Haarlems Dagblad
TWEEDE BLAD
Zaterdag 20 Juni 1914
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij
zigd bij KoninkL besluit van 21
Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli
1909, No. 52.
Bureau: Jansweg 11, geopend alle
werkdagen van 95 uur.
Telephoon No. 403.
Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem
de Veroeniging bier ter stede opge
richt met het doel de belangen der le
den op allerlei gebied te behartigen,
doch allereerst de belangen tuunner
handel of bedrijf te bevorderen en
wel speciaal door het verstrekken
van information en het incassee'ren
van dubieuse vorderingen.
Voor posten welke men de vereeni-
ging ter invordering in handen stelt
op buiten de stad woonachtige per
sonen moet 10 cL porto worden be
taald, terwijl van alle vorderingen
door de vereeniging geïnd 3 pet. pro-
risie wordt geheven.
In Januari en Februari 1914 zijn 32
vorderingen tot een bedrag van
f 1203.81 betaald; 32 vorderingen wor
den afbetaald, 17 vorderingen zijn
uitgesteld.
Bovendien hebben de loden het
reel op het hun gratis te verstrek
ken advies van de rechtsgeleerde ad
viseurs der vereeniging, de hoeren
Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A.
H. J. Merens, Spoarne 94 alhier, die
desgevvensclit ook in procedure® en
faillissementen, gratis voor hun op
treden, natuurlijk echter alleen voor
zaken betreffende den handel of het
bedrijf der leden.
Bij eike vordering der rechtsgeleer
den in handen gesteld moet 10 cent
voor porto worden gevoegd, terwijl
van de bedragen der langs dezen
weg ingevorderde posten 5 pCt moet
worden betaald. H.H. rechtsgeleer
den hebben het recht in geval van ge
rechtelijke vervolging het door hun
noodig geoordeelde voorschot te vra
gen aan den inzender der vordering.
Over in de stad woonachtige per
sonen geeft de vereeniging gratis
mondelinge of telephonische inlich
ting; verlangt men de informatie
schriftelijk dan wordt 25 cL berekend
terwijl voor information op buiten de
»i ad wonende personen f 0.60 pl.m.
5 ct. portovergoeding moet worden
betaald.
Aan tiet, kantoor Jansweg 11 zijn
coupons A 10 cL verkrijgbaar, waarop
ineu aan het bureau van den Burger
lijken Stand op liet Raadhuis inlich
tingen kan bekomen over de adres
sen van hier ter stede op het bevol
kingsregister ingeschreven personen.
Verder zijn voor de leden verkrijg
baar legiliuiutiekaarten, waarop zij
persoonlijk information kunnen vra
gen, in andere plaatsen bij de daar
gevestigde en bij den Ned. Bond van
Onderl. Lnfor. en Schu'.dinvordering-
buroaux en Handelsvereenigingen
aangesloten verocnigingen.
Deze information worden gratis ver-
Etrekt indien ze onmiddellijk zonder
verder onderzoek kunnen worden ge
geven. Is een nader onderzoek noo
dig, dan bedragen de kosten daar
van 20 cent.
Nieuwe loden voor 1914/15 kunnen
nu reeds tot de vereeniging toetre
den en genieten alsdan tot 1 Mei
e.k alle voorrechten als een gewoon
lid.
Het is noodg er nog eens nadruk
kelijk op té wijzen dat goed infor-
meeren, vooral naar nieuwe cliën
ten eeno bepaalde noodzakelijkheid is
geworden, waar zoovel® geheel onbe
kende personen zich in onze stad en
aangrenzende gemeenten komen vets
tigen. Onder alle koren is kaf.
Bovengenoemde Bond, waarbij 18
vereenigingeu in de voornaamste
plaatsen van ons land gevestigd zijn
aangesloten geeft uit eene tweemaan-
delijksche lijst van namen van per
amen omtrent wien men wordt aan
geraden inlichtingen te vragen voor
dat men met hen in handelsbetrek
king treedt, waarvan het geheim on
geschonden moet blijven en die als
waarschuwingsmiddel uitstekende
diensten bewijst.
