De Europeesche Oorlog. DE BOOSDOENERS. TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 23 NOVEMBER 1914 Qp de Westelijke, Oostelijke en Zaldeljjke oorlogsfronten doren de ge vechten steeds voort, hoewel er wel eenige verslapping In de krijgs bedrijven ls Ingetreden. De winter op 't oorlogsveld. Soldaten zitten metpetroleumkacheltjes ln de loopgraven. Interessante beschrijvingen van gevechten. Op hei Westelijk Oorlogsveld OFF1C1EELE BElttCiniW Uit 't Duitsche hoofdkwartier werd Zaterdag gemeld: „Op liet westelijke oorlogsterrein ls <le toestand feitelijk onveranderd ge bleven. Voor bijna liet geheele front hebben de geallieerden een levendig geschutvuur onderhouden." Zondag: „Op het Westelijk oorlogs toon eel is de toestand onveranderd In 't Franse he communiqué van Zaterdag leest men: In België heeft de artillerie der ge- skieerden bij Dixmuiden een voor deel behaald: op die van de Duiit- ecliera Bij Verdun en in de Vogezen zijn de Franschen vooruitgekomen; de ge ril lieerden hdbben zich daar op ver schillende punten tn verschanste ete'- lingen geneste'd op minder dan 30 Meter van de Duitscho posities. Van Zondag: „Zaterdag is niets bo langrijks gebeurd, behalve in Woëvro, waar de Dui'ischers binnen twee uren vijf aanvallen deden, die echter door de Fransche artillerie flink afgesla gen werden''. Van 't Oostelijk OorEo^s'ooneel OFFICIEEL NIF.UWS. De Duits oh e slaf meldde Za terdag: liet krijgsbedrijf in het Oosten ont wikkelt zich verder. Uit Oost-Pruisen is niets bijzonders te melden. Do venv'ging van den bij Mlawa en Plock teruggeslagen Russen (ten Noorden ran den Weichsel derhalve) Js voortgezet. Bij I.odz (t :n Zuiden van den Weich sel dusj hebben de Duitsche aanvallen vorderingen gemaakt. In de streek ten Oosten van Czen- tochau strijden' Duitsche troepen schouder aan schouder met de Oos tenrijkers, daar hebben zij terrein ge wonnen." Zondag: „In Polen wordt de strijd nog voortgezet, ten zuiden van Plotz, ln de omezreken van Lodz en bij Czen- lochau". Van Dui'-scha zijde wordt voorts nog gemeld: De toestaz.d op liet front in Rus sisch Poten is voor de DuiLschers en Oostenrijkers gunetig. De aanval'en op de flanken der Russische legers worden voortgezet; van het noorden worden de Russin 6tecds meer naar het midden gedreven, terwijl van het zuiden da Duitse hers en Oostenrijkers tot ten oosten van Czonstochowageko- men zijn. Ook hier zijn dus de Rus sen een heel eind teruggeworpen en naar het midden opgedrongen. Nu wordt er in het midden, in de buurt van Lodz gevochten. Dc Russen wor den nu van drie kanten concentrisch opeengedruki, hetgeen hun bewe gingsvrijheid z«er belemmert. Volgens d.c laatste berichten is het zeer goed mogelijk dat de Russen geheel van hun no terugtochtslinie worden afge sneden. Een officieel O o s t e n r ij k s c h be- rioht van Zaterdag luidt: „Het aanvallend optreden van de verbonden Deutsche en Oostenrijkscli- llongaantcha strijdkrachten tegen de hoofdmacht van het Russische leger in Poten neemt voortgang over het geheele front. In do gevechten ten noordoosten van Czcns'.uchowa hebben twee Rus sische bataljons zich overgegeven." Van Zondag: „De Diulsohers cn Oosten rijkers zettien hun aanval op ltussisdi-Polen krachtig en met succes 'voort. Enkele tegenaanvallen van de Russen werden afgeslagen. Tot dusverre hebben de Oostem- rijksob Hongaarsche troepen meer dan 15.000 krijgsgevangenen gemaakt. Ook ten westen van de Dunojec en in do Karpathen zijn lievige gevechten gaande' Een Russisch legerberlcht deel de Zaterdag mede: „De gevechten twsscheh Wedohsel en Warta en aan het front van Czens- tochau duren nog voort. In Oost-Pruisen