m m m ft :.;i Tie! 'ocge voertuig voortduwende, in verc?niging met zijn lotgenoot, den eersten kilometer af; in gedachten <11 on vriend en lotgenoot verwen- echende. Toen kwamen ze aan een boerderij en Houtman requireerde een paard, da< de zware taak kon overnemen; In stap ging het nu weder voort langs den eenzamen weg en de duisternis was reeds ingevallen, toen zij het station bereikten. Gelukkig zou er juist een trein aan- komen en overhaast nam Mossel af scheid van zijn reisgenoot, die wel bij de machine moest achterblijven, niet goed wetende wat er verder mee te beginnen, zooals hij gezegd had. Mistroostig was hij er in gaan zit ten. De Straatweg liep oen eind even wijdig aan <ie spoorbaan; zoodat Houtman met zijn auto haast in de onmiddellijke nabijheid van den trein stond, toen deze gereed was om te vertrekken. Mossel bleef voor het ge opend raampje van den coupé staan en zag meewarig naar zijn vriend, die in de verdrukking zat. Nu riohr.te Houtman zich op en juisit toen de locaal trein zich in be weging steldekwam er ook be weging in de weerspannige auto En eensklaps schreeuwde hij: Mossel, vriend kom "gauw hier hij loopt weer! Deze maakte eemge zwembewegin gen, die nog kracht.ger werden naar mate de automobiel van den vriend den trein mot blijkbaar geinak volg de. En nu reed de auto gezellig er vlak naofiZ.; maar Mossel kon geen gevolg geven aan de uitnoodigendo handbewegingen om weder plaats te nemen... Alsnu liot Houtman de krachtige machine in hot duister van den nacht verdwijnen. Tamelijk laat 's avonds was het, toen hij thuis kwam. Den volgenden morgen geen spoor van Mossel. Hij verscheen nief. ten bureel©, zonder dat hij reden gege ven had van zijn verzuim; de bureau chef was alzoo woedend. Er kwam iets van gewetenswroe ging in Houur.an op, toen een bood schap naar Mossel's woning gezon den was en ook daar geen verklaring kon worden gegeven van het onge hoorde feit Eerst twee uur na bureautijd ksvam hij opdagen. Gelukkig scheen hij van de misleiding met de auto nog niets "-e vermoeden. Met bezorgd tragischen blik vroeg do ondeugende vriend hem, wat in vredesnaam hem overkomen was. Mcnschenkind denk eens! daar is die lamme locomotief ook al midden op den weg blijven staan rnaar die was heeiemaal niet meer van de plaats te krijgen, en toen heb ik in 'n kiem nest moeten overnacn- ten. Ik kon niet vroeger hier wezen van een behoorlijke aansluiting geen sprake! En zooeven heb ik een schrobbeenng van den bureauchef gehad die niet malsch was. Ja, dat was de verkeerde we reld: de auto weer, als door een won der, m orde en de locomotief defect. Lien ongeluksvogel beu jij, amice! En hij keek even meewarig als den avond te voren de eigenbaat zuchti ge vriend, die waande, hem in den steek te laten. Het doel was beieikt. Van de auto wilde detze niets meer weten! De Dievenvanger. (Een ,,dertective"-geschiedeni3 uit Britsch-Indié. In Calcutta was bij een welgesteld Inboorling een vrij belangrijke dief stal gepleegd. In plaats van zich tot de Engelsche politie te wenden, be sloot de bestolene hulp te zoeken bij Mirza Golam, die den naam had, bij het opsporen van gauwdieven en rco vers het den zwaartillenden diena ren der openbare macht steeds in be hendigheid af te winnen. De politie stelde evenwel heel wei nig vertrouwen in dezen amateur- politieman. Alen liet alles precies in den toe stand, zooals het bij de ontdekking van de inbraak geweest was, en liet den dievenvanger onverwijld ontbie den. Mirza verzuimde niet, aan de uit- noodigtng gevolg te geven, want hoe t ook mocht geuteld zijn met zijne bij