De Europeesche Oorlog. DE BOOSDOENERS. TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 24 NOVEMBER 1914 OM ONS HEEN No. 1970 Leening of Belasting. ii. In een vorig artikeltje zagen we, dat Dr. Bos niet twijfelt aan de draag kracht van de vermogendenop wel ken rechtsgrond wil liij hun, met uit sluiting van alle anderen, onze oor logslasten opleggen Wegens de omstandigheid dat in geen tijd het voorrecht van den vermogen de zoo sterk uitkomt als in dezen, „leder, die thans cemg vermogen heeft, ondervindt nu, welk. een groo- 'ten voorsprong hij heeft boven deu mingegoede dezen lijd komt dc ver mogende of «enigszins gegoede te boven, zelfs zonder ontberingen van «enig aanbelang.... dat overgroot® voorrecht van den vermogende is vol doende grond, om hem in de aller eerste plaats te doen bijdragen. Hij ook zal, zoodra de arbeid weer regel matig voortgang heeft, daarvan mede de vruchten plukken." Ziedaar de rechtsgrond van Dr. Bos, die, zij het ook in andere woorden, neerkomt op de stelling, dat betaald dient te worden door hen die bezitten, een theorie, die dan ook zeker buiten gewoon groote aantrekkelijkheid heeft. Toch is het mogelijk, dat an deren gevoeliger zullen wezen voor de uiteenzetting van een ander Kamer lid. den heer De Jong. Deze vraagt in zijn brochure „Hoe betalen wij onze oorlogslasten op bladzijde 2d Waarom wij ineenen, dat de oorlogslasten door het vermogen moeten worden gedragen? „Daar zijn sinds de regeering van Koning Willem 1 tientallen millioe- ne.i uitgegeven voor aanleg van ha vens en kanalen, voor spoorwegen en tramwegen. De Staat heeft gezorgd, dat de wetenschap dienstbaar werd gemaakt aan nagenoeg eiken be- staanstak en stelde tonnen gouds voor hoogescholen, laboratoria en technische scholen beschikbaar. In onze koloniën werd het effectief gezag uitgebreid over onbetreden gebieden en reusachtige terreinen opengesteld voor handel en nijverheid. Aan die staatszorg hebben de gelukkigen, die kapitaal verzamelden, liet te danken, dat zij hun bezit konden verwerven. Gaf de verbetering op zoo menig ge bied, door de staatszorg verkregen, aan velen brood, voor tallooze huidige bezitters opende zij bovendien den weg tot fortuin. Nu voor de handhaving der onaf hankelijkheid vele millioenen moeten worden gestort, is het toch zeker niet onbillijk, dat door hen, die in de ste plaats profijt trokken van den bloei en de welvaart in vaderland en kolo niën, afstand van een betrekkelijk ge ring deel van hun verkregen fortuin wordt gevraagd. Wij vragen op deze gronden Is het dan niet volkomen billijk, als de Staat van deze bevoor rechten het offer vraagt?" Tot zoover de heer De Jong, die bovendien den nadruk legt, meer dan Dr. Bos deed, op de winsten, die in dc laatste maanden door groothande laars gemaakt werden. Maar de Minister ziet de zaak an dere in. „Principieel schijnt het niet wel gerechtvaardigd, buitengewone uilgaven, die in het belang van 't ge heels volk noodzakelijk zijn. te doen dragen door een betrekkelijk zeer kleine groep van meervermogeuden, Practisch schijnt het ongeraden, om waar straks voor maatregelei socialen aard, voor verbetering van het volksonderwijs, voor bijlegging van den strijd op onderwijsgebied voor de verdediging der Koloniën, in één woord voor de verhooging van de volkskracht en 's lands weerbaarheid, nieuwe belastingen zullen moeten worden opgelegd en daarin het ver mogen, zonder twijfel, een belangrijk deel zal hebben bij te