hebben op 20 Nov. sledits kleine gevechten plaats gehad. In West-Galicië zijn de Russische troepen opnieuw vooruit gekomen Zondag: „De strijd tusschen den Weichsel wordt met de uiterste hard nekkigheid voOrtgezet. De Russen behaalden eenige gedeeltelijke suc cessen. Db gevechten aan, het front bij Czenstochau en Krakiou brachten geen enkele werkelijke verandering 'teweeg. De Russen maakten 2000 krijgsgevan genen en namen eenige mitrailleuses. In Galicië werd, door den druk der Russische troepen, Novy Sandez door de Oostenrijkere ontruimd De Russische legatie te 's-Gra- venhoge heeft de volgende berichten betreffende de krijgsverrichtingen der Russische legers ontvangen: J. De veldslag tusschen den Woich- sel en de Wnrta duurt voort zonder dat een beslissende uitslag verkregen is Op sommige punten hebben de Russische troepen gedeeltelijke voor- d'eelen/ behaald, bepaaldelijk ten Noordoosten van Lodz, waar zij van de Duitschers een zware batterij en mitrailleuses namen en verscheiden honderden gevangenen maakten. II. In Gaiicic hebben de Russen Wisnicz, Grelice en de bergpassen van Ujsok en van Dukla in de Kar- pathen bezet, alsmede 3000 gevange nen gemaakt. In de Russische Legerbode wordt meegedeeld, dat zich bij Krakau een verwoede strijd heeft ontwikkeld. De Duitschei-s zien volgens genoemd b'ad in, dat die vesting met haar forten hun laatste bohverk zijn aun dat front. Op het Zuidelijk Oorlogttooneel. Officieel wordt uit Weoaen bericht; De Oosten rijksohe strijdmacht is in grooten getale reeds over de Koioe- bax-a getrokken,; do Serviërs bieden eclitei- nog tegenstand in verschillen de goedgekozen versterkte stellingen. Sterke patrouilles hebben in de jongste twee dogen wederom 2440 Ser viërs krijgsgevangen gemaakt. Het totaio aantel van de in de ge vechten voo 6 .dezer af gevangen ge nomen Serviërs bedraagt thans 13.000. Verspreid nieuws van de oorlogsvelden DE GEVECHTEN OM DIX MUIDEN. Uit Duinkerken wordt aan dc „Ti mes" in verband met lret onder wa ter aetten van de streek ten zuiden van Dixmuiden gemeld, dat door de inundatio het bezit van de stad voor de Duitschers feitelijk waardeloos is geworden. Toen zij, zoo meldt de be richtgever, zic-h voor de eerste maal van de stad meester maakten, belee- kende dat een stap voorwaarts in de richting van Duinkerken, maar een stap waarvan zij niet het volle voordeel konden trekken voor zij hun stellingen voorwaarts hadden gescho ven ten zuiden van Dixmuiden. Dit trachtten zij drie dagen lang te doen, maar zwaar artillerievuur van de bondgenooten heeft het hun belet. Nu zijn de velden ten zuiden der stad on der water gezet en het is onmogelijk, dat de Duitschers aan dien kant voor waarts rukken. Bij gevolg ls Dixmui den verder voor hen van geen belee- kenis en ze hebben dan ook het grootste gedeelte van de troepen, die liet bezet hielden, op hun stellingen ten oosten der stad samengetrokken. De nieuwe aanval der Duitschers aan do Yser is daarom het gevolg ge weest van het feit, dat zij precies ge bleven zijn waar zij een week geloden waren, met het eenige onderscheid, dat zij duizenden mannen verloren hebben en minder kans op succes heb ben, dan zij te voren hadden. De he vige aanval op het bruggehoofd te Nieuw-poort heeft al evenmin succes gehad ais hun poging te Dixmuiden. De aanval van de Duitschers op Nieuwpoort was alleen mogelijk door het ruwe weer, dat een einde maakte aan de beschieting door de monitors van zee uit. Hoe verwoestend hel Vuur van het scheepsgeschut soms wa-s. blijkt uit het feit, dat er op den laat- elen dag, waarop liet heeft geschoten, 1700 gesneuvelde Duitschers uit dc huizen te Middel kerke verwijderd