zondere gave om misdadigers op te sporen, ongetwijfeld bezat hij een fijnen neus voor het on der settelden van clientèle, waar een aardig be trag ropijen zou zijn te verdienen. De plaats van het misdrijf werd in oogensdticrusv genomen; Mirza Go- lam bezichtigde aandachtig het vc'r- trek, de daarheen voerende gang, zoomede den voorhof van hot Ümis en sprak toen met besliste en verbazing wekkende zekerheid de volgende ora keltaal: ,,De diefstal heeft minstens twaalf Our geleden plaats gehad, en is be- guan door een ouderen Brahmien en twee medeplichtigen van een lagere kaste; over de verdeeling van den buit zijn zij in strijd geraakt, hebben ech ter ten slotte zidti weder verzoend en zijn gezamenlijk op "reis gegaan naar Benares. Verbaasd over de ongelooflijke scherpzinnigheid van den man, die dit alles zoo volmaakt zeker wist uit te leggen, waar gewone menschen ter nauwernood een spoor zouden gevon den hebben, vroeg de belanghebbende hein, op welke aanwijzingen hij zijne conclusie grondde Mirza Golam glimlachte overmoedig, bracht ihem naar de kist, waaruit de ju woelen en geldzakken geroofd waren, en zeide: „Als je niet blind waart aan oogen en verstand, zoo had het je niet kun nen ontgaan, wat mij al dadelijk op- vicL Hier op het deksel van dc, door de dieven opengebroken en daarna weer gesloten kist, ligt eene laag stof, die niet aanwezig was, toen do dief stal begaan werd, omdat zij anders sporen van de handen der misdadi gers moest aanwijzen; zij ïs ter dik te van een vingernagel dat komt overeen met eon tijdduur van twaalf u'ren. „Zie nu eens, wat hier op don vloer Ligt: eenige kruimels brood ©n rijstkorrels. De dieven hebben dus blijkbaar gegeten en een van hen zon derde van de gekookte rijst, die hij bij zich h3d, de niet geheel week gewor den korrels af; zij waren voor zijn tandeloozen mond te hard, omdat hij een oude man was. Diezelfde man nu was een Brah mien, want hij wisclvte na den maal tijd zijne hand aan een vijgeblad af, dat bdj daarna op den grond wierp hier ligt het nog en de sporen van zijn vingers zijn er nog op aan te wij zen. Geen mensch van eene andore kaste zou dit doen; die zou de vingers aan zijne voetzolen hebben afge veegd, zooals inderdaad de beide met gezelion van den Brahmien gedaan hebben. De misdadigers kregen daarna ruzie. Neem me niet kwalijk, Mirza, zoo viel de bestoleue hem in de rede, hoe weet je, dat er juist twee bij den Brahmien waren, en niet soms een, of drie of vijf er bij geweest zijn? Geduld maar, gaf Mirza Golam ten antwoord. Heb ik je niet gezegd, dat je blind aan oogen en verstand zijt? Zij üiebben het zelf aangewezen en ge hebt het niet gezien. Ik zal het je dadelijk aan toon on. Maar zie eerst hier: Wat ligt hier? Een gebroken aar den pijp. De dieven hebben getwist en een van hen heeft toornig zijne pijp weggeworpen, zoodat die brak. Zij is niet eenvoudig gevallen, omdat de stukken dan dicht bijeen zouden liggen; ze zijn overal verspreid dit kan aledfots heit gevolg van een met groote heftigheid gedanen worp zijn. Nu begaf men zich weder in den hof en Mirza Golam toonde den beroof de, wiens verbazing voortdurend toe nam, eenige half uitgewischte cijfers, die met krijt op den muur geschreven waren. Hebt gij die getallen daar neer geschreven'? vroeg hij den koopman. Neen dat weet ik zeker. Of een van je huisgenooten? Ook niet! Alzoo een van de dieven. En wat beduiden die getallen? 