik er tooh aan denk, mijn Jongen,
vei zoek ik je dringend, zijn dochter
op te geven.
Tot groot» verbazing van Mr. Par
minter drukte zijn zoon hem na die
v, ..re uen warm de hand.
Dank u, vader dank u 1
fluisterde hij. Ik ik hoopte al,
dot u het zich niet zou aantrekken 1
Niet aantrekken Wat vroeg
zijn verbaasde vader.
Niet aantrekken, dat ik Ethel op
gaf. U moet weten, dat er dat er
iemand anders is, —.legde hij uit.
Ik heb iemand anders ontmoet.
Wie dan
Miss Tenterten Gladys Tenter-
ton, zuchtte John.
Watschreeuwde zijn vader.
Dat geel harige kind met dat slechte
humeur Zij is jaren en jaren ouder
dan jij. En wat haar uiterlijk betreft
ik ik had nooit gedacht dat jij je
met haar zou bemoeien, John!
Ik moest liet geheim houden ter
wille van Ethel, nietwaar, legde
zijn zoon uit en ging naar binnen.
Alleen gelaten staarde de oude Par
minter voor zich uit naar de zee, krab
belde zich op zijn hoofd en volgde toen
langzaam zijn zoon.
liet was heelemaal donker toen Miss
Ethel Birkett van het bezoek aan haar
tante terugkeerde. Haar vader, die
onrustig op haar terugkeer wachtte,
schoot dadelijk op haar af.
Luister eens, riep hij uit. je
moet van dit oogenblik af John Par
minter opgeven I
Hem opgeven 7 zei ze met ge
maakte verbazing. Toen ging zij naar
hein toe en sloeg haar armen om den
nek van haar vader. O, ik ben zoo
blij fluisterde zij.
Blij 1 riepjiij uit.
Ja, u moet weten, er is iemand
anders die veel werk van mij
maakt Maar natuurlijk kon ik hem
met aanmoedigen, omdat ik met John
verloofd ben. Maar nu
Wat zullen de Parminters dan op
hun neus kijken grinnikte kapi
tein Birkett Wie is het dan
Bert Jennings, zei ze op ncde-
rigc-n toon.
WalDie kleine opsnijder Zul
ke lui moei je altijd uil den weg blij
ven
Mijn besluit staat vast, - kon
digde zij aan.
Somber gebruikten de twee ver
moeide, met verf bespatte vaders dien
dag hun avondmaaltijd. Ieder voelde
groote behoefte aan den raad en do
sympathie van den ander. Ieder dacht
jn hittere stemming 11a'over het feit,
dat koppigheid dikwijls een over
geërfd© eigenschap is.
Den volgenden morgen vroeg liepen
twee ouue zeekapiteins in nieluncho-
lieke stemming Hun tuinen op en
neer en wierpen steelsche blikken over
de iieg tusschen beide tuinen.
Dut is wat moois, wat jij daar
gedaan hebt I riep kapitein Birkett:
uit, de pijnlijke stilte verbrekend.
Daar dreigt mijn dochter mij. zich
met den jongen Bert Jennings te zul
len verloven Alles jouw schuld I
Bert Jennings 1 zei Mr. Par
minter, met een glans van genoegen
in zijn oogen. Precies wat je ver
dient 1 Toen betrok zijn gelaat
weer. Mijn iongen spreekt er over,
die heks Gladys Tenterten te willen
trouwen I
Jij hadt je niet tusschen hem en
zijn verloofde mogen stellen 1 ver
klaarde Mr. Birkett.
Wel, jij bent er over begonnen,
hernam Mr. Parminter.
Het geeft nu nieis meer, er over
te twisten, 7.00 viel Mr. Birkett hem
in de rede. We zijn twee oudo dom
ooren geweest Wij hadden hun nooit
de gelegenheid moeten geven, van el- i
kaar af te gaan 1
Miss Birkett kwam in opgewekte
stemming naar buiten.
Goedenmorgen. kapitein Parmin
ter merkte zij op. Zou u er
iets tegen hebben, uw zoon dezen ring
uit mijn naam terug te geven? Hij
heeft henynisschien voor voor
iemand anders noodig
Houd dien ring zelf! schreeuw
de haar vader. Ik zai niet toe
laten, dat de jonge John Parminter er
van afziet met je te trouwen Je bent
met hem verloofd, en wat zijn vader
ook mag zeggen
En ik zal niet toelaten, dut hij je
laat loopen, kondigde Mr. Parmin
ter beslist aan. Je hebt elkaar be
loofd te zullen trouwen en die belofte
meet je vervullen I
Hij keek als om steun bierbij zijn
collega aan.
Natuurlijk moeten zij zich er aan
houden I stemde Mr. Birkett op
warmen toon toe. Bert Jennings
trouwen, wel zeker I
Of die Miss Tenterion voegde
de ander er aan toe. Nu nog
mooier I
Maar pas gisterenavond zei u tot
mij begon John, in de deuropening
verschijnend.
