9 m ;4 L m m m m P Sh m ii; hèid gaf mij verlof, allerlei stekjes van zijn planton mee to nemen. Ën Zijne Hoogheid had oen blau we anjelier weten te krijgen? viel Mr. Legg hier in. Juist, Zijne Hoogheid had een blauwe anjelier weten te krijgen, stemde Mr. Parlett toe. Rn. om kort te gaan, ik heb een van die stek jes van blauwe anjelieren weten te krijgen en wil haar voor een halve kroon verkoopen, ónder conditie, dat ik den volgenden zomer voor den/elf den prijs vijf stekjes van de nieuwe plant terug kan koopen, omdat mijn tuin er nu nog niet heelemaal voor klaar is. Is dat geen goed plannetje Ja, Parlett,, van zooletè hel) jo altijd slag gehadI stemde Mr. Iegg met afgunst toe. Je kunt het ver haal bedenken en hebt ook slag het te vertellen. En-na moet ik mijn blauwe anje lier zien te krijgen, zei Mr. Par lett. Ik weet een enkele anjelier in het park, waai- do opzichter heelemaal niet op let. Hoe moet jo dan aan een gedruk te n naam daarvoor komen 1 Hoe kan de bloem een gedrukteu naam nebben, als haar naam nog nooit in een catalogus heeft gestaan/ Neen, er moot een geschreven getuig schrift bij zijn. Vijf pond wil ik er onder verwedden, als er geen uiussa blauwe bloemen aan zijn als ik er la ter eens naar kom kijken 1 Wees nu niet zoo karig, Par lett grinnikte Mr. Legg. Maak er tien pond van. En wanneer denk je er naar te gaan kijken Op den dag waarop het blauw var. de anjelieren te voorschijn komt. maar niet voor dien lijd, ant woordde Mr. Parlett met nadruk. Nu, hier is Je shilling, zei Mr. Legg op gelukkigen toon. O, ik stel mij al voor, hoe Carter tegen alle buren bluft over de wonderbare blau we anjelier, tot iedereen mijlen ver in het rond er over gehoord heeftEn om dan zijn gezicht te zien uls die onnoozele kleine witte anjelieren be ginnen te bloeien Dat zal hein wel fee ren vooreerst niet meer op zijn kunst van tuinieren te bluffen Nu, ik zal zorgen dat hij zijn blauwe anjelieren krijgt, grinnikte Mr. Parlett. Ik zal het hem wet aansmeeren. wees daar maar niet bang voor In zooiets ben ik nog nooit te kort geschoten, en dat denk ik ook nu niet te doen. Prince's Terrace No. 17, zei je immers? Juist. En vergis je niet in het adres als je blieft? vroeg Mr. f-egg bezorgd. WachtIk zal het opschrijven, dan kan ik mij nooit vergissen. Een halve kroon wil ik voor die anjelier hebben, maar omdat je vriend een knap tuinier is, zal ik met twee shil ling tevreden zijn. Dat is toch goed bedacht, niet? Grinnikend sloeg Mr. Parlett den weg in naar hot park, telkens omkij kend om Mr. Legg nog oens joviaal toe te wuiven. Omstreeks twee uur later kwam Mr. Legg weer thuis. Zijn vrouw kwam hem met haar voorvinger tegen do lippen gedrukt al bij de voordeur te gemoet en geleidde hem geheimzinnig' naar de keuken. Ongeveer een half uur geleden, lei ze, was er aan do achterdeur Van Mr. Carter een man om hem een Mauwe anjelier te verkoopen Een blauwe anjelier verbeeld je I Carter is toch altijd gelukkig 1 mompelde Mr. Legg. Blauwe anjelieren zijn heel zeld zaam. ging zij voort. En dit was een echteer was een geschreven ge tuigschrift hij Ik hoorde alles wat de man zoi, omdat ik bij onze achterdeur stond. Hij was vroeger chef-tuinman bij een hertog, voegde zij er rnet grooten eerbied aan toe, en nu gaat hij voor zichzelf beginnen. En kocht Carter de blauwe anje lier vroeg Legg met onomwonden belangstelling. Carter was uit. De man sprak met zijn vrouw. En zij zei, dat ze niet graag zoo iets kocht zonder dat haai man er van wist. Daarom verzocht zij j den man terug te komen. Dan zal Carter hel zeker koopen, voorspelde Legg. 0 neen. dat zal hij nietver zekerde