Haarlems Dagblad TWEEDE BLAD Zaterdag 20 Juni 1914 Haarlemsche Handelsvereeniging Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij zigd bij KoninkL besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Jansweg 11, geopend alle werkdagen van 95 uur. Telephoon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem de Veroeniging bier ter stede opge richt met het doel de belangen der le den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst de belangen tuunner handel of bedrijf te bevorderen en wel speciaal door het verstrekken van information en het incassee'ren van dubieuse vorderingen. Voor posten welke men de vereeni- ging ter invordering in handen stelt op buiten de stad woonachtige per sonen moet 10 cL porto worden be taald, terwijl van alle vorderingen door de vereeniging geïnd 3 pet. pro- risie wordt geheven. In Januari en Februari 1914 zijn 32 vorderingen tot een bedrag van f 1203.81 betaald; 32 vorderingen wor den afbetaald, 17 vorderingen zijn uitgesteld. Bovendien hebben de loden het reel op het hun gratis te verstrek ken advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging, de hoeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spoarne 94 alhier, die desgevvensclit ook in procedure® en faillissementen, gratis voor hun op treden, natuurlijk echter alleen voor zaken betreffende den handel of het bedrijf der leden. Bij eike vordering der rechtsgeleer den in handen gesteld moet 10 cent voor porto worden gevoegd, terwijl van de bedragen der langs dezen weg ingevorderde posten 5 pCt moet worden betaald. H.H. rechtsgeleer den hebben het recht in geval van ge rechtelijke vervolging het door hun noodig geoordeelde voorschot te vra gen aan den inzender der vordering. Over in de stad woonachtige per sonen geeft de vereeniging gratis mondelinge of telephonische inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wordt 25 cL berekend terwijl voor information op buiten de »i ad wonende personen f 0.60 pl.m. 5 ct. portovergoeding moet worden betaald. Aan tiet, kantoor Jansweg 11 zijn coupons A 10 cL verkrijgbaar, waarop ineu aan het bureau van den Burger lijken Stand op liet Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adres sen van hier ter stede op het bevol kingsregister ingeschreven personen. Verder zijn voor de leden verkrijg baar legiliuiutiekaarten, waarop zij persoonlijk information kunnen vra gen, in andere plaatsen bij de daar gevestigde en bij den Ned. Bond van Onderl. Lnfor. en Schu'.dinvordering- buroaux en Handelsvereenigingen aangesloten verocnigingen. Deze information worden gratis ver- Etrekt indien ze onmiddellijk zonder verder onderzoek kunnen worden ge geven. Is een nader onderzoek noo dig, dan bedragen de kosten daar van 20 cent. Nieuwe loden voor 1914/15 kunnen nu reeds tot de vereeniging toetre den en genieten alsdan tot 1 Mei e.k alle voorrechten als een gewoon lid. Het is noodg er nog eens nadruk kelijk op té wijzen dat goed infor- meeren, vooral naar nieuwe cliën ten eeno bepaalde noodzakelijkheid is geworden, waar zoovel® geheel onbe kende personen zich in onze stad en aangrenzende gemeenten komen vets tigen. Onder alle koren is kaf. Bovengenoemde Bond, waarbij 18 vereenigingeu in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd zijn aangesloten geeft uit eene tweemaan- delijksche lijst van namen van per amen omtrent wien men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt, waarvan het geheim on geschonden moet blijven en die als waarschuwingsmiddel uitstekende diensten bewijst. Waar eene vereeniging, die haren le den al deze voordeeleu en