BIJBLAD VAN HAARLEMS DAQBLAD GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Sla I&irgtng ZA.TBSDAQ 20 JUNI 19141 No 9508 DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS DAC-ILAO KOoi' f 1.20 PER 8 HAARDEN OF iO CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAQBLAD ZUN ADVERTENT1ËM DOfiLTnEFFgNO. ONZE ANNONOES WORDEN OPOEMEmff Het Rijke Natuurleven OP DE PLASSEN IN HET GOOL liet Hollundsch laagveengebied mot zijn wraeltio'rigen plantengroei en zijn rijk vogelleven is dan 'liet mooist, als we hei kunnen bewonderen, dobbe rend op de eeuwenoude plussen. De kleurige waterzoom, rijk getooid mei iissciieii, kalmoes, waterklaver en kaut-et.-.iaii, het op den drassigen bodem groeiende struikgewas, waar- tussehen do inoerasvaren, de poel- ruit en oixhideeén hun triseli groen kiteu zien, het spreekt olies vau vruchtbaarheid, liet getuigt bijna van overdaad. liet is een weeideknud- setiap. Van üauilcm uit zijn de An ke reeiisclie piassen tussehen Amster dam eu liiUoisum gemakkelijk te be reiken. Zotniag heb ik in dut mooie llollandöche luiidscliap enkele uren rondgedobberd, liet begm was met gemakkelijk. YVe klommen in de roeiboot, ute voor een paar kwartjes den geheeieu duy wordt \6rhuurd en trao itten uil „de pijp in hei groote water te kernen. Muar de riemen konden ter nauwer- jood worden bewogen. liet wate'r was bijna opgeruid, met de g'roote rozet ten van deu water aloë, ook wel scnee- ie genoemd, die met haar dikke bla deren sterken weerstand bood. Mooie planten zijn liet, deze echte laagveen- onnets. Grooier eu forscher waren ze hier dan die, welke we kunnen zien in liet slootje op de N an Merlenlaan, dicht bij den Wagenweg, ze waren hier meer m feu» element, ln het me tersdiepe glasheldere water, waarin iedere lichtstraal kan doordringen. De meeste aloes waren nog drij vend, wat niet altijd het geval is. in het voorjaar raken de planten van den bodem los en, gedragen door hun. luchtkanalen, stijgen ze naar het op pervlak, onx hun mooie vviitte bloe men te kunnen ompiooien. Het stuif meel mag niet worden bevocf. Ugd en daarom steken de bloemstelen een eind boven den waterspiegel uit. I Liaar tronen ze dan in al hun teere schoonheid te midden der slekelpun- tige bladeren en geen slak zal de transparante, witte bloemblaadjes kunnen vernielen. Wel zwermen er heel wat vlüegen om de plant. De bloemen ral. hoe teer en fijn gebouwd ze ook zijn, versprei den een onaangenamen aasgeur, waarop heel wat aasvliegen afkomen. Lange, groene wortels schijnen koorden, waaraan de planten voor anker liggen, liet merkwaardigst is, dut na den bloeitijd de planten weer omlaag gaan om de vruchten te la ten rijpen. Daar ln de dmpLe vormen zich ook weer nieuwe uilloopers, die zicfo om het oude bladrozet legereu eu zoo, omringd door haar kleintjes komt de plant in Augustus weer omhoog. De winter zou heel nadeelig kunnen werken op de glasachtige bladeren, vooral op die der jongere planten. De aloes vormen geen wintel knoppen zooals hoornblad, water-pest en kik kerboek Ze rusten geheel het koude Jaargetijde op den bodem tussehen an dere overwinterende planten en wor telstokken en wadden zoo het voor jaar af. Eeuwenlang hebben ze reeds mee gewerkt aan het vormen van grond stof voor ons laagveen en ze waren niet de minste Heerlijk is het op de plassen uls ook de witte en gele waterlelies bloeien. In de veenlaag bedolven, kruipt de dikke stengel steeds verder. Op de oudere gedeelten zien we do driehoekige littoekens van de blade ren, die jaren terug de plassen tooi den. De forscho stengel, ddk als een arm, zuigt de voedingsstoffen op en produceert daaruit de ruitig dobbe lende bladeren en de heerlijk mooie bloemen. Tegenwoordig worden ook de wa terlelies in bouijuetten gebruikt Met bruine beuk en hazelaar maken ze een aardig effect, maar roei eens tus sehen de honderden bloemen door op onze oud-vaderlandscüie plassen op een tijd, dat do zomerzon het land schap beschijnt. De golfkantjes sdliitte'ren over hun