Mrs. Legg. Een blauwe anjelier is nu juist geschikt om te maken, dat er over onzen tuin ge sproken wordt. Het zou een excuus zijn voor veel tekortkomingen een blauwo anjelier zou veel kunnen hor stellen Een oogenbhk dacht Mr. Legg cr over, om in deze zaak zijn vrouw in het vertrouwen te nemen, maar hij was te bang, ei dan een publiek ge heim van te inaken. Wij wij kunnen geen blauwe anjelieren gebruiken, zei hij. Bovendien zal Carter de eerste keus hebben, als die man terugkomt. Hij zal niet weer terugkomen niet voordat hij cr naar komt kijken I antwoordde Mrs. Legg triomfante lijk. Toen Mrs. Carter hein ver zocht terug te komen, wachtte ik tot zij do deur gesloten had en toea ver zocht ik hem van over de schutting, hier te komen. En ik heb die blauwe anjelier voor drie shilling voor jo verjaardag gekocht Tak3 Redivivas. Een mijner goede kennissen, een lieve broeder in Sanct Huberto, een I voortreffelijk jager en werkelijk goed schutter, heeft eens op de jacht ware j déveine gehad. En dit was niet zoo-1 zeer wat de jacht zelve betreft; maar het was een hond, die in de gansche affaire de hoofdrol speelde. Deze hond nu was een mooie bruine laks, die naar den bij taksen niet on- gewohen naam „Greet" hoorde als men dit zeggen kon want menigmaal scheen het, alsof Greet het zintuig miste, dat men het gehoor noemt. Gezegde taks nu is de lieveling van de echtgenoote mijns wiends. Steeds in hare nabijheid en omgeving, werd dc hond van zijn vroegste jeugd af verwend en bedorven; hij kreeg de lekkerste hapjes van tafel, mocht op divan en fauieuil springen en daarop liggen luieren zooveel hem behaagde. De jacht liet hem koud, wild kon slechts in gebraden toestand hem be hagenvan zijn erfvijand Reineke had hij zelfs geen flauw vermoeden. Niets trok hij zich aan en leidde een behaaglijk leventje tn Luilekkerland, zooals een schoothondje, dat door mevrouws lakei wordt uitgelaten of met hem uil wandelen gaat. Zoo was Greet langzamerhand drie jaar oud geworden, zonder uit zijn gemoedelijk philosophised bestaan te worden opgeschrikt. Dit zou eensklaps anders worden. De herfst was gekomen. Over de stoppelvelden streek de wind; hij woelde in de kruinen der boornen, rukte do vei welkte bladeren van de twijgen en dreef ze dwarrelend voor zich uit, als een schaar bonte vlin ders, totdat ze eindelijk ergens bleven liggen, niet duizenden en millioenen den boschgrond hoog bedekkende, liet jachtseizoen was aangebroken. Mijn goede vriend noemen wij hein kortheidshalve Meier trok er natuurlijk ook op uit, om zich te ver meien met het frisch en opwekkend jachtvermaak, en Greet moest mee. Dit gaf natuurlijk thuis eerst aan leiding tot eenige gedachtenwisse- ling; ten slotto echter gaf mevrouw toestemming, overreed door het be toog, „dat tiet goed voor den hond was, die auders dichtgroeide", en de laks ging mee op de jacht met den baas en het moeilijk leven in, achter haas en reebok. Hoezeer verheugde de baas zich al op het luid gebas van Greet, als hij langoor op het spoor zou komen eti den jager den weg wij zen. Jawel. Greet bedankte er feestelijk voor, en bleef traag achter den baas loopen; van het heele jachtvermaak trok hij zich heelemaal niets aan. Nu en dan bleef hij staan, en keek ver wijtend hem na, zoodat hij door kras se middelen weer in beweging moest worden gebracht, na eenige verijdelde pogingen om rechtsomkeert ta ma ken. Met onwillige honden is't slecht ha zen vangen een spreuk, die bij taks in de familie het burgerrecht verkregen had. Ten einde raad, werd hij nu onder opzicht van den knecht gesteld; ruaar deze, met zijn dikken wollen doek om /den hals