m' - jf te te 0 m '0 m modezaak, en dat zij hier haar va- cautie doorbrengt, cn ik vertelde liaar, dat ik op een scheepstimmerwerf werkzaam was, wat ik, zooals je weet, ook geweest ben, voordat jij mij zag buksen. Ik wou maar, dat zij weer goed en wel aan het lintjes verknopen was bromde de trainer. Zoo? Waarom? Ik niet. Neen, dat weet ik wel, zeide Jim op ptessimistischen toon. Voor dat je het zelf nog weet zul je dol ver liefd op haar zijn en dan is het uit met het boksen. Je zult gaan denken over ontmoetingen in den mane schijn en al dien nonsens meer, in- iplauts van aan de beste manier om 'Nipper Nick er onder te krijgen. O, waarom komen vrouwen toch altijd liet spel bederven En werkelijk bleek de voorspelling Van Jim niet, van grond ontbloot te zijn. Voor het eerst in zijn leven voelde Aubrey Hop wood, kampioen bokser licht gewicht, een teedere liefde in zijn hart ontwaken. Maar .Tim had het mis als hij meen de, dat Cupido liern geheel van het boksen zou afhouden. Ik zal het doen voor haar. En «ils ik win, dan houd ik er mee op, trouw haar en koop een boerderij. Ja, zei Jim, dat zal juist iets voor jou zijn. om melk en versch- gelegde eieren te verkoopenOch kom, als een van je knechts je ver- voelt, dun neem je hem op en duwt hem in den melkemmer en dan gaat alle melk verloren I Want Jim zag aankomen, dat er spoedig een goed bestaan voor hem verloren zou gaan, en hij zuchtte en vroeg zich af. waarom de vrouwen toch altijd zoo'n plaag zijn. Hij schikte zich evenwel voorloopig maar in het feit, dat Aubrey in elk geval don afgesproken bokswedstrijd zou laten doorgaan. Op het oogenblik was er dus nog niets verloren, later zou hij wel weer zien. Zelfs deze troost zou hem echter gauw ontnomen worden; want op ze keren avond kwam Aubrey met zeer •verslagen gezicht van eon wandeling met Maud thuis. Jim, kondigde hij aan, er zal niets van dat bokspartijtje kunnen komen. Watriep Jim Jelks uit. Er zal niets van kunnen komen, herhaalde Aubrey. Ik vroeg haar vanavond, hoe zij over boksers dacht, en'zij zei, dat zij daar liever niet over dacht, orndat zij er te veel van wist. '.Haar broer is ook bokser. Zoo, ga voort zei Mr. Jelks kortaf. Nu ga je mij zeker vertel len, dat haar broeder Nipper Nick zelf is. Ja, dat is bij ook Wat Die verschrikte uitroep van den verontwaardigden Mr. Jelks werd er met zooveel kracht uitgegooid, dat de Jiotelkat uit. een open venster op •straat sprong om zich het veege lijf te redden. Ja, zoo is het. Zij heeft het mij zelf vanavond verteld, en nu ik er ook over denk is zijn naam Prince, of- - schoon je bij die lui nooit meer denkt aan hun geboorte-naam. En zij bracht in ij het schaamrood op het gelaat, toen zij rnij vertelde, hoe zij en haar arme moeder op den avond van een wedstrijd in angstige spanning zit ten te wachten, of zij hem levend te rug zullen zien. Zij weten, dat hel er ditmaal slecht voor hern uitziet eri zij hebben hem gebeden en gesmeekt, om toch met dat boksen op te houden en eer lijk werk te beginnen. Ik geloof niet, jouw conditie in aanmerking genomen, dat hij, nadat jij met hem afgerekend zult hebben, het. nog zal behoeven op te geven, zei Mr. Jim Jelks peinzend. En zij zegt, dat zij nooit met een bokser zal trouwen, ook nl was