De Europeesche Oorlog.
DE BOOSDOENERS.
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 23 NOVEMBER 1914
Qp de Westelijke, Oostelijke en Zaldeljjke oorlogsfronten doren de ge
vechten steeds voort, hoewel er wel eenige verslapping In de krijgs
bedrijven ls Ingetreden.
De winter op 't oorlogsveld. Soldaten zitten metpetroleumkacheltjes
ln de loopgraven.
Interessante beschrijvingen van gevechten.
Op hei Westelijk
Oorlogsveld
OFF1C1EELE BElttCiniW
Uit 't Duitsche hoofdkwartier
werd Zaterdag gemeld:
„Op liet westelijke oorlogsterrein ls
<le toestand feitelijk onveranderd ge
bleven. Voor bijna liet geheele front
hebben de geallieerden een levendig
geschutvuur onderhouden."
Zondag: „Op het Westelijk oorlogs
toon eel is de toestand onveranderd
In 't Franse he communiqué
van Zaterdag leest men:
In België heeft de artillerie der ge-
skieerden bij Dixmuiden een voor
deel behaald: op die van de Duiit-
ecliera
Bij Verdun en in de Vogezen zijn
de Franschen vooruitgekomen; de ge
ril lieerden hdbben zich daar op ver
schillende punten tn verschanste ete'-
lingen geneste'd op minder dan 30
Meter van de Duitscho posities.
Van Zondag: „Zaterdag is niets bo
langrijks gebeurd, behalve in Woëvro,
waar de Dui'ischers binnen twee uren
vijf aanvallen deden, die echter door
de Fransche artillerie flink afgesla
gen werden''.
Van 't Oostelijk
OorEo^s'ooneel
OFFICIEEL NIF.UWS.
De Duits oh e slaf meldde Za
terdag:
liet krijgsbedrijf in het Oosten ont
wikkelt zich verder.
Uit Oost-Pruisen is niets bijzonders
te melden.
Do venv'ging van den bij Mlawa
en Plock teruggeslagen Russen (ten
Noorden ran den Weichsel derhalve)
Js voortgezet.
Bij I.odz (t :n Zuiden van den Weich
sel dusj hebben de Duitsche aanvallen
vorderingen gemaakt.
In de streek ten Oosten van Czen-
tochau strijden' Duitsche troepen
schouder aan schouder met de Oos
tenrijkers, daar hebben zij terrein ge
wonnen."
Zondag: „In Polen wordt de strijd
nog voortgezet, ten zuiden van Plotz,
ln de omezreken van Lodz en bij Czen-
lochau".
Van Dui'-scha zijde wordt voorts
nog gemeld:
De toestaz.d op liet front in Rus
sisch Poten is voor de DuiLschers en
Oostenrijkers gunetig. De aanval'en
op de flanken der Russische legers
worden voortgezet; van het noorden
worden de Russin 6tecds meer naar
het midden gedreven, terwijl van het
zuiden da Duitse hers en Oostenrijkers
tot ten oosten van Czonstochowageko-
men zijn. Ook hier zijn dus de Rus
sen een heel eind teruggeworpen en
naar het midden opgedrongen. Nu
wordt er in het midden, in de buurt
van Lodz gevochten. Dc Russen wor
den nu van drie kanten concentrisch
opeengedruki, hetgeen hun bewe
gingsvrijheid z«er belemmert. Volgens
d.c laatste berichten is het zeer goed
mogelijk dat de Russen geheel van
hun no terugtochtslinie worden afge
sneden.
Een officieel O o s t e n r ij k s c h be-
rioht van Zaterdag luidt:
„Het aanvallend optreden van de
verbonden Deutsche en Oostenrijkscli-
llongaantcha strijdkrachten tegen de
hoofdmacht van het Russische leger
in Poten neemt voortgang over het
geheele front.
In do gevechten ten noordoosten
van Czcns'.uchowa hebben twee Rus
sische bataljons zich overgegeven."
Van Zondag: „De Diulsohers cn
Oosten rijkers zettien hun aanval op
ltussisdi-Polen krachtig en met succes
'voort. Enkele tegenaanvallen van de
Russen werden afgeslagen.
Tot dusverre hebben de Oostem-
rijksob Hongaarsche troepen meer
dan 15.000 krijgsgevangenen gemaakt.
Ook ten westen van de Dunojec en in
do Karpathen zijn lievige gevechten
gaande'
Een Russisch legerberlcht deel
de Zaterdag mede:
„De gevechten twsscheh Wedohsel en
Warta en aan het front van Czens-
tochau duren nog voort.