en een stevigen knuppel in de hand, zag cr niet vertrouwenwek kend genoeg uit, om zich bij hem aan te sluiten. Eu spoedig had Greet zich uit des halsbands enge boei bevrijd en was teruggekeerd naar zijn gebieder. De lieer Meier troostte zich over die eerste mislukking van zijn edel streven rnet de overweging, dat ge leerden en kunstenaars niet kant en klaar uit de lucht vallen en dat men alzoo van een taks niet mag verlan gen, bij zijn eerste optreden in het openbaar datgene te presteeren, wat in de hondcnwereld zooveel ware als hij ons een doctors-dissertatie. Greet had renonce aan aile Nimrod- kunststukken en wilde, als 't absoluut niet anders kon, althans bij zijn baas blijven. Nu moet worden erkend, dat het zich bewegen in vochtige bladeren en door plassen niet zoo aangenaam is, als een Jekker middagtukje in den warmen, verkwikkelijken divanhoek. Wanneer men echter als jachthond ter wereld komt, dan rnoet men zijn bestemming volgen en jachthond zijn. Zoo dacht de heer Meier er over, ca .dus moest Greet weer met den knecht mee. Een poosje ging dat dan goed, tot de geschiedenis het dier weer begon te vervelen het schooi met 'n onnavolgbare beweging weer uit den halsband en ging er van door. Men hoorde den hond janken; eerst luide, dan al meer en meer verwij derd. tot het geluid eindelijk weg stierf. Er werd gezocht, geroepen, ge floten, geschreeuwd taks kwam niet te voorschijndie had or genoeg vuii. Nu werd de heer Meier kwaadaar dig. De tijd verliep met vruchteloos zoekenGreet was en bleef weg. Na een goede belooning te hebben uitge loofd voor hem of haar, die den taks zou terugbrengen, moest de heer Meier wel don terugtocht aanvaar den. Do verschillende troostredenen, dio hij op den terugweg overwoog, kwamen hemzelvcn maar zwak voor en hij vond hel 't raadzaamst, aan zijn beminde gade te zeggen, dat Greet voor een korten leertijd bij zijn jager in het bosch gebleven was. Kwam de talis onverhoopt niet weer te voorschijn, dan moest de jager, die om dezen zin geïnstrueerd was, hem melden dal Greet dood was en aan wachtte den heer Meier een hoogst onaangenaam oogenblik, want zijn gemalin hield veel van het dier en bittere verwijten zouden komen uit haar rozenmond. Toch was het zoo maar het beste. De verdachte blikken van de vrouw des huizes, de ledige divanhoek, de beklemmende twijfel over Greets lot bezwaarden zijn met schuld beiaden geweten. Had ik den hond maar niet mee genomen I Dit herhaalde Meier in twee dagen ontelbare malen. Eindelijk bracht de wroeging hem tot schuldbekentenis; aarzelend en p| otterend kwam de verpletterende mededeeling Greet was door een noodlottig schot getroffen doodgeschoten. Tableau. Wat in de volgende minuten gezegd en gedaan werd, hierover zwijgt de kroniek. Meier is wel een geweldig jager, maar tevens zoo verstrooid als een professor uit de „Fliegende Blatter"; zoo was hij glad vergeten, welke op dracht hij zijn jager over het fictiet verblijf van Greet had gegeven. Den derden dag bracht de post een brief kaart, waarop de jager met afschu welijke haiiepooten de volgende re gels gesteld had: „Meheer Greet is al regt braav, loopt al stie kem mee als nou maar niemant em res foor en haas hout en in zen wam mes schiet zoo verblijv ik uwea onder- daanege MATTIJS. Neederege groete aan mefrou." Greet leeft nog! voegde mevrouw, nadat zij de communicatie ontcijfera had, haar man toe. Wat moet dan die heele historie beduiden? Ja, antwoordde de haast in een zoutpilaar veranderde heer Meier haar; maar maar je ziet toch, de jager zelf vreest, dat de hond wel eens voor een haas gehouden kan worden cn bij voifgissing