9
m
;4
L
m
m m m P
Sh m ii;
hèid gaf mij verlof, allerlei stekjes
van zijn planton mee to nemen.
Ën Zijne Hoogheid had oen blau
we anjelier weten te krijgen? viel
Mr. Legg hier in.
Juist, Zijne Hoogheid had een
blauwe anjelier weten te krijgen,
stemde Mr. Parlett toe. Rn. om
kort te gaan, ik heb een van die stek
jes van blauwe anjelieren weten te
krijgen en wil haar voor een halve
kroon verkoopen, ónder conditie, dat
ik den volgenden zomer voor den/elf
den prijs vijf stekjes van de nieuwe
plant terug kan koopen, omdat mijn
tuin er nu nog niet heelemaal voor
klaar is. Is dat geen goed plannetje
Ja, Parlett,, van zooletè hel) jo
altijd slag gehadI stemde Mr. Iegg
met afgunst toe. Je kunt het ver
haal bedenken en hebt ook slag het te
vertellen.
En-na moet ik mijn blauwe anje
lier zien te krijgen, zei Mr. Par
lett. Ik weet een enkele anjelier in
het park, waai- do opzichter heelemaal
niet op let.
Hoe moet jo dan aan een gedruk
te n naam daarvoor komen 1
Hoe kan de bloem een gedrukteu
naam nebben, als haar naam nog
nooit in een catalogus heeft gestaan/
Neen, er moot een geschreven getuig
schrift bij zijn. Vijf pond wil ik er
onder verwedden, als er geen uiussa
blauwe bloemen aan zijn als ik er la
ter eens naar kom kijken 1
Wees nu niet zoo karig, Par
lett grinnikte Mr. Legg. Maak
er tien pond van. En wanneer denk je
er naar te gaan kijken
Op den dag waarop het blauw
var. de anjelieren te voorschijn komt.
maar niet voor dien lijd, ant
woordde Mr. Parlett met nadruk.
Nu, hier is Je shilling, zei Mr.
Legg op gelukkigen toon. O, ik stel
mij al voor, hoe Carter tegen alle
buren bluft over de wonderbare blau
we anjelier, tot iedereen mijlen ver in
het rond er over gehoord heeftEn
om dan zijn gezicht te zien uls die
onnoozele kleine witte anjelieren be
ginnen te bloeien Dat zal hein wel
fee ren vooreerst niet meer op zijn
kunst van tuinieren te bluffen
Nu, ik zal zorgen dat hij zijn
blauwe anjelieren krijgt, grinnikte
Mr. Parlett. Ik zal het hem wet
aansmeeren. wees daar maar niet
bang voor In zooiets ben ik nog nooit
te kort geschoten, en dat denk ik ook
nu niet te doen. Prince's Terrace No.
17, zei je immers?
Juist. En vergis je niet in het
adres als je blieft? vroeg Mr. f-egg
bezorgd.
WachtIk zal het opschrijven,
dan kan ik mij nooit vergissen. Een
halve kroon wil ik voor die anjelier
hebben, maar omdat je vriend een
knap tuinier is, zal ik met twee shil
ling tevreden zijn. Dat is toch goed
bedacht, niet?
Grinnikend sloeg Mr. Parlett den
weg in naar hot park, telkens omkij
kend om Mr. Legg nog oens joviaal
toe te wuiven.
Omstreeks twee uur later kwam Mr.
Legg weer thuis. Zijn vrouw kwam
hem met haar voorvinger tegen do
lippen gedrukt al bij de voordeur te
gemoet en geleidde hem geheimzinnig'
naar de keuken.
Ongeveer een half uur geleden,
lei ze, was er aan do achterdeur
Van Mr. Carter een man om hem een
Mauwe anjelier te verkoopen Een
blauwe anjelier verbeeld je I
Carter is toch altijd gelukkig 1
mompelde Mr. Legg.
