'KezTl 3er •I'ir'pcn', fftKidekert (?rt vllta'fi '(werd hardnekkig gestreden. Om de beurt hadden Duiteohera en (Russen de overhand en het gevechts- front wisselde vaak. Maar toen be gonneu de P.ussen. op den rechter- jvleuge) ssjï da winnende hand toko- inen, dooj? een omtrekkende beweging ilar.ga een v.*eg van Kallsh, die de O uitschei» dwong, tot voorbij BJont terug te trekken. De Russische cava lerie hakte daarop mecdoogenloos de Duitsche achterhoede "uit eikaar. en de Duitschers, die een eterke stelling aan don YVelchsol innamen, tusschen Pre-scezno en Qora Kalwaria, deden een nuitelooze poging, dwars door de bosschen op te rukken. Zij zagen zioh plotseling bedreigd door talrijke Rus sische legers, did met verbazingwek kende snelheid uit GaüciC waren op. gerukt, en stellingen hadden ingeno men op desa rechteroever van den Weiohsel. In allerijl trokken do Duitschors £ich voor deze overmacht terug, maar de Russische legers «daken de rivier op tien mijlen ten zuiden van War schau over. zonder dat do Duitschers het hun beletten. Acht mijlen verder (trokken de Duitschers zich terug, daaribij do bruggen van Grojec ver nielend. De valbcrmmcn uit Duitsche vlieg machines doodden te Warschau 50 ipensonon, Van een jongen., die In de Qucht staarde, werd het hoofd letter lijk weggeslagen. Voorts werden er uog 90 burgers verwond. Da Russische staf dealt mede „De Russen hebben den tegenstand ,van da laatste Duitsch-Oostenrijksche troepen-eenheden, dia nog steods trachtten zioh te handhaven ten noor den van de Politza, gebroken. Thans trekken op het front aan de overzijde van de Weiohsel alle Oostenrijksch- Duitsche troepen zich terug. De Russan hebben Strykow, Rechaw en Vovo Miasto bezat en Russische cavalerie is Rod om binnen gereden. De Russen hebben eenige duizenden gevangen genomen en kanonnen, tientallen mitrailleuses, een trein en aiuomobielen buit gemaakt Aan het front in Oost-Pruisen doet het eerste Duitsche legerkorps in de lamste vier dagen vergeefscho aan vallen ln de streek van Bakalargown. Het korps lijdt daar groote verliezen." Het Duitsche hoofdkwartier meldti „In het Noordoosten (dus bij Lick— fAugustowoSoewalki) zijn de Duit sche troepen voortdurend bi voort gaande aanvallende beweging. In da laatste drie weken werden 13.500 Rus sen gevangen genomen, 30 kanonnen, 39 machinegeweren buit gemaakt. Op het Zuidoostelijk gevechtsveld (dus waar de Duitschers bij Warschau .moesten terugtrekken) zijn de toe standen sedert Woensdag niet veran derd." De Oostenrijksohe staf meldt: „Op het noordoostelijk oorlogstoo- noel hebben geen belangrijke gevech ten plaats gehad. De pogingen der (Russen om in do richting vnn Turka door te dringen, werden verijdeld," Verspreid nieuws Van deoerlogsvelden DE V REES ELI J KllE DEN VAN DEN OORLOG. Een der correspondenten der „Dol ly Chronicle" heeft een en ander bij gewoond van de gevechten, die in België bij Dixmuiden plaats had den. Hij kwam in een Vlaamsche plaate, die hij niet noemt, in aanra- hiug met een Engelsche ambulance ,«n vergezelde met een collega de Ttoode Kruis-dokters dr. Munro en dr. Bevis, toen deze, geleid door luitenant De Brogville. den zoon Tan den Be1- giechen" Minister van Oorlog, Ln au to's uitgingen om gewonden van het gevechtsterrein te halen. Omtrent zijn ondervindingen seint hij i „Met drie ambu'ancea en twee auto's verlieten wij Veurr.e vóór het middaguur en kwamen 6poedlg bui len de stad langs hot Yser-kanaal. Al les scheen vreedzaam en rustig. Zelfs de kanonnen zwegen than3 en het .vlakke landschap met zijn lange, rechte liineu van populieren tusschen de laag-'iggende velden, ademde rust in de ochtendzon. Het scheen onmoge lijk te gelooven dat slechts enkele ki lometers verder groota legers tegenover elkaar stonden ln een strijd pin leven of dood. Doch slechts een oogenblik. Do wer kelijkheid van den oorlog zagen wij spoedig door hetgeen wij langs den weg opmerkten.. Een escadron Belgi sche cavalerie reed voorbij op ver- moeide paarden. De mannen zagen er smerig uit door den oorlogsdienst en doodelijk vermoeid na lange ontbe ringen in het veld. En toch echerien 2ij f'lnk en vastberaden en grootten ons glimlachend, toen zo ons voorbij kwamen. Sommigen riepen ons toe: „Engelschen?" verbaasd