Waar eene vereeniging, die haren le
den al deze voordeeleu en gemakken
aanbiedt, slechts f 3.50 jaarlijksche
contributie vraagt, is dit zeker een
zeer bescheiden eisch te noemen, te
meer daar al bet opgenoemde niet
het eenige is wat de Haarlemsohe
Ilandelvereeniging doet; steeds heeft
zij een open oog gehad voor allo za
ken, die hare leden in 't bijzonder en
onze gemeente in 't algemeen betrof
fen on altijd heeft zij daarvoor ge
sproken.
Het zou te ver voeren alles op te
noemen, waa'rvoor zij opkwam, al
leen dient nog vermeld, dat het hare
bedoeling is, in deze richting krach
tig voort te gaan.
In verhand hiermede zijn in het be
stuur drie commissiën gevormd em is
daarvoor het bestuur uitgebreid. Vau
deze commissiën bemoeit eene zich
met het Informatie- en Incassowezen,
eene met algemeene Middenstandsbe-
langen en is er eene voor Gemeente
belangen.
Alles te zamen genomen roepen wij
allen toe, handelaar of particulier:
Steunt deze onze vereeniging door lid
te worden, het werk, dat zij doet en
waardoor zij onnoemelijk veel goeds
tot stand brengt verdient uw sym
pathie en de contributie, f 3.50 per
jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe
sterker zij is in ledental, des te meer
kan do Haarlemsohe Handelsver
eeniging doen.
Sluit u bij haar aan ten bate van
aller belang, dus ook in uw eigen be
lang.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCCCXXV1I.
Maandagavond 15 Juni 1914 tegen
half zes, toen ik bezig was mijn
krachten te beproeven aan een ge
dicht over de genoegens van het bui
tenleven en mijn eenïgszins afwezige
hersens geen ander rijmwoord op
„campgane" vermochten te bedenken
dan „champagne" welke combina
tie ik heldhaftig verwierp barstte
er plotseling een lievig onweêr over
Parijs los.
De meeste Parijzenaars waren ont
hutst. Niet slee hls omuat een gewel
dige onweersbui hier op medio Juni
beslist „hors saieon" is en dus zeer
ongelegen komt, doch ook omdat oji
enkel© bliksemflitsen zóó snel de don
ders! M'cu vielen, dat men vreesde
spoedig tot de ontdekking te komen,
dat een groot© vernielparlij in de stad
was aangericht.
De vrees bewaarheidde zich. In de
Rue des l'oissonniers werd een muur
van 30 meter lengte en 4 meter hoogte
tegen den grond geslingerd. Onder de
puinlmopen vond men het lijk vaneen
nog niet geïdentifieerde vrouw.
Bij do Place de l'Alma drong do
bliksem nieuwsgierig in een riool,
kwetste er vijf arme werklieden en
stichtte er brand die echter zeer
gauw door pompiers werd gebluschL
Te Choisy-le-Roi vereerde de blik
sem een groep van twintig werklie
den, die bezig waren met het verleg
gen van spoorrails, met een onver
wacht bezoek, doodde er twee en
kwetste er, heel ernstig, zeven van. De
overigen werden slechts tegen den
grond gesmakt.
Enzoovoort, enzoovoort. liet aantal
slachtoffers van dit onweer is nog niet
met zokorheid hekend. Het schijnt in
de dozijnen ie loopen.
Nog meer verwoesting heeft echter
de buitengewoon sterke regenval aan
gericht.
Toen in 1910 de Seine met hour
enorme hoeveelheid sterk atetroomend
water geen raad meer wist, leed Pa
rijs niet, gelijk aanvankelijk talloo-
zen in het buitenland meenden, door
de ovorstrooming van die rivier, doch
door de onderstrooming van de rio
len, die op de Seine uitloopen en
waarin het water zóó werd opge
stuwd, dat het ten slotte sommige rio
len deed openbarsten, straatsteenen
met geweld optilde en van enkele stra
ten kabbelende beekjes maakte.
Ook ditmaal is de Seine, althans te
Parijs, binnenboords gebleven, en
zijn weer de riolen aan den gang ge
weest.