Gisterenavond is niet vanmor
gen, herinnerde zijn vader hem.
De dochter van kapitein Birkett
wendde zich tot dezen.
U zei mij toch gisterenavond
zei ze.
Heb je niet gehoord wat Parmin
ter zooeven zei vroeg haar vader.
John en het meisje koken elkander
aan. en een glimlach vloog over bei
der gelaat. Toen wandelden de beide
Jongelieden de tuinpoortjes uit tu
liepen een j>oos lang samen op den
weg te fluisteren, terwijl de twee oude
zeebonken zich gelijktijdig te: cikaai
wendden en de handen uitstaken.
Die ferme handdruk bracht water in
beider oogen en herstelde voor goed
de breuk in hun vriendschap.
Als wij ontbeten liebbon pu ik
dadelijk andere verf halen z*.. Bir
kett vriendelijk.Biuuwe verf, dit
maal 1
Neen. ik zal de mijne verande
ren, antwoordde Parminter. 010
zich niet onbetuigd wou laten.
Jtood Rood is altijd veel mooier <1 111
blauw 1
Neen, blauw is de kleur, zeide
kapitein Birkett koppig.
Voor het oogenblik scheen het, alst 1
er opnieuw strijd zou komen, maar
Mr. Parminter loste de moeilijkheid
op.
Ik weet er raad opriep hij
uit. Wij-nemen allebei wit! Dat is
heel geschikt ais wij bruiloft gaan
houden 1
De ontketende phantasle
De gepensiormeerdo ambtenaar Vim
Tol, jaren lang werkzaam geweest
aan dc* afdeeling statistiek, was dc--
niettemin een der minzaamste nul,.:
heer-en, mij bckeno: Als oud r-.liNt.
tair leefde hij, ui kalme iust, zijn
voortgezei" jonggezel! e&ieven.
Ik heb ongelukkig nooit kunnen
trouwen! zeido hij eens lot 111--
Toen. ik te weinig beaat 111 geen
vrouw kon onderhouden, toen had ik
er voorzeker verlangen naai. dóch
niemand wou ine hebben, en toen
vooruitgegaan was, kwam ik tor »>ct
besef dat het maar goed was, want
bij cijfers en getallen past geen
vrouw. Wie zich aan statistiek gewijd
beeft, moet oen koel hoofd houden;
anders zouden dc uitkomsten nog mni
der betrouwbaar worden. Verbeeld
do dorre statistiek beoefend door
iemand dio smoorlijk verliefd is!
Dc- dolste resultedcu zouden hier
van het gevolg zijn en men «ui
vreemde uitkomsten verkrijgen
Eene vrouw geeft altijd zorg;
hetzij, doordat men haar te veel, dun
wel te weinig bemint.
fMo sprak dc oude heer en liij kon
het weten.
Toch had hij eene groota liefde in
zijn hiervoor ontvankelijk gemoed: do
liefde voor de kunst.
Zijne woning was een museum in
hot klein. Overal, waar men rond
zag» hingen- schilderijen van beken
de meesters, aquarellen, zeldzame ri
sen en houtsnee-gravures; in zijn zil
verkast vond men allerlei curiosa: 1.
baksdoozen met miniaturen, geme
den'ivoorwerk, Venetiaansch goudfili-
grain, kostbaar glaswerk en kristal,
oude boekwerken, kleine Rorneinsche
figuurtjes, oud-Egypti-x-he merkwaar
digheden cn niet minder prachtige
bokalen, waaruit weleer een of ande
re ridder in zijn kasto t met amle
edelen niet minder edel druivennó'
verzwolgen hadden.
De heer Van Tol was een echte
verzamelaar. Geen grooter genot be
stond cr voor hem, dan wanneer hij,
dank zij zijn spaarzaamheid. een
nieuw kunstvoorwerp can zijn schat
ten kon toevoegen. Uren lang kon hij
dan slaan voor zijn nieuw,-n aankoop
on met zoo liefdevolle oogen die heer
lijkheid beschouwen.
De catalogus van zijn vcrzainc'ir g
bevatte meer dan 800 nummers cn
daaronder bevond zich uiete van twij
felachtig gehalte; anders kan men
gemakkelijk een duizendtal bij tco-
kaar krijgen.
Bij ieder voorwerp was aaiigotee-
kend, welke kunstenaar het gewrocht
had of tot welke schooi het Dehoor-
dc; voorts voor welken prijs het go-
kocht was, cn welken dag. De grond
slag toi deze collectie was gelegd door
een spinnewiel van zijn grootmoeder,
die het weer geërfd had van een oud
tante, welke ten tijde van den dertig
jarigen oorlog geleefd had. Op dat
spinwiel was gevolgd een mummie
hand, die de heer Van Tol op oen
reis in Egypte voor „een schijntje''
van een Arabischen gids gekocht
had. Deze mummiehand, welke than*
in een kostbaar, met atlas bekleed,
otui lag, was eens eigendom eentr ko
ningin uit dc negentiende dynastio.