BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAÖBLAD
MEPHISTO
ADBU^KiTRATTE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARN8 6.
31o f«!JHg
ZA.TBRDAG 25 APBIL 1914;
So 9162
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAG-3LAD KOöf
f 1.20 PER 8 HAANDEN
OF 10 CENT PIP WEEK.
iN HAARLEM'S DAGBLAD SJN
APVESTEHTigM OOB.TRgFPSHO.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPOEAEfttfft
Hst Rijke Natuurleven
ONKRUID.
Hoc meer wilde planten ik in ruijji
tuin hun plaatsje gun, boe beter ik
begrijp, dat er voor den echten bota
nicus een groote onrechtvaardigheid
schuilt in bet woord onkruid.
W'e zijn met onze genegenheid voor
de planten heel vaak op een dwaal
spoor. Dikwijls waardeeren we een
bloem niet om haar kleur of lliaar
vorm, maar om haar zeldzaamheid.
Kan een veronachtzaamde plant
bet door liet een of ander toeval zoo
ver brengen, dat ze wat in de mode
komt, dan vindt al heel gauw bijna
iedereen Jmar prachtig. Er wais een
tijd, dat de zonnebloemen maar juist
goed waren, om een afgelegen boe
rentuintje wat op te vrooüjken. Als
snijbloem hadden ze niet de minste
waarde.
Maar daar zette op een goeden dag
een bloemenvriend wat van die weel
dekinderen van den zomer in de kamer
Men vond iiet mooi en sinds enkele
jaren vieren de zonnebloemen hoogtij
on ontbreken ze zelden in onze tuinen.
Liefde voor „het onkruidda.t is het,
wat me moeten zien te wekken en clie
liefde komt, als we het mooie leeren
lien.
Laat ik met een der meest veron-
ichtzaamde planten beginnen.
Een paar dagen geleden trok ik, ge
wapend met een mes langs mijn gras
randen en over het gazon; om de tab
rijk opkomende paardebloemen uit te
steken. Het was louter gewoonte om
die uit het gros te honden. Nadeel
lijn ze in geen enkel opzicht.
Halverwege begon ik me eigenlijk
pas rekenschap te geven van mijn
vandalenwerk en op een zonnig plekje
liet ik toen een greepje planten on
aangeroerd.
Dikke knoppen, met kracht opschie
tend uit het groene hart. boden de
zon steeds meer gelegenheid om ka;
stralen over hen uit gieten. De
groeno omwimlseublaadjes weken
langzaam uiteen en na een paar uur
was hei gras getooid met do pnach-
tige gouden b.oemen, sierlijker dan
de steeds meer aangeplante dor uni
cums, nit;s onderdoende voor welke
voorjaar? plunt dan ook.
Door het zonnige aoorjaaraweei- ben
ik in de gelegenheid ge', veest, ieder en
dag mijn paardebloemen na te-gaan
en nooit-heb jk -ze zoo mooi gevonden
als nu ik er do volle aandacht aan
heb gegeven.
Als na S&iiigen tijd do mooie vrucht
jes zijn gevormd en de „lampjes"'
worden ontstoken, zal het nog tijd
genoeg zijn, om door vernietiging der
vruchtjes te groote venjpreiding der
planten tegen te gaan. Maar zeker is
het, dat de paardebloemen op eeu
bescheiden schaal burgerrecht heb
ben gekegen in mijn tuin.
Te vaak geven, we heel wat geld uit
voor vaste planten, die zeer zeker lnin
groote waurde voor den tuin hebben,
maar die ook dikwijls oorzaak zijn,
dat voor de wilde bloemen geen plekje
overblijft. Met de kamerplanten is
het bijna evenzoo gesteld.
Wal wordt er een moeite gedaan,
om-de gekweekt© varentjes goed te
houden. Men bespuit en -verfrischt ze,
men haalt bcscii,grond en zoekt sclia-
duwhoekjes voor hen op en bij de
minste fout gcvcu de plantje» het op.
