'KezTl 3er •I'ir'pcn', fftKidekert (?rt vllta'fi
'(werd hardnekkig gestreden.
Om de beurt hadden Duiteohera en
(Russen de overhand en het gevechts-
front wisselde vaak. Maar toen be
gonneu de P.ussen. op den rechter-
jvleuge) ssjï da winnende hand toko-
inen, dooj? een omtrekkende beweging
ilar.ga een v.*eg van Kallsh, die de
O uitschei» dwong, tot voorbij BJont
terug te trekken. De Russische cava
lerie hakte daarop mecdoogenloos de
Duitsche achterhoede "uit eikaar. en
de Duitschers, die een eterke stelling
aan don YVelchsol innamen, tusschen
Pre-scezno en Qora Kalwaria, deden
een nuitelooze poging, dwars door de
bosschen op te rukken. Zij zagen zioh
plotseling bedreigd door talrijke Rus
sische legers, did met verbazingwek
kende snelheid uit GaüciC waren op.
gerukt, en stellingen hadden ingeno
men op desa rechteroever van den
Weiohsel.
In allerijl trokken do Duitschors
£ich voor deze overmacht terug, maar
de Russische legers «daken de rivier
op tien mijlen ten zuiden van War
schau over. zonder dat do Duitschers
het hun beletten. Acht mijlen verder
(trokken de Duitschers zich terug,
daaribij do bruggen van Grojec ver
nielend.
De valbcrmmcn uit Duitsche vlieg
machines doodden te Warschau 50
ipensonon, Van een jongen., die In de
Qucht staarde, werd het hoofd letter
lijk weggeslagen. Voorts werden er
uog 90 burgers verwond.
Da Russische staf dealt mede
„De Russen hebben den tegenstand
,van da laatste Duitsch-Oostenrijksche
troepen-eenheden, dia nog steods
trachtten zioh te handhaven ten noor
den van de Politza, gebroken. Thans
trekken op het front aan de overzijde
van de Weiohsel alle Oostenrijksch-
Duitsche troepen zich terug.
De Russan hebben Strykow, Rechaw
en Vovo Miasto bezat en Russische
cavalerie is Rod om binnen gereden.
De Russen hebben eenige duizenden
gevangen genomen en kanonnen,
tientallen mitrailleuses, een trein en
aiuomobielen buit gemaakt
Aan het front in Oost-Pruisen doet
het eerste Duitsche legerkorps in de
lamste vier dagen vergeefscho aan
vallen ln de streek van Bakalargown.
Het korps lijdt daar groote verliezen."
Het Duitsche hoofdkwartier
meldti
„In het Noordoosten (dus bij Lick—
fAugustowoSoewalki) zijn de Duit
sche troepen voortdurend bi voort
gaande aanvallende beweging. In da
laatste drie weken werden 13.500 Rus
sen gevangen genomen, 30 kanonnen,
39 machinegeweren buit gemaakt.
Op het Zuidoostelijk gevechtsveld
(dus waar de Duitschers bij Warschau
.moesten terugtrekken) zijn de toe
standen sedert Woensdag niet veran
derd."
De Oostenrijksohe staf meldt:
„Op het noordoostelijk oorlogstoo-
noel hebben geen belangrijke gevech
ten plaats gehad. De pogingen der
(Russen om in do richting vnn Turka
door te dringen, werden verijdeld,"
Verspreid nieuws
Van deoerlogsvelden
DE V REES ELI J KllE DEN VAN
DEN OORLOG.
Een der correspondenten der „Dol
ly Chronicle" heeft een en ander bij
gewoond van de gevechten, die in
België bij Dixmuiden plaats had
den. Hij kwam in een Vlaamsche
plaate, die hij niet noemt, in aanra-
hiug met een Engelsche ambulance
,«n vergezelde met een collega de
Ttoode Kruis-dokters dr. Munro en dr.
Bevis, toen deze, geleid door luitenant
De Brogville. den zoon Tan den Be1-
giechen" Minister van Oorlog, Ln au
to's uitgingen om gewonden van het
gevechtsterrein te halen. Omtrent
zijn ondervindingen seint hij i
„Met drie ambu'ancea en twee
auto's verlieten wij Veurr.e vóór het
middaguur en kwamen 6poedlg bui
len de stad langs hot Yser-kanaal. Al
les scheen vreedzaam en rustig. Zelfs
de kanonnen zwegen than3 en het
.vlakke landschap met zijn lange,
rechte liineu van populieren tusschen
de laag-'iggende velden, ademde rust
in de ochtendzon. Het scheen onmoge
lijk te gelooven dat slechts enkele ki
lometers verder groota legers
tegenover elkaar stonden ln een strijd
pin leven of dood.
Doch slechts een oogenblik. Do wer
kelijkheid van den oorlog zagen wij
spoedig door hetgeen wij langs den
weg opmerkten.. Een escadron Belgi
sche cavalerie reed voorbij op ver-
moeide paarden. De mannen zagen er
smerig uit door den oorlogsdienst en
doodelijk vermoeid na lange ontbe
ringen in het veld. En toch echerien
2ij f'lnk en vastberaden en grootten
ons glimlachend, toen zo ons voorbij
kwamen. Sommigen riepen ons toe:
„Engelschen?" verbaasd en vermijd
toen ze Engelsche ambulances op
weg naar het front zagen.