In constructie is het gedeelte der
lijn van den métropolitain no. 8 (Opé
ra Porte de Saint-Cloud), dat zich
uitstrekt van de kerk Saint-Philippc
du Roule naar de Rue du ll&vre, on
dergronds volgend de Rue de la Boe
tie, de Place Saint-Augustin en den
Boulevard Haussmann. Op verschil
lende plaatsen nu over dat gedeelte
der metro-lijn hebben grondverzak
kingen en instortingen plaats gehad,
waarvan 9ommige zich zelfs over een
oppervlakte van meer dan 100 vier-
kanter meter uitstrekte. In verband
met het drukke verkeer in de wereld
stad Parijs, kunt ge u eenigszins voor
stellen, hoeveel ongelukken die plot
selinge, onverwachte uitgravingen
hebben veroorzaakt. Het is een wure
verschrikking geweest
Ziehier, hoe een dei- geredden, do
heer Clement Bédoiseau, die nog met
ettelijke litteekenen, ontwrichtingen
en inwendige kneuzingen te bed ligt
vertelt wat hem is overkomen:
„"Verrast door den plotselingen stort
regen, op het oogenblik dat mijn
broer in ik, na eenige boodschappen
te hebben gedaan, ons voorstelden
naar huis te gaan, beschutten wij ons
in den bar, gelegen op den hoek van
de Rue de la Boc-tie. Van daar wer
den wij getuigen van de eerste instor
ting. Een weinig ongerust, ik beken
het, besloten wij bijna onmiddellijk,
ons te verwijderen, ofschoon de regen
nog niet was opgehouden. Doch nau
welijks waren wij in het midden van
het trottoir ,of de grond opende zich
eensklaps voor ons. Wat was er ge
beurd? Ik weet het niet of herinner
het mij ook niet meer. Ik heb van de-
zo gebeurtenis slechts de sensatie be-
Iwuden van een verschrikkelijken val
en schok, vervolgeus een verwarde
visie van stroomen, die rollen en
grommen van aardmassa's, die glij
den en mij verpletteren, van menschen
om mij heen, die zich te weer stellen
en schreeuwen. Op den bodem van
den kuil was er slijkerig en dampend
water van bijna een meter hoogte. Ik
riep mijn broér; niemand antwoord
de mij. Ik dacht, dat bij er reeds in
geslaagd was, zich te redden en niet
was verzwolgen. Om mij heen twee
mannen ©n een vrouw, allen bejaard,
die eveneens verzwolgen waren ge
weest, worstelden tegen den stroom,
die heviger en heviger werd, en om
hulp riepen. Wat is er van hen gewor
den, de ongelukkigen*.... Ter hoogt©
van mijn hoofd liing een heel net van
elektrische geleidingen en van afvoer
buizen van water of van gas, die
ik gaf er mij vlug rekenschap van
uitkwamen op de aardoppervlakte.
Wanhopig, met al de kracht, die mij
nog overbleef, klampte Ik' er mij aan
vast en voegde mij bij twee pompiers,
die, tegelijkertijd met mij in den af
grond gestort, denzelfden weg had
den genomen. Sedert heb ik vernomen
dat zij, inet verscheidene, van hun ka
meraden, bedolven waren geweest op
het oogenblik, dat zij ter plaatse van
do eerst© instorting aankwamen oim
de noodige hulp te verstrekken. Wij
waren spoedig boven. Ik had toen
moeite om mij op te hijschem Mijn
lotgenooten, vóór mij boven gekomen,
reikten mij, gelukkig, do hand en
trokken mij naar zich toe. Ik was ge
red, maar zoo ontdaan, zoo ontroerd,
mij weer in de vrije lucht te bevinden,
met, bij sk>t van rekening, weinig
pijn, «lat ik mij onbewust liet meè-
sleepen, zonder een woord te uiten
Mijn koelbloedigheid kreeg ik eerst te
rug in tie apotheek, waarheen men
mij had geleid. Mijn eerste woorden
waren om inlichtingen in te winnen
omtrent het lot van mijn broer. Een
der aanwezigen verzekerde mij, dat
hij gezond en wel was, dat hij er ook
in geslaagd was zijn leven te redden.
Is het waar?
Meer van dergelijke verhalen uit
den mond van geredden illuslreercn
de geaardheid van doze onverwachte
ramp te Parijs.
Er zijn echter ook dooden gevallen.
En dezen kunnen niet meer spreken.
Uit een kuil op de Place Saint-
Augustin haalde men met groote
moeite een bedolven automobiel. Men
trof er de lijken van de eigenares, ma
dame Lavolte, en van den chauffeur
Claite.