en vermijd toen ze Engelsche ambulances op weg naar het front zagen. Belgische infanteristen gingen met de geweren aan riemen over de schou- dere lange de wegen der dorpen, die wij door kwamen. Aan een dar halte plaatsen, waar wij nadere instructies wachtten, zat een groep soldaten in de gelagkamer eener herberg in koor een minnelied te zingen en eon der officieren begeleidde het lied ln rhyi- mischen dans, terwijl hij een sigaret- te rookte. Hij was aan den arm ge wond en kende de verschrikking der loopgraven, doch een oogeublik was iiij dat alles vergeten en scheen erg vroolijk, omdat hij nog loefde. Dc moeilijkheid voor ons was, waarheen te gaan het gevecht was den vorigen avond geleverd over uitgestrekt ter rein. maar lal van gewonden waren teruggebracht. Waar de gewonden nug lagen, was het granaatvuur des vijands nog zóó hevig dat de Belgi- ach-; ambulances er niet dicht bij kon den komen. Luitenant Do iBrogviUe was ernstig gevraagd zijn kleine groep niet bloot te stellen aan onnoodigo gevaren, te meer, omdat het moeilijk wus de juis te posities des vijands t-e weten voor daaromtrent rapj>orton inkwamen jan de veld-offlcieren. ■Na veel beraadslagingen en her haaldelijk oponthoud kregen wij be vel te goan naar do stad 'Dirmuiden, .waar tal van gewonden waren. Da plaats lag op pngeveer zestien kilo- m'eïë? van Vcnrn'ó èh óp dó Kolft van' dien afstand van de plek, waar wij halt gehouden hadden voor onzen lunch. Niet ver verwijderd en toch, toen wii lange den weg glngon, nade rende het geluld der zware kanon nen, die gedurende do laatste uren onophoudelijk geschoten hadden, pas seerden wij' vele vrouwen en kindo ren. Zij hadden begrepen, dat de dood hen van dichtbij bedreigde en dat ze niet langer veilig waren in die kleine huizen van eteen of jdetster, die ln vredestijd zoo veilig voor hen waren geweest. Zij haddon het eerst lang zaam leeren beseffen, dat die huizen geen grooter veiligheid voor hen ople verden aan vloeipapier onder een ro- gon van lood. Dus verlieten zij hun woonplaatsen. Arme, oude grootmoeders met zwarto mutsen en kloedij llqpea daar met! jongere vrouwen, die haar zuigelin gen met de eane hand dicht tegen j zich aandrukten en met de andere zware bundels huishoudelijke zakex droegen. Zij liepen niet hard, zij schenen niet beangst, daar lag een soort kalme berusting over hun ge laat. Langs den weg kwurnen weeir Duitsche gevangenen, snel loopende tusschen bereden bewakers. Veleu hunner waren gewond en allen had den een wilden, hongerenden, ver schrikten blik, Ik ving dien blik op toen zij mij aanstaarden in mijn auto. Er lag Iets vreeselijks ln dien blik iets van het opgejaagde dier,1 gevangen in een strik. Bij den draai in den weg lag het gevechtsterrein voor ons en waren wij binnen de vuurlinie. Ginds over de velden was een rij dorpen, met de stad Dixmuiden iets ter rechterzijde, misschien twee kilometers verwijderd. Uit elke kleine plaats steeg rook op in afgescheiden kolommen, zich hoo- ger op vereenigende tot één rook wolk, als een dikke zwarte wolk lig gende horizon, en elk oogenblik werd die zwarte wolk verlicht door etec- trisch blarnv licht, buitengewoon hel, als ln de lucht granaten barstten. Dan verliep die kleur geleidelijk en de rook verspreidde zich en werd een deel van dat rook-floers. Uit de huizenmassa's van elke plaats barst ten vlammen, gevolgd door ontplof fingen, die klonken als vreeselijke slagen. Over een lijn van vijftien kilometer klonk een onophoudelijk kanonvuur en iedere plaats schoen een hel. De vorst afgelegen plaats stond reeds in vlammen en ik zag dip vlammen op rijzen tot grooto gloeiende ovens, schrikwekkend mooi. Dicht bij ons, slechts een kilometer verwijderd over de velden ter linkerzijde, waren de Belgische batterijen in actie en klonk geweervuur uit tal van loopgraven. Wij bevonden ons tusschen twee vuren en de Belgische en Duitsche granaten vlogen over onze hoofden. De granaten van de Duitschers vielen dicht bij ons, groote gaten slaande in de velden; wij hoorden zo springen en uiteenslaan en konden zo voren zien maken. Voor ons uit op den weg lag een vreeselijke barrière een -vij andelijke granae.t was precies pp een ammunitie-convooi gevallen. vier paarden waren in stukken gescheurd en