BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 8!e ixsrgang Z1IEKDAG 18 APRIL 19141 Ha 9166 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM» DAG8LAÜ KOST f 1.20 PER 8 RAAMDEN 5F !0 CENT PER WEEK. AHMEftlSTRA TIB QROOTE HOUTSTRAAT S5. DRUKKERU DUIDER BUTFENSPAARJNe 6. iN HAARLEM'S DAGBLAD Z1W APVEHTEHTgN D0ELTREFF£?1D. ONZE ANNONOEB WORDEN OPOEMEfW* list Rijke Natuurleven LENTEBLOEI. Gnoot ia de tooverknachit der leuite en veel dichters hebben 'baar een lied gewijd. Hot alvermogen der voorjaars zon ie spreekwoordelijk en toch staat ■men ieder jaar weer een oogenblik in etiblo bewondering, als meai in weinige uren het teergroene lem ekleed der hoornen geweven ziet om dorre takken, als de bloemknoppen zich openen bij tien- en twintigtallen, als d« natuur juist door hen vele dat zij ©eelt, nog meer belooft. De voorjaarsaoclte ap don tweeden Paaschdag heeft de meeste hoornen gewekt De kastanjeknoppen die do taaiste weken maar aanzwollen, die mot steels grooter moeite de rijko lente- weelde omsloten, wierpen de glanzen de schubben ver uiteen en, ovei-trok ken met het zachte dons werkten de Jonge blaadjes zich omhoog. Nu zijn weer de koude Aprilnachten gekomen. De Noordenwinden strij ken vinnig door het tec-io groen, maar om hun weinig vat te geven, hangen de blaadjes neer langs de duaine steel tjes en pas als ze krecht genoeg heb ben verzameld, om koude en wind te trotseer»», zullen ze ziclï oprichten. Da.li groeien ook do bloemtrossen uit. De zon zal kleurige pyramid es too- veren en de kastanjes zuWen in reu- zernlucliters veranderen vol kleur, gloed en leven. De berken, die nu ook hun lente- kleed hebben aangetrokken, vertolken minder uitbundig het begeesterende lentelied. Teer, zooails do jonge ber- kemstaminen, zijn ook ch bloemen en de eerste blaadjes. In lederen tijd van het jaar zijn deze boom-en een sieraad voor de omgeving, maar in de lente verlevendigen ze het gehoe'.e landschap vooral daar, waar ze#nio: hun teer groen afsteken tegen het donkere loof der TKhaldfooomen. De berkenkatjes bloenen gelijk met de late wilgen en zo begmncJi, als de' gagel liet laaniie stuifmeel verspreidt In sierlijkheid winnen ze het van alle knr.jfeal>loemen. De hazelaars mot hun zachte meel draad kutjes en Larmijnroode stempees boc.cn, doordat ze al in Januari uior- jaajsgtxlachSen wekken, de elzen deen weldadig aan door hun kroc.Mlgen bloei en hun paarsbruine tinton, de wilgen spreken van de komende len teveelde, maar de berkcu overvreffeii hen alie cioor de soort ijk» blakertjes, ieder voorzien van een klein groen kaarsje, het vrouwcujke katje, en door do lang gorekie fijn gebouwde mceld raadkaijes. Bij de hazelaars treed een rustperio de in au den bloei- Die vieren eigen lijk tweemaal pen jaar liet lentefeest, wamt als de katjes zijn afgevallen, duurt het nog weken, oer hat jonge groen verschijnt. Dc berken wachten de Aprilmaand af, maar dan tooien ze zich ook tegelijkertijd met liet teers:e groen en de 1'ijrust gebouwde bloem- cyliinders en alls do zon hiaa/r Jliolvt giet over het mog' ijle loof, aJs ze do .witte sotiü'förstaimmou doet glansen, zijn. de berken mooier dan cióiL Ook de vruchtboonien weven een deel van een kleurigen maivtefl, waar- moe de natuur nu wordt omhangen. Al een paar weken staan de perziken in bi ooi. I.ua rose kélkjo- openen zich in Maan: aij hot. eerste zonniesiraaltje en tot achter in April, tot op den tijd, dat de bli-.djcs zich ontwik koen, zijn «le perziken ii>s„ bloemen getooid. Schuin v iü'jüt mijn bljenkolonles, op ec.i afstand van a-jg geen bal ven me ter, staat een perzik in vollen bloei. B:j de planting er van stalde ik me veel voor van druk bijenbezoe-k, mooie beslui ving en schitterende vruchüvcr- ming, maar dé bijtjes laten zich door dan opvallend gekleurder, rooan bioe- mensluier niet afieidan van hun een maal gekozen wagen. Ze vikgen oen 'alf uur var, <tm een paar stu.