dragen, aan do vermogens een aderlating te doen ondergaan van ruim 275 millioen. Verder wijst de Minister er op, dat de vermogens in oorlogstijd toch al groote scliommelingen ondergaan. Nadat dit voorstel verschenen is. hebben de bladen van verschillende richting daarover hun meening ge zegd, maar geen daarvan is ingeno men met de manier, waarop de Mi nister rente en aflossing van zijn leeDing vinden wil. Sterker nog, het schijnt dat de kapitalisten zelf een belasting boven een leening verkiezen, althans daarop verdacht zijn en zich daarbij gelaten zouden hebben neer gelegd. Do bekende Twentsche fabri kant, de heer D. W. Stork, heeft in eenige artikelen in de Nieuwe Cou rant de oorlogsbelasting verdedigd en daarbij niet, zooals sommige van zijn vrienden verwachtten, een storm van verontwaardiging bij de belangheb benden opgewekt. Integendeel, het voorstel ls zoowel in 1 openbaar, als in particuliere brieven met sympathie begroet. Geen wonder, dat men nu met ijver en ernst aan 't zoeken is naar een middel om do denkbeelden te verzoe nen, een middenweg te vinden, dien de zoo hoog gewaardeerde Minister en zij. die het in deze niet met hem eens zijn, samen kunnen gaan. De heer Stork hoopt op een betere oplossing, dan die van de Regeering, uitgaande van rechts en links te zanten, en ver trouwt, dat de Regeering die dan zal willen aanvaarden. Mr. Pet ij n wil de leening (voorloo- pig) tot 150 millioen beperken, daar van 65 millioen (het bedrag, dat thans ten lasto van Indië loopt) op onze koloniën verhalen en de overige 85 millioen in drie jaar loten betalen door de vermogens in Nederland. Minder grondig wenscht de heer Roodhuijzen te werk te gaan, door namelijk te bepalen, dat de Minister zich tevreden zal stellen met de op centen op de belastingen, die noodig zijn voor het betalen van de rente 1915 en 1916 bovendien wil hij de beslissing over de aflossing laten vallen vóór 1917, inplaals van vóór 1920, zooals de Minister voorstelt. Maar het is duidelijk, dat op de manier van den heer Roodhuijzen de moeilijkheid niet opgelost, al leen maar verschoven wordt. En het lijkt, menschkundig gesproken, toch juister om de zaak af te doen, terwijl ieder van de aanleiding tot liet be zwaar nog volkomen onder den in druk is. De ernst der tijden roept karakter-eigenschappen wakker, die naderhand allicht weer schuil zullen zijn gegaan, omdat ze niet meer zóó noodig zullen wezen, of althans schij nen. Wat de heer Stork met zekere blijdschap constateert, namelijk dat de vermogenden tot een offer bereid zijn, mag zeker wel aanleiding wezen om dit offer te vragen. De andere moge lijkheid dekking van rente en aflos sing in den tijd van 15 jaar uit een reeks van -belostimgverhoogingen, heel wat zwaarder blok aan 't been, ook aan 't been van hen, die weinig of geen kracht tot voortslepen heb ben Het zal, zoo veronderstelt de heer Roodhuijzen, „zelfs den felsten tegen stander van een oorlogsschatting bang te moede worden, als hij ziet, welke 15 jaar wij tegemoet zullen gaan, als dit leeningontwerp onge wijzigd wordt aangenomen, tenzij hij er volmaakt onverschillig voor is, dat al dien tijd de sociale hervorming, de verbetering van ons onderwijs en wat niet al, stil zal staan dat er van de uitvoering van de wet Talma, gewij zigd of ongewijzigd, en van de paci ficatie op onderwijsgebied, niets kan komen." Hel bovenstaande is zeker wel noeg, om te doen zien van welk een ontzaglijk belang deze quaestie is. De