BIJBLAD VAN HAARLEMS DAQBLAD
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Sla I&irgtng
ZA.TBSDAQ 20 JUNI 19141
No 9508
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMS DAC-ILAO KOoi'
f 1.20 PER 8 HAARDEN
OF iO CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAQBLAD ZUN
ADVERTENT1ËM DOfiLTnEFFgNO.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPOEMEmff
Het Rijke Natuurleven
OP DE PLASSEN IN HET GOOL
liet Hollundsch laagveengebied mot
zijn wraeltio'rigen plantengroei en zijn
rijk vogelleven is dan 'liet mooist, als
we hei kunnen bewonderen, dobbe
rend op de eeuwenoude plussen.
De kleurige waterzoom, rijk getooid
mei iissciieii, kalmoes, waterklaver en
kaut-et.-.iaii, het op den drassigen
bodem groeiende struikgewas, waar-
tussehen do inoerasvaren, de poel-
ruit en oixhideeén hun triseli groen
kiteu zien, het spreekt olies vau
vruchtbaarheid, liet getuigt bijna van
overdaad. liet is een weeideknud-
setiap. Van üauilcm uit zijn de An
ke reeiisclie piassen tussehen Amster
dam eu liiUoisum gemakkelijk te be
reiken. Zotniag heb ik in dut mooie
llollandöche luiidscliap enkele uren
rondgedobberd, liet begm was met
gemakkelijk. YVe klommen in de
roeiboot, ute voor een paar kwartjes
den geheeieu duy wordt \6rhuurd en
trao itten uil „de pijp in hei groote
water te kernen.
Muar de riemen konden ter nauwer-
jood worden bewogen. liet wate'r was
bijna opgeruid, met de g'roote rozet
ten van deu water aloë, ook wel scnee-
ie genoemd, die met haar dikke bla
deren sterken weerstand bood. Mooie
planten zijn liet, deze echte laagveen-
onnets.
Grooier eu forscher waren ze hier
dan die, welke we kunnen zien in
liet slootje op de N an Merlenlaan,
dicht bij den Wagenweg, ze waren
hier meer m feu» element, ln het me
tersdiepe glasheldere water, waarin
iedere lichtstraal kan doordringen.
De meeste aloes waren nog drij
vend, wat niet altijd het geval is. in
het voorjaar raken de planten van
den bodem los en, gedragen door hun.
luchtkanalen, stijgen ze naar het op
pervlak, onx hun mooie vviitte bloe
men te kunnen ompiooien. Het stuif
meel mag niet worden bevocf. Ugd en
daarom steken de bloemstelen een
eind boven den waterspiegel uit. I
Liaar tronen ze dan in al hun teere
schoonheid te midden der slekelpun-
tige bladeren en geen slak zal de
transparante, witte bloemblaadjes
kunnen vernielen.
Wel zwermen er heel wat vlüegen
om de plant. De bloemen ral. hoe teer
en fijn gebouwd ze ook zijn, versprei
den een onaangenamen aasgeur,
waarop heel wat aasvliegen afkomen.
Lange, groene wortels schijnen
koorden, waaraan de planten voor
anker liggen, liet merkwaardigst is,
dut na den bloeitijd de planten weer
omlaag gaan om de vruchten te la
ten rijpen.
Daar ln de dmpLe vormen zich ook
weer nieuwe uilloopers, die zicfo om
het oude bladrozet legereu eu zoo,
omringd door haar kleintjes komt de
plant in Augustus weer omhoog.
De winter zou heel nadeelig kunnen
werken op de glasachtige bladeren,
vooral op die der jongere planten.
De aloes vormen geen wintel knoppen
zooals hoornblad, water-pest en kik
kerboek Ze rusten geheel het koude
Jaargetijde op den bodem tussehen an
dere overwinterende planten en wor
telstokken en wadden zoo het voor
jaar af.
Eeuwenlang hebben ze reeds mee
gewerkt aan het vormen van grond
stof voor ons laagveen en ze waren
niet de minste
Heerlijk is het op de plassen uls ook
de witte en gele waterlelies bloeien.