<inee»Lk lampjes te vcrtomeien op de Arabinpiont.ea. ze zoeken esp groove afstanden naar liet kleinste druppeltje nectar, maai- mijn perzik vereoien ze uie: miet een bezoek. „Domme dieren ten slotte, die ahvij- ze bijen zult ge zeggen, maar door het gestadig voortwerken op do vastge stelde banen, door het nio; afwijken, ook al lokt een bloeiende struik, bren gen ze miBöcliiem den grootste» voor raad naar de woningen. Zo zoeken niet altijd, d.cze nijvere diertjes. Pas als licit gebied, dail ze bewerken Is uit geput, als geen nieuwe bloemen zich meer openen en de oude geen honing meer leveren, veranderen ze voin rich ting en vaak zijn het enkele bijen, die dor wellicht ook een clubje zoekende boningvriendjes overgekomen naaa- mijn pereboom, die nu in vollen bloei staat Druk wordt hij bevlogen en ie der bloempje krijgt een paar maal per dag bezoek, maar mijn eigen bijen, vliegen er nog altijd rakelings lungs •en overheen. Die hebben nog voorraad ln andere duinen, waar de rilx'ü bloeit en kersenboomen een feestmaal voor hen hebben aangericht. Wellicht zal een «nkele afdwalen naar mijn vraclït- boomen en dan kan er weer een voste bijen weg worden aangenomen, waar bij tij«l wordt gewonnen en werkkracht wordt uitgespaard. Eu tegenover me zit op den nok van het dak een spreeuw te twetteren, Druk slaat hij met de spikkefcvleugcl- tjes en luid verkondigt ztm ied. dat de len- e :s gekomen. H. PELSENS. bon derden meelokken. Zoo is van een naburlgcn Wjenbou- Rubriek voor Vrouwen JONGE MOEDERS. O, die kleine schat'. Wat lag ze daar heerlijk op haar ruggetje! Ze is ze* maanden oud moet je weten en wordt nu afgewreven, na haar ochtend bad. Steeds glimlacht het kleun je, en het hoofdje houdt ze zoo coquet op zij of althans rechtop, want sterk is lid; rug getje. Ieder oogenblik grij'pl baby naar het haar van degenen die ze maar te pakken krijgt; en vrekt daaraan niet zacht, maar flink, met een iradht die wij dien kleinen handjes niet zouden, hebben toegesóhin&ven. Wat zijn we toch gelukkig, u.ils we zoo n kindje hebben zoo n aardig, teer weaemi.jc, dat we geheel hel onze kun nen noemen 1 Ze zijn zoo aardig, zoo lieif, zoo on schuldig, zoo mooi! Als vritrudehjke zonneschijntjes, kleine gezegende eagefltjos, vragen ze een. plaatsje in onze woning; en dan juichen wij: Een kindje, boe meni ge traan beeft het onbewust go droogd, hoe menigmaal een verzoening tot 3.and gebracht, daar waar de scheidsmuur zelfs le groot, te onover komelijk scheen. Maar met den schat dien we ontvangen wordt ons tegelijk een taak op de schouders gelegd, een heilige, greote taak. Ons kindje is zoo teer, we nemen het zoo voorzichtig aan, we aijn bevreesd tiet te deren: we staan het vol bewon dering gade. Geen zorg is ons te groot iedere verandering, hoe gering ook. wij merken ze op, inden ze be langrijk. Fijner nog, teerder dam het klein Lichaampje, is het zieltje dat in het kindje leeft. Het is als een jong, teer plantje: we moeten het naar de lachende zon en den blauwen 3ra lend en zomerhemel toewenden; we moeten het opkweek en met gcfi.