Ze kwijnen en guan ten gronde.
In een jardinière, waarin ik al ja
ren de sterke pterusvarens kweek, 'l eb
ik bij wijze van proef, ook een wor
telstok van den boomvuren gelegd.
Dit plantje komt bij honderdtallen
voor in cms log© kreupelhout, aan
slootkanten, aan den voet der boom-en,
kortom, bijna overal
Gebivnk liet ais oaderbepkuiting van
uw arenpoijes, /et er wat pterus- of
asplemumpkuiten in en ge hebt het
heele jaar door, ook midden in den
winter, mooie groene planten in uw
kamer.
Wilt go een mooie voorjuars>plant
thuis hebben, die naast de mooie kleur
ook nog de merkwaardige ontwikke
ling laat bewonderen, dan moet ge in
Februari, in zachte winters kan 'het
soms al in December, eens wat jonge
Dotterbloem planten gaan steken.
Ge kent ze toch, die groote, op groo
te boterbloemen gelijkende gele kel
ken, die bij duizenden in sommige wei
landen om Haarlem voorkomen?
Dat zijn de lenteplanten bij uitne
mendheid voor hen, dio weinig tijd
hebben, oin voorjaorsvvandelhigeii te
maken.
Het best doen we, met de planten
uit te graven en zo met de aardkluit,
in eon bloempot te zetten waarvan de
opening met een kurk is afgesloten.
Dat strijdt tegen alle regels der pol
cultuur, zult ge zeggen, maar de dot
terbloemen zijn u dankbaar voor de
afwijking van den regel en als ge den
grond goed vochtig houdt. krijgt ge,
terwijl de kachel in den eenen hoek
der kamer lustig snort, in den ande
ren hoek een proefje van spontane
lent «ontwikkeling te zien, waarnaar
ge ieder jaar weer verlangt.
In een po ar weken groeit een klein
spruitje uit tot eeu flinke plant. De
mooie, gekartelde bladeren, frisch als
die van het speenkruid ontwikkelen
zich heel snel en pi's de stralende gele
bloemen haar prachtig hart naar het
licht wenden is de groep van uw
geliefkoosde planten met een vermeer
derd.
II. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den inzender van een vraag over
rozen. Phytophiltoe. X. L. Ml of
tabakswater dooden de bladluizen.
Herhaal de besproeiingen, zoolang u
nog een enkel insect kunt vinden
Het oprollen der rozenblaadjes
wordt veroorzaakt door de larve van
een rozenbladwesp. Afknijpen en ver
branden is eigenlijk het ©enige bestrij
dingsmiddel. U voorkomt dan ten
minste uitbreiding van de plaag in
een volgend jaar.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
OVERHAASTING IN HET DAGE-
LIJKSCH LEVEN.
Overhaasting is een gebrek; een go-
heel verkeerde levensopvatting, al
thans lijnrecht in strijd met de be
stemming der vrouw. Maar rust en
volkomen kalmte zijn nu ©ournaal in
Uien tegenwoordigen tijd onbekende
factoren en het volbrengen van het
geen men te doen heeft oip een be
daarde, zorgvuldige manier is een on
gewoon verschijnsel. De moderne
rouw van welken leeftijd dan
ook heeft altijd haast doet alles ge
jaagd! Zij maakt liet zich druk naar
lichaam en geest, over allerlei kleinig
heden. Het wil er bij onze meisjas
niet meer in, dat men met kalm over
leg, doen kan wat men wil. Neen, zij I
hebben zich zoo zeer aangewend,
aLles gejaagd en onrustig te doen,
dat zij haar beste krachten verspillen
in onnoodige haast; en zijn dan, ais
het eenvoudige, gewone werk verricht
ia, lè moe, om nog te kunnen rus een!