gemakken aanbiedt, slechts f 3.50 jaarlijksche contributie vraagt, is dit zeker een zeer bescheiden eisch te noemen, te meer daar al bet opgenoemde niet het eenige is wat de Haarlemsohe Ilandelvereeniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor allo za ken, die hare leden in 't bijzonder en onze gemeente in 't algemeen betrof fen on altijd heeft zij daarvoor ge sproken. Het zou te ver voeren alles op te noemen, waa'rvoor zij opkwam, al leen dient nog vermeld, dat het hare bedoeling is, in deze richting krach tig voort te gaan. In verhand hiermede zijn in het be stuur drie commissiën gevormd em is daarvoor het bestuur uitgebreid. Vau deze commissiën bemoeit eene zich met het Informatie- en Incassowezen, eene met algemeene Middenstandsbe- langen en is er eene voor Gemeente belangen. Alles te zamen genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier: Steunt deze onze vereeniging door lid te worden, het werk, dat zij doet en waardoor zij onnoemelijk veel goeds tot stand brengt verdient uw sym pathie en de contributie, f 3.50 per jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in ledental, des te meer kan do Haarlemsohe Handelsver eeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bate van aller belang, dus ook in uw eigen be lang. HET BESTUUR. Parijsche Brieven CCCCXXV1I. Maandagavond 15 Juni 1914 tegen half zes, toen ik bezig was mijn krachten te beproeven aan een ge dicht over de genoegens van het bui tenleven en mijn eenïgszins afwezige hersens geen ander rijmwoord op „campgane" vermochten te bedenken dan „champagne" welke combina tie ik heldhaftig verwierp barstte er plotseling een lievig onweêr over Parijs los. De meeste Parijzenaars waren ont hutst. Niet slee hls omuat een gewel dige onweersbui hier op medio Juni beslist „hors saieon" is en dus zeer ongelegen komt, doch ook omdat oji enkel© bliksemflitsen zóó snel de don ders! M'cu vielen, dat men vreesde spoedig tot de ontdekking te komen, dat een groot© vernielparlij in de stad was aangericht. De vrees bewaarheidde zich. In de Rue des l'oissonniers werd een muur van 30 meter lengte en 4 meter hoogte tegen den grond geslingerd. Onder de puinlmopen vond men het lijk vaneen nog niet geïdentifieerde vrouw. Bij do Place de l'Alma drong do bliksem nieuwsgierig in een riool, kwetste er vijf arme werklieden en stichtte er brand die echter zeer gauw door pompiers werd gebluschL Te Choisy-le-Roi vereerde de blik sem een groep van twintig werklie den, die bezig waren met het verleg gen van spoorrails, met een onver wacht bezoek, doodde er twee en kwetste er, heel ernstig, zeven van. De overigen werden slechts tegen den grond gesmakt. Enzoovoort, enzoovoort. liet aantal slachtoffers van dit onweer is nog niet met zokorheid hekend. Het schijnt in de dozijnen ie loopen. Nog meer verwoesting heeft echter de buitengewoon sterke regenval aan gericht. Toen in 1910 de Seine met hour enorme hoeveelheid sterk atetroomend water geen raad meer wist, leed Pa rijs niet, gelijk aanvankelijk talloo- zen in het buitenland meenden, door de ovorstrooming van die rivier, doch door de onderstrooming van de rio len, die op de Seine uitloopen en waarin het water zóó werd opge stuwd, dat het ten slotte sommige rio len deed openbarsten, straatsteenen met geweld optilde en van enkele stra ten kabbelende beekjes maakte. Ook ditmaal is de Seine, althans te Parijs, binnenboords gebleven, en zijn weer de riolen aan den gang ge weest. In constructie is het gedeelte der lijn van den métropolitain no. 8 (Opé ra Porte de Saint-Cloud), dat zich uitstrekt van de kerk