-eei ons hart en gehéél onze liefde. Groeit er onkruid liusschen; we moeten het er voorzichtig uflUhalen; 't ia nog zoo teerl Het zieltje leeft; 't groeit; we moeten heit gïid«?laa;n, iedere uiting, nieiigimg en verandering nagaan. Wat daa r met liefde gemald wordt op die reine, jong» kinderzlc'li, dat za.l opbloeien; schoon», geurende bloe men dragend em lieert ij ite, geurende vruchten voortbrengend! Wèl in bet huisgezin, du» door va der en moeder gezamenlijk, maar hoofdzakelijk loch door deze laatste, wordt het hoogste, ernstigste men- schenwerk volbracht; het opvoeden der kinderen, hel opkweekm van al wat rein en hoog en edel ia, in on schuldige kinderzieltjes. Hoe gevoelig niet waar, 13 hei kinderhart voor in drukken. En bii moeder thuis worden de on vei breekbare gronden gelegd tot het latere leven van jonge mensclwn. Toch groeien de kinderen op met ge heel verschillende eigenschappen en neigingen. Dit nu is te wijt 11 aan per soonlijken aanleg, maar toch kan, o zoo veel verbeterd en gewijzigd wor den. door den geest, te midden waar van het kind is grootgebracht. Onmisbaar tot hei vormen van goe de menschen is, dat de geest, m het gezin waarin het kmd gedurende zijn jc-jod vertoeft, waarlijk goed en rein rij Maar onverbreekbaar moet de liefde band zijn, die tusschen de beide ou dere lie-mat. Dit is oen oimush ire factor! Zonder dat is geen geluk in oen gezin denkbaar. Hoe zullen nu kinderen, die opgroei en te midden van een omgeving, waar geen ware vrede en liefde woont, hei leven rein en mooi kunnen leven, als zij in hun prilste jeugd ol reeds van zooveel droefheid getuige warenl De moeder, dog een die hot meest in huis te, die het meest mèt de kinderen is, zij is als het ware do aangewezen persoon 0111 het opgewekte in huis le bo 'vderen. Zóó kan er in do opgroeiende kin- j derzieltjes een eeuwig-durend stompcl worden gedrukt van vredo, van geluk, en van reinheid: Zóó ontstaat er in hun binnenste een vurige verre m -• voor het ouderlijk huis -- maar vren de moeder in de eerste plaats - die hen altijd bijblijft, ook al zijn zij, die er de geest en de bezieling van zijn, De moeder kan een onuitwischbnren Slemp:! von het goede in de Imirf n barer kinderen drukken, een >temp.-l. die hen nog jarfen terug houdt van al wat onedel en met dat goede in sti :<I is. Als wij, vrouwen, eenmou' het geluk 1 hebben moeder te worden, don moe ten we onophoudelijk in het oog hou- den. het ernstige, heiige van on.'/, j taak! O! wat een verrukking voor een tnoe der. dio voor het eerst dot lang ge j wenschte woordje hoort: Het kindjes zal nu gaan begrijpen de liefdezorg, n j waarmede het, dagelijks wordt om ringd. Zoo'n kind staat nog zoo heer; lijk rein in het leven: in dat hoo'dj - j zijn nog geen booz: gedachten binnen- geslopen,.het hartje heeft nog niets fel geven als'liefde: en als het riin Uéilie'j a.?mpj"5 naar ons uitstrekt' heeft hr'. tic - dit eroote ver!-ouwen dv e.-cn j kwaad vermoedt. Het is de taak van i an di ho? bird 0:1::ng n 111 n j ojintser om hem heen te bouwen von J liefde en waarheid, waarop alle pijlen van den vijcuid afstooten! Loten vvii moeders onze kinderen in hun jeitgd pmrhgèn met den verkwikk h- den zonnestraal onzer liefde, die zal als ecu vrrkwiOvkinil werken, ook d.u; nog, iil= tranen van smart de oogci soms dof en moe hebben gemaakt. MARIE VAN AMSTEL. Comediespel. (Naar het Engelse h), Behalve dat de namen, die op de ingangspoorten waren geschilderd, niet dezelfde waren, hadden dc twee aan elkaar gebouwde villa's, die in waardige eenzaamheid op een rots boven Shorehaven stonden, veel din gen gelijk. Hetz?lfde verlepte groene kleurtje bedekte iiet buitenhoutweik van Lelde huizen, zelfs de gordijnen waren in denzelfden geest. In beide tuinen stond een viaggestok. In de „Anchorage woondo kapi tein Walter Birkettin „Home Port" kapitein James Parmintor. Verder waren beiden weduwnaar en ieder had één kind om hem gezelschap te houden. Maar hier hield de gelijkheid op, want het een-en-twintigjarige kind van kapitein Walter Birkett was een dochter, terwijl de een