doodgescho ten. Al wel, sprak mevrouw Meier, van wie het geld en dua ook het landgoed met veld eu bosch en eigen jacht kwam. Zij gaat zitten en schrijft aan den jager Wat is er met Greet? Ik wil de waarheid weten, Briefkaart verzonden daarmee uit. Den volgenden morgen komt er al weer een briefkaart van den jager en ongelukkigerwijze komt ze mevrouw weer het eerst in handen: „Meheer die Greet is gister mee op jagd ge weest en waarcmpel, zo hebbe 'tn an- gezien foor 'n haas en io is dood us 'n pier. Noedcrige groeto aan mefrou en ik liep em maar begraavo. MATTIJS.' Zwijgend, met betraande oogen, reikte mevrouw Meier het treurig be richt tiaar man toe. Ik ben er altijd bai.g voor ge weest, sprak hij op beschaamdeu toon, dat het zoo komen zou. Het La de oude geschiedenis. Nooit moet men een roodeu taks mee op do jacht ne men inen houdt hem zoo licht voor 'n haas, als de hond ongehoorzaam is en zijn eigen weg gaat. Houd iue niet langer voor den gek: beet de geprikkelde mevrouw Meier hem toe. Nu wil ik eindelijk eens weten, wat er van de geschiede nis waar en wal er gelogen is. Dra moest hij troef bekennen. Hij verhaalde haar waarheidsgetrouw, hoe de zaak zich had toegedragen, dat Jiij deu jager had opgedragen, niet te rusten voordat hij den hond terug bad, en wanneer het dier niet terecht kwam, moest hij schrijv zoouls hij gedaan had. Terwijl hij zoo vertelde, had zijn vrouw werktuiglijk verder gebladerd onder de aangeko men post. Opeens nemen haar trek ken een eenigszins spotachtige uit drukking aan zij overhandigt hem een kaart, waarop de gemaal nu leest: „Ik heb toevallig vernomen, dat je hond weer te voorschijn gekomen is. De rakker bevindt zich bij den hout vester en wel in blakenden welstand. Gegroet. Dr. li." Meier's gezicht werd al langer en langer. Neen, het is niet waar. Do hond ia hier een onderdrukt geluid dood I Rumoer in de vestibulede dienst bode siuot een kreet uit. De kamerdeur guat open en Greet stormt binnen. Taks redivivusl Hartstochtelijk wederzien; cinde- loozo begroetingen. De lieer Meier heeft in vertrouwen bekend, dat hij in deze dagen zware droomen gehad Heelt. Honderden tak sen hebben 's nachts op zijn bed ware cotillons uitgevoerd. Tot geen prijs wilden de spookbeelden wijken, ilau- den zo zich moe gedanst, dan gingen ze bovenop hem liggen, om wat uit te rusten, om daarna weer den heksen dans voort te zetten. Je ware nachtmerrie 1 Ilij heeft dan ook een duren eed go- daan, Groet nimmer meer mee op jacht te nemen. Greet zit weer aan de zijde van de gebiedster, laat zicli aanhalen en wel doen, maakt het zich weder gerieflijk op den divan en „de baas' herhaalt, met somwijlen iets dreigends in zijn oog waarvan de met zelfvertrouwen bedeelde taks zich niets aantrekt: Met onwillige honden is het slecht hazen vangen I In het kabinet van den Minister. Kluchtin 4 tafcreolen. PERSONEN. Gameléon, afgevaardigde. Labaden», vriend der jeugd. De Minister. (Speelt te Parijs). Ie Tafereel. Caméléon (komt overhaast binnen). Wel. mijn waarde, gij hier?... Wat doet liet mij genoegen, je te zien. Labadens. Derangeer ik u niet 'n oogenblik wanneer ik kom als sollicitant? Caméléon. Wel neen, in 't mmst niet. (Hem op den schouder klop pende).'Wanneer ik met mijn weinig- je invloed ja van dienst zijn kan... Labadens, Ge zijt wel goed! Caméléon. En wat is er van je verlangen? Labadens deelt het hem mede en wijst op de billijke aanspraken, die hij meent te mogen Caméléon. Al well Al well Laat ons maar dadelijk even gaan. Labadens (verrast). Hoe, u is be reid zoo oj) staandeu voetl Maar uw veelomvattende arbeid, law de jeuner? Caméléon. Loopt niet weg. Eerst zaken, en dan 't genoegen! Labadens (tor zijde). Charmant! Caméléon. We zijn niet ver van het Departement. (Hij neemt hoed en jas). Ik zul even vóór je bij den Mi nister gaan, om Zijne ËxceLiantie je belangen voor to dragen, en daarna je aan hem voersteJem Begrepen? Labadens. Begrepen! u is mijn weldoener! 