Belgische infanteristen gingen met
de geweren aan riemen over de schou-
dere lange de wegen der dorpen, die
wij door kwamen. Aan een dar halte
plaatsen, waar wij nadere instructies
wachtten, zat een groep soldaten in
de gelagkamer eener herberg in koor
een minnelied te zingen en eon der
officieren begeleidde het lied ln rhyi-
mischen dans, terwijl hij een sigaret-
te rookte. Hij was aan den arm ge
wond en kende de verschrikking der
loopgraven, doch een oogeublik was
iiij dat alles vergeten en scheen erg
vroolijk, omdat hij nog loefde. Dc
moeilijkheid voor ons was, waarheen
te gaan het gevecht was den vorigen
avond geleverd over uitgestrekt ter
rein. maar lal van gewonden waren
teruggebracht. Waar de gewonden
nug lagen, was het granaatvuur des
vijands nog zóó hevig dat de Belgi-
ach-; ambulances er niet dicht bij kon
den komen.
Luitenant Do iBrogviUe was ernstig
gevraagd zijn kleine groep niet bloot
te stellen aan onnoodigo gevaren, te
meer, omdat het moeilijk wus de juis
te posities des vijands t-e weten voor
daaromtrent rapj>orton inkwamen
jan de veld-offlcieren.
■Na veel beraadslagingen en her
haaldelijk oponthoud kregen wij be
vel te goan naar do stad 'Dirmuiden,
.waar tal van gewonden waren. Da
plaats lag op pngeveer zestien kilo-
m'eïë? van Vcnrn'ó èh óp dó Kolft van'
dien afstand van de plek, waar wij
halt gehouden hadden voor onzen
lunch. Niet ver verwijderd en toch,
toen wii lange den weg glngon, nade
rende het geluld der zware kanon
nen, die gedurende do laatste uren
onophoudelijk geschoten hadden, pas
seerden wij' vele vrouwen en kindo
ren.
Zij hadden begrepen, dat de dood
hen van dichtbij bedreigde en dat ze
niet langer veilig waren in die kleine
huizen van eteen of jdetster, die ln
vredestijd zoo veilig voor hen waren
geweest. Zij haddon het eerst lang
zaam leeren beseffen, dat die huizen
geen grooter veiligheid voor hen ople
verden aan vloeipapier onder een ro-
gon van lood.
Dus verlieten zij hun woonplaatsen.
Arme, oude grootmoeders met zwarto
mutsen en kloedij llqpea daar met!
jongere vrouwen, die haar zuigelin
gen met de eane hand dicht tegen j
zich aandrukten en met de andere
zware bundels huishoudelijke zakex
droegen. Zij liepen niet hard, zij
schenen niet beangst, daar lag een
soort kalme berusting over hun ge
laat. Langs den weg kwurnen weeir
Duitsche gevangenen, snel loopende
tusschen bereden bewakers. Veleu
hunner waren gewond en allen had
den een wilden, hongerenden, ver
schrikten blik, Ik ving dien blik op
toen zij mij aanstaarden in mijn
auto. Er lag Iets vreeselijks ln dien
blik iets van het opgejaagde dier,1
gevangen in een strik.
Bij den draai in den weg lag het
gevechtsterrein voor ons en waren
wij binnen de vuurlinie. Ginds over
de velden was een rij dorpen, met de
stad Dixmuiden iets ter rechterzijde,
misschien twee kilometers verwijderd.
Uit elke kleine plaats steeg rook op
in afgescheiden kolommen, zich hoo-
ger op vereenigende tot één rook
wolk, als een dikke zwarte wolk lig
gende horizon, en elk oogenblik werd
die zwarte wolk verlicht door etec-
trisch blarnv licht, buitengewoon hel,
als ln de lucht granaten barstten.
Dan verliep die kleur geleidelijk en
de rook verspreidde zich en werd
een deel van dat rook-floers. Uit de
huizenmassa's van elke plaats barst
ten vlammen, gevolgd door ontplof
fingen, die klonken als vreeselijke
slagen.
Over een lijn van vijftien kilometer
klonk een onophoudelijk kanonvuur
en iedere plaats schoen een hel. De
vorst afgelegen plaats stond reeds in
vlammen en ik zag dip vlammen op
rijzen tot grooto gloeiende ovens,
schrikwekkend mooi. Dicht bij ons,
slechts een kilometer verwijderd over
de velden ter linkerzijde, waren de
Belgische batterijen in actie en klonk
geweervuur uit tal van loopgraven.
Wij bevonden ons tusschen twee
vuren en de Belgische en Duitsche
granaten vlogen over onze hoofden.
