dour het eerste onbeschermde venster \<i gooien, llij Uriel zijn hand op... He daar, wat ben jij van plan, ©ei een kalme stem, terwijl hij ste vig bij de hand werd gegrepen. Hij koerde zich om en stond tegenover con politieagent. Dt lange nadit toonde het voome men, eindelijk plaats te maken voör een grauwen, vochtigen morgen. De torenklok sloeg zeven uur. Up de zolderkamer van Jobsons How No. zat Mary GUlyard in den hoek van het bed mot droge owgen maar rnet brekend mart, haar beat noende haar twee hongerige en ang stige kinderen tot kalmte to brengen. Wat was er gebeurd wat zou er gebeurd kunnen zijn? Nu het dag geworden was schenen dn uren steeds langzamer om te krui pen, toch werd het later, en nu was iiei eindelijk negen uur. Tien uur, nog altijd negende het en nog altijd geen Bert. Om hall elf ongeveer werd Bert uit rijn oei door een donkere gang en door een todtutdeur in de rechtzaal gebracht. Hij werd door een politieagent zacht Ln de bank der beklaagden ge duwd en de beschuldiging werd voor gelezen. Hen oude heer die op dat oogenbLik Juist de rechtzaal wilde verlaten, üiaaide zioh om op het oogenblik dat do naam van den gevangene genoemd werd, en keek aandachtig naai* Bert, waarna *idj bleet totdat de zaak waa ufgeloopen. Hij behoefde niet lang te wachten. Drie gulden o( zeven dagen hech tenis! zed de rechter met vermoeide stpm, en voo'rdat hij zich volkomen rekenschap gegeven ihad, wat dit be- teekende, werd Bert weer wegge bracht oor de deur, waarna hij bij een ander ambtenaar werd go- bracht, die voor een kleine lessenaar stond. Je zult zéker de boete betalen, niet, zei hij zich tot Bert wendend Wat, drie gulden betalen ik! riep Bert uit. De ambtenaar zuchtte en keerde weer naar zijn lessenaar terug, toen de oude heer die naar de zaak van Bert geluisterd ihtad, door de straatr deur naar binnenkwam. Bert voelde zijn hart heftig kloppen, toen draai de hij zijn hoofd om, want hij her kende zijn ouden meester, Kolonel Miteham. Een mooie plaats om ge- zier. te worden. En gisteren had Ma ry nog over geluk gesproken! Ilij ging onwillekeurig achteruit, maar hoorde Kolonel Mitcharn op hoo zen toon met den man aan de schrijf tafel spreken. Toen hoorde hij het rin kelen van zilver en een seconde later weïxl er een hand op aijn 9choudcr golegd. Wel, Gillyard, dat is wel vreemd, dat ik je nu hier na al die jaren moet ontmoeten vreemd, heel vreemd! Die kerels liier hebben geen gieintjo .verstand! Wil je dat wel gelooven? Alleen omdat ik vergat mijn hond aan te geven, moest ik hier komen, ver heel je, wat die kerels al niet durven! En nu liebben zij jou ook al te jiakken! De agent kwam op den woedenden ouden heer af. Kom, mijnheer! Geen gepraat ui de gang! U moet hem mee naar huis nemen als u met hem wenscht te spre ken. Ja, ja! Dat w il ik juist. Kom mee, Gillyard! En het volgend oogenblik stond Bert naast zijn ouden meester op vrije voeten op straat. Ilij gaf nu al stotterend verslag vau zijn verschijnen in de rechtzaal. Ja, ja, ik bogrijp het ik begrijp er alles van! Dat is goed, hoor Gillyard Hoe maakt Mary hot? Een goed meis je was Mary altijd .Hoor nu eens h.ior. Ik heb dadelijk een tuinman noodig. Den vongen moest is wegstuien hij stal van do groenten! Als je Mary weer buiten w ilt laten wonen, dan kun jc daar een betrekking en een huisje krijgen een heel