In de veenlaag bedolven, kruipt de
dikke stengel steeds verder.
Op de oudere gedeelten zien we do
driehoekige littoekens van de blade
ren, die jaren terug de plassen tooi
den. De forscho stengel, ddk als een
arm, zuigt de voedingsstoffen op en
produceert daaruit de ruitig dobbe
lende bladeren en de heerlijk mooie
bloemen.
Tegenwoordig worden ook de wa
terlelies in bouijuetten gebruikt Met
bruine beuk en hazelaar maken ze
een aardig effect, maar roei eens tus
sehen de honderden bloemen door op
onze oud-vaderlandscüie plassen op
een tijd, dat do zomerzon het land
schap beschijnt.
De golfkantjes sdliitte'ren over hun
geheele lengte-als waren ze met dia
manten bezet; de duizenden leliebla
deren deinen kalm mee en de zon too-
vert lichteffecten op de met een was-
laagje bedekte matglanzende blade
ren. Te midden van dat zonnegeflon-
ker liggen dan de wijdgeopende wa
terlelies. schitterend door haar tee'ro
schoonheid, passend in het land
schap, waarmee ze een geheel vormen
van stille pracht.
Plots krijschen dan de zwarte stern
tjes boven ons hoofd. Ook als ze geen
nest hebben te verdedigen, vliegen ze
angstig over onze boot heen, geen in
dringers duldend in het vredige land
schap, dat eeuwenlang ibun eigendom
was.
En boven het elzenhout aait den
kant der plassen zweeft de buizerd als
oen koninklijk gebieder, plotseling op
doemend en verderf brengend voor de
kleinere vogels, die leven te midden
dozer prachtige natuur.
Zoo waart ook boven deplussen, die
gezegend zijn met veel natuurschoon,
hot verderf rond. De roofvogels azen
er op de woeiioozö eendjes, de libel
jaagt op kleine insecten en de zwa
luw scheert over liet watervlak en
brengt onrust in de gelederen van
het zoemende en gonzende volkje.
En aan den rijken oever prijkt de
gevreeisde watersdieerling, haar- ve
nijn verbergend onder een schat van
schuldeloos witte bloemen.
H. PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
EEN MIDDEL OM HET LEVEN: TE
REKKEN.
Het lijdt geen twijfel, diat voel men-
schen hun leven willekeurig verkor
ten en vroeg oud worden, omdat ze
met genoeg slapen en den feeelen of
halven. nacht wakende doorbrengen.
Er zijn menschen, die 's naclilB eerst
beginnen te leven. Eu als ze dan nog
maar overdag rust nemen zooais: tok-1
kers, nacht wachten, kellners, verple
gers, enz. dan gaat het nog! Want de
sterfte onder deze menschen is niet
grooter daar bij anderen.
Zou er nu een algemeen geldende
regel zijn voor Ihet aantal uren, dat
ieder slapen moet? Er zijn. wel geleer
den, die een minimum van tien uren
stellen, maar dial is waarlijk tocih wat
te veel. Zeven acht uu'r is voldoende;
sommigen doen het uièt succes met
vijf uur!
De behoefte om te slapen noemt van
de jeugd tot den ouderdom steeds af.
Oude menschen hebben minder be
hoefte aan slaap; hun slaap is ook
minder' vast.
Men ihoeft dus niet te klagen over
slapeloosheid, als men bv. vijf h zes
uren slaapt. Als men dan te morgens
frisch wakker wordt, kan men vast en
zeker aannemen, dat men voldoende
genist heeft. Daarom mag men de
zen regel weer niet omkeo-
ren en zeggen dat men niet genoeg
geslapen heeft, als men nog slaperig
ia
Er zijin nu eenmaal van die men
schen die altijd kunnen slapen; voor
en na den eten, op het concert enz.
enz. Maar daarom voeden ze zich
volstrekt niet beter dan ieder ander.
In ibetj algemeen geldt de regel, dut
nerveuss menschen veed slaap noodig
hebben. Heel dikwijls lijden ze aan
slapeloosheid, angst voo'r niet-slapan
brengt juist die slapeloosheid te weeg.
