BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ADM^rarRATiB ÖROOTE HOUTSTRAAT S5.
HET PARLEMENT VAN GROOT-NEDERLAND TE HAARLEM.
ZA.TERDAG 1 AUGUSTUS 19141
82e Jastrgaag
HAARLEM'S DAGBLAD KOar
f 1.20 FES 8 HAAKDEN
Of 10 Cfflï PE8 WEEK.
DRUKKERIJ ZUÏDER BUSTTOSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
advertentiêw doeltreffend.
ONZE AMNONOEB
WOWSM OPOEMBHW
E3ij onzo VSasmsche gas4en thuis.
Antwerpen, 27 Juli 1914.
Op ecu schilderachtig ingebouwd
pleintje, dat den naam van Conscien
ce draagt, met de merkwaardige to-
renlooze Caroluskerk aan de eene
zijde, sluit het gebouw van de Iloofd-
Bibliotheek der stad Antwerpen er
tegenover de ruimte af. Er voor is een
plantsoentje met een in een bekken
waterspuwenden manuekop er
schen. In weerwil, dat de regen n
pletst giet de mond maar steeds het
water naar bcnèe.
Kunstzinnig volk als de Vlamingen
zijn hebben zij ook aan de boekerij een
fraai begeveld gebouw gegeven. Bet
fonteintje vormt het voetstuk van
de steenen stoep en daarop is een le
vensgroot zitbeeld van dien waardi
ge n Vlaming Hendrik Conscience.
Achter het beeld om, den voorhof
door, sta je ineens in een zaal, waar
aan tafels studeerenden zitten. In
het rond zijn overal hoekenkamertjes,
zonder afscheiding aan den zaalkant,
zoodat je in dio afzonderlijke biblio
theekjes de rijen gekleurde boeken-
ruggen ziet. IJzeren galerijen stijgen
tot in den nok van het gebouw en op
elk van die omloopen rijen zich de
open boekenkabineuen. In vele daar
van worden de middens ingenomen
door een schrijftafel, waaraan een
ernstige werker zit. L)it zijn de amb
tenaren van de bibliotheek. Op do
tweede verbooging vind ik binnen,zijn.
boekenomranding Dr. M a r t en R u-
d e 1 s h e i m, een onzer bekende con
gresbezoekers.
Men zou hem de 41 jaren niet aan
zeggen. Ondanks zijn donker uiterlijk,
dut meestentijds ouder doet schijnen,
dan werkelijk bet geval is, geeft ge
hem niet meer dan een goede 30. Een
jong gezicht met krachtige oogen on
der het hoogc voorhoofd en er bene
den een flink gesloten mond, door
ten donkoren snor overschaduwd.
Levensloop.
Belg van iloliandsclie geboorte.
Kwam op elfjarigen leeftijd naar Ant
werpen, liep daar de lagere school af,
bezócht het Atheneum en werd in 1893
ingeschreven als student aan de Gent-
scho Hoogeschool.
Wo wir uus bilden ist unser Va-
terland, nietwaar, merkte Dr, Hu-
delshelm op, toen hij meedeelde, dat
hij zich als Belg had laten naturali-
seeren. Doordat ik Nederlander van
geboorte ben en dus van huis-uit do
Nederlaudsclic beschaving ken en in
België opgevoed ben, heb ik iets voor
het intellectueele bondgenootschap
van Nederland en België kunnen
doen. Van die intellectueele eenheid
van Groot-Nederland ben ik een over
tuigd voorstander en daaraan werk
ik inee, wat ik kan. Politiek man ben
ak niet. Dat komt bij mij eerst in de
tweede plaats. In mijn jonge jaren
beeft eens iemand tegen mij gezegd:
In de eerste plaats is het de zaak,
dat een volk bestaat, in de tweede
plaats pas, hoe het bestaat. De wij
ze van bestaan is de zaak van de po
litiek, dus komt eerst in de tweede
plaats voor. mij.
Reeds jong ben 'k voor de Groot-
Ncderlandsche beweging gaan voelen.