Men kan driemaal zooveel uitvoeren
als men de dingen rustig en met over
leg doet, dan wanneer men met over
haasting te werk gaat! Vrouwen
allerlei stond lijden aan de kwaal van
te veoi te willen doen: De vrouw die
weiken moet is eerzuchtig en tïiet uit
gaande dametje wil zooveel mogelijk
van haar leven genieten. En dit maakt,
dat zij, voordat liet hoogtepunt vau
haar leven bereikt is wat door de
geleerden op vijf en dertig jaar wordt
gesteld -zij al oud en afgeleefd is!
De koortsachtige begeerte, om alles t©
genieten en alles te bereiken, is een
ramp voor de hedendaagsche meis
jes!
Ouze moderne vrouw is er ook op
gesteld op de hoogte te bi ij ven van de
politiek en van de vrageu van den
dag; mee te kunnen spreken over de
'hedendaagsche groote schrijvers en
dichters zij steden er prijs op, lid te
werden van vereeniginge.n, die ten
doel hebben de wereld te verbeteren,
maar tevens gelegionjheid aanbieden,
om van zich te doen spreken; en bij
dit alles zijn zii moer genoodzaakt., de
verplichtingen na te komon, haar door
haar maatschappelijke positie opge
legd.
MaaT vraag niet, hoe overspannen
dergelijke vrouwen zijn! Wanneer zii
aan et ju-aten zijn over haar plannen
winden zij zich zoodanig op dat haar
oogen schitteren, haar lippen brillen
en haar handen beven. Da© vrouwen
zijn dan ook niet zelden op bet punt
slactitoffere te worden van een totale
uitputting. Wamt feitelijk lei
den zij toch een gcrieel abnormaal le
ven Zij vcrwaarloozen haar eersto
plichten en matten zich af, om de
belangstelling op te wekken van men-
schen, die niet het minste belang in
haar stellen. Geen vrouw zal afge
mat worden van werk dat rustig op
gevat, behoorlijk geregeld en zorg
vuldig volbracht wordt. SJedhts wan
neer overhaasting in het spel komt,
wanneer allerlei nuttelooze diDgen het
hoofd gaan kwellen dan eerst worden
wij een en al zenuwen! En wat is
daarvan het gevolg?
Een knorrig antwoord op een on
schuldig© vraag van een der buisge-
mooten, ongovchiklJhieid voor de ver
vulling der dagelijksche plichten enz.
enz.
Het haat maar weinig of dan al de
toevlucht wordt genomen tot een of
ander opwekkend middel! De tranen
komen voor den dog bij de geringste
aanleiding, er wordt in een deernis-
waardipen toestand van overgevoelig-
heid verkeerd: kortom de eens zoo ge
zonde. jonge vrouw is langzamerhand
een volslagen zenuwlijderos gewor
den, dank zij het systeem van onrust,
kweillmgen, overspanning oneer da
gen.
En mi kan men wel een rustige le
venswijze vooreclirijvem, voel bewe
ging in de open lucht en kradhtige
voeding, maar een zenuwzieke staat
meestal stijf op haar stuk en hecht
groote waarde aan haar eigen oor
deel, zoodat zij niet gaarne naar
goeden raad luistert cn dien zelden
opvolgt.
Vrouwen en meisje», die zooveel te
gelijk willen doen, zijn meestal zeer
oppervlakkig, en geen wonder, want
uls men alles ter haiul wil
dan komt niets tot zijn recht.
Het is tegenwoordig bepaald een
rage onder jonge meisjes, om uit huis
te gaan en zioh een eigen arbeidsveld
in de wereld te zoeken. Wanneer het
werke'ijk noodig dan vinden wij
zoo iets heel prijzenswaardig, maar in
zeer veel gevallen, is het niet noodig.
Er is thuis genoeg te doen!
Maar zij die liet ouderlijk huis niet
verlaten, worden evengoed aangetast
door de koorts dor gejaagdheid. Het
is echter veel een zaak van gewoonte:
loop bedaard de trappen af, maak uw
kamer bedaard in orde, berg uw goed
behoorlijk weg, en vlieg niet
door huis, of een booze geest u op de
hielen zat.