er niemand anders op de geheel© we reld. Eu dat zal zij ook niet. Dat zal ik voorkomen Praat toch geen nonsens I liet is gceri nonsens het is een feit, Begrijp je dan niet, Jim, hoe ellendig liet zou zijn, als ik mijn ken nismaking met de familie begon, door haar broer neer te slaan Eu daar' is niets meer aan te doen, Jim, ik trouw met dat meisje zoo zeker als ik Aubrey Hopwood heet. En een man kan eenmaal niet een meisje trou wen en met haar broeder vechten, nietwaar? ik weet het niet, zei Jim, die niet wilde toegeven. diet komt wel meer voor, geloof rk. Nu, in mijn geval dan niet, zei Aubrey beslist. Ik geloof nog aan vrede tusschen familieleden vooral wanneer zij getrouwd zijn. Maar dan zullen wij schadever goeding moeten geven voor de som men die op je gewed zijn, bromde Jlm. Zij zullen dat eischen ais Je niet opkomt. Dat kan ik niet helpen. Ik zal toch nog genoeg over hebben, orn die boerderij te koopen. Jij met je boerderij I viol Jim plotseling woedend uit. Je moet een te-huis voor verliefde gekken stichten, of een. toevluchtsoord voor Jonge dames, dat is iets voor jou Hoor nu eens hier Wees toch niet zoo dwaas. Eén van beide, Jo laat dezen nonseu3 varen, of, op rnijn woord, ik zal je met mijn vuisten dwingen, tot jezelf te komen I Rn woest, keek Jim den kleinen bok ser llcht-gewicht aan, Mij dunkt, dat moest jo maar liever laten, Jim, zei Aubrey. Na tuurlijk weet ik, dat jo kampioen midden-gewicht san Berkshiro placht te zijn. Maar dut is nu al lang gele den, en je hebt mij zóó goed getraind, Mat ik nu zoo bard beu als ijzer. Neen, Jim, dat zou ik toch Jiever niet doen. Nu, wees dan verstandig. Ik bon vorstandig. Wat is or on verstandigs in, dat men den bemin den broeder van het meisje, dat men meer lief hooft dan iemand ter we- reled, niet wil neerslaan Wel, wanneer alles bepaald is, de inzet zesduizend gulden bedraagt, waarvan er 12(H) gulden van mij zijn. Jij zult je 12,00 gulden terug Bob ben, Jim, zei Aubrey. Daar zal ik voor zorgen. Maar do bokspartij zal niet plaats hebben en jo z« udt ver standiger doen, met je daurin nu maar te schikken. Jk denk, zei Jim, alsof hem iet-s inviel. ik donk dut je beminde .vfaud'gocn flauw denkbeeld heeft, wie je eigenlijk bent, is het wel Niet liet minste, klonk dade lijk tiet antwoord. Ik dacht er juist over liet haar te vertellen daarom juist Kracht ik het gesprek op boksers maar na hetgeen zij rnij vertelde, oordeelde ik het beter, er maar over te zwijgen. Ik zal het haar vertellen, als wij eenmaal getrouwd zijn. Wat wou jc zeggen? O, niets; er schoot mij alleen maar iets te binnen. Daarna deed Jim nog op allerlei manieren moeite, den jongen bokser over te halen om de ontmoeting met Nipper Nick te laten doorgaan maar alles vergeefsch. En eindelijk ging Jim, na een woedenden uitval op de vrouwen in bet algemeen en op Miss Maud Prince in het bijzonder, naar bed. Den volgenden morgen zat 't twee tal zwijgend te ontbijten, toen er eon kaartje werd binnengebracht, waarop de naïmi Maud Prince. Even later kwam de jonge dame zelf binnen. Men kon duidelijk aan haar zien. dat er iets was wat haar hinderde. Ilaar oogen waren rood van het veie schreien, en zij beefde van Hot hoofd tot de voeten. Lieveling, zei Aubrey, over eind