Op het oogenblik, dat ik dezen brief
schrijf en niet slechts cte overheid,
doch ook het groote publiek zich be
ijvert om te redden en te helpen, weet
men nog niet, hoeveel slachtoffers er
gevallen zijn.
Draagt hier oenig mensclielijk we
zen de verantwoordelijkheid van deze
schokkende gebeurtenissen?
De heer Bienvcnue, hoofdingenieur
van den technischen dienst der open
bare wegen, van dc verlichting en
den métropolitain, heeft te dien aan
zien de volgende meenipg:
Is er wel iemand verantwoorde
lijk? Is het niet eerder een geval van
„force majeure", dit geval van de for
midabele waterhoos, die de riolen
vult en doet barsten? Wel is het de
breuk van een leiding, die al dat
kwaad heeft veroorzaakt, en het wa
ter beeft zich daarop verspreid in het
souterrain van den métro in aanleg,
vormend een stortvloed, die op som
mige plekken zelfs de gewelven op
lichtte. Het is een fataliteit. Daar de
lijn in constructie is, wordt het moei
lijk, den Métro zelf aan tc pakken. En
wat den dienst der waterwerken be
treft, ook die kan niet verantwoorde
lijk worden gesteld voor deze breuk,
die, ik herhaal het, een ongeluk is
verschrikkelijk, weliswaar, maar een
ongeluk.
De heer Colmet d'Aage, hoofdinge
nieur van den dienst der waterwer
ken, verklaart:
Do riolen hebben dikwijls zeer
zware lasten verdragen zonder te
springen, doch tegenwoordig biedt de
omringende grond niet moer denzei f-
don weérstand, bewerkt als hij sinds
maanden is door de constructie van
de nieuwe métro-lijn.
Enfin, dat moeten de autoriteiten
later maar niet elkaar uitvechten. La
ten zij zich thans beijveren om her
halingen van dergelijke rampen te
voorkomen, en om te helix-n, waar
ook maar eenigszins geholpen kan
worden.
Middelerwijl doorkruisen agenten
van maatschappijen voor verzekering
tegen ongelukken de gansche stad,
om ons te overtuigen, dat men in het
zoo sterk geperforeerde Parijs eiken
dag de kans loopt om plotseling in
do aarde te verdwijnen... Praktische
menschen veten toch uit alles munt
te slaan.
OTTO KNAAP.
Van de Resldeetli en Raar
bewoners.
Een dezer dagen is het eerste ver
slag over de werking onzer gemeente
lij'.o inkomstenbelasting verschenen,
vaar heel wat interessante dingen ln
staan.
Met zij gerust, ik veel te goed (hu
„men" over het algemeen niet van
cijfers liioudt en ik zal dan ook niet
guan vertellen hoeveel menschen wer
den aangeslagen volgens eigen aau-
gif'.e. hoeveel in afwijking van hun
aangifte, hoogcr of lager, nog veel
minder hoevcei belastingplichtigen er
in elke klasse zitten, evenmin aiierlei
verhoudingscijfers en cijfers over de
geiaamde en de werkelijke op
brengst van de belasting. En nog heel
veel meer zal ik niet noemen; omdat
ik u dan inderdaad in een cijfer-
v-oestijn zou binnen leiden, waarin
ge mij trouwens niet volgen zoudt.
Maar er zitten andere dingen in
d't belastingverelag. Laat mij er
vooraf even aan herinneren, dat on
ze gemeentelijke inkomstenbelasting
aanvankelijk met wantrouwen en
met weinig sympathie begroet werd.
Men had een hoofdelijken omslag en
oordeelde, gelijk meer gebeurt, het
b<staande beter dan heigeen geboden
v. era. Anderen die het beter meenden
te weten, zagen fouten van een
hoofdelijken omslag in. Ik zal op die
beiasting, welke afgedaan heeft, niet
ingaan, alleen vermelden dat men be
taalde naar de huurwaarde, het meu
bilair en het aantal paarden dat men
hield. Do eerste f 2u0 waren vrij en
verder kon men f 25 per kind aftrek
ker;. terwijl nader omschreven was
hoe men zijn belastingbedrag in ver
houding tot wat bij rijks-inkomstcn-
en pcrsoneele belasting in mindering
mocht gebracht worden, kon vermin
deren.