De granaten van de Duitschers vielen
dicht bij ons, groote gaten slaande in
de velden; wij hoorden zo springen
en uiteenslaan en konden zo voren
zien maken. Voor ons uit op den weg
lag een vreeselijke barrière een -vij
andelijke granae.t was precies pp een
ammunitie-convooi gevallen. vier
paarden waren in stukken gescheurd
en lagen over den weg; de ammunl-
tie-wagen wns versplinterd en ver
brand door de ontploffing dor ammu
nitie, die er in had golegen. Een Bel
gisch soldaat lag dood, in tweeën
geslagen door «en reusachtig stuk
staalverder op lagen twee andere
paarden dood in een plas bloed; het
was een vreeselijk gezicht, waarvan
men zich sidderend afwendde, met
bet klamme zweet op het gelaat. Maar
wij moesten er voorbij, nadat een en
ander was verwijderd.
Ik begreep toen nog niet recht wat
van ons gevraagd was, althans ik
w ist niet dat ons gevraagd was in
den open muil des Doods te gaan. Ik
had slechts een vaag vermoeden, dat
Dixmuiden iets erger zou zijn dan de
plek, waar wij nu hall hit-Idem. Het
was een plaats, die mij plotseling ijs
koud deed worden, trots het zweet
dat mijn handen vochtig maakte.
Het was een halte tusschen een
troep kleine huizen, waar Belgisché
soldaten tegen de muren gedrongen
-zaten en onder de houten halken van
schuren. Velen dier huizen waren
reeds plat gescholen. Er was een ga
pend gat in een der daken. De weg
lag bezaaid met steenen en pleister
werk en telkens vlogen groepen man
nen uiteen als kartets-kogels om ons
heen vielen. Wij bevonden ons onder
helsch lawaai Het was als stonden
wij tusschen de kanonnen in. Ik was
aLs verdoofd en ietwat duizelig, doch
helder van hoofd, zoodat ik helder
denken kon. Dc dacht hoo ik Spoedig
zou getroffen worden door een dier
kogels, zooals de mannen, die kreu
nend lagen in de deur van oen dier
huizen, naar berekening kon het niet
lang meer duren.
Do Belgische bevelhebber dezer
compagnie was zeur vriendelijk en
glimlachtealleen als hij tusschen
zijn woorden in zijn adem inhield,
bigreep men wat er in hem omging.
Hij vertelde ons, hoe wij naar Dix
muiden konden komen en dat er veie
gewonden waren. Hij teekende een
plattegrond der straten, zoodat wij
onzen weg zouden kunnen vinden
naar net Stadhuis, waar er velen
lagen. Wij dankten hem en gingen
verder, terwijl de granaten om ons
baretten en kartets-vuur om ons kuol-
de, en het kwam mij verwonderlijk
voor dat wij nog loefden.
Toen bereikten wij Dixmuiden. Het
was een vrij gioote stad met vele
mooio gebouwen en oudo buizen in
Vlaamscheu stijl, aldus werd mij ver
teld, maar toen ik de plaats voor de
eerste en laatste maul zag, was het
oon plek van dood en verschrikking.
De straten, waardoor wij gingen, wa
ren totaal verlaten en alle vernield,
als door een aardbeving. Herhaalde
lijk ontploften de granaten op de
muren, die nog stonden, sloegen er
groote gaten in, deden ze neerploffen
in puin. Een dak stortte in met vree-
selijk geraasals een kaartenhuis,
weggeblazen door dan storm, stortte
opeens een klein winkelhuis Lil puin.
Hier en daar in de stad zagen wij le
vende wezens, die een oogenblik liard
wegliepen en verdwenen in duistere
openingen onder heen on weer slin
gerende portieken liet waren Bel
gische soldaten. WIJ waren nu in een
zijstraat, dis leidde naar de plaats
Voor HcT stadhuis, Kei schéén SflrtVö-
golijlc er to komen over cd dio hoopen
puin, doch wij bolderden er over en
kwamen op liet rulmo plein, met het
stadhuis, erf wat er van over was aan
één kant, en steods stortte om ons
heen moor ln.
Eenige verstijfde donkere gedaan
ten lagen onder het puin hat waren
doodo soldaten, doch ik koek nauwe
lijks naar hen, wij zochten do leven
den. De auto's stopten voor het ge
bouw en wij stapten uit Ik slok een
cigarette op en zog hoe ook een paar
der andere mannen in hun zak naar
lucifers zochten voor hetzelfde doel
wij hadden iets prikkelends noodig.
Er was geen oogenblik dat niet hei
granaatvuur om ons barstte op dat
plein de kartetsen sloegen de steenen
•weg.
Ik keek op naar een vlammcnden
oven rechts van het gehouw hetlind
een wonderlijke hitte en toch gaf het
ge>en warmte op dat oogenblik. Wij
gingen de etoep van het stadhuis op.
Op een meter afslands van ons lag
een doode soldaat een knappe jon
geman met welbesneden gelaateen
stroom bloed vlooide langs zijn hoofd,
doch bedierf niet de schoonheid van
dat gelaatdicht daarbij lag een
andere doode, het gelaat van ons af
gewend.
Een officier vertelde ons, dut or bij
de dooden beneden in den kolder role
gewonden lagen en dat hij blijdo zou
zijn als wij dio konden redden. Wij
keken in aden kelder, een donkere
ruimte, vaag verlicht door oen lan
taarn en ik zag een hoop lichamen
op elkander. Tweo, nog niet gewonde,
soldaten haalden er drie mannen uit,
gaven ze aan ons over en wij legden
hen in de eerste ambulance.