aardig huisje ook En als je twaalf gulden vooruit kunt gebruiken.... Hot was hal! twaalf, maar Mary was nog altijd thuis. Zij widle niét weggaan. Ben zou zekor zoo gauw als hem mogelijk was bij haar komen. Eindelijk voetstappen! Voetstappen van Bert kwamen do trap op en hot volgend oogenblik kwam hij de ka mor binnen, zijn geheel© gelaat stra lend van geluk. Jo hadt gelijk, Mary! Het geluk is eindelijk teruggekeerd! En hier is koek voor Rosie en havermout en spek en melk, en no^" allerlei andere din gen. Wij gaan van middag allemaal naar buiten, oclil naar .buiten, denk eens aan ei ik word weer tuinman bij Kolonel Miteham! Hij trok liaar naar rich toe en sloeg zijn armen om haar heen, intusschen steeds doorpratend over het onver wachte geluk. De regen was opgehouden en een zonnestraal verlichtte plotseling de kleine kamer. Bert lachte gelukkig. En jij "nadt gelijk over wal je zei an den zonneschijn, Maryl zoi hij. Een dieoitbode gezocht Toen Grietje ons te verstaan gaf, dat haar bakkersknecht mot langer wilde wachten en dat zo ging trou wen en dus haar dienst op zei, was er groot leed en misbaar bij ons. Vele jaren had ze ons „eerlijk en trouw gediend. Zij moor4 ons gaarne, keilde onzen smaak, onze kleine hebbelijk heden en ons temperament. Die bakker was geduldig geweest, maar nu zijn nieuwe winkel gereed en de achterkamer gemeubeld was, konden we 't niet over ons hart ver krijgen, Grietje over te halen om nog langer bij ons te blijven. De kinderen zeiden dat de nieuwe meid moest kunnen pudding maken, met hen krijgertje spelen on de pop naii'kleeden. Mijne wouw zag niet veel heil in adverteeren; zij noodigde mij int, met Jxiar mee te gaan naar een huur- en verhuurkantoor. Dit lachte mij zeer toe. Wij vonden een aantal gegadigden, wel te verstaan dames, die wachtten. Dienstboden waren er maar weinige. Meer vraag dan aanbod. Veel was op tisch minderwaardig; iets dat maar in de verste verte op onze Griet ge leek, was althans in do wachtka mer niet aanwezig. Zoodra hot onze beurt was, werden wij toegelaten bij een dienstmaagd, geuaamd Trui Smits. Toen we op stonden, waren wij gevolgd door de jaloersctie blikken van onze lotge- nootea. Trui Smits zag er imposant uit. Wij groetten eerbiedig voor hia-ar en oeuigszins hooghartig beantwoordde ze onzen groet. Hoeveel loon geeft u? dus opende zij do onderhandelingen. Honderdveertig gulden, zeide mijne vrouw. Niet meer? En hoeveeil wasch- geld? Het goed gaat bij ons in de wasch, weid aarzelend aangemerkt. Ik ga anders niet in een dienst, waar geen woschgeld gegeven wordt! klonk het barsch. KindeTon? Ja, lispto mijne vrouw. Hoeveel? Vijf, zeide mijne levensgezellin, als sanaamde zij zich voor haar kroost. Ik ga niet dienen waar zooveel kinderen zijn. Ais het-er nog eoas n stuk of twee waren! Hoeveel avondjes in de wéék geeft u vrij? Eon, 'behalve den Zondagavond. 