geheele lengte-als waren ze met dia manten bezet; de duizenden leliebla deren deinen kalm mee en de zon too- vert lichteffecten op de met een was- laagje bedekte matglanzende blade ren. Te midden van dat zonnegeflon- ker liggen dan de wijdgeopende wa terlelies. schitterend door haar tee'ro schoonheid, passend in het land schap, waarmee ze een geheel vormen van stille pracht. Plots krijschen dan de zwarte stern tjes boven ons hoofd. Ook als ze geen nest hebben te verdedigen, vliegen ze angstig over onze boot heen, geen in dringers duldend in het vredige land schap, dat eeuwenlang ibun eigendom was. En boven het elzenhout aait den kant der plassen zweeft de buizerd als oen koninklijk gebieder, plotseling op doemend en verderf brengend voor de kleinere vogels, die leven te midden dozer prachtige natuur. Zoo waart ook boven deplussen, die gezegend zijn met veel natuurschoon, hot verderf rond. De roofvogels azen er op de woeiioozö eendjes, de libel jaagt op kleine insecten en de zwa luw scheert over liet watervlak en brengt onrust in de gelederen van het zoemende en gonzende volkje. En aan den rijken oever prijkt de gevreeisde watersdieerling, haar- ve nijn verbergend onder een schat van schuldeloos witte bloemen. H. PELSENS. Rubriek voor Vrouwen EEN MIDDEL OM HET LEVEN: TE REKKEN. Het lijdt geen twijfel, diat voel men- schen hun leven willekeurig verkor ten en vroeg oud worden, omdat ze met genoeg slapen en den feeelen of halven. nacht wakende doorbrengen. Er zijn menschen, die 's naclilB eerst beginnen te leven. Eu als ze dan nog maar overdag rust nemen zooais: tok-1 kers, nacht wachten, kellners, verple gers, enz. dan gaat het nog! Want de sterfte onder deze menschen is niet grooter daar bij anderen. Zou er nu een algemeen geldende regel zijn voor Ihet aantal uren, dat ieder slapen moet? Er zijn. wel geleer den, die een minimum van tien uren stellen, maar dial is waarlijk tocih wat te veel. Zeven acht uu'r is voldoende; sommigen doen het uièt succes met vijf uur! De behoefte om te slapen noemt van de jeugd tot den ouderdom steeds af. Oude menschen hebben minder be hoefte aan slaap; hun slaap is ook minder' vast. Men ihoeft dus niet te klagen over slapeloosheid, als men bv. vijf h zes uren slaapt. Als men dan te morgens frisch wakker wordt, kan men vast en zeker aannemen, dat men voldoende genist heeft. Daarom mag men de zen regel weer niet omkeo- ren en zeggen dat men niet genoeg geslapen heeft, als men nog slaperig ia Er zijin nu eenmaal van die men schen die altijd kunnen slapen; voor en na den eten, op het concert enz. enz. Maar daarom voeden ze zich volstrekt niet beter dan ieder ander. In ibetj algemeen geldt de regel, dut nerveuss menschen veed slaap noodig hebben. Heel dikwijls lijden ze aan slapeloosheid, angst voo'r niet-slapan brengt juist die slapeloosheid te weeg. En als ze dan nog slapen, dan droo- meu ze erg, zóó dal ze s morgens niet verkwikt wakker worden; maar met een somtor, gedrukt gevoel in 't hoofd. In ieder geval: meer dan acht uur slapen is totaal overbodig. Kindereu Snebben niet meer noodig. dan tien uren; vooral: vroeg naar bed en vroeg op; dit Ls een eerste ver- erschtc. W annedr iemand steeds met geweld wakker gebouJcn wordt, kunnen krankzinnigheid en de dood daarvan het gevolg zijn.. Iemand steeds belet ten in slaap te vallen, is bijvoorbeeld de manier waarop in China de dood straf wordt toegepast Het in slaap vallen is voor menig een niet makkelijk. Zenuwachtige personen hebben dan juist veel last van congestie en van koude handen en voeten. De drukking van het bloed naar do hersenen houdt ons wakker. Daarom zal Ihet goed zijn, zich het li chaam to wrijven met een handdoek; dit bevordert den bloedsomloop en dus het spoediger in slaap vallen. Eon koud bad. een snelle wandeling in de open lucht of de trappen eenïge malen op en noe'r loopen eer men zich tor ruste begeeft, zal eveneens bevor derlijk zijn voor don bloedsomloop. En nu over do houding, gedurende het slapen. Het