De Europeesche Oorlog.
DE BOOSDOENERS.
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 24 NOVEMBER 1914
OM ONS HEEN
No. 1970
Leening of Belasting.
ii.
In een vorig artikeltje zagen we, dat
Dr. Bos niet twijfelt aan de draag
kracht van de vermogendenop wel
ken rechtsgrond wil liij hun, met uit
sluiting van alle anderen, onze oor
logslasten opleggen
Wegens de omstandigheid dat in geen
tijd het voorrecht van den vermogen
de zoo sterk uitkomt als in dezen,
„leder, die thans cemg vermogen
heeft, ondervindt nu, welk. een groo-
'ten voorsprong hij heeft boven deu
mingegoede dezen lijd komt dc ver
mogende of «enigszins gegoede te
boven, zelfs zonder ontberingen van
«enig aanbelang.... dat overgroot®
voorrecht van den vermogende is vol
doende grond, om hem in de aller
eerste plaats te doen bijdragen. Hij
ook zal, zoodra de arbeid weer regel
matig voortgang heeft, daarvan mede
de vruchten plukken."
Ziedaar de rechtsgrond van Dr. Bos,
die, zij het ook in andere woorden,
neerkomt op de stelling, dat betaald
dient te worden door hen die bezitten,
een theorie, die dan ook zeker buiten
gewoon groote aantrekkelijkheid
heeft. Toch is het mogelijk, dat an
deren gevoeliger zullen wezen voor de
uiteenzetting van een ander Kamer
lid. den heer De Jong. Deze vraagt in
zijn brochure „Hoe betalen wij onze
oorlogslasten op bladzijde 2d
Waarom wij ineenen, dat
de oorlogslasten door het
vermogen moeten worden
gedragen?
„Daar zijn sinds de regeering van
Koning Willem 1 tientallen millioe-
ne.i uitgegeven voor aanleg van ha
vens en kanalen, voor spoorwegen en
tramwegen. De Staat heeft gezorgd,
dat de wetenschap dienstbaar werd
gemaakt aan nagenoeg eiken be-
staanstak en stelde tonnen gouds
voor hoogescholen, laboratoria en
technische scholen beschikbaar. In
onze koloniën werd het effectief gezag
uitgebreid over onbetreden gebieden
en reusachtige terreinen opengesteld
voor handel en nijverheid. Aan die
staatszorg hebben de gelukkigen, die
kapitaal verzamelden, liet te danken,
dat zij hun bezit konden verwerven.
Gaf de verbetering op zoo menig ge
bied, door de staatszorg verkregen,
aan velen brood, voor tallooze huidige
bezitters opende zij bovendien den
weg tot fortuin.
Nu voor de handhaving der onaf
hankelijkheid vele millioenen moeten
worden gestort, is het toch zeker niet
onbillijk, dat door hen, die in de
ste plaats profijt trokken van den bloei
en de welvaart in vaderland en kolo
niën, afstand van een betrekkelijk ge
ring deel van hun verkregen fortuin
wordt gevraagd. Wij vragen op deze
gronden Is het dan niet volkomen
billijk, als de Staat van deze bevoor
rechten het offer vraagt?"
Tot zoover de heer De Jong, die
bovendien den nadruk legt, meer dan
Dr. Bos deed, op de winsten, die in
dc laatste maanden door groothande
laars gemaakt werden.
Maar de Minister ziet de zaak an
dere in. „Principieel schijnt het niet
wel gerechtvaardigd, buitengewone
uilgaven, die in het belang van 't ge
heels volk noodzakelijk zijn. te doen
dragen door een betrekkelijk zeer
kleine groep van meervermogeuden,
Practisch schijnt het ongeraden, om
waar straks voor maatregelei
socialen aard, voor verbetering van
het volksonderwijs, voor bijlegging
van den strijd op onderwijsgebied
voor de verdediging der Koloniën, in
één woord voor de verhooging van de
volkskracht en 's lands weerbaarheid,
nieuwe belastingen zullen moeten
worden opgelegd en daarin het ver
mogen, zonder twijfel, een belangrijk
deel zal hebben bij te dragen, aan do
vermogens een aderlating te doen
ondergaan van ruim 275 millioen.