lagen over den weg; de ammunl- tie-wagen wns versplinterd en ver brand door de ontploffing dor ammu nitie, die er in had golegen. Een Bel gisch soldaat lag dood, in tweeën geslagen door «en reusachtig stuk staalverder op lagen twee andere paarden dood in een plas bloed; het was een vreeselijk gezicht, waarvan men zich sidderend afwendde, met bet klamme zweet op het gelaat. Maar wij moesten er voorbij, nadat een en ander was verwijderd. Ik begreep toen nog niet recht wat van ons gevraagd was, althans ik w ist niet dat ons gevraagd was in den open muil des Doods te gaan. Ik had slechts een vaag vermoeden, dat Dixmuiden iets erger zou zijn dan de plek, waar wij nu hall hit-Idem. Het was een plaats, die mij plotseling ijs koud deed worden, trots het zweet dat mijn handen vochtig maakte. Het was een halte tusschen een troep kleine huizen, waar Belgisché soldaten tegen de muren gedrongen -zaten en onder de houten halken van schuren. Velen dier huizen waren reeds plat gescholen. Er was een ga pend gat in een der daken. De weg lag bezaaid met steenen en pleister werk en telkens vlogen groepen man nen uiteen als kartets-kogels om ons heen vielen. Wij bevonden ons onder helsch lawaai Het was als stonden wij tusschen de kanonnen in. Ik was aLs verdoofd en ietwat duizelig, doch helder van hoofd, zoodat ik helder denken kon. Dc dacht hoo ik Spoedig zou getroffen worden door een dier kogels, zooals de mannen, die kreu nend lagen in de deur van oen dier huizen, naar berekening kon het niet lang meer duren. Do Belgische bevelhebber dezer compagnie was zeur vriendelijk en glimlachtealleen als hij tusschen zijn woorden in zijn adem inhield, bigreep men wat er in hem omging. Hij vertelde ons, hoe wij naar Dix muiden konden komen en dat er veie gewonden waren. Hij teekende een plattegrond der straten, zoodat wij onzen weg zouden kunnen vinden naar net Stadhuis, waar er velen lagen. Wij dankten hem en gingen verder, terwijl de granaten om ons baretten en kartets-vuur om ons kuol- de, en het kwam mij verwonderlijk voor dat wij nog loefden. Toen bereikten wij Dixmuiden. Het was een vrij gioote stad met vele mooio gebouwen en oudo buizen in Vlaamscheu stijl, aldus werd mij ver teld, maar toen ik de plaats voor de eerste en laatste maul zag, was het oon plek van dood en verschrikking. De straten, waardoor wij gingen, wa ren totaal verlaten en alle vernield, als door een aardbeving. Herhaalde lijk ontploften de granaten op de muren, die nog stonden, sloegen er groote gaten in, deden ze neerploffen in puin. Een dak stortte in met vree- selijk geraasals een kaartenhuis, weggeblazen door dan storm, stortte opeens een klein winkelhuis Lil puin. Hier en daar in de stad zagen wij le vende wezens, die een oogenblik liard wegliepen en verdwenen in duistere openingen onder heen on weer slin gerende portieken liet waren Bel gische soldaten. WIJ waren nu in een zijstraat, dis leidde naar de plaats Voor HcT stadhuis, Kei schéén SflrtVö- golijlc er to komen over cd dio hoopen puin, doch wij bolderden er over en kwamen op liet rulmo plein, met het stadhuis, erf wat er van over was aan één kant, en steods stortte om ons heen moor ln. Eenige verstijfde donkere gedaan ten lagen onder het puin hat waren doodo soldaten, doch ik koek nauwe lijks naar hen, wij zochten do leven den. De auto's stopten voor het ge bouw en wij stapten uit Ik slok een cigarette op en zog hoe ook een paar der andere mannen in hun zak naar lucifers zochten voor hetzelfde doel wij hadden iets prikkelends noodig. Er was geen oogenblik dat niet hei granaatvuur om ons barstte op dat plein de kartetsen sloegen de steenen •weg. Ik keek op naar een vlammcnden oven rechts van het gehouw hetlind een wonderlijke hitte en toch gaf het ge>en warmte op dat oogenblik. Wij gingen de etoep van het stadhuis op. Op een meter afslands van ons lag een doode soldaat een knappe jon geman met welbesneden gelaateen stroom bloed vlooide langs zijn hoofd, doch bedierf niet de schoonheid van dat gelaatdicht daarbij lag een andere doode, het gelaat van ons af gewend. Een officier vertelde ons, dut or bij de dooden beneden in den kolder role gewonden lagen en dat hij blijdo zou zijn als wij dio konden redden. Wij keken in aden kelder, een donkere