In Gent ben ik voorzitter geweest "van
liet studentengezelschap ,,'t Zal wel
gaan 1" de oudste studentenveree-
higiiig in ons land, Zij is gesticht
door Julius Vuylsteko. lht ge
zelschap heb 'k vertegenwoordigd bij
ile lustrum feesten in Utrecht en nan
liet feestbanket heb ik mijn denkbeel
den omtrent de intellectueele eenheid
van Groot-Nederland uiteengezet. De
beer Van Kavnebeek, die nu burge
meester van Den Haag is, was toen
corps-praeses, herinner ik mij.
Voor die geestelijke toenadering voel
ik veel. Waf, hebben wij beide volke
ren niet veel, dat elkaar aanvult. Als
men eens een mensch kon toerusten
met het opbruisende, spontane, artis
licke gevoel van den Vlaming en met
een dat weloverwogene, intellectueele
van een Nederlander, dan zou men
een prnchtmensch krijgen. Daarom
tal het ontzaglijk nuttig zijn, als Ne
derland zijn geestelijken invloed op
Belgie uitoefent en kan het zijn dc
Vlamingen hun kunstzinnigheid laten
inwerken op Noord-Nederland. Men
begrijpt dat nog niet altijd. Er zijn
domme Vlamingen, zelfs Nederlan-
drohoben. En de Noderlandors in
België doen over 't, algemeen uit
zonderingen daargelaten zoo wei
nig voor onze beweging. Uit Neder
land krijgen we daarvoor meer steun,
dan van de Nederlanders, die in Bel
gië gevestigd zijn.
11l 1897 ben ik gepromoveerd als
doctor in dc Wijsbegeerte en de let
teren.
Hel jaar 1898 heb "k doorgebracht
met de regie te voeren in den Vlaam-
schen Schouwburg. Ik deed dat uit
liefhebberij, 'k Vertaalde opera-tek
sten, schreef inleidingen, enz. Dat
jaar werd ik benoemd als leeraar in
Nederiandscli, Duitsch en geschiede
nis aan het „Instituut-Dupuich" te
Brussel en in 1900 aangesteld hier aan
de Stadsbibliotheek, Ik heb de rangen
doorloopen en ben nu adjunct-biblio
thecaris.
liet stadsbestuur heeft jpe ook be
noemd als leeraar in de Nederland
sche letterkunde aan een van de vier
volmakingscursussen, die ten behoeve
-van de ontwikkeling van onderwijzers
en onderwijzeressen worden gegeven.
Dat ben ik nu zeven jaar. En nu al
sedert 1901, even na de oprichting
va.ii dal dagblad, ben ik correspondent
van „De Nieuwe Courant" in Den
Haag. Ook van andere Hollandsche
bladen ben ik briefschrijver geweest.
Werkzaamheid.
Waar ik mij op beroem, is het
aandeel dat- ik gehad heb in de zaak
van het Nederlandsch-Belgïsch ver
bond. Dat heeft me zelfs een WesU
Europeesche vermaardheid gegeven.
De zaak heeft zich zoo toegedragen
In 1905 was er een groep gevormd,
met Eugène de Baie als woordvoer
der, die weer het denkbeeld van een
Ncderlandsch-Belgisch Verbond op
den voorgrond bracht. Dat denkbeeld
was nie' nieuw. Maar ik kwam te we
ten, al kan ik dat niet met a plus b
bewijzen, dat er dezen lceer iets achter
zat, namelijk de entente cordiale tus-
schen Engeland en Frankrijk, 't Was
Frankrijk er óm te doen, om de Fran-
sche cultuur naar liet Noorden uit te
plan opgemaakt en do school werd
opgericht. Ik heb veel medewerking
gehad van den heer L. 3. Meijer, een
Hollandsch onderwijzer, die dis inge
richte klas heeft geleid. Maar liet heeft
niet mogen Baten en we hebben de
schooi weer moeten opheffen. Da', is
wei jammer, maar het is ook erg, zoo
als de hier gevestigde Nederlanders
soms doen. Zij plaatsen' vaak hun
kinderen in de Fransche ufdeelingen
der Vlaamsche scholen en bij hun
'thuis wordt er Fronsch gesproken.
'k Heb mij ook nogal geweerd ter
zake ian de kivc-stie welke de diplo
matieke taal turschen Holland en
België moet zijn. Ik heb den stoot aan
dóe beweging gegeven, toen Koningin
Wilhelmina onzen Koning op bezoek
kreeg en bij dit bezoek alleen Fiansch
werd gesproken. Het was men de
I-luarlemsche afdceling van het Alg.
