Be Europeesche Oorlog. De opiarscb der Dnitschers gaat voort. Reims Is door Se Bnitsctas zonder vee! tegenstand bezet. Wat is de tactiek van Franschen en Engeischen? Gevechten in België. Een bombardement van Dendermonde. Op liet Oostelijk oorlogstooneel. Een nederlaag der Oostenrijkers. Lemberg door de Rossen bezet. Zal de oorlog lang duren Een rede van den Engelselien minister Asqutth. TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1914 De opmarsch der Duitschers in Frank rijk. Reims bezet. Officieel meldt het groote Duilsche hoofdkwartier; „Reims is zonder ttmjd bezet. De oorlogsbuit der Duitscho legers wordt slechts langzaam bekend. De troepen kunnen zic-h bij bun snellen opmarsch daarover weinig bekomme ren. Nog staan kanonnen en voertui gen in bet vrije veld. De ctappentroe- pen moeten ze gaandeweg ver- zo melen. Tot dusver heeft alleen bet leger van generaal Von Btilow nadere op gaven verstrekt. Tot eind Augustus beeft bet zes vaandels, 233 stukken zwaar geschut, 11G stukken veldge schut, 79 machinegeweren en 116 voertuigen buitgemaakt en 12.93ge vangenen gemaakt." Hoi officieel Fransch communiqué. „Volgens een officieel communiqué rukken de Duitschc legers, die staan ■ogenover bet gebied om Parijs, ver der op. Er schijnt echter nog geen treffen te zijn geweest. Ir. liet gebied van Verdun hebben de Duitschers eenige tegenslagen ge had In. Lotharingen en de Vogezen bobben de Franschen opnieuw plaat selijke successen behaald." Verder wordt uit Parijs gemeld: „Officieele berichten bewijzen, dal, schoon de Duilsche rechtervleugel voortgaat naar Parijs op te rukken, deze opmarsch zeer langzaam gaat, onderbroken door voortdurende ge vochten, waarbij enorme verliezen ge leden worden. In de Vogezen en Lotharingen kun nen de Duitse hers geen crnstlgen voortgang krijgen. Zij worden voort durend op de Maas teruggedreven. De pogingen van den vijand om den Rijn over te trekken, hieven ijdel. Op het oogenblik is een actio gaan- do tusschen de Maas en Rethelde afloop kan nog onmogelijk worden voorzien. Nergens zijn de Fransche legers, hoewel enkele tegenslagen werden ondervonden, werkelijk in den strijd gewikkeld. De moreele toestand is uitstekend. De tekorten worden voort durend aangevuld door nieuwe troe pen uit de depots." DE FRANSCHEN EN ENGELSCIIEN HOLDEN MOED. Do oorlogscorrespondent van de „Daily Chronicle" die zich achter «Je linies der Fransche Engelsehe legers bevindt schrijft oen uitvoe rig relaas.van den langzametn terug tocht der verbonden legers voor de reu-aclitige oprukkend© strijdmacht der Duitschers. Hij beschrijft hoe die F ran soli© en Engelsch© legers sedert Zaterdag in voortdui'enden strijd zijn steeds achlcnvaartseh trekkend voor ©en ©vermachtigen en on weerstaan- ba ren vijand, maar nimmer zich op een eigenlijken terugtocht bevindend. Geen achterhoede-gevecht wordt ge leverd, maar met het front voortdu rend naar der. vijand, wien hevige verliezen worden toegebracht, trekt men achterwaarts. Voor de bevolking van Parijs en voor geheel Frankrijk schijnt het een geweldige ramp te zijn, deze snelle ongeloof el ijk© opmarsch van dat groot© leger, dat niets tot dus-ver kon tot staan brengen. Maar niettemin is cl© correspondent nog vol vertrouwen na alles wat hij gezien heeft, dat vol strekt niet alles verloren is, dat er integendeel nog hoop is op overwin- juingen, die de Duitsdie opmarsch in een groote nederlaag kunnen