Veel rust nemen is ook de eenige
manier om die overhaasting tegen te
gaan.^Doch dez© rust hoeft niet uit
sluitend te bestaan uit slapen. Veran
dering van bezigheid doet dikwijls
even goed!
Een bee! goede gewoonte is het b.v.
om vooral op zijn gemak aan tafel te
zitten. Daardoor in men meteen in do
gelegenheid, eens een enkel vriende
lijk woord te wisselen met zijn huie-
genooten. Bovendien niets bevordert
zoozeer de spijsverlering alls langzaam
c-ten en een opgewekt discours. Een
kwartiertje achterover liggen in een
gemakkelijken stoel, met gesloten
oogen kan ook wonderen doen' Maar
ieder rust niet op dezelfde wijze. Voor
den een geeft lezen ontspanning voor
den andeT stil z-,::en. Daf moet ieder
voor zida zeiven uitvinden'
MARIE VAN AMSTEL.
Humor ia de balzaal.
Marlet je Forstman heette de kleine
blondine, die zoo allerliefst, half ver
legen, half schelnisdi achter hare
ouders de balzaal binnentrippelde.
Zoo frisch, gezond en opgewekt zag
zij er uit ;daarbij straalde er zoo iets
uil de staalblauwe oogen en dan had
ze een alleraardigst kuiltje in de kin,
- aarin men zich niet bedriegen kon!
Pupa Forstman was professor: lang.
mager en kou-i; twee strenge, grijze
oogen keken onderzoekend door den
gouden bril. Dat w as de „examinator-
blik die den studenten steeds ont
zag inboezemde en die ook in de go-
wone samenleving hem minder aan
trekkelijk maakte. Menigeen, die niet
slaagde mocht hém er op aanzien; nog
weinige dagen geleden had hij onder
scheidene studenten wreed teleurge
steld, zonder dat dit hem in 't minst
>ntroord of berouwvol gestemd had
ui zoo'n. man kon gaan naar een bal!
Om de waarheid t> zeggen zag hij cr
niet naar uit. alsof hij uit eigen aan
drang daarheen zich gespoed had.
Veeleer was die aandrang uitgegaan
van zijne, in al de zachtheid van haar
vollemaansgezicht stralende, gade:
en zij weder was door haar aardig
dochtertje hiertoe aangezet.
Mevrouw Juli Forstman, geboren
Smits, was de dochter van een welge
steld bierbrouwer, eenmaal tenger en
teer; maar thans zou zij, wanneer de
prolessorsvrouwen naar het ge wicht
gerangschikt wi.rcn, den eerepalm
envorven, hebben.
Marietje nu geleek veel oji hare
moeder. Dezelfde oogen, dezelfde neus
en mond; ja, men kon ook bij mama
de sjKuc-n van het kuiltje voornoemd
erkennen.
Mario begroette levendig eenige
riendinnen, monsterde de omgeving,
liet door deze zich monsteren en liet
haar brave oudere aan hun lot over.
Do wals begon, langzaam, vleiend
we weten daar alles van.
Doctor Uloemmeier, zoo was hij
door een neef aan haar voorgesteld.
In de medicijnen? vroeg ze, ale
een rechtgeaard professorakmd.
Om u te dienen.
Dat doet mij genoegen.
En waarom als 'k vragen mag?
Waarom? Wil u dat weten? Om
dat de medici de gezelligsten van alle
doctoren rijn.
D.octor Bioemmeier, nog zoo lang
geleden niet gepromoveerd, is geluk
kig; hij heelt zich in dio donkerblau
we oogen met bedrogen die fonke
len van vröolijkheid en overmoed, en
dit is juist iets voor hem. Hij liaci het;
meisje nog niet ontmoet, kende even
min baar naam; wei bad hij op straat
eens omgekeken. Nu treft hij haar
hier aan cn het verheugt haai' dat hij
medicus is. Doctor Bloemmeicr hecht
een weinig aan gunstige voorteeke
nen!