zijn. waar een aanzienlijke troepen macht door do granaten verrast moet zijn. Een oorlogscorrespondent van ,,De Tijd" heeft gesproken met een Duitsch soidaat, die bij Dixmuiden had mee gevochten en vertelde: Van het plaatsje staat niet veel meer en de bezetting is volstrekt niet rustig, daar de Engetechen nog vlak achter het stadje liggen, aan de an dere zijde van dc Yser. Vorige week Vrijdag hadden we in het plaatsje een paar batterijen in 6telling weten te brengen, maar nauw waren wij Zaterdagmorgen begonnen met vu ren, of de stukken werden met de be diening door de vijandelijke artillerie vernietigd. Slechts infanterie is er nu gelegerd in een 60ort loopgraven, waarvoor van het puin der huizen borstweringen zijn opgeworpen. Zouden uw kameraden zich in Dixmuiden handhaven, denkt ge? Waarschijnlijk wel, want toen de Engelschen en Belgen Dixmuiden de laatste maal hadden moeten ont ruimen, zijn ze door hun eigen inun datie genoodzaakt geworden tot aan de andere zijde van de Yser terug te trekken. Toch worden we ook in Dix muiden nog bestookt door de Engel schen, die even ten zuiden van Dix muiden zich nog op den rechteroever hebben weten te handhaven. Toen wij Zondagavond van onze graven uit achter Dixmuiden optrok ken in Noordelijke richting, waren wij versterkt door cavalerie, bij el- waar wel 2000 man sterk. Na twee uur miarcheeren in hevige koude en wind s'oegen we weer links af, de richting van de liniën in. Weldra kwamen we honderden onzer mannen tegen, die allen in de richting Leke en Corte- marek vertrokken. Ze waren doornat. De meesten wa ren ziek. Dagen lang hadden ze onder het guurste weer in de loopgraven ge legen onder voortdurende stortregens en van vijandelijk artillerievuur, dat niet beantwoord kon worden, daar onze kanonnen door den drassigen bo dem te veel naar achteren gebracht moesten worden. Het gezicht van die van koude ril lende mannen mot hun natte kleede ren in den donkeren guren nacht zal ik ooit vergeten. Door de voortduren de regens van de laatste dagen had den onze vijanden de inundatie op dit terrein weer verder kunnen uitbrei den en door allerlei greppels en geu len was het langzaam de loopgraven ingekomen. Onderwijl vlogen vijandelijke bom men in de lucht, die boven onze liniën uiteenspatten en een helsch licht ver spreidden. liet water dwong hen ein delijk de loopgraven te verlaten, waar ze zooveel dagen reeds hadden doorgebracht, maar nauw hadden ze zich op weg begeven of mei verbluf fende juistheid vielen de granaten on der hen. Wij moesten hun plaatsen gaan in- FEUILLETON (N a a - het Eugelsch). CO) Wat meent gij? vroeg hij met ©en trilling in zijn stem. Waarom wordt gij zoo bleek? vroeg zij, wee-s maar niet bang, ik zal u niet voorstell n om iemand om het loven te brengen of zoo iets. Dat kou een groöl© <r?aash©:d zijn, mijn waarde, als men samenspant en iemand strikken I«j', moet men al lereerst zongen er reif niet in to val len. Neen, wat ik u wil voorstellen, js ongevaarlijk voor zoo-, er de straf wet aangaat, n-aar men heeft er wat moed en wat koelbloedigheid voor luooditg. En cliLe hebt ge niet al te veel, wel? Wat wilt ge doen? vroeg George kortaf. U helpen, maar gij zult de Jvoofduitvoerder van hel pten m cot en *jn. Wat is het dan? I-ady Bellamy schoof haar stoel wat dichter bij d:e;i van George en fluis terde hem toe: Gii móet Angola ontvoeren! George schoof achteruit van ver bazing bij het hoeren van dozen raad. Angela, ontvoeren? riep hij uit, maar dat gaat loch niet! Wat zal Phiifip zeggen.' Maar, mijn waarde, ge zoudt toch zijn goedkeuring niet vooraf willen vragen. Als liet gebeuird is, mag hij tieren en razen zooveel als hij wil, zijne toestemming moet hij dan wel geven en bovendien, hij wil u immers zijn dochten wed geven. 