En als ze dan nog slapen, dan droo-
meu ze erg, zóó dal ze s morgens niet
verkwikt wakker worden; maar met
een somtor, gedrukt gevoel in 't hoofd.
In ieder geval: meer dan acht uur
slapen is totaal overbodig.
Kindereu Snebben niet meer noodig.
dan tien uren; vooral: vroeg naar bed
en vroeg op; dit Ls een eerste ver-
erschtc.
W annedr iemand steeds met geweld
wakker gebouJcn wordt, kunnen
krankzinnigheid en de dood daarvan
het gevolg zijn.. Iemand steeds belet
ten in slaap te vallen, is bijvoorbeeld
de manier waarop in China de dood
straf wordt toegepast
Het in slaap vallen is voor menig
een niet makkelijk. Zenuwachtige
personen hebben dan juist veel last
van congestie en van koude handen
en voeten. De drukking van het bloed
naar do hersenen houdt ons wakker.
Daarom zal Ihet goed zijn, zich het li
chaam to wrijven met een handdoek;
dit bevordert den bloedsomloop en
dus het spoediger in slaap vallen.
Eon koud bad. een snelle wandeling
in de open lucht of de trappen eenïge
malen op en noe'r loopen eer men zich
tor ruste begeeft, zal eveneens bevor
derlijk zijn voor don bloedsomloop.
En nu over do houding, gedurende
het slapen. Het is het best om op do
rechterzijde te slapen, want do stand
die de maag dan Uieeft, is te vergelij
ken met dien van een omgekeerde
flesch; en de ontlasting van de maag
wordt bevorderd door de zwaarte
kracht. Wanneer men op do linker
zijde gaat slapen, is de ontlasting
van de maag le vergelijken bij het
ophalen van water uit een put Bij
de houding op den rug, zal, vooral
na een stevigen maal tijd het volle
gewicht van de vi
dat van hot voedsel, drukken op den
lioofd-slagader van tiet lichaam bij
den ruggegraat; die zal samenge
drukt worden en dit weTkt weer sto
rend oil den bloedsomloop. Wanneer
doze samendrukkiiig slechts gedeelte
lijk is, dan wordt de slaap verstoord
door onaangename droomen, Hebben
wij den maaitijd even voor het naar
bed gaan gebruikt, dan is de belem
mering die de bloedsomloop ondergaat
ook grooter en uil zich in benauwde
d'roomen, merkwaardig genoeg, bij de
meeste menschen overeenstemmende:
ze vallen bv. in een afgrond, worden
vervolgd, enz. De wanhopige pogin
gen die zij doen om aan tot gevaar Ie
ontkomen maken de slapenden wak
ker, mot een gevoel van in groote
angst te verkeeren. Niet voor niets
spreekt men ran een nachtmerrie.
En nu mog even over de Natuur van
den slaap. Het is niets ongewoons,
dut sommigen, den slaap van schuld
bewuste wezens uau hardvochtigheid
af verstoktheid toeschrijven. Dit is
toch een dwaling: iedere graad van
opgewektheid in de deelen van het
hersengestel en het ruggemerg, staat
in verband met liet zenuwstelsel en
wordt d us gevolgd door een daaraan
geevenredigde uitputting. Het hangt
dus ai van het weeitetandsvermoge»
der zenuwen. Do door geestelijke over
spanning uitgeputte misdadiger moest
dikwijls gewekt worden, om zijn straf
te ondergaan; en de soldaat in den
oorlog, die afgemat was naar liohoam
en geest, bleef onder het buldoren van
het geschut dikwijls rustig voortslui
meren.
MARIE VAN AMSTEL.
De onderaardsehe tocht
Do Lalijnsche school, sedert lang
vervangen door een Gymnasium in
een monumentaal gebouw, was ruim
eene halve eeuw geleden gevestigd in
een voormalig gepticht; zoo goed mo
gelijk voor het doel ingericht, tevens
voor- verblijf van den rector. Ex was
een tuin bij, met oudlhout, en de jon
gelui mochten daarin wundelon en
zich verpoozen; de rector toch was
ongehuwd en gevoelde zich weinig
behaaglijk in do oude kast.