Minister heeft zonder twijfel ge lijk, wanneer hij zinspeelt op do zeer moeilijke tijden, die ook de vermogen den doormaken omdat de waarde van hun bezit zeer verminderd is, thans wanneer zij genoodzaakt zullen zijn, een gedeelte van de hand te doen, zooals bij een belasting onvermijdelijk zal wezen. Maar daar staat tegenover, dat een leening de oorzaak zal wezen van een naar vele kanten, dus voor iedereen, sterk verhoogde belasting, die zal be ginnen te drukken in een tijd, dat elk verademing wenscht (onmiddellijk na den oorlog) en zal blijven drukken vijftien jaar lang. Als ik dan kiezen moest tussohen leening en belasting, ik koos uit volle overtuiging de belasting. Maar het is van ganscher harte te hopen, dat de meeningen elkaar zul len ontmoeten, omdat wij op dit oogonblik geen splitsing, maar een heid noodig hebben. Laat hel ons een troost wezen, dat er van weerskanten zeker naar een beide partijen bevre digende oplossing gezocht wordt. j. c. p. Op het Westelijk Oorlogsveld OFFICIEELK BERICHTEN. Een officieel D u i t s c h bericht meldt: „De strijd bij Nieuwpoort—Yperen duurt voort. Een klein Engelech es kader, dat twee maal de kust nader de, werd door de Duitsche artillerie verdreven. Het vuren der Engeleohe marine-kanonnen bleef zonder 'king. het Argcnnewoud winnen de Du.ttschers stap voor stap terrein. De eene loopgraaf na de andere, het eene steunpunt na hot andere wordt aan de Franschen ontnomen. Dagelijks worden een aantal va n genen gemaakt. Een offensieve verkenning tegen de Duitsche stellingen ten oosten van de Moeeel werd door een tegenaanval der Duitschers belet," 't Fransche communiqué luidt: „De Duitschors hebben Yperen, Soissona en Reims hevig gebombar- dee id. Te Yperen zijn do klokketoren, de kathedraal, de markthallen en ve'e huizen in brand geschoten. In Argonne hebben de Franschen hevige aanvallen afgeslagen." Van 't Oostelijk Corlor.siocneel OFFICIKEL NIEUWS. Uit 't Duitsche hoofdkwartier wordt gemeld: „In Oost-Pru-isen is de toestand on veranderd. Ir Polen wordt do beslissing ver traagd door het optreden van nieu we Russische troepen uit de richting an Warschau. In de streek ten oosten van Czen- tochau eai ten noord-oosten van Kra- kau worden de aanvallen der verbon den Duitech-Oostenrijksche legers voortgezet." IN DE VESTING PRZEMYSL. De „Daily Clironic'e" verneemt uit Milaan, dat volgens het „Giorna'c d'ltalia", het Oostenrijtesche garni zoen van Przemysl, dat vrij sterk was tengevolge van cholera groote verliezen lijdt. Allo slachtoffers wor den in groote kuilen begraven ond'er ongeb'uschte kalk. Op he! Zuidelijk Oorloof tooneel. DE OOSTENRIJKERS IN SEltVP. De „Times" verneemt uit Kragoe- jc\a!-:j. dat, nadat aan den Oosten- rijkschen opmar&ch in Servië eerst alleen door verschillende achterhoede gevechten belemmeringen waren in den weg gelegd, Vrijdag de Oosten rijkers een krachtige poging deden om de Servische verdedigingslinie hij Lusarevatsj door te breken. Een he vig artillerie- en irifanterie-gevecht had tengevolge dat de Oostenrijkers terugtrokken. De Oostenrijkers leden eveneens de nederlaag op den weg van Wa'jewo naar Kosjertsj, toen ze trachtten de Servische linkerflank om te trekken. Verspreid nieuws van deocrlogsyelden DE VOORUITZICHTEN OP T WES TELIJK 00IILO-GST ER R EIN De berichten van beide partijen over den toestand op het westelijk oorlogetooneel, spreken sedert eenige dagen slechts van de rust, die bijna overal aan het front heerschL Storm, Er heerscfet Mrekkelyke rnst op do oorlogsvelden, 't Geweervuur ver zwakt, maar de kanonnen blijven bulderen. Verspreid nieuws van do oorlogsvelden. Geen Duitsche onderzeeërs in bet Kanaal vergaan. 