Saint-Philippc du Roule naar de Rue du ll&vre, on dergronds volgend de Rue de la Boe tie, de Place Saint-Augustin en den Boulevard Haussmann. Op verschil lende plaatsen nu over dat gedeelte der metro-lijn hebben grondverzak kingen en instortingen plaats gehad, waarvan 9ommige zich zelfs over een oppervlakte van meer dan 100 vier- kanter meter uitstrekte. In verband met het drukke verkeer in de wereld stad Parijs, kunt ge u eenigszins voor stellen, hoeveel ongelukken die plot selinge, onverwachte uitgravingen hebben veroorzaakt. Het is een wure verschrikking geweest Ziehier, hoe een dei- geredden, do heer Clement Bédoiseau, die nog met ettelijke litteekenen, ontwrichtingen en inwendige kneuzingen te bed ligt vertelt wat hem is overkomen: „"Verrast door den plotselingen stort regen, op het oogenblik dat mijn broer in ik, na eenige boodschappen te hebben gedaan, ons voorstelden naar huis te gaan, beschutten wij ons in den bar, gelegen op den hoek van de Rue de la Boc-tie. Van daar wer den wij getuigen van de eerste instor ting. Een weinig ongerust, ik beken het, besloten wij bijna onmiddellijk, ons te verwijderen, ofschoon de regen nog niet was opgehouden. Doch nau welijks waren wij in het midden van het trottoir ,of de grond opende zich eensklaps voor ons. Wat was er ge beurd? Ik weet het niet of herinner het mij ook niet meer. Ik heb van de- zo gebeurtenis slechts de sensatie be- Iwuden van een verschrikkelijken val en schok, vervolgeus een verwarde visie van stroomen, die rollen en grommen van aardmassa's, die glij den en mij verpletteren, van menschen om mij heen, die zich te weer stellen en schreeuwen. Op den bodem van den kuil was er slijkerig en dampend water van bijna een meter hoogte. Ik riep mijn broér; niemand antwoord de mij. Ik dacht, dat bij er reeds in geslaagd was, zich te redden en niet was verzwolgen. Om mij heen twee mannen ©n een vrouw, allen bejaard, die eveneens verzwolgen waren ge weest, worstelden tegen den stroom, die heviger en heviger werd, en om hulp riepen. Wat is er van hen gewor den, de ongelukkigen*.... Ter hoogt© van mijn hoofd liing een heel net van elektrische geleidingen en van afvoer buizen van water of van gas, die ik gaf er mij vlug rekenschap van uitkwamen op de aardoppervlakte. Wanhopig, met al de kracht, die mij nog overbleef, klampte Ik' er mij aan vast en voegde mij bij twee pompiers, die, tegelijkertijd met mij in den af grond gestort, denzelfden weg had den genomen. Sedert heb ik vernomen dat zij, inet verscheidene, van hun ka meraden, bedolven waren geweest op het oogenblik, dat zij ter plaatse van do eerst© instorting aankwamen oim de noodige hulp te verstrekken. Wij waren spoedig boven. Ik had toen moeite om mij op te hijschem Mijn lotgenooten, vóór mij boven gekomen, reikten mij, gelukkig, do hand en trokken mij naar zich toe. Ik was ge red, maar zoo ontdaan, zoo ontroerd, mij weer in de vrije lucht te bevinden, met, bij sk>t van rekening, weinig pijn, «lat ik mij onbewust liet meè- sleepen, zonder een woord te uiten Mijn koelbloedigheid kreeg ik eerst te rug in tie apotheek, waarheen men mij had geleid. Mijn eerste woorden waren om inlichtingen in te winnen omtrent het lot van mijn broer. Een der aanwezigen verzekerde mij, dat hij gezond en wel was, dat hij er ook in geslaagd was zijn leven te redden. Is het waar? Meer van dergelijke verhalen uit den mond van geredden illuslreercn de geaardheid van doze onverwachte ramp te Parijs. Er zijn echter ook dooden gevallen. En dezen kunnen niet meer spreken. Uit een kuil op de Place Saint- Augustin haalde men met groote moeite