paar jaren oudere telg van kapitein Panninter een zoon was. De vaders waren de besto vrienden, en de kinderen iets meer dan dat. Een jaar geleden was de verloving van Miss Ethel Birkett met Mr. John Parminter tot groot genoegen van de wederzijd^che vaders een voldongen feit geworden. Zelfs liet personeel van beide fami lies, bestaande uit de forsche persoon lijkheid van juffrouw Cosway, huis houdster op de „Anchorageen de kleine Selina, meid-alleen op de „Home Port", had de vvederkeerige antipathie laten varen en elkaar over de achterschutting gelukvvenschcnd niet de gebeurtenis de hand gedrukt. Er was een jaar verloopen en het jonge paar toonde al do levendigste belangstelling in meubelwinkels en inboedelverkoopingen, toen op zeke ren helderen voorjaarsmorgen kapi tein Birkett uit zijn huis kwam, zijn voortuin doorliep en met critische blikken der. voorgevel van zijn huis stond te bekijken. Bonjour, Birkett! riep kapitein Parminter op vtiend&cliappelijken toon van den anderen kant van do heg. Wat eon heerlijk mooio dag, niet Prachtig stemde kapitein Bir kett toe. Waar kijk je naar vroeg Mr. Parminter. terwijl kapitein Birkett voortging critische blikken op zijn huis te werpen. Dc lentezon doet zoo uitkamen, dat de verf verkleurd is, merkte Mr. Birkett op. De gevel van hot huis ziet er op zoo'n helderen dag veil ui:, v re' je ook niet Ik bei. van plan om het mijne te schilderen. Ik ook. Daarom juist stond ik er zoo naar te kijken. Het wordt tijd, dat het oen ander jasje aantrekt. Iets anders ditmaal niet? Dat groon be gint mij te vervelen 1 Mij ook, antwoordde Mr. Par minter, zijn tuinwerk in den sleek la tend om over de hec te komen leu nen. Wij zullen aan beide huizen dezelfde kleur geven, wat die kleur ook zijn mag, nietwaar Natuurlijk. Over zoo'n kleinigheid gullen wij het gauw genoeg eens kun nen worden, hoop ik. Ik dacht, over een mooie tint rood, zei Mr. Bir kett aarzelend. Dat zou heelemaal niet voldoen, antwoordde Mr. Parminter direct. Blauw is de kleur I Dat valt heelemaal niet ln mijn smaak, beweerde Mr. Birkett be slist. Beter dan rood in elk geval Dat staat heelemaal niet goed 1 En waar zal het wei op lijken als zij blauw geschilderd zijn vroeg Mr. Birkett, op ongeduldigen toon. Wij weten allen wat rood bctee- kent, antwoordde Mr. Parminter op somberen toon, terwijl hij zijn collega-schipper veelbeteekenend in het gelaat keek. Als je van plan bent. persoonlijk te worden. rei Mr. Birkett, dan kan ik je lielpen Ik heb in elk geval geen figuur als een bierton Wie holde in Greenwich weg voor een politieagent?vroeg Mr. Par minter plagend. En wie kreeg een blauw oog van een telegrambesteller in Harwich riep Mr. Birkett woedend uit. Ik verkies niet naar je te luiste ren 1 antwoordde kapitein Parmin ter op drifiigen toon. Ik zai je al leen maar vertellen, dat ik stellig van plan ben mijn huis blauw te schilde ren. Rood riep Mr. Birkett uit. Jij neemt dan maar een andere kleur, natuurlijk alleen om mij te plagen 1 E11 jij schildert het jouwe rood, en met onze vriendschap is het uit! zei Mr. Parminter op donderenden toon. De twee zeebonken keken elkaar in het verhitte gelaat. Toen, gelijktijdig! zich omdraaiend, ging ieder in zijn eigen huis, om een minuut later ieder met een pet op het hoofd en een tasch in de hand naar buiten te komen. Door maar enkele meters van elkaar gescheiden, gingen zij den kant naar de stad oji. Bijna tegelijkertijd traden zij de werkplaats van een schilder binnen. Ik zou wel graag willen, dat u wat roodc verf voor mij klaar maak te, zei Mr. Birkett tot, don schilder. -- Ik zal er op wachten 1 En ik moet blauwe verf hebben, bromde Mr Parminter. Een gr.aoto hoeveelheid