't Oorlogsvuur in den Balkan. koude, sneeuw, ijs, beletten den strijd; de snijdende wind over de velden in Vlaanderen, waartegen de troepen dekking zoeken in de underaardeche holen, die zij achter do eerste ver schansingen hebben aangelegd, sneed de troepen door het gezicht; de half bevroren wogen en dc dunne ijskorst op de ondergeloopen vlakte belemme ren de marclïeerende colonnes. Slechts van eenonafgebroken ar tillerie-gevecht tussohen de beide le gers wordt in de berichten melding gemaakt. Inmiddels echter wordt de strijd r.ict gestaakt. Want het denkbeeld, dat over dit front van 750 KM., de Lroepe nwerke loos tegenover elkaar liggen of in de slaap- en woonholen samenhokken, is volkomen onjuist, Voortdurerj 1 wordt., vooral bij nacht, gepoogd tot een overrompeling van den vijand te komen. De Indische troepen, Goerkha's, Sikhs, Sepoys en de Fransche gekleurde troepen schij nen meester te zijn in die kunst. Maar dat is van weinig beteekenis voor den voortgang op het oorlogs veld Die moet worden verkregen door uitputting van de tegenpartij. En daarop wordt van beide kanten ge wacht. Harasseeren, afmatten, door allerlei a'armeert-nde handelingen pogen de tegenpartij het leven zuur te maken, dat is voor het oogenblik de taktiek. De overtuiging, dat hij die het langst deze taktiek kan door staan. op den duur liet veld behou den za', woont bij beide partijen- De „Times" betoogt, dat op den duur de overwinning van de bondge- nooten ontwijfelbaar is, daar Enge land in staat zal zijn steeds meer manschappen in het veld te brengen. De „Frankf. Ztg." daarentegen be toogt, dat voor Duitech'and, hoe lan ger da strijd duurt, de positie steeds beter worden zal. Reeds nu, betoogt het blad, ie het Fransche leger aan zijn laatste reserves gekomen; Enge land kan wel mannen onder de wa penen brengen, maar geen generaals, staven, officieren en onderofficieren vormen. Duitse hl and heeft nog so' daten en. officieren in voorraad, on danks de verdediging op de twee grenzen. Aan het fransche front. De Fransche regeering heeft dezer dagen acht vertegenwoordigers ven groote bladen in neutrale landen uit genood :gd tot een bezoek aan het front. Een Amerikaansch deelnemer heeft over zijn bevindingen aan zijn blad een telegram gezonden, dat ook in de „Daily Chronicle" is opgeno men Daarin zegit hij o.a „Wat ik gezien en gehoord heb heeft mij over tuigd dat Frankrijk zonder vrees een langdurigen oorlog tegemoet ziet. Uit gesprekken met officieren en minde ren heb ik den beslisten indruk op- gedean, dat de géallieerden een uit stekende positie innemen. Wat mij echter liet meest heeft getroffen, het feit dat de regeering en de troe pen er geheel en al op voorbereid zijn den oorlog voort te zetten, tot het ge- wei schte resultaat is bereikt. De correspondenten waren in de gelegenheid dichter bij de «sjagJinie te INDISCHE TROfcPEN IN' ACTIE. Da „Tiinee'-con espondent -n het departement Pasdu-Catais geeft een lieschrijvrng van do gevechten der Ezi>- gelsche troepen bij Yperen, waaraan iio Indische divisies deelnamen. Bij La Bassée hadden zij dagenlang een ontzettenden laanval to verduren en hun gelederen dunden bij den dsig door het moorddadig vuren van do zware artillerie en do machinegewe