is het best om op do rechterzijde te slapen, want do stand die de maag dan Uieeft, is te vergelij ken met dien van een omgekeerde flesch; en de ontlasting van de maag wordt bevorderd door de zwaarte kracht. Wanneer men op do linker zijde gaat slapen, is de ontlasting van de maag le vergelijken bij het ophalen van water uit een put Bij de houding op den rug, zal, vooral na een stevigen maal tijd het volle gewicht van de vi dat van hot voedsel, drukken op den lioofd-slagader van tiet lichaam bij den ruggegraat; die zal samenge drukt worden en dit weTkt weer sto rend oil den bloedsomloop. Wanneer doze samendrukkiiig slechts gedeelte lijk is, dan wordt de slaap verstoord door onaangename droomen, Hebben wij den maaitijd even voor het naar bed gaan gebruikt, dan is de belem mering die de bloedsomloop ondergaat ook grooter en uil zich in benauwde d'roomen, merkwaardig genoeg, bij de meeste menschen overeenstemmende: ze vallen bv. in een afgrond, worden vervolgd, enz. De wanhopige pogin gen die zij doen om aan tot gevaar Ie ontkomen maken de slapenden wak ker, mot een gevoel van in groote angst te verkeeren. Niet voor niets spreekt men ran een nachtmerrie. En nu mog even over de Natuur van den slaap. Het is niets ongewoons, dut sommigen, den slaap van schuld bewuste wezens uau hardvochtigheid af verstoktheid toeschrijven. Dit is toch een dwaling: iedere graad van opgewektheid in de deelen van het hersengestel en het ruggemerg, staat in verband met liet zenuwstelsel en wordt d us gevolgd door een daaraan geevenredigde uitputting. Het hangt dus ai van het weeitetandsvermoge» der zenuwen. Do door geestelijke over spanning uitgeputte misdadiger moest dikwijls gewekt worden, om zijn straf te ondergaan; en de soldaat in den oorlog, die afgemat was naar liohoam en geest, bleef onder het buldoren van het geschut dikwijls rustig voortslui meren. MARIE VAN AMSTEL. De onderaardsehe tocht Do Lalijnsche school, sedert lang vervangen door een Gymnasium in een monumentaal gebouw, was ruim eene halve eeuw geleden gevestigd in een voormalig gepticht; zoo goed mo gelijk voor het doel ingericht, tevens voor- verblijf van den rector. Ex was een tuin bij, met oudlhout, en de jon gelui mochten daarin wundelon en zich verpoozen; de rector toch was ongehuwd en gevoelde zich weinig behaaglijk in do oude kast. Zekeren dag staken zij de hoofden bij elkaar, de aanstaande studeeren- de jongelingschap, en een was er, die na een gebiedend „Stilte!" het woord nam; YVijlsman wus hij genaamd, eu hij werd door de anderen als een aan staand professor beschouwd. Zij waren vereenigd in een dicht begroeid, afgelegen gedeelte van den tuin, waar in den regel veilig kon worden geschertst of beraadslaagd; ditmaal was het een ernstig onder werp, dat de jongelieden zou bezig houden en na dan rnu Etilte to hebben verzocht, klauterde Wijsman tegeu 'n steile glooiing op en begon: „Kameraden! „De ridders in de middeleeuwen togen ten strijde, om een luns te bre ken en lauweren te plukkenwij, in onzen lijd, zoeken anderen, hoogereit tri-unit. Verneemt, welke gedadfeten een goede genius mij ingegeven heeft, om onzen naam door een grout- sche daad te vereeuwigen. Zooals je weet, was deze opgelap te bouwval, nota bene genaamd La lijnsche school, eenmaal een gesticht, da', in de middeleeuwen verwoest en ten deeie weer opgebouwd werd. Het werd uitgeplunderd en do bewoners werden, voor zoover niet gedood, verjaagd en verstrooid. Volgens een oude kronijk hadden zij, vóór het na deren van den onverbiddelijken vij and, allo schatten en kostbare lliland- schriften, want er woonden hier zeer geleerde menschen, gered en veilig opgeborgen; hoe en waar echter weet geen sterveling, daar het meerendeel in den ongeLijken strijd bezweek en den anderen zoodanig do schrik om Ihet hart geslagen was, dat men nim mer meer iets van hen vernomen heeft. Zoo althans staat geschreven door den geschiedschrijver, die zich met hot voormalig geetidlut bozig hield. De wetenschap 