Verder wijst de Minister er op, dat
de vermogens in oorlogstijd toch al
groote scliommelingen ondergaan.
Nadat dit voorstel verschenen is.
hebben de bladen van verschillende
richting daarover hun meening ge
zegd, maar geen daarvan is ingeno
men met de manier, waarop de Mi
nister rente en aflossing van zijn
leeDing vinden wil. Sterker nog, het
schijnt dat de kapitalisten zelf een
belasting boven een leening verkiezen,
althans daarop verdacht zijn en zich
daarbij gelaten zouden hebben neer
gelegd. Do bekende Twentsche fabri
kant, de heer D. W. Stork, heeft in
eenige artikelen in de Nieuwe Cou
rant de oorlogsbelasting verdedigd en
daarbij niet, zooals sommige van zijn
vrienden verwachtten, een storm van
verontwaardiging bij de belangheb
benden opgewekt. Integendeel, het
voorstel ls zoowel in 1 openbaar,
als in particuliere brieven met
sympathie begroet.
Geen wonder, dat men nu met ijver
en ernst aan 't zoeken is naar een
middel om do denkbeelden te verzoe
nen, een middenweg te vinden, dien
de zoo hoog gewaardeerde Minister en
zij. die het in deze niet met hem eens
zijn, samen kunnen gaan. De heer
Stork hoopt op een betere oplossing,
dan die van de Regeering, uitgaande
van rechts en links te zanten, en ver
trouwt, dat de Regeering die dan zal
willen aanvaarden.
Mr. Pet ij n wil de leening (voorloo-
pig) tot 150 millioen beperken, daar
van 65 millioen (het bedrag, dat thans
ten lasto van Indië loopt) op onze
koloniën verhalen en de overige 85
millioen in drie jaar loten betalen
door de vermogens in Nederland.
Minder grondig wenscht de heer
Roodhuijzen te werk te gaan, door
namelijk te bepalen, dat de Minister
zich tevreden zal stellen met de op
centen op de belastingen, die noodig
zijn voor het betalen van de rente
1915 en 1916 bovendien wil hij
de beslissing over de aflossing laten
vallen vóór 1917, inplaals van vóór
1920, zooals de Minister voorstelt.
Maar het is duidelijk, dat op de
manier van den heer Roodhuijzen
de moeilijkheid niet opgelost, al
leen maar verschoven wordt. En het
lijkt, menschkundig gesproken, toch
juister om de zaak af te doen, terwijl
ieder van de aanleiding tot liet be
zwaar nog volkomen onder den in
druk is. De ernst der tijden roept
karakter-eigenschappen wakker, die
naderhand allicht weer schuil zullen
zijn gegaan, omdat ze niet meer zóó
noodig zullen wezen, of althans schij
nen. Wat de heer Stork met zekere
blijdschap constateert, namelijk dat de
vermogenden tot een offer bereid zijn,
mag zeker wel aanleiding wezen om
dit offer te vragen. De andere moge
lijkheid dekking van rente en aflos
sing in den tijd van 15 jaar uit een
reeks van -belostimgverhoogingen,
heel wat zwaarder blok aan 't been,
ook aan 't been van hen, die weinig
of geen kracht tot voortslepen heb
ben
Het zal, zoo veronderstelt de heer
Roodhuijzen, „zelfs den felsten tegen
stander van een oorlogsschatting
bang te moede worden, als hij ziet,
welke 15 jaar wij tegemoet zullen
gaan, als dit leeningontwerp onge
wijzigd wordt aangenomen, tenzij hij
er volmaakt onverschillig voor is, dat
al dien tijd de sociale hervorming, de
verbetering van ons onderwijs en wat
niet al, stil zal staan dat er van de
uitvoering van de wet Talma, gewij
zigd of ongewijzigd, en van de paci
ficatie op onderwijsgebied, niets kan
komen."
Hel bovenstaande is zeker wel
noeg, om te doen zien van welk een
ontzaglijk belang deze quaestie is.
De Minister heeft zonder twijfel ge
lijk, wanneer hij zinspeelt op do zeer
moeilijke tijden, die ook de vermogen
den doormaken omdat de waarde
van hun bezit zeer verminderd is,
thans wanneer zij genoodzaakt zullen
zijn, een gedeelte van de hand te doen,
zooals bij een belasting onvermijdelijk
zal wezen.