In Oost-Pruisen hebben op 20 Nov.
sledits kleine gevechten plaats gehad.
In West-Galicië zijn de Russische
troepen opnieuw vooruit gekomen
Zondag: „De strijd tusschen den
Weichsel wordt met de uiterste hard
nekkigheid voOrtgezet. De Russen
behaalden eenige gedeeltelijke suc
cessen.
Db gevechten aan, het front bij
Czenstochau en Krakiou brachten geen
enkele werkelijke verandering 'teweeg.
De Russen maakten 2000 krijgsgevan
genen en namen eenige mitrailleuses.
In Galicië werd, door den druk der
Russische troepen, Novy Sandez door
de Oostenrijkere ontruimd
De Russische legatie te 's-Gra-
venhoge heeft de volgende berichten
betreffende de krijgsverrichtingen der
Russische legers ontvangen:
J. De veldslag tusschen den Woich-
sel en de Wnrta duurt voort zonder
dat een beslissende uitslag verkregen
is Op sommige punten hebben de
Russische troepen gedeeltelijke voor-
d'eelen/ behaald, bepaaldelijk ten
Noordoosten van Lodz, waar zij van
de Duitschers een zware batterij en
mitrailleuses namen en verscheiden
honderden gevangenen maakten.
II. In Gaiicic hebben de Russen
Wisnicz, Grelice en de bergpassen
van Ujsok en van Dukla in de Kar-
pathen bezet, alsmede 3000 gevange
nen gemaakt.
In de Russische Legerbode wordt
meegedeeld, dat zich bij Krakau een
verwoede strijd heeft ontwikkeld. De
Duitschei-s zien volgens genoemd
b'ad in, dat die vesting met haar
forten hun laatste bohverk zijn aun
dat front.
Op het Zuidelijk
Oorlogttooneel.
Officieel wordt uit Weoaen bericht;
De Oosten rijksohe strijdmacht is in
grooten getale reeds over de Koioe-
bax-a getrokken,; do Serviërs bieden
eclitei- nog tegenstand in verschillen
de goedgekozen versterkte stellingen.
Sterke patrouilles hebben in de
jongste twee dogen wederom 2440 Ser
viërs krijgsgevangen gemaakt.
Het totaio aantel van de in de ge
vechten voo 6 .dezer af gevangen ge
nomen Serviërs bedraagt thans 13.000.
Verspreid nieuws
van de oorlogsvelden
DE GEVECHTEN OM DIX
MUIDEN.
Uit Duinkerken wordt aan dc „Ti
mes" in verband met lret onder wa
ter aetten van de streek ten zuiden
van Dixmuiden gemeld, dat door de
inundatio het bezit van de stad voor
de Duitschers feitelijk waardeloos is
geworden. Toen zij, zoo meldt de be
richtgever, zic-h voor de eerste maal
van de stad meester maakten, belee-
kende dat een stap voorwaarts in
de richting van Duinkerken, maar
een stap waarvan zij niet het volle
voordeel konden trekken voor zij hun
stellingen voorwaarts hadden gescho
ven ten zuiden van Dixmuiden. Dit
trachtten zij drie dagen lang te doen,
maar zwaar artillerievuur van de
bondgenooten heeft het hun belet. Nu
zijn de velden ten zuiden der stad on
der water gezet en het is onmogelijk,
dat de Duitschers aan dien kant voor
waarts rukken. Bij gevolg ls Dixmui
den verder voor hen van geen belee-
kenis en ze hebben dan ook het
grootste gedeelte van de troepen, die
liet bezet hielden, op hun stellingen
ten oosten der stad samengetrokken.
De nieuwe aanval der Duitschers
aan do Yser is daarom het gevolg ge
weest van het feit, dat zij precies ge
bleven zijn waar zij een week geloden
waren, met het eenige onderscheid,
dat zij duizenden mannen verloren
hebben en minder kans op succes heb
ben, dan zij te voren hadden. De he
vige aanval op het bruggehoofd te
Nieuw-poort heeft al evenmin succes
gehad ais hun poging te Dixmuiden.
De aanval van de Duitschers op
Nieuwpoort was alleen mogelijk door
het ruwe weer, dat een einde maakte
aan de beschieting door de monitors
van zee uit. Hoe verwoestend hel Vuur
van het scheepsgeschut soms wa-s.
blijkt uit het feit, dat er op den laat-
elen dag, waarop liet heeft geschoten,
1700 gesneuvelde Duitschers uit dc
huizen te Middel kerke verwijderd
zijn. waar een aanzienlijke troepen
macht door do granaten verrast moet
zijn.