Die eerste ambulance moest toen
weg en lk hoorde er bij. Ik stak mijn
hoofd buiten het dekzeil or van, om
don chauffeur bevel te geven, weg to
gaan en terwijl ik dat deed vloog een
kartetskogel langs mijn hoofd, een
stuk ijzerwerk rakende.
Zoo verlieten wij mot dio cersto am
bulance de stad, gaande door dio
vreeselijke granaten, opnieuw naar
den oj>en weg. De gewonden in don
wagen lagen zeer stil ik docht dat
zij dood waren wij hoorden slechts
het onophoudelijk kanonvuurmi
trailleuses waren nu in werking en
spuwden kogels.
Langs den landweg worden do vel
den nog steeds doorploegd door gra
naten, die barstien boven onze lioof-
den. Wij hielden weer halt op een
plek, waar soldaten gehurkt zaten
onrlor de muren der hulzen. Er stond
niet veel meer van de muren, doch in
de huizen lagen vele gewonden. Hun
kameraden gaven hun de eerste hulp.
Wij namen er nog oen paar op zij
waren niet zoo rustig als do anderen
en hun gekreun was hartverscheu
rend
NOG EEN BLIK OP HET SLAG
VELD IN BE.LGIÖ.
De oörlogsoorrespoudent mn de
Tijd heeft ook een kijkje op 't slag
veld genomen, Hij teekient 't ontzetten
de van dezen veldslag, die zeer veel
slachtoffers eischt:
Duizenden dooden. liggen, verspreid
op de velden. Ze worden niet meer
begraven, er is geen tijd en er zij"
geen menschen voor; wagens en artil
lerie rijden ovetr da ongoi-ukkigon
heen. Niemand heeft op het oogenblik
een flauw begrip van do ontzettende
offers, dis elk oogenblik vallen Di de
zen strijd.
De Duits chore vooran steeds versohe
troepen aan. „We mocton winnen,
we moeten vooruit" is de algemeene
leus.
De vraten hier te Ostende en de
omliggende gemeenten zijn vol met ge
wonden. Alle ziekenhuizen en groote
gebouwen liggen vol en voor do nieuw
aaugekomenen is geen plaats meer.
Ze moeten maar zien hoo zo terecht
kom en-
Ik ben. in de omstreken geweest tot
bij Lake en Middelkei'ke. Daar staat
het Duitsche geschut, maar liet werkt
niet meer, de granaten kunnen slechts
neerploffen ln groepen, waar Engel
schen en Duitschers handgemeen
zijn. Het is geen strijd moer van ka
nonnen, maar van bajonetten. De of
ficieren drijven hun manschappen
naar voren en met gevelde bajonet
rukken ze in gesloten gelederen op de
loopgraven dei- Engelse-hen aan, die
hen in flegmatische kalmte afwachten
en hen dan neerschieten. En als de
lijken der Duitschers barricaden, ge
vormd hebben, worden nieuwe troepen
naar voren gedreven om to trachten
over hun makkers heen naar voren
te komen. Naai- Duinkerken en Galais
moeten ze. Dat schijnt eon Ijzeren be
vel, van h-ooger hand gegeven.
Die troepen, die nuar het front trek
ken, hebben alle kalmte verloren. De
wegen en dorpen zijn door de bewo
ners verladen en als de soldalen mij,
den ©enigen civilist, tegenkomen, Vra
gen ze me mets, bemoeien zich niet
met me, doen alsof ik niet besta. En
ais ik me niet dikwijls op alle moge
lijke wijzen achter boomer, on in ber
men von wegen beveilig, zouden ze-
me omverloopen of doodrijden, ais
ware ik een stuk hout, dai in den weg
ligt Wie mij wel aanroepen en smeo-
keu, dat zijn de honderden gewonden,
die zich lange den weg in de richting
van Ostende voortsleepem en op alle
mogelijke plaatsen zijn neergevallen.
Zo jammeren mij toe, hen toch te hel
pen, 'ie verbinden, te drinken to go-
ven of .veg te voeren uit deze hel. Een
paar heb ik in een woning gesleept
en op bedden neergelegd voor onderen
beu ik melk of water uit de wdningen
gaan halen, voor de meestem kon ik
-echter, helaas, niets doen.
Op een plaats, ver van alle wonin
gen verwijderd, vond ik een ongeluk
kige, wiens beide boenen zwaar go-
wond waren, en hij kon niet verder
van pijn. HIJ smeekte mij hem weg to
voeren, doch ik moest hem te kennen
geven, dat ik zou Iraohten elders
hulp te holen, maar op hot oogenblik
niets doen kon. Dan ziet hij mij: woest
aan, grijpt zijn geweer, &n als Lk,
zijn Bedoeling radancTe, wögvlui'óhï,
lost hij twee schoten qp mij, zondor
te treffen. Een oind verder koor ik
mij om en do hem aóhtórover stil op
den grond liggen.
HOEVEEL BLOED ER VLOEIT.