2o Tafereel. (In het kabinet van den Minister). Caméléon. Goeden morgen, mijn waarde Minister. Hoe gaat 't sinds de zitting van gisteren? Minister (met een knipoogje). Een vermakelijk incident. Caméléon (lachend). L" zegt het wel! Minister. Laat ze maar praten. Al die pijlen stuiten af op Hij zoekt naar een voegzaam woord). En toch, dank zij uwe interventie kan ik u soms 'n genoegen doen? Caméléon Merci. Voor 't oogen blik niet maar wees niet bezorgd; bij gelegenheid zal ik wel eens 'n wissel op u trekken. Voor heden kom lk maar uit convennnce. Ik heb een vriend dor jeugd, dien ik niet weer oj) gewone wijze afschepen kan ik dien iets voor hem te doen. Hij sol liciteert naar de vacature te.... Minister. Al lang verzegd. Caméléon (uitbarstende). Dio.... Minister Jverschrikt rondziende). Zut! Minister. Gij zijl altijd even be minnelijk.. Caméléon. Wees ook gij dit nu eens op uw beurt en sta mijn candi- daat ik moet iets voor hem doen! miutzaam te woord zoo als alleen gij dit vermoogt. Minister. Compris Caméléon (opstaande). Dus ik zal don cantlidaat even laten binnen komen? (Hij opent dc deur der •anti chambre met een kier). Psss! Psss! Labadens! Labadens. Daar hen ik al! (Met don hoed langs den grond, do man chetten over do handschoenen» treedt de .bevoorrechte gelukzalig binnen). 3e Tafereel. Caméléon (tot den Minister.) Mijnheer de Minister, vergun mij, een goed vriend aau u voor to stel len; den heer Labadens, wiens eel- zijdige verdiensten ik de eer had, on der uw welwillende aandacht te bren gen. Do Minister (Labadens minzaam toewuivende). Gij zijl een dier amb tenoren, dio goed staan aangeschre- en, mijnheer. 011 gaarne zag ik dn Ln tegenwoordigheid van een vriend der jeugd, die mij uwe belangen kwam voordragen. Labadens (verward). lk ben ge troffen, Excellentie, over de wijze waarop u... In mijn carrière is liet lot mij niet altijd gunstig geweest.. niet dat ik mij wil beklagen, maar ats men jaren lang met ijver en toe wijding... Caméléon (tot den Minister). Het ware te wenscheu, dat wij meer die eerlijke, trouwe dienaren hadden. Minister. In verband met de rechten van anderen zal op uwe belangen door mij worden gelet. (Hij schelt). Labadens (diejp buigende). Diep erkentelijk beu ik Uwer Excellentie. Caméléon (opstaande, met stemver heffing). U neet, mijn waarde Mi nister, dat ik een bijzonder belang stel in deze aangelegenheid. Minister. Vadnvel, mijn waar de. (Groeten- Caméléon en Labadens af). Minister (alleen). Iioo lang zal men mij nu eem met rust laten?.... éeTafereel. (Op straat). Labadens. Ik ben u recht dank baar voor uw zoo alvermogende pro tectie, waarvan ik <de bewijzen dan j Caméléon. Geen woord meer, mijn vriend. Het doet mij genoegen, dat ik u eens van dienst heb kunnen zijn men doet, wat mem ka. hebt nu wel geen directe toezegging van den Minister, maar Labadens. lk begrijp, dat dit niet gaat. Caméléon. Maar ik ben er nog, om zoo noodlig het geheugen van Zijne Excellentie eens op te frissehen Labadens. Gij zijt al to goed. Caméléon. En jij vertrekt zeker weer spoedig? Mijn groeten aan uw ;eëerde familie. Labadens Die u diep erkentelijk zial zijn, evenals ik Glimlachjes Afscheid. Scheiding. Caméléon (alleen op straat). Dat is weer afgebaudeldl Ik wist an- dors waarlijk niet van hem af te ko men... Labadens