veran deren. D© geest onder de Fransche en En gelsehe troepen is goed, zoo meent de journalist. Do soldaten zijn be zield met do gedachte; wij willen winnen! De correspondent beschrijft verder hoe d© Engelsch© legers vooral den druk der Duitschi&as hadden te door staan Zaterdagmiddag werd de strijd langs dte. geheele linie hervat. De Duitschc voorhoede had toen onder steuning gekregen' van versche leger corpsen uit België. Ten minste een miliioen man rukte voort met onge ëvenaard© hardnekkigheid op de ver bonden legers aandringend. De vijandelijke cavalerie over stroomd© hel land, escadron na ©s- ©ad ron, gelijk d© bereden horden van Attila, maar gewapend met d© doo- delijke wapens dor moderne oorlog voering. llun artillerie was sterk en hun colonnes» rukten voort onder do dekking van het geschut, niet als een l!?«ejr, maar canst al-si een. voortbe wegende nat'e. Echter niet langs de geheel© linie drongen ze niet gelijk© kracht, op. De Duitschers vormden als het ware een ram waarvan de punt gericht was op het hart van don ngelsEehen vleugel, welks basis St. Quontiu was. Het was onmogelijk dit geweld te weerstaan. Als d© Brltsch© strijd krachten hadden volhard, zouden ze doodgedrukt en uiteengeslagen zijn. Ouzo kanonniers deden uitnemend werk en overstelpten de Duitsclic ko- konmeis met doodclijk vuur. Maar 't gaf niets, /cod a <1© Engelsehe een troep hadden vernietigd, kwamen er anderen, colonne na colonne en door llun aantal konden de verdedigers niets doen om hen tegen te houden. Do spoonmg was vernield ©n d^ bruggen waren opgeblazen op de lijn Amiens naar Parijs en de zijlijnen van Dieppe. Vechtend© trokken, na deze voorzorg, de IM'tsche troepen terug. Tot zoover deze correspondent.. Na 't schrijven, van zijn bericht zijn weer ander© feiten op 't slag veld voorgevallen. Toch i9 zijn arti keltje lezenswaard omdat 't een blik geeft op 't karakter van den strijd. De Dultsch©-.3 dringen steeds ver der door in Frankrijk, 't Gaat. snel! Do Franschen en Engeischen trokken geregeld terug, blijkbaar ontwijken zo zooveel moge'ijk groot© veldsla gen, althans beslissends, gevechten. 't Dor! van. de verbonden legers is blijkbaar de Riissen d© gelegenheid t© geven om steeds verder in Oost- Pruisen door to, dringen, zonder dat de Duitscho troepen, die than: Frankrijk zijn, tegen den Russische» bondgenoot kunnen worden afgezon den. Tiet is te begrijpen, dat deze lakliek do Duitschers ongeduldig maakt. Maar hoe 't ook zji, 't resultaat is, dat de Duitschers steeds dichter bij Parijs komen. De versterkingen van Parijs. Aan het werkje van den kapitein van den generalen staf A. Hoogeboom over „De vestingstelsels van Frank rijk, Duitsehlahd en België" ontlee- nen wij Parijs vormt in alle opzichten het centrum der Fransche landsverdedi ging- In 187-1 werd besloten de oude, uit het jaar 1840 dateerende versterkin gen en evenzoo de versterkte encein te van de Fransche hoofdstad te be houden. doch tevens om daaromheen en op 15—18 KM. van de omwalling een nieuwen fortengordel aan te leg gen, tengevolge waarvan Parijs thans een geretrancheerd kamp vormt, dai zijns gelijke in belangrijkheid en om vang niet kent. Niet minder dan 60 miliioen francs worden sedert aan die uitbreiding ten koste gelegd Een oogenblik was er zelfs sprake van aan de versterkingen een zoodanige» omvang te geven, dat zelfs een in sluiting van de hoofdstad nagenoeg tot de onmogelijkheden zou