In een officieel bericht van 't Fran
sche gezantschap in Den Haag lezen
we
„Bevestigd wordt, dat do verliezen
der Duitschers in liet Noorden van
Frankrijk aanzienlijk waren, zoowel
bij hol leger van den hertog van Wür-
temborg als bij dat van don kroon
prins van Beieren. Over het front van
één Engelsche brigade xijn album
reeds 1000 lijken van Duitschors op
geraapt. In den loop vun den nacht
van den 2ósten op den 27sion is door
de Duitschers oen zeer krachtige aan
val ondernomen tegen Fransche troe
pen, die zich op den rechtervleugel
van do Atsne bevinden op do heuvels
van den „Chemin des Dames". Deze
aanval werd afgeslagen. Het terrein
is bezaaid met Duitsche dooden en ge
wonden. Hun aantal wordt op onge
veer '2000 geschat, terwijl de Fransche
verliezen niet meer dan een hon
derdtal gedoode of gewondo man
schappen bedroegen."
GENERAAL J-OFFREv
Da „Times" heeft een lang tele
gram van haar correspondent le Bor
deaux over generaal .lof-fre. Hij ie
geen legeraanvoerder van het type
van Napoleon. Diens takttok was het,
het zwakke punt in de linies van den
vijand uit te vinden en dan op dat
punt de geheele rnacht van zijn aan
val te richten. Een dergelijke tukttok
kan bij de huidige reuzonlegers niet
meer in tóepassing komen. Joffre kan
dus geen Napoleon zijn. Te paard ziet
men hem maar zeidon. Manr wel
brengt hij een groot gedeelte van den
dag door in een auto, die hem in
razende vaart overal heenvoert.
Enkel met de groote lijnen van den
veldtocht bemoeit hij zich. De ondor-
deelen van de plannen worden door
zijn generaals uitgewerkt. Hij is een
rustige, kalme man, die vertrouwen
heeft in zich zelf, en die aan zijn
medewerkers en- ondergeschikten ver
trouwen inboezemt. Hoewel popu
lair, heeft hij nooit moeite gedaan om
het te worden. En hij Is wars van al
wat naar reclame zweemt. Zijn grooto
verdienste vóór den oorlog is ge
weest, dat hij den generalen staf
heeft samengesteld. De beste hersenen
van Frankrijk heeft hij saamgebracht,
tot samenwerking georganiseerd, en
op den arbeid toezicht gehouden. Zoo
veel hij maar kon heeft hij de politiek
uit het leger geweerd. En dit strekt
hem te meer tot verdienste, wijl bij
zelf als zijn voornaamste medewer
kers mannen heeft, die ia politiek en
godsdienstig opzicht zijn tegenstan
ders zijn. Zijn vertrouwdste mede
werkers zijn de generaals Pau en De
Custelnau, die geen van )>oiden van
zijn .politieke richting zijn. Hij werd
tot het ambt van opperbevelhebber be
noemd op een aanbeveling van Pau
aan den Raad van Oorlog spoedig
bleek dat Joffre van de politiek in Jiet
leger niets moest hebben. Als bewijs
van zijn geestkracht moge gelden,
dat hij niet aarzelde om vijf gene
raals uit het leger te zetten,.die zich
bij de manoeuvres niet op de hoogte
van hun taak hadden betoond.
Na zich in 7071 als luitenant te
hebben onderscheiden, werd hij latei-
als genie-officier belast met het aan
leggen van allerlei verdedigingswer
ken. Maar men haalde hem uit dat
fortenbouwen, om hem in CochLn-
China en later in den Soedan troepen
aan te laten voeren. Ook heeft hij een
tijdlang aan de militaire schooi te
Fontainebleau college gegeven in for-
tenbouw.
Alles te zomen genomen kan Joffre
worden gekenschetst als een eenvou
dig soldaat, modern en wetenschappe
lijk gevormd. Hij is een goleerde zon
der de fouten van een geleerde. Zijn
theorie is getemperd door de prak
tijk Hij kent en begrijpt den'soldaat,
en weet wat hij van dezen mag ver
wachten.
In 1911 werd Joffre aan het hoofd
van het Fransche leger geplaatst. En
sindsdien heeft hij in allo stilto ge
werkt.
HET BOMBARDEMENT DER
ANTWERPSCHE FORTEN.
De volgende bijzonderheden, mede
gedeeld door een Belgisch artillerie
officier, die in het fort van St. Katlie-
lijne Waver de geweldige beschieting
door de Duitsohers meegemaakt heeft,
zijn hoewel niet actueel, in leder
geval interessant genoeg, omdat zij
ons doen inzien hoe ontzettend do
strijd door geweest is.
Ziehier in breede trekken dit ver
haal, dat wij in het „AJg. Handels
blad" vonden
„Tegen half September bemerkten
wij voor de eerste maal, dat ar Iels
gaande was. Er ging geen dag voorbi j
of onze kanonnen zaaiden den dood
in de vijandelijke rangen. Hoeveel wij
er dnar weggemaaid-hebben, is een
voudig verschrikkelijk. Op een avond
hebben wij er, op deu weg van Me-
cl'-eleu naar H.... zooveel gedood^ dat
loen onze artillerie een uur later duar
wilde voorbijgaan, wij gedwongen
waren de dooden eerst links en rechts
van den weg neer te werpen. Het was
afgrijselijk, maar het moest....