ruimte, vaag verlicht door oen lan taarn en ik zag een hoop lichamen op elkander. Tweo, nog niet gewonde, soldaten haalden er drie mannen uit, gaven ze aan ons over en wij legden hen in de eerste ambulance. Die eerste ambulance moest toen weg en lk hoorde er bij. Ik stak mijn hoofd buiten het dekzeil or van, om don chauffeur bevel te geven, weg to gaan en terwijl ik dat deed vloog een kartetskogel langs mijn hoofd, een stuk ijzerwerk rakende. Zoo verlieten wij mot dio cersto am bulance de stad, gaande door dio vreeselijke granaten, opnieuw naar den oj>en weg. De gewonden in don wagen lagen zeer stil ik docht dat zij dood waren wij hoorden slechts het onophoudelijk kanonvuurmi trailleuses waren nu in werking en spuwden kogels. Langs den landweg worden do vel den nog steeds doorploegd door gra naten, die barstien boven onze lioof- den. Wij hielden weer halt op een plek, waar soldaten gehurkt zaten onrlor de muren der hulzen. Er stond niet veel meer van de muren, doch in de huizen lagen vele gewonden. Hun kameraden gaven hun de eerste hulp. Wij namen er nog oen paar op zij waren niet zoo rustig als do anderen en hun gekreun was hartverscheu rend NOG EEN BLIK OP HET SLAG VELD IN BE.LGIÖ. De oörlogsoorrespoudent mn de Tijd heeft ook een kijkje op 't slag veld genomen, Hij teekient 't ontzetten de van dezen veldslag, die zeer veel slachtoffers eischt: Duizenden dooden. liggen, verspreid op de velden. Ze worden niet meer begraven, er is geen tijd en er zij" geen menschen voor; wagens en artil lerie rijden ovetr da ongoi-ukkigon heen. Niemand heeft op het oogenblik een flauw begrip van do ontzettende offers, dis elk oogenblik vallen Di de zen strijd. De Duits chore vooran steeds versohe troepen aan. „We mocton winnen, we moeten vooruit" is de algemeene leus. De vraten hier te Ostende en de omliggende gemeenten zijn vol met ge wonden. Alle ziekenhuizen en groote gebouwen liggen vol en voor do nieuw aaugekomenen is geen plaats meer. Ze moeten maar zien hoo zo terecht kom en- Ik ben. in de omstreken geweest tot bij Lake en Middelkei'ke. Daar staat het Duitsche geschut, maar liet werkt niet meer, de granaten kunnen slechts neerploffen ln groepen, waar Engel schen en Duitschers handgemeen zijn. Het is geen strijd moer van ka nonnen, maar van bajonetten. De of ficieren drijven hun manschappen naar voren en met gevelde bajonet rukken ze in gesloten gelederen op de loopgraven dei- Engelse-hen aan, die hen in flegmatische kalmte afwachten en hen dan neerschieten. En als de lijken der Duitschers barricaden, ge vormd hebben, worden nieuwe troepen naar voren gedreven om to trachten over hun makkers heen naar voren te komen. Naai- Duinkerken en Galais moeten ze. Dat schijnt eon Ijzeren be vel, van h-ooger hand gegeven. Die troepen, die nuar het front trek ken, hebben alle kalmte verloren. De wegen en dorpen zijn door de bewo ners verladen en als de soldalen mij, den ©enigen civilist, tegenkomen, Vra gen ze me mets, bemoeien zich niet met me, doen alsof ik niet besta. En ais ik me niet dikwijls op alle moge lijke wijzen achter boomer, on in ber men von wegen beveilig, zouden ze- me omverloopen of doodrijden, ais ware ik een stuk hout, dai in den weg ligt Wie mij wel aanroepen en smeo- keu, dat zijn de honderden gewonden, die zich lange den weg in de richting van Ostende voortsleepem en op alle mogelijke plaatsen zijn neergevallen. Zo jammeren mij toe, hen toch te hel pen, 'ie verbinden, te drinken to go- ven of .veg te voeren uit deze hel. Een paar heb ik in een woning gesleept en op bedden neergelegd voor onderen beu ik melk of water uit de wdningen gaan halen, voor de meestem kon ik -echter, helaas, niets doen. Op een plaats, ver van alle wonin gen verwijderd, vond ik een ongeluk kige, wiens beide boenen zwaar go- wond waren, en hij kon niet verder van pijn. HIJ smeekte mij hem weg to voeren, doch ik moest hem te kennen geven, dat ik zou Iraohten elders hulp te holen, maar op hot oogenblik niets doen kon. Dan ziet hij mij: woest aan, grijpt zijn geweer, &n als Lk, zijn Bedoeling radancTe, wögvlui'óhï, lost hij twee schoten qp mij, zondor te treffen. Een oind verder koor ik mij om en do hem aóhtórover stil op den grond liggen. HOEVEEL BLOED ER VLOEIT. In een officieel