'Dan kan or niemendal van ko men; want ik moet nog minstens één avond hebben voor dan Dienst boden- bond en om de undere week Zondags een heelen dag Het viel ons op, dat wij deze juf frouw nog geen enkele vraag gesteld hadden, die wij voornemens waren te doen; ik moedigdo mijne echtgenoot© aan, hiertoe over te gaan. Maar kan jo koken? begon zij nu. 0 ja; zoo van alles. Waar kan ik getuigen krijgen informaties? ging mijne vrouw moe dig voort. Wel, zei Trui op werkelijk be- leedigden toon; ik ben niet gewoon, dat zidke malle vragen worden ge daan. Vraag ik getuigen van u, zeg? Alle mevrouwen huilen, als 'k weg ga en er zijn er twee, die soebatten of ik woor terug wil komen, en aan lederen vinger kaai ik een. dienst krijgen. Toch zou ik wel gaarno weten, waar je tiet laatst gediend hebt? sprak mijne vrouw, dio bemoediging putte uit mijne tegenwoordigheid. Laat maar, me goeie menscJi ik geloof niet dot wij mekaar lijken, die wasch en dan een half dozijn kin deren zeker nog een zuigeling? veracht© zij, en dan al die wisse wasjes Wij begrepen, dat het onderhoud was afgetóopen. Do directrice van bet kantoor schoen wat ontstemd, toen we baar verslag gaven van dit interview. - Ze is wat kort aangebonden, en houdt niet van zooveel d/rukkie, maar ze is oen goede keukenmeid. J nimmer, dat u zoo stond op die informaties daar houdt ze niet van. Wij zagen een paar andere dienst meisjes; één wed wat zeör mot zelf vertrouwen bedeeld, een© an-deae met wapperende haren tot we eone meer bejaard© vrouw vonden, die wel genegen schoen om liaar anker bij ons neer te leggen. - U ziet er zoo fatsoenlijk uit, ge tuigde zij. Zij was eigenlijk geen keukenmeid, nar had altijd als solioonmaaksder haar brood verdiend. Zo wilde rnu wed wat vastigheid". Het kwam haar voör, dat ze wel 'ri angonaam thuis zou vinden bij ons. U kan me alles loeren ik ben goed van aannemenl Ja, maar En ik word niet boos, als u me wat zegt, zooals tegenwoordig de booien. Ofschoon een en ander mij bijzoiv der voor liaar innam, was rnijue vrouw niet bereid, hierop in te gaan. Wij besloten, na even een visile daar in de buurt le hebben afgelegd, nog naar een© besteedster te gaan. Deze dame, zeer welbespraakt, zei dat ze toevallig iemand liad, bij \iit- nemendlieid voor ons geschikt, en toen ze ons in oen© andere kamer Liet, zagen we tegenover ons Trui Smits! Hel bleef bij een ijskoud© begroe ting. Wij zagen er nog twee of drie; geen enkele was bruikbaar. De eene ver klaarde dat zij ten volle berekend was voor de fijn© keuken: pasteitjes, crorpietten, entrees, kortom zoo wat van alles. Toen mijne gade 'begon te preciseeren, geraakte ze in ver warring. Hoe ze rijst met cörry klaar maakte? Nou, de oen deed het zus, d© andere zoo... En pasteitjes kwamen van den kok, en all© puddimgheerlijk- hedeu l>opaaiden zich tot griesmeel. En in één adem lieit ze er op volgen, dal ze eens e'r over- denken en mor gen ons een boodschap sturen zou eene minzaamheid," die ons te ineer verrukte, omdat w© van haar niet gediend waren. Toen we weer op straat stonden, Verklaarde ik aan mijn vrouw, dat ik er genoeg van had. Bij hoog© uitzondering word die gewaarwording door haar gedeeld. Nu werd eene advertentie in de courant geplaatst, en thans volgde een formeele audiëntie, welk© de vrouw des huizes te verleenen had. Wat ar al niet kwam! Modistes en wasowvrouwen eeaie die verklaar de dat zij zenuwlijdster was en dus hoopte „dat ze wat zou worden ont zien Ten laatste word ér eone ge huurd; maar dcu volgenden wvöd ibiaoht zij den godspenning terug Zij had er van algezien. Wodor eene annonce-in een bla.l on groote receptie. En er kwam een meisje, dut met allee tevreden was, met het loon en het verval en do wasch en de vijf kinderen jammer uat er niet nog meer waren; ze hield zooveel vau hinderen en