't Is waar. zeide Georg© pein zend, maar het gevaar.... Welk gevaar? De hcele schaking is heel gemakkelijk en in een oogen blik ktaargcsjieeld. Wij lokken op een avond onder con of ander voor wendsel het meisje naar buiten, over vallen haar en nemen haar me© in een rijtuig. Ik ga met haar binnen zitten en gij rijdt en de rest zullen wij wel nader bespreken. Den vol genden dag komt gij met haar terug en voordat Ifeigham weer van zijn ziekbed is opgestaan, zijt gij al ge- trouwd. Het was aan Georg© t© zien, dat het plan hem toelachte, al schrikten hem de gevaren daaraan verbonden, op dit ©ogenblik nog wat af. Bedenk wel, vervolgde lady Bel lamy, dat wanneer Heigiiam weer hersteld is, er zeker van uw© plan nen niets zal komen. Ge hebt nu ge zien, wat Angela kan en durft en kunt er op rekenen, dat zij zich in geen geval door iemand zal laten dwarsboomen. Al et geduid neuien wij d© vCiting niet u>, dat moet met ge weld geschieden. George zei met?, maar schudde be denkelijk het hoofd, ais zug hij nu eerst de bezwaren goed in cn zijn raadgeefster begreep, dat z|j hare duivelachtig© inblaz.ngm nog wat scherper moest kieuren, wilde zij hem tot de schurkenstreek overhalen. Wanneer gij aarzelt, zei ze op onverechiiligen toon, doe bet dan met. Er is een vastberaden man noo- d'ig, niet een d.e wei feit en aarzelt Courage doet hier alles slagen, zwak heid ailes mislukken. Maar wilt ge niet. mij is het wel. Dan kunt ge er staat op maken, dat Heigliam over een halfjaar met Angela getrouwd zul zijn. Wat zal dat een flink paar zijn, nietwaar? Wet zal de mooi© Angela teecter aan den arm van dien flLn-ken jongen man voorbij uw huis wande len en wat zal het geluk hun uit de oog©u stralen! Misschien zullen ze wel eens medelijdend glimlachen, wanneer ze u zien en tot elkaar zeg gen: Kijk, daar is neef George, de arme man! Zwijg! riep Georg© buiten zich- zelven van woede en 't tafereel dat lady Bellamy hem schetste, deed zijn leeliiko oosren van toorn Lakkeren als nemen. Niet echter zonder de groot ste moeite, want terwijl onze kame raden hun posities verlaten hadden, was het den vijand, begunstigd door de duisternis, met een ongekende ver metelheid ge'ukt in vlotten over te steken en tot vlak voor onze vroegere loopgraven positie te nemen. Deze overtocht heeft ons verrast en toen wc stil in de half met water ge walde loopgraven wilden afdalen, trof ona van dichtbij een moorddadig ge weervuur, dat velen van onze soldaten val'en deed en neerstorten in de wa-1 tèrpóèlen, die eens loopgraven wa ren. Ofschoon we onmiddellijk het vuren op liet onbekende beantwoord den, werden er zeker een 20G~man van de onzen gedood, zonder dat we mer ken konden of de vijand .ook door ons vuur leed. Plotseling hoorden we een hoorn achter ons schallen en het ge klots van paardenhoeven in het dras sige terrein. Het was de cavalerie, die met ons was uitgetrokken en ons te hu'p kwam. Dc paarden huilden en sno ven en d© adem bliezen ze als heete stoom uit de neusgaten. In dolle vaart renden ze door de opening, die we gemaakt hadden, over de loopgra ven heen, waar velen echter op de glibberige kanten verongelukten. De woeste draf werd voortgezet tot de plaats, waar de vijanden geland moesten zijn. doch werd plots afge broken door hot ratelend getik van van mitrailleurs, welk scherp rate lend geluid reeds voor xoovelcn den dood betcekende. Wij hoorden nog de uitroepen onzer kameraden en zagen het geflikker der korte sabels onzer cavaleristen. Maar steeds ook knette ren do mac loin egewe ren en het sabel- geflikk'cr