Daar zweven zij door de zaal: licht,
wiegend. En wat keuvelt zij gezellig
en noe bekoorlijk is ze. 0 ja!
Wanneer Dr. Bloemmeier nu eens
zijn eigen temperatuur had opgeno
men! Koude compressen zou hij aan
iede.en patient hebben voorgeschre
ven, die zoo n versnelden jiolsslag had
als hij. Maar hij denkt er met aan,
zichzerien die \oor te schrijven; inte
gendeel, meer eu meer komt hij onder
de bekoring van Marietjes oogen. De
dans is geëindigd; zij wandelen nog
door de zaal, nemen plaats up eene
causeus© en bubbelen gezellig over
olies en nog wat. Het meisje wordt
eindelijk dan toch een weinig bevan
gen eu de heer Bloemmeier k'oint tot
het inzicht dat het nu tijd is. aan dit
eerste tétcatéte een einde te maken;
dat spoedig, dit is hij al mot zuluel-
ven eens, door een tweede zal gevolgd
worden.
Waar mag ik u hoeiiirdeiden,
juffrouw?
Naar mijn moeder, als u zoo goed
wil zijn. Hij biedt liaar weder den
ann cn zij schrijden door do zaal; zij
geeft hem do richting aan cn blijft
eindelijk voor de professorsvrouw
staan.
Doctor Bloomuneier, mama!
Bloemmeier buigt diep cn ziet de
moeder aan, daarna onwillekeurig de
dochter en dan, meer' onderzoekend,
ederom mama. Hij krijgt een kleur,
wordt rood als 'n kreeft, buigt weder
cn spoedt zich henen, om met terug te
komen. Moeder en dochter dochter
en moeder bij die gelijkenis, wat
een vooruitzicht voor het arme ti.nd'.
Hu als doctor in de medicijnen kent
dat; zij zal eenmaal zien in denzelfden
overdadig weelderigen lichaamsbouw
hebben te verheugen en co. pulente
vrouwen zijn hem een gruwel.
Professor, die in de nabijheid .stond,
was dit kleine voorval niet ontgaan.
Hij gaat naar Marietje toe.
Wie was die lieer?
Mijn danseur!
Ja, wie anders? Hoe heet hij? Wat
is hij?
Doctor Bloemmeier.
Bevalt hij je?
0 ach nu ja.
Breng doctoren, als zij je aan
staan nooit naar je moeder, maar
aar mij.
Na die welgemeende waarschuwing
keek het lieve kind hem met groote
oogen aan.
Maar venlor danst Marietje den
ganschen avond en zoowel do toe
spraak des vaders als de vreemde hou
ding van den dokter is zij speedir
vergeten. Een nieuwe cavalier. Hij
wordt vooi-gesteld als do lieer Draner
student.
Medicus.
Neen, jurist, zegt liij met een
grafstern.
Marie denkt: waarom zegt ldj dat
zoo zwaarmoedig?
Zij danst mei Hem en hij schijnt te
verkeereu in een wonderbare stem
ming; half woreldsn ait. half dolle
koenheid, juist zoo-als jonge meisjes
't gaarne hebben. En nu na afloop van
den dans, verzocht het jonge meisje
hem, haar te geleiden naar haren vak
der.
Nu weder zeer opgewekt, den cha-
peau claque gracieus onder den arm,
gaat de heer Draner met zijn aller
liefste danseres midd<_-n door de zou!.
Zij houdt hem staande, lnj ziet op
maakt overhaast een soort buiging en
spoedt zich heen. Professors oogen
steken als dolken. Marietje is als ver
steend.
Moeder de vrouw, die dii tooneeltje
gadeslaat, gaat naar haar echtvriend
en spoedig heeft zij begrepen, wat er
van is. Dut jonge mensch, een exa
men prooi van. Professor, vvus korte
lings oji do pijnbank gespannen en
afgemaakt duodezen, heer; den steun
pilaar dor rechtsgeleerde faculteit.