Blauwe anjelieren zijn heel zeld
zaam. ging zij voort. En dit was
een echteer was een geschreven ge
tuigschrift hij Ik hoorde alles wat de
man zoi, omdat ik bij onze achterdeur
stond. Hij was vroeger chef-tuinman
bij een hertog, voegde zij er rnet
grooten eerbied aan toe, en nu
gaat hij voor zichzelf beginnen.
En kocht Carter de blauwe anje
lier vroeg Legg met onomwonden
belangstelling.
Carter was uit. De man sprak
met zijn vrouw. En zij zei, dat ze niet
graag zoo iets kocht zonder dat haai
man er van wist. Daarom verzocht zij j
den man terug te komen.
Dan zal Carter hel zeker koopen,
voorspelde Legg.
0 neen. dat zal hij nietver
zekerde Mrs. Legg. Een blauwe
anjelier is nu juist geschikt om te
maken, dat er over onzen tuin ge
sproken wordt. Het zou een excuus
zijn voor veel tekortkomingen een
blauwo anjelier zou veel kunnen hor
stellen
Een oogenbhk dacht Mr. Legg cr
over, om in deze zaak zijn vrouw in
het vertrouwen te nemen, maar hij
was te bang, ei dan een publiek ge
heim van te inaken.
Wij wij kunnen geen blauwe
anjelieren gebruiken, zei hij.
Bovendien zal Carter de eerste keus
hebben, als die man terugkomt.
Hij zal niet weer terugkomen
niet voordat hij cr naar komt kijken I
antwoordde Mrs. Legg triomfante
lijk. Toen Mrs. Carter hein ver
zocht terug te komen, wachtte ik tot
zij do deur gesloten had en toea ver
zocht ik hem van over de schutting,
hier te komen. En ik heb die blauwe
anjelier voor drie shilling voor jo
verjaardag gekocht
Tak3 Redivivas.
Een mijner goede kennissen, een
lieve broeder in Sanct Huberto, een I
voortreffelijk jager en werkelijk goed
schutter, heeft eens op de jacht ware j
déveine gehad. En dit was niet zoo-1
zeer wat de jacht zelve betreft; maar
het was een hond, die in de gansche
affaire de hoofdrol speelde.
Deze hond nu was een mooie bruine
laks, die naar den bij taksen niet on-
gewohen naam „Greet" hoorde als
men dit zeggen kon want menigmaal
scheen het, alsof Greet het zintuig
miste, dat men het gehoor noemt.
Gezegde taks nu is de lieveling van
de echtgenoote mijns wiends. Steeds
in hare nabijheid en omgeving, werd
dc hond van zijn vroegste jeugd af
verwend en bedorven; hij kreeg de
lekkerste hapjes van tafel, mocht op
divan en fauieuil springen en daarop
liggen luieren zooveel hem behaagde.
De jacht liet hem koud, wild kon
slechts in gebraden toestand hem be
hagenvan zijn erfvijand Reineke
had hij zelfs geen flauw vermoeden.
Niets trok hij zich aan en leidde een
behaaglijk leventje tn Luilekkerland,
zooals een schoothondje, dat door
mevrouws lakei wordt uitgelaten of
met hem uil wandelen gaat.
Zoo was Greet langzamerhand drie
jaar oud geworden, zonder uit zijn
gemoedelijk philosophised bestaan te
worden opgeschrikt.
Dit zou eensklaps anders worden.
De herfst was gekomen. Over de
stoppelvelden streek de wind; hij
woelde in de kruinen der boornen,
rukte do vei welkte bladeren van de
twijgen en dreef ze dwarrelend voor
zich uit, als een schaar bonte vlin
ders, totdat ze eindelijk ergens bleven
liggen, niet duizenden en millioenen
den boschgrond hoog bedekkende,
liet jachtseizoen was aangebroken.
Mijn goede vriend noemen wij
hein kortheidshalve Meier trok er
natuurlijk ook op uit, om zich te ver
meien met het frisch en opwekkend
jachtvermaak, en Greet moest mee.