't Eerste getal - let nu goed beieekent een bedrag, dat toevallig de prijs voor de sjwor- reis 3e klasse naar Benares is. Deze som is met drie vermenigvuldigd. De dieven hebben uitgerekend, wat zij voor hun vlucht hadden te betalen zij waren met hun drieën en zijn in de derde klasse naar Benares gereed. Deze redeneering, en vooral de slotsom, was koen, doch het kwam bij den bestolene niet op, haar te we derleggen met zóóveel beslistheid werd het alles door den detective ge zegd. Hij was zeer tevreden. Wist men maar eerst, waar de boosw ichten waren, zoo zou men zich wel van hen kunnen meester maken en hun het onrecht,aardig verkrege- ne weer afnemen. Benares is een dicht bevolkte stad. Benares is groot en Calcutta ver verwijderd. Mijn geld is verloren, als men de dieven niet op de hielen zit. Wilt gij er met voor mij op uitgaan, Mirza Golam? Gij komt ze wis en ze ker op het spoor. De weg is lang en ik ben arm. Ik betaal natuurlijk de reis. De hitte is groot en ik zie op te gen de ongemakken van den verren tocht. Natuurlijk ben ik bereid, een goede eom te betalen, om je schade loos te stellen. Om de noodige nasporingen te doen, moet ik vele menschen hooren... Ik geef daarvoor 100 ropijen. En de politie ik moet haar in den arm nemen maar wanneer zij niet de kleur van ons geld kent Ik leg er 100 ropijen voor de po litie bij. Maar nog steeds had Mirza Go!am bedenkingen en iedere zwartheid had een vermeerdering van het aan tal ropijen ten gevolge, die de koop man nu hein uitbetaalde. Het is ein delijk een niet-onaardig sommetje ge worden, waarmee dc 8c lerpzinniga detective üc woning den bestole ne verlaat. Maar zij het, dui up u reis naar Benares het geluk hem uütiouw ge worden is zij het, dut aldaar zijn scherpzinnigheid hem begeven heeft, de bestolene heeft van hem, van de dieven en van zijn ropijen nooit meer iets vernomen. Boosaardige menschen beweren, dat Mirza Golam heeiemaal niet naar Benares gegaan is eu volstrekt geen aanleiding hiertoe gevonden heeft. Als de koopman de moeite genomen had, om de cijfers op den muur wat nauw keuriger gade te siaan, zou hij heb ben bevonden, dat zij met de spoor- reis naar Benares niet te maken had den. En als men Mirza Golam, die sedert in. Madras owoont, er naar vraagt, dan antwoordt hij lachend met de natuurhistorische wedervraag: Waarvan zou de sluwe vos leven, als er geen domine kippen waren? Maar bij het volk leeft de overtui ging voort, dat Mirza Golam een be- kaatn dievenvanger is. De benadeelde inboorling is even wel aan het twijfelen daarover ge raakt. ze af t© leveren aan een ondankbaar nageslacht. Wij waren met ons twaalven. 'Alle van odel stroo gevlochten. Zekeren dag kwam een man met een wagen en bracht ons alle twaalf naar een groot gebouw. In 't voorbijgaan zag ik, dat er boven den ingang stond „Minis terie". Onze harten ook papiermanden hebben een hart klopten sneller, toen wij dus mochten ervaren, dat men ook zonder protectie in een Mi nisterie komen kan, wanneer men maar bruikbaar is. Ik kwam in een voornaam ingericht vertrek; onder mij lag een tapijt, ik geloof een echt Perzisch. Naast me stond een mooie schrijftafel, waaraan een heer gezeten was dat is, hij lag eigenlijk meer op den divan, die ach ter een kamerschut stond maar als er. na eerst behoorlijk te zijn aange diend door den bode, iemand bij hem binnentrad, dan zat hij toch altijd aan d© schrijftafel- D© eerste maai, dat ik bij zulk een audiëntie tegen woordig was, werd mijn gebieder aangesproken met Excellentie. Al zoo de Minister zelf. Wat 'n beklagenswaardig mcnsch is toch zoo'n Minister Welhaast eiken dag hoorde ik hem tot den bode zeg gen „Heden kan ik niemand ontvangen. Ik wil lieden eens inspannend wer ken heb zeer veel te doen." Dan trok iiij zioh achter