springend. Wat is er toch? Ik heb den geheel en nacht liggen schreien, dat is alles, zei het meis je. Maar ik kan het nu niet langer uithouden. Ik hen hier gekomen om je te vertellen, dat ik toch niet met je kan trouwen 1 Niet niet mij trouwen Maar waarom niet Omdat omdat ja dat zul je maar al te goed begrijpen, als ik je verteld zal hebben, waarvoor ik ei genlijk hier kwam. Je zult dan niet meer niet mij willen trouwen I I-Iet meisje voerde hevig strijd met. zichzelf om haar gevoel meester te worden. Toen zei ze: Je wilt mi met. mij trouwen; maar als j« weet dat ik een leuge naars Ier en bedriegster ben. dan zul len je gevoelens veranderen. Nipper Nick is mijn broer niet; hij is mijn neef. Maar zijn familie is niet inge nomen roet zijn manier van leven, en zij zouden de ontmoeting zoo graag willen verhinderen. Zijn vrouw is ziek en dat geeft hun groote zorgen en zij zitten in groole geldverlegenheid. Daarom haalden eenige van zijn vrienden o, hoe haat ik ze nu mij over liierheöh te komen en te trachten met jou kennis te maken, en mijn best te doeu de zaak niet te laten doo'rgaan. En ofschoon ik er niet op gesteld was, heb ik mij toch late'a overhalen, en on dat is de ge heele waarheid en ik ben liet ramp zaligste meisje van de wereld. Zij barstte in tranen uit- Aubrey was hevig ontdaan; voor 't oogenblik was hij als geslagen. Dus die vord'rinkhistorie was ze ker niets dan comedie? vroeg hij kalm. Ja, snikte het meisje. Ik dacht dat ilc aJ lieel verstandig was maar ik ben tot de ontdekking gekomen, dat ik alleen maar een vrouw ben, Maar ilc ben er voor gestraft, als dat u voldoening kan geven, n en Mr. Jim Jelks! Maar Aubrey nam haar in zijn ar men en trok haar zacht nna'r zich toe. Het was eigenlijk niet zooals .het behoort van je, zei hij. Maar ik heb je genoeg lief om hot je te verge ven. Je kunt. je familie vertellen dat als zij er op gesteld zijn de zaak niet te laten doorgaan, zij hun portie van liet inzefcgeld kunnen terugkrijgen. Maar ik zie nu wel, lieve, dat boksen niets is voor jou noch voor mij. Ik heb mijn laatste partij gespeeld, en wij zullen toch nog op onze boerderij ko men. En zoo gebeurde. Zij was niet resht wijs Militaire humoreake naar BöTTCIIER—CHEMNITZ. De eerste Zondag in hel nieuwe gar nizoen. Voor de kazerne van het bataljon hielden een paar rijtuigen stil. De soldaten, die als ordonnans op den bok troonden, zetten een gewichtig, plechtig gezicht en de lieve Winter berger jeugd stond en ha ie voor de kazernepoort. Iedere eoklatenknoop, elk paar handschoenen dat aan een touwtje voor het venster door don wind be wogen werd, wekte onbegrensde be- wor dering op. En dan die schildwacht 1 Met wat eouveroine minachting staart hij naar het volk, dat hem anngaapt! Zijn vaste tred, zijn blinkende he'm, zijn groot schietgeweer men kon er wol een -uur och wat? den heel en dag naar staan kijken. Maar er was nog meer te zien, Nog mooier dan liooge 'aarzen c-n schiet geweer! Daar stond de soldaat als uit erts gegoten voor zijn schiidcrhuis en hij presenteerde het geweer, als ware hij door een. uurwerk bewogen. Voor wien die eer? Aha, daar kwa men ze: vier, zeven, negen luite nants. Ah! Een der heeren overhandigde den koetsier van het voorste rijtuig een lijstje - namelijk van de officieels bezoeken, die moesten worden afge legd de anderen stapten in en voort ging hei, In het eerste der drie rijtuigen ging het levendig toe. Daarin zat de vrooljjke eerste luitenant v. Luttke en hij 'achte en spotte met alles In 't stadje. Dus eerst naar den heer'burge meester Ohuesorg, zeide hij. Een mooie naaml Die man moet een lollig leven leiden I Die kan veilig in de beren zotten I merkte Luttke aan en met bewonde renswaardige radheid van tong 'as hij hel lijstje af en noemde ten laatste dc eehtgenoote van den majoor op uou-uctivibcit Konried. Wie is dat? vroegen de anderen. En weder was Luttke met zijn ant woord gereed. Alzoo hoortze Is we clu wé. Ah! Jong? Mooi? Heeft zij zecchlnen' -- Geduld wat! Jong? Neen. Schoon'? Neen. Geld? Dat spreekt vanzelf 1 En nog iets heeft zo: een dochter. Een meisje ik kan je verklaren- charmant;, superbe, ze is wondermooi t Kerel, wat ben jij georiënteerd I Hoe ken je haar nu al? Ik ken haar niet maar Mi- chalek, mijn oppasser, heeft dit alles u'tgevorscht, AUen lachten. Aha, jouw edde Pool, de schrik der parade de vloek van 't bataljon Zekermaar als spionprima, le klasse! De kleine Schneider was opeens warm geworden en weetgierig en vroeg: Weet je nog iets naders van (Ie kleine Konried' -- Zeker. Ze is niet. recht snik. En hij wees met den vinger naar het, hoofd'. Ach, dat arm© kind! Wat scheelt haar dan? Ze leidt aan lvumanileitswaan. De rijtuigen hielden sliihet eer ste bezoek werd afgelegd en zoo ging 't een uur 'ang, tot men ten elotte buiten in de Hennersdorfer Ghaussee voor de kleine villa der majoorswe- duwe was gearriveerd. Ben erg benieuwd naar die engel met haar idee fixe! meende luitenant Martens. Daar verscheen Ursula, de oude, trouw© dienstbode en diende de hee ren aan. Nu stonden zij in het salon, door mevrouw Konried ontvangen. Herbert v Luttke stelde de heeren voor cn na dat men een oogenblik gezeten was, vroeg een hunner naar de dochter des huizes. Mevrouw Konried gaf haar leedwezen te kennen. Z-ie zoo, dacht Schneider, nu kamt het! De weduwe zeide - Hét zal mijn dochter spijten, dat zij de- heeren niet. kon begroeten. Zij brengt èen bezoek aan een noodlijdend gezin. Dat klopt! fluisterde Martens col'ega Schneider toe. Dc- heeren namen afscheid. Nu ston den ze in de vestibule en midden on der li en, als uit den grond opgerezen, Tiert ha Konried, de jeugdige dochter des huize*. Ze zag er allerliefst uil (te wan gen licht gekleurd door het loopen, dc oogen ©enigszins schuchter neer geslagen en uit verlegenheid het mandje in de hand heen en weer be wegend, zoo begroette zij de heeren. Luttke voe'dc zoo iels van ontroe ring in zijn soldatenhart, dat het lie ve kind daar voor hem niet recht wijs wasHij greep met beide handen Hordt a's handje. Mejuffrouw, ons zoo te ontvan gen is ons veel aangenamer dan in groot foitet en met hoofsche trialt Fn de kameraden salueerden, ten bewijze van instemming. Mag ik mij aan u voorstellen Luttke Herhert v. Luttke, Nr. eerst liet hij Ilertha's hand los en stelde nu ook zijn kameraden voor en toen zij gingen, sprak zij Adieu, mijnheer Luttke. F.en aardige meid, die' kleine Ivonricd I luidde het eenstemmig oor deel. Ja, als T in haar bovenverdie ping maar pluis wasl