Dit gaf natuurlijk thuis eerst aan
leiding tot eenige gedachtenwisse-
ling; ten slotto echter gaf mevrouw
toestemming, overreed door het be
toog, „dat tiet goed voor den hond
was, die auders dichtgroeide", en de
laks ging mee op de jacht met den
baas en het moeilijk leven in, achter
haas en reebok. Hoezeer verheugde de
baas zich al op het luid gebas van
Greet, als hij langoor op het spoor
zou komen eti den jager den weg wij
zen.
Jawel. Greet bedankte er feestelijk
voor, en bleef traag achter den baas
loopen; van het heele jachtvermaak
trok hij zich heelemaal niets aan. Nu
en dan bleef hij staan, en keek ver
wijtend hem na, zoodat hij door kras
se middelen weer in beweging moest
worden gebracht, na eenige verijdelde
pogingen om rechtsomkeert ta ma
ken.
Met onwillige honden is't slecht ha
zen vangen een spreuk, die bij
taks in de familie het burgerrecht
verkregen had.
Ten einde raad, werd hij nu onder
opzicht van den knecht gesteld; ruaar
deze, met zijn dikken wollen doek om
/den hals en een stevigen knuppel in
de hand, zag cr niet vertrouwenwek
kend genoeg uit, om zich bij hem aan
te sluiten.
Eu spoedig had Greet zich uit des
halsbands enge boei bevrijd en was
teruggekeerd naar zijn gebieder.
De lieer Meier troostte zich over
die eerste mislukking van zijn edel
streven rnet de overweging, dat ge
leerden en kunstenaars niet kant en
klaar uit de lucht vallen en dat men
alzoo van een taks niet mag verlan
gen, bij zijn eerste optreden in het
openbaar datgene te presteeren, wat
in de hondcnwereld zooveel ware als
hij ons een doctors-dissertatie.
Greet had renonce aan aile Nimrod-
kunststukken en wilde, als 't absoluut
niet anders kon, althans bij zijn baas
blijven. Nu moet worden erkend, dat
het zich bewegen in vochtige bladeren
en door plassen niet zoo aangenaam
is, als een Jekker middagtukje in den
warmen, verkwikkelijken divanhoek.
Wanneer men echter als jachthond
ter wereld komt, dan rnoet men zijn
bestemming volgen en jachthond
zijn. Zoo dacht de heer Meier er over,
ca .dus moest Greet weer met den
knecht mee. Een poosje ging dat dan
goed, tot de geschiedenis het dier
weer begon te vervelen het schooi
met 'n onnavolgbare beweging weer
uit den halsband en ging er van door.
Men hoorde den hond janken; eerst
luide, dan al meer en meer verwij
derd. tot het geluid eindelijk weg
stierf. Er werd gezocht, geroepen, ge
floten, geschreeuwd taks kwam
niet te voorschijndie had or genoeg
vuii.
Nu werd de heer Meier kwaadaar
dig. De tijd verliep met vruchteloos
zoekenGreet was en bleef weg. Na
een goede belooning te hebben uitge
loofd voor hem of haar, die den taks
zou terugbrengen, moest de heer
Meier wel don terugtocht aanvaar
den. Do verschillende troostredenen,
dio hij op den terugweg overwoog,
kwamen hemzelvcn maar zwak voor
en hij vond hel 't raadzaamst, aan
zijn beminde gade te zeggen, dat
Greet voor een korten leertijd bij zijn
jager in het bosch gebleven was.
Kwam de talis onverhoopt niet weer
te voorschijn, dan moest de jager, die
om dezen zin geïnstrueerd was, hem
melden dal Greet dood was en aan
wachtte den heer Meier een hoogst
onaangenaam oogenblik, want zijn
gemalin hield veel van het dier en
bittere verwijten zouden komen uit
haar rozenmond.
Toch was het zoo maar het beste.
De verdachte blikken van de vrouw
des huizes, de ledige divanhoek, de
beklemmende twijfel over Greets lot
bezwaarden zijn met schuld beiaden
geweten.
Had ik den hond maar niet mee
genomen I
Dit herhaalde Meier in twee dagen
ontelbare malen.