Zekeren dag staken zij de hoofden
bij elkaar, de aanstaande studeeren-
de jongelingschap, en een was er, die
na een gebiedend „Stilte!" het woord
nam; YVijlsman wus hij genaamd, eu
hij werd door de anderen als een aan
staand professor beschouwd.
Zij waren vereenigd in een dicht
begroeid, afgelegen gedeelte van den
tuin, waar in den regel veilig kon
worden geschertst of beraadslaagd;
ditmaal was het een ernstig onder
werp, dat de jongelieden zou bezig
houden en na dan rnu Etilte to hebben
verzocht, klauterde Wijsman tegeu 'n
steile glooiing op en begon:
„Kameraden!
„De ridders in de middeleeuwen
togen ten strijde, om een luns te bre
ken en lauweren te plukkenwij, in
onzen lijd, zoeken anderen, hoogereit
tri-unit. Verneemt, welke gedadfeten
een goede genius mij ingegeven
heeft, om onzen naam door een grout-
sche daad te vereeuwigen.
Zooals je weet, was deze opgelap
te bouwval, nota bene genaamd La
lijnsche school, eenmaal een gesticht,
da', in de middeleeuwen verwoest en
ten deeie weer opgebouwd werd. Het
werd uitgeplunderd en do bewoners
werden, voor zoover niet gedood,
verjaagd en verstrooid. Volgens een
oude kronijk hadden zij, vóór het na
deren van den onverbiddelijken vij
and, allo schatten en kostbare lliland-
schriften, want er woonden hier zeer
geleerde menschen, gered en veilig
opgeborgen; hoe en waar echter weet
geen sterveling, daar het meerendeel
in den ongeLijken strijd bezweek en
den anderen zoodanig do schrik om
Ihet hart geslagen was, dat men nim
mer meer iets van hen vernomen
heeft. Zoo althans staat geschreven
door den geschiedschrijver, die zich
met hot voormalig geetidlut bozig
hield. De wetenschap 'heeft alle re
den om het verloren gaan van die
handschriften te betreuren."
Een gemompel van instemming ge
tuigde vain waardeering dezer cultuur-
histoi'isdh® beschouwing; al klonk een
en ander wel wat vreemd, nu ja pe
dant, uit den mond van ecu leerling,
zij 't ook discipel van de hoogste
klasse.
Nu ls dit gesticht, ging hij voort,
onder de gespannen aandacht der
gymnasiasten, zooals alle gebouwen
uit dien tijd, van onderaardsehe
welven en gangen voorzien, ten deele
aangelegd niet het doel, om er in tij
den van gevaur een toevluchtsoord te
vinden. Daaitocn hebben de towo-
ners, dit is aan geeri redelijken twijfel
j onderhevig, hun boeken en manus
cripten gebracht.
Bewijzen van instemming, aanmoe
digend gemompeL
Ons, mijne vrienden, zoo vervolg
de de geachte 'redenaar, is het voor
behouden, dien schal uit den duiste
ren schudt.ook van eeuwen te voor
schijn te brengen en aan de wereld
weder te geven. Denkt eens bijvoo'r-
toe'tl aan een nieuwe sage van de Ta
felronde of een nieuw fragment van
het Njbelungenlied, door ous, discipe
len van deze vermaarde Latijnsche
school gevonden wat opzien zal dit
baren in de geleerde wereld!
De spreker vond vcor deze koene
veronderstellingen de geloovigsto ge
moederen en al spoedig waren de leer
lingen voornoemd overeengekomen,
dat de vrije Woensdagmiddag voor
het verwezenlijken van het geniale
plan zou worden bestemd. Zij ver
trouwden zich aan de leiding van
Ihiuu primus zonder eenige bedenking
toe en nu deelde hij op fluisterenden
toon mede, dat hij reeds een geheimen
toegang naar de onderwereld in oen
lokaal nabij de Aula had ontdekt Op
het Itepaalde uur moesten zij op de
zelfde plek zicli vereenigen; voor het
overige zou hij dan zorg dTagen.