Hoe onbillijk die hoofdelijke om-
al ig werkte is eerst nu onomstoote-
lijk gebleken; niet voor degenen die
op goede gronden reeds vroeger er
togen ageerden; maar voor hen die al
tijd maar aan de oude en men mag
vel zeggen, verouderde, belasting
bleven vasthouden. In dit opzicht is
hit verslag over de Haagsche inkom
stenbelasting ook zeer leerrijk voor
gemeenten, die nog zoo iets als een
hoofdelijken omslag hebben.
Om het onbillijke van de werking
van den hoofdelijken omslag te doen
uitkomen, moet ik toch enkele cijfers
noemen. Cijfers kunnen soms wel
sprekender zijn, dan heele vertoogen.
Ter zake dus.
Het belasüngverslag geeft eon ver
gelijking van inkomens voor d e r e 1 f
de personen zooals die inkomens af
geleid werden in 1910, volgens den
Hoofdelijken Omslag en in 1911 vol
gons do inkomstenbelasting geschat
werden. Zoo was er iemund, die vol
gens den H. O. veronderslcld werd een
inkomen te hebben van f 36000, vol
gens de inkomstenbelasting had hij
slechts f 21.000 inkomen. Aldus had
een ander met f 107.0CKj maar f 80.000
Inkomen. Dit zijn gevallen dat de H.
O. nadcelig werkte "voce de iporte-
monnaie van den belastingplichtige
en daar was niets aan te doen.
Doch er zijn ook gevallen en veel
meer, dat die H. O ten riadeele van
de gemeentelijke portemonnaie werk
te. Hiervan eveneens enkele frappun-
te voorbeelden uit de reeks, welke liet
verslag geeft. Iemand had volgens de
H. O. f 70.000 inkomen, maar volgens
de inkomstenbelasting had hij
f 109.000; een ander had niet f 3000,
maar f106.000; weer een ander niet
f 14000, maar f 231.000 .Ook waren er
personen, die volgens den H. O. geno
teerd stonden vooreen inkomen getij»
nul; maar volgens de inkomsten hola »-
ting hebU.-n zij inkomens loopciidt
van f 1Ó009 tot f 1W.000 en f IGS.OX).
Dat bij deze cijfers de vergelijking
gaat tusschen twee verschillende ja
ren, doet weinig ter znke, orndut dit
verschillen, in de raming van het inko
men zeer zeker voor tiet overgroot®
gedeelte niet hun oorzaak zullen vin
den in vermeerdering van verdien
sten zij 't dan uit inkomen of vermo
gen.
Hoe het dan mogelijk ia. da! f; zul
ke groote verschillen zijn in de wer
king van beid© belastingen? Dat is
een vraag, welke maar niet in eens ie
beantwoorden is. Ik zal er hier niet
nader op ingaan. De oorzaak zit na
tuurlijk in het systeem waai van voor
de bepaling van den aanslag werd uit
gegaan, en dat was bij den II. 0 z"0-
danig dat gelijk nu wel overduide
lijk gebleken is personen met gioo-
te inkomens geheel buiten schot kon
den blijven of dat men bereiken kon
tegen een veel lager bedrog aankla
gen te worden, dan volgens iennnds
financieele positie wel billijk zuu zijn
geweest.
De inkomstenbelasting gaf das cc-n
billijk werkend stelsel en bovendien
kunnen daarbij zij, die al of niet opzet
tehjk een onjuiste aangifte doen -®
makkelijker ontdekt wordc-n.
Dat dit eene zaak van niet geiin-e
beteek&nis is, moge blijken uit dit en
kele feit, dat indien niet de ie laag
aangegeven aanslagen ambtsli.il o
verhoogd waren, alle belastingbeta
lers 11 "pet. meer zouden hebben moe
ten betalen, dan nu het geval ••as,
wilde de gemeente dan toch aan belas-
tingelden 't bedrag hebben gekregen,
dat zij noodig had. Voor don e©«lij
ken belastingplichtige we! eon reden
om den fiscus dankbaar te zijn Jat
deze zoo nauwlettend toeziet op n
juiste aangifte. En nog zullen velen
met een minder nauwkeurige op'-
aan zijn speurend oog ontglippen.