Eindelijk bracht de wroeging hem
tot schuldbekentenis; aarzelend en
p| otterend kwam de verpletterende
mededeeling
Greet was door een noodlottig
schot getroffen doodgeschoten.
Tableau.
Wat in de volgende minuten gezegd
en gedaan werd, hierover zwijgt de
kroniek.
Meier is wel een geweldig jager,
maar tevens zoo verstrooid als een
professor uit de „Fliegende Blatter";
zoo was hij glad vergeten, welke op
dracht hij zijn jager over het fictiet
verblijf van Greet had gegeven. Den
derden dag bracht de post een brief
kaart, waarop de jager met afschu
welijke haiiepooten de volgende re
gels gesteld had:
„Meheer
Greet is al regt braav, loopt al stie
kem mee als nou maar niemant em
res foor en haas hout en in zen wam
mes schiet zoo verblijv ik uwea onder-
daanege
MATTIJS.
Neederege groete aan mefrou."
Greet leeft nog! voegde mevrouw,
nadat zij de communicatie ontcijfera
had, haar man toe. Wat moet dan
die heele historie beduiden?
Ja, antwoordde de haast in een
zoutpilaar veranderde heer Meier
haar; maar maar je ziet toch,
de jager zelf vreest, dat de hond wel
eens voor een haas gehouden kan
worden cn bij voifgissing doodgescho
ten.
Al wel, sprak mevrouw Meier,
van wie het geld en dua ook het
landgoed met veld eu bosch en eigen
jacht kwam. Zij gaat zitten en schrijft
aan den jager
Wat is er met Greet? Ik wil de
waarheid weten,
Briefkaart verzonden daarmee uit.
Den volgenden morgen komt er al
weer een briefkaart van den jager en
ongelukkigerwijze komt ze mevrouw
weer het eerst in handen:
„Meheer
die Greet is gister mee op jagd ge
weest en waarcmpel, zo hebbe 'tn an-
gezien foor 'n haas en io is dood us
'n pier. Noedcrige groeto aan mefrou
en ik liep em maar begraavo.
MATTIJS.'
Zwijgend, met betraande oogen,
reikte mevrouw Meier het treurig be
richt tiaar man toe.
Ik ben er altijd bai.g voor ge
weest, sprak hij op beschaamdeu
toon, dat het zoo komen zou. Het La
de oude geschiedenis. Nooit moet men
een roodeu taks mee op do jacht ne
men inen houdt hem zoo licht voor
'n haas, als de hond ongehoorzaam
is en zijn eigen weg gaat.
Houd iue niet langer voor den
gek: beet de geprikkelde mevrouw
Meier hem toe. Nu wil ik eindelijk
eens weten, wat er van de geschiede
nis waar en wal er gelogen is.
Dra moest hij troef bekennen. Hij
verhaalde haar waarheidsgetrouw,
hoe de zaak zich had toegedragen,
dat Jiij deu jager had opgedragen,
niet te rusten voordat hij den hond
terug bad, en wanneer het dier niet
terecht kwam, moest hij schrijv
zoouls hij gedaan had. Terwijl hij zoo
vertelde, had zijn vrouw werktuiglijk
verder gebladerd onder de aangeko
men post. Opeens nemen haar trek
ken een eenigszins spotachtige uit
drukking aan zij overhandigt hem
een kaart, waarop de gemaal nu
leest:
„Ik heb toevallig vernomen, dat je
hond weer te voorschijn gekomen is.
De rakker bevindt zich bij den hout
vester en wel in blakenden welstand.
Gegroet.
Dr. li."
Meier's gezicht werd al langer en
langer.
Neen, het is niet waar. Do hond
ia hier een onderdrukt geluid
dood I
Rumoer in de vestibulede dienst
bode siuot een kreet uit.
De kamerdeur guat open en Greet
stormt binnen.
Taks redivivusl
Hartstochtelijk wederzien; cinde-
loozo begroetingen.