Tegen dit tijdstip kregen wij het
bezoek van den Koning. Zich tot
ieder van ons afzonderlijk wendend,
heeft hij ons, met kalme doch ener
gieke stem gezegd „De wereld heeft
het oog op u gevestigd gij zult moe
ien stand houden tot het laatste."
Daarna heeft hij ons de hand ge
drukt O, hij is prachtig, ouxo Ko
ning hij is een chef in den echten
zin van het woord. Te II.... heelt men
hem bijna met geweld moeten weg
sleuren, tusschen de granaten door.
Men heeft hem gesmeekt een minder
opzichtige uniform aan te trekken,
dodh hij heeft geweigerd. Overal ziet
men hem, in het heetste van het ge
vecht.
Onze generaals hebben, zich trou
wens ook heldhaftig gedragenik
zou u daar honderden voorbeelden
van kunnen geven. Maar dit alles was
een eposhet drama zou weldra ko
men
Op 27 September ging ik naar mijn
obsej-vatieDOBt. in den kerktoren van
P.... Van daaruit fieb ik Keï genodgeh'
gehad een aardig dansje te besturen.
Ik hoor nog de stem van mijn kleinen
sergeant, die vroolijk uitroept„Zij
maken becnen in alle richtingen".
Helaas, ik had te gauw victorie ge
kraaid men he.of< mij in mijn obsor-
vatic-post gezien en een ongenadig
artillerie-vuur begint op mijn per
soontje. Bij liet eerste schot worden
al de schal ren weggeslagen, hot twee
de verminkt het toertje onder mij ik
bekijk het met een zekere ongerust
heid. Het derde schot neemt de spits
van mijn toren mee, hot vierde en hot
vijfde vallen in de kerk, het zesde
verbrijzelt een klok. Intusschen wordt
mij ruiterij gesignaleerd, dio tracht
ons te omsingelen ik boveel dus deu
aftocht Wij rennen langs de straat,
tusschen een hagel van shrapnells.
Wonder boven wonderniemand
wordt geraakt. Eindelijk kwamen wij
terug in het fort en verder gebeurde
er niets bijzonders.
Maar zij zouden hun revanche krij
gen. Den 29sten September, togen 1
uur 's middags, doet zioh oen gruwe
lijk geluid hooren, gevolgd door een
geweldigen schok. Het geheele fort
heeft gedaverd het is de eerste gra
naat van 12 c.M., die op ons is neer
gekomen. En dat wns het begin van
een langzame, maar afgrijselijke ver
nieling. Niets, volstrekt niets knn u
oen voorstelling geven van do uitwer
king van dit oorlogstuig. Tegen half
drie hooren wij een ontzettend ge
kraak een obus van 12 c.M. is door
een drie meter dik betongeweif ge
drongen en heefter een gat in ge
maakt, zoo groot, dat er gemakkelijk
een electrische trom wagen door kon
rijden 1 Eenigen tijd later wordt hot
niiddenfort getroffen. Helaas, twee
mannen bevinden zidh onder de pui-
nen maar wij kunnen hun geen hulp
bieden. En zoo gaat het voort. Ieder
schot trèft thans doel. Iedere acht
minuten, mathematisch juist, krijgen
wij een 12 c.M. bal en nu spreek ik
niet eens van do 15, 21 en 28 c.M.,
dio ons anders al genoeg soliade ge
daan hadden.
De commandant roept ons bijoen
en wij beraadslagen. Het is voor ons
de zekere dood- Eén der onzen zal
naar den kolonel gaan, otn hem incde
te deelen. waf er omgaat. De deur valt
achter hem dicht en wij blijven opge
sloten in het fort, dat voor meer dan
een zijn graf zal worden.
Tegen den avond heeft het bombar
dement opgehouden. Het gewoli is
reeds op zeven plaatsen, doorboord,
talrijke kanonnen zijn buiten dienst
rraakt. Wij hebben 2 verdronkenen,
dooden en eenigen zijn venhvonen,
waarschijnlijk onder de puinen. U de
hartroerende looneelen beschrijven,
dio er zijn voorgevallen, is onmogo-
lijlt-
Des nachts gaat de veldslag om ons
voort, rnaar ons fort blijft gospaard.
Wij maken er gebruik van pm onze
schikkingen te nemen voor den eind-
annval, die ongetwijfeld morgen zal
plaats vinden. Om 8 uur 's avonds is
de post-automobiel gekomen, de laat
ste maal. Zij brengt mij nieuws moe
van mijn huisgenooten en van mijn
verloofde, alsook zuiver linnen. Ik
geef mijn uniform mee naar huis en
behoud slechts het strikt noodigo. Ik
schrijf een laatst vaarwel aan allen
die mij lief zijn. Toen hob ik rust ge
nomen en het is wel verwonderlijk,
maar het gelukte mij van midder
nacht tot 1 uur te slai>on. Ik was na
tuurlijk geheel gsklocd. Toen heb ik
mij, met een laatste coquotterle, hee-
lemaal gewasschen, nieuw linnen
goed aangetrokken en zorgvuldig ge
kamd. Na een paar slokken koffie go-
dronken te hebben, wachtte ik af wat
komen zou
Om 6 uur 's morgens begon het
bombardement weer. Weldra waren
wij tot onmacht gedoemd. Alles rond
om ons stort in. Geheele deelen van
iiet fort worden in de gracht gesmakt
liet is het einde, wyj voeten het alle
maal.