zuchtto luite nant Martens. Weken waren sedert verloopen, doch geen der officieren had Hert-ha Kon ried weder gezien; daarom werd Mi chatek, Luttke's slimme oppasser, uitgezonden om eens nader hel ter rein le verkennen. Deze uitstekende spion nu ging van de volgende overwegingen uit, nadat luj niet zonder inspanning eens over her ge\al had nagedacht Genoemde Hertha Konried is een majoorsdoch ter. De weduwe van een majoor heeft een keukenmeid. Aan deze omstandig heid zijn twee voordeden verbonden- keukenmeiden hebben worst, ham en andere versnaperingen te verge ven en ten tweede: zij weten al'es van de menschen, bij wie zij die nen ,- soms meer nog dan dezen zelf. A'zoo, naar de villa Konried. Ais oen vos sloop hij om den tuin heen en ziedaar, door den tuin naar bot hek kwam een allerliefst meisje in eenvoudige kleeding, aan den arm een mandje, waaruit evenals bij wij len Uoodicapje de hals van een flesch stok. Dat is natuurlijk het dienstmeis je! dacht de sluwe Michatek. Ze gaat boodschappen doen en ik. zal zien te krijgen, wat ilc begeer- een lekkere worst voor mij en inlichtingen voor den luitenant. Michatek zette zich in postuur, verkleinde zijn wei-wat grootcn mond langs kunstmatiger) weg en legde als eer. etruikroover zich c>p de loer. liet dienstmeisje had hem nog niet. ge- zicn en ging voorbij. Lief kind zeg! Verbaasd b'eef het dienstmeisje staan. Roept u mij? Wel zeker, k'eimeWacht even, ik ga zoo 'ver mede. Slechts een oogenblik was ze ont steld; maar toen zij in liet gemoede lijk gelaat van den krijgsman zag, was zij gerustgesteld en besloot zij, op het avontuur in te gaan, Vreed zaam schreden ze naast elkander voort, U is daar bij Konried? vroeg hij. Jawel. Michatek duclil: Wat is dat juf fertje schuchter! en hij vroeg nu: Heeft do majoorsvrouw niol oen© dochter? Verbaasd keek het meisje hem aan: Wol zeker. En is 't een mooi nwisjeT Hm, nu dat gaal nog al, Hel) je...'t oog op tiaar- Ik? Och kom! Ik ben maai- 'n ar me- drommel, BohusJav Michatek heet i'k maar de luitenant misschien, Zoo? Zeg eons, met dio dochter is 't hierboven niet precies, wel'? Opeens bleef bet dienstmeisje staan, ten hocgste verontwaardigd, maan' toen ,zij het ontstellet© gelaat van haar ridder zag, moest ze glim* IncLen. En wie zegt dat? Och, we itooren zooveel in liet Casino! Zoo. Nu, stol Je dan gerust, mijn vriend. De dochter van den majoor heeft meer verstand dan je heeren in 't Casino allemaal samen! sprak ze en verdween in een huis in de voorstad, Niet hoetemaal in 't reine over den toestand, maar toch met een flauw rormoedon, dat hij de opdracht niet org snugger had uitgevoerd, wandel- do Michatek naar de kazerne. Herbert Luttke Was zoo even van den m'iddngdienst teruggekomen en verbeidde zijn gezant. Deze zou hem interessante berichten over do klein© Konried breng©. Die gedachte sterk te hem. De laatste weken had li-ij tel kens weer aan Hertha gedacht en dat toon© eitje: de kleine vestibule in de villa, hij met zijne kameraden, en."dan liet meüsje in het eenvoudig blauw,e kleedje en zoo bevallig sehuch tor dat beeld kwam telkens hem voor oogen. Hoe hare hand in de zijne toen zacht tegenstreefde en \vAirm glooide die kleine blanke hand1 Ilij spróng"op en. zei tot zichzelf: Maar. Luttke, bon je verliefd? Gelukkig, dour kwam Michatek. Present, Luitenant! Alzoo, rapport: daar huilen g< woest? Jawel, luitenant. Jlennersdor- fer.