blauwe verf. En ik zal er ook op wachten 1 Kapitein Birkett kreeg zijn verf eerst en ging er verheugd mee naar zijn huis. Toen kapitein Parminter wat later terugkwam, stond er al een ladder tegen de „Anchorage", en ka pitein Birkett smeerde met hevige energie roode verf op zijn venster kozijnen. Heel gauw stond er een andere Jud der tegen „Home Port", en kapitein Parminter begon ziju huis met een overvloed van blauwe verf te versie ren. Eerst werkten de beide oude heeren met koortsachtige haast verder, alle bei zich het air gevend alsof zij zich de nabijheid van den ander niet be wust waren. Maar toen hun polsen vermoeid begonnen te worden, gaven zij uiting aan hun slecht humeur door w cderkeerige critiek. Beginnenue met enkele losse opmer kingen, ging het langzamerhand over tot de bitterste verwijten, en spoedig scholden zij van hun ladder elkaar toe. En als je denkt dat ik na dit alles mijn zoon toestemming zul geven met je dochter ie trouwen, dau vergis jij je toch, riep kapitein Parminter. Denk je, dat ik miju dochter in jouw familie zal laten trouwen I zei kapitein Birkett daarop. Nu zijn mijn oogen geopend voor de soort van man die jij eigenlijk bent, ik ben niet van plan mijn dochter toestem ming lo geven, zich levenslang onge lukkig te maken door de kwellingen, van liet slechte humeur van haar ouden schoonvader! De bruiloft gaat met door basta 1 1 Zender gezien ie worden luisterden I twee menschen vol schrik deze vvoor-1 den af. Het kleone meisje voor alles luisterde 0111 den hoek van do „Ancho- ruge vol belangstelling naar dezen I bitteren strijd tusschen oude vrien den de huishoudster van „Home Pon" stond voor een open venster en hoorde ook van a tot 2 wat er gespro- j ken werd. Maar toen het verloofde paar onbe- wust in den strijd betrokken werd, i schenen beide gedienstigen het tijd te vinden .zich er mee te bemoeien. Selina klom zonder zich te bedenken over de achierscbuïtïög en belde aan bij „Home Port". Na een poosje kwam juffrouw Cos way opendoen. Heb je het gehoord begon Selina. Er is geen oogonblik te verlie- zen, zei juffrouw Cosway. Waar is Miss Ethel 1 Zij brengt vandaag den geheel en dag bij haar tante door 1 Dan moet je dadelijk naar haar toe gaan en haar precies te vertellen wat er gebeurd is, en dan verder gaan en mijnheer John op zijn kantoor op zoeken. Zij zullen wel weten, wat er nu gedaan moet worden. Selina haastte zich weg. Ademloos vertelde zij Miss Birkett den stand van zaken. Daarop ging zij naar huis, want Miss Birkett had gezegd, dut zij zelf wel naar John Parminter zou gaan 0111 de noodzakelijke maatrege len met hem te bespreken. Even voer donker keerde de Jonge Parminter na zijn dugolijksch werk in zorgelooze stemming naar „Home Port" terug. Zijn vader liep haastig op hem toe. Hoe ziet het er uit, John vroeg hij, terwijl hij op zijn mooi geschilder de vensterkozijnen wees. Moeizei John. Maar wat ter wereld heeft de oude Birkett hier naast gedaan? Daar zal ik maar liever over zwij gen, John, antwoordde zijn vader stijijés. liet Iaat mij in het vervolg koud wat Birkett doet al wil hij zichzelf een kop kleiner maken I En nu ik er tooh aan denk, mijn Jongen, vei zoek ik je dringend, zijn dochter op te geven. Tot groot» verbazing van Mr. Par minter drukte zijn zoon hem na die v, ..re uen warm de hand. Dank u, vader dank u 1 fluisterde hij. Ik ik hoopte al, dot u het zich niet zou aantrekken 1 Niet aantrekken Wat vroeg zijn verbaasde vader. Niet aantrekken, dat ik Ethel op gaf. U moet weten, dat er dat er iemand anders is, —.legde hij uit. Ik heb iemand anders ontmoet. Wie dan Miss Tenterten Gladys Tenter- ton, zuchtte John. Watschreeuwde zijn vader. Dat