een bedolven automobiel. Men trof er de lijken van de eigenares, ma dame Lavolte, en van den chauffeur Claite. Op het oogenblik, dat ik dezen brief schrijf en niet slechts cte overheid, doch ook het groote publiek zich be ijvert om te redden en te helpen, weet men nog niet, hoeveel slachtoffers er gevallen zijn. Draagt hier oenig mensclielijk we zen de verantwoordelijkheid van deze schokkende gebeurtenissen? De heer Bienvcnue, hoofdingenieur van den technischen dienst der open bare wegen, van dc verlichting en den métropolitain, heeft te dien aan zien de volgende meenipg: Is er wel iemand verantwoorde lijk? Is het niet eerder een geval van „force majeure", dit geval van de for midabele waterhoos, die de riolen vult en doet barsten? Wel is het de breuk van een leiding, die al dat kwaad heeft veroorzaakt, en het wa ter beeft zich daarop verspreid in het souterrain van den métro in aanleg, vormend een stortvloed, die op som mige plekken zelfs de gewelven op lichtte. Het is een fataliteit. Daar de lijn in constructie is, wordt het moei lijk, den Métro zelf aan tc pakken. En wat den dienst der waterwerken be treft, ook die kan niet verantwoorde lijk worden gesteld voor deze breuk, die, ik herhaal het, een ongeluk is verschrikkelijk, weliswaar, maar een ongeluk. De heer Colmet d'Aage, hoofdinge nieur van den dienst der waterwer ken, verklaart: Do riolen hebben dikwijls zeer zware lasten verdragen zonder te springen, doch tegenwoordig biedt de omringende grond niet moer denzei f- don weérstand, bewerkt als hij sinds maanden is door de constructie van de nieuwe métro-lijn. Enfin, dat moeten de autoriteiten later maar niet elkaar uitvechten. La ten zij zich thans beijveren om her halingen van dergelijke rampen te voorkomen, en om te helix-n, waar ook maar eenigszins geholpen kan worden. Middelerwijl doorkruisen agenten van maatschappijen voor verzekering tegen ongelukken de gansche stad, om ons te overtuigen, dat men in het zoo sterk geperforeerde Parijs eiken dag de kans loopt om plotseling in do aarde te verdwijnen... Praktische menschen veten toch uit alles munt te slaan. OTTO KNAAP. Van de Resldeetli en Raar bewoners. Een dezer dagen is het eerste ver slag over de werking onzer gemeente lij'.o inkomstenbelasting verschenen, vaar heel wat interessante dingen ln staan. Met zij gerust, ik veel te goed (hu „men" over het algemeen niet van cijfers liioudt en ik zal dan ook niet guan vertellen hoeveel menschen wer den aangeslagen volgens eigen aau- gif'.e. hoeveel in afwijking van hun aangifte, hoogcr of lager, nog veel minder hoevcei belastingplichtigen er in elke klasse zitten, evenmin aiierlei verhoudingscijfers en cijfers over de geiaamde en de werkelijke op brengst van de belasting. En nog heel veel meer zal ik niet noemen; omdat ik u dan inderdaad in een cijfer- v-oestijn zou binnen leiden, waarin ge mij trouwens niet volgen zoudt. Maar er zitten andere dingen in d't belastingverelag. Laat mij er vooraf even aan herinneren, dat on ze gemeentelijke inkomstenbelasting aanvankelijk met wantrouwen en met weinig sympathie begroet werd. Men had een hoofdelijken omslag en oordeelde, gelijk meer gebeurt, het b<staande beter dan heigeen geboden v. era. Anderen die het beter meenden te weten, zagen fouten van een hoofdelijken omslag in. Ik zal op die beiasting, welke afgedaan heeft, niet ingaan, alleen vermelden dat men be taalde naar de huurwaarde, het meu bilair en het aantal paarden dat men hield. Do eerste f 2u0 waren vrij en verder kon men f 25 per kind aftrek ker;. terwijl nader omschreven was hoe men zijn