Maar daar staat tegenover, dat een
leening de oorzaak zal wezen van een
naar vele kanten, dus voor iedereen,
sterk verhoogde belasting, die zal be
ginnen te drukken in een tijd, dat elk
verademing wenscht (onmiddellijk na
den oorlog) en zal blijven drukken
vijftien jaar lang.
Als ik dan kiezen moest tussohen
leening en belasting, ik koos uit volle
overtuiging de belasting.
Maar het is van ganscher harte te
hopen, dat de meeningen elkaar zul
len ontmoeten, omdat wij op dit
oogonblik geen splitsing, maar een
heid noodig hebben. Laat hel ons een
troost wezen, dat er van weerskanten
zeker naar een beide partijen bevre
digende oplossing gezocht wordt.
j. c. p.
Op het Westelijk
Oorlogsveld
OFFICIEELK BERICHTEN.
Een officieel D u i t s c h bericht
meldt:
„De strijd bij Nieuwpoort—Yperen
duurt voort. Een klein Engelech es
kader, dat twee maal de kust nader
de, werd door de Duitsche artillerie
verdreven. Het vuren der Engeleohe
marine-kanonnen bleef zonder
'king.
het Argcnnewoud winnen de
Du.ttschers stap voor stap terrein. De
eene loopgraaf na de andere, het eene
steunpunt na hot andere wordt aan
de Franschen ontnomen.
Dagelijks worden een aantal
va n genen gemaakt.
Een offensieve verkenning tegen de
Duitsche stellingen ten oosten van de
Moeeel werd door een tegenaanval
der Duitschers belet,"
't Fransche communiqué luidt:
„De Duitschors hebben Yperen,
Soissona en Reims hevig gebombar-
dee id.
Te Yperen zijn do klokketoren, de
kathedraal, de markthallen en ve'e
huizen in brand geschoten.
In Argonne hebben de Franschen
hevige aanvallen afgeslagen."
Van 't Oostelijk
Corlor.siocneel
OFFICIKEL NIEUWS.
Uit 't Duitsche hoofdkwartier
wordt gemeld:
„In Oost-Pru-isen is de toestand on
veranderd.
Ir Polen wordt do beslissing ver
traagd door het optreden van nieu
we Russische troepen uit de richting
an Warschau.
In de streek ten oosten van Czen-
tochau eai ten noord-oosten van Kra-
kau worden de aanvallen der verbon
den Duitech-Oostenrijksche legers
voortgezet."
IN DE VESTING PRZEMYSL.
De „Daily Clironic'e" verneemt uit
Milaan, dat volgens het „Giorna'c
d'ltalia", het Oostenrijtesche garni
zoen van Przemysl, dat vrij sterk
was tengevolge van cholera groote
verliezen lijdt. Allo slachtoffers wor
den in groote kuilen begraven ond'er
ongeb'uschte kalk.
Op he! Zuidelijk
Oorloof tooneel.
DE OOSTENRIJKERS IN SEltVP.
De „Times" verneemt uit Kragoe-
jc\a!-:j. dat, nadat aan den Oosten-
rijkschen opmar&ch in Servië eerst
alleen door verschillende achterhoede
gevechten belemmeringen waren in
den weg gelegd, Vrijdag de Oosten
rijkers een krachtige poging deden
om de Servische verdedigingslinie hij
Lusarevatsj door te breken. Een he
vig artillerie- en irifanterie-gevecht
had tengevolge dat de Oostenrijkers
terugtrokken. De Oostenrijkers leden
eveneens de nederlaag op den weg
van Wa'jewo naar Kosjertsj, toen ze
trachtten de Servische linkerflank om
te trekken.
Verspreid nieuws
van deocrlogsyelden
DE VOORUITZICHTEN OP T WES
TELIJK 00IILO-GST ER R EIN
De berichten van beide partijen
over den toestand op het westelijk
oorlogetooneel, spreken sedert eenige
dagen slechts van de rust, die bijna
overal aan het front heerschL Storm,
Er
heerscfet Mrekkelyke rnst op do oorlogsvelden, 't Geweervuur ver
zwakt, maar de kanonnen blijven bulderen.