stapt in den trein, dit maal hoopvol gestemd bijkans ze ker van zijne zaak zonder te kun nen vermoeden, dat er noch door den ■ooi vermógendon vriend der jeugd, noch door Zijne Excellentie den Mi nister een oogenbhk verder aau wordt gedacht. ES WaR SO SCHöN GEWESEN. Er zijn niet veel liederen, die zich zoo heerlijk en met gevoel lateu oorlremoleeren als dit; bijvoorbeela vanneer men een rijken ongehuwden oom had, die in Buenos-Ayres eU inillioen dollars naliet. Men had die erfenis zoo goed kunnen gebruiken en had den goeden man zeker in dier baar aandenken gehouden; maar ongelukkig heette hij Meyer in plaats van Meier. Es war so schön gewesen i zooals de Trompetter zong I Wanneer een jonge man een dozijn rijlessen genomen heeft en voor de eerste maal met de anderen, onder geleide van den pikeur, naar buiten gaat en het toeval wil, dat de mane gecavalcade Emma's veneter zat voorbijrijden, die zooals vanzelf spreekt den avond te voren mei een enkel woord op het grootsch schouwspel werd voorbereid; wan neer de fiere ruiter reeds met een overmoedigen glimlach naar boven ziet en salueert, en de knol schrikt ,dan voor een dartelen keffer of een hollende groentekar, en de ruiter nog mc/ér en hij zit pardoes op het pla veisel en dus is geschied wat men net den kunstterm noemt het ros scheidde zich van den ruiter het vare zoo schoon geweest I Niet minder laat zicli het liedje neu riën, wanneer men een verdachten gulden in de portemonnaie heeft, dien gaarne zou kwijtraken, op een mooien avond een keilner in handen weet te spelen en na een nóg mooi eren avond ziet men hel niet- gangbare muntstuk weer terug, mei een veelbeteekenend glimlachje van een keilner, die niet zoo dom is als hij er uitziet. Ook is het een lyrische verzuchting met accompagnement van klavier waard, wanneer men een lot No. 1781 heeft en in de courant leest dat nummer 1718 met den hoofdprijs van 40000 Oostenrijksche florijnen is uii- gekumen. Es war Ook gebeurt het wel, dat men aan de table d'hóte strategisch naar links of rechts gluurt, om bij voorbaat uit te maken, op welk stuk zalm of wild met met welbehagen het oog zal la ten vallen, en dan het ondeugend su jet, de buurman aan tafcf, hetzelfde juiste inzicht heeft en het lekker hapje voor den neus wegkaapt, en Scheffel's Trompetterlied bewaarheid wordt. Of wel inen komt op het perron, als juist de trein zich in beweging stelt en men door den machinist wordt uil- gefloten; men droomt van geluk, een kapitaal in do brandkast, het schoon ste meisje in den arm en een paar lauwerkransen om de slapen om uit den droom te ontwaken in de arm zalige werkelijkheid: ,,es war so schön gewesen, es hat nicht sollen sein". GUL. Keilner (tot boer die Amsterdam be zoekt en in eon restaurant gegeten heeft: Ilin, meneer, schiet er ook iets voor den keilner over? Boer (in dc schaal kijkend)Joa- wel ai wat er nog ln is kunt ge kriegen, Ik heb me al zat gegeten. I DE VERKEERDE RICHTING. Vreemdeling (tot opgeschoten jon gen) Iioe ver ben ik hier nog van de stad? Jongen Van Den Ilaag, bedoelt u? Zoo wat vier-en-lwintiig duizend negenhonderd negen-en-negentig mijl. Vreemdeling: Onmogelijk! Jongen: lk meen, als u dezen weg volgt I Maar als u je omkeert en terug gaatdan is 't nog maar een goed half uur! Het optimisme bouwt oen bru|g over zoo menigen afgrond, waarvoor het pessimisme radeloos staan blijft. Als we trotach zijn op onze goedo daad, dan bewijzen wij, dat ze niet tot onze dagelfjkscho gewoonten be hoort. „Het geduld is de sleutel van hot succes" maar alleen voor de hoofd deur; zij, die slagen, weten door een achterdeurtje binnen te komen. DAMRUBRIEK. IlAARf EMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 566, van L. Somen. (Le Damier). -1 s> L' ai vm ii Ö1 i 1 SS Zwart. 