ren.. waart ogen zij weinig gelegen heid hadden In raio strijdwijze too te pussen: de bajonet-aanval eaa de nach telijke oven ailing. Toch hebben zij gelegenheid gehad hun dapperheid te Wonen. Een com pagnie Goerk: la's had op een dag ont zettend te lijden gehad van het vuur van een Duitsche loopgraaf, op onge veer 200 yards afstand van hunne lig plaats, met een mitrailleur op elk einde. Bij het vollen van den avond besloten zij er een eind aan te maken. II ei mol ijk en onopgemerkt slopen vier uit de loopglaaf en verdwenen in de duisternis. Een uur ging voor bij twee, drie uien wei-den het al zonder dat er iets gebeurde. Doch even voor het aanbreken van den dag ontstemd er alagm. Een plotselinge kreet van ontzetting klonk u:t de Duitsche loopgraven gevolgd door schoten en u-.iroepeu. Na eenige mi nuten vechten in het donker, tegen een onzichtbaren vijand, die stak en sneed, werden de Duitschors aange grepen door paniek, en sloegen op de vlucht. Langs h.et geheel® front werd het geweervuur geopend, doch do vier Goorklii's kwamen ongedeerd in do loopgraaf bij <te hunnen terug'. Toen de dag aanbrak was de Duitsche loopgraaf verlaten; slechts de twee ujü zwijgen gebrachte mitrailleurs stonden er nog, maar de vijftien ver dedigers waren gedood De Indische regimenten doen goed hun werk, zegt de limes"-correspon deat, maar hunne verliezen zijn zeer hoog. Een groot gedeelte van de man schappen wordt buiten gevecht ge steld door wonden uan de linkerhand. Een gcheele veldanibulance komt vaak aan do hospitalen met uitsluitend ge wonden aan do linkerhand. Dit is het gevolg van do gewoonte der Indiërs oni het geweer to ondéisteoaven door een vork van hun duim en wijsvinger waarbij de palm van de hand wordt uitgespreid. krijgslisten. Uit een brief van een Berl.jnschen veldartillerist uit Bapaurae, d.d. 5 November: ....Hier is do besiissmg thans iu vol ion gang. Op den rechtervleugel wordt met do uaterste verbittering gevochten on wel met succes. Het gaat altijd maar voet ju voor voet ju voor uit, maar liet gaat toch vooruit. Ook m het gedeelte, dat wij bezet houden wordt er van vandaag af hevig op los gestagen. Verscheidene loopgraven van den vijand zijn genomen, en dit is steeds een groot succes. Het is bij na moeilijker een loopgraaf te ver overen dan een vesting, zoo sterk heb ben zich de Franschen genesteld. Nu zijn wij, dat wil zeggen ons regiment reeds sedert een paar weken hier in stolling. Onze stollingen zoowei /ils komen dan tot dusverre aan wie dan dio van den vijand zijn wederzijds nauwkeurig bekend. Het is je zuiver ste verstoppertje speten als 's nachts do batterijen verplaatst worden. Er worden dan allerlei middelen ge bruikt om den vijand to nnsioideu. Gisteren werden bijv. m de verlaten stadingen planken opgesteld, die uitzagen als bet schild van een ka non. En daartuwschen dan weer een ora gehakte boomstam als loop. Franschen -vermorsten vandaag 172 schoten daarop, voordat zij door vlie geniers te weten kwamen, dat zij er in geloopen waren. VERREKIJKERS. Het Fransche kader schijnt niet al to ruim voorzien te zijn van kijkers. In den „Temps" staat altrijns een brief van een onderofficier, die een vriend hartelijk bedankt voor een hein toegezenden kijker. ook was toegestaan en allen waren vol bewondering over de uitstekende organisatie. Zij bezochten o.a. de groote depóts van levensmiddelen, waar, naar het heet, proviand voor 3 500.000 man is opgeslagen. De ko lossale gebouwen