Een der bezwaren vroeger dooi de
bestrijders van de inkomst enbela Ming
genoemd, was ook, dat vele gegoeden
en zeer gegoeden Den Haag zouden
verlaten, ornaat men daarmede aan
hun mkomens ging raken, wal bij don
1L O. niet het geval was. Hoe is liet
daarmede gegaan? Men vindt dit In;
de gegevens omtrent vestiging en ver
trek. 't Spreekt vanzelf, dat men el
voor het vertrek van eiken belus' ui-
plicbtig© mag aannemen dat dit -:e-
scluedde om aan de inkomstenbrs-
ting te ontkomen. Zelfs inag men dat
niet aannemen van hen, die naar liet
buitenland vertrokken, omdat er in
Den Haag door den aard zijner bevol
king allicht meer menschen zijn dan
elders, die om bijzondere redenen
naar het buitenland gaan, men denke
maar aan do diplomatie, daartovren-
over staat dat er in de Resident.e ook
velen zijn, die als gepensionneenlti»
heel gemakkolijk zich elders kunnen
gaan vestigen om den fiscus te ontioc
pen.
Neemt men dit alles in oanmeikiivr,
dan zijn de cijfer; omtrent het ve-trek
van belastingplichtiv©n ind«da:v!
niet verontrustend. Er vertivkk -n
1253 personen in 1912, terwijl het to
taal aanslagen C2593 was. Bij d«
nen die den Haag ontrouw worden,
waren er 37 met oen inkomen van
f 10.00) tot f 20.000, 10 met eer. inko
men van f 20.000 tot f 30.000. 3 roet
f 30.000 tot f 40.000. 2 met f 40.0)0-
f 50.000, 2 met f 50.003—60.000 mi 2
met f 73.000—82.000. Dar zijn du, :e
menschen met belangrijke inkom, ns
die heengingen, inderdaad is dit r.an
tal niet buitengewoon groot. Waai die
menschen heengingen?
Naar Amsterdam vertrokken ^74
personen, waarvan wij er 33'» uil
Groot Mokum terug kregen. Naar
Brussel, door de tegenstanders van
de inkomstenbelasting altijd waar
schuwend genoemd als het dorado
van belasting vreezenrlc Hagenaars,»
naar Brussel vertrokken 52 perso
nen, met een gezamenlijk inkomen
van f 180 500. Daarbij zullen dus ze
ker niet vele zeer vermogende Hage
naars geweest zijn. Ik vernam Irou-
wens von goed ingelicht© zijde, vau
die Hagenaars, die naar Brussel ver
trokken, bijna allen ongetrouwde in
dischmannen waren.Brussel biedt ve< 1
meer amusement, t Moeten ook ,,11 a
menschen zijn geweest met een in
komen van ongeveer f 20.000. Wat
.wij uit Brussel terug kregen vv.i#
numeriek van nog minder beteekcnis
slechts 17 personen met een geza
menlijk inkomen van f 21.150.
Haanemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Als deze week de autobus naar,
Heemstede gaat loopen zal in Haar
lem dit record gevestigd zijn, dat in
den tijd van twee maanden drie nieu
we vervoermiddelen zijn gesticht: be-
lialve deze bus twee trams naar Over-
veen. Brommers en pruttelaars, die
altijd maar zaniken over wat in onze
Btreek ontbreekt, moesten nu liever
eens juichen over de verbetering van
Haarlem's verbindingen met de twee
belangrijkste buitengemeenten.
Of die dan volmaakt zijn geworden?
Verre van dien. Onze teekenaar heeft
afgebeeld, hoe verlangend men uit
het Raadhuis te Overveen kijkt naar
de electrische tramdie maar niet
naderbijkomt. Er is iets komieks in de
drie electrische lijnen, die Haarlem
met Overveen en Bloemendaal ver
binden en geen van drieën dóór die
gemeente gaan in dit opzicht is er
niet alleen geen verbetering, maar
zelfs achteruitgang. De tram door het
Kleverpark en die langs den Juliana-
weg dringen althans nog tot den Bloe-
mcndaalschen straatweg door, maar
de jongste lijn, die langs den Zijïweg
eindigt op Haarlem'6 grondgebiedde
wagen blijft daar schuchter vóór de
Bloemendaalsche grens staan en uit
het pas verschenen jaarverslag vau
de Noordzuidhollandsche valt niet op
te maken, dat daarin gauw verbetering
te wachten is. .Gedeputeerde Staten
vatten de zaak breed op, hetgeen zeg
gen wil, dat zij den Zijlweg te Over
veen voor een electrische tram te
emal vinden, hoewel de ruimte in de
stad op verschillende plaatsen nog
veel smaller is. De Minister is nu te
hulj> geroepen en ik hoop maar, dat
hij den Overveeners hun tram bezor
gen zal; velen hebben van het wach
ten grijze haren gekregen, hoewel ik
erkennen moet, dat zij die ook zon
der dat wachten zouden hebben op
gedaan, namelijk tengevolge van wat
we gewoon zijn te noemen- de tand
des tijds.