belmoren. Daartoe word voorgesteld aan de Sei ne tusschen Morêt en Montereau, oostelijk van Fonlainebleau, een ver schanste legerplaats in te richten voor een Seine-leger, dat in de eerste plaats Parijs en het Loire-dal moest dekken en later de verdediging van Parijs voeren, Zoover is men echter niet gegaan. Met de thans ingerichte versterkin gen om Parijs heeft men er naar ge streeld een mogelijk bombardement van de hoofdstad uit te sluiten, een volledige insluiting zooveel doenlijk t© bemoeilijken en aan een in het ge- retrancheerde kamp opgesteld veld leger de gelegenheid te verzekeren in' verschillende richtingen offensief naar buiten te kunnen optreden. De buitenste fortengordel heeft een om trek van ongeveer' 140 K M. en een grootste middellijn van 45 K.M. (Vau- jours—St. Cyr). Voorstellen sedert op grond van ©economische overwegingen gedaan, om na voleinding van den buitensten fortengordel, de 33 K.M. lange en uit 94 gebastionneerde fronten samenge stelde stadswal te slechten zijn lan gen tijd vermoedelijk door de berin- nering aan 18 September 1870, op de tegenkanting van het Departement van Oorlog afgestuit. 1) Eindelijk, in 1897, heeft de Min. van Oorlog Billot zich vereenigd met het denkbeeld om de stadsomwalling aan de westzijde tusschen Point du Jour en de Porte Pantin te doen slech ten en een zwakke linie aan de Seine aan te leggen, aansluitende aan de oud© fortenüjn, zoodat Sèvres. Si. Cloud, Courbcvoie, Colombes en Gen- nevilliers worden ingesloten, De wal naast den weg naar Neuilly is reeds geraseerd. De versterkingen vormen om Parijs feitelijk drie groote verschanste le gerplaatsen, waartwsschen men in 't noordoosten en in het zuiden groote ruimten van 15 a 16 K.M. aantreft, bestemd voor offensieve bewegingen. In 1893 zijn elk dezer beide openingen door een nieuw opgeworpen fort af gesloten. 2) De Seine boven en beneden de stad verdeelt met het Ourcq-kanaal de om geving van Parijs in drie groote sec toren, wier grenzen ongeveer samen vallen met de drie zoooven bedoelde verschanste legerplaatsen. a. Het N oorderfr ont. De meest noordelijke legerplaats strekt zich uit van de Beneden-Seine tot het kanaal van «Ourcq en omvat <1© steden Argenteuil, Montmorency, Ecouen en St, Denls. Vooruitgescho ven naar hot plateau van Montmoren- ry, dat op 11 K.M. ten noorden van de stad aanvangt en zich uitstrekt tot aan de Oise, liggen in eerste linie de forten MonUignon en Domont en op 700 M. ten zuidoosten van het laatst genoemde de batterij Blémur, die ge zamenlijk met het meer achterwaarts gelegen fort Montmorency, het cen trum en het voornaamste steunpunt van do legerplaats vormen, dat het voorterrein ver naar het westen, noord- en zuidoosten met pl.ni. 70— 100 M. domineert Alleen naar het noordwesten is het uitzicht door een uitgestrekt boschperceel beperkt, en naar het oosten op 4 K.M. door den geïsoleerde», en 152 M. hoogen berg- kop van Ecouen. Deze kop is dan ook bekroond door het fort Ecouen me de batterijen Moulin en des Sablons. Ten zuidwesten van het plateau van Montmorency en daarvan door ©en breede terreinplooi geschelde ligt een smalle bergrug, die het schiereiland Argenteuil afsluit. Op't westelijk uiteinde daarvan ligt het fort Cormeilles, dat de vlakte tussohpn de Seine, de Oise en hel plateau van Montmorency beheerscht, zoomede 1 het terrein tusschen den oöstrand van het bosch van St. Germain en de Sei ne en eindelijk het schiereiland Ar genteuil. Daarachter liggen 7 werk- i jes, waarvan 5 front naar het noord- oosten en 2 front naar het zuidwes ten maken; het meest oostelijke draagt den naam redoute Franc ville, 1) Op dien datum werden na ver schillende gevechten d© redoute» van ChatiUon, llautes Bruyères en Mou- lins Sacjuet door de Fransehen ont ruimd, die in wanorde binnen Parijs terugtrokken, tengevolge waarvan een bestorming van den hoofdwal ver moedelijk met kans op goed gevolg had kunnen worden ondernomen. 