de dienst regelnng, de keuken en het meiden kamertje en ze kon dadelijk komen en mijn© vrouw zou op staanden voet 'kaar gehuurd hebben, als er niet was aangescheld en twee oppassers wa ren gekomen om baar mee le ncmon ze was uit een gesticht voor ze nuwlijders ontsnapt! Nog kwam er een onui Isp rekel ij ko- slons en eene juffrouw, die des mor gens niet kon opstaan; eene audere die getuigschriften had, waarin hare „eerlijkheid voorbedachtelij k met scheen te zijn aangeroerd en oene die zóó brutaal was, dat ik er aan te pus moest komen om ttnaar uitgeleide to doen. De kamer weer binnentredende, zag ik de moeder mijner kinderen op de canapé zitten snikken als. een Loet- vaardige zondares. Wat te beginnen, Georgel Zal ik die Helena maar nemen en in vre desnaam toestaan dat ze liaar vrijer in de keuken ontvangt en eons in do week tot 12 uur uitblijft of die Let, die geen muts wil dragen en niet van zeuren houdt of (en nu kwa men de woorden door hare tranen heen) nog een briefje schrijven aan Trui Smits en haar 'smeeken, het nog eens in overweging te willen ne Zoo sprak mijne vrouw, die jaren lang met vaste hand tear huishou den bestuurd en den staf gebroken •had over vriendinnen, die tobden met meiden. Wat te doen! kreet zij. Koop den bakker om, zei ik. Rozen. I. Wie vermag do bokoning tenor pracliutige roos te w odors taan on wie verlangt niet, haar to bezitten! En oCral dan, wanneer honderden exemplaren van die praahtibioemm dooi- haar geu'r bedwelmen en do ibloemon aan den struik, heerlijk bloeiende, een Pluk mij! schijnen toe t© fluisteren. Toch was on de plek, waar dit liet geval was, een waarschuwingsbord uangobradnt, waarop stonden ie le zen ile dreigende woorden: Streng vorboden bloemen te plukken met minzame verwijzing naar het Wetboek van Strafroolit. Wat kan mij dat schelen! zegt, Jules en hoewel het sohoone meisje aan zijne zijde hom tracht te weer houden, klimt hij over de lag© om rastering, grijpt met koene hand naar een gele. naar een vuurroode roos, en keert, van geluk stralende, naar* sidderende meisje terug. Daar ver schijnt nog iemand ten toonecle Gij weet toch dat het streng ver boden is? bijt een nijdige oude man hem boe, wijzende op hot bord. Nu ja, maar Maar, maar, or is geen maar. Die grap zal je vijf-en-twintig gulden boel© kosten en daarmee uit! Er moet eens een eind gekomen aan Vijf en-twintig gulden, als men er nog geen zestig in de maand ver dient, dat is hard Jule3 dacht hier aan en zijn van geluk stralend ge laat vertoonde nu een zoetzuur lachje Vijf-en-twintig gulden is daar niet wat op af te dingen? Op a.f te dingen? Nu, je leunt van geluk spreken als 't daarbij blijft on Cr niet eene aanklacht wogens dief stal van komt. Diefstal! Dat meen je toch niet! Door ovorklimming en vei lux» king van afsluiting! En de itzegrim- mige man, onbezoldigd veldwachter, wees op de omrastering, die doör het ovorkliimnen geleden had! Jules, verbleekte bij die woorden. Lieve liemel, wat ttuad hij dan misdre ven? Marie had den weuech geuit, een paar van die "rozen te !