het kamer schut terug en dra hoorde ik, hoe hij onder den inspannenden arbeid steun de het klonk eigenlijk zoo, alsof iemand hout zaagde. Veelvuldig kwamen menschen bij Zijne Excellentie, die iets verlangden. Zij zeiden, dat het Volk hen afvaar digde. Ik weet niet, wie „het Volk" is, maar dat moet 'n groot heer wezen, w ant de Minister beloofde alles te doen, wat het Volk wenschte. Of hij zijne beloften ook is nagekomen, weet ik niet. Bij Zijne Excellentie had ik niet veel te doen. Ik had een heerlijk le ventje, omdat ik niet bovenmate be zwaard werd met onverteerbaren kost. Zekeren dag viel bij ongeluk een do cument in mijhoe dit kwam, weet ik niet. Mijn heer zocht er naar en wond zich vreeselijk op. Eindelijk kwam hij op het denkbeeld, mij te onderzoeken. Toen hij het stuk vond, klaarde ziin gezicht op en hij schelde den bode. Reeds vleide ik mij, dal we gens buitengewone diensten mij eene onderscheiding zou ten deel vallen in zoo'n Departement is men dicht bij het vuurtoen ik hem hoorde MéMOIRES VAN EEN PAPIER MAND. (Wiener H u m oreske). Hier lig ik nu," een arme gebroken papiermand. De eenige steun van mijn ouderdom is een armzalige schrijftafel, die eens betere tijden ge kend heeft. Zoo maak ik nu gebruik van mijn oude vriendin, om mijne „herinneringen" er op neer te leggen. Wellicht komt er iemand in dit scha mel vertrek en vindt deze bladen, om Neem die papiermand weg ik heb haar niet noodig." Bij slot van rekening had hij gelijkt Een geheelen nacht bracht ik door in een donkere gang. tot ik den vol genden morgen in een ander bureau kwam. Dit was niet zoo voornaam in gericht als mijn vorig verblijfin tegendeel 1 Mijn nieuwe heer was nog zeer jong. Misschien, dacht ik, is hij ook wel Ministerwant hij deed den gan- schen dag niets. Hij sliep ook, maar bleef op zijne plaats zitten hij kwam laat in het bureau, later dan alle anderen, maar ging dan ook vroeger weer weg. Weldra wist ik, dat hij maar chef- de-bureau was. Ik had niet anders te doen, dan al: lerlei paperassen te bewaren, di© hij mij vaak ongelezen toevertrouwde; als ik het niet meer verzwelgen kon, ontfermde d© ijverige bode zich over mij. Niet lang verheugde ik me in dezen .heer. ik geraakte, zooals steeds het geval is, aan lager wal en kwam in een redactie-bureel terecht. Hier begon mijne ellende. De redacteur, die een satiriek blad redigeerde, was ulles- behalve humoristisch, en moeilijk t© voldoen wit hij al niet naar mij toe- slingerde Dit incest ik dagelijks dulden, eens gaf hij in een nijdige bui mij een trap en drukte me een paar ribben in. „Zeg, Johan", schreeuwde hij nu zijn factotum toe, „neem die honden- mand weg die ïs al even ellendig als al 't andere hier." „Waar moet ik er mee heen „Voor mijn part naar de kamer van onzen zitredacteur." Men moot weten, dat in de schoone stad aan oen blauwen Donau de cen suur niet maisch is politie en justi tie weten ondeugende satire te brei delen en de verantwoordelijke redac teur gaal vaak de gevangenis in. Teneinde niet telkens hierdoor het werk belemmerd t© worden, houdt men er een quasi-verantwoordelijken redacteur op nain de wandeling ge naamd de zitredacteur. Steeds sta ik nu naast een afge dankte, bestoven, wankelende schrijf tafel, waarvan niemand gebruik maakte de zitredacteur was zeker in functie de aardappelen met heur tweeën, soms met haar vieren of vijven uit holden. Prof. Ritzcma Bos verzoekt toezending van elakkemexemplaren, die men voor do genoemde schadelij ke slak mocht houden, en maakt in zonderheid de bollenkweekers, die wel eens last hebben van slakkenvre- terij in