Met kradritigen handslag beloofden
zeelkaar stilzwijgendheid en verlieten
den Olympus met een gelukzaligheid,
zooals alleen gedachte aan een
grootsch bestaan en de hoopvolle ver
wachting van welslagen in de borst
van den sterveling kan verw ekken.
Op het bepaalde u ur waren de jon
gelui weder bijeen en onder aanvoe
ring van Wijsman slopen zij lajigs
den ouden muur naar de kleine deur,
die toegang verleende tot het afgele
gen gedeelte van tot gebouw, waar
in bedoeld lokaal bij de Aula gele
gen wou. Wijsman had zich voor-
zien van een lantaarn aan een lang
touw; ook zijn vriend Kloek had wat
meegebracht.
Toen men Vroeg wat deze in een
doek gehuld droeg, antwoordde hij:
Hierin bevindt zich de eerewijn,
die op het grootse»' moment, wanneer
dc ontdekkingstocht zal hebben geleid
tot schitterend resultaat, door mij zal
wvüxlen geschonken."
Die eerewijn nu was door het veel
belovend jongmensch in de ouderlijke
woning buit gemaakt.
Welgemoed aanvaardde men den
geheimzinnigen tocfet naar do gewei
en, nadat een luik in den vloer, in
een duisteren hoek van het vertrek,
was opgelicht; waartoe, nadat de
verroeste ring was opgericht, vereen
de inspanning noodig was. Y'oorzich-
tig liet Wijsman de lantaren met
walmende kaars aan het touw af, ten
eïnde het terrein te verkennen; het
bleek, dat wat in de duisternis gaap
te niet was een bodemlooze put. In
tegendeel, bij kon den sprong naar
beneden wagen en hielp, de een na
den ander de scholieren in de myste
rieuze diepte.
De uitgestrekte, maar lage ruimte,
waarin zij thans zich bevonden, was
absoluut leeg en bevatte niets roman-
iisch. Dus verder; in gebukte houding!
Zij kropen door stof en spinrag, doo'r
nauwe openingen, over steen en vloe
ren en oude balklagen van den eenein
kelder in den onderen; doch overal
had alles hetzelfde troosiolooze voor
komen. Geen mensctolijke toet
scheen jaren, eeuwenlang, die kel
derruimten, laag en bouwvallig, te
hebben totreden; zoo kwamen ze aan
een muur, waarvan de afgebrokkelde
steenen aJs geheimzinnige wegwij
zers nog verder in de diepte wezen.
Aha, daar zal je het hebben!
fluisterde er een, diep onder den in
druk.
Een weldadige huivering streek en
kelen langs der. rug. Op handen en
voeten kropen de ontdekkers voort en
zoo kwamen ze in eeno overwelfde
kelderachtige ruimte, waaruit ftftm
eeu diuffe lucht tegemoet kwam.
De verwachting van iets ongewoons,
zeldzaams bracht de jongelui in een
feestelijke stemming, waaronder
evenw el zich een gewaarwording van
ietsgriezeligB mengde, toen plotseJmg
lang aangehouden zwaarmoedige to
nen door de ruimte drongen; zwak eur
spookachtig, als waren het geluiden,
welke weerklonken uit een andere we
reld.
De goestenharp' fluisterde Wijs
man, denkende aan eene oude sage.
Hij hief de lantaarn omhoog eai toen
ze haar mat licht op de jeugdige ge
zichten der vrienden wierp, mocht
hij er zich vau overtuigen, dat er geen
eer. was, die twijfelde aan zijne merk
waardige combinatie.
Vrienden, ging hij nu voort op
gedempte» toon, ziellier plaats en tijd,
bij uitnemendheid gascfeikt om de
gave van Bacchus te wijden aan
vriend- en wetenschap!
- Kloek trad m het midden van den
kring, die zicli gevormd had in de
donkere spelonk, haalde een wijnglas
uit zijn zak, ontkurkte een van de
toicte fleeschen azijnzuren Medoc,
bood den roemer thans plechtstatig
den primus aan en vulde torn boorde
vol.