- Choiissee 91. Goed zoo. Keukenmeid aange troffen? .Ta, luitenant. Keukenmeisje ging boodschappen, doen. Michatek aangeboden, mee te gaan natuurlijk aangenomen. Gc-praat over de doch ter van majoor. Zoo iets bestaat er; maar ze is nelt erg mooi dat gaat nog al, zei de keukenmeid. En of 'k oen oogie op haar bod? Neon, zei ik, Nu. maai-? Maar die luitenant, Kerel!verder Ileb ik gevraagd, of 'l waar te, dat cte juffrouw niet goed wijs is. Langzaam bief Luttke zich op, met iels dreigends in zijn voorkomen, on dit bracht: Michatek van zijn stuk. Daar scheen ze nijdig om te wor den en zei en liet me staan en zei. de dochter van den majoor liad meer verstand dan dan Herbert beet zich op den knevel; toen barstte hij uit: Kerel, dat heb je nl bed dom gedaan. Zie dat je dat meisje nog eens ergens treft en smeek haar, 't niet aan haar me vrouw te.vertellen, Dal wil ik wel zei de oppasser vergenoegd en hij wreef m©t zijn duim over den nx,nd van zijn broek, Die konkenmeted is heel aar dig liet 'hij er op volgen. Aardig9 Ben jij niet wij-s? Zoo'n oude kat-uil! Wol neen, luitenant, ze is hoog stens 'n jaar of achttien. Luttke, kwam nu vlak voor hem staan..— Achttien?! Jawel, luitenant en ze zag or heel netjes uit. Ze had glacé hand schoenen aan en 'n mooie blauwe ja pon aan. En zwaar blond haar? vroeg Luttke haastig, met iets onbeschrij felijks in zijn blik. Ja, grijnsde Michalak, maar nu schrikte bij toch terug, want de lui tenant hapte naar lucht en zijne armen bewogen zich als de wieken van 'n windmolen door de lucht. Lbmjperd! Mormel, Dat was zij in eigen persoon de dochter van den majoor! Maak dat je weg komt gauw wat. Drie dagen ga jij de kast Als een razende ging hij de kamer op én neer en toen zijn collega Mar tens binnentrad, riep hij, On- rnensöh, idioot! Zeg, alsjeblieft!... Nu zag hij zijn. vriend en zijn ra zon veranderde in jammerklachten. Verheeld j>, die MichalMc, die lomperd, beleedigt op straat de kleine Konried, klampt It iar aan, zwetst ik heb 'n oogje op haar, zegt hij haar vierkant in 't gezicht, en dat ze met wijs is! Dot uilskuiken! Ik laat hem steenigen, ik laat hem doodschieten! Dat arme meisje, dat arme, arme kind! Ilm malle geschiedenis fa taal' Wat te doen, Martens? Deze haalde de schouders op en vroeg toen: Ben je verliefd op haar? Weet ik 't? I Misschien mis schien ook niet. Dun. is er maar een weg: je moet er heen en je excuses aanbie den voor je, slim factotum. Ja, dat zal ik doen, zeide hij en hij kreeg weer hoop. Den volgenden dag begaf hij zich naar de villa,, maar Ursula deelde hem mede, dat de dames niet voor hem te sproken waren. Zoo ging het ook een volgenden keer en zoo voel de Luttke zich geslagen ai was het hem duidelijk, dat men hein de lomp heid van zijn oppasser niet vergeven wilde. Hij werd stiller, meer in zich zei ven gekeerd en eiken dog besefte hij le vendiger zijne hopeb'oze liefde voor Hertha Konried. Op een gloeiend heeten Junidag ging iiij velddienst doen met zijne com pawn ie., welke hij ditmaal aan roerde. De groote hitte beving er een en die viol noer d;it was de heer Ml- chalek. Luttke