dour het eerste onbeschermde venster
\<i gooien, llij Uriel zijn hand op...
He daar, wat ben jij van plan,
©ei een kalme stem, terwijl hij ste
vig bij de hand werd gegrepen. Hij
koerde zich om en stond tegenover
con politieagent.
Dt lange nadit toonde het voome
men, eindelijk plaats te maken voör
een grauwen, vochtigen morgen. De
torenklok sloeg zeven uur.
Up de zolderkamer van Jobsons
How No. zat Mary GUlyard in den
hoek van het bed mot droge owgen
maar rnet brekend mart, haar beat
noende haar twee hongerige en ang
stige kinderen tot kalmte to brengen.
Wat was er gebeurd wat zou er
gebeurd kunnen zijn?
Nu het dag geworden was schenen
dn uren steeds langzamer om te krui
pen, toch werd het later, en nu was
iiei eindelijk negen uur.
Tien uur, nog altijd negende het
en nog altijd geen Bert.
Om hall elf ongeveer werd Bert uit
rijn oei door een donkere gang en
door een todtutdeur in de rechtzaal
gebracht.
Hij werd door een politieagent
zacht Ln de bank der beklaagden ge
duwd en de beschuldiging werd voor
gelezen.
Hen oude heer die op dat oogenbLik
Juist de rechtzaal wilde verlaten,
üiaaide zioh om op het oogenblik dat
do naam van den gevangene genoemd
werd, en keek aandachtig naai* Bert,
waarna *idj bleet totdat de zaak waa
ufgeloopen. Hij behoefde niet lang te
wachten.
Drie gulden o( zeven dagen hech
tenis! zed de rechter met vermoeide
stpm, en voo'rdat hij zich volkomen
rekenschap gegeven ihad, wat dit be-
teekende, werd Bert weer wegge
bracht oor de deur, waarna hij
bij een ander ambtenaar werd go-
bracht, die voor een kleine lessenaar
stond.
Je zult zéker de boete betalen,
niet, zei hij zich tot Bert wendend
Wat, drie gulden betalen ik!
riep Bert uit.
De ambtenaar zuchtte en keerde
weer naar zijn lessenaar terug, toen
de oude heer die naar de zaak van
Bert geluisterd ihtad, door de straatr
deur naar binnenkwam. Bert voelde
zijn hart heftig kloppen, toen draai
de hij zijn hoofd om, want hij her
kende zijn ouden meester, Kolonel
Miteham. Een mooie plaats om ge-
zier. te worden. En gisteren had Ma
ry nog over geluk gesproken!
Ilij ging onwillekeurig achteruit,
maar hoorde Kolonel Mitcharn op hoo
zen toon met den man aan de schrijf
tafel spreken. Toen hoorde hij het rin
kelen van zilver en een seconde later
weïxl er een hand op aijn 9choudcr
golegd.
Wel, Gillyard, dat is wel vreemd,
dat ik je nu hier na al die jaren moet
ontmoeten vreemd, heel vreemd!
Die kerels liier hebben geen gieintjo
.verstand! Wil je dat wel gelooven?
Alleen omdat ik vergat mijn hond aan
te geven, moest ik hier komen, ver
heel je, wat die kerels al niet durven!
En nu liebben zij jou ook al te jiakken!
De agent kwam op den woedenden
ouden heer af.
Kom, mijnheer! Geen gepraat ui
de gang! U moet hem mee naar huis
nemen als u met hem wenscht te spre
ken.
Ja, ja! Dat w il ik juist. Kom mee,
Gillyard! En het volgend oogenblik
stond Bert naast zijn ouden meester
op vrije voeten op straat.
Ilij gaf nu al stotterend verslag vau
zijn verschijnen in de rechtzaal.
Ja, ja, ik bogrijp het ik begrijp
er alles van! Dat is goed, hoor Gillyard
Hoe maakt Mary hot? Een goed meis
je was Mary altijd .Hoor nu eens h.ior.
Ik heb dadelijk een tuinman noodig.
Den vongen moest is wegstuien hij
stal van do groenten! Als je Mary
weer buiten w ilt laten wonen, dan kun
jc daar een betrekking en een huisje
krijgen een heel aardig huisje ook
En als je twaalf gulden vooruit kunt
gebruiken....