werd minder. Sléchts een zwakke uitroep onzer cavaleristen bereikte ons nog, het was een kreet om hulp. Van de zijde, waar onze kapitein stond, hoorde ik een „Voorwaarts!" en dit woord plantto zich door den mond der feld- webels langs de rijen voort, „Bajo net". Met gebogen hoofden en de ba jonet vooruil, rukten we voort, alle hinderpalen trotseerend, onze kame raden te hulp. Ik viel in een loopgraaf, waarin ik me ernstig bezeerde en slechts met moeite me uit het water redden kon. M'n kameraden echter waren naar voren gekomen. Thans is cr niemand meer over van onze heete cavalerie- afdeeling, maar ook geen vijand: is gespaard geworden. Ze waren een tweehonderd man sterk, maar van ons zijn er veel meer gevallen. Dc drie mi trailleurs, die we veroverden, zijn te duur betaald DE OVERTOCHT OVER DE YSER BIJ KEYEM. In do Deutsche Ta ge-.-zei lung" schrijft men: ....De duisternis viel en al spoedig werd hot zoo donker, dat men geen drie pais voor zich uit kon zien. Tegen negen uur kwam een wielrijder op gewonden en geheel buiten adem aan rennen. „Waar is dö majoor?" hijgde hij» „In de pastorie, wat is er aan. de hand?" luidde 't ortwoord. „Het Ixi tal jon moet ter versterking cipnukkion. met twee compagnieën zijn wij de rivier over gestoken, maar do vijand heeft plotseling met een overmacht ©en aanval gedaan entwee niacinnegow ©ren veroverd. Nu kun non wij hot zonder versterking niet houden". Weg was hiij. En wij maakten ons gereed. Een kwartier later waren wij op moirsch ©n tastten geluidloos door het duister. Reed? tien minuten later floten ons de kogeis om de ooren, die sloegen tegen de hoog© populieren langs don modderw eg en een enkelen keer ook troffen zij dool, getuige de zachte uitroepen van pijn of bet on derdrukt gesteun cat werd vernomen. Hst gesuis en gefluit werd gaande weg zóó sterk, dat wij de berm van den weg moesten houden, waar hef ontzettend drassig en modderig was. Maar wij moesten vooruit, tot eiken prijst Eindelijk waren wij aan. het doel. Een platgeschoten hoeve aan den weg stak met haar naakte, uitgebrande muren spookachtig af tegen de nacht lucht en dicht achter het gebouw stroomde de Yser, een twintig meter breed©, gekanaliseerde r.vier met steile, gemetseld© wanden. De brug hadden d© Be.gen natuurlijk in de luclii laten spriïxgeni; onze inpeurs hadden in do plaats daarvan een aak dwars over de rivier gelegd en loop- plankeu staken uit naar beide oevers. Deze geïmproviseerde brug was door liet vochtige weer en al de vuile schoenen, die en- over waren gegaan, zóó glibberig geworden, dut men op handen en voeten moest km i pen om niet in het water te vallen. Aan de overzijde ontving ons een schildwacht, die onophoudelijk rep: die van een tijger, terwijl zijn bleek gezicht krampachtig bewoog. Dui velin die gij zijt, ik zal doen wat ge mij voorstelt. Alles liever, dan dot Heigham haar trouwt! Zoo ken ik u weer, antwoordde lady Bellamy, voldaan over de uit werking van hai-e prikkelende woor den. Wat voor gevaar zou er in de onderneming gelegen, zijn? De weg is eeuEaam en geen wandelaars ko men er iii. den laten avond lawjs. Ge zult zien, dat alles uitstekend af loopt. Zij stond op en knoopte hare lange handschoenen dicht. Tot weer ziens. zeide zij en reikte hem hare hand, ik zal nu gaan nadenken over de bede wijze om het plan ten uitvoer te brengen. Houd u Tusschen een gesloten rijtuig en twee flinke paarden voor morgenavond gereed en tracht al uw personeel te verwijderen zoodat gij zonder opzien to verwekken, kunt inspannen en uitrijden. Wanneer zie ik u weer? vroeg George Morgenochtend kom ik alles verder bespreken. Wanneer gij maar zorgt voor wat ik u