Een oorlogscorrespondent van ,,De
Tijd" heeft gesproken met een Duitsch
soidaat, die bij Dixmuiden had mee
gevochten en vertelde:
Van het plaatsje staat niet veel
meer en de bezetting is volstrekt niet
rustig, daar de Engetechen nog vlak
achter het stadje liggen, aan de an
dere zijde van dc Yser. Vorige week
Vrijdag hadden we in het plaatsje
een paar batterijen in 6telling weten
te brengen, maar nauw waren wij
Zaterdagmorgen begonnen met vu
ren, of de stukken werden met de be
diening door de vijandelijke artillerie
vernietigd. Slechts infanterie is er nu
gelegerd in een 60ort loopgraven,
waarvoor van het puin der huizen
borstweringen zijn opgeworpen.
Zouden uw kameraden zich in
Dixmuiden handhaven, denkt ge?
Waarschijnlijk wel, want toen
de Engelschen en Belgen Dixmuiden
de laatste maal hadden moeten ont
ruimen, zijn ze door hun eigen inun
datie genoodzaakt geworden tot aan
de andere zijde van de Yser terug te
trekken. Toch worden we ook in Dix
muiden nog bestookt door de Engel
schen, die even ten zuiden van Dix
muiden zich nog op den rechteroever
hebben weten te handhaven.
Toen wij Zondagavond van onze
graven uit achter Dixmuiden optrok
ken in Noordelijke richting, waren
wij versterkt door cavalerie, bij el-
waar wel 2000 man sterk. Na twee uur
miarcheeren in hevige koude en wind
s'oegen we weer links af, de richting
van de liniën in. Weldra kwamen we
honderden onzer mannen tegen, die
allen in de richting Leke en Corte-
marek vertrokken.
Ze waren doornat. De meesten wa
ren ziek. Dagen lang hadden ze onder
het guurste weer in de loopgraven ge
legen onder voortdurende stortregens
en van vijandelijk artillerievuur, dat
niet beantwoord kon worden, daar
onze kanonnen door den drassigen bo
dem te veel naar achteren gebracht
moesten worden.
Het gezicht van die van koude ril
lende mannen mot hun natte kleede
ren in den donkeren guren nacht zal
ik ooit vergeten. Door de voortduren
de regens van de laatste dagen had
den onze vijanden de inundatie op dit
terrein weer verder kunnen uitbrei
den en door allerlei greppels en geu
len was het langzaam de loopgraven
ingekomen.
Onderwijl vlogen vijandelijke bom
men in de lucht, die boven onze liniën
uiteenspatten en een helsch licht ver
spreidden. liet water dwong hen ein
delijk de loopgraven te verlaten,
waar ze zooveel dagen reeds hadden
doorgebracht, maar nauw hadden ze
zich op weg begeven of mei verbluf
fende juistheid vielen de granaten on
der hen.
Wij moesten hun plaatsen gaan in-
FEUILLETON
(N a a - het Eugelsch).
CO)
Wat meent gij? vroeg hij met ©en
trilling in zijn stem.
Waarom wordt gij zoo bleek?
vroeg zij, wee-s maar niet bang, ik
zal u niet voorstell n om iemand om
het loven te brengen of zoo iets. Dat
kou een groöl© <r?aash©:d zijn, mijn
waarde, als men samenspant en
iemand strikken I«j', moet men al
lereerst zongen er reif niet in to val
len. Neen, wat ik u wil voorstellen,
js ongevaarlijk voor zoo-, er de straf
wet aangaat, n-aar men heeft er wat
moed en wat koelbloedigheid voor
luooditg. En cliLe hebt ge niet al te veel,
wel?
Wat wilt ge doen? vroeg George
kortaf.
U helpen, maar gij zult de
Jvoofduitvoerder van hel pten m cot en
*jn.
Wat is het dan?
I-ady Bellamy schoof haar stoel wat
dichter bij d:e;i van George en fluis
terde hem toe: Gii móet Angola
ontvoeren!
George schoof achteruit van ver
bazing bij het hoeren van dozen raad.
Angela, ontvoeren? riep hij uit,
maar dat gaat loch niet! Wat zal
Phiifip zeggen.'