De lieer Meier heeft in vertrouwen
bekend, dat hij in deze dagen zware
droomen gehad Heelt. Honderden tak
sen hebben 's nachts op zijn bed ware
cotillons uitgevoerd. Tot geen prijs
wilden de spookbeelden wijken, ilau-
den zo zich moe gedanst, dan gingen
ze bovenop hem liggen, om wat uit te
rusten, om daarna weer den heksen
dans voort te zetten.
Je ware nachtmerrie 1
Ilij heeft dan ook een duren eed go-
daan, Groet nimmer meer mee op
jacht te nemen.
Greet zit weer aan de zijde van de
gebiedster, laat zicli aanhalen en wel
doen, maakt het zich weder gerieflijk
op den divan en „de baas' herhaalt,
met somwijlen iets dreigends in zijn
oog waarvan de met zelfvertrouwen
bedeelde taks zich niets aantrekt:
Met onwillige honden is het
slecht hazen vangen I
In het kabinet van den
Minister.
Kluchtin 4 tafcreolen.
PERSONEN.
Gameléon, afgevaardigde.
Labaden», vriend der jeugd.
De Minister.
(Speelt te Parijs).
Ie Tafereel.
Caméléon (komt overhaast binnen).
Wel. mijn waarde, gij hier?... Wat
doet liet mij genoegen, je te zien.
Labadens. Derangeer ik u niet
'n oogenblik wanneer ik kom als
sollicitant?
Caméléon. Wel neen, in 't mmst
niet. (Hem op den schouder klop
pende).'Wanneer ik met mijn weinig-
je invloed ja van dienst zijn kan...
Labadens, Ge zijt wel goed!
Caméléon. En wat is er van je
verlangen?
Labadens deelt het hem mede en
wijst op de billijke aanspraken, die
hij meent te mogen
Caméléon. Al well Al well Laat
ons maar dadelijk even gaan.
Labadens (verrast). Hoe, u is be
reid zoo oj) staandeu voetl Maar
uw veelomvattende arbeid, law de
jeuner?
Caméléon. Loopt niet weg. Eerst
zaken, en dan 't genoegen!
Labadens (tor zijde). Charmant!
Caméléon. We zijn niet ver van
het Departement. (Hij neemt hoed en
jas). Ik zul even vóór je bij den Mi
nister gaan, om Zijne ËxceLiantie je
belangen voor to dragen, en daarna
je aan hem voersteJem Begrepen?
Labadens. Begrepen! u is mijn
weldoener!
2o Tafereel.
(In het kabinet van den Minister).
Caméléon. Goeden morgen, mijn
waarde Minister. Hoe gaat 't sinds
de zitting van gisteren?
Minister (met een knipoogje).
Een vermakelijk incident.
Caméléon (lachend). L" zegt het
wel!
Minister. Laat ze maar praten.
Al die pijlen stuiten af op Hij
zoekt naar een voegzaam woord). En
toch, dank zij uwe interventie kan
ik u soms 'n genoegen doen?
Caméléon Merci. Voor 't oogen
blik niet maar wees niet bezorgd;
bij gelegenheid zal ik wel eens 'n
wissel op u trekken. Voor heden kom
lk maar uit convennnce. Ik heb een
vriend dor jeugd, dien ik niet weer
oj) gewone wijze afschepen kan ik
dien iets voor hem te doen. Hij sol
liciteert naar de vacature te....
Minister. Al lang verzegd.
Caméléon (uitbarstende). Dio....
Minister Jverschrikt rondziende).
Zut!
Minister. Gij zijl altijd even be
minnelijk..
Caméléon. Wees ook gij dit nu
eens op uw beurt en sta mijn candi-
daat ik moet iets voor hem doen!
miutzaam te woord zoo als alleen
gij dit vermoogt.
Minister. Compris
Caméléon (opstaande). Dus ik
zal don cantlidaat even laten binnen
komen? (Hij opent dc deur der •anti
chambre met een kier). Psss! Psss!
Labadens!
Labadens. Daar hen ik al! (Met
don hoed langs den grond, do man
chetten over do handschoenen» treedt
de .bevoorrechte gelukzalig binnen).