belastingbedrag in ver houding tot wat bij rijks-inkomstcn- en pcrsoneele belasting in mindering mocht gebracht worden, kon vermin deren. Hoe onbillijk die hoofdelijke om- al ig werkte is eerst nu onomstoote- lijk gebleken; niet voor degenen die op goede gronden reeds vroeger er togen ageerden; maar voor hen die al tijd maar aan de oude en men mag vel zeggen, verouderde, belasting bleven vasthouden. In dit opzicht is hit verslag over de Haagsche inkom stenbelasting ook zeer leerrijk voor gemeenten, die nog zoo iets als een hoofdelijken omslag hebben. Om het onbillijke van de werking van den hoofdelijken omslag te doen uitkomen, moet ik toch enkele cijfers noemen. Cijfers kunnen soms wel sprekender zijn, dan heele vertoogen. Ter zake dus. Het belasüngverslag geeft eon ver gelijking van inkomens voor d e r e 1 f de personen zooals die inkomens af geleid werden in 1910, volgens den Hoofdelijken Omslag en in 1911 vol gons do inkomstenbelasting geschat werden. Zoo was er iemund, die vol gens den H. O. veronderslcld werd een inkomen te hebben van f 36000, vol gens de inkomstenbelasting had hij slechts f 21.000 inkomen. Aldus had een ander met f 107.0CKj maar f 80.000 Inkomen. Dit zijn gevallen dat de H. O. nadcelig werkte "voce de iporte- monnaie van den belastingplichtige en daar was niets aan te doen. Doch er zijn ook gevallen en veel meer, dat die H. O ten riadeele van de gemeentelijke portemonnaie werk te. Hiervan eveneens enkele frappun- te voorbeelden uit de reeks, welke liet verslag geeft. Iemand had volgens de H. O. f 70.000 inkomen, maar volgens de inkomstenbelasting had hij f 109.000; een ander had niet f 3000, maar f106.000; weer een ander niet f 14000, maar f 231.000 .Ook waren er personen, die volgens den H. O. geno teerd stonden vooreen inkomen getij» nul; maar volgens de inkomsten hola »- ting hebU.-n zij inkomens loopciidt van f 1Ó009 tot f 1W.000 en f IGS.OX). Dat bij deze cijfers de vergelijking gaat tusschen twee verschillende ja ren, doet weinig ter znke, orndut dit verschillen, in de raming van het inko men zeer zeker voor tiet overgroot® gedeelte niet hun oorzaak zullen vin den in vermeerdering van verdien sten zij 't dan uit inkomen of vermo gen. Hoe het dan mogelijk ia. da! f; zul ke groote verschillen zijn in de wer king van beid© belastingen? Dat is een vraag, welke maar niet in eens ie beantwoorden is. Ik zal er hier niet nader op ingaan. De oorzaak zit na tuurlijk in het systeem waai van voor de bepaling van den aanslag werd uit gegaan, en dat was bij den II. 0 z"0- danig dat gelijk nu wel overduide lijk gebleken is personen met gioo- te inkomens geheel buiten schot kon den blijven of dat men bereiken kon tegen een veel lager bedrog aankla gen te worden, dan volgens iennnds financieele positie wel billijk zuu zijn geweest. De inkomstenbelasting gaf das cc-n billijk werkend stelsel en bovendien kunnen daarbij zij, die al of niet opzet tehjk een onjuiste aangifte doen -® makkelijker ontdekt wordc-n. Dat dit eene zaak van niet geiin-e beteek&nis is, moge blijken uit dit en kele feit, dat indien niet de ie laag aangegeven aanslagen ambtsli.il o verhoogd waren, alle belastingbeta lers 11 "pet. meer zouden hebben moe ten betalen, dan nu het geval ••as, wilde de gemeente dan toch aan belas- tingelden 't bedrag hebben gekregen, dat zij noodig had. Voor don e©«lij ken belastingplichtige we! eon reden om den fiscus dankbaar te zijn Jat deze zoo nauwlettend toeziet op n juiste aangifte. En nog zullen velen met een minder nauwkeurige op'- aan zijn speurend oog ontglippen. Een der bezwaren vroeger dooi de bestrijders van de inkomst enbela Ming genoemd, was ook, dat vele gegoeden en zeer gegoeden Den Haag zouden verlaten, ornaat men daarmede aan hun mkomens ging raken, wal bij don 1L O. niet het geval was. Hoe is liet daarmede gegaan? Men vindt dit In; de gegevens omtrent vestiging en ver trek. 