tulpen-, lelie- en narcisbollen, opmerkzaam op deze sak. Het is geen wonder, dat de slak ken schik hadden in de afgeloopen maanden; vocht is heur element en dat was er maar genoegvochtigheid is voor haar bestaan en voortplan ting zeer gunstig. Zelfs is het leven van do slak van de vochtigheid zeer afhankelijk. Op drogen grond kan zij niet best voort en hoe droger die is, hoe meer slijm scheidt zij af. Bij felle of aanhoudende droogt© houdt dit echter op en sterft de slak door uit droging. De slakroorten, welk© in voor haar gunstige tijden ook cul.uurge- wnssen bedreigen, behooren tot de naakt© slakken en van deze is de grauwe veld slak of akkeraardslak d© meest schadelijke. Men vindt ze het geheel© jaar door, meer echter in den herfst dan in 't voorjaar, dcordat in den herfst, als he. seizoen wat nat is, reeds tal van slakjes uitkomen. Ze zijn dan nog maar een centimeter groot, in saam getrokken toestand slechts een paar Streep, maar in volwas-en sta .t kunnen zij ongeveer een halven de cimeter (palm) groot worden Als de winterkou in.tireedt, dan verdwijnt de slak, d.w.z. voor ons oog; zij ver blijft echter den geheelen winter vei lig in den grond, vrij diep daarin verscholen, in verstijfden toestand, in "t voorjaar met de natuur te herleven en alsdun haar lieve leven tje voort te ze-ten. Indien ze dan haar weertje maar heeft weinig en een natten bodem dan is voor haar da moestuin voorat het Luilekkerland. Want in 't voorjaar, als al wat groeit, nog jong en malsch en sappig is, dan o©.". de slak al haar bast; van harde stengels en bladeren, houdt zo minder. Dan eet ze van den morgen tot den avond en van den avond tot den morgen, kent dan gen dag en nacht; alleen wanneer het warm weer is, ais de zon schijnt dan staak", zij haar aibe;d eten is werken voor haar en kruipt on der een plank of steen, onder blade ren of in den grond. De siak begint tiaar eieren te leg gen in Augustus en gaat daarmee gedurende den herfst voort, althans bij vochtig weer en daar liet aantal eieren, <la: zij legt, wel 400 kan be dragen, in getale van 6 tot 15 legt zij ze onder mos of gras, in reten en spleten, overal, waar 't vochtig i> is het begrijpelijk, dat het aan tal slakken enorm kan zijn. En een slakken ei is taai, kan de fels© kou de en droogte verdragen; is het in eengeschrompeld door de droogte, dan zwelt hot later, vochtig gewor den, weer op. En de siak zelf is een levensduur van eenige jaren bescho ren. (Slot volgt). Land- en Tuinbouw. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. PROBLEEM Ni. 581, i van Dr. Moliinart (Le Damier). men te richten V».," ï- b 4. •Ét HP Jf IS y.. it ta wl Wit Zwart. 13 Schijven op Wit. 13 Schijven op 26 i, 6, 8, 11, 13, 15, 16, 17, 19, 20, 21, 23 en 25. 28, 32, 33, 84, 35, 36, 37, 38, 39, 45, 47 en 49. PROBLEEM No. 582. van Joh. H. Blom. le Publicatie. m ia ÉH Isé 47 Zwart. 5 Schijven op 4, 5, 10, 18, 22 en drie dammen op 16, 17 en 36. "Wit 11 Schijven op 24, 25, 26, 28, 33, 35, 42, 43, 45. 47, 50 en dam op 30. VOOR MOES- EN BLOEMTUIN, enz. IN DEN TUIN. (D e Slak.) Wat hebben de ölakken het vorige jaar in vele tuinen en op vele akkers te doen gemaakt, en ook dit voorjaar kwamen van verschillende zijden klachten over de 6chade, door slak ken aangericht. Letterlijk alles is van hun gading, niets laten ze ongedeerd. En of dit niet reeds welletjes was, komt daar Prof. dr. Ritzema Bos ons nog verrijken met een nieuwe slak, pardonmet de mededeeling, dat op Noord-Boveland een nieuwe elaksoort is gevonden. Het diertje heet: de geel- gevlekte wormslak, en werd in 1842 in Kerry, in bet