>ezitten, nu ja en hij had aan dien wensch van het aangebeden meisje voldaan. Zie daar nu alles en wie weet wat ze daarvan zouden maken, ails or een maal prooes-v erbaal was opgemaakt. Marie vergoot bittere tranen; mis schien wel om den nijdagen oude fe verteederen. Die. was al lang ongevoelig voor vrou wén tranen. Naam en ad ros I vïoeg hij., mol, lliet potlood in de hand, gereed om die c>p te toeken en in het onsmake lijke, vette boeikje, voor zulke ver trouwelijke mededcelingen bestemd. Een boos plan doemde op in den geest van den jongen man. Wanneer hij den man een yalschen naam en een verkeerd adres opgaf, was hij uit zijn neteligen toestand ge'red. Wie zal iu zulk een geval zich lang be denken eai alles wikken en wegen!... Lk heet F rants Zeeman, en woon Broed straat 42. ,De oude schreef hot nauwkeurig op, terwijl Jules zijn geweien, dat ern stig hem verweet 'het noemen van zijn besten vriend, trachtte gerust te stellen door de overweging, -lat die vriend gemakkelijk zijn alibi zou kun nen bewijzen! Trouwens, het nieuwe misdrijf was reeds begaan! Treurig en beschaamd schreed hij voort naast liet meisje, dat hij aan bad, en hij blikt© op do geurende ro zen, die tooiden ilraaï borat, en zoo duur waren betaald! Ilij had een valechon naam, oou verkeerd adres opgegeven. 1L Hot mocht niet baten. De justitie had blijkbaar lont gereken, L-aro speurhonden losgelaten hij ont ving eene dagvaarding, om te ver schijnen voor het Kantongerecht, Zijn brutaliteit had dus niets ge geven; integendeel, deze misleiding van de autoriteit kon hoogst onaan gename gevolgen hebben. Jules, die tot dusverre nooit kwaad bedreven, die nooit op gespannen voet met politie en justitie verkeerd had, die al ontroerd© wanneer hij over hechtenis of gevangenisstraf hoorde spreken, hij had een zwaren gang in het vooruitzicht. Want wat terecht hem beklemde was de omslan digheid, dat lirij, door den naam van zijn besten vriend te misbruiken, een ambtenaar in functie misleid had. En met den heiligen Hermandad is nu eenmaal niet te spotten; dit moest tl inns Ihiem blijken. lTIj was heelemaal in do wdr. On behaaglijk en onrustig kleedde Irij zich verder oan, om uit te gaan; in zijne kamer kon hij 't niet langer uit houden. Alles ging even oir a and ig hij sidderde ais n juffershondje en ieder geluid deed hem opschrikken onloochenbare kenteekenen van een slecht geweten. En lievig verschrikte llwij, toen er op de deur geklopt werd en er iemand binnentrad. 0, ben jij 't, Frans? zei Jules ver legen. Wat is er aan do hand-, dat je met zoo n gelegenheidsgeziokt tot mij komt? En dat zoo vroeg in den mor gen Je kunt wel begrijpen, mijn waarde, dat het een zeer gewichtigo aangelegenheid is, welke mij hier- Iheeu voert. Maar verneem mijne 1 aecht, want mijn geweten laat mij geen rust on ik heb een gevoel als Kaïn, dio geen vrede meer kon vin den je moet mij vergiffenis schen ken. Ik jou vergiffenis schenken? Ben je wel goed wakker of droom je nog? Wat moet dit beduiden? vroeg Jules, die er niets van begreep. Zoo luister. Hoe kan men schort sen, wanneer het gemoed beswaard Maar om kort te gaan, ik ging 'u paa'r dagen geleden met mijne Emilie wandelen in 't plantsoen. Het onge luk wilde dal. we voor prachtige stam rozen bleven staan en de mooie bloe men bewonderden. Nu, dut is veroor loofd; maar liet plukken is streng verboden en daar staat een zv.are bcete op. Emilie kon ik daar niet van daan krijgen en zij uitte den Wensch, een paar van die wonderschoon© ro zen to bezitten. Wat kon ik doen 7 Nauw had zij de vraag gedaan of ik was al over liet rasterwerk gespron gen, rukte met bevende hand