't Spreekt vanzelf, dat men el voor het vertrek van eiken belus' ui- plicbtig© mag aannemen dat dit -:e- scluedde om aan de inkomstenbrs- ting te ontkomen. Zelfs inag men dat niet aannemen van hen, die naar liet buitenland vertrokken, omdat er in Den Haag door den aard zijner bevol king allicht meer menschen zijn dan elders, die om bijzondere redenen naar het buitenland gaan, men denke maar aan do diplomatie, daartovren- over staat dat er in de Resident.e ook velen zijn, die als gepensionneenlti» heel gemakkolijk zich elders kunnen gaan vestigen om den fiscus te ontioc pen. Neemt men dit alles in oanmeikiivr, dan zijn de cijfer; omtrent het ve-trek van belastingplichtiv©n ind«da:v! niet verontrustend. Er vertivkk -n 1253 personen in 1912, terwijl het to taal aanslagen C2593 was. Bij d« nen die den Haag ontrouw worden, waren er 37 met oen inkomen van f 10.00) tot f 20.000, 10 met eer. inko men van f 20.000 tot f 30.000. 3 roet f 30.000 tot f 40.000. 2 met f 40.0)0- f 50.000, 2 met f 50.003—60.000 mi 2 met f 73.000—82.000. Dar zijn du, :e menschen met belangrijke inkom, ns die heengingen, inderdaad is dit r.an tal niet buitengewoon groot. Waai die menschen heengingen? Naar Amsterdam vertrokken ^74 personen, waarvan wij er 33'» uil Groot Mokum terug kregen. Naar Brussel, door de tegenstanders van de inkomstenbelasting altijd waar schuwend genoemd als het dorado van belasting vreezenrlc Hagenaars,» naar Brussel vertrokken 52 perso nen, met een gezamenlijk inkomen van f 180 500. Daarbij zullen dus ze ker niet vele zeer vermogende Hage naars geweest zijn. Ik vernam Irou- wens von goed ingelicht© zijde, vau die Hagenaars, die naar Brussel ver trokken, bijna allen ongetrouwde in dischmannen waren.Brussel biedt ve< 1 meer amusement, t Moeten ook ,,11 a menschen zijn geweest met een in komen van ongeveer f 20.000. Wat .wij uit Brussel terug kregen vv.i# numeriek van nog minder beteekcnis slechts 17 personen met een geza menlijk inkomen van f 21.150. Haanemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Als deze week de autobus naar, Heemstede gaat loopen zal in Haar lem dit record gevestigd zijn, dat in den tijd van twee maanden drie nieu we vervoermiddelen zijn gesticht: be- lialve deze bus twee trams naar Over- veen. Brommers en pruttelaars, die altijd maar zaniken over wat in onze Btreek ontbreekt, moesten nu liever eens juichen over de verbetering van Haarlem's verbindingen met de twee belangrijkste buitengemeenten. Of die dan volmaakt zijn geworden? Verre van dien. Onze teekenaar heeft afgebeeld, hoe verlangend men uit het Raadhuis te Overveen kijkt naar de electrische tramdie maar niet naderbijkomt. Er is iets komieks in de drie electrische lijnen, die Haarlem met Overveen en Bloemendaal ver binden en geen van drieën dóór die gemeente gaan in dit opzicht is er niet alleen geen verbetering, maar zelfs achteruitgang. De tram door het Kleverpark en die langs den Juliana- weg dringen althans nog tot den Bloe- mcndaalschen straatweg door, maar de jongste lijn, die langs den Zijïweg eindigt op Haarlem'6 grondgebiedde wagen blijft daar schuchter vóór de Bloemendaalsche grens staan en uit het pas verschenen jaarverslag vau de Noordzuidhollandsche valt niet op te maken, dat daarin gauw verbetering te wachten is. .Gedeputeerde