zag om naar oen liuis; slechts een klein baanwachtershuisje was in de nabijheid. Draagt hem daarheen! beval Lullke, En hij zelf reed er heen, stap te af en bond zijn paard met dan t,engel aan den pompzwengel. Een armoedig kamertje met een bedstee, waarin een ziek© vrouw lag. Op den grond een niet te ont warren kluwen van kinderen en aan ocilo waschtobl», met den rug naar hem toegekeerd, een jong meisje met vol, lang haar. Toen hij binnentrad, wendde liet meisje zich ora en ver warring over en weer. Lange pauze. Neen mij niet kwalijk, juffrouw. Hot is verre van mij, u in uw liefde werk te willen storen maar ik iieb ook hulp noodig voor een soldaat, die een zonnesteek of iets van dten aard. Daar klonk de stem van de zieke uit het bed; De juffrouw zal den armen man wel helpen. En Hertha knikte erven en vroeg: Waar is hij? Nu brachten zij Micliaiek binnen* en Hertha wreef hem do slapen met azijn en lcgdo hem koude couipres- sien om den hals en op de borst, en weldra sloeg de lijder zijn trouwhar tige bruine oogen op en zag liij zijn weldoenster aan. O, 't dienstmeisje! flapte hij uit. En Hertha zei gekscherend: Ah, dat is zoowaar mijn vereer der! En nu biechtte Luttke alles op en vroeg liij tenslotte: Kan u nu nog boos cp me zijn, juffrouw? Toen schudde zij haar mooi kopje en sprak schelmsch: Neen, meneer Lultlce, en als u weder eens bij ons komen wilt, don zulten wij u gaarne ontvangen, Michatek echter grijnsde weer even en stond op en zei: Ik ben weer beter. EEN OPSTEL, van I.iesjc, iri de hoogste klasse der school. II et watc r. Het water is zeer nuttig en gezond, rils men er niet invalt. Het komt uit de wolken, uit de beek en uit de waterleiding. Met het water kookt mama koflie en dan pruttelt piw pa altijd en zegt, er is te veel water in. Overvloed schaadt! In de melk is ook water, maar dat mag niet. Mot het water wascht men het ge zicht, tie handen, hemden en zakdoe ken; doch dat doet de wnschvrouw en daarbij gaat altijd 't een en ander verloren. Er is wasch water, theewater, suiker water, mondwater en haarwater. Het is nuttig voor alles, zegt mama; neef Frits, die student is, zegt dat het niet geschikt is om te drinken. Ilii is heel verstandig, studeert in Leiden en weet alles. Als papa water drinken wil, dan maakt ma het warm en doet er cog nac in; wij krijgen het koud met stroop. Hot water is heel prachtig en drijft molens en draagt oorlogschepen en roeibootjes; dan is het een plas. Neef Frits zegt altijd, het sterkste water is kirschwater; maar ik weet niet wat dat is. Tante Keetje heeft waterige oogen, die ik haar niet benijd, haar man heeft waterzucht dat kan je hem aanzien, en Frits noemt zijn voogd een waterchinees! Ce klasse. I.IESJE SNUGGER. DAMRUBRIEK. IIAARLEMSCÖE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men t® rtcht*n lan den heer J Meijer. Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 595 van BI.IJBENSTF.JN. fcs X, g§ 1 ;y 81 Ei II ül IS s§ üri- M IS! **B m B p§ pp 88 SÉ Jüj 3 U H HL Zwart 10 schijven op:;8, 12, 13, 14. 