eeu paar rozen af en \v.ei\l op hèeterduad betrapt Ik moest naam én adres op geven en in de verwarring kwam ik op de onzalig© gedachten ach mijn vriend Ach wel! laöhto Jules als beze ten» die is vermakelijk kost.yijk. Ik weet alles je hebt mijn nuam en adres opgegeven, zeg? En irij ver volgde. Nu, da's niet erg Verbluft zag Frans zijn vriend oon, Was hij oen profeet"? Was die historie werkelijk zoo onbeduidoml, als Jules haar opnam? De geschiedenis is nog niet ten einde, zei Frans. Want ik begrijp ét niets van toch kreeg ik do da-gvaat ding. Zie hier! Jules waa in 't minst niel verbaasd maar vergenoegdo zich er mee, den vriend een gelijksoortig document onder den neus te liouden. Dus "heb ik je toch gecompromit teerd! weeklaagde Frans. Armo vriend, en dat om mij! Ik heb loon naar werken! riep Jules uit mot tragisch gebaar. -- Begrijp jo 't nog niet, Pi eter Sim pel?! lk héb p'recies 't zelfde ge- naam ais jijt Wat zeg je? Ook ik met Marie op pad, be zondigde mij zwaar, werd gecaian- geerd het politietoezicht laat blijk baar niets te wenschcn over --en kwam, om de justitie op 't dwaal- spoor te brengen, op dezelfde i-ozo- clige gedachte zooals je dat zoo netjes omschreef. Dus dan hebben we elkaar niets .te verwijten! Zoo is kot. Laat ons samen naar aen rechter gaan, hooghartig de boe te betalen en ais we ooit woor eens iie-t altaar dér liefde met bloemen v iU-em tooion en een rustl>©waardei tikt ons op do vingers, laat ons rid derlijk onzen eigen naam noemen want anders bemoeit het noodlot rich er mee, zooals ditmaal het geval was, en eigenlijk komt 't dan op 't zelfde r.eér' Hot wüb niet moor mogelijk, de zaak tragisch op te vatten, on Jul ca' lach was aanstekelijk. En weder bloeien de rozen in voile pracht. Een malsch regentje had weldadig do heerlijke bloemen be vochtigd, die doör de schuchter r'oor de wolken dringende zonnestralen beschenen werden en als met iiaman ten getooid schenen. Twee jong© dames bewonderden den bloememschtil en béiden kon ui©n het aanzien, dat zij voor liet oogen blik geen anderen wensdh koesterden dan er een paar van te bezitten. Als mijn man maar hier was! zei Emilie, die zou zich niet la'en weerhouden. Velleden jaar had 'k ter nauwernood den wensch te kennen gegeven, eenigo van die rozen te bezitten, of hij plukte er ©en paar en bood ze mij aan. Maar 25 gulden moest hij betalen! Och kom, dat was niet jouw man dat was de mijne! sprak Ma rie. Het was voor mij, dat hij die 25 gulden betaalde. Je ih-ebt een merk waardige manier van personen te vér wisselen! Wat kan die opsnijden! mompel de Emilie.' Hoe iemand zóó liegen kan! dacht Marie, terwijl zij van hare vriendin koel afscheid nam. OAMRÜBRIEK. HAAP.I EMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem no. 562, van P. J. EYPE. (le Publicatie.) m i 6 9 9 9 15 pp i 9 9 8 Jft S Wb- 25 a m 9 m ié Ui 9 36 M m 8 3 A W- 45 W- Zwart 13 schijven, op - 8, 10, 11, 16, 18, 19, 20, 23, 26, 29, 30, 34 en 85 Wit 12 schijven, op - 27, 28, 31, 32,38, 40, 43, 41, 45, 46, 49 en 50. aan den bijval der barones en miss Baylay. Hij glimlachte smartelijk en dankte met eerrige hall gefluisterde woor den. Zijn blik vloog dan naar Erika, als w ilde hij vragen, of zij geen woord van bijval of dank voor hem had. Erika vermocht echter geen woord te spreken. Zij voelde zich .innerlijk ontroerd, zij