waren van onderen tot boven vol meel en wijn en buiten stonden nog wagens met proviand, waarvoor in de magazijnen geen plaats moer was." In een gesprek met de journalisten hau de Fransche opjjerbeveHiebber Joffre verklaard overtuigd te zijn, dat Frankrijik het langer zou kunnen volhouden dan Duitschland, wijl het Duitsche leger reeds uitgeput is en bovendien de verliezen der Fran schen veel geringer zijn dan die der Duilschers. De sergeant, die non hot fronï is, schrijft o.a.: ,,lk weel met hoe ik jo genoeg be danken kan. Ete kijker zal mij en m'n afdeeiirw? goed te pas komen. Het la erg jammer, dat er niet meer aan den troop verstrekt zijn. Do reserve-regi menten beschikken maar over één kij ker por coni;f ign-ie. Mot het bloote oog kun je op 500 M. geen Duitscher van een Franschman onderkennen. En op kortere afstanden zie je een hoop stroo of schoven aan voor ti railleurs of omgekeerd. En we gann juist zoo vaak op patrouille. Je be- grijpt wat het waard is als je op 1200 I. al scherp kunt onderscheiden; •ant een patrouille, 'He geen kijker heeft en een vijandelijke platrouille of loopgraaf tot op 200 M. moet naderen alvorens de aanwezigheid er van U kunnen constateeren, wordt zoo goed als zeker getroffen, terwijl de tref kans op 1200 M. vrij gering is. Na tuurlijk loop jo altijd gevaar door een granaatkartets te worden getroffen want de Duitscliers geven al 'artil lerievuur af op vier man maar dal gevaar is nu eenmaal niet te ontko men. Ik schrijf je dit alles om je goed duidelijk te maken, welk een groeten dienst je me gedaan hebt met dat ge schenk''. ENGELSCHE VLIEGERS BOVEN FRIEDRICHSHAFEN. In het Engeleche Lagerhuis deelde minister Churchill het volgende me- ,.Een aantal aeroplanes, ondei bevel van kapitein-luitenant Brigg* van de „Naval Air Service", met ka pitein-luitenant Babington en luite nant Soppe als bestuurders, vloog Za terdag van het Fransche gebied naai de Duitsche luchtschipwerf te Fried- richshafen. Al'e drie bestuurders daalden onder een herig vuur van kanonnen, mitrailleuses en geweren tot betrekkelijk laag btj den grond en wierpen hun bommen, overeenkom stig de hun gegeven bevelen. Naar gemeld wordt, is de aeroplane van Briggis naar beneden geschoten en hijzelf gewond als gevangene naar het hospitaal gebracht. De beide andere officieren zijn be houden op Fransch gebied terugge keerd. Hun toestellen waren echter beschadigd. De vliegers deelen mede. dat al hun bommen doel hebben getroffen en dat aan de werf ernstige schade is toege bracht. Deze vlucht van 250 mijlen, waar van 120 mijlen over Duitsch gebied door een bergachtige streek en bij on gunstig weder, mag oen schitterend wapenfeit genoemd worden." DOODENLIJST VAN AVIATEURS- Borichten omtrent vliegongelukken bereiken ons ruiet"zoo snel als in vre destijd. Zoo komt A via" eerst nu met de volgende schrikbarend lange lijst voor d»yi dag: Op het vliegveld te Issy les-Mouli- n J iux zijn de kapiteins Faure en Ro my van groote lioogto neergestort Bolden waren onmiddellijk dood Te Aldorsliot maakte de Ett?elsch« vlicgtuigbestuurder Busk ee-n vlucht, toen tijdens den tocht het toestel in brand gemakte. De bestuurder ver brandde op z'n zütplaats en stortte met do verkoolde machine omlaag. De H-ongaarsche luitenant Sanchei werd bij een verkenningsvlucht dooi een Russischen kogel getroffen Of schoon zwaar verwond, slaagde hij er in oog 70 K.M. voort te vliegen, zijn toestel in wettigheid te brengen en zijn waarneming te rapporteeren. Een ge urer. later gaf hij van uitput ting den £ve<t De Duitsche bootmaasmaat Hoff mann Had zich onmiddellijk na den oproep aangemeld, om tot bestuurder van een watervliegtuig opgeleid w worden. Na het behalen van het bro vet zou Hoffmann bij de marine wor den ingedeeld, doch tijdens een oefen* vlucht op het vliegveld te Joham nisthol, is de jonge man dezer dagen vlan lüOO M. hoogte neergestort Hoff mann was er middellijk dood, terwijl FEUILLETON het Engelsch). 