Hot was hal! twaalf, maar Mary
was nog altijd thuis. Zij widle niét
weggaan. Ben zou zekor zoo gauw
als hem mogelijk was bij haar komen.
Eindelijk voetstappen! Voetstappen
van Bert kwamen do trap op en hot
volgend oogenblik kwam hij de ka
mor binnen, zijn geheel© gelaat stra
lend van geluk.
Jo hadt gelijk, Mary! Het geluk
is eindelijk teruggekeerd! En hier is
koek voor Rosie en havermout en spek
en melk, en no^" allerlei andere din
gen. Wij gaan van middag allemaal
naar buiten, oclil naar .buiten, denk
eens aan ei ik word weer tuinman
bij Kolonel Miteham!
Hij trok liaar naar rich toe en sloeg
zijn armen om haar heen, intusschen
steeds doorpratend over het onver
wachte geluk.
De regen was opgehouden en een
zonnestraal verlichtte plotseling de
kleine kamer. Bert lachte gelukkig.
En jij "nadt gelijk over wal je zei
an den zonneschijn, Maryl zoi hij.
Een dieoitbode gezocht
Toen Grietje ons te verstaan gaf,
dat haar bakkersknecht mot langer
wilde wachten en dat zo ging trou
wen en dus haar dienst op zei, was
er groot leed en misbaar bij ons. Vele
jaren had ze ons „eerlijk en trouw
gediend. Zij moor4 ons gaarne, keilde
onzen smaak, onze kleine hebbelijk
heden en ons temperament.
Die bakker was geduldig geweest,
maar nu zijn nieuwe winkel gereed
en de achterkamer gemeubeld was,
konden we 't niet over ons hart ver
krijgen, Grietje over te halen om nog
langer bij ons te blijven.
De kinderen zeiden dat de nieuwe
meid moest kunnen pudding maken,
met hen krijgertje spelen on de pop
naii'kleeden. Mijne wouw zag niet
veel heil in adverteeren; zij noodigde
mij int, met Jxiar mee te gaan naar
een huur- en verhuurkantoor.
Dit lachte mij zeer toe.
Wij vonden een aantal gegadigden,
wel te verstaan dames, die wachtten.
Dienstboden waren er maar weinige.
Meer vraag dan aanbod. Veel was op
tisch minderwaardig; iets dat maar
in de verste verte op onze Griet ge
leek, was althans in do wachtka
mer niet aanwezig.
Zoodra hot onze beurt was, werden
wij toegelaten bij een dienstmaagd,
geuaamd Trui Smits. Toen we op
stonden, waren wij gevolgd door de
jaloersctie blikken van onze lotge-
nootea.
Trui Smits zag er imposant uit.
Wij groetten eerbiedig voor hia-ar en
oeuigszins hooghartig beantwoordde
ze onzen groet.
Hoeveel loon geeft u? dus opende
zij do onderhandelingen.
Honderdveertig gulden, zeide
mijne vrouw.
Niet meer? En hoeveeil wasch-
geld?
Het goed gaat bij ons in de
wasch, weid aarzelend aangemerkt.
Ik ga anders niet in een dienst,
waar geen woschgeld gegeven wordt!
klonk het barsch. KindeTon?
Ja, lispto mijne vrouw.
Hoeveel?
Vijf, zeide mijne levensgezellin,
als sanaamde zij zich voor haar
kroost.
Ik ga niet dienen waar zooveel
kinderen zijn. Ais het-er nog eoas n
stuk of twee waren!
Hoeveel avondjes in de wéék
geeft u vrij?
Eon, 'behalve den Zondagavond.
'Dan kan or niemendal van ko
men; want ik moet nog minstens één
avond hebben voor dan Dienst boden-
bond en om de undere week Zondags
een heelen dag
Het viel ons op, dat wij deze juf
frouw nog geen enkele vraag gesteld
hadden, die wij voornemens waren te
doen; ik moedigdo mijne echtgenoot©
aan, hiertoe over te gaan.
Maar kan jo koken? begon zij nu.
0 ja; zoo van alles.