Verspreid nieuws van do oorlogsvelden.
Geen Duitsche onderzeeërs in bet Kanaal vergaan.
't Oorlogsvuur in den Balkan.
koude, sneeuw, ijs, beletten den strijd;
de snijdende wind over de velden in
Vlaanderen, waartegen de troepen
dekking zoeken in de underaardeche
holen, die zij achter do eerste ver
schansingen hebben aangelegd, sneed
de troepen door het gezicht; de half
bevroren wogen en dc dunne ijskorst
op de ondergeloopen vlakte belemme
ren de marclïeerende colonnes.
Slechts van eenonafgebroken ar
tillerie-gevecht tussohen de beide le
gers wordt in de berichten melding
gemaakt.
Inmiddels echter wordt de strijd
r.ict gestaakt.
Want het denkbeeld, dat over dit
front van 750 KM., de Lroepe nwerke
loos tegenover elkaar liggen of in de
slaap- en woonholen samenhokken,
is volkomen onjuist,
Voortdurerj 1 wordt., vooral bij
nacht, gepoogd tot een overrompeling
van den vijand te komen. De Indische
troepen, Goerkha's, Sikhs, Sepoys en
de Fransche gekleurde troepen schij
nen meester te zijn in die kunst.
Maar dat is van weinig beteekenis
voor den voortgang op het oorlogs
veld Die moet worden verkregen door
uitputting van de tegenpartij. En
daarop wordt van beide kanten ge
wacht. Harasseeren, afmatten, door
allerlei a'armeert-nde handelingen
pogen de tegenpartij het leven zuur
te maken, dat is voor het oogenblik
de taktiek. De overtuiging, dat hij
die het langst deze taktiek kan door
staan. op den duur liet veld behou
den za', woont bij beide partijen-
De „Times" betoogt, dat op den
duur de overwinning van de bondge-
nooten ontwijfelbaar is, daar Enge
land in staat zal zijn steeds meer
manschappen in het veld te brengen.
De „Frankf. Ztg." daarentegen be
toogt, dat voor Duitech'and, hoe lan
ger da strijd duurt, de positie steeds
beter worden zal. Reeds nu, betoogt
het blad, ie het Fransche leger aan
zijn laatste reserves gekomen; Enge
land kan wel mannen onder de wa
penen brengen, maar geen generaals,
staven, officieren en onderofficieren
vormen. Duitse hl and heeft nog so'
daten en. officieren in voorraad, on
danks de verdediging op de twee
grenzen.
Aan het fransche front.
De Fransche regeering heeft dezer
dagen acht vertegenwoordigers ven
groote bladen in neutrale landen uit
genood :gd tot een bezoek aan het
front. Een Amerikaansch deelnemer
heeft over zijn bevindingen aan zijn
blad een telegram gezonden, dat ook
in de „Daily Chronicle" is opgeno
men Daarin zegit hij o.a „Wat ik
gezien en gehoord heb heeft mij over
tuigd dat Frankrijk zonder vrees een
langdurigen oorlog tegemoet ziet. Uit
gesprekken met officieren en minde
ren heb ik den beslisten indruk op-
gedean, dat de géallieerden een uit
stekende positie innemen. Wat mij
echter liet meest heeft getroffen,
het feit dat de regeering en de troe
pen er geheel en al op voorbereid zijn
den oorlog voort te zetten, tot het ge-
wei schte resultaat is bereikt.
De correspondenten waren in de
gelegenheid dichter bij de «sjagJinie te
INDISCHE TROfcPEN IN' ACTIE.
Da „Tiinee'-con espondent -n het
departement Pasdu-Catais geeft een
lieschrijvrng van do gevechten der Ezi>-
gelsche troepen bij Yperen, waaraan
iio Indische divisies deelnamen. Bij
La Bassée hadden zij dagenlang een
ontzettenden laanval to verduren en
hun gelederen dunden bij den dsig
door het moorddadig vuren van do
zware artillerie en do machinegewe
ren.. waart ogen zij weinig gelegen
heid hadden In raio strijdwijze too te
pussen: de bajonet-aanval eaa de nach
telijke oven ailing.