voelde, dat als zij riu ge sproken had, zij iu tranen zou zijn uitgebarsten. Haar stemming werd nog beïnvloed door den twist met Fritz Born, zij was prikkelbaar en bedroefd geweest, ontevreden met zich zelf, zij wist zelf niet waarom. En deze zenuwachtige stemming had het spel van Prokowski nog aange wakkerd en een gloed in liaar doen ontslaan, die zich op tiaar koortsig roode wangen en in haar schitteren de oogen weerspiegelde. Zij stond op en wilde do kamer verlaten. Stanis laus stond plotseling naast haar. Mijn spel is u dus niet bevallen, fieule, zeide hij zacht en treurig. Hei spijl me, dat ik uw smaak niet getrof fen heb. Misschien houdt u ineer van vroolijke dansmuziek. Inderdaad vroeger had zij deze muziek de voorkeur gegeven, maar deze zwaarmoedige wijzen pasten be ter bij haar stemming van het oogen blik en zij aritsvoordde snei U vergist u. U had mij geen groo- ter genot kunnen verschaffen ik houd heel veel van deze volksmelo dieën Zijn oogen schitterden. Eerst nu ben ik beloond, zeide hij zacht, boog eerbiedig en trad terug. Erika verzocht haar moeder, zich te mogen terugtrekken, omdat zij hoofdpijn had. Dat komt van het rijden in de brandende zon, zei de barones. Je moet werkelijk daarmee eens ophou den. Ga maar, mijn kind, wel te rus ten. Morgen zal je wel weer beter zijn. Erika ging naar liaar kamer, maar aan rust en slaap viel niet te deuken. Zij wist zelf niet, wat er met haar was voorgevallen, hoe ze zoo geheel ver anderd kon zijn Anders sliep ze di rect, wanneer ze haar hoofdje op het zachte kussen had neergevlijd, om den anderen morgen vroeg monter en wel te ontwaken. Vanavond echter was haar zenuw gestel totaal in de war. Het hamerde in haar slapen en haar hart klopte, alsof het springen moest. In haar ooren klonken nog altijd- de klagend-zachto klanken van de viool en weerklonken in haar ziel, zoodat de tranen haar in de oogen kwamen. Tevergeefs drukte zij het hoofd in de kussens, zij hoorde de klagende tonen, tevergeefs hield zij de handen voor de oogen, zij zag toch het blee- ke, zwaarmoedige, door donkere ha- reu omlijste gezicht van den speler en voelde zijn donkere oogen in schit tering op zich rusten. Eindelijk sprong zij weer het bed uit en trok een lichte ochtendjapon aan. Dat is toch al te mal, zei ze luid. Bon ik dan gehypnotiseerd? In breeden, zilveren stroom viel het licht der volle maan de kamer in, deze fin uw verlichtend met haar mat ten schijn. Erika liep naar het raam en opende het. De frissche nachtlucht stroomde binnen en verkoelde haar brandende slapen. Tevens drong echter rozen geur naar binnen en van de naaste weilanden de geur van het hooi, bijna verdoovend scherp. Erika ging voor het raam zitten en zag naar de maan. die juist boven het donkere huis stond, waarin de rentmeester woonde. Alle vensters waren donker, met uitzondering van een Erika wist, -dat het hel raam van -do kamer van Stanislaus was. Plotseling luisterde zij. Zachte to nen klonken tot haar over, bevend, klagend, weenend het waren de zelfde tonen, die haar hedenavond zoo diep hadden getroffen. In de stilte van den nacht klonken ze nog zoeter, nog weeker, lokkend en jammerend tegelijk, tooverachtigErika wist, dat die klanken haar golden, zij liet het hoofd op den arm zakken op liet raamkozijn en brak in een lieftig snik ken uit. HOOFDSTUK V. Met groote