Staten vatten de zaak breed op, hetgeen zeg gen wil, dat zij den Zijlweg te Over veen voor een electrische tram te emal vinden, hoewel de ruimte in de stad op verschillende plaatsen nog veel smaller is. De Minister is nu te hulj> geroepen en ik hoop maar, dat hij den Overveeners hun tram bezor gen zal; velen hebben van het wach ten grijze haren gekregen, hoewel ik erkennen moet, dat zij die ook zon der dat wachten zouden hebben op gedaan, namelijk tengevolge van wat we gewoon zijn te noemen- de tand des tijds. Evenwel is er iets anders waarop ik de aandacht wil vestigen, namelijk op het gevaar waarin het loopen komt te verkeeren. Willen wij deze beweging, die toch ook een vervoermiddel en een verkeersmiddel is, onderhouden, dan zal, naar aanleiding der concur rentie van al deze trams, spoedig in grijpen noodzakelijk wezen. Waarom zou, nu over straat loopen zoo goed als overbodig wordt en ook de motor fietsen voortdurend toenemen, dc mensch zijn beencn nog gebruiken om te gaan? Toch moeten wij die kunst niet ver geten: dc natuurlijke historie leert, dat organen die niet of weinig ge bruikt worden, langzamerhand ver schrompelen en afsterven en wie denkt zich graag zijn achterkleinkin deren in de toekomst zonder beenen en met aap-achtig lange armen, we gens het vasthouden van motorfiets- stuur en het opsteken van vingers als stopsein voor aanrennende trams. Daar we tegenwoordig alles waar we niet goed raad mee weten aan de ge meente opdragen, geef ik gemeente lijke wandelcursussen in overweging met diploma's na den voleindigden cursus en een afwisseling in den vorin van wedstrijden, met mooie medailles als prijzen. Misschien houden we op deze manier de ernstig bedreigde kunst van loopen nog op de been. Intusschen zal het niet lang duren, of iemand, die van Haarlem naar een andere gemeente loopt, zal door gaan voor een zonderling of een aan steller. „Waarom doet-ie dat?'' zullen vriendeu en kennissen vragen, „er is toch een tramt" Een van mijn vrien den, die op zekeren dag van Amster dam naar Haarlem geloopen is, schaamde zich daar naderhand een beetjo over: „de eenigen, die ook lie pen," vertelde hij naderhand, „waren landloopers en die moesten wel van wege hun naam! Overigens werd er gefietst, gereden of getramd, 'k Had een gevoel, of ik dood alleen in een vorige eeuw was verplaatst, terwijl iedereen om me heen, gezellig in de twintigste leefde. En zelfs de landloo pers bekeken me met-minachtinglij liepen tenminste voor hun vak en vonden blijkbaar een fatsoenlijk ge kleed man die liep, een gedegenereerd type." Of misschien een aansteller, zooals ik hierboven zei. Wat is eigenlijk een aansteller? Een jongmensch, dat in en om Haarlem nogal dikwijls fietst en op zijn fiets zit te lezen. Vindt hij het leven zóó kort, dat hij ook te wiel nog kennis wil vergaren? Dan wensch ik hem gerust te stellen, zóó kort i» het niet. En de aanstellerij is, voor hem zelf en anderen, op drukke we gen niet zonder gevaar. Moge hij, wanneer hij dit leest tot inkeer komen en de lectuur op de fiets achterwege laten, te meer omdat hij op die voort durend ietwat trillende fiets toch on mogelijk veel wiskunde of wijsbe geerte, die immers absolute rust en kalmte eischen, in zich opncmën kan. Aansteliers zijn ook menschen, die bang zijn dat ze zich zullen aanstel len. Bijvoorbeeld de mensclienmenig- te, die Donderdagavond op de Groote Markt naar het carillon luisterde en. in weerwil van de gedrukte uitnoodl- ging om mee te zingen, dat niet deed. Als je daar, omringd door honderd© andere menschen, op een plein staat en opeens begint te zingen, dan