Ned. Verbond meen ik, die deze zaa.lt
toen., met andere afdcelingen, op de
vergadering van het Verbond heeft
ter sprake gebracht.
Dat zijn wel de zaken geweest,
waarvoor ik liet meest heb geijverd.
In verschillende vaveenigingen en
commissies lieb ik de gelegenheid nog
te werken ter verwezenlijking van
mijn ideaal: do geestelijke eenheid
van Nederland en België, 'k Ben een
van de secretarissen van de Hooge-
Schoólcomrnissie en een tijdlang was
ik bestuurslid van het Alg. Neder!.
Verbond. Dan ben ik voorzitter van
de afdeeling Hoog er onderwijs voor
het volk", van heb Verbond,
Voorts hob in in de „Nieuwe Cou
rant", in „Onze Eeuw", „Groot-Ne
derland" en andere tijdschriften mijn
denkbeelden uiteengezet en heb het
eeh-en-andiér in boekvorm geschre
ven."
De heer Rudelsheim was beschei
den met dit „een-en-ander". Want ik
heb hier een lijst van ruim 20 wer-
Dr. MARTEN RUDELSHEIM.
breiden en met Engeland trachtte
men te Parijs Nederland en België
tot een militair- en tolverbond te
brengen, dat tegen Duitschland ge
richt was.
Ik heb de zaak bei< udeerd, inter
views gehouden, er over geschreven
en op het Nederlandsen congres te
Bruc&ei de zaak aan het licht ge
bracht. De VLaamschgiezinden waren
al uit de commissie gegaan, toen zij
zagen, waar liet varken gebonden
was, zooals wij in Vlaanderen zeg
gen. Mijn openbaringen kwamen als
een steen neervallen en verwekten
een groote opschudding. De Duitsche
pers schreef sympathieke artikelen en
ook de Nederlandsche pers stond, er
in die diagen vol van. Van anderen
kant werd ik hevig aangevallen, o. a.
door de Matin de BruxelJöS', die uit
Parijs hier gesticht was als een af
kooksel van de Parijsclie Matin" en
alleen was opgelicht om de toenade
ring lot, Holland te propageeren.
De Nederlandsen-Basische corn -
missie Vvan '1907 was oorspronkelijk
ook zoo samengesteld, dat de
Vlaam&chgierziiiden er in ontbraken,
Daarop heb ik de aandacht gevestigd
en toen hebben ook Vlamingen zitting
genomen. Die commissie bestaat nog
op liet papier, maar men hoort er
niiets meer van.
Ik lieb in eik geval door mijn wer
ken het gfcnoegen gehad aan deze
beweging het politiek karakter :e ont
nemen.
Als een tweede zaak, waarop ik mij
zeer sterk beroem ik zeg dat maar
zoo, omdat gij mij komt interview.cn,
toch komt om mezelf ie ontleden is
mijn initiatief-nemen tot bet stichten
eener Nederlandsche school te Ant
werpen. Helaas, die poging is mis
luk, door gebrek aan belangstelling
in de eerste plaats van de Hollanders
en in de tweede plaats van de Vlamin
gen. Ik ben begonnen in 1906, toen ik
op het Taal- en Let/lerkundig Congres
te Leiden de vraag heb behandeld.
Wat, kan Nederland voor Vlaande-
nen dóen?" Als gevolg daarvan Is een
ken, die van zijn hand verschenen
zijn. Deze boeken bevatten studies op
lit.erair-geschiedkundig gebied, va»
zuiver geschiedkundigen aard, vverlc
op bibliotheconomisch terrein, van
„Vlaamschgezinden" aard en philolo-
gie.
Zijn arbeid is niet onopgemerkt ge
bleven. Aan „Eenige onuitgegeven ge
dichten van Marnix. Marnix' zelfcri-
tiek" (1898) en „Lucas d'Heere' (1903)
dankte hij het, dat Prof. Knuddel hem
niet goeden uitslag voordroeg als lid
van de Maatschappij voor Letterkun
de te Leiden.