Maar, mijn waarde, ge zoudt
toch zijn goedkeuring niet vooraf
willen vragen. Als liet gebeuird is,
mag hij tieren en razen zooveel als
hij wil, zijne toestemming moet hij
dan wel geven en bovendien, hij wil
u immers zijn dochten wed geven.
't Is waar. zeide Georg© pein
zend, maar het gevaar....
Welk gevaar? De hcele schaking
is heel gemakkelijk en in een oogen
blik ktaargcsjieeld. Wij lokken op
een avond onder con of ander voor
wendsel het meisje naar buiten, over
vallen haar en nemen haar me© in
een rijtuig. Ik ga met haar binnen
zitten en gij rijdt en de rest zullen
wij wel nader bespreken. Den vol
genden dag komt gij met haar terug
en voordat Ifeigham weer van zijn
ziekbed is opgestaan, zijt gij al ge-
trouwd.
Het was aan Georg© t© zien, dat
het plan hem toelachte, al schrikten
hem de gevaren daaraan verbonden,
op dit ©ogenblik nog wat af.
Bedenk wel, vervolgde lady Bel
lamy, dat wanneer Heigiiam weer
hersteld is, er zeker van uw© plan
nen niets zal komen. Ge hebt nu ge
zien, wat Angela kan en durft en
kunt er op rekenen, dat zij zich in
geen geval door iemand zal laten
dwarsboomen. Al et geduid neuien wij
d© vCiting niet u>, dat moet met ge
weld geschieden.
George zei met?, maar schudde be
denkelijk het hoofd, ais zug hij nu
eerst de bezwaren goed in cn zijn
raadgeefster begreep, dat z|j hare
duivelachtig© inblaz.ngm nog wat
scherper moest kieuren, wilde zij hem
tot de schurkenstreek overhalen.
Wanneer gij aarzelt, zei ze op
onverechiiligen toon, doe bet dan
met. Er is een vastberaden man noo-
d'ig, niet een d.e wei feit en aarzelt
Courage doet hier alles slagen, zwak
heid ailes mislukken. Maar wilt ge
niet. mij is het wel. Dan kunt ge er
staat op maken, dat Heigliam over
een halfjaar met Angela getrouwd zul
zijn. Wat zal dat een flink paar zijn,
nietwaar? Wet zal de mooi© Angela
teecter aan den arm van dien flLn-ken
jongen man voorbij uw huis wande
len en wat zal het geluk hun uit de
oog©u stralen! Misschien zullen ze
wel eens medelijdend glimlachen,
wanneer ze u zien en tot elkaar zeg
gen: Kijk, daar is neef George, de
arme man!
Zwijg! riep Georg© buiten zich-
zelven van woede en 't tafereel dat
lady Bellamy hem schetste, deed zijn
leeliiko oosren van toorn Lakkeren als
nemen. Niet echter zonder de groot
ste moeite, want terwijl onze kame
raden hun posities verlaten hadden,
was het den vijand, begunstigd door
de duisternis, met een ongekende ver
metelheid ge'ukt in vlotten over te
steken en tot vlak voor onze vroegere
loopgraven positie te nemen.
Deze overtocht heeft ons verrast en
toen wc stil in de half met water ge
walde loopgraven wilden afdalen, trof
ona van dichtbij een moorddadig ge
weervuur, dat velen van onze soldaten
val'en deed en neerstorten in de wa-1
tèrpóèlen, die eens loopgraven wa
ren. Ofschoon we onmiddellijk het
vuren op liet onbekende beantwoord
den, werden er zeker een 20G~man van
de onzen gedood, zonder dat we mer
ken konden of de vijand .ook door ons
vuur leed. Plotseling hoorden we een
hoorn achter ons schallen en het ge
klots van paardenhoeven in het dras
sige terrein.
Het was de cavalerie, die met ons
was uitgetrokken en ons te hu'p
kwam. Dc paarden huilden en sno
ven en d© adem bliezen ze als heete
stoom uit de neusgaten. In dolle
vaart renden ze door de opening, die
we gemaakt hadden, over de loopgra
ven heen, waar velen echter op de
glibberige kanten verongelukten.
De woeste draf werd voortgezet tot
de plaats, waar de vijanden geland
moesten zijn. doch werd plots afge
broken door hot ratelend getik van
van mitrailleurs, welk scherp rate
lend geluid reeds voor xoovelcn den
dood betcekende. Wij hoorden nog de
uitroepen onzer kameraden en zagen
het geflikker der korte sabels onzer
cavaleristen. Maar steeds ook knette
ren do mac loin egewe ren en het sabel-
geflikk'cr werd minder.