15 Schijven op 3, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16. 18, 19, 20, 22, 23, 25 on 36. "Wit. 13 Schijven op 26, 27, 33, 84 35, 38, 39, 40, 41, 42, 47, 49 on 50. PROBLEEM No. 567, i van Mèandre. (Le Damier). e m l ss n 47 4» 4» t>u Zwart. 15 Schijven op 1, 7, 10, 12, 13 14, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 30 en 34. Wit. 11 Schijven op 23, 28, 29, 31, 32, 33, 35, 40, 42. 43 eu 45. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aari boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 2 Juni'as. Oplossing van probleem No. 562, van don auteurWit 4641, 28—22, 38—33. 27-21, 49-43, 44 2, 2 221 Do stand was Zwart 13 schijven op8, 10, 11, 16, 18, 19. 20. 23. 26, 29, 30,-8i en 35. Wit 12 schijven op 27, 28, 31, 32, 3S. 40, 43, 44, 45, 46, 49 on 50. Oplossing van probleem No. 563, van den uuteur Wit 3328, 4339, 4540, 42-37, 37 30, 21-17, 31—27, 41-37, 47 49 De oplossing van dit prebleera is zeer mooi, jammer dat Wit ook wint door 31—27, 21—17, 41—37, 47 20, 34 25, ofschoon dan nog oen lang na spel volgt. Do stand was Zwart 7 schijven op 11, 22, 23, 24, 32, 35 en dom op 25. Wit 10 schijven op 21, 31, 33, 34, 39, 41, 42, 43, 45 en 47. Beide problemen zijn goed opgelost door do hoeren It. Bouw, M. ten Brink, P. J. Ëype, E. R. Gabriels, P. Gelclorp, .1. Jacobson Azn., A. A. Ja- cobson, W. J. A. Matlo. DAMCURSUS. (Vervolg). Zie hot diagram aan het slot van de vorige rubriek. ln deze belangwekkende stelling is hot voor Zwart zeer mooilijk, een voortzetting to vinden, waarin hij geen schijf verliest. Hier volgen eeni ge varianten VARIANT L Wit. Zwart. 1» 21—26 2. 47—42 26 37 3. 42:31 13—19 Op 14—19 speelt Wit 31-27, Zwart 22 31, Wit 28—23, Zwart 19 37, Wit 38-32, Zwart 37 28, Wit 33 2, Zwart 24 33, Wit 2 26. Op 3-8 of 3—9 (in- plaals van 1319) volgt 3530, 2924 onz. Op 7-11 speelt Wit 31-26 en later 35-30, 29-24 en 34 21. En op 7—12 volgt 34-30, Zwart 25 23. Wit 28 8, Zwart 14—19, Wit 31—26 en wint een schijf bij den volgenden zet door 26—2L 4. 48—42 Wit mag niot dam-nomen door 31—27, 28—23, 38-32, 33 2, want Zwart speelt dan 3137. 43-9 5. 42—37 7—12 6. 31—26 9—13 7. 26-21 17 26 8. 28 8 13 2 9. 32—28 Op Zwart 1 of 2—7 of 1-6 volgt aó—30, Zwart 24 35, Wit 28—23, Zwart 19 28, Wit 33 13. Nu heeft Zwart geen schijf minder, maar zijn stelling is verloren, want hij kan geen schijf van zijn langen vleugel spelen. VARIANT II. Zie het diagram. Op Zwart 13—19 of 14—19 speelt Wit 31—27, 28—23, 38-32 en 33 :2 I VARIANT III. Zie het diagram. Op 7—12 of 3-9 volgt 34—30 en 28:8. VARIANT IV. Zie het diagram. Op 7—11 speelt Wit 35-30, Zwart 24 35, Wit 29—24, Zwart 20 29, Wit 3412, Zwart 17 8, Wit 28 6. Na tuurlijk behoeft Zwart niet onmiddel lijk een scinjf te verliezen. Ilij kun b.v. eerst 5—10 spelen, maar een slech te stelling blijft hij behouden. Volgende week zullen wij de voort zetting van de partij behandelen, zoo als die gespeeld werd. De Ilaarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Mauu- dagavond van 8—12 uur in de lwveu- zaal van Cafe Do Korenbeurs, Spaar- ne 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun nen als aspirant-leden worden toege laten. Inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34. Telephoon 1543. SIMULTAAN SéANCE. Maandag 25 dezer zal de heer Brink een Simultaan Séance geven voor de leden der Ilaarlemsche Damclub, ook toegankelijk voor hoeren dammers, niet lid eener damclub zijnde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 16