2) Het interval Marly—Cormeilles in het noordwesten is voor offensieve bewegingen door den aard van het terrein ongeschikt. Tusschen Ecouen en het Ourcq ka naal breidt zich een uitgestrekte vlak te uit, die het Interval vormt tusschen de noordelijke en de oostelijke ver schanste legerplaats, ter breedte van omstreeks 15 K.M. Midden daarvoor ligt. het fort Stains, achterwaarts ge- steund door de batterijen op de BuMe Pingon, een zuidelijken uitlooper van liet plateau van Montmorency. In de tweede linie treft men hier de oude werken van St. Denis en de forten de l'Est en Aubervilliers aan. Deze legerplaats heeft een omtrek van 241/2 K.M. b. Het Oosterfront. De oostelijke legerplaats strekt zich uit van de Boven-Seine tot aan den weg naar Vaujours. Nabij het dorp van dien naam ligt het fort Vaujours, ongeveer 12 K M vóór het oude fori Noisy vooruitgeschoven, op een smai- len hoogterug. De linkerflank van de legerplaats ligt dus vrij open en zal vermoedelijk door een fort bij Livry, op 4 K.M. meer westwaarts worden afgesloten. Tijdelijke werken zullen het interval tusschen dit fort en den ouden for tengordel op het plateau bij Romain- ville eventueel moeten afsluiten. Op 41/2 K.M zuidwaarts van Vau-. joins ligt het fort. Chelles, 2 K M van de Marne verwijderd, op een 108 M. hoogen kop, dat de naar het oosten voerende wegen en het Marne-dal tot op 6 K.M. bestrijken kan. Daartus- sclien zal een batterij bij Montfermeil worden opgeworpen. Tusschen Marne en Boven-Seine Is Lets vóór den westrand van een steil naar Ue vlakte afdalend plateau een linie van forten gebouwd, ter plaatse waar in 1870 de msluilingslinie der Duitschers was gelegen. liet rechter steunpunt daarvan vormt liet fort Villeneuve St. Geor ges, dat 't Seine-dal beheerscht en de lijnen naar Lyon en Fonlainebleau, en gesteund wordt door batterijen bij Limeil en Chateau Galllard. Meer noordwaarts liggen achter eenvolgens, met intervallen resp. van 7300, 3900 en 3700 M., de forten Sucy, Champigny en Villicis, het laatste op 6300 M. van Chelles. Tusschen- werken zullen opgeworpen worden bij Ormesson en Noisy le Grand om die groote tusschenruimten aan te vul len. De frontbreedte van deze leger plaats bedraagt van Villeneuve tot Vaujours 26 K.M., de geheele omtrek 47 K.M. De oude. thans in tweed© linie ge lezen, werken liggen op het plateau van Romahi.vill-ï en tusschen Marne cn Seine. c. Het Zuidwestfront. De zuidwestelijke legerplaats l;gt op den linkeroever dor Sein©, waar van d© bovenloop en de benedenloop in hare algemeen© richtingen een hoek van ongeveer 120 graden vor- Dezo ruimte wordt gevuld door verschillende plateau's, die maar het zuidoosten m hoogte afnemen. Onmiddellijk ten zuiden van St. Germain ligt het klem© plateau van Marly, dat geheel is afgescheiden van den hoogt&rand, die de Bene den-Seine zuid» aarts begeleidt en daannede •slechts door een enkele brug ïs verbonden. Boven