stel j.e je aan namelijk, dat denk je en daarom doe je het niet. Je buurman is óók bang, dat je van hem zult den ken dat hij zich aanstelt door te gaan zingen cn zoo laat hij het ook achter wege. Buurmeisje, flinke, frissche zus, die thuis anders kan galmen dat 't hui6 ervan davert, is ook al bang. dat jelui tweeën zult denken, dat ze zich aanstelt en houdt dus mee haar mond. Zoo doet 't heele publiek, behalve een paar kwajongens, die akelige kreten siaken, waarvan iedereen nu juist wel graag verschoond blijven zou. Maar al zwijgend kun je je ook aanstellen en dat doen die honderde toehoorders, omdat zij bang zijn, zich door zingen te zullen aanstellen 1 ,,'t Leven is niet gemakkelijk,' zegt mijn vriend Hopma bij zulke gelegen heden. In dit geval schijnt de aan stellerij niet te ontgaan. Bovendien is ze aan sommige bedrijven cn ambten onafscheidelijk verbondenzoo be- hooren Burgemeester en Wethouders tot de grootste aanstellers van Haar lem, daar zij immers het heele jaar door allerlei personen aanstellen l Is het ook niet een beeije aanstelle rij, wanneer de belasting in een ge meente daalt, inplaats dat ze stijgt? Overal, letterlijk overal, gaat de plaatselijke directe belasting naar de hoogte en daar komt me zoo waar de gemeente Schoten en vermindert die, van 2.2 op 2. Wanneer aanstellerij hierin bestaat, dat je heel anders doet dan anderen, dan spijt het me te moeten zeggen, dat een zekere aan stellerij hierin niet te miskennen is. Met groote verbazing heb ik gezien, dat een Schotensch Raadslid een ge meentelijke uitgaaf, door den burge meester voorgesteld, niet wenschte omdat Haarlem Schoten wel eens zou kunnen anncxeeren. Wat? Een ge meente annexeeren, die een dalende belusting heeft? Mij dunkt, dat dit juist een groote slag zal wezen voor die genen, die deze annexatie wenschen de Raad van Schoten meet maar eens overwegen, of er geen aanleiding is aan Gedeputeerde Staten in overwe ging te geven, dat dezen een wetsont werp bevorderen, waarbij Schoten Haarlem annexeert. Wij in Haarlem dalen niet in belasting, maar klim men zelfs is de tegenstelling des te treffender, omdat wat in Schoten an t percentage afging, er in Haarlem juist is bijgekomen. Bovendien, we nemen in Haarlem weer cezelliK-dorosche verschijnselen waar. De kippen, die vroeger op het punt van samenvloeiing van Krocht. Smedcstraat en Kruisstraat plachten rond te zwerven, zijn weliswaar ver dwenen, maar niet later dan deze week heb ik op het trottoir van ct Groote Houtstraat, dicht bij de Sj.ck- etraat, een genoeglijke verzameling speelgoed gevonden, bestaande uit een groote locomotief, een omnibus, een schaap en een wagentje, waar drie kindertjes 2lch kostelijk mee ver maakten. Wie den mensch in zijn jon ge jaren het aardigst vindt (en als je ouder wordt kom je daartoe) stond roet plezier naar het wel dorpsche, maar toch aantrekkelijke tooncehje te kijken. Helaas, toen ik er weer langs kwam, was het troepje met zijn speelgoed verdwenen. Had men hun beduid, dat düar de gemeente geen dure trottoir* voor sticht? Van trottoirs gesproken, zult u zog gen, waar blijft toch het aspha.'t in onzen hoofdverkeersweg? Ik weet tiet niet, maar ik vermoed iets. U herin nert u. dat in den Raad is geopperd om nog wat t© wachten tot het best® systeem van bestrating is gevonden welnu, bij het Albert Nyanza-meer, in Centraal Afrika, moeten de negert proeven nemen met een nieuw plavei sel van etroo en kokosnotenschil, fijn. gestampt en vermengd zeker weel ik liet niet, maar misschien wordt daórop gewacht. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5