geel harige kind met dat slechte humeur Zij is jaren en jaren ouder dan jij. En wat haar uiterlijk betreft ik ik had nooit gedacht dat jij je met haar zou bemoeien, John! Ik moest liet geheim houden ter wille van Ethel, nietwaar, legde zijn zoon uit en ging naar binnen. Alleen gelaten staarde de oude Par minter voor zich uit naar de zee, krab belde zich op zijn hoofd en volgde toen langzaam zijn zoon. liet was heelemaal donker toen Miss Ethel Birkett van het bezoek aan haar tante terugkeerde. Haar vader, die onrustig op haar terugkeer wachtte, schoot dadelijk op haar af. Luister eens, riep hij uit. je moet van dit oogenblik af John Par minter opgeven I Hem opgeven 7 zei ze met ge maakte verbazing. Toen ging zij naar hein toe en sloeg haar armen om den nek van haar vader. O, ik ben zoo blij fluisterde zij. Blij 1 riepjiij uit. Ja, u moet weten, er is iemand anders die veel werk van mij maakt Maar natuurlijk kon ik hem met aanmoedigen, omdat ik met John verloofd ben. Maar nu Wat zullen de Parminters dan op hun neus kijken grinnikte kapi tein Birkett Wie is het dan Bert Jennings, zei ze op ncde- rigc-n toon. WalDie kleine opsnijder Zul ke lui moei je altijd uil den weg blij ven Mijn besluit staat vast, - kon digde zij aan. Somber gebruikten de twee ver moeide, met verf bespatte vaders dien dag hun avondmaaltijd. Ieder voelde groote behoefte aan den raad en do sympathie van den ander. Ieder dacht jn hittere stemming 11a'over het feit, dat koppigheid dikwijls een over geërfd© eigenschap is. Den volgenden morgen vroeg liepen twee ouue zeekapiteins in nieluncho- lieke stemming Hun tuinen op en neer en wierpen steelsche blikken over de iieg tusschen beide tuinen. Dut is wat moois, wat jij daar gedaan hebt I riep kapitein Birkett: uit, de pijnlijke stilte verbrekend. Daar dreigt mijn dochter mij. zich met den jongen Bert Jennings te zul len verloven Alles jouw schuld I Bert Jennings 1 zei Mr. Par minter, met een glans van genoegen in zijn oogen. Precies wat je ver dient 1 Toen betrok zijn gelaat weer. Mijn iongen spreekt er over, die heks Gladys Tenterten te willen trouwen I Jij hadt je niet tusschen hem en zijn verloofde mogen stellen 1 ver klaarde Mr. Birkett. Wel, jij bent er over begonnen, hernam Mr. Parminter. Het geeft nu nieis meer, er over te twisten, 7.00 viel Mr. Birkett hem in de rede. We zijn twee oudo dom ooren geweest Wij hadden hun nooit de gelegenheid moeten geven, van el- i kaar af te gaan 1 Miss Birkett kwam in opgewekte stemming naar buiten. Goedenmorgen. kapitein Parmin ter merkte zij op. Zou u er iets tegen hebben, uw zoon dezen ring uit mijn naam terug te geven? Hij heeft henynisschien voor voor iemand anders noodig Houd dien ring zelf! schreeuw de haar vader. Ik zai niet toe laten, dat de jonge John Parminter er van afziet met je te trouwen Je bent met hem verloofd, en wat zijn vader ook mag zeggen En ik zal niet toelaten, dut hij je laat loopen, kondigde Mr. Parmin ter beslist aan. Je hebt elkaar be loofd te zullen trouwen en die belofte meet je vervullen I Hij keek als om steun bierbij zijn collega aan. Natuurlijk moeten zij zich er aan houden I stemde Mr. Birkett op warmen toon toe. Bert Jennings trouwen, wel zeker I Of die Miss Tenterion voegde de ander er aan toe. Nu nog mooier I Maar pas gisterenavond zei u tot mij begon John, in de deuropening verschijnend. Gisterenavond is niet vanmor gen, herinnerde zijn vader hem. De dochter van kapitein Birkett wendde zich tot dezen. U zei mij toch gisterenavond zei ze. Heb je niet gehoord wat Parmin ter zooeven zei vroeg haar vader. John en het meisje koken elkander aan. en een glimlach vloog over bei der gelaat. Toen wandelden de beide Jongelieden de tuinpoortjes uit tu liepen een j>oos lang samen op den weg te fluisteren, terwijl de twee oude zeebonken zich gelijktijdig te: cikaai wendden en de handen uitstaken. Die ferme handdruk bracht water in beider oogen en herstelde voor goed de breuk in hun vriendschap. Als wij ontbeten liebbon pu ik dadelijk andere verf halen z*.. Bir kett vriendelijk.Biuuwe verf, dit maal 1 Neen. ik zal de mijne verande ren, antwoordde Parminter. 