Waar kan ik getuigen krijgen
informaties? ging mijne vrouw moe
dig voort.
Wel, zei Trui op werkelijk be-
leedigden toon; ik ben niet gewoon,
dat zidke malle vragen worden ge
daan. Vraag ik getuigen van u, zeg?
Alle mevrouwen huilen, als 'k weg ga
en er zijn er twee, die soebatten of ik
woor terug wil komen, en aan lederen
vinger kaai ik een. dienst krijgen.
Toch zou ik wel gaarno weten,
waar je tiet laatst gediend hebt? sprak
mijne vrouw, dio bemoediging putte
uit mijne tegenwoordigheid.
Laat maar, me goeie menscJi
ik geloof niet dot wij mekaar lijken,
die wasch en dan een half dozijn kin
deren zeker nog een zuigeling?
veracht© zij, en dan al die wisse
wasjes
Wij begrepen, dat het onderhoud
was afgetóopen.
Do directrice van bet kantoor
schoen wat ontstemd, toen we baar
verslag gaven van dit interview.
- Ze is wat kort aangebonden, en
houdt niet van zooveel d/rukkie, maar
ze is oen goede keukenmeid. J nimmer,
dat u zoo stond op die informaties
daar houdt ze niet van.
Wij zagen een paar andere dienst
meisjes; één wed wat zeör mot zelf
vertrouwen bedeeld, een© an-deae met
wapperende haren tot we eone
meer bejaard© vrouw vonden, die
wel genegen schoen om liaar anker
bij ons neer te leggen.
- U ziet er zoo fatsoenlijk uit, ge
tuigde zij.
Zij was eigenlijk geen keukenmeid,
nar had altijd als solioonmaaksder
haar brood verdiend. Zo wilde rnu wed
wat vastigheid".
Het kwam haar voör, dat ze wel 'ri
angonaam thuis zou vinden bij ons.
U kan me alles loeren ik ben
goed van aannemenl
Ja, maar
En ik word niet boos, als u me
wat zegt, zooals tegenwoordig de
booien.
Ofschoon een en ander mij bijzoiv
der voor liaar innam, was rnijue
vrouw niet bereid, hierop in te gaan.
Wij besloten, na even een visile
daar in de buurt le hebben afgelegd,
nog naar een© besteedster te gaan.
Deze dame, zeer welbespraakt, zei
dat ze toevallig iemand liad, bij \iit-
nemendlieid voor ons geschikt, en
toen ze ons in oen© andere kamer
Liet, zagen we tegenover ons
Trui Smits!
Hel bleef bij een ijskoud© begroe
ting.
Wij zagen er nog twee of drie; geen
enkele was bruikbaar. De eene ver
klaarde dat zij ten volle berekend
was voor de fijn© keuken: pasteitjes,
crorpietten, entrees, kortom zoo wat
van alles. Toen mijne gade 'begon
te preciseeren, geraakte ze in ver
warring. Hoe ze rijst met cörry klaar
maakte? Nou, de oen deed het zus, d©
andere zoo... En pasteitjes kwamen
van den kok, en all© puddimgheerlijk-
hedeu l>opaaiden zich tot griesmeel.
En in één adem lieit ze er op volgen,
dal ze eens e'r over- denken en mor
gen ons een boodschap sturen zou
eene minzaamheid," die ons te ineer
verrukte, omdat w© van haar niet
gediend waren.
Toen we weer op straat stonden,
Verklaarde ik aan mijn vrouw, dat ik
er genoeg van had.
Bij hoog© uitzondering word die
gewaarwording door haar gedeeld.
Nu werd eene advertentie in de
courant geplaatst, en thans volgde
een formeele audiëntie, welk© de
vrouw des huizes te verleenen had.
Wat ar al niet kwam! Modistes en
wasowvrouwen eeaie die verklaar
de dat zij zenuwlijdster was en dus
hoopte „dat ze wat zou worden ont
zien Ten laatste word ér eone ge
huurd; maar dcu volgenden wvöd
ibiaoht zij den godspenning terug
Zij had er van algezien.