Belangrijk zijn ook „Twee pamflet
ten van 1568 teruggevonden" (1908)
„Quelques mots sur l'organisation
des bibliothèques publiques en Bei-
gique" (1904), „Eenige denkbeelden
over practisch Flamingantiseme"
(1904),,Een Vlaamsche Mijnhouiv-
school" (1906), „Het voorstel van een
Hollandsoh-Belgiisch Verbond in het
bijzonder van een Groot Nederlandsch
standpunt beschouwd" (1907) en een
„Nederlandsche School t» Antwer
pen" (1910). De heer Rudelsheim
dee'de me nog mee in bewerking te
hebben een studie over „De Brusscl-
sche Rederijkerskamer" en over „De
Nieuwe Christenen te Antwerpen in
de 16e eeuw", episode uit de geschie
denis van den Antwerpschen handel."
Ook ais dichter heeft hij zich naam
verworven. Met genoegen herinnerde
Dr, Rudelsheim uan een gedicht, aan
Koningin Willielinina gewijd, toen zij
de mooie daad deed de „Gelderland"
naar Zuid-Afrika te zenden, om Paul
Kriiger af te halen, hetgeen op het
voor schoone daden ontvankelijk
dichtergemocd diepen indruk heeft
gemaakt, getuige ook het fraaie vers
van Edniond Rostand, dat de lezers
zich misschien herinneren zullen't
werd in „Haarlem's Dagblad" afge
drukt.
De heer Rudelsheim is ook de schrij
ver van „De Vlaamsche Maandkro-
nijk" in „Neerlandia". het tijdschrift
van het Alg. Nederl. Verbond.
Wel mocht Dr. Rudelsheim mij zeg-
gen eb dat was geen zelfverhef
fing „Ik heb veel gezaaid en had
't genoegen dat dit zaad het tot oogst
gemaclit" heeft.
Op het congres t.ë Haarlem zal hij
waarschijnlijk niet het woord voe
ren tenminste geen onderwerp zelf
standig behandelen, omdat hij, naar
hij mij zeide, van mecning is, dat
men na weer eens gesproken te heb
ben, eenige jaren moet zwijgen en
dan alleen mag spreken, wanneer men
iets hepaa'ds heeft te zeggen. Toch
houd ik mij overtuigd, dat hij ook te
Haarlem een van de belangrijke figu
ren zal zijn.
JAC. C. MEIJERINK Jr.
Het Rijke Natuurleven
BIJ IIET TWEIEDE EEUWFEEST
DER GERANIUMS.
Oud zijn ze, de geraniums, ein zij
missen de zeldzaamheid, die de plan
ten aantrekkelijker schijnt te maken,
maar toch. hoop ik, dat ze nooit door
nieuwe plantengroepen verdrongen
zullen worden, toch vertrouw ik, dut
ze hun ouden roem lung zullen hand
haven en een eereplaats zullen blij
ven bcklecden naast de gul bloedende
fuchsia's, dié met hun bengelende
klokjes vroolijklieid brengen in de
woningen, die kleur en gloed uitstra
len zelfs in do schaduwrijkste Duin
hoek jéè.
En dat hebben de geraniums nog
op de fuchsia's voor, dat ze geliefd
zijn hij alle standen.
Ze sieren den tuin van de eeuwen
oude kast eelen en der deftige villa's,
zoowel als het goed verzorgde bloe
menrekje van de eeuvoudigen. Ze
brengen vooral blijheid in vele oude
harten, want geen plant is zoo ge
liefd. op onze oud-liollandsche hofjes,
als juist de geranium. Daar wordt
ze door de zorgvolle oudjes bijna ver
troeteld en iedere forse he bloemtros
is een zegeteeken en een bron van
genot voor hem of haar, die zo door
de trouwe zorgen tot haar volle pracht
wist op te kweeken.
Juist twee eeuwen is het geleden,
dat de pelargoniums, want geranium
is meer de volksnaam, in Engeland
werden ingevoerd. Ze tierden hier
even welig, als in hun vaderland,
Zuid-Afrika en Engeland hebben ze
spoedig het va3te land voor zich ge
wonnen.
Een groot voordeel van de gera
niums is het, dat ze wat zorg met
mooiere bladeren en schitterender
bloemtrossen beloonen, maar dat ze
geen giroote zorg ei schen en ook hun
kleurige juweelen doenjstraleoi, als ze
wat aan hun lot worden overgelaten.