Sléchts een zwakke uitroep onzer
cavaleristen bereikte ons nog, het was
een kreet om hulp. Van de zijde,
waar onze kapitein stond, hoorde ik
een „Voorwaarts!" en dit woord
plantto zich door den mond der feld-
webels langs de rijen voort, „Bajo
net". Met gebogen hoofden en de ba
jonet vooruil, rukten we voort, alle
hinderpalen trotseerend, onze kame
raden te hulp.
Ik viel in een loopgraaf, waarin ik
me ernstig bezeerde en slechts met
moeite me uit het water redden kon.
M'n kameraden echter waren naar
voren gekomen. Thans is cr niemand
meer over van onze heete cavalerie-
afdeeling, maar ook geen vijand: is
gespaard geworden. Ze waren een
tweehonderd man sterk, maar van ons
zijn er veel meer gevallen. Dc drie mi
trailleurs, die we veroverden, zijn te
duur betaald
DE OVERTOCHT OVER DE YSER
BIJ KEYEM.
In do Deutsche Ta ge-.-zei lung"
schrijft men:
....De duisternis viel en al spoedig
werd hot zoo donker, dat men geen
drie pais voor zich uit kon zien. Tegen
negen uur kwam een wielrijder op
gewonden en geheel buiten adem aan
rennen.
„Waar is dö majoor?" hijgde hij»
„In de pastorie, wat is er aan. de
hand?" luidde 't ortwoord.
„Het Ixi tal jon moet ter versterking
cipnukkion. met twee compagnieën
zijn wij de rivier over gestoken, maar
do vijand heeft plotseling met een
overmacht ©en aanval gedaan entwee
niacinnegow ©ren veroverd. Nu kun
non wij hot zonder versterking niet
houden".
Weg was hiij. En wij maakten ons
gereed. Een kwartier later waren wij
op moirsch ©n tastten geluidloos door
het duister. Reed? tien minuten later
floten ons de kogeis om de ooren, die
sloegen tegen de hoog© populieren
langs don modderw eg en een enkelen
keer ook troffen zij dool, getuige de
zachte uitroepen van pijn of bet on
derdrukt gesteun cat werd vernomen.
Hst gesuis en gefluit werd gaande
weg zóó sterk, dat wij de berm van
den weg moesten houden, waar hef
ontzettend drassig en modderig was.
Maar wij moesten vooruit, tot eiken
prijst
Eindelijk waren wij aan. het doel.
Een platgeschoten hoeve aan den weg
stak met haar naakte, uitgebrande
muren spookachtig af tegen de nacht
lucht en dicht achter het gebouw
stroomde de Yser, een twintig meter
breed©, gekanaliseerde r.vier met
steile, gemetseld© wanden. De brug
hadden d© Be.gen natuurlijk in de
luclii laten spriïxgeni; onze inpeurs
hadden in do plaats daarvan een aak
dwars over de rivier gelegd en loop-
plankeu staken uit naar beide oevers.
Deze geïmproviseerde brug was
door liet vochtige weer en al de vuile
schoenen, die en- over waren gegaan,
zóó glibberig geworden, dut men op
handen en voeten moest km i pen om
niet in het water te vallen.
Aan de overzijde ontving ons een
schildwacht, die onophoudelijk rep:
die van een tijger, terwijl zijn bleek
gezicht krampachtig bewoog. Dui
velin die gij zijt, ik zal doen wat ge
mij voorstelt. Alles liever, dan dot
Heigham haar trouwt!
Zoo ken ik u weer, antwoordde
lady Bellamy, voldaan over de uit
werking van hai-e prikkelende woor
den. Wat voor gevaar zou er in
de onderneming gelegen, zijn? De weg
is eeuEaam en geen wandelaars ko
men er iii. den laten avond lawjs.
Ge zult zien, dat alles uitstekend af
loopt.
Zij stond op en knoopte hare lange
handschoenen dicht. Tot weer
ziens. zeide zij en reikte hem hare
hand, ik zal nu gaan nadenken
over de bede wijze om het plan ten
uitvoer te brengen. Houd u Tusschen
een gesloten rijtuig en twee flinke
paarden voor morgenavond gereed en
tracht al uw personeel te verwijderen
zoodat gij zonder opzien to verwekken,
kunt inspannen en uitrijden.