'heeft alle re den om het verloren gaan van die handschriften te betreuren." Een gemompel van instemming ge tuigde vain waardeering dezer cultuur- histoi'isdh® beschouwing; al klonk een en ander wel wat vreemd, nu ja pe dant, uit den mond van ecu leerling, zij 't ook discipel van de hoogste klasse. Nu ls dit gesticht, ging hij voort, onder de gespannen aandacht der gymnasiasten, zooals alle gebouwen uit dien tijd, van onderaardsehe welven en gangen voorzien, ten deele aangelegd niet het doel, om er in tij den van gevaur een toevluchtsoord te vinden. Daaitocn hebben de towo- ners, dit is aan geeri redelijken twijfel j onderhevig, hun boeken en manus cripten gebracht. Bewijzen van instemming, aanmoe digend gemompeL Ons, mijne vrienden, zoo vervolg de de geachte 'redenaar, is het voor behouden, dien schal uit den duiste ren schudt.ook van eeuwen te voor schijn te brengen en aan de wereld weder te geven. Denkt eens bijvoo'r- toe'tl aan een nieuwe sage van de Ta felronde of een nieuw fragment van het Njbelungenlied, door ous, discipe len van deze vermaarde Latijnsche school gevonden wat opzien zal dit baren in de geleerde wereld! De spreker vond vcor deze koene veronderstellingen de geloovigsto ge moederen en al spoedig waren de leer lingen voornoemd overeengekomen, dat de vrije Woensdagmiddag voor het verwezenlijken van het geniale plan zou worden bestemd. Zij ver trouwden zich aan de leiding van Ihiuu primus zonder eenige bedenking toe en nu deelde hij op fluisterenden toon mede, dat hij reeds een geheimen toegang naar de onderwereld in oen lokaal nabij de Aula had ontdekt Op het Itepaalde uur moesten zij op de zelfde plek zicli vereenigen; voor het overige zou hij dan zorg dTagen. Met kradritigen handslag beloofden zeelkaar stilzwijgendheid en verlieten den Olympus met een gelukzaligheid, zooals alleen gedachte aan een grootsch bestaan en de hoopvolle ver wachting van welslagen in de borst van den sterveling kan verw ekken. Op het bepaalde u ur waren de jon gelui weder bijeen en onder aanvoe ring van Wijsman slopen zij lajigs den ouden muur naar de kleine deur, die toegang verleende tot het afgele gen gedeelte van tot gebouw, waar in bedoeld lokaal bij de Aula gele gen wou. Wijsman had zich voor- zien van een lantaarn aan een lang touw; ook zijn vriend Kloek had wat meegebracht. Toen men Vroeg wat deze in een doek gehuld droeg, antwoordde hij: Hierin bevindt zich de eerewijn, die op het grootse»' moment, wanneer dc ontdekkingstocht zal hebben geleid tot schitterend resultaat, door mij zal wvüxlen geschonken." Die eerewijn nu was door het veel belovend jongmensch in de ouderlijke woning buit gemaakt. Welgemoed aanvaardde men den geheimzinnigen tocfet naar do gewei en, nadat een luik in den vloer, in een duisteren hoek van het vertrek, was opgelicht; waartoe, nadat de verroeste ring was opgericht, vereen de inspanning noodig was. Y'oorzich- tig liet Wijsman de lantaren met walmende kaars aan het touw af, ten eïnde het terrein te verkennen; het bleek, dat wat in de duisternis gaap te niet was een bodemlooze put. In tegendeel, bij kon den sprong naar beneden wagen en hielp, de een na den ander de scholieren in de myste rieuze diepte. De uitgestrekte, maar lage ruimte, waarin zij thans zich bevonden, was absoluut leeg en bevatte niets roman- iisch. Dus verder; in gebukte houding! Zij kropen door stof en spinrag, doo'r nauwe openingen, over steen en vloe ren en oude balklagen van den eenein kelder in den onderen; doch overal had alles hetzelfde troosiolooze voor komen. Geen mensctolijke toet scheen jaren, eeuwenlang, die kel derruimten, laag en bouwvallig, te hebben totreden; zoo kwamen ze aan een muur, waarvan de afgebrokkelde steenen aJs geheimzinnige wegwij zers nog verder in de diepte wezen. Aha, daar zal je het hebben! fluisterde er een, diep onder den in druk. Een weldadige huivering streek en kelen langs der. rug. Op handen en voeten kropen de ontdekkers voort en zoo kwamen ze in eeno overwelfde