Wodor eene annonce-in een bla.l on
groote receptie. En er kwam een
meisje, dut met allee tevreden was,
met het loon en het verval en do
wasch en de vijf kinderen jammer
uat er niet nog meer waren; ze hield
zooveel vau hinderen en de dienst
regelnng, de keuken en het meiden
kamertje en ze kon dadelijk komen
en mijn© vrouw zou op staanden voet
'kaar gehuurd hebben, als er niet was
aangescheld en twee oppassers wa
ren gekomen om baar mee le ncmon
ze was uit een gesticht voor ze
nuwlijders ontsnapt!
Nog kwam er een onui Isp rekel ij ko-
slons en eene juffrouw, die des mor
gens niet kon opstaan; eene audere
die getuigschriften had, waarin hare
„eerlijkheid voorbedachtelij k met
scheen te zijn aangeroerd en oene die
zóó brutaal was, dat ik er aan te
pus moest komen om ttnaar uitgeleide
to doen.
De kamer weer binnentredende, zag
ik de moeder mijner kinderen op de
canapé zitten snikken als. een Loet-
vaardige zondares.
Wat te beginnen, Georgel Zal
ik die Helena maar nemen en in vre
desnaam toestaan dat ze liaar vrijer
in de keuken ontvangt en eons in do
week tot 12 uur uitblijft of die Let,
die geen muts wil dragen en niet
van zeuren houdt of (en nu kwa
men de woorden door hare tranen
heen) nog een briefje schrijven aan
Trui Smits en haar 'smeeken, het
nog eens in overweging te willen ne
Zoo sprak mijne vrouw, die jaren
lang met vaste hand tear huishou
den bestuurd en den staf gebroken
•had over vriendinnen, die tobden met
meiden.
Wat te doen! kreet zij.
Koop den bakker om, zei ik.
Rozen.
I.
Wie vermag do bokoning tenor
pracliutige roos te w odors taan on wie
verlangt niet, haar to bezitten! En
oCral dan, wanneer honderden
exemplaren van die praahtibioemm
dooi- haar geu'r bedwelmen en do
ibloemon aan den struik, heerlijk
bloeiende, een Pluk mij! schijnen toe
t© fluisteren.
Toch was on de plek, waar dit liet
geval was, een waarschuwingsbord
uangobradnt, waarop stonden ie le
zen ile dreigende woorden:
Streng vorboden bloemen te plukken
met minzame verwijzing naar het
Wetboek van Strafroolit.
Wat kan mij dat schelen! zegt,
Jules en hoewel het sohoone meisje
aan zijne zijde hom tracht te weer
houden, klimt hij over de lag© om
rastering, grijpt met koene hand naar
een gele. naar een vuurroode roos,
en keert, van geluk stralende, naar*
sidderende meisje terug. Daar ver
schijnt nog iemand ten toonecle
Gij weet toch dat het streng ver
boden is? bijt een nijdige oude man
hem boe, wijzende op hot bord.
Nu ja, maar
Maar, maar, or is geen maar.
Die grap zal je vijf-en-twintig gulden
boel© kosten en daarmee uit! Er moet
eens een eind gekomen aan
Vijf en-twintig gulden, als men
er nog geen zestig in de maand ver
dient, dat is hard Jule3 dacht hier
aan en zijn van geluk stralend ge
laat vertoonde nu een zoetzuur lachje
Vijf-en-twintig gulden is daar
niet wat op af te dingen?
Op a.f te dingen? Nu, je leunt van
geluk spreken als 't daarbij blijft on
Cr niet eene aanklacht wogens dief
stal van komt.
Diefstal! Dat meen je toch niet!
Door ovorklimming en vei lux»
king van afsluiting! En de itzegrim-
mige man, onbezoldigd veldwachter,
wees op de omrastering, die doör het
ovorkliimnen geleden had!
Jules, verbleekte bij die woorden.
Lieve liemel, wat ttuad hij dan misdre
ven? Marie had den weuech geuit,
een paar van die "rozen te !>ezitten, nu
ja en hij had aan dien wensch van
het aangebeden meisje voldaan. Zie
daar nu alles en wie weet wat ze
daarvan zouden maken, ails or een
maal prooes-v erbaal was opgemaakt.
Marie vergoot bittere tranen; mis
schien wel om den nijdagen oude fe
verteederen.