Wanneer zie ik u weer? vroeg
George
Morgenochtend kom ik alles
verder bespreken. Wanneer gij maar
zorgt voor wat ik u gezegd heb, dan
zal ik het overige wel rafelen.
En hiermede ging zij heen. George
achterlatende in een moeilijk te om
schrijven gewaarwording, eensdeels
Yan vreugde omdat hij nu kans zue.
zijn doel te bereiken cn anderdeels
„Naar links, kruipen; niet rechtop
gaan!"
De aanmaning was overbodig, want
over den drjk zongen de kogels; hun
onheilspellend lied smolt samen met
het geknal van onze geweren. Op do
knieën gleden wij naar links, kropen
als Indianen over den glibberigen
grond en trachtten de duisternis met
onze blikken te doorboren, om ge
waar te worden, wat hier eigenlijk
gaande was. Wij konden slechte ©eni
ge schredien ver zien.
Hoe verder wij naar links kw amen
hoe meer gewonden wij ontdekten,
dio kreunend orn water vroegen en
angstig om hospitaalsoldaten riepen.
Wij konden de arm© kerels niet hel
pen omdol wij zelf niets te eten of to
drinken bij ons hadden. Wij kropen
verder. Eindelijk hadden wij den lin
kervleugel bereikt, w.j gingen plat
op den diji liggen, vlak naast elkaar.
„G<ted oppassen, do vijand breidt,
voortdurend zijn rechtervleugel uit;
hij ligt niet meer dan vijf pas van one
af aan den anderen kant van den
d ijk".
.Scherper trachtten onze oogen het
duister te doorboren. Vlak vóór oris
slopen zwarte schaduwen voorbij en
achter de glooiing flikkerden vuur
stralen.
„Snelvuur op d© donkere gedaan
ten die daar voortkruipen", werd ge
commandeerd.
Plotseling vlamde ccn lichtkogel op
en zette <leu geheelen omtrek in een
verblindend, gioen licht. Het wemel
de er van vijanden. Sneller kletterden
de schoten en nu en dan bewees een
schreeuw dat het schot raak was. Ook
wij leden zware verliezen.
„Flankvuur van linksl" klonk het
nu en inderdaad, links achter ons
hoorden. wij gesis.
„Wij moeten zoo spoedig mogelijk
versterking hebben aan den linker
vleugel!" klonk het vliegensvlug langs
de linie. Enkele minuten later kro
pen een paar troepen voorbij, dio
men ons gezonden liad. De vijand
echter haalde steeds meer naar rechts
uit, kwam voort/luiend nader en
maakt© zich gereed om onze steil.ng
te bestoraien. Een lange schaduw
dook als uit den grond op en, mid
den op den dijk klonk het in het
Duitsch: „Geeft u over!"
„Geef jij je over!" klonk het terug.
Twee schoten knalden; de schaduw
kromp ineen. Kleine troepen vijanden
doken nu in het donker onmiddellijk
vóór ode en trachtten den wal to he
stonnen. Maar ul3 tijgers, tot den
sprong gereed, hurkten onze man
schappen achter den dijk. Zij spren
gen naar voren, als een zwarte scha
duw opdoemde en sloegen er met de
kolf op los. Hel flikkerde en knalde
vjlii rechts en links; men hoorde
schreeuwen, vloeken, hijgen en steu
nen: door elkander; het was een wil
de en heete worsteling om iedere»
duim gronds; niemand wilde wijken.
Van links wei-den wij zeer in liet
nauw gedreven en do vleugel werd
teruggedreven, zoodat hij tegen de
rivier kwam. Van rechts werden er
patronen-pakjes in onze gelederen ge
gooid, zij" werden open gescheurd,
verdeeld en verschoten.
Het ging ahes in razende, koorts
achtige haast Wij moesten in ieder
geval volhouden, dat wisten wij,
want achter ons lag de rivier, on in
dien wij teruggedrongen worden, wa
ren wij redeloos verloren. Met vast
opeen geklemde tonden lagen wij ge
reed, om op bet juiste o ogen blik er
uit to springen en den vijand aan te
vallen. Toen werd er plotseling met
een hooge stem en duidelijk over liet
water geroepen: „liter komt een ba
taljon, om jullie linkerflank te dek
ken!" Reeds fl kkerden achter ons de
vuurstralen, reeds werden de vijan
delijke gelederen, die ons omsingel
den, terug geworpen. Daar kwam
liuip op het juiste oogenblik. De don
kere gestalten voor ons drongen naar
rechts vormden 'n zwarte hoop en lie
pen verward dooreen. Vuren mannon,
wat je kunt, de vijand wijkt!", en uit
honderden geweren kwamen blauwe
vlammetjes, iknald.cn schoten totdat
do schaduwen in het douker van den
nacht verdwenen waren.