kelderachtige ruimte, waaruit ftftm eeu diuffe lucht tegemoet kwam. De verwachting van iets ongewoons, zeldzaams bracht de jongelui in een feestelijke stemming, waaronder evenw el zich een gewaarwording van ietsgriezeligB mengde, toen plotseJmg lang aangehouden zwaarmoedige to nen door de ruimte drongen; zwak eur spookachtig, als waren het geluiden, welke weerklonken uit een andere we reld. De goestenharp' fluisterde Wijs man, denkende aan eene oude sage. Hij hief de lantaarn omhoog eai toen ze haar mat licht op de jeugdige ge zichten der vrienden wierp, mocht hij er zich vau overtuigen, dat er geen eer. was, die twijfelde aan zijne merk waardige combinatie. Vrienden, ging hij nu voort op gedempte» toon, ziellier plaats en tijd, bij uitnemendheid gascfeikt om de gave van Bacchus te wijden aan vriend- en wetenschap! - Kloek trad m het midden van den kring, die zicli gevormd had in de donkere spelonk, haalde een wijnglas uit zijn zak, ontkurkte een van de toicte fleeschen azijnzuren Medoc, bood den roemer thans plechtstatig den primus aan en vulde torn boorde vol. Da geenenharp ging juist in een nieuwe modulatie over, toen de baan breker het glas tegen het licht van de lantaarn ophief, zoodat zijn vaalwit gelaat een rose tintje kreeg; want ook Wijisman, hoezeer voorbereid op aangrijpende gewaarwordingen, was onder den indruk van. de spookach tige omgeving in dit sinds lang niet betreden oord. Op ons welslagen! riep hij geest driftig uit en sloeg het vixfiit naar binnen. Tienmaal werd de dronk uitge bracht en Kloek, da elfde, dronk het restant uit de tweede flesch, en wierp toen overmoedig het glas tegen liet gewelf, zoodat het in scherven neer viel. Wijsman, die zijn Vriend aan ro mantische symboliek niets wilde toe geven, liet de ledige flesch, die hij Ln de hand hield, hetzelfde lot onder gaan en gesterkt door deze plechtige handeling, vervolgde men den onge- baanden, duisteren weg onder de grafgewelven... Een lange, smalle en lage gang nam hen op en voerde hen ten slotte en groote're ruimte. Do scholieren keken vorscliend rond en ademjoos luisterden zij toe. Met do tonen der geestentorp, die nog maar zwak, als wegstervend vermochten door te drin gen tot hun oor, vermengde zich een andere, wonderbare muziek. Het was een eigenaardig regelmatig geruisch. eens scheen het van boven of van terzijde, dan weer van onderen te ko men; het deed on willekeurig denken aan het ruiiscton van den wind, aan het bruisen van het wate'r en toch was het blïjktoar noch het een noch het ander. Wal is dat? fluisterde Kloek, diep onder den indr uk. Wijsman vouwde onwillekeurig de handen en gaf ten antwoord: Er zijn veel dingen, waarvan uw schoolwijsheid zidb niets droomen laat! Een huivering ging door de "leden der scholieren. Wijsman lichtte langs den wand. Daar ontsnapte hem een kreet van blijde verrassing. Heuroka! riep liij uit, en, gevon- denl gevonden! klonk het uit den mond der anderen. Het donkere hooge beschot. dat thans zich vertoonde, was ongetwij feld de afsluiting van een geheime bergplaats en deze weder kon geen end ere zijn dun die, waarin de bewo ners Kun oude schatten en manus cripten hadden verborgen. Luide klop ten de harten der jongelieden; slechts een beplanking soneidde hen van het doelwit van hun streven. Wijsman reikte snel de lantaarn aar: zijn buurman over en greep met beide handeoit in eene opening van het Ihalfvörgane hout. Een paai- vrien den hielpen een handje tot hout bood geen weerstand; daarna een ge- kiaak een neerploffen de toe gang was gevonden; de weg was ge baand. In gespannen verwachting blikten de aanstaande geleerden in de donke re opening. Zie 't daar schitteren en blinken! riep Wijsman verrukt. Er is heel wat dat heb ik al gezien! zei Kloek. Do schut is ontdekt! beaamde een ander. Wijsman, do aanvoerder van de kleine bende, drong nu naar voren ?tond dra tegenover liet wonder bare, waarvan aard en beteekenis nog ,et door hem ontraadseld waren. Eensklaps echter, gevoelde hij