op dit plateau ligt de po-itio van Marly, en als kern tot de verde diging daarvan, de redoute Trou d'En.fer, door 6 batterijen omgeven, die do hellingen van het plateau be strijken. liet uitzicht uit de stelling bij Mar ly, wordt bepe/kt door het Bois de Marly. Dientengevolge bestond oor spronkelijk het plan de stelling naar liet noorden uit te breiden door for ten bij St. Jameis en Aignemont aan d© westzijd© van dit bosch, waardoor 'tijdelijk liet Forêt de St. Germain mm of me©:- zou beschermd zijn. Het plateau van Marly is door het 7-400 M. breede dal P.ó de Gally ge scheiden van 't plateau van -St. Cyr. Uit het weden in dat da! voort ruk kende, ziet men Versailles onbe schermd op den achtergrond liggen, liet voornemen schijnt dan ook te bestaan, het inteival tusschen Trou d'Enfer en St. Cyr door een batter i Rü de Gally af te sluiten. Het plateau van St. Cyr rijst steil omhopg en daalt langzaam paar de •Boven-Seine. In noordelijke richting loopt het terrasvormig af naar den oud. ui fortengordel ten zuiden van Pa-rij -. De Bièvre- en Yvette-beken zijn ze©.- diep in hn plateau ingesneden (pl.m. 60 M.) Hunne dalen zijn resp. 1 en 2 K.M. breed. Als rechter steunpunt tot verdedi ging van dit plateau is het fort St. Cyr opgeworpen, voorzien van een pantserkoepel met 2 vuurmonden van 15 c.M., tot bestrijding der spoorba nen naar Dreux en Chartres; in die laak wordt liet gesteund door de bat terijen Bois d'Arcy cn Bouviers. Als linker steunpunt is de positie Pa! i-eau opgeworpen, ter bestrij king der banen nam- Orleans cn Li- inours; twee batterijen (Y vette en la Pointe) enfileoren bet Vvctle-dal. Hot terrein, tusschen deze steunpunten .wordt voorts afgesloten door de for ten Haut-Buc en Villaras, voorwaarts va.» het Bièvne-dal en op liet plateau, zoodat het dal van de Boven-Bièvivj een uitmuntend© gelegenheid vormt tot gedekte verplaatsing van troepen achter en evenw ijdig"aan den bui tenste» fortengordel. Aangezien do forten St. Cyr, Haut- Buc, Viller as en Palaiseau met in tervallen van 6000. 4800 en 6600 M van elkander verwijderd zijn, is meer achterwaarts een nieuwe groep van werken, d© stelling van Sarlory, op geworpen tot rèchtstreeksche dekking van Versailles en bestaande uit een viertal batterijen. Het zuidwestelijke front van Pa rijs, dat Versailles dekt alsmede d© gemeenschap met de Beauce en Or leans. heeft een lengte van ruim 27 K.M. De forten Cormeilles, Domont, Van jours, Villeneuve, Palaiseau, St. Cyr en Trou d'EnJei, zijn forten eerst© klasse met een© bezetting \an 1200 man; ©Ik der acht andore forten zijn uitgetrokken voor ©ene bezetting van 600 hoofden. De minimale veilig- healebezetting wordt geschat op 150.1X10 man en 901 vuurmonden 3). De verschillend© sectoren zijn door een, ceintuurbaan verbonden, waar heen tien lijnen uit Parijs voeren. Over welk© krachten Parijs even tueel zal kunnen l>eschikken, wordt duidelijk al-s men bedenkt, dat be halve de ocrlogsbezetting bijna vier miliioen irvwoners binnen den buiten- sten fortengordel voortdurend ver blijf houden. DE VREUGDE-STEMMING IN DUÏTSCHLAND. De „Lokal-Anzedger" schrijft: „De door onze troepen bijna zon der gevecht genomen tweede stelling in Frankrijk, is die, waarop de Fran sche regoering steeds het volk ter ge ruststelling vees. en waarvan de Engelsehe bladen stellig aannamen, dat wij er langen tijd door zoudc-n worden vastgehouden. Franschen en Engeischen