3e Tafereel.
Caméléon (tot den Minister.)
Mijnheer de Minister, vergun mij,
een goed vriend aau u voor to stel
len; den heer Labadens, wiens eel-
zijdige verdiensten ik de eer had, on
der uw welwillende aandacht te bren
gen.
Do Minister (Labadens minzaam
toewuivende). Gij zijl een dier amb
tenoren, dio goed staan aangeschre-
en, mijnheer. 011 gaarne zag ik dn Ln
tegenwoordigheid van een vriend der
jeugd, die mij uwe belangen kwam
voordragen.
Labadens (verward). lk ben ge
troffen, Excellentie, over de wijze
waarop u... In mijn carrière is liet
lot mij niet altijd gunstig geweest..
niet dat ik mij wil beklagen, maar
ats men jaren lang met ijver en toe
wijding...
Caméléon (tot den Minister).
Het ware te wenscheu, dat wij meer
die eerlijke, trouwe dienaren
hadden.
Minister. In verband met de
rechten van anderen zal op uwe
belangen door mij worden gelet.
(Hij schelt).
Labadens (diejp buigende). Diep
erkentelijk beu ik Uwer Excellentie.
Caméléon (opstaande, met stemver
heffing). U neet, mijn waarde Mi
nister, dat ik een bijzonder belang
stel in deze aangelegenheid.
Minister. Vadnvel, mijn waar
de.
(Groeten- Caméléon en Labadens
af).
Minister (alleen). Iioo lang zal
men mij nu eem met rust laten?....
éeTafereel.
(Op straat).
Labadens. Ik ben u recht dank
baar voor uw zoo alvermogende pro
tectie, waarvan ik <de bewijzen dan
j
Caméléon. Geen woord meer,
mijn vriend. Het doet mij genoegen,
dat ik u eens van dienst heb kunnen
zijn men doet, wat mem ka.
hebt nu wel geen directe toezegging
van den Minister, maar
Labadens. lk begrijp, dat dit
niet gaat.
Caméléon. Maar ik ben er nog,
om zoo noodlig het geheugen van
Zijne Excellentie eens op te frissehen
Labadens. Gij zijt al to goed.
Caméléon. En jij vertrekt zeker
weer spoedig? Mijn groeten aan uw
;eëerde familie.
Labadens Die u diep erkentelijk
zial zijn, evenals ik
Glimlachjes Afscheid. Scheiding.
Caméléon (alleen op straat).
Dat is weer afgebaudeldl Ik wist an-
dors waarlijk niet van hem af te ko
men...
Labadens stapt in den trein, dit
maal hoopvol gestemd bijkans ze
ker van zijne zaak zonder te kun
nen vermoeden, dat er noch door den
■ooi vermógendon vriend der jeugd,
noch door Zijne Excellentie den Mi
nister een oogenbhk verder aau
wordt gedacht.
ES WaR SO SCHöN GEWESEN.
Er zijn niet veel liederen, die zich
zoo heerlijk en met gevoel lateu
oorlremoleeren als dit; bijvoorbeela
vanneer men een rijken ongehuwden
oom had, die in Buenos-Ayres eU
inillioen dollars naliet. Men had die
erfenis zoo goed kunnen gebruiken
en had den goeden man zeker in dier
baar aandenken gehouden; maar
ongelukkig heette hij Meyer in plaats
van Meier. Es war so schön gewesen i
zooals de Trompetter zong I
Wanneer een jonge man een dozijn
rijlessen genomen heeft en voor de
eerste maal met de anderen, onder
geleide van den pikeur, naar buiten
gaat en het toeval wil, dat de mane
gecavalcade Emma's veneter zat
voorbijrijden, die zooals vanzelf
spreekt den avond te voren mei
een enkel woord op het grootsch
schouwspel werd voorbereid; wan
neer de fiere ruiter reeds met een
overmoedigen glimlach naar boven
ziet en salueert, en de knol schrikt
,dan voor een dartelen keffer of een
hollende groentekar, en de ruiter nog
mc/ér en hij zit pardoes op het pla
veisel en dus is geschied wat men
net den kunstterm noemt het ros
scheidde zich van den ruiter het
vare zoo schoon geweest I
Niet minder laat zicli het liedje neu
riën, wanneer men een verdachten
gulden in de portemonnaie heeft,
dien gaarne zou kwijtraken, op een
mooien avond een keilner in handen
weet te spelen en na een nóg
mooi eren avond ziet men hel niet-
gangbare muntstuk weer terug, mei
een veelbeteekenend glimlachje van
een keilner, die niet zoo dom is als hij
er uitziet.