gezegd heb, dan zal ik het overige wel rafelen. En hiermede ging zij heen. George achterlatende in een moeilijk te om schrijven gewaarwording, eensdeels Yan vreugde omdat hij nu kans zue. zijn doel te bereiken cn anderdeels „Naar links, kruipen; niet rechtop gaan!" De aanmaning was overbodig, want over den drjk zongen de kogels; hun onheilspellend lied smolt samen met het geknal van onze geweren. Op do knieën gleden wij naar links, kropen als Indianen over den glibberigen grond en trachtten de duisternis met onze blikken te doorboren, om ge waar te worden, wat hier eigenlijk gaande was. Wij konden slechte ©eni ge schredien ver zien. Hoe verder wij naar links kw amen hoe meer gewonden wij ontdekten, dio kreunend orn water vroegen en angstig om hospitaalsoldaten riepen. Wij konden de arm© kerels niet hel pen omdol wij zelf niets te eten of to drinken bij ons hadden. Wij kropen verder. Eindelijk hadden wij den lin kervleugel bereikt, w.j gingen plat op den diji liggen, vlak naast elkaar. „G<ted oppassen, do vijand breidt, voortdurend zijn rechtervleugel uit; hij ligt niet meer dan vijf pas van one af aan den anderen kant van den d ijk". .Scherper trachtten onze oogen het duister te doorboren. Vlak vóór oris slopen zwarte schaduwen voorbij en achter de glooiing flikkerden vuur stralen. „Snelvuur op d© donkere gedaan ten die daar voortkruipen", werd ge commandeerd. Plotseling vlamde ccn lichtkogel op en zette <leu geheelen omtrek in een verblindend, gioen licht. Het wemel de er van vijanden. Sneller kletterden de schoten en nu en dan bewees een schreeuw dat het schot raak was. Ook wij leden zware verliezen. „Flankvuur van linksl" klonk het nu en inderdaad, links achter ons hoorden. wij gesis. „Wij moeten zoo spoedig mogelijk versterking hebben aan den linker vleugel!" klonk het vliegensvlug langs de linie. Enkele minuten later kro pen een paar troepen voorbij, dio men ons gezonden liad. De vijand echter haalde steeds meer naar rechts uit, kwam voort/luiend nader en maakt© zich gereed om onze steil.ng te bestoraien. Een lange schaduw dook als uit den grond op en, mid den op den dijk klonk het in het Duitsch: „Geeft u over!" „Geef jij je over!" klonk het terug. Twee schoten knalden; de schaduw kromp ineen. Kleine troepen vijanden doken nu in het donker onmiddellijk vóór ode en trachtten den wal to he stonnen. Maar ul3 tijgers, tot den sprong gereed, hurkten onze man schappen achter den dijk. Zij spren gen naar voren, als een zwarte scha duw opdoemde en sloegen er met de kolf op los. Hel flikkerde en knalde vjlii rechts en links; men hoorde schreeuwen, vloeken, hijgen en steu nen: door elkander; het was een wil de en heete worsteling om iedere» duim gronds; niemand wilde wijken. Van links wei-den wij zeer in liet nauw gedreven en do vleugel werd teruggedreven, zoodat hij tegen de rivier kwam. Van rechts werden er patronen-pakjes in onze gelederen ge gooid, zij" werden open gescheurd, verdeeld en verschoten. Het ging ahes in razende, koorts achtige haast Wij moesten in ieder geval volhouden, dat wisten wij, want achter ons lag de rivier, on in dien wij teruggedrongen worden, wa ren wij redeloos verloren. Met vast opeen geklemde tonden lagen wij ge reed, om op bet juiste o ogen blik er uit to springen en den vijand aan te vallen. Toen werd er plotseling met een hooge stem en duidelijk over liet water geroepen: „liter komt een ba taljon, om jullie linkerflank te dek ken!" Reeds fl kkerden achter ons de vuurstralen, reeds werden de vijan delijke gelederen, die ons omsingel den, terug geworpen. Daar kwam liuip op het juiste oogenblik. De don kere gestalten voor ons drongen naar