Evenwel is er iets anders waarop ik
de aandacht wil vestigen, namelijk op
het gevaar waarin het loopen komt te
verkeeren. Willen wij deze beweging,
die toch ook een vervoermiddel en
een verkeersmiddel is, onderhouden,
dan zal, naar aanleiding der concur
rentie van al deze trams, spoedig in
grijpen noodzakelijk wezen. Waarom
zou, nu over straat loopen zoo goed
als overbodig wordt en ook de motor
fietsen voortdurend toenemen, dc
mensch zijn beencn nog gebruiken
om te gaan?
Toch moeten wij die kunst niet ver
geten: dc natuurlijke historie leert,
dat organen die niet of weinig ge
bruikt worden, langzamerhand ver
schrompelen en afsterven en wie
denkt zich graag zijn achterkleinkin
deren in de toekomst zonder beenen
en met aap-achtig lange armen, we
gens het vasthouden van motorfiets-
stuur en het opsteken van vingers als
stopsein voor aanrennende trams.
Daar we tegenwoordig alles waar we
niet goed raad mee weten aan de ge
meente opdragen, geef ik gemeente
lijke wandelcursussen in overweging
met diploma's na den voleindigden
cursus en een afwisseling in den vorin
van wedstrijden, met mooie medailles
als prijzen. Misschien houden we op
deze manier de ernstig bedreigde
kunst van loopen nog op de been.
Intusschen zal het niet lang duren,
of iemand, die van Haarlem naar
een andere gemeente loopt, zal door
gaan voor een zonderling of een aan
steller. „Waarom doet-ie dat?'' zullen
vriendeu en kennissen vragen, „er is
toch een tramt" Een van mijn vrien
den, die op zekeren dag van Amster
dam naar Haarlem geloopen is,
schaamde zich daar naderhand een
beetjo over: „de eenigen, die ook lie
pen," vertelde hij naderhand, „waren
landloopers en die moesten wel van
wege hun naam! Overigens werd er
gefietst, gereden of getramd, 'k Had
een gevoel, of ik dood alleen in een
vorige eeuw was verplaatst, terwijl
iedereen om me heen, gezellig in de
twintigste leefde. En zelfs de landloo
pers bekeken me met-minachtinglij
liepen tenminste voor hun vak en
vonden blijkbaar een fatsoenlijk ge
kleed man die liep, een gedegenereerd
type."
Of misschien een aansteller, zooals
ik hierboven zei. Wat is eigenlijk een
aansteller? Een jongmensch, dat in en
om Haarlem nogal dikwijls fietst en
op zijn fiets zit te lezen. Vindt hij het
leven zóó kort, dat hij ook te wiel
nog kennis wil vergaren? Dan wensch
ik hem gerust te stellen, zóó kort i»
het niet. En de aanstellerij is, voor
hem zelf en anderen, op drukke we
gen niet zonder gevaar. Moge hij,
wanneer hij dit leest tot inkeer komen
en de lectuur op de fiets achterwege
laten, te meer omdat hij op die voort
durend ietwat trillende fiets toch on
mogelijk veel wiskunde of wijsbe
geerte, die immers absolute rust en
kalmte eischen, in zich opncmën kan.
Aansteliers zijn ook menschen, die
bang zijn dat ze zich zullen aanstel
len. Bijvoorbeeld de mensclienmenig-
te, die Donderdagavond op de Groote
Markt naar het carillon luisterde en.
in weerwil van de gedrukte uitnoodl-
ging om mee te zingen, dat niet deed.