Ook is het een lyrische verzuchting
met accompagnement van klavier
waard, wanneer men een lot No.
1781 heeft en in de courant leest dat
nummer 1718 met den hoofdprijs van
40000 Oostenrijksche florijnen is uii-
gekumen. Es war
Ook gebeurt het wel, dat men aan
de table d'hóte strategisch naar links
of rechts gluurt, om bij voorbaat uit
te maken, op welk stuk zalm of wild
met met welbehagen het oog zal la
ten vallen, en dan het ondeugend su
jet, de buurman aan tafcf, hetzelfde
juiste inzicht heeft en het lekker
hapje voor den neus wegkaapt, en
Scheffel's Trompetterlied bewaarheid
wordt.
Of wel inen komt op het perron, als
juist de trein zich in beweging stelt
en men door den machinist wordt uil-
gefloten; men droomt van geluk, een
kapitaal in do brandkast, het schoon
ste meisje in den arm en een paar
lauwerkransen om de slapen om
uit den droom te ontwaken in de arm
zalige werkelijkheid: ,,es war so
schön gewesen, es hat nicht sollen
sein".
GUL.
Keilner (tot boer die Amsterdam be
zoekt en in eon restaurant gegeten
heeft: Ilin, meneer, schiet er ook
iets voor den keilner over?
Boer (in dc schaal kijkend)Joa-
wel ai wat er nog ln is kunt ge
kriegen, Ik heb me al zat gegeten.
I DE VERKEERDE RICHTING.
Vreemdeling (tot opgeschoten jon
gen) Iioe ver ben ik hier nog van
de stad?
Jongen Van Den Ilaag, bedoelt
u? Zoo wat vier-en-lwintiig duizend
negenhonderd negen-en-negentig mijl.
Vreemdeling: Onmogelijk!
Jongen: lk meen, als u dezen
weg volgt I Maar als u je omkeert en
terug gaatdan is 't nog maar een
goed half uur!
Het optimisme bouwt oen bru|g over
zoo menigen afgrond, waarvoor het
pessimisme radeloos staan blijft.
Als we trotach zijn op onze goedo
daad, dan bewijzen wij, dat ze niet
tot onze dagelfjkscho gewoonten be
hoort.
„Het geduld is de sleutel van hot
succes" maar alleen voor de hoofd
deur; zij, die slagen, weten door een
achterdeurtje binnen te komen.
DAMRUBRIEK.
IlAARf EMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 566,
van L. Somen.
(Le Damier).
-1
s>
L'
ai
vm
ii
Ö1
i
1
SS
Zwart. 15 Schijven op 3, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16. 18, 19, 20, 22, 23, 25 on 36.
"Wit. 13 Schijven op 26, 27, 33, 84 35, 38, 39, 40, 41, 42, 47, 49 on 50.
PROBLEEM No. 567, i
van Mèandre.
(Le Damier).
e m l
ss n
47 4» 4» t>u
Zwart. 15 Schijven op 1, 7, 10, 12, 13 14, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 30 en 34.
Wit. 11 Schijven op 23, 28, 29, 31, 32, 33, 35, 40, 42. 43 eu 45.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aari boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 2
Juni'as.
Oplossing van probleem No. 562,
van don auteurWit 4641, 28—22,
38—33. 27-21, 49-43, 44 2, 2 221
Do stand was
Zwart 13 schijven op8, 10, 11, 16,
18, 19. 20. 23. 26, 29, 30,-8i en 35.