rechts vormden 'n zwarte hoop en lie pen verward dooreen. Vuren mannon, wat je kunt, de vijand wijkt!", en uit honderden geweren kwamen blauwe vlammetjes, iknald.cn schoten totdat do schaduwen in het douker van den nacht verdwenen waren. Een echel gefluit: „Ophouden". Een paar maal nog kaaide het over. het veld, en toen was alles stil. De vijand was teruggeslagen. De hel men worden van het hoofd genomen, en de nachtwind koeide onze heete hoofden. Aan slaap was voor de rest van den nacht niet to denken, want do ze nuwen waren zceT gespannen, en 2 ij wilden niet tot rust komen. Eindelijk brak een grauwe morgen aan. EPISODES UIT DEN STRIJD. Do „ooggetuig©' uit het Britecih© hoofdkwartier schrijft c.a.: "„Het wordt nu heel ongemoedelijk, van vrees voor de stoutmoedige en gevaarlijke onderneming, die hij cr voor wagen moest, want do minach- terode wijze, waarop lady Bellamy over de bezwaren van de schaking had gesproken, bad hem niet geheel en al kunnen geniststellen. Toen lady Bellamy tehuis kwam, vond zij tot hare verwondering haar man in bar© kamer. Hij stond onge duldig op de ruiten te trommelen en toen zij binnenkwam, keerde hij zich 0111 en vroeg baar toornig, waar zij vandaan kwam. Ik geloof niet, dat ik u daarvan rekenschap bet oef l© gevest, ant woordde zijn vrouw koei en tegde met de meeste kalmt© hoed en mantel af. Zij was dan ook zeer verwonderd, toen haar echtgenoot, die gewoonlijk de kalmte zelf was en nooit tegen haar durfde op.-taan, met van toorn bevende stem zcldo- Dan zal ik bet zeggen. Gij zijt weer bij Caresfoot geweest, bij dien vorwenschten George. Luister vrouw, :k zeg u, dat. ik dio bezoeken niet langer verkies to dulden. Caresfoot is een schetm cj« wat gij voortdurend mei beu» hebt te bespreken, zullen wel niet anders dan sch-Vttóenstreken zijn. Ik zeg u, dat ik 11 et langer duld, dat gij u met zijn plannen inlaat. Ver staat gij dat? laat hij doen wat hij wit. vroeg of laat zal hij wel aan d© bij regen, sneeuw en wind in de loop, graven. Maar Ik ben overtuigd, dat ondanks de koude en bel slechte weer, ondanks de krachtige aanvallen van de Duhschers, de bondgenooten zullen kunnen stand houden totdat de nieu we Engolsche legers gereed zijn. De aanvallen van Duitsch© zijde nemen voortdurend toe. Van de nevels en den legen maken Duitsch© solda ten gebruik, om t© tracli'ten, 1ti den nacht verkenningen te doen, en de juiste opstelling der Engelsc-hFran- sch© troepen t© bespieden. Zij trek ken de laarzen uit, laten den helm en andere uitrustingstukken achter, en kruipen zoo dicht mogelijk naar do verkenningen; dan pogen zij de aan dacht te trekken van een der schild wachten, door een steen te werpen in de richting tegengesteld aan di© waarin zij kruipee. Dit geeft den schildwachten aanleiding om te vu ren, en zoo verraden zij hun posities en de ligging der loopgraven. Ook pogen zij de telefoonverbindingen achter de linies door te snijden. Her haaldelijk wordt ontdekt, dat die ver broken zijn, tloch niet (toer het sprin gen van granaten of granaatkartet sen. Die verspieders dragen vaak een soort khakikleeding: of bet zijn men- schen, die in geheime betrekkingen staan tot dc Duitsche troepen, en dia zich achter de Engeteche linie ophou den. Worden zij betrapt, dan worden zij doodgeschoten". IN DE LOOPGRAVEN. Een correspondent van d© „Times" in West-Vlaanderen" vertelt van het verblijf der soldaten in do loopgra- van in deze koude dagen. De loopgra ven vormen een beschutting tegen snijdenden wind, die van ze© uit over de troostelooze, lage, drassig© velden tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden waait. Het zou een vergissing zijn Ie denken, dat