Zeg, kind zoo sprak zij nu haar
dochter aan; wie was die jortce
man?
Draner jurist,
Bevalt hij je?
Zeer goed, klonk liet nu onbev i:n-
peld.
Breng juristen, ais zij je aan
staan nooit naar je vader, maar naai
mij.
De jonkman was werkelijk den dag
te voren gewogen en te licht bevonden
en een oogenblik had hij geaarzeld,
of hij zich aan eene of ander© w an
hoopsdaad overgeven, don wol aun de
hand van Terpsichore op het bal dien
avond vergetelheid zoeken zou?...
Op aansporen van een evenzeer ge
vallen vriend liad hij het luatsi© ge
kozen. En Marietjes „staulbluuvve"
oogen hadden hem verde, genezen.
De dronk uit den kelk der vergetel
heid ana tikte zoo zoei cn nu vv as d o
geworden een bittere kelk. Nog hoor
de hij haar k weden: geleid »io naar
rnijn vader.
En nog voelde hij diens gnjsblau-
wen óxaminatorblik dóór de groot©
brilglazen, waaruit hij zonder woor
denboek liad afgeleid; Wat, ramp
zalige! Gisteren afgewezen eu nu w e
der tot mij korren aan de hm. i mij
ner dochter! Waagt gij het. mijn kiml
het hoofdje op hol to brengen? Kom
tot mij on sidder!
Draner spoedt zich naar huis
door de in maanlicht zich badend©
stad; kil en huiverend komt hij t'hui-:
hij heeft zijn overjas in de geirterobc
vergeten. Wie deuk; in zulke omstan
digheden aan een overjas?
Intusscheu heest Mar.etje weer c- u
anderen danser: nu een met knevel eu
kwasten, eon zoon van Mare, die alle
knappe meisjes liet hof maakt.
En hij danst met haai en is char
mant tn geestig op zjju mamer. Het
orkest zwijgt, nog een wandeling e-i>
dan komt wederom Uo omineus©
vraag: Waar mag ik u license!-::
den?
Marietje telt de achttien knoopje?
van haar handschoen zij deukt aan
den medicus, aan den jui ist en is in
verlegenheid, waarheen zij zich uu
door den verliefden luitenant zal la
ten voeren.
Wanneer hare resjK-ctieve ouders
nu dezelfde uitwerking bij hem hui
den als bij dij twee anderen?
Eindelijk een uitweg. Zij komt r>i:!
verder clan Jmar vijftiende knoopje,
ziet lieftallig scliuemer hem una en
iispt dan:
Oen laat ons liever nog wat
Verder komt zo niet.
Nu biedt de luitenant tiaar den arm
en hij geleidt zijne bul koningin naar
eeu roodpniclien divan in een kun-ri-
matig aangelegde bosschage, wuur
god Amor lusschen eeuwig groeno
myrten troont
En daar zitten zij, weldra vertrou
welijk keuvelend, tot het vader en
moeder begint te vervelen. Zij zoek<--i
hunne dochter op, om haar mt den
bel ego ri n gstoesta nd to bevrijden
Kooi kind, bet is «ijdl
De krijgsman wijkt niet; noch voor
de zwaarlijvige mama, noch voor den
gestrongen vader. Een luitenant
houdt stand en hij hee.'t stand gehot»
den. is bij Marietje gebleven en zul
nog bij haar Zijn eu nog van h
FEUILLETON
Vrij naar het Duitsch
van
EDWtl.l) AUGUST KóNIG.
110;
Het huis stort in, maak spoedig
dat ge wegkomt, riep Theo, en op het
zelfde ouïenbhk zonk de inagera
vrouw bewusteloos voor zijn voelen
ineen. Zich niet lang bedenkende,
nam hij liaar op zijn armen, droeg
haar naar buiten en gal haar over
aan een.ge buurvrouwen, die uit lmro
woningen vvu.cn komen toesnellen,
vervolgens keerde lnj in het gevnar-
loopende huis terug De tweede per
soon, die hij redde, was Suhino, inj
wikkelde haar in haai- beddedeken en
bracht liaar eveneens naar burin,
Paula on Frieda verlieten gelijktijdig
met hem het huis.