Toch hebben zij gelegenheid gehad
hun dapperheid te Wonen. Een com
pagnie Goerk: la's had op een dag ont
zettend te lijden gehad van het vuur
van een Duitsche loopgraaf, op onge
veer 200 yards afstand van hunne lig
plaats, met een mitrailleur op elk
einde. Bij het vollen van den avond
besloten zij er een eind aan te maken.
II ei mol ijk en onopgemerkt slopen vier
uit de loopglaaf en verdwenen
in de duisternis. Een uur ging voor
bij twee, drie uien wei-den het al
zonder dat er iets gebeurde. Doch
even voor het aanbreken van den dag
ontstemd er alagm. Een plotselinge
kreet van ontzetting klonk u:t de
Duitsche loopgraven gevolgd door
schoten en u-.iroepeu. Na eenige mi
nuten vechten in het donker, tegen
een onzichtbaren vijand, die stak en
sneed, werden de Duitschors aange
grepen door paniek, en sloegen op de
vlucht. Langs h.et geheel® front werd
het geweervuur geopend, doch do vier
Goorklii's kwamen ongedeerd in do
loopgraaf bij <te hunnen terug'. Toen
de dag aanbrak was de Duitsche
loopgraaf verlaten; slechts de twee
ujü zwijgen gebrachte mitrailleurs
stonden er nog, maar de vijftien ver
dedigers waren gedood
De Indische regimenten doen goed
hun werk, zegt de limes"-correspon
deat, maar hunne verliezen zijn zeer
hoog. Een groot gedeelte van de man
schappen wordt buiten gevecht ge
steld door wonden uan de linkerhand.
Een gcheele veldanibulance komt vaak
aan do hospitalen met uitsluitend ge
wonden aan do linkerhand. Dit is het
gevolg van do gewoonte der Indiërs
oni het geweer to ondéisteoaven door
een vork van hun duim en wijsvinger
waarbij de palm van de hand wordt
uitgespreid.
krijgslisten.
Uit een brief van een Berl.jnschen
veldartillerist uit Bapaurae, d.d. 5
November:
....Hier is do besiissmg thans iu
vol ion gang. Op den rechtervleugel
wordt met do uaterste verbittering
gevochten on wel met succes. Het gaat
altijd maar voet ju voor voet ju voor
uit, maar liet gaat toch vooruit. Ook
m het gedeelte, dat wij bezet houden
wordt er van vandaag af hevig op los
gestagen. Verscheidene loopgraven
van den vijand zijn genomen, en dit
is steeds een groot succes. Het is bij
na moeilijker een loopgraaf te ver
overen dan een vesting, zoo sterk heb
ben zich de Franschen genesteld. Nu
zijn wij, dat wil zeggen ons regiment
reeds sedert een paar weken hier in
stolling. Onze stollingen zoowei /ils
komen dan tot dusverre aan wie dan dio van den vijand zijn wederzijds
nauwkeurig bekend. Het is je zuiver
ste verstoppertje speten als 's nachts
do batterijen verplaatst worden. Er
worden dan allerlei middelen ge
bruikt om den vijand to nnsioideu.
Gisteren werden bijv. m de verlaten
stadingen planken opgesteld, die
uitzagen als bet schild van een ka
non. En daartuwschen dan weer een
ora gehakte boomstam als loop.
Franschen -vermorsten vandaag 172
schoten daarop, voordat zij door vlie
geniers te weten kwamen, dat zij er
in geloopen waren.
VERREKIJKERS.
Het Fransche kader schijnt niet al
to ruim voorzien te zijn van kijkers.
In den „Temps" staat altrijns een
brief van een onderofficier, die een
vriend hartelijk bedankt voor een
hein toegezenden kijker.
ook was toegestaan en allen waren
vol bewondering over de uitstekende
organisatie. Zij bezochten o.a. de
groote depóts van levensmiddelen,
waar, naar het heet, proviand voor
3 500.000 man is opgeslagen. De ko
lossale gebouwen waren van onderen
tot boven vol meel en wijn en buiten
stonden nog wagens met proviand,
waarvoor in de magazijnen geen
plaats moer was."