Da geenenharp ging juist in een
nieuwe modulatie over, toen de baan
breker het glas tegen het licht van de
lantaarn ophief, zoodat zijn vaalwit
gelaat een rose tintje kreeg; want
ook Wijisman, hoezeer voorbereid op
aangrijpende gewaarwordingen, was
onder den indruk van. de spookach
tige omgeving in dit sinds lang niet
betreden oord.
Op ons welslagen! riep hij geest
driftig uit en sloeg het vixfiit naar
binnen.
Tienmaal werd de dronk uitge
bracht en Kloek, da elfde, dronk het
restant uit de tweede flesch, en wierp
toen overmoedig het glas tegen liet
gewelf, zoodat het in scherven neer
viel.
Wijsman, die zijn Vriend aan ro
mantische symboliek niets wilde toe
geven, liet de ledige flesch, die hij Ln
de hand hield, hetzelfde lot onder
gaan en gesterkt door deze plechtige
handeling, vervolgde men den onge-
baanden, duisteren weg onder de
grafgewelven...
Een lange, smalle en lage gang
nam hen op en voerde hen ten slotte
en groote're ruimte. Do scholieren
keken vorscliend rond en ademjoos
luisterden zij toe. Met do tonen der
geestentorp, die nog maar zwak, als
wegstervend vermochten door te drin
gen tot hun oor, vermengde zich een
andere, wonderbare muziek. Het was
een eigenaardig regelmatig geruisch.
eens scheen het van boven of van
terzijde, dan weer van onderen te ko
men; het deed on willekeurig denken
aan het ruiiscton van den wind, aan
het bruisen van het wate'r en toch
was het blïjktoar noch het een noch
het ander.
Wal is dat? fluisterde Kloek, diep
onder den indr uk.
Wijsman vouwde onwillekeurig de
handen en gaf ten antwoord:
Er zijn veel dingen, waarvan uw
schoolwijsheid zidb niets droomen
laat!
Een huivering ging door de "leden
der scholieren.
Wijsman lichtte langs den wand.
Daar ontsnapte hem een kreet van
blijde verrassing.
Heuroka! riep liij uit, en, gevon-
denl gevonden! klonk het uit den
mond der anderen.
Het donkere hooge beschot. dat
thans zich vertoonde, was ongetwij
feld de afsluiting van een geheime
bergplaats en deze weder kon geen
end ere zijn dun die, waarin de bewo
ners Kun oude schatten en manus
cripten hadden verborgen. Luide klop
ten de harten der jongelieden;
slechts een beplanking soneidde hen
van het doelwit van hun streven.
Wijsman reikte snel de lantaarn
aar: zijn buurman over en greep met
beide handeoit in eene opening van
het Ihalfvörgane hout. Een paai- vrien
den hielpen een handje tot hout
bood geen weerstand; daarna een ge-
kiaak een neerploffen de toe
gang was gevonden; de weg was ge
baand.
In gespannen verwachting blikten
de aanstaande geleerden in de donke
re opening.
Zie 't daar schitteren en blinken!
riep Wijsman verrukt.
Er is heel wat dat heb ik al
gezien! zei Kloek.
Do schut is ontdekt! beaamde
een ander.
Wijsman, do aanvoerder van de
kleine bende, drong nu naar voren
?tond dra tegenover liet wonder
bare, waarvan aard en beteekenis nog
,et door hem ontraadseld waren.
Eensklaps echter, gevoelde hij door
::i stevige vuist zich aangegrepen.
Wacht eens riep een dreunen
de basstem midden in de stille ruimte,
dat zoj] je leelijk opbreken, mannetje.!
Een kreet van schrik kwam over
Wijsmans lippen
H-j bevond zich in den wijnkelder
van den naasten buurman; van <l'ii
oi.tvnnger, die naast de oude Latijn-
&chs school evenzeer in oen gemeente-
huls woonde.
Een hevig gestommel aan den an
deren kant van het ten deele neerge
worpen beschot verkondde, da: d«
eeegenooten do deelgenoot en van
dan tocht haastig zich rug-waai:*
concentreerden.