70) - 1-Ict is goed, mevrouw, antwoord de hij stotterend van opgewonden heid, tegen uw tong mag ik niet bestand zijn, maar het zal uit zijn met de bezoeken aan Caresfoot. Dat verzeker ik u! En met deze woorden liep hij de kamer uit, uitgeleide gedaan door een saaTenden glimlach van zijn lieve HOOFDSTUK XVHL Toen mevrouw Bellamy den volgen den morgen met George Caresfoot do bijzonderheden van liet plan tot ont voering van Angela besprak, kon zij weinig vermoeden, dat haar echtge noot haar was gevolgd en nu onder het gesloten venster van de biblio theek waarin hij haar ontving, met gebalde vuisten stond te luisteren en te vergeefs trachtte, iets van liet ge sprek op te vangen. Feitelijk dacht zij aan haar iran niet eens meer en dat hij aan de aanstaande onderne ming een hinderpaal in den weg zou kunnen leggen wanneer iiij daarvan kennis droeg, dat denkbeeld was zelfs niet bij haar oiigekomen. Zij verklaarde nu aan haar mede samenzweerder, hoe zij do schaking wilde aanleggen. Ik zal naar het huis van Philip gaan en met een grooten doek over mijn hoofd aanbellen en de boodschap brengen, dat meneer Ileighain plot seling veel zieker is geworden en naar haar gevraagd heeft, en dat ik haar buiten het hek wacht met een wagentje. Maar als ze u herkent vroeg George. Geen nood, mijn waarde, ik zal mijn stem wel zóó veranderen, dat ze niets vermoedt en mij houdt voor de dienstbode van de boerderij. En verder? Verder gaat alles zeer eenvou dig. Wanneer we ver genoeg van het huis af zijn, dan zog ik haar hoe we haar verschalkt hebben en dat zo nu maar het best doet met stil te zijn, daar liet anders slecht met haar zou kunnen afloopen. George sidderde. Wat ge wilt haar toch niet mis handelen Dat duld ik nooit Dwaas, dot is immers alleen een dreigement George keek .haar strak in de Luister eens, Anne, pas op dat gij haar met geen vinger aanraakt, anders krijgt ge met mij te doen. Ik ken u, en uw boosaardig karakter zou niets liever doen, dun zich op Angela wreken. Maar ik zeg u, dat zal niet gebeuren. Hebt ge mij goed begrepen Ten opzichte van Heigham waart ge andere zoo vreesachtig niet I ant woordde lady Bellamy kwaadaardig. George beefde, toen hij terugdacht aan den angst, die hem had aangegre pen, toen hij Arthur op dien avoinl een valstrik had gelegd. En waar gaan wij dan verder met haar heen vroeg hij, om het gesprek van een onderwerp, dat hem bijzonder onaangenaam was, af te brengen. Dat weet ik nog niet recht, antwoordde lady Bellamy nadenkend. Daarmee zullen we naar omstan digheden moeten handelen. En nu wat uw aandeel in de zaak betreft wdke maatregelen hebt gij genomen, om zeker te zijn, dat wij niet bespied worden Mijn huisknecht en mijn tuin man zuilen met de dienstboden een feestje hebben. De tuinman is pas ge trouwd, zoodat daarvoor een goede aanleiding was. Te zeven uur gaan zo allen been, zoodat we de handen vrij hebben en kunnen doen wat wij wil len, zonder dat iemand ons beloert. Waar zal dat feestje plaats heb ben vroeg lady Bellamy. In de herberg „de Turk". Dat koffiehuis hier op den weg Juist. Is dat niet wat onvoorzichtig Bedenk wel, dat wij daar met ons rij tuig voorbij moeten. Een van de men- schen behoeft maar op den weg te zijn en u te herkennen wanneer we voorbijrijden, om alles in duigen te doen vallen I Gekheid, zeido George lucht hartig. 