Daar eenige mannen, gek van
angst, getracht hebben te vluchten,
plaats ik mij aan den half inge\allen
ingang, de revolver in de hand. Het
overige garnizoen en de officieren
begeven zich naar een nog niet aange
tasten vleugeL Dt Drijf dus alleen. Op
10 meters van mij, maar afgescheiden
door de puinen, bevindt zioh mijn
onder-officier, met zijn mannen. Bij
ieder schot, dat het fort doet daveren,
schreeuw ik hem too „je laat or
niemand uit". En. iederon koer komt
het antwoord, met eeu angstige maar
toch kalme en besliste stern „Goed,
mijn luitenant."
Tegen 10 uur zie ik een granaat
aankomen. Ik hoor het doffe gerucht
en den schok waaraan wij reeds go-
woon zijn geraakt, en ik zeg al tegen
me zelf„Bah, ditmaal was het mijn
beurt ook nog niet' Maar eensklaps
zie ik de muren ineenstorten. Ala een
afschuwelijk spook zie ik den onder
officier wegvluchten, bloedend, de
beide armen van het lijf gerukt. En
op mij komt een geweldige vuur
kolom aan.... Het kruitmagazijn is
gesprongen 1 Ik begrijp Ivct onmiddel
lijk en ik voel, dat ik verloren ben.
Instinctief tracht ik te vluchten.
Verloren moeite. Ik wordt opgeno
men door.de vlammenkolk en voel
mij voor'gedragen. Ik word zeker 30
meters verder neergesmakt en bons
met geweld tegeneen stalen deur aan.
Ik sta op, met het vaste idee ik wil
rechtop sterven. Mijn haren en mijn
kleeren schieten in brand. Ik bescherm
miju oogen niet mijn armen en houd
mijn adem in, maar als verstikt door
do gassen en de afgrijselijke warmte,
adem ik tochmaar het is vuur, dat
Ln mijn iongen dringt, liet is het ein
de ik val op de knieën en ik hoor
mijn stem die zegt „Mijn God, inijü
God I".
Maar door een hevige reactie der
gassen wordt de stalen deur wegge
slagen. Op hauden en voeten glijd ik
naar buiten. Een regen van puin valt
op me neer, doch ik ga steeds voor
waarts. Ik zie do zon en mijn ver
brande longen ademen weer lucht, al
is die dan ook met slof vermengd.
Voor het oogenblik ben ik gered. Met
een laatste krachtsinspanning sta lk
op Ik moet over het fort kruipen,
tusschen een regen van gru-naten en
sharpnells door. Eindelijk kom ik aan
en val in de armen van mijn comman
dant. Hij omhelst me als een kind en
logt mij neer op een matras. En al
mijn kameraden gaan rond me staan
oiri me zooveel mogeljjk to bescher
men. De doctor en de nftlmoezeïiïef
dekken mij, bij ieder schot, met hun
lichaam, om mij tegen de scherven
1e vrijwaren. Ik verlies do notie dor
dingen.
Het bombardement duurt voort,
met oen verschrikkelijke Juistheid,
doch de muur, waarachter wij ons be
vinden, wordt gespaard. Om half vijf
ontvaugon wij liet bevel om het fort U
verlaten. Dit feit bewijst aan alten,
die iets van militaire zaken afweten,
hoo onhoudbaar de toestand was.
Went er is bijna geen voorbeeld van,
dat de commandant van een fort een
dergelijk bevel gekregen hoeft
Twee jonge mannen nemen me on
der den arm. Ik begrijp niet goed.
Maar mijn vriend de luitenant X
dwingt mij te loopen. lk verzamel al
mijn krachten en ik word naar buiten
gedragen, niet zonder moeite, tus
schen de puinen en de vlammen, ter
wijl de granaten onophoudelijk om
ons heen vliegen. De mannen willen
wegloopen, maar een bevel weer
klinkt „De luitenant Neerst,
daarna de anderen." Zonder morren
gehoorzamen allen en strompelen
achter mij aan, alhoewel onze positie
vreeselijk is. Want de Duitschers heb
ben ons van hun ballon uit gezien en
wij worden met granaten besproeid.
Eindelijk komen wij te D. aan. lk
word in een auto gelegd, die met een
razende snelheid wegsuist. Als in een
droom hoor ik de stem van den briga
dier, die me vergezelt, tot do schild
wachten bulderen, die ons togen wil
len "houden „Plaats, gekwetste offi
cier". Oj)eens herinner ik mij, dat wil
voorbij M.... zullen gaan Ik verzoek
naar onze villa te rijden on ik zie dif
lieve plekje voor mijn oogon vorr'jzen
(nu is het waarschijnlijk in asscha
gelegd). Daar is mijn moederzij
weent Wij hollen weer verder en ik
word naar de ambulanco gebracht
lk heb ijlkoortsen en men geeft mij
een morphine-inspuiting.