Zuid-Westen van Ier land, door Williau Andrews ontdekt. Het heeft de eigenaardigheid, dat het den vorm van een woxim kan aanne men en daardoor in nauwe gange tjes kan kruipen, waarvoor zijn li chaam anders veel te dik lijkt. Te Cortgene (Zeel.) had men de 6lakken waargenomen en opgemerkt, dat zij gangen als woringaatjes door den grond maakten, en voorts in gepote aardappelen gaatjes maakten ter grootte van een spijkergaatje en dan KINDERROOF. De New Yoksche correspondent van de Daily TeJegr. deelt enkele bijzon heden mede omtrent een justitieel onderzoek, dat aan het licht heeft go- braciut, dat er in de Vereenigde Sta ten een bepaalde organisatie bestaat voor den kinderroof. Het is gebleken dat er verschillende benden bestaan, meest samengesteld uit Italianen, die bij dien kinderroof samenwerken en die als het ware eeen tiust vor men. In de ioatste tien jaren zijn er door deze benden ongeveer 150 kin deren gestolen, die dan tegen losprij zen, waarvan het bedrag al naar ge lang van hei verinogen der ouders werd vastgesteld, weiden vrijgelaten. Er is zulk een bende gearresteerd en hierbij bleek, dat de roovers zeer sduwe methodes volgden om hun af persingen te doen slagen. Men liegen gewoonlijk de ouders van lie gesto len kind bevreesd te maken, doe toezending van kleedingstukken haarlokken; hielp dat niet, dan dwong men de kinderen hartroerende brieven te schrijven naar huis, met beschrijvingen van de gruwelijke rnnJhandelingen, waormeede ze wer den bedreigd. Dat was gewoonlijk voldoend© oen de ouders toegevend ie maken voor e gestelde eischen. Merkwaardig is het zeker we!, da het volstrekt niet in de meeste geval len rijke ouders ziju, wier kinderen ais slachtoffers werden gekozen. Blijkbaar was het veel gemakkelijker een prooi te zoeken in de kringen der kleine winkeliers van vreemde ruaiio- liteii, die zich gemakkelijker vrees1 aan lieten jagen. Meestal werden de kinderen geroofd als ze op weg naai school waren maar ook kwamen ve le gevallen voor, dat kinderen uit kin derwa?ens werden gestolen, als de begeleidsters der kinderen een oogen- blik onoplettend waren. EEN FOUT VAN EEN MILLïOEN. Bij de tweede afdeeling der S.S. te Soerabaja is, naar tiet Soer ITbld. be richt, maanden geleden bij de afslui ting der boeken over 1913, betreffende de uitgaven voor de versterking van 100 K M. baan tusschen Soerabaja en Kertosono, ten behoeve van het rijden met grootere snelheid, een verschil ontdekt van ruim een millioen gul den Volgens de boeken zou slechts ruim 400.000 aan materialen enz zijn gebruikt, terw ijl er circa '1.400.060 is uitgegeven. Roeds maanden achtereen is naar dit kleine verschil gezocht, dooh tot lieden is nog niets gevonden. Ten einde raad heeft de 2de afdee ling verzocht de fout te doen uitzoe ken door de boekhouding. Dat hier alleen aan een eigenaar dige administratieve fout moet wor den gedacht, bewijst de omstandig heid, dat de versterking der baan als bovenbedoeld per KAL circa (14 000 moet kosten, zoodat voor do \erster- king van 100 K M. baan zonder eeni- gen twijfel voor een bedrag van onge veer 11.400.000 aan arbeidsloon en materiaal moet zijn uitgegeven. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 28 dezor. Oplossing van probleem No. 577 van den auteurWit 37—31, 34— 30. 35—44. 45—40, 39-33. 44 5, 5 16, 36 27. 16 40! Do stand waa Zwart. 10 Schijven op9, 10, 11, 12, 17, 18, 19, 22, 24, 26 en dam op 15. Wit. 10 Schijven op: 21, 32, 33, 34, 36, 37, 39, 43, 45, 50 en dam op 35. Oplossing van probleem No. 578, van den auteur Wit 3631, 4641, 39-33. 38-33, 40-34, 34 1. 