Een echel gefluit: „Ophouden".
Een paar maal nog kaaide het over.
het veld, en toen was alles stil. De
vijand was teruggeslagen. De hel
men worden van het hoofd genomen,
en de nachtwind koeide onze heete
hoofden.
Aan slaap was voor de rest van
den nacht niet to denken, want do ze
nuwen waren zceT gespannen, en 2 ij
wilden niet tot rust komen.
Eindelijk brak een grauwe morgen
aan.
EPISODES UIT DEN STRIJD.
Do „ooggetuig©' uit het Britecih©
hoofdkwartier schrijft c.a.:
"„Het wordt nu heel ongemoedelijk,
van vrees voor de stoutmoedige en
gevaarlijke onderneming, die hij cr
voor wagen moest, want do minach-
terode wijze, waarop lady Bellamy
over de bezwaren van de schaking
had gesproken, bad hem niet geheel
en al kunnen geniststellen.
Toen lady Bellamy tehuis kwam,
vond zij tot hare verwondering haar
man in bar© kamer. Hij stond onge
duldig op de ruiten te trommelen en
toen zij binnenkwam, keerde hij zich
0111 en vroeg baar toornig, waar zij
vandaan kwam.
Ik geloof niet, dat ik u daarvan
rekenschap bet oef l© gevest, ant
woordde zijn vrouw koei en tegde met
de meeste kalmt© hoed en mantel af.
Zij was dan ook zeer verwonderd,
toen haar echtgenoot, die gewoonlijk
de kalmte zelf was en nooit tegen
haar durfde op.-taan, met van toorn
bevende stem zcldo-
Dan zal ik bet zeggen. Gij zijt
weer bij Caresfoot geweest, bij dien
vorwenschten George. Luister vrouw,
:k zeg u, dat. ik dio bezoeken niet
langer verkies to dulden. Caresfoot
is een schetm cj« wat gij voortdurend
mei beu» hebt te bespreken, zullen wel
niet anders dan sch-Vttóenstreken zijn.
Ik zeg u, dat ik 11 et langer duld, dat
gij u met zijn plannen inlaat. Ver
staat gij dat? laat hij doen wat hij
wit. vroeg of laat zal hij wel aan d©
bij regen, sneeuw en wind in de loop,
graven. Maar Ik ben overtuigd, dat
ondanks de koude en bel slechte weer,
ondanks de krachtige aanvallen van
de Duhschers, de bondgenooten zullen
kunnen stand houden totdat de nieu
we Engolsche legers gereed zijn.
De aanvallen van Duitsch© zijde
nemen voortdurend toe. Van de nevels
en den legen maken Duitsch© solda
ten gebruik, om t© tracli'ten, 1ti den
nacht verkenningen te doen, en de
juiste opstelling der Engelsc-hFran-
sch© troepen t© bespieden. Zij trek
ken de laarzen uit, laten den helm en
andere uitrustingstukken achter, en
kruipen zoo dicht mogelijk naar do
verkenningen; dan pogen zij de aan
dacht te trekken van een der schild
wachten, door een steen te werpen in
de richting tegengesteld aan di©
waarin zij kruipee. Dit geeft den
schildwachten aanleiding om te vu
ren, en zoo verraden zij hun posities
en de ligging der loopgraven. Ook
pogen zij de telefoonverbindingen
achter de linies door te snijden. Her
haaldelijk wordt ontdekt, dat die ver
broken zijn, tloch niet (toer het sprin
gen van granaten of granaatkartet
sen.
Die verspieders dragen vaak een
soort khakikleeding: of bet zijn men-
schen, die in geheime betrekkingen
staan tot dc Duitsche troepen, en dia
zich achter de Engeteche linie ophou
den. Worden zij betrapt, dan worden
zij doodgeschoten".
IN DE LOOPGRAVEN.