Intusschen had onze batterij zich
opnieuw gevormd. YVij hadden op
dat oogenblik 50 dooden, 20 vermisten
en 8 gekwetsten. Op den avond van
don 30sten September heeft de com
mandant met 80 man getracht de pui
nen van het fort opnieuw te bezetten.
Wat den strijd, geleverd door het
garnizoen van Antwerpen, betreft,
l;an ik u thans nog niets vertellen.
Maar nu reeds kan ik u zeggen, dat,
toen de eerste fortenlinie in letterlij
ken zin verwoest was, onze troepen
zich achter de Nethe terugtrokken en
daar heldhaftig gestreden hebben. Zij
hebben, met de Engelschen, wonderen
verricht- Tot v ij f t i e n maal too
hebben zij bajonet-aanvallen gedaan,
tot in de loopgraven van de Duit-
schors. Maar de Duitschers, ik moeï
het erkennen, zijn bewonderenswaar
dige strijders. Dank aan hun taaie
energie en aan hun overmacht, ge
lukte het hun d-e Nethe over te ko
men. Het was een onmenschelljko
kamp. Maar wat konden wij doen
Wij werden overweldigd en vooral
hun artillerie was ontzettend.
Na verhaald te hebben hoe hij tij
dens het bombardement van Antwer
pen is weggevlucht en hoe hij ln Ne
derland geïnterneerd werd, zeido de
officier
„Holland heeft zich bewonderens
waardig gedragen. Wij kunnen met
genoeg zijn heerlijke liefdadigheid
prijzen. Wraimeer Beigio, met glorie
overdekt, den vrede teruggevonden
heeft, zal het zioh, twijfel er niet aau,
de edelmoedige hulp van zijn noorder
buren herinneren." Men behandelt
ons hier als helden en groote hoeren.
Doch wij zijn noch het eene, noch het
andere. Wij zijn slechts soldaten, die
eenvoudig hun plicht hebben gedunri,
en waarvan de eenige droefheid is,
thans liun land niet meer van dienst
te kunnen zijn."
UIT ENGELSCHE GEVANGEN
SCHAP ONTSNAPT.
Uit een veldpostbrief van een sol
daat, die bij den tocht naar Parijs
gewond in handen van de Engel
schen viel:Toen ik weer bij
kwam, stonden twee Engelschen
naast mij. Zij brachten mij bij een
officier en meldden mij als gewond-
Wij waren in het geheel met 15 ge
vangenen. 's Avonds kwamen wij op
een kasteel, dat als hospitaal was
ingericht. Wij werden alle vijftien
in een kleine kaïiier aan de straat
gelegd. Den volgenden dag vroeg een-
gevangene, een sergeant, wie van
ons loopen kon. Ik en eenige ande
ren gaven ons op en wij besloten in
don nacht weg te loopen. Om hot
vertrouwen van den schildwacht to
winnen een stond er voor het ven
ster en vier in het portaal praat
ten wij met hem, vooral omdat do
man onder het raam wal DuitsCh
verstond. Het hielp ook. De mannen
logden zich 's avonds onder het
raam te slajwn. Om een uur openden
wij het ream. Op hetzelfde oogen
blik kwam de wacht in de kamer. ITc
haalde snel mijn notitieboekje voor
den dag en vroeg den Tommies om
hun adres, uit vriendschappelijkheid-
Ik kreeg dit ook gaarne. Eu. voeg
het hierbij.
De Engelschen dachten er niet aan
het raam te sluiten. Een half uur te-
ter waren allen in diepen alaap. De
eerste die uit het venster sprong was
de sergeant. Het lukte. De wacht,
merkte niets. Tien minuten later
kwamen de anderen. Ik sijrong goed
ver en onmiddellijk achter mij de
onderofficier. Die deed het heel on
handig. want bij liet zich aan zijn
handen van het kozijn zakken en
kwam met zijn 6poren tegen den
muur. Daardoor kwam de wacht
op de been. die echoot en den onder
officier doodelijk trof. Nu renden do
Engelschen mij achterna. Ik was
echter zoo goed weggekropen, dat
zij mij niet vonden. Om vijf uur 's
morgens kroop ik op Juinden 011 VOO-
ten 'aangzaam maar zeker ln noor.
delijke richting. Twee uur later
kwam ik weer op het vrije veld en
zag de Engelschen in de richting van
de zee aftrek-ken. Toen ik orn drie
uur aan een dorp kwam begaven
mij mijn krachten. Ik had veel pijn,
dorst en honger. Toch besloot lk hoi
dorp te mijden, er mocht gebeuren
wat wilde. Toen hoorde Ik paarden
getrappel. Duitsche woonden en te
was -gered. Ik meldde mij bij den ge
neraal en deze beloofde mij er vooi
te zorgen, dat ik morgen mot eop
automobiel naar een hospitaal ge
bracht zou worden.
(Berliner Morgenpost.)