Als je daar, omringd door honderd©
andere menschen, op een plein staat
en opeens begint te zingen, dan stel
j.e je aan namelijk, dat denk je en
daarom doe je het niet. Je buurman
is óók bang, dat je van hem zult den
ken dat hij zich aanstelt door te gaan
zingen cn zoo laat hij het ook achter
wege. Buurmeisje, flinke, frissche zus,
die thuis anders kan galmen dat 't
hui6 ervan davert, is ook al bang. dat
jelui tweeën zult denken, dat ze zich
aanstelt en houdt dus mee haar mond.
Zoo doet 't heele publiek, behalve een
paar kwajongens, die akelige kreten
siaken, waarvan iedereen nu juist wel
graag verschoond blijven zou.
Maar al zwijgend kun je je ook
aanstellen en dat doen die honderde
toehoorders, omdat zij bang zijn, zich
door zingen te zullen aanstellen 1
,,'t Leven is niet gemakkelijk,' zegt
mijn vriend Hopma bij zulke gelegen
heden. In dit geval schijnt de aan
stellerij niet te ontgaan. Bovendien is
ze aan sommige bedrijven cn ambten
onafscheidelijk verbondenzoo be-
hooren Burgemeester en Wethouders
tot de grootste aanstellers van Haar
lem, daar zij immers het heele jaar
door allerlei personen aanstellen l
Is het ook niet een beeije aanstelle
rij, wanneer de belasting in een ge
meente daalt, inplaats dat ze stijgt?
Overal, letterlijk overal, gaat de
plaatselijke directe belasting naar de
hoogte en daar komt me zoo waar de
gemeente Schoten en vermindert die,
van 2.2 op 2. Wanneer aanstellerij
hierin bestaat, dat je heel anders
doet dan anderen, dan spijt het me te
moeten zeggen, dat een zekere aan
stellerij hierin niet te miskennen is.
Met groote verbazing heb ik gezien,
dat een Schotensch Raadslid een ge
meentelijke uitgaaf, door den burge
meester voorgesteld, niet wenschte
omdat Haarlem Schoten wel eens zou
kunnen anncxeeren. Wat? Een ge
meente annexeeren, die een dalende
belusting heeft? Mij dunkt, dat dit juist
een groote slag zal wezen voor die
genen, die deze annexatie wenschen
de Raad van Schoten meet maar eens
overwegen, of er geen aanleiding is
aan Gedeputeerde Staten in overwe
ging te geven, dat dezen een wetsont
werp bevorderen, waarbij Schoten
Haarlem annexeert. Wij in Haarlem
dalen niet in belasting, maar klim
men zelfs is de tegenstelling des te
treffender, omdat wat in Schoten an
t percentage afging, er in Haarlem
juist is bijgekomen.
Bovendien, we nemen in Haarlem
weer cezelliK-dorosche verschijnselen
waar. De kippen, die vroeger op het
punt van samenvloeiing van Krocht.
Smedcstraat en Kruisstraat plachten
rond te zwerven, zijn weliswaar ver
dwenen, maar niet later dan deze
week heb ik op het trottoir van ct
Groote Houtstraat, dicht bij de Sj.ck-
etraat, een genoeglijke verzameling
speelgoed gevonden, bestaande uit
een groote locomotief, een omnibus,
een schaap en een wagentje, waar
drie kindertjes 2lch kostelijk mee ver
maakten. Wie den mensch in zijn jon
ge jaren het aardigst vindt (en als je
ouder wordt kom je daartoe) stond
roet plezier naar het wel dorpsche,
maar toch aantrekkelijke tooncehje
te kijken.
Helaas, toen ik er weer langs kwam,
was het troepje met zijn speelgoed
verdwenen. Had men hun beduid, dat
düar de gemeente geen dure trottoir*
voor sticht?
Van trottoirs gesproken, zult u zog
gen, waar blijft toch het aspha.'t in
onzen hoofdverkeersweg? Ik weet tiet
niet, maar ik vermoed iets. U herin
nert u. dat in den Raad is geopperd
om nog wat t© wachten tot het best®
systeem van bestrating is gevonden
welnu, bij het Albert Nyanza-meer, in
Centraal Afrika, moeten de negert
proeven nemen met een nieuw plavei
sel van etroo en kokosnotenschil, fijn.
gestampt en vermengd zeker weel
ik liet niet, maar misschien wordt
daórop gewacht.
FIDELIO.