010 zich niet onbetuigd wou laten. Jtood Rood is altijd veel mooier <1 111 blauw 1 Neen, blauw is de kleur, zeide kapitein Birkett koppig. Voor het oogenblik scheen het, alst 1 er opnieuw strijd zou komen, maar Mr. Parminter loste de moeilijkheid op. Ik weet er raad opriep hij uit. Wij-nemen allebei wit! Dat is heel geschikt ais wij bruiloft gaan houden 1 De ontketende phantasle De gepensiormeerdo ambtenaar Vim Tol, jaren lang werkzaam geweest aan dc* afdeeling statistiek, was dc-- niettemin een der minzaamste nul,.: heer-en, mij bckeno: Als oud r-.liNt. tair leefde hij, ui kalme iust, zijn voortgezei" jonggezel! e&ieven. Ik heb ongelukkig nooit kunnen trouwen! zeido hij eens lot 111-- Toen. ik te weinig beaat 111 geen vrouw kon onderhouden, toen had ik er voorzeker verlangen naai. dóch niemand wou ine hebben, en toen vooruitgegaan was, kwam ik tor »>ct besef dat het maar goed was, want bij cijfers en getallen past geen vrouw. Wie zich aan statistiek gewijd beeft, moet oen koel hoofd houden; anders zouden dc uitkomsten nog mni der betrouwbaar worden. Verbeeld do dorre statistiek beoefend door iemand dio smoorlijk verliefd is! Dc- dolste resultedcu zouden hier van het gevolg zijn en men «ui vreemde uitkomsten verkrijgen Eene vrouw geeft altijd zorg; hetzij, doordat men haar te veel, dun wel te weinig bemint. fMo sprak dc oude heer en liij kon het weten. Toch had hij eene groota liefde in zijn hiervoor ontvankelijk gemoed: do liefde voor de kunst. Zijne woning was een museum in hot klein. Overal, waar men rond zag» hingen- schilderijen van beken de meesters, aquarellen, zeldzame ri sen en houtsnee-gravures; in zijn zil verkast vond men allerlei curiosa: 1. baksdoozen met miniaturen, geme den'ivoorwerk, Venetiaansch goudfili- grain, kostbaar glaswerk en kristal, oude boekwerken, kleine Rorneinsche figuurtjes, oud-Egypti-x-he merkwaar digheden cn niet minder prachtige bokalen, waaruit weleer een of ande re ridder in zijn kasto t met amle edelen niet minder edel druivennó' verzwolgen hadden. De heer Van Tol was een echte verzamelaar. Geen grooter genot be stond cr voor hem, dan wanneer hij, dank zij zijn spaarzaamheid. een nieuw kunstvoorwerp can zijn schat ten kon toevoegen. Uren lang kon hij dan slaan voor zijn nieuw,-n aankoop on met zoo liefdevolle oogen die heer lijkheid beschouwen. De catalogus van zijn vcrzainc'ir g bevatte meer dan 800 nummers cn daaronder bevond zich uiete van twij felachtig gehalte; anders kan men gemakkelijk een duizendtal bij tco- kaar krijgen. Bij ieder voorwerp was aaiigotee- kend, welke kunstenaar het gewrocht had of tot welke schooi het Dehoor- dc; voorts voor welken prijs het go- kocht was, cn welken dag. De grond slag toi deze collectie was gelegd door een spinnewiel van zijn grootmoeder, die het weer geërfd had van een oud tante, welke ten tijde van den dertig jarigen oorlog geleefd had. Op dat spinwiel was gevolgd een mummie hand, die de heer Van Tol op oen reis in Egypte voor „een schijntje'' van een Arabischen gids gekocht had. Deze mummiehand, welke than* in een kostbaar, met atlas bekleed, otui lag, was eens eigendom eentr ko ningin uit dc negentiende dynastio.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 17