Heel gemakkelijk houden ze het 's
winters in de kanier uit, vooral als er
niet wordt gestookt en. de vorst ook
zijn invloed niet kan laten gevoelen.
Vaak ontplooien ze in de kamer, zelfs
in (Ie koudste maanden, nog enkele
bloemtrossen en, hoewel dat wijst op
te lioogo temperatuur, die niet goed
is, daar ook de planten haar rusttijd
noodïg hebben, is het toch een bewijs
voor de groote gewilligheid der ge-
ram' ums,
Merkwaardig is het zeker, dat geen
enkele bij of hommel zich druk
maakt, om deze planten met een be
zoek te vereeren, als we hun in den
voorzomer hun plaatsje in den tuin
teruggegeven en zij enkele bloemtros
sen ontplooid hebben.
Levendiger kleureiv zoekt men te
vergeefs, rijker bloemenweelde treft
mén zelden aan en toch vliegen bijen
en hommels er langs zonder een oo-
genblik aan honing puren te denken.
En toch heeft ieder bloempje zijn
neetar'reservoir, dat echter niet te be
reiken is voor onze bestuivende in
secten.
Een lange spoor eindigt in. een
klein kamertje en daarin bevindt zich
het zoete vocht.
Niet ieder heeft die spoor gezien,
ook al kweekte hij jaren achtereen
de mooiste pelargoniums. Ze is
moeilijk te vinden en zelfs bij nauw
keurig bekijken van de afzonderlijke
bloempjes valt ze niet op.
De Oost-indische Kers p'rijkt mot
een mooi oranje gekleurd honingkel-
dertje, de ridderspoor heeft er haar
naam aan te danken, maar bij beide
planten valt ddt honingreservoir dan
ook duidelijk op, omdat het een eind
van den bloemsteel afstaat. Bij de
pelargoniums is de spoor met den
steel vergroeid. Snijdt men deze door,
dan 2ien we een cirkelvormige ope
ning op doorsnede en dan is liet ver
der gemakkelijk, met een speld don
weg naar het nectar bevattende on
derste gedeelte van de spoor to vinden.
Belangrijk is de kwestie niet niaa'r
Interessant zeer zeker.
Dat de bestuiving achterwege blijft,
omdat de insecten niet op bezoek ko
men en de plant zelf. niet voor do
bevruchting zorgt, is volstrekt geen
bezwaar, daar de bloemist toch bijna
alle geraniums door stekken verme
nigvuldigt.
In dehandelskweekerijen worden do
miniatuur plantjes bij honderden,
ja bij duizendtallen in een lossen voe
dingsbodem gezet, grootendeels uit
grof zand beslaande en snel groeien
ze op in de vochtige, warme kassen.
Al gauw brengen de stekjes het tot
verkoopbare plantjes.
Do bloei der geraniums is aan geen
tijd gebonden. Omstreeks Pinksteren
zijn heel wat bloemtrossen ontwik
keld en heel den zomer komen nieu
we bloemen de oude vervangen.
In Juni en Juli vieren de geraniums
hoogtij. Dan zijn ze op hun glorie-
puilt. Mooie, gave bladeren hebben
zich om de stengels gerangschikt, for-
sclie jonge loten hebben zich-ontwik
keld en schitterende bloemtrossen
steken prachtig af bij het matgroen
dor bladeren.
Wie ze in dien tijd en ook enkele
weken daarvoor wat verzorgt, wie ze
af en toe wat kunst- of vloeünest toe
dient, zal verbaasd staan over de uit
werking. De planten lieren welig en
zijn een sieraad voor kamer en tuin,
dc bloemen bekoren door haar wanne
tinten en vooral de roode doen wel
dadig aan door intensen kleuren
gloed. Ik eindig met wat ik in het
begin reeds neerschreef. Moge do
geranium nog lang de plaats inne
men, die haar toekomt, moge zo nog
vele jaren een sieraad zijn voor- de
deftige tuinen en parken, maar voor
al: nog lang een zonnestraal werpen
in de huisjes der armen.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Eere alle leven I
Bal een spinl Hè, een lor!
Gauw doodmaken I En v'ug wordt
de voet gezet op het levende diertje.