17, 18, 19, 24, 25 cn 35. Wit 9 schijven op; 21, 27, 2S, 37, 38, 39, 40, 44 cn 50. Probleem No. 59G L® t» «tt 1 s» ""fc r II B ar" jp§ 1 j§j 1 B Jj gj 3 il '1 n ei fi§ vS 47 48 49 DU Zwart 11 schijven op: 2, 4, 7, 8, 9, Wil 12 schijven op: 11, 20, 22, 28, Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres uiterlijk Dinsdag 15 dezer. Oplossing van probleem No. 591 van den auteur: Wit 25—20, 82—28, 21—16, 10 7 35-30, 28-23, 33 2, 2-11 1 De stand was: Zwart 7 schijven op 5, 8, 9, 10, 11, 14, 29 en darn op 1. Wit 8 schijven op: 21,.24, 25, 32, 33, 35, 38 en 40. Hot idee, om een zwarte schijf op veld 25 te krijgen is fijn uitgewerkt, terwijl de wei king met eten zwarten dam prachtig is uitgevoerd. Daarte genover brengt de slot,Uitvoering ons weder tot liet eenvoudige, maar schoon© damspetl terug. Kon na den diamslag van wit, de zwarte schijf op 39 gespoeld worden, dan werd de remise nog verkregen, doch thans wordt zwart mot een prachtig slot ter aardebesteld. Oplossing van probleem No. 592 van den auteur: Wit: 2722, 2419, 34—30, 43—39, 48 37, 4G 37, 37—32 I De stand was: Zwart 4 schijven op: 25, 28, 33, 41 en dam op 45. Wit 8 schijven op; 24, 27 34, 37, 40, 43, 46, en 48. Beide problemen zijn - goed opge lost door de hoeren: R. Bouw, M. ten Brink, J. Jacobean Azn., A. A, Ja- cotbson, W. J. A. Matla, P, Holler II. W. Zitman; Analyse warA een partij, gespeeld in den wedstrijd om liet wereldkam pioenschap. (Rotterdam, Aug*. 1912) tusschen de Iteorem.: Dr. A. Molimand, Kampioen van Frankrijk, met wit en I. Weiss, ex-wereldkampioen, .met zwart. FRANSCT1E (KORTE VLEUGEL) OPENING. Wit Zwart 1. 34-30 20—25 Dit antwoord is minstens zoo goed als 17—21 en beoogt onmiddellijk wit's korten vleugel aan te valten. 2. 32—28 De zet 3328 geeft een verzwakte stelling rechts. 2. 25:34 3. 39 30 sterker dan 40 29 3. 18-23 naast 18-23 is ook 18-22 en 16-21 een goed antwoord. 14, 16, 21, 30, 36 en 44. 29, 32, 33, 37, 45, 46, 47 cn 48. 4. 37-32 I-Iet betwisten van 't centrum aan zwart hoeft hier geen doel, wel als de schijf 15 op 24 stond, waardoor zwart verhinderd zou worden het centrum te hernemen met 19—23 enz. 4. 15—20 b. 30—25 20—24 O. 44—39 12—18 7, 41—37 7-12 Beide spelers bouwen hun stand volkomen logisch op. 8, 50-44 1-7 9, 40-34 De voorkeur vardient hier 31—27, om, indien zwart 10—15 antwoordt dan 40—34 te spelen, 9. 10—15 Zwart maakt van den zwakken zet 40—34 geen gebruik, sterker is hier 24—30 gevolgd door 19—30 en 14 :23. 10. 44-40 17-21 11. 31—27 21—26 12. 49-44 Onmiddellijk het zwarte stuk op 26 afruilen door 37—31 enz. is sterker; wit geeft liter zwart gelegenheid tot liet speten van 1117 waarmede de korte vleugel in aanvalstelling ge bracht wordt. 12. 14—20 niet goed, 11-17 is de zet. 13. 25 14 9 20 14. 37—31 I 26:37 15. 42 3' 4-9 10. 47—42 11—17 In dezen stand meer gewenschf dan 5—10 eu 10—14, daar wit do laatste zet heeft met 46—41, 41—37. Hadt zwart eenige zeiten terug 11—17 gespeeld dan zou hij nu over een zeer mooi tempo-spel hebben kunnen beschikken, en wit kunnen noodzaken, tot liet spelen van 84—30, wat een nadeel is. 17. 27—22 I 18 27 18. 31 11 6 17 Eon aanval op den korten vleugel van wit; het vervolg behandelt wit evenwel minder solide. 19. 46-41 Een prachtige oanvalsteliing geeft 34—29 en 40 29, tevens verkrijgt wit met dien afruil een overwegend sterk middenspel. 19. 12—18 1 20. 36-31 7—12 Stand na den 20en zet van *w«rt:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 10