bericht van 't Fran sche gezantschap in Den Haag lezen we „Bevestigd wordt, dat do verliezen der Duitschers in liet Noorden van Frankrijk aanzienlijk waren, zoowel bij hol leger van den hertog van Wür- temborg als bij dat van don kroon prins van Beieren. Over het front van één Engelsche brigade xijn album reeds 1000 lijken van Duitschors op geraapt. In den loop vun den nacht van den 2ósten op den 27sion is door de Duitschers oen zeer krachtige aan val ondernomen tegen Fransche troe pen, die zich op den rechtervleugel van do Atsne bevinden op do heuvels van den „Chemin des Dames". Deze aanval werd afgeslagen. Het terrein is bezaaid met Duitsche dooden en ge wonden. Hun aantal wordt op onge veer '2000 geschat, terwijl de Fransche verliezen niet meer dan een hon derdtal gedoode of gewondo man schappen bedroegen." GENERAAL J-OFFREv Da „Times" heeft een lang tele gram van haar correspondent le Bor deaux over generaal .lof-fre. Hij ie geen legeraanvoerder van het type van Napoleon. Diens takttok was het, het zwakke punt in de linies van den vijand uit te vinden en dan op dat punt de geheele rnacht van zijn aan val te richten. Een dergelijke tukttok kan bij de huidige reuzonlegers niet meer in tóepassing komen. Joffre kan dus geen Napoleon zijn. Te paard ziet men hem maar zeidon. Manr wel brengt hij een groot gedeelte van den dag door in een auto, die hem in razende vaart overal heenvoert. Enkel met de groote lijnen van den veldtocht bemoeit hij zich. De ondor- deelen van de plannen worden door zijn generaals uitgewerkt. Hij is een rustige, kalme man, die vertrouwen heeft in zich zelf, en die aan zijn medewerkers en- ondergeschikten ver trouwen inboezemt. Hoewel popu lair, heeft hij nooit moeite gedaan om het te worden. En hij Is wars van al wat naar reclame zweemt. Zijn grooto verdienste vóór den oorlog is ge weest, dat hij den generalen staf heeft samengesteld. De beste hersenen van Frankrijk heeft hij saamgebracht, tot samenwerking georganiseerd, en op den arbeid toezicht gehouden. Zoo veel hij maar kon heeft hij de politiek uit het leger geweerd. En dit strekt hem te meer tot verdienste, wijl bij zelf als zijn voornaamste medewer kers mannen heeft, die ia politiek en godsdienstig opzicht zijn tegenstan ders zijn. Zijn vertrouwdste mede werkers zijn de generaals Pau en De Custelnau, die geen van )>oiden van zijn .politieke richting zijn. Hij werd tot het ambt van opperbevelhebber be noemd op een aanbeveling van Pau aan den Raad van Oorlog spoedig bleek dat Joffre van de politiek in Jiet leger niets moest hebben. Als bewijs van zijn geestkracht moge gelden, dat hij niet aarzelde om vijf gene raals uit het leger te zetten,.die zich bij de manoeuvres niet op de hoogte van hun taak hadden betoond. Na zich in 7071 als luitenant te hebben onderscheiden, werd hij latei- als genie-officier belast met het aan leggen van allerlei verdedigingswer ken. Maar men haalde hem uit dat fortenbouwen, om hem in CochLn- China en later in den Soedan troepen aan te laten voeren. Ook heeft hij een tijdlang aan de militaire schooi te Fontainebleau college gegeven in for- tenbouw. Alles te zomen genomen kan Joffre worden gekenschetst als een eenvou dig soldaat, modern en wetenschappe lijk gevormd. Hij is een goleerde zon der de fouten van een geleerde. Zijn theorie is getemperd door de prak tijk Hij kent en begrijpt den'soldaat, en weet wat hij van dezen mag ver wachten. In 1911 werd Joffre aan het hoofd van het Fransche leger geplaatst. En sindsdien heeft hij in allo stilto ge werkt. HET BOMBARDEMENT DER ANTWERPSCHE FORTEN. De volgende bijzonderheden, mede gedeeld door een Belgisch artillerie officier, die in het fort van St. Katlie- lijne Waver de geweldige beschieting door de Duitsohers meegemaakt heeft, zijn hoewel niet actueel, in leder geval interessant genoeg, omdat zij ons doen inzien hoe ontzettend do strijd door geweest is. Ziehier in breede trekken dit ver haal, dat wij in het „AJg. Handels blad" vonden „Tegen half September bemerkten wij voor de eerste maal, dat ar Iels gaande was. Er ging geen dag voorbi j of onze kanonnen zaaiden den dood in de vijandelijke rangen. Hoeveel wij er dnar weggemaaid-hebben, is een voudig verschrikkelijk. Op een avond hebben wij er, op