In een gesprek met de journalisten
hau de Fransche opjjerbeveHiebber
Joffre verklaard overtuigd te zijn,
dat Frankrijik het langer zou kunnen
volhouden dan Duitschland, wijl
het Duitsche leger reeds uitgeput is
en bovendien de verliezen der Fran
schen veel geringer zijn dan die der
Duilschers.
De sergeant, die non hot fronï is,
schrijft o.a.:
,,lk weel met hoe ik jo genoeg be
danken kan. Ete kijker zal mij en m'n
afdeeiirw? goed te pas komen. Het la
erg jammer, dat er niet meer aan den
troop verstrekt zijn. Do reserve-regi
menten beschikken maar over één kij
ker por coni;f ign-ie. Mot het bloote
oog kun je op 500 M. geen Duitscher
van een Franschman onderkennen.
En op kortere afstanden zie je een
hoop stroo of schoven aan voor ti
railleurs of omgekeerd. En we gann
juist zoo vaak op patrouille. Je be-
grijpt wat het waard is als je op 1200
I. al scherp kunt onderscheiden;
•ant een patrouille, 'He geen kijker
heeft en een vijandelijke platrouille of
loopgraaf tot op 200 M. moet naderen
alvorens de aanwezigheid er van U
kunnen constateeren, wordt zoo goed
als zeker getroffen, terwijl de tref
kans op 1200 M. vrij gering is. Na
tuurlijk loop jo altijd gevaar door een
granaatkartets te worden getroffen
want de Duitscliers geven al 'artil
lerievuur af op vier man maar dal
gevaar is nu eenmaal niet te ontko
men.
Ik schrijf je dit alles om je goed
duidelijk te maken, welk een groeten
dienst je me gedaan hebt met dat ge
schenk''.
ENGELSCHE VLIEGERS BOVEN
FRIEDRICHSHAFEN.
In het Engeleche Lagerhuis deelde
minister Churchill het volgende me-
,.Een aantal aeroplanes, ondei
bevel van kapitein-luitenant Brigg*
van de „Naval Air Service", met ka
pitein-luitenant Babington en luite
nant Soppe als bestuurders, vloog Za
terdag van het Fransche gebied naai
de Duitsche luchtschipwerf te Fried-
richshafen. Al'e drie bestuurders
daalden onder een herig vuur van
kanonnen, mitrailleuses en geweren
tot betrekkelijk laag btj den grond en
wierpen hun bommen, overeenkom
stig de hun gegeven bevelen.
Naar gemeld wordt, is de aeroplane
van Briggis naar beneden geschoten
en hijzelf gewond als gevangene naar
het hospitaal gebracht.
De beide andere officieren zijn be
houden op Fransch gebied terugge
keerd. Hun toestellen waren echter
beschadigd.
De vliegers deelen mede. dat al hun
bommen doel hebben getroffen en dat
aan de werf ernstige schade is toege
bracht.
Deze vlucht van 250 mijlen, waar
van 120 mijlen over Duitsch gebied
door een bergachtige streek en bij on
gunstig weder, mag oen schitterend
wapenfeit genoemd worden."
DOODENLIJST VAN AVIATEURS-
Borichten omtrent vliegongelukken
bereiken ons ruiet"zoo snel als in vre
destijd. Zoo komt A via" eerst nu
met de volgende schrikbarend lange
lijst voor d»yi dag:
Op het vliegveld te Issy les-Mouli-
n J iux zijn de kapiteins Faure en Ro
my van groote lioogto neergestort
Bolden waren onmiddellijk dood
Te Aldorsliot maakte de Ett?elsch«
vlicgtuigbestuurder Busk ee-n vlucht,
toen tijdens den tocht het toestel in
brand gemakte. De bestuurder ver
brandde op z'n zütplaats en stortte
met do verkoolde machine omlaag.
De H-ongaarsche luitenant Sanchei
werd bij een verkenningsvlucht dooi
een Russischen kogel getroffen Of
schoon zwaar verwond, slaagde hij
er in oog 70 K.M. voort te vliegen,
zijn toestel in wettigheid te brengen
en zijn waarneming te rapporteeren.