Maar een enkele seconde is noodig
en gedaan is het met 't, leventje, als
had dit nooit bestaan! En toch, wat
beteekent eigenlijk: „leven"? Js dit
niet altijd een mysterie ook bij bet
onaanzienlijkste schepseltje? Een
mysterie, door den knapste onder
ons niet te doorgronden, door de na
tuurkundigen nog steeds onverklaar
baar aangeduid inet den vakterm:
het leven is de hoogste vorm van ar
beidsvermogen 1
Waren wij echter altijd genoeg
zaam doordrongen van het wonder
volle van het leven, dan zouden wij
niet zoo licht geneigd zijn, op zoo
ruwe wijze een eind te maken aan
een bestaan t,je. Overal in de natuur
treedt dit zelfde begrip weer voor
den dag: geen menschenverstand,
geen menschelïjke kunstvaardigheid
kan daarbij: in het dier, in de plant,
diezelfde in-stilte-werkende kracht,
al is het dan ook in wat onderschei
den vorm
In de plantenwereld uit zich bet
leven als wiHooze maar daarom
niet minder verwonderlijke
kracht, die werkt volgens een haar
fijn bedacht plan, en heel de aarde
overdekt met een prachtig kleuren-
kleed.
In de dierenwereld daarentegen Is
deze kracht met instinct en wil ver
bonden, dus is het een meer bewus
te kracht, en die vooral bij den
mensch tot de hoogste ontwikkeling
komt, doordat deze over verstand
beschikt.
Achteloos gaat de mensch wel da
gelijks duizenden van deze wonderen
der natuur voorbij, omdat hij nu
eenmaal gewend is daaraan!
Heel dikwijls werkt de gewoonte
stompend, en in dit geval vernieti
gend. In een oogwenk is zoo'n arm
dier vertrapt, maar om het weer op
te bouwen, wie kan dat? Wie is in
staat, den eenvoudigen grashalm de
Iuacht te schenken, waardoor die op
bloeit? Nabootsen de natuurin
vorm, kleur en grootte: ja, dar. kan
de mensch, en soms uitstekend zelfs;
dit hangt maar van 2ijn talent af,
Maar zijn kunstwerk leven ingie
ten. dót kan hij nietl Zijn product
blijft levenloos!
Iloe durft de mensch zich dan ver
melen, datgene te vernielen, wat hij
niet weer herstellen kan? Grenst dit
niet aan liet onverstand van het
kleinste kind? Bij onze baby's gaan
wij het vernietigen en terecht
met kracht en geweld tegen; terwijl
zij toch maar dingen zouden vernie
tigen, die weer te henstellen zijn.
Een leven heeft voor ieder een be
paalde maat. Daarom: leert Uw kin
deren, het leven „hoog" te houden,
en nooit zonder strenge noodzake
lijkheid eenig levend wezen te doo-
denl De mensch heeft daartoe geen
reciit. En naast het onmiddellijk
dooden, staat ook nog het verderfe
lijk uitroeien. Dit is immers een
lungzaam dooden van een heele dier
soort, waaraan wij menschen en
vooral, hélaas wij blanken, ons
voortdurend schuldig maken. Want
de buffels in Noord-Amerika zijn
niet door de Roodhuiden uitgeroeid
en de oliefanten in Afrika niet door de
negers, maar overal is het de blan
ke man, die met de meest-inoderne
en vernielendste vuurwapen, den
ondergang van tal van diersoorten
bewerkt.
Wat heeft dc mode om bont te ver
werken, al niet op haar geweten? De
zee-otter van het Noordelijk gedeelte
van den stillen Oceaan werd eerst
op het einde van de 17de eeuw
door de Russische pelsharidelaars m
bekend door de Russische pelshan
delaars en thans is het dier nage
noeg uitgeroeid. Voor honderd jaar
bedroeg de jaarlijksche huif. 10000 a
15,000 huiden, tegenwoordig zijn
ze verminderd, dat.de opbrengst,
met de verbeterde wapens, nog nau
welijks 400 huiden bedraagt! Het
zelfde is het geval met den zwarten
vos, wiens huid zoo zeldzaam is ge
worden, dat op de Londeusctie markt
er f 1200 a f4000 voor wordt betaald.