deu weg van Me- cl'-eleu naar H.... zooveel gedood^ dat loen onze artillerie een uur later duar wilde voorbijgaan, wij gedwongen waren de dooden eerst links en rechts van den weg neer te werpen. Het was afgrijselijk, maar het moest.... Tegen dit tijdstip kregen wij het bezoek van den Koning. Zich tot ieder van ons afzonderlijk wendend, heeft hij ons, met kalme doch ener gieke stem gezegd „De wereld heeft het oog op u gevestigd gij zult moe ien stand houden tot het laatste." Daarna heeft hij ons de hand ge drukt O, hij is prachtig, ouxo Ko ning hij is een chef in den echten zin van het woord. Te II.... heelt men hem bijna met geweld moeten weg sleuren, tusschen de granaten door. Men heeft hem gesmeekt een minder opzichtige uniform aan te trekken, dodh hij heeft geweigerd. Overal ziet men hem, in het heetste van het ge vecht. Onze generaals hebben, zich trou wens ook heldhaftig gedragenik zou u daar honderden voorbeelden van kunnen geven. Maar dit alles was een eposhet drama zou weldra ko men Op 27 September ging ik naar mijn obsej-vatieDOBt. in den kerktoren van P.... Van daaruit fieb ik Keï genodgeh' gehad een aardig dansje te besturen. Ik hoor nog de stem van mijn kleinen sergeant, die vroolijk uitroept„Zij maken becnen in alle richtingen". Helaas, ik had te gauw victorie ge kraaid men he.of< mij in mijn obsor- vatic-post gezien en een ongenadig artillerie-vuur begint op mijn per soontje. Bij liet eerste schot worden al de schal ren weggeslagen, hot twee de verminkt het toertje onder mij ik bekijk het met een zekere ongerust heid. Het derde schot neemt de spits van mijn toren mee, hot vierde en hot vijfde vallen in de kerk, het zesde verbrijzelt een klok. Intusschen wordt mij ruiterij gesignaleerd, dio tracht ons te omsingelen ik boveel dus deu aftocht Wij rennen langs de straat, tusschen een hagel van shrapnells. Wonder boven wonderniemand wordt geraakt. Eindelijk kwamen wij terug in het fort en verder gebeurde er niets bijzonders. Maar zij zouden hun revanche krij gen. Den 29sten September, togen 1 uur 's middags, doet zioh oen gruwe lijk geluid hooren, gevolgd door een geweldigen schok. Het geheele fort heeft gedaverd het is de eerste gra naat van 12 c.M., die op ons is neer gekomen. En dat wns het begin van een langzame, maar afgrijselijke ver nieling. Niets, volstrekt niets knn u oen voorstelling geven van do uitwer king van dit oorlogstuig. Tegen half drie hooren wij een ontzettend ge kraak een obus van 12 c.M. is door een drie meter dik betongeweif ge drongen en heefter een gat in ge maakt, zoo groot, dat er gemakkelijk een electrische trom wagen door kon rijden 1 Eenigen tijd later wordt hot niiddenfort getroffen. Helaas, twee mannen bevinden zidh onder de pui- nen maar wij kunnen hun geen hulp bieden. En zoo gaat het voort. Ieder schot trèft thans doel. Iedere acht minuten, mathematisch juist, krijgen wij een 12 c.M. bal en nu spreek ik niet eens van do 15, 21 en 28 c.M., dio ons anders al genoeg soliade ge daan hadden. De commandant roept ons bijoen en wij beraadslagen. Het is voor ons de zekere dood- Eén der onzen zal naar den kolonel gaan, otn hem incde te deelen. waf er omgaat. De deur valt achter hem dicht en wij blijven opge sloten in het fort, dat voor meer dan een zijn graf zal worden. Tegen den avond heeft het bombar dement opgehouden. Het gewoli is reeds op zeven plaatsen, doorboord, talrijke kanonnen zijn buiten dienst rraakt. Wij hebben 2 verdronkenen, dooden en eenigen zijn venhvonen, waarschijnlijk onder de puinen. U de hartroerende looneelen beschrijven, dio er zijn voorgevallen, is onmogo- lijlt- Des nachts gaat de veldslag om ons voort, rnaar ons fort blijft gospaard. Wij maken er gebruik van pm onze schikkingen te nemen voor den eind- annval, die ongetwijfeld morgen zal plaats vinden. Om 8 uur 's avonds is de post-automobiel gekomen, de laat ste maal. Zij brengt mij nieuws moe van mijn huisgenooten en van mijn verloofde, alsook zuiver linnen. Ik geef mijn uniform mee naar huis en behoud slechts het strikt noodigo. Ik schrijf een laatst vaarwel aan allen die mij lief zijn. Toen hob ik rust ge nomen en het is wel verwonderlijk, maar het gelukte mij van midder nacht tot 1 uur te slai>on. Ik was na tuurlijk geheel gsklocd. Toen