25e beginnen te zeven uur al met feestvieren en wij komen eerst over tienen met ons rijtuig deu weg langs. In dien tusschentijd 'nebben zij al zooveel gedronken, dat zij zeker niemand meer zullen herkennen. Het is toch wat gevaarlijk, zei lady Bellamy, zich verwonderend over de plotseling opgekomen stoutmoedig heid van haren bondgenoot. Zij zou minder verwonderd zijn ge weest, wanneer zij geweten had, dat George, om zich wat moed te geven, dien morgen reeds een paar groote glazen cognac naar binnen geslagen had. Goed, dan zal ik een pet opzetten en een doek om mijn hals knoopen, da*, ik er uitzie als een boerenjongen Da', is beter, zeide lady Bella my. I.aat eens zien liebbeti we nu niets vergeten O ja, 't is waar ook, wanneer komt uw ™*rsoneel thuis Ze blijven toch zeker den ganschen nacht niet uit George grinnikte, terwijl hij zeide Ik heb hun gezegd, dat zij tot middernacht mochten uitblijven, ei. den tuinman den sleutel gegeven. Ze komen dus stellig niet vroeger dan één uur thuis en zullen, als zc mij niet vinden, natuurlijk denken, dat ik naar be<f*ben gegaan. Hij kreeg een roode kleur, hetzij van den angst, dien de sterke drank niet uit hem had kunnen verdrijven, dan wel van de cognac zelve. Wat is het hier warm 1 zei hij, en naar het venster gaande, schoof hij dat open. John Bellamy, die er onder stond en nog altijd te vergeefs trachtte, iets van het gesprek te hooren, drukte zich tegen den muur, opdat Caresfoot hem niet zou zien, en luisterde met verdubbelde opmerkzaamheid. Wanneer het hier niet zulk een eenzame streek was, zou ik het huis niet zoo onbewaakt durven laten, hoorde hij George zeggen. Och kom, antwoordde do stem van lady Bellamy, wie zou hier inbreken Niemand weet Immers, dat dezen avond niemand in huis is Niemand in huis, herhaalde de luisteraar, terwijl zijne oogen van vreugde schitterden. Aha I .Hoe laat komt gij dus hier vroeg George Na het diner, ongeveer half ne gen. Ik bedenk daar, dat het noodig zal zijn, dat mijn man niet bemerkt dat ik uitga, want Bisteren is hij zóó boos geweest, als >k hem nooit heb ee- en nu zou hij het mij wel eens lastig kunnen maken wanneer ik weer uitga. Niet dat ik bang voor hem bon, maar we moeten voor alles rumoer vermijden 1 Slang mompelde John Bel lamy tusschen de tanden. Is hij niet gewoon om een dutje te doen na tafel vroeg George. Niet altijd, en het toeval zou juisl kunnen willen, dat hij het vandaag niet deed. Ja, dat kon lastig worden. Kunt ge hem geen koppige n wijn laten drin ken. zoodat hij vanzelf m slaap valt? Dot gaat ook moeilijk, want hij is altijd mat.g en zou lont kunnen ruiken, als ik hem aanspoorde tol drinken. Maar wacht eens, ik heb nog morphine-poeders, die ik een poosj« geleden heb gebruikt als ik die zware zenuwhoofdpijn had. Daarvan zal ik er een in zijn glas leegschudder, mi dan slaapt hij zeker na tafel in es ronkt minstens een paar uur. De luisteraar buiten het venster-ver bleekte en balde krampachtig de vuis ten. Duivelin, mompelde hij, wacht maar tot het mijn beurt is. 1 (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5