Wit 12 schijven op 27, 28, 31, 32, 3S.
40, 43, 44, 45, 46, 49 on 50.
Oplossing van probleem No. 563,
van den uuteur Wit 3328, 4339,
4540, 42-37, 37 30, 21-17, 31—27,
41-37, 47 49
De oplossing van dit prebleera is
zeer mooi, jammer dat Wit ook wint
door 31—27, 21—17, 41—37, 47 20,
34 25, ofschoon dan nog oen lang na
spel volgt.
Do stand was
Zwart 7 schijven op 11, 22, 23, 24,
32, 35 en dom op 25.
Wit 10 schijven op 21, 31, 33, 34, 39,
41, 42, 43, 45 en 47.
Beide problemen zijn goed opgelost
door do hoeren It. Bouw, M. ten
Brink, P. J. Ëype, E. R. Gabriels, P.
Gelclorp, .1. Jacobson Azn., A. A. Ja-
cobson, W. J. A. Matlo.
DAMCURSUS.
(Vervolg).
Zie hot diagram aan het slot van de
vorige rubriek.
ln deze belangwekkende stelling is
hot voor Zwart zeer mooilijk, een
voortzetting to vinden, waarin hij
geen schijf verliest. Hier volgen eeni
ge varianten
VARIANT L
Wit. Zwart.
1» 21—26
2. 47—42 26 37
3. 42:31 13—19
Op 14—19 speelt Wit 31-27, Zwart
22 31, Wit 28—23, Zwart 19 37, Wit
38-32, Zwart 37 28, Wit 33 2, Zwart
24 33, Wit 2 26. Op 3-8 of 3—9 (in-
plaals van 1319) volgt 3530, 2924
onz. Op 7-11 speelt Wit 31-26 en
later 35-30, 29-24 en 34 21. En op
7—12 volgt 34-30, Zwart 25 23. Wit
28 8, Zwart 14—19, Wit 31—26 en
wint een schijf bij den volgenden zet
door 26—2L
4. 48—42
Wit mag niot dam-nomen door
31—27, 28—23, 38-32, 33 2, want
Zwart speelt dan 3137.
43-9
5. 42—37 7—12
6. 31—26 9—13
7. 26-21 17 26
8. 28 8 13 2
9. 32—28
Op Zwart 1 of 2—7 of 1-6 volgt
aó—30, Zwart 24 35, Wit 28—23,
Zwart 19 28, Wit 33 13. Nu heeft
Zwart geen schijf minder, maar zijn
stelling is verloren, want hij kan
geen schijf van zijn langen vleugel
spelen.
VARIANT II.
Zie het diagram.
Op Zwart 13—19 of 14—19 speelt Wit
31—27, 28—23, 38-32 en 33 :2 I
VARIANT III.
Zie het diagram.
Op 7—12 of 3-9 volgt 34—30 en
28:8.
VARIANT IV.
Zie het diagram.
Op 7—11 speelt Wit 35-30, Zwart
24 35, Wit 29—24, Zwart 20 29, Wit
3412, Zwart 17 8, Wit 28 6. Na
tuurlijk behoeft Zwart niet onmiddel
lijk een scinjf te verliezen. Ilij kun
b.v. eerst 5—10 spelen, maar een slech
te stelling blijft hij behouden.
Volgende week zullen wij de voort
zetting van de partij behandelen, zoo
als die gespeeld werd.
De Ilaarlemsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Mauu-
dagavond van 8—12 uur in de lwveu-
zaal van Cafe Do Korenbeurs, Spaar-
ne 36, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
nen als aspirant-leden worden toege
laten.
Inlichtingen verstrekt gaarne de
Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis
straat 34. Telephoon 1543.
SIMULTAAN SéANCE.
Maandag 25 dezer zal de heer Brink
een Simultaan Séance geven voor de
leden der Ilaarlemsche Damclub, ook
toegankelijk voor hoeren dammers,
niet lid eener damclub zijnde.