door ::i stevige vuist zich aangegrepen. Wacht eens riep een dreunen de basstem midden in de stille ruimte, dat zoj] je leelijk opbreken, mannetje.! Een kreet van schrik kwam over Wijsmans lippen H-j bevond zich in den wijnkelder van den naasten buurman; van <l'ii oi.tvnnger, die naast de oude Latijn- &chs school evenzeer in oen gemeente- huls woonde. Een hevig gestommel aan den an deren kant van het ten deele neerge worpen beschot verkondde, da: d« eeegenooten do deelgenoot en van dan tocht haastig zich rug-waai:* concentreerden. Daar hij wel zag, dat aan ontko men voor hèm niet to denken viel, schikte hij zich ln zijn lot en volg.lo hij den kned i. des ontvangers raar ae bovenwereld. De weg voordo door bet waschhok, waar men met da waisch bezig was; hij begreep nu, van waar dat bruirend ruischend geluid tot hem gekomen was en hij schaam de zich tot over de ooren, toen Jie dienstmeisjes den op heetardaad to- trapten wijndief naschreeuwden en lachten om zijn vuile, bestoven klee- dij Ir. de woning van den ontvanger gekomen, hoorde hij de tonen van het fiiarmonium, dat door de vrouw das huizes bespeeld werd het viel hjm niet moeilijk, in deze muziek de melodie der geestenharp weder her kermen. Be schrik van den rector, v en zijn geliefde Primus in zoon :oc- Rtand, stoffig fen smerig, met v-.iv wonde handen, als dief voor hem ge voerd werd, evenaarde iemands smart over een verloren zoon. Dra vereChenen ook de andere deelnem-rs aar. cle wetenschappelijke expeditie, dia vrijwillig zich kwamen aanmel den Allen verklaarden zij, dat er geen sprake was geweest van eenige straf bare handeling of bedoeling; slechts abusievelijk waren zij doorgedrongen in den wijnkelder van den ontvang» Maar de knecht, die een nade'r on derzoek had ingesteld, kwam mei een ledige flesch en scherven van cru drinkglas, blijkbaar kort te voren gebruikt. Loocton nog langer, als je dui!.: beet de verontwaardigde rector hun toe- Wijsman zag er van af, ondeT deze bezwarende omstandigJietieir aan een eiei doel te doen geloot en; wel pro eide hij iets van boekenschat er. ma nuscript maar hij durfde die woor den niet meer uitspreken. Hebt ge allen aan dien onder- aardschen tocht deelgenomen? vroeg de rector, met een uiterst verdachte trekking vair zijn mondhoek. Algemeen stilzwijgen; zooveel »Is vle zwijgt, stem toe. Dus een formeel complot! sprak t»Ij op tragischen toon. Ik zal j-j.-i wel vinden! En hij wees- den deelnemen» a.ur den ontdekkingstocht de deur. Naar de verborgen schatten van de Vroegere gevluchte bewoners is geen - onderzoek meer gedaan. Een leconde ijdelheid. (Sport-humoreske). Toen de lunch in de groote ver»i van het hotel was afgeloopen en ik oeg had van den „Blauen Wul- zer van Boldi, zeide ik tot mijn vriend. Mézensoc: Vandaag zijn er geen wedrennen ga mee naar de stoeterij van D .r i- ville. Daar worden een zevemia'al prachtige eenjarige dieren vork-» uit de stoeterijen van Lormoy, ro Maintenon en Genevraye.' Dezen toch zoo eenvoudige» voor slag beantwoordde Mézensac met een gebaar van waren schrik en hij riep uit: Neen, noch naar DeauviJIe, noch naar Chéri of ergens anders, waar eenjarige paarden verkocht worden; ik heb een duren eed gedaan, geen voet daar meer te zetten sedert mijn avontuur van het vorige jaar cou waar drama 1 Vertel ons dat, oude jongen, tor- wijl we onze sigaar rooken. voor uit mei de historie! Mijneheereni ik overdrijf al zijn mijne voorvaderen afkomstig uit het zuiden. Ik verzeker u, dat alleen reeds bij de herinnering aan dien ontzettenden dag me een rilling over den rug gaat; zooals men ge voelt bij de gewaarwording, dat men een groot gevaar ontkomen is. Alzoo, ik zat even als heden in de veranda en Lischolf je weet, de grootc- Li- schoff, de ziel van de wedrennen zéide tot mij, evenals z.j zoo o\oil, waarde vriend: wat dunkt jo or ran, als we naar Deauville gingen? Ik heb wel lust, een veulen te ker nen: Porto-Bonheur. de zuster van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 13