Die. was al lang ongevoelig voor
vrou wén tranen.
Naam en ad ros I vïoeg hij., mol,
lliet potlood in de hand, gereed om
die c>p te toeken en in het onsmake
lijke, vette boeikje, voor zulke ver
trouwelijke mededcelingen bestemd.
Een boos plan doemde op in den
geest van den jongen man. Wanneer
hij den man een yalschen naam en
een verkeerd adres opgaf, was hij uit
zijn neteligen toestand ge'red. Wie
zal iu zulk een geval zich lang be
denken eai alles wikken en wegen!...
Lk heet F rants Zeeman, en woon
Broed straat 42.
,De oude schreef hot nauwkeurig op,
terwijl Jules zijn geweien, dat ern
stig hem verweet 'het noemen van
zijn besten vriend, trachtte gerust te
stellen door de overweging, -lat die
vriend gemakkelijk zijn alibi zou kun
nen bewijzen!
Trouwens, het nieuwe misdrijf was
reeds begaan!
Treurig en beschaamd schreed hij
voort naast liet meisje, dat hij aan
bad, en hij blikt© op do geurende ro
zen, die tooiden ilraaï borat, en zoo
duur waren betaald!
Ilij had een valechon naam, oou
verkeerd adres opgegeven.
1L
Hot mocht niet baten. De justitie
had blijkbaar lont gereken, L-aro
speurhonden losgelaten hij ont
ving eene dagvaarding, om te ver
schijnen voor het Kantongerecht,
Zijn brutaliteit had dus niets ge
geven; integendeel, deze misleiding
van de autoriteit kon hoogst onaan
gename gevolgen hebben.
Jules, die tot dusverre nooit kwaad
bedreven, die nooit op gespannen
voet met politie en justitie verkeerd
had, die al ontroerd© wanneer hij
over hechtenis of gevangenisstraf
hoorde spreken, hij had een zwaren
gang in het vooruitzicht. Want wat
terecht hem beklemde was de omslan
digheid, dat lirij, door den naam van
zijn besten vriend te misbruiken, een
ambtenaar in functie misleid had.
En met den heiligen Hermandad is
nu eenmaal niet te spotten; dit moest
tl inns Ihiem blijken.
lTIj was heelemaal in do wdr. On
behaaglijk en onrustig kleedde Irij
zich verder oan, om uit te gaan; in
zijne kamer kon hij 't niet langer uit
houden. Alles ging even oir a and ig
hij sidderde ais n juffershondje en
ieder geluid deed hem opschrikken
onloochenbare kenteekenen van
een slecht geweten.
En lievig verschrikte llwij, toen er
op de deur geklopt werd en er iemand
binnentrad.
0, ben jij 't, Frans? zei Jules ver
legen. Wat is er aan do hand-, dat je
met zoo n gelegenheidsgeziokt tot mij
komt? En dat zoo vroeg in den mor
gen
Je kunt wel begrijpen, mijn
waarde, dat het een zeer gewichtigo
aangelegenheid is, welke mij hier-
Iheeu voert. Maar verneem mijne
1 aecht, want mijn geweten laat mij
geen rust on ik heb een gevoel als
Kaïn, dio geen vrede meer kon vin
den je moet mij vergiffenis schen
ken.
Ik jou vergiffenis schenken? Ben
je wel goed wakker of droom je nog?
Wat moet dit beduiden? vroeg Jules,
die er niets van begreep.
Zoo luister. Hoe kan men schort
sen, wanneer het gemoed beswaard
Maar om kort te gaan, ik ging 'u
paa'r dagen geleden met mijne Emilie
wandelen in 't plantsoen. Het onge
luk wilde dal. we voor prachtige stam
rozen bleven staan en de mooie bloe
men bewonderden. Nu, dut is veroor
loofd; maar liet plukken is streng
verboden en daar staat een zv.are
bcete op. Emilie kon ik daar niet van
daan krijgen en zij uitte den Wensch,
een paar van die wonderschoon© ro
zen to bezitten. Wat kon ik doen 7
Nauw had zij de vraag gedaan of ik
was al over liet rasterwerk gespron
gen, rukte met bevende hand eeu
paar rozen af en \v.ei\l op hèeterduad
betrapt Ik moest naam én adres op
geven en in de verwarring kwam ik
op de onzalig© gedachten ach mijn
vriend
Ach wel! laöhto Jules als beze
ten» die is vermakelijk kost.yijk.