Een ge urer. later gaf hij van uitput
ting den £ve<t
De Duitsche bootmaasmaat Hoff
mann Had zich onmiddellijk na den
oproep aangemeld, om tot bestuurder
van een watervliegtuig opgeleid w
worden. Na het behalen van het bro
vet zou Hoffmann bij de marine wor
den ingedeeld, doch tijdens een oefen*
vlucht op het vliegveld te Joham
nisthol, is de jonge man dezer dagen
vlan lüOO M. hoogte neergestort Hoff
mann was er middellijk dood, terwijl
FEUILLETON
het Engelsch).
70)
- 1-Ict is goed, mevrouw, antwoord
de hij stotterend van opgewonden
heid, tegen uw tong mag ik niet
bestand zijn, maar het zal uit zijn
met de bezoeken aan Caresfoot. Dat
verzeker ik u!
En met deze woorden liep hij de
kamer uit, uitgeleide gedaan door
een saaTenden glimlach van zijn lieve
HOOFDSTUK XVHL
Toen mevrouw Bellamy den volgen
den morgen met George Caresfoot do
bijzonderheden van liet plan tot ont
voering van Angela besprak, kon zij
weinig vermoeden, dat haar echtge
noot haar was gevolgd en nu onder
het gesloten venster van de biblio
theek waarin hij haar ontving, met
gebalde vuisten stond te luisteren en
te vergeefs trachtte, iets van liet ge
sprek op te vangen. Feitelijk dacht
zij aan haar iran niet eens meer en
dat hij aan de aanstaande onderne
ming een hinderpaal in den weg zou
kunnen leggen wanneer iiij daarvan
kennis droeg, dat denkbeeld was zelfs
niet bij haar oiigekomen.
Zij verklaarde nu aan haar mede
samenzweerder, hoe zij do schaking
wilde aanleggen.
Ik zal naar het huis van Philip
gaan en met een grooten doek over
mijn hoofd aanbellen en de boodschap
brengen, dat meneer Ileighain plot
seling veel zieker is geworden en
naar haar gevraagd heeft, en dat ik
haar buiten het hek wacht met een
wagentje.
Maar als ze u herkent vroeg
George.
Geen nood, mijn waarde, ik zal
mijn stem wel zóó veranderen, dat ze
niets vermoedt en mij houdt voor de
dienstbode van de boerderij.
En verder?
Verder gaat alles zeer eenvou
dig. Wanneer we ver genoeg van het
huis af zijn, dan zog ik haar hoe we
haar verschalkt hebben en dat zo nu
maar het best doet met stil te zijn,
daar liet anders slecht met haar zou
kunnen afloopen.
George sidderde.
Wat ge wilt haar toch niet mis
handelen Dat duld ik nooit
Dwaas, dot is immers alleen een
dreigement
George keek .haar strak in de
Luister eens, Anne, pas op dat
gij haar met geen vinger aanraakt,
anders krijgt ge met mij te doen. Ik
ken u, en uw boosaardig karakter zou
niets liever doen, dun zich op Angela
wreken. Maar ik zeg u, dat zal niet
gebeuren. Hebt ge mij goed begrepen
Ten opzichte van Heigham waart
ge andere zoo vreesachtig niet I ant
woordde lady Bellamy kwaadaardig.
George beefde, toen hij terugdacht
aan den angst, die hem had aangegre
pen, toen hij Arthur op dien avoinl
een valstrik had gelegd.
En waar gaan wij dan verder
met haar heen vroeg hij, om het
gesprek van een onderwerp, dat hem
bijzonder onaangenaam was, af te
brengen.
Dat weet ik nog niet recht,
antwoordde lady Bellamy nadenkend.
Daarmee zullen we naar omstan
digheden moeten handelen. En nu
wat uw aandeel in de zaak betreft
wdke maatregelen hebt gij genomen,
om zeker te zijn, dat wij niet bespied
worden
Mijn huisknecht en mijn tuin
man zuilen met de dienstboden een
feestje hebben. De tuinman is pas ge
trouwd, zoodat daarvoor een goede
aanleiding was. Te zeven uur gaan zo
allen been, zoodat we de handen vrij
hebben en kunnen doen wat wij wil
len, zonder dat iemand ons beloert.
Waar zal dat feestje plaats heb
ben vroeg lady Bellamy.
In de herberg „de Turk".