Daar hij wel zag, dat aan ontko
men voor hèm niet to denken viel,
schikte hij zich ln zijn lot en volg.lo
hij den kned i. des ontvangers raar
ae bovenwereld. De weg voordo door
bet waschhok, waar men met da
waisch bezig was; hij begreep nu, van
waar dat bruirend ruischend geluid
tot hem gekomen was en hij schaam
de zich tot over de ooren, toen Jie
dienstmeisjes den op heetardaad to-
trapten wijndief naschreeuwden en
lachten om zijn vuile, bestoven klee-
dij Ir. de woning van den ontvanger
gekomen, hoorde hij de tonen van
het fiiarmonium, dat door de vrouw
das huizes bespeeld werd het viel
hjm niet moeilijk, in deze muziek de
melodie der geestenharp weder her
kermen.
Be schrik van den rector, v en
zijn geliefde Primus in zoon :oc-
Rtand, stoffig fen smerig, met v-.iv
wonde handen, als dief voor hem ge
voerd werd, evenaarde iemands
smart over een verloren zoon. Dra
vereChenen ook de andere deelnem-rs
aar. cle wetenschappelijke expeditie,
dia vrijwillig zich kwamen aanmel
den
Allen verklaarden zij, dat er geen
sprake was geweest van eenige straf
bare handeling of bedoeling; slechts
abusievelijk waren zij doorgedrongen
in den wijnkelder van den ontvang»
Maar de knecht, die een nade'r on
derzoek had ingesteld, kwam mei een
ledige flesch en scherven van cru
drinkglas, blijkbaar kort te voren
gebruikt.
Loocton nog langer, als je dui!.:
beet de verontwaardigde rector hun
toe-
Wijsman zag er van af, ondeT deze
bezwarende omstandigJietieir aan een
eiei doel te doen geloot en; wel pro
eide hij iets van boekenschat er. ma
nuscript maar hij durfde die woor
den niet meer uitspreken.
Hebt ge allen aan dien onder-
aardschen tocht deelgenomen? vroeg
de rector, met een uiterst verdachte
trekking vair zijn mondhoek.
Algemeen stilzwijgen; zooveel »Is
vle zwijgt, stem toe.
Dus een formeel complot! sprak
t»Ij op tragischen toon. Ik zal j-j.-i
wel vinden!
En hij wees- den deelnemen» a.ur
den ontdekkingstocht de deur.
Naar de verborgen schatten van de
Vroegere gevluchte bewoners is geen -
onderzoek meer gedaan.
Een leconde ijdelheid.
(Sport-humoreske).
Toen de lunch in de groote ver»i
van het hotel was afgeloopen en ik
oeg had van den „Blauen Wul-
zer van Boldi, zeide ik tot mijn vriend.
Mézensoc:
Vandaag zijn er geen wedrennen
ga mee naar de stoeterij van D .r i-
ville. Daar worden een zevemia'al
prachtige eenjarige dieren vork-»
uit de stoeterijen van Lormoy, ro
Maintenon en Genevraye.'
Dezen toch zoo eenvoudige» voor
slag beantwoordde Mézensac met een
gebaar van waren schrik en hij riep
uit:
Neen, noch naar DeauviJIe, noch
naar Chéri of ergens anders, waar
eenjarige paarden verkocht worden;
ik heb een duren eed gedaan, geen
voet daar meer te zetten sedert mijn
avontuur van het vorige jaar cou
waar drama 1
Vertel ons dat, oude jongen, tor-
wijl we onze sigaar rooken. voor
uit mei de historie!
Mijneheereni ik overdrijf
al zijn mijne voorvaderen afkomstig
uit het zuiden. Ik verzeker u, dat
alleen reeds bij de herinnering aan
dien ontzettenden dag me een rilling
over den rug gaat; zooals men ge
voelt bij de gewaarwording, dat men
een groot gevaar ontkomen is. Alzoo,
ik zat even als heden in de veranda
en Lischolf je weet, de grootc- Li-
schoff, de ziel van de wedrennen
zéide tot mij, evenals z.j zoo o\oil,
waarde vriend: wat dunkt jo or
ran, als we naar Deauville gingen?
Ik heb wel lust, een veulen te ker
nen: Porto-Bonheur. de zuster van