heb ik mij, met een laatste coquotterle, hee- lemaal gewasschen, nieuw linnen goed aangetrokken en zorgvuldig ge kamd. Na een paar slokken koffie go- dronken te hebben, wachtte ik af wat komen zou Om 6 uur 's morgens begon het bombardement weer. Weldra waren wij tot onmacht gedoemd. Alles rond om ons stort in. Geheele deelen van iiet fort worden in de gracht gesmakt liet is het einde, wyj voeten het alle maal. Daar eenige mannen, gek van angst, getracht hebben te vluchten, plaats ik mij aan den half inge\allen ingang, de revolver in de hand. Het overige garnizoen en de officieren begeven zich naar een nog niet aange tasten vleugeL Dt Drijf dus alleen. Op 10 meters van mij, maar afgescheiden door de puinen, bevindt zioh mijn onder-officier, met zijn mannen. Bij ieder schot, dat het fort doet daveren, schreeuw ik hem too „je laat or niemand uit". En. iederon koer komt het antwoord, met eeu angstige maar toch kalme en besliste stern „Goed, mijn luitenant." Tegen 10 uur zie ik een granaat aankomen. Ik hoor het doffe gerucht en den schok waaraan wij reeds go- woon zijn geraakt, en ik zeg al tegen me zelf„Bah, ditmaal was het mijn beurt ook nog niet' Maar eensklaps zie ik de muren ineenstorten. Ala een afschuwelijk spook zie ik den onder officier wegvluchten, bloedend, de beide armen van het lijf gerukt. En op mij komt een geweldige vuur kolom aan.... Het kruitmagazijn is gesprongen 1 Ik begrijp Ivct onmiddel lijk en ik voel, dat ik verloren ben. Instinctief tracht ik te vluchten. Verloren moeite. Ik wordt opgeno men door.de vlammenkolk en voel mij voor'gedragen. Ik word zeker 30 meters verder neergesmakt en bons met geweld tegeneen stalen deur aan. Ik sta op, met het vaste idee ik wil rechtop sterven. Mijn haren en mijn kleeren schieten in brand. Ik bescherm miju oogen niet mijn armen en houd mijn adem in, maar als verstikt door do gassen en de afgrijselijke warmte, adem ik tochmaar het is vuur, dat Ln mijn iongen dringt, liet is het ein de ik val op de knieën en ik hoor mijn stem die zegt „Mijn God, inijü God I". Maar door een hevige reactie der gassen wordt de stalen deur wegge slagen. Op hauden en voeten glijd ik naar buiten. Een regen van puin valt op me neer, doch ik ga steeds voor waarts. Ik zie do zon en mijn ver brande longen ademen weer lucht, al is die dan ook met slof vermengd. Voor het oogenblik ben ik gered. Met een laatste krachtsinspanning sta lk op Ik moet over het fort kruipen, tusschen een regen van gru-naten en sharpnells door. Eindelijk kom ik aan en val in de armen van mijn comman dant. Hij omhelst me als een kind en logt mij neer op een matras. En al mijn kameraden gaan rond me staan oiri me zooveel mogeljjk to bescher men. De doctor en de nftlmoezeïiïef dekken mij, bij ieder schot, met hun lichaam, om mij tegen de scherven 1e vrijwaren. Ik verlies do notie dor dingen. Het bombardement duurt voort, met oen verschrikkelijke Juistheid, doch de muur, waarachter wij ons be vinden, wordt gespaard. Om half vijf ontvaugon wij liet bevel om het fort U verlaten. Dit feit bewijst aan alten, die iets van militaire zaken afweten, hoo onhoudbaar de toestand was. Went er is bijna geen voorbeeld van, dat de commandant van een fort een dergelijk bevel gekregen hoeft Twee jonge mannen nemen me on der den arm. Ik begrijp niet goed. Maar mijn vriend de luitenant X dwingt mij te loopen. lk verzamel al mijn krachten en ik word naar buiten gedragen, niet zonder moeite, tus schen de puinen en de vlammen, ter wijl de granaten onophoudelijk om ons heen vliegen. De mannen willen wegloopen, maar een bevel weer klinkt „De luitenant Neerst, daarna de anderen." Zonder morren gehoorzamen allen en strompelen achter mij aan, alhoewel onze positie vreeselijk is. Want de Duitschers heb ben ons van hun ballon uit gezien en wij worden met granaten besproeid. Eindelijk komen wij te D. aan. lk word in een auto gelegd, die met een razende snelheid wegsuist. Als in een droom hoor ik de stem van den briga dier, die me vergezelt, tot do schild wachten bulderen, die ons togen wil len "houden „Plaats, gekwetste offi cier". Oj)eens herinner ik mij, dat wil voorbij M.... zullen gaan Ik verzoek naar onze villa te rijden on ik zie dif lieve plekje voor mijn oogon vorr'jzen (nu