Wat de vogels betreft, is net at niet
minder; overul dat zelfde schandelij
ke vernielen en vernietigen van het
leven, dat den mensch den weinig
vereerenden bijnaam heeft verleend
van: „de ergste aller roofdieren."
Geen wonder dan ook, dal uien
bedactit is op allerlei namaken, waar
men zich zelve sommige producten
ontzei. De olifant, althans de
Afrikaansclie soort, staat ook op
de nominatie van uitgeroeid te wor
den, vandaar dat men pJautenveze^.
gebruikt in plaats van dit natuur
lijk product. En waarom werd de
arme olifant eigenlijk uitgeroeid:
hoofdzakelijk voor het ivoor van da
biljartballenDus tot ïnenscne-
IijK vermaak! Ais men eens re
kent, hóe het er ook langs gaal:
e*r. tweetal inboorlingen die in non
Kongo waren uitgezonden, om ivoor
te halen voor den ivoorhandelaar,
leverden in anderhalf jaar samen
140 groote slagtanden I Alzoo een
ware verdelgingskrijg!
MARIE VAN AMSTEL.
Parijsche Brieven
CCCCXXX11I.
Er zijn verscheidene slachtoffers
het proces van madame Caillaux.
Eerstens de beklaagde zelve die, zelfs
na de vrijspraak, het noodlot van een
gebroken leven niet meer van zich
kan afwenden. In de tweedo plaats
Caillaux, met wiens politieke carrière
het spoedig gedaan zal zijn, hoe het
proces ook moge afloopen. Vervol
gens liet dagblad „Le Figaro", aan
wiens eerlijkheid, onafhankelijkheid
en onomkoopbaarheid niemand, dank
zij do onthullingen hij het geding,
meer gelooft.
Er is echter nog een slachtolfer,
aan wien weinigen zullen hebben ge
dacht. Het isRaymond Poinoaré,
president der Republiek. Op een goe
den dag komt hij tot het historisch
besef, dat een zeereis naar Rusland
noodig is voor 'het bchouci van het
staalkundig evenwicht In Europa en
elders. Men geeft hem van alle kanten
te kennen, dat gansch Frankrijk de
oogen op hem gericht houdt. Hij
scheept zich in, fier en vreugdig. Hij
komt in Peterhof aan en men biedt
hem een weidsch banket aan Het'
Russisch orkest verwelkomt hem met
de opwekkende klanken van de „Mar
seillaise". De Tsaar houdt een rede.
Raymond Poincaré, welsprekender,
antwoordt met een veel mooiere rede,
zijn vijfduizendste ongeveer. De
Taar noodigt hem daarop uit op eea
déjeuner met exquise gerechten. De
„Marseillaise" en het Russische
volkslied wisselen elkaar af Den
volgenden dag bezoek aan het kamp
van Krasnoïe-Seto.
Vriendelijke wisseling van mooie
geschenken tusschen Tsaar en presi
dent. Enzoovoort, enzoovoort één
groote reeks van feesten en recepties,
waarvan het heil van minstens half
Europa afhangt
Overtuigd, dat de Fransche natie
met de grootste aandacht zijn touri».
tische evoluties volgt, laat dc presi
dent zich de Fransche bladen op een
gouden schaal aandragenWelk
een bittere teleurstelling. Eerste blad
zijde uitsluitend gewijd aan de zaak
van. madame Caillaux; tweede blad
zijde: idem; derde bladzijde' dito;
vierde bladzijdevansgelijke. Ner
gens een woord over de presiden
tieel© excursies! Peste!
Que voulez-vous? Bijkens de gan-
sche Fransche pers stelt bijzonder
veel belang in het aanhangige proces,
niet zoozeer echter om het geval zelf,
namelijk het dooden van een journa
list door de vrouw van een minister,
dan wel omdat de essentieele oor
zaak, de oorspronkelijke schuldige
ter zake is: de politiek de politiek,
waarin zoowat de garusche Fransche
journalistiek haar belangen heeft. En
het is de moeite waard, de gemengde
stemming en de wisselende gevoelens
waar te nemen van sommige groote
bladen, die, hoewel zij' Cai'laux po
litiek vijandig gezind zijn, zich inner
lijk verheugen om het feit, dat de-