Ik weet alles je hebt mijn nuam
en adres opgegeven, zeg? En irij ver
volgde.
Nu, da's niet erg
Verbluft zag Frans zijn vriend oon,
Was hij oen profeet"? Was die historie
werkelijk zoo onbeduidoml, als Jules
haar opnam?
De geschiedenis is nog niet ten
einde, zei Frans. Want ik begrijp ét
niets van toch kreeg ik do da-gvaat
ding. Zie hier!
Jules waa in 't minst niel verbaasd
maar vergenoegdo zich er mee, den
vriend een gelijksoortig document
onder den neus te liouden.
Dus "heb ik je toch gecompromit
teerd! weeklaagde Frans. Armo
vriend, en dat om mij!
Ik heb loon naar werken! riep
Jules uit mot tragisch gebaar.
-- Begrijp jo 't nog niet, Pi eter Sim
pel?! lk héb p'recies 't zelfde ge-
naam ais jijt
Wat zeg je?
Ook ik met Marie op pad, be
zondigde mij zwaar, werd gecaian-
geerd het politietoezicht laat blijk
baar niets te wenschcn over --en
kwam, om de justitie op 't dwaal-
spoor te brengen, op dezelfde i-ozo-
clige gedachte zooals je dat zoo netjes
omschreef.
Dus dan hebben we elkaar niets
.te verwijten!
Zoo is kot. Laat ons samen naar
aen rechter gaan, hooghartig de boe
te betalen en ais we ooit woor eens
iie-t altaar dér liefde met bloemen
v iU-em tooion en een rustl>©waardei
tikt ons op do vingers, laat ons rid
derlijk onzen eigen naam noemen
want anders bemoeit het noodlot rich
er mee, zooals ditmaal het geval was,
en eigenlijk komt 't dan op 't zelfde
r.eér'
Hot wüb niet moor mogelijk, de
zaak tragisch op te vatten, on Jul ca'
lach was aanstekelijk.
En weder bloeien de rozen in voile
pracht. Een malsch regentje had
weldadig do heerlijke bloemen be
vochtigd, die doör de schuchter r'oor
de wolken dringende zonnestralen
beschenen werden en als met iiaman
ten getooid schenen.
Twee jong© dames bewonderden
den bloememschtil en béiden kon ui©n
het aanzien, dat zij voor liet oogen
blik geen anderen wensdh koesterden
dan er een paar van te bezitten.
Als mijn man maar hier was!
zei Emilie, die zou zich niet la'en
weerhouden. Velleden jaar had 'k ter
nauwernood den wensch te kennen
gegeven, eenigo van die rozen te
bezitten, of hij plukte er ©en paar en
bood ze mij aan. Maar 25 gulden
moest hij betalen!
Och kom, dat was niet jouw
man dat was de mijne! sprak Ma
rie. Het was voor mij, dat hij die 25
gulden betaalde. Je ih-ebt een merk
waardige manier van personen te
vér wisselen!
Wat kan die opsnijden! mompel
de Emilie.'
Hoe iemand zóó liegen kan! dacht
Marie, terwijl zij van hare vriendin
koel afscheid nam.
OAMRÜBRIEK.
HAAP.I EMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
Probleem no. 562,
van P. J. EYPE.
(le Publicatie.)
m
i
6
9
9
9
15
pp
i
9
9
8
Jft
S
Wb-
25
a
m
9
m
ié
Ui
9
36
M
m
8
3
A
W-
45
W-
Zwart 13 schijven, op - 8, 10, 11, 16, 18, 19, 20, 23, 26, 29, 30, 34 en 85
Wit 12 schijven, op - 27, 28, 31, 32,38, 40, 43, 41, 45, 46, 49 en 50.
aan den bijval der barones en miss
Baylay.