het leven in de loop graven aan den Yser het riiaximuni van ongerief beteekent. Deze loopgra ven zijn zoo comfortabel en beschut, als ze door inspanning en vernuft maar gemaakt kunnen worden. Do manschappen, di© meestentijds bene den de oppervlakte van den bodem zitten, hebben zich zóó ingedamd, dat wind en regen c-n sneeuw hen niet bijzonder deren. Sommigen zijn zoo gelukkig geweest zich van petroleum kachels meester te maken, en in dat geval zijn de kamertjes niet aarden wanden soms warmer en misschien benauwder dnn volgens de gezond heidsleer goedis. NOG EENS DE STRIJD BIJ DIX MUIDEN EN NIEUWPOORT. De ,,Timcs"-correspond©nt vertelt'. in de laatste dagen had dc infante rie hier weinig te doen. De Fransche artillerie daarentegen is actiever dan ooit. Een enkel kanon beantwoordde het vuren der geallieerden tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden. Men meent, dut vel© Duitsche batterijen voor goed tot zwijgen zijn gebracht. Twee zware kanonnen, di© in da buurt op een hoove onder een meste hoop waren begraven, werden on langs ontdekt en buitgemaakt door de bondgenooten. Zij waren daar ver borgen met medeweten van de bewo ners der hoeve die later bleken Duitsch© agenten t© zijn toen do Duitschers genoodzaakt werden terug te trekken in de eerste dagen van de gevechten aan den Yser. De Duit schers waren voornemens ze terug t© halen en daarvoor een nachtelijke» aanval te doen. Maar intusschen wa ren de kanonnen door de Franschen ontdekt. Voordat de gevechten hier wat min der werden, poogde een Belgisch re giment de Duitschers uit Lombaert zijde te verdrijven. Zij verjoegen de Duitechers-van drie bruggen en stor n- den, met de bajonet, tot voor den mond der Duitsche kanonnen. Op lief oogenblik, toen de Belgen meenden zeker te zijn van hun succes, begon een Duitsche trompetter de Belgische signalen voor den terugtocht te bla zer. De Belgen trokken terug, waarbij zij ontzettende verliezen leden. In dienzelfden nacht vond de Fransche artillerie den juisten afstond der Duitsche batterijen, die tol zwijgen werden gebracht, en onder bedekking der artillerie bezetten de Franschen Lombaertzijde, zonder een man te verliezen." EEN HELD. De Engelsche legatie te 's-Graven- hage meldt Een ooggetuige van de krijgsver richtingen iy Frankrijk maakt mel ding van den heldenmoed van een Fransch officier van gezondheid, die niet Duitsche gewonden onder vuur galg komen, maar ik wil niet, be grijpt gii wel, ik wil niet, dat mijii naam, dien gij draagt, door hein wordt gecon promilteerd! Lady Bellamy keek hem verbaasd aan. Zulk een uitval had zij nog nimmer van hem gehoord. Het scheen alsof de kleine man grooter was ge worden in zijn woede en zij begreep, dat zij deze rebellie tegen haar ge zag onmiddellijk moet onderdrukken. Welke kwade geest is in u ge varen? vroeg zij op ijskouden toon en met een geposeerd air bedaard, neer ziende op haar kieinen echtgenoot. Geloof mij, het is voor uwe gezond heid niet dienstig en voor onzen hu.- selijken vrede deugt l»et volstrekt met. Sir John trachtte zich nog te ver zetten en wild© antwoorden, maar zij was hem voor cn hernam nvït dezelf de afgemeten koelheid: Geef u toch geen moeite, werkelijk niet, het baat toch niet Ik do© wat ik verkies cn ik laat wat ik ntet doen wil en de man. die mij dat wil beletten, moet nog geboren worden. Vergeet toch niet, Sir Jolui, dut ge uwen fraaien titel aan uw 01 gen verdiensten al zeer wei nig te danken hebt! Sir John werd paars van woede, toen hij zoo minachtend werd toe gesproken, maar zooals altijd legde hij het tegen hare onverzettelijk© kalmte af. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5