zullen door den val ervan gelijkelijk ontgoo cheld zijn". OOSTENRIJKSCHE KANONNEN IN T DL'ITSCHE LEGER. De „Vos©. Ztg." zegt, over het toe zenden jan de Oostenrijksche motor batterij m aan de Duilsche troepen In Frankrijk: dat de Oostenrijksche re geering di! Duitschers voor den strijd tegen de Fransche vestingen deze batterijen toezond is een bewijs voor 3) 1400 vuurmonden zouden in re serve gehouden worden en bestemd zijn voor een actieve verdediging. Haanemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVOND-PRAATJE Zoo moeilijk kunnen fatsoenlijke menschen het In de maatschappij niet hebben, of er zijn altijd parasie ten, die aaar een voordeeltje uit probeeren t© s'aan. Wat is een para siet Een wezen, dat zich vastklemt aan een ander en diens levenssappen tracht uit te zuigen zoo heb je even goed parasieten op hoornen en plan ten, als op de samenleving, en de nieuwste soort zijn de personages, die gebruik maken van de algemecnc ontzetting over den oorlog en het eenparig medelijden met de slacht offers daarvan, in ons land alleen in eeoii'-mischen zin. Deze parasieten dragen nog een an deren naam, dien van oplichters. Met een stein die beeft, niet van aandoe ning maar van oefening, hangen zij, Wanneer het hun gelukt gefortuneerde menschen te spreken te krijgen, een vernuftig, maar leugenachtig, beeld op van hun ellende. De argelooz© toe hoorder meent den klank der waar- beid in het verhaal te speuren 't is niets anders, dan de ervaring van lange jaren bedrog, die den oplichter den juisten toon heeft geleerd, waar- me© liij een medelijdend hart kan treffen. Hij klaagt, met gedempt ge luld, als schaamde hij zich het vra gen, dat de crisis hem werkloos heeft gemaakt als de toehoorder zijn banden t© zien vroeg, zou hij er geen bla&r aan ontdekken, daar hij sinds jaren (hoe lang weet hij niet meer) ïich niet schrap zette voor arbeid, die den mensch vereert. Met zijn tong hoeft hij gewerkt, die dan ook vlug geworden is, puntig en geslepen. Geen enkele klasse van de samenle ving erkent hem als bij linar te be lmoren, dan de bende kornuiten, die even lui en verachtelijk zijn als liij en wanneer hij 's avonds de winst natelt, lacht liii nog over de brave menschen, die aan zijn praatjes ge loof gehecht en hem, zonder onder zoek, hun goed© geld afgestaan heb ben. Er is maar één middel om hem en zijn soort uit le roeien. Dat is de ge vangenis nietdie geeft hem even verstokt terug als ze hem gekregen heeft het is 't gezond verstand, in de hersenkas van menschen, die van deze strooperige bezoeken kans heb ben, en dat hun zou moeten voor schrijven, nooit, maar ook nooit en nimmer, een cent te geven aan iemand, dien ze niet kennen en naar wien ze niet hebben geïnformeerd. Een verstand zonder hart is afgrijse lijk, maar een hart zonder verstand richt veel kwaad uit. Het gezicht van den oplichter verandert niet, wanneer hem gezegd wordt,",koni nog eens terug, aan de deur geef ik nooit, maar ik zal naar je onderzoe ken" hij'zwijgt, groet en komt niet weerom. Dat antwoord is toch zoo eenvoudig en als iedereen het gaf, zou de parasiet, de oplichter, in weer wil van zich zelf, vierkant tegen zijn zin, op een gooien dag nog gedwon gen wezen te doen, wat hij nooit heeft gedaan, zijn spieren en zenu wen spannen tot den arbeid en zijn dagelijUuch brood in 't zweet van zijn aanschijn vevdienen. Dat er nog oplichters van dit soort bestaan is te wijten aan de