Is er niemand meer in? vroeg hij
buiten adem en met oen snollen, on
derzoekenden blik op het huis des
kappers.
Je jongste kind zie ik niet. Frie
da, /©id© oom Frans, die achter hem
stond.
The© liet den blik om zich heen
gaan, cn deze viel nu o]i Broni, die
naast een bejaarden, hem onlwkenden
heer' stond. Om haar behoefde hij
zich dus niet or.gerust te maken.
Mijn kind, riep Frieda op een
toon van wanhoop, o, mijn Gód,
het kindermeisje had het zoo even op
den arm.
Theo snekle nogmaals het huis bin
nen. angstkreten volgden hem, het
ontbrak niet aan stemmen, die hem
toeriepen, dat hij hel waagstuk niet
mocht ondernemen, hij luisterde er
echter niet naar, ofschoon hij het kra
ken <1 'r bulken zeer duidelijk vernam.
In ademloos© spanning wachtte de
menigte zijn terugkeer af, een dood-
sclie stilte heerschte er, aller blikken
waren vol ontsteltenis op tr.-t wanke
lende huis gericht, welks d akst cel zien
reeds denkelijk ter zijde neigde.
Daar werd eensklaps een venster
van de eerste verdieping geopend,
een kreet van ontsteltenis doortrilde
de lucht, met het kind oj) den arm
sprong Theo op stiaat en achter hem
stoelt onder eeu donderend gekraak
het luns meen, terwijl op helzelkle
oogenblik de brandweer de straat
kwam opstormen Het kind was ge-
ied, hel kindermeisje, dat om liaar
geringe have te redden, nogniaais
naar huur kamer was gegaan, lag on
der de puinhocpen begraven, Theo
werd niet een .gebroken been van liet
schouw tooneol zijner edele daad weg
gedragen.
Het reddingswerk begon,, de brand
weer werd dasrbij ondersteund door
een paar comr»gH'üen soldaten. Drie
personen moesten onder de puinhoo-
pen liggen, liet dienstmeisje, Ernst
Hagen en zijne dochter. Toen Mar
tha nu kort daarop zich aan den arm
van haren verloofde vertoonde, door
liep een vreugdekreet de menigte, één
o.'fer was dus ten minste den dood
ontruk' nooit te voren had Martha
zoovee) bewijzen van lïfde en toore
nogenlicid van har* buren ontvangen
als in deze oogenblikken.
Het eerste offer, dat van onder de
puin'ioopen te voorschijn werd ge
haald, was de makelaar Staudingci
dien niemand vermoed had hier te
zullen vinden. Hij leefde nog, de aan
wezige geneesliccren bevonden echter
bij hun onderzoek gevaarlijke inwen
dige kneuzingen, en lieten hem onver
wijld naar liet hospitaal brengen.
Daar eerst keerde zijn bewustzijn te
rug, met een zwakke stem ve.zocht
Lij den dokter, om hom de volle waar
heid te zeggen. De arts wilds een ont
wijkend antwoord geven, doch Stau-
dinger gevoelde zelf. dat zijn einde
nabij w as, hij las zulks trouwens ook
in do emsti«e gezichten dei-genen, die
aan zijn bed 6tonden.
lloc lang kan ik nog leven? vroeg
hij, den geneesheer scherp in de
oogen ziende. Zeg het mij maar
ronduit, er hangt meer aan a.f, dan
ge wel vermoedt.
Tot morgenavond, luidde liet
untw-oord. Mogelijk dat het nog
tot middernacht kan duren.
Dat is voldoende. Zend een bood
schap naar den rechter llonigmann
en naar de kinderen van Hagen;
laatstgenoemden wonen in liet huis
van den kapper Rommel, zij allen
moeten overwijld liier komen, ik heb
hun allergewichtigste mededeeüngen
te doen.