Een correspondent van d© „Times"
in West-Vlaanderen" vertelt van het
verblijf der soldaten in do loopgra-
van in deze koude dagen. De loopgra
ven vormen een beschutting tegen
snijdenden wind, die van ze© uit over
de troostelooze, lage, drassig© velden
tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden
waait. Het zou een vergissing zijn
Ie denken, dat het leven in de loop
graven aan den Yser het riiaximuni
van ongerief beteekent. Deze loopgra
ven zijn zoo comfortabel en beschut,
als ze door inspanning en vernuft
maar gemaakt kunnen worden. Do
manschappen, di© meestentijds bene
den de oppervlakte van den bodem
zitten, hebben zich zóó ingedamd, dat
wind en regen c-n sneeuw hen niet
bijzonder deren. Sommigen zijn zoo
gelukkig geweest zich van petroleum
kachels meester te maken, en in dat
geval zijn de kamertjes niet aarden
wanden soms warmer en misschien
benauwder dnn volgens de gezond
heidsleer goedis.
NOG EENS DE STRIJD BIJ DIX
MUIDEN EN NIEUWPOORT.
De ,,Timcs"-correspond©nt vertelt'.
in de laatste dagen had dc infante
rie hier weinig te doen. De Fransche
artillerie daarentegen is actiever dan
ooit. Een enkel kanon beantwoordde
het vuren der geallieerden tusschen
Nieuwpoort en Dixmuiden. Men
meent, dut vel© Duitsche batterijen
voor goed tot zwijgen zijn gebracht.
Twee zware kanonnen, di© in da
buurt op een hoove onder een meste
hoop waren begraven, werden on
langs ontdekt en buitgemaakt door
de bondgenooten. Zij waren daar ver
borgen met medeweten van de bewo
ners der hoeve die later bleken
Duitsch© agenten t© zijn toen do
Duitschers genoodzaakt werden terug
te trekken in de eerste dagen van de
gevechten aan den Yser. De Duit
schers waren voornemens ze terug t©
halen en daarvoor een nachtelijke»
aanval te doen. Maar intusschen wa
ren de kanonnen door de Franschen
ontdekt.
Voordat de gevechten hier wat min
der werden, poogde een Belgisch re
giment de Duitschers uit Lombaert
zijde te verdrijven. Zij verjoegen de
Duitechers-van drie bruggen en stor n-
den, met de bajonet, tot voor den
mond der Duitsche kanonnen. Op lief
oogenblik, toen de Belgen meenden
zeker te zijn van hun succes, begon
een Duitsche trompetter de Belgische
signalen voor den terugtocht te bla
zer. De Belgen trokken terug, waarbij
zij ontzettende verliezen leden. In
dienzelfden nacht vond de Fransche
artillerie den juisten afstond der
Duitsche batterijen, die tol zwijgen
werden gebracht, en onder bedekking
der artillerie bezetten de Franschen
Lombaertzijde, zonder een man te
verliezen."
EEN HELD.
De Engelsche legatie te 's-Graven-
hage meldt
Een ooggetuige van de krijgsver
richtingen iy Frankrijk maakt mel
ding van den heldenmoed van een
Fransch officier van gezondheid, die
niet Duitsche gewonden onder vuur
galg komen, maar ik wil niet, be
grijpt gii wel, ik wil niet, dat mijii
naam, dien gij draagt, door hein
wordt gecon promilteerd!
Lady Bellamy keek hem verbaasd
aan. Zulk een uitval had zij nog
nimmer van hem gehoord. Het scheen
alsof de kleine man grooter was ge
worden in zijn woede en zij begreep,
dat zij deze rebellie tegen haar ge
zag onmiddellijk moet onderdrukken.
Welke kwade geest is in u ge
varen? vroeg zij op ijskouden toon en
met een geposeerd air bedaard, neer
ziende op haar kieinen echtgenoot.
Geloof mij, het is voor uwe gezond
heid niet dienstig en voor onzen hu.-
selijken vrede deugt l»et volstrekt met.
Sir John trachtte zich nog te ver
zetten en wild© antwoorden, maar zij
was hem voor cn hernam nvït dezelf
de afgemeten koelheid: Geef u toch
geen moeite, werkelijk niet, het baat
toch niet Ik do© wat ik verkies cn ik
laat wat ik ntet doen wil en de man.
die mij dat wil beletten, moet nog
geboren worden. Vergeet toch niet,
Sir Jolui, dut ge uwen fraaien titel
aan uw 01 gen verdiensten al zeer wei
nig te danken hebt!
Sir John werd paars van woede,
toen hij zoo minachtend werd toe
gesproken, maar zooals altijd legde
hij het tegen hare onverzettelijk©
kalmte af.
(Wordt vervolgd).