brave, maar weeke zielen, die aan hun ver stand de contrólo niet laten over hun hart. Al sinds jaren vragen de midden standers zichzelf en elkaar af Waarom hebben we nog geen Middenstand s- Cr e- dietbank? Niemand weet het. „We moesten", zoo zeien ze tot elkaar, „toch een middenstands-credietbank hebben „Ja zeker", zoo antwoordden ze el kaar onderling en wederkeerig. Maar ze kwam niet 1 Het leek wel voldoen de, of je er over praatte. Waarom zou je verder gaan Dat praten gaf im mers toch al zoo'n genoeglijke ge waarwording van energie en vooruit strevendheid Ik herinner me, dat iemand dien ik gekend heb, op een dag uit de Staats loterij gekomen was, met een niet. „Met een krats zei hij, in loterij- taaL Overigens trok hij zich daar weinig van aan, want 't was maar een twintigje geweest en daar zou bij niet arm van worden. „Maar den volgenden keer", zoo verklaarde hij aan zijn vriend, terwijl ze samen in een café zaten, „gaat mijn spaarpot er aan en dan koop ik ©en héél lot. Daarop kan ik dan een flinken prijs winnen, vijftig duizend gulden, of misschien wel de honderdduizend ja, waarom niet de honderdduizend?" „Denk er om", zei do vriend, „de Staat trekt er altijd vijftien pro cent af." ,,'t Is waar ook, eigenlijk komt dat niet te pas, maar enfin, dan wordt het vijf en tachtig duizend. Ook nog een aardig sommetje Wat is 't eer ste, dat je doet, wanneer de collecteur je telefoneert en met bevende stem, van aandoening begrijp je, zegt „mijnheer, u heeft de honderddui zend, ik bedoel de vijf en tachtig dui zend gewonnen". Je gaat dadelijk op reis, naar de Riviera bijvoorbeeld, maar zonder te spelen in Monaco, want dan ben je het kwijt. Of neen eerst laat je door een besten kleer maker tien pakken aanmeten neen, dat toch ook nietop al die dingen moet je wachten en met zoo'n fortuin tje wil je dadelijk, op slag, wat ple zierigs doen wacht, ik weet het al, hot allereerst© wat j© doet is met een vriend een flesch champagne drin kenen met de vuist op tafel slaande, riep hij„aannemen en zette al vast een borst als een Cochin- china haan. „Wat ga je doen vroeg zijn vriend. „Natuurlijk, champ. ik bedoel een glas bier bestellenKell- ner, nog een licht en breng er mijn heer ook een I Neem me niet kwalijk, ik was een oogenblik in de war, maar liet was toch al zoo heerlijk om er over te praten Zoo ging liet ook met de Midden- stands-Credietbank, 't was al zoo ple zierig om er enkel maar over te pra ten. Je praatte er over getweeën, ge drieën, gevieren, je praatte er over op congressen; eens is er zelfs besloten om de bank te stichten. Verandering bracht dat evenwel in de zaak niet, omdat ze niet inderdaad gesticht werd; misschien vond men liet jam mer er toe over te gaan, omdat je dan over het plan niet meer praten kon. Maar nu, terwijl je zou zeggen dat er geen geld is om aandeden in een Bank te nemen, nu is ze dan ge sticht, eek te Haarlem. Ik weet niet, of ze wel dadelijk een vlucht zal ne men, maar als ze nu gesticht is met het vooruitzicht, dat ze in vredestijd zal bloeien, dan is er toch uit deze troebel© dagen nog iets goeds voort gekomen. Moge het een bank wezen, waarop je niet alleen kunt rusten, maar die ook stevig genoeg is om er op te leunen. Intussehen komt er, hoe groot de werkloosheid op dit oogenblik al ge worden is, in zoover een kleine ver betering, dat in verschillende win kels weer klanten hun neus laten zien. En daarbij laten ze het