handigheid ging Stanis laus op zijn doel af. Bij de dames was hij de gevoelige, «enigszins zwaartil lende kunstenaar, dien een geheime smart plaagde en kwelde, bij de heo- ran, vooral tegenover den baron, toonde hij groote belangstelling voor de heeroboerderij en deed zich kennen als paardekenaer en duchtig ruiter. Ofschoon hij, wanneer hij te paard steeg, steeds een gevoel van vrees voelde opkomen, onderdrukte hij dit met alle geweld en al was hij dan wel niet een koen ruiter als Fritz Born en bezat hij niet de ervaring van den ba ron, toch maakte hij in den zadel, dank zij zijn slanke gestalte, een zeer goed figuur en wist hij alle moeilijk heden sluw te ondervangen. De ba ron, die aan zijn goeden wil geloof de, verontschuldigde zijn onhandig heden en aanvankelijke vreesachtig heid, hij gaf hem een paard, dat on berispelijk was ingereden en zoo tam als een schaap en alles zonder veel hulp van den ruiter uit zich zelf deed, zoodat Stanislaus na eenigen tijd eenige zekerheid had verkregen en zich zelf voor een goed ruiter hield. Ook zijn afschuw voor de land- bouwbezigheden wist hij goed te ver bergen; liij had zich een gemakke lijk en elegant jachtcostuuni met hoo- ge kaplaarzen laten maken, waarin hij nu trotsch en hoogmoedig tegen over iedereen, met uiizondering van den baron en zijn familie en den rentmeester, beuevens vrouw en doch ter, rondliep. Zoo bereikte hij zijn doel. De dames waren verrukt over hem, juffrouw Tino Grupe verafgoodde hem zelfs, wat zij door een smachtenden*oogop- slag en opvallende toiletten trachtte te toonen en de baron meende, dat uit den jongen man nog eens een be kwaam deskundige kon groeien. Zelfs de oude rentmeester Grupe liet zich om den tuin leiden en hehandeld© den nieuwen volontair met groote hoffe lijkheid, daar zijn vrouw en dochter hem aan het verstand brachten, dat meneer von, Prokowski tegen juf frouw Tina zich zeer opmerkzaam be toonde. Men kon nooit weten, wat dat nog worden kon! De goede, eerlijke rentmeester was een te oprecht mcnsch, dan dat hij aan den goeden wil en oprechtheid van iemand die hern vriendelijk tege moet kwam, kon twijfelen. Slecht© één op het geheele landgoed kon met Stanislaus geen vriendschap 6luitenFritz Born, die sinds de komst van den nieuwen volontair ge heel veranderd scheen. Hij was wre velig en humeurig. U gunt hem zeker niet, dat hij nu met freule Erika gaat rijden? spotte de oude rentmeester. Fritz Born stoof heftig op en vroeg of meneer Grupe hem soms voor een idioot aanzag. Dat juist niet, zei deze Iaco- niscli, maar voor in-jaloersch. Ja, als u ook zoo mooi viool kon spelen als meneer Stanislaus. U kunt ech ter nauwelijks een viool van een wa genrad onderscheiden. Fritz Born bromde lets, wat juist niet als een compliment aan het adres van den ouden rentmeester klonk, en wendde zicli af, om spoedig heen te gaan, teneinde skat te gaan spelen met den onderwijzer en den houtvester. —Daar hebben wij 't, zei Grupe mei een boosaardigen glimlach. Hij is ver liefd geweest op de freule en nu is hij jaioersch en zit iedereu avond in de kroeg. Dat komt er van. Ja, dat komt ervan, stemde juf frouw Tina Grupe wrevelig toe, wan neer men steeds hooger op wil, dan iemand past. Hoogmoed komt voor den val. Ons gezelschap past hem na tuurlijk niet. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 16