Aan zijn wensch werd terstond vol
daan, doch er veretreek niettemin nog
©en uur, eer alle deze jiersonen aan
zijn sponde vereen;gd waren. Bron!
verscheen aan den arm van oom
F.nns, Staudinger wien het onaan
genaam scheen aan te doen, dat Theo-
ba;d niet komen kon. had er niets oji
tegen, dat de rentenier in de zieken
kamer bleef, buitendien waren de ge
neesheer, een ziekenverpleegster en
de klerk van Honign-nnn aanwezig.
Ik ben de moordenaar van Peter
W'irth, hief Wemer Staudinger tol
onbeschrijfelijke verbazing van alio
aanwezigen zijne mededeelingen aan
Ik heb tot heden aezwegen uit laf
hartigheid, uit een hchtvcrklaorbarc
vrees voor de straf, en toch zou de
wet mij niet vreeselijker hebben kun
nen straffen, dan niijn geweten het
deed. Ik kon die rampzalige daad
maar niet vcigeten, en evenmin de
folteringen, die om mijnentwil een on
schuldige doorstaan moest; trok rnij
d.o kinderen van Hagen aim, om de
schuld te zoenen, ik had hun met. alle
liefde rnijn gansch- vermogen willen
afstaan, en toch zou ik ook daardoor
de stem in mijn binnenste niet tot
zwijgen gebracht hebben. Hij zweeg
eenige oogenblikken, om een ic-ug 'e
nemen van den verkoelenden drank,
dien de verpleegster hem toereikte
Peter Wirth was in vroegere jaren
mijn vriend, ging hij voort, ik
stond bovendien al? makelaar met
hem in handelsbetrekking. Nu en dan
waren er wol eens kleine onecnighe-
den tusschea ons voorgevallen, do.-h
onze vriendschap bleef bcstaun; de
oude herinneringen uit de jeugd vórm
den den band, die ons aan elkaar
verbond. Do zucht, om een rijk man
te wordengelijk het reeds zoo menige
arme drommel langs denzelfden weg
was geworden, verleidde mij, om aan
de beurs voor eigen rekening to spo
culeeren. Mij, den makelaar, was dal
verboden, Ik verbrak daardoor mijn
eed, kwam do zaak aan het daglicht
dan werd ik niet schande en oneer uit
mijn betrekking ontslagen. Mijne on
dernenungen m.stokten, .k gaf r. 1
den moed niet eerder op dan uadat
ik een som had verloren, die mij tot
den bedelstaf bracht. Ik zou haar wel
hebben kunnen betalen, doch alsdan
zou ik verplicht zijn geweest, om mini
huis te verkoopen en mijn schulde
naars om uitstel van betaling te ver
zoeken, daardoor zou de waarheid
aan liet licht gekomen zijn en ik wist
dat ik alsdan op geen verschoon uil'
mocht rekenen. In deze verlegenheid
wendde ik mij tot Peter W'irth; na
hoogst pijnlijke onderhandelingen
gat bij mij het geld. doch ik moest
hem daarvoor mijn huis en al mijn
meubilair verjianden en buitendien in
mijn schulbekentenis duidelijk vermel
den. dat dit geld mij alleen geleend
was. om mijii verliezen op de hejis
te dekken. Een strong stilzwijgen had
Wirth mij beloofd, ik wist. dat ik mij
op zijn woord verlaten koude. Hij had
buitendien het geld niet uit de zaak,
maar van zijn particulier vermogen
genomen, bijgevolg wis ik zeker, dat
ook zijn associé niets van deze leening
te weten zou komen.
W ederom zweeg Staudinger ecni^c
oogenblikken, liet spreken viel hem
steeds rnoelelijker, men lioord - slechu
het gekras van de pen des kle ks. die
onverpoosd over het papier gleed.
(Wordt vervolgd.)