niet blij ven, maar er wordt ook weer wat gekocht. Twee eigenaars van beken de zaken, maai' in zeer verschillende artikelen, die ik toevallig samen op de tram ontmoette, hebben mij verteld, dat zij weer wat te doen hadden, niet van den verkqop van luxe-artikelen, maar van voorwerpen van meer een voudige» aard. Neen, voor piano's en diamanten is het nu de tijd niet. Maar winterkleuren zullen de menschen toch moeten koopen en met een ka potte kachel kunnen zij, wanneer over een paar maanden de najaarskou be gint, de kamer niet warm stoken. Van verkoop op crediet ben ik een tegenstander. Waarom bij ruilhandel en wat ïs het betalen van bankpa pier, goud of zilver tegenover bet geven van waren anders dan een ruilhandel de een dadelijk geeft en de ander pas over drie, zes, twaalf of meer maanden, is mij altijd een raad sel geweest. En nu nog, in deze ab normale tijden, nu do menschen wei nig geld hebben, zou ik zeggen: koopt niet op crediet en verkoopt niet op crediet. Maar er is een derde vorm van handel waarvoor misschien in dez© bijzondere omstandigheden iets te zeggen valt. Dat is de koop op af betaling. Als iemand zegt, dat die ook groot© gevaren meebrengt, zeg ik niet neen. Hij geeft aanleiding tot den aanschaf van zaken, die een mensch eigenlijk niet noodig heeft, en waar van hij de betaling niet zoo hoog op neemt, omdat ze voor een groot ge deelte naar de toekomst verschoven wordt. Een Smyrnaasch tapijt op afbeta ling, een schilderij op afbetaling, een paar mooie vazen op afbetaling, het lijkt me allemaal uit den booze. Maar als een solide familie eens drie paar kinderschoenen noodig had, of een nieuwe kachel, of winterkleeren of andere zaken, zou er dim zooveel tegen wezen, wanneer een afbetalings conditie werd vastgesteld'? Natuurlijk is liet onmogelijk om onder af beta lingsvoorwaarden maar naar links en rechts uit te doelen en zooals iedereen, die geld leent, wel weetde persoon van den geldnemer moet In 't oog gehcudcn worden hypotheek banken bijvoorbeeld hechten daaraan evenveel als aan de deugdelijkbe»'1 van het onderpand. Zoo is ook voor levering op afbetaling het karakter van den kooper nog van grooter be- teekenis dan het geld, dat hij tijdelijk in zijn portemonnoie heeft. Ik herhaalin gewone tijden gelijk oversteken. Maar zou nu, in dez© vreemde periode, afbeta'ing hier en daar niet practiscll wezen Ook voor den winkelier, die anders licht blijft zittea met reeds ingekochte en be taalde goederen, welke in een vol gend seizoen uit den smaak zijn Meer dan eens had ik gelegenheid, op scherpe tegenstellingen in de cou rant van deze dagen te wijzen. k Vond er nog een, die ik even-aai wijzen wil, natuurlijk zonder er iets onvriendelijks mee te bedoelen. Vlak bij de berichten over zóóveel honderd gesneuvelden en zooveel honderd gewonden op één dag lees ik in liet rapport van de Vereeniging tegen liet mishandelen van dieren over een kreupelen hond „het bleek, dat de hond kromgegroeide voorpoo- ten heeft en dat een zijner voetzolen dun en bijna doorgeloopen was." Het beest werd dooreen deskundige onderzocht, die toestond het dier 1© gebruiken, nadat de pijnlijke poot van een beschuttende sok voorzien was. In een beschaafde maatschappij be hoort ook voor het dier gezorgd te worden. Maar wat een tegenstelling met di oorlogsberichten, die beschuttende sok om den pijnlijken poot l F1DELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5