Hij glimlachte smartelijk en dankte
met eerrige hall gefluisterde woor
den. Zijn blik vloog dan naar Erika,
als w ilde hij vragen, of zij geen woord
van bijval of dank voor hem had.
Erika vermocht echter geen woord
te spreken. Zij voelde zich .innerlijk
ontroerd, zij voelde, dat als zij riu ge
sproken had, zij iu tranen zou zijn
uitgebarsten. Haar stemming werd
nog beïnvloed door den twist met
Fritz Born, zij was prikkelbaar en
bedroefd geweest, ontevreden met
zich zelf, zij wist zelf niet waarom.
En deze zenuwachtige stemming had
het spel van Prokowski nog aange
wakkerd en een gloed in liaar doen
ontslaan, die zich op tiaar koortsig
roode wangen en in haar schitteren
de oogen weerspiegelde. Zij stond op
en wilde do kamer verlaten. Stanis
laus stond plotseling naast haar.
Mijn spel is u dus niet bevallen,
fieule, zeide hij zacht en treurig. Hei
spijl me, dat ik uw smaak niet getrof
fen heb. Misschien houdt u ineer van
vroolijke dansmuziek.
Inderdaad vroeger had zij deze
muziek de voorkeur gegeven, maar
deze zwaarmoedige wijzen pasten be
ter bij haar stemming van het oogen
blik en zij aritsvoordde snei
U vergist u. U had mij geen groo-
ter genot kunnen verschaffen ik
houd heel veel van deze volksmelo
dieën
Zijn oogen schitterden.
Eerst nu ben ik beloond, zeide hij
zacht, boog eerbiedig en trad terug.
Erika verzocht haar moeder, zich
te mogen terugtrekken, omdat zij
hoofdpijn had.
Dat komt van het rijden in de
brandende zon, zei de barones. Je
moet werkelijk daarmee eens ophou
den. Ga maar, mijn kind, wel te rus
ten. Morgen zal je wel weer beter
zijn.
Erika ging naar liaar kamer, maar
aan rust en slaap viel niet te deuken.
Zij wist zelf niet, wat er met haar was
voorgevallen, hoe ze zoo geheel ver
anderd kon zijn Anders sliep ze di
rect, wanneer ze haar hoofdje op het
zachte kussen had neergevlijd, om
den anderen morgen vroeg monter
en wel te ontwaken.
Vanavond echter was haar zenuw
gestel totaal in de war. Het hamerde
in haar slapen en haar hart klopte,
alsof het springen moest.
In haar ooren klonken nog altijd-
de klagend-zachto klanken van de
viool en weerklonken in haar ziel,
zoodat de tranen haar in de oogen
kwamen.
Tevergeefs drukte zij het hoofd in
de kussens, zij hoorde de klagende
tonen, tevergeefs hield zij de handen
voor de oogen, zij zag toch het blee-
ke, zwaarmoedige, door donkere ha-
reu omlijste gezicht van den speler
en voelde zijn donkere oogen in schit
tering op zich rusten.
Eindelijk sprong zij weer het bed
uit en trok een lichte ochtendjapon
aan.
Dat is toch al te mal, zei ze luid.
Bon ik dan gehypnotiseerd?
In breeden, zilveren stroom viel
het licht der volle maan de kamer in,
deze fin uw verlichtend met haar mat
ten schijn.
Erika liep naar het raam en opende
het. De frissche nachtlucht stroomde
binnen en verkoelde haar brandende
slapen. Tevens drong echter rozen
geur naar binnen en van de naaste
weilanden de geur van het hooi, bijna
verdoovend scherp.
Erika ging voor het raam zitten en
zag naar de maan. die juist boven
het donkere huis stond, waarin de
rentmeester woonde. Alle vensters
waren donker, met uitzondering van
een Erika wist, -dat het hel raam
van -do kamer van Stanislaus was.
Plotseling luisterde zij. Zachte to
nen klonken tot haar over, bevend,
klagend, weenend het waren de
zelfde tonen, die haar hedenavond zoo
diep hadden getroffen. In de stilte
van den nacht klonken ze nog zoeter,
nog weeker, lokkend en jammerend
tegelijk, tooverachtigErika wist,
dat die klanken haar golden, zij liet
het hoofd op den arm zakken op liet
raamkozijn en brak in een lieftig snik
ken uit.