is het waarschijnlijk in asscha gelegd). Daar is mijn moederzij weent Wij hollen weer verder en ik word naar de ambulanco gebracht lk heb ijlkoortsen en men geeft mij een morphine-inspuiting. Intusschen had onze batterij zich opnieuw gevormd. YVij hadden op dat oogenblik 50 dooden, 20 vermisten en 8 gekwetsten. Op den avond van don 30sten September heeft de com mandant met 80 man getracht de pui nen van het fort opnieuw te bezetten. Wat den strijd, geleverd door het garnizoen van Antwerpen, betreft, l;an ik u thans nog niets vertellen. Maar nu reeds kan ik u zeggen, dat, toen de eerste fortenlinie in letterlij ken zin verwoest was, onze troepen zich achter de Nethe terugtrokken en daar heldhaftig gestreden hebben. Zij hebben, met de Engelschen, wonderen verricht- Tot v ij f t i e n maal too hebben zij bajonet-aanvallen gedaan, tot in de loopgraven van de Duit- schors. Maar de Duitschers, ik moeï het erkennen, zijn bewonderenswaar dige strijders. Dank aan hun taaie energie en aan hun overmacht, ge lukte het hun d-e Nethe over te ko men. Het was een onmenschelljko kamp. Maar wat konden wij doen Wij werden overweldigd en vooral hun artillerie was ontzettend. Na verhaald te hebben hoe hij tij dens het bombardement van Antwer pen is weggevlucht en hoe hij ln Ne derland geïnterneerd werd, zeido de officier „Holland heeft zich bewonderens waardig gedragen. Wij kunnen met genoeg zijn heerlijke liefdadigheid prijzen. Wraimeer Beigio, met glorie overdekt, den vrede teruggevonden heeft, zal het zioh, twijfel er niet aau, de edelmoedige hulp van zijn noorder buren herinneren." Men behandelt ons hier als helden en groote hoeren. Doch wij zijn noch het eene, noch het andere. Wij zijn slechts soldaten, die eenvoudig hun plicht hebben gedunri, en waarvan de eenige droefheid is, thans liun land niet meer van dienst te kunnen zijn." UIT ENGELSCHE GEVANGEN SCHAP ONTSNAPT. Uit een veldpostbrief van een sol daat, die bij den tocht naar Parijs gewond in handen van de Engel schen viel:Toen ik weer bij kwam, stonden twee Engelschen naast mij. Zij brachten mij bij een officier en meldden mij als gewond- Wij waren in het geheel met 15 ge vangenen. 's Avonds kwamen wij op een kasteel, dat als hospitaal was ingericht. Wij werden alle vijftien in een kleine kaïiier aan de straat gelegd. Den volgenden dag vroeg een- gevangene, een sergeant, wie van ons loopen kon. Ik en eenige ande ren gaven ons op en wij besloten in don nacht weg te loopen. Om hot vertrouwen van den schildwacht to winnen een stond er voor het ven ster en vier in het portaal praat ten wij met hem, vooral omdat do man onder het raam wal DuitsCh verstond. Het hielp ook. De mannen logden zich 's avonds onder het raam te slajwn. Om een uur openden wij het ream. Op hetzelfde oogen blik kwam de wacht in de kamer. ITc haalde snel mijn notitieboekje voor den dag en vroeg den Tommies om hun adres, uit vriendschappelijkheid- Ik kreeg dit ook gaarne. Eu. voeg het hierbij. De Engelschen dachten er niet aan het raam te sluiten. Een half uur te- ter waren allen in diepen alaap. De eerste die uit het venster sprong was de sergeant. Het lukte. De wacht, merkte niets. Tien minuten later kwamen de anderen. Ik sijrong goed ver en onmiddellijk achter mij de onderofficier. Die deed het heel on handig. want bij liet zich aan zijn handen van het kozijn zakken en kwam met zijn 6poren tegen den muur. Daardoor kwam de wacht op de been. die echoot en den onder officier doodelijk trof. Nu renden do Engelschen mij achterna. Ik was echter zoo goed weggekropen, dat zij mij niet vonden. Om vijf uur 's morgens kroop ik op Juinden 011 VOO- ten 'aangzaam maar zeker ln noor. delijke richting. Twee uur later kwam ik weer op het vrije veld en zag de Engelschen in de richting van de zee aftrek-ken. Toen ik orn drie uur aan een dorp kwam begaven mij mijn krachten. Ik had veel pijn, dorst en honger. Toch besloot lk hoi dorp te mijden, er mocht gebeuren wat wilde. Toen hoorde Ik paarden getrappel. Duitsche woonden en te was -gered. Ik meldde mij bij den ge neraal en deze beloofde mij er vooi te zorgen, dat ik morgen mot eop automobiel naar een hospitaal ge bracht zou worden. (Berliner Morgenpost.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 6