1 26 I De stand was Zwart 12 Schijven op 2, 4, 7, 8, 16, 19. 20, 21. 24, 27, 28 en 30. Wit. 12 Schijven op11. 13, 36, 37, 38, 39, 40. 42, 43, 45, 46 en 49. Beide problemen zijn goed opgelost door de hoeren R. Bouw, M. ten Brink, Joh. H. Blom, J. Jucobson Az., A. A. Jacobson, W. J. A. Matla, 1'. Moilema, H. 11. Veenhuis. II. W. Zit man. ANALYSE van een partij, ge speeld in den wedstrijd om liet Wereldkampioenschap (Augustus 1912) le Rotter dam door de heeren M. Fa bre met Wil en Dr. A. Moii- mard, kampioen van Frank rijk, met Zwart. HOLLANDSCHE- OF KORTE CEN TRUM-OPENING. Wit 33—28 39-33 Zwart. 18—23 Men zou geneigd zijn te denken, dat ook nu 12—18 verkeerd is. Deze zet is evenwel nu juist 3terk. 31—27 44—39 37-31 41—37? 7. 46—41?? 7—12! 20—24! 14—20! Inerin, dat hij, bij goed spel. Wit kan noodzaken af te ruilen met 3126 en 36 27, waardoor Wit een nadeelig randstuk krijgt op 26. Ook kan Zwart den stand laten zooals hij is en in- piaats van (6e 10—14) 17 spelen. Nu •s 'le afruil met 34—29 en 40 29 zeer zwak om het volgende Zw. 1—7, Wit 34—29, Zw. 23 34. Wit 40 29. Zw. 18—22!, Wit 27 IS, Zw. 12 34, Wit 34 30, Zw. 20-25, Wit 50-44, Zw. 25:34, Wit 4440, Zw. 13—18, Wit 40 20, Zw. 15 24. De korte vleugel van Wit is te veel verzwaktbij goed spel van Zwart zal hot voor Wit zeer moeilijk zijn zich voldoende te verde digen. 7. 5—10 Nog altijd verdient 3429 e de voorkeur. 9. 49-44 Ir dezen variant goed .Indien Wit in plaats van 4944, 5044 speelt, zijn de volgende fraaie spelgangen mogelijk Wit 5044, Zw. 2429, Wit 33 24, Zw. 20 29, Wit 27—21 (a), Zw. 16 27, Wit 32 21. Zw. 23 32, Wil 84 23 (b). Zw. 19 28!, Wit 32 21, Zw. 14—19. Zwart staat voordeelig. ia). Wit is gedwongen 27—21 li spelen, op eiken anderen zet volgt 29—34, 17—21 en 11 24 met een schijf winst. Ook kon Wit het zwart© stuk op 29 niet afruilen door 3833 en 42 33, daar alsdan natuurlijk een voudig 17—21 zou volgen. (b). Wit 37 28?, Zw. 11—16, Wit 34 23, Zw. IS:29, Wit 41-37. Zw 16 27, Wit 38-33, Zw. 29 38. Wil 43:21, Zw. 13-18 en Wit heeft be langrijk nadeel, zijn stukken staan totaal uit elkaar geslagen. 11. 3429 40:20 20-25! 23:34 15:24 Deze afruil is beter dan 27—21 enz. Wit 27—21. Zw. 16 27. Wit 32 :21. Zw. 23 32, Wit 37 28, Zw. 18-23, Wit 42- 37, Zw. 23 32. Wit 37 28. Zw. 24—30, Wit 35 24, Zw. 19 30 eu Wit staat nadeelig zijn korten vleu gel wordt vastgehouden door d< schijven 25 en 30. Wit verzuimt hier een belangrijk voordeel te nemen. Prachtig midden spel geeft wit in het volgende Wit 3429. Zw. 23 84, Wit -40 29. Zwart mag niet symetrisch volgen, want hierdoor ontstaat voor hem een groot nadeel als volgt Zwart 17-22, Wit 28 17, Z. 1122 (a), W. 29—23, Zw. 19:28 de beste, W. 32 23, Zw. 18 29. W. 27 7, Zw. 1 12, Wit 3732. Zoodra Zwart nu 20—25 speelt, dan Wit 3328. (a) Op 1221 vervolgt Wit met 2722 en 31 22, lietgeen Wit eene sterke stelling geeft. Om deze reden was 10—14 zwak. De volgende zeiten zijn veel 3terker en geven bovendien een positie-voordeel Y\ it (6e 41—37) dan Zwart 17—22, W. 28 17, Zw. 11 22, Wit 34—29, Zw. 23 34, Wit 40 29, Zw. 20-25, Wit 20, Zw. 25 14. 12. 27—22 13. 32:21 14. 28—23 15. 3331 18 27 16 27 19:28 Zwart staat iets sterker. 15. 14-19 10-14 12—18 16. 37-32 17. 41—37 18. 38-33 Wit's korte vleugel is zwak ei wordt op deze wijze versterkt, in dien hel witte stuk van 37 op 41 stond is de volgende damzet voor Zwar mogelijk Zw. 24—29, Wit 33 24. Zw 19 30, Wit 35 24, Zw. 13-19, Wl 24 22, Zw. 17 46. 18. 7-12 Langzaam maar zeker bouwt Zwaï Het voordeel van Zwart bestaat zijn stellinz weder op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 14