Dat koffiehuis hier op den weg
Juist.
Is dat niet wat onvoorzichtig
Bedenk wel, dat wij daar met ons rij
tuig voorbij moeten. Een van de men-
schen behoeft maar op den weg te
zijn en u te herkennen wanneer we
voorbijrijden, om alles in duigen te
doen vallen I
Gekheid, zeido George lucht
hartig. 25e beginnen te zeven uur
al met feestvieren en wij komen eerst
over tienen met ons rijtuig deu weg
langs. In dien tusschentijd 'nebben zij
al zooveel gedronken, dat zij zeker
niemand meer zullen herkennen.
Het is toch wat gevaarlijk, zei
lady Bellamy, zich verwonderend over
de plotseling opgekomen stoutmoedig
heid van haren bondgenoot.
Zij zou minder verwonderd zijn ge
weest, wanneer zij geweten had, dat
George, om zich wat moed te geven,
dien morgen reeds een paar groote
glazen cognac naar binnen geslagen
had.
Goed, dan zal ik een pet opzetten
en een doek om mijn hals knoopen,
da*, ik er uitzie als een boerenjongen
Da', is beter, zeide lady Bella
my. I.aat eens zien liebbeti we nu
niets vergeten O ja, 't is waar ook,
wanneer komt uw ™*rsoneel thuis
Ze blijven toch zeker den ganschen
nacht niet uit
George grinnikte, terwijl hij zeide
Ik heb hun gezegd, dat zij tot
middernacht mochten uitblijven, ei.
den tuinman den sleutel gegeven. Ze
komen dus stellig niet vroeger dan
één uur thuis en zullen, als zc mij
niet vinden, natuurlijk denken, dat ik
naar be<f*ben gegaan.
Hij kreeg een roode kleur, hetzij
van den angst, dien de sterke drank
niet uit hem had kunnen verdrijven,
dan wel van de cognac zelve.
Wat is het hier warm 1 zei hij,
en naar het venster gaande, schoof hij
dat open.
John Bellamy, die er onder stond
en nog altijd te vergeefs trachtte, iets
van het gesprek te hooren, drukte
zich tegen den muur, opdat Caresfoot
hem niet zou zien, en luisterde met
verdubbelde opmerkzaamheid.
Wanneer het hier niet zulk een
eenzame streek was, zou ik het huis
niet zoo onbewaakt durven laten,
hoorde hij George zeggen.
Och kom, antwoordde do stem
van lady Bellamy, wie zou hier
inbreken Niemand weet Immers, dat
dezen avond niemand in huis is
Niemand in huis, herhaalde de
luisteraar, terwijl zijne oogen van
vreugde schitterden. Aha I
.Hoe laat komt gij dus hier
vroeg George
Na het diner, ongeveer half ne
gen. Ik bedenk daar, dat het noodig
zal zijn, dat mijn man niet bemerkt
dat ik uitga, want Bisteren is hij zóó
boos geweest, als >k hem nooit heb ee-
en nu zou hij het mij wel eens
lastig kunnen maken wanneer ik
weer uitga. Niet dat ik bang voor
hem bon, maar we moeten voor alles
rumoer vermijden 1
Slang mompelde John Bel
lamy tusschen de tanden.
Is hij niet gewoon om een dutje
te doen na tafel vroeg George.
Niet altijd, en het toeval zou juisl
kunnen willen, dat hij het vandaag
niet deed.
Ja, dat kon lastig worden. Kunt
ge hem geen koppige n wijn laten drin
ken. zoodat hij vanzelf m slaap valt?
Dot gaat ook moeilijk, want hij
is altijd mat.g en zou lont kunnen
ruiken, als ik hem aanspoorde tol
drinken. Maar wacht eens, ik heb nog
morphine-poeders, die ik een poosj«
geleden heb gebruikt als ik die zware
zenuwhoofdpijn had. Daarvan zal ik
er een in zijn glas leegschudder, mi
dan slaapt hij zeker na tafel in es
ronkt minstens een paar uur.
De luisteraar buiten het venster-ver
bleekte en balde krampachtig de vuis
ten.
Duivelin, mompelde hij,
wacht maar tot het mijn beurt is.
1 (Wordt vervolgd).