HOOFDSTUK V.
Met groote handigheid ging Stanis
laus op zijn doel af. Bij de dames was
hij de gevoelige, «enigszins zwaartil
lende kunstenaar, dien een geheime
smart plaagde en kwelde, bij de heo-
ran, vooral tegenover den baron,
toonde hij groote belangstelling voor
de heeroboerderij en deed zich kennen
als paardekenaer en duchtig ruiter.
Ofschoon hij, wanneer hij te paard
steeg, steeds een gevoel van vrees
voelde opkomen, onderdrukte hij dit
met alle geweld en al was hij dan wel
niet een koen ruiter als Fritz Born en
bezat hij niet de ervaring van den ba
ron, toch maakte hij in den zadel,
dank zij zijn slanke gestalte, een zeer
goed figuur en wist hij alle moeilijk
heden sluw te ondervangen. De ba
ron, die aan zijn goeden wil geloof
de, verontschuldigde zijn onhandig
heden en aanvankelijke vreesachtig
heid, hij gaf hem een paard, dat on
berispelijk was ingereden en zoo tam
als een schaap en alles zonder veel
hulp van den ruiter uit zich zelf
deed, zoodat Stanislaus na eenigen
tijd eenige zekerheid had verkregen
en zich zelf voor een goed ruiter
hield.
Ook zijn afschuw voor de land-
bouwbezigheden wist hij goed te ver
bergen; liij had zich een gemakke
lijk en elegant jachtcostuuni met hoo-
ge kaplaarzen laten maken, waarin
hij nu trotsch en hoogmoedig tegen
over iedereen, met uiizondering van
den baron en zijn familie en den
rentmeester, beuevens vrouw en doch
ter, rondliep.
Zoo bereikte hij zijn doel. De dames
waren verrukt over hem, juffrouw
Tino Grupe verafgoodde hem zelfs,
wat zij door een smachtenden*oogop-
slag en opvallende toiletten trachtte
te toonen en de baron meende, dat
uit den jongen man nog eens een be
kwaam deskundige kon groeien. Zelfs
de oude rentmeester Grupe liet zich
om den tuin leiden en hehandeld© den
nieuwen volontair met groote hoffe
lijkheid, daar zijn vrouw en dochter
hem aan het verstand brachten, dat
meneer von, Prokowski tegen juf
frouw Tina zich zeer opmerkzaam be
toonde. Men kon nooit weten, wat dat
nog worden kon!
De goede, eerlijke rentmeester was
een te oprecht mcnsch, dan dat hij
aan den goeden wil en oprechtheid
van iemand die hern vriendelijk tege
moet kwam, kon twijfelen.
Slecht© één op het geheele landgoed
kon met Stanislaus geen vriendschap
6luitenFritz Born, die sinds de
komst van den nieuwen volontair ge
heel veranderd scheen. Hij was wre
velig en humeurig.
U gunt hem zeker niet, dat hij
nu met freule Erika gaat rijden?
spotte de oude rentmeester.
Fritz Born stoof heftig op en vroeg
of meneer Grupe hem soms voor een
idioot aanzag.
Dat juist niet, zei deze Iaco-
niscli, maar voor in-jaloersch. Ja,
als u ook zoo mooi viool kon spelen
als meneer Stanislaus. U kunt ech
ter nauwelijks een viool van een wa
genrad onderscheiden.
Fritz Born bromde lets, wat juist
niet als een compliment aan het
adres van den ouden rentmeester
klonk, en wendde zicli af, om spoedig
heen te gaan, teneinde skat te gaan
spelen met den onderwijzer en den
houtvester.
—Daar hebben wij 't, zei Grupe mei
een boosaardigen glimlach. Hij is ver
liefd geweest op de freule en nu is hij
jaioersch en zit iedereu avond in de
kroeg. Dat komt er van.
Ja, dat komt ervan, stemde juf
frouw Tina Grupe wrevelig toe, wan
neer men steeds hooger op wil, dan
iemand past. Hoogmoed komt voor
den val. Ons gezelschap past hem na
tuurlijk niet.
(Wordt vervolgd.)