De Europeasche Oorlog. Een wonderlijke Zaak TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 3 DECEMBER 1914 Verspreid Nieuws van de oorlogsvelden KONING GEORGE IN FRANKRIJK. In een stad in Frankrijk (waarvan ito censor den naam schrapte) bracht de koning een bezoek in het hospitaal. Hij sprak de gewonden toe en veran kerde lien van zijn sympathie en zijn medegevoel. Do Koning sprak een JJuitscheri gewonden officier in het Duitsch aan. en zeKKë te wenschen. dat auu de Duitsche gewonden litte ratuur in het Duitsch zou worden verstrekt; hiervoor was, zooals men den korting verzekerde, reeds gezorgd. Een ernstig gewond officier verhaal- de den. koning, dat hij in de loopgra ven een courant aan 't lozen was, toen een kogel door het hlacl gescho ten werd, juist door den naam van iemand uit 'fr-konings gevolg. Daar «leze ook thans tot hot gevolg van den koning behoort, liet Z. M. hem roe pen. en toen vertel do de gewond? hem. dat hij juist bezig was een brief te schrijven o:u dit merkwaardige ge val mede te deelen, en het stuk cou rant met liet kogelgat op te zenden, toen hij door een anderen kogel ge wond werd. De koning sprak zijn voldoening uit over do bewonderenswaardige en u't- c tekende wijze, waarop het hospitaal was ingericht en geleid. Z. M. bezocht vervolgens het hospi taal voor dc Indische gewonden, waar hij veeris# minuten verbleef en met de gewonden sprak. De Sepoys waren verbaasd uit de ▼ragen van Z. M. te vernemen, dat hij de bijzonderheden kende van de ge vechten waaraan zij mede deden en de regimenten waarin zij dienden. Da koning was onder den imiiuk van do buitengewone gelatenheid en het ge duid. waarmede de Indiërs hun pijn lijke wonden dragen. De koning ging de renoeio inrichting van het hospi taal na waarin de kaste-regelen van de verschillende secten nauwkiuiig Korden nageleefd. Daarna bracht de koning een be zoek aan het reconvalcsce rum-kamp, waar een Sejioy uil zijn bed kwam en riep. „God save the kina!" Hat w as het een.'ge F.ngolsch wat hij kende. 'T GÖS'I EN R1JKSC11E LEGER. Een Italiaan, thans oorlogscorres pondent op t Oostelijk front, geeft m het Neues Wiener Tageblatt" zijn indrukken weor van het Oosten- «ijkscli-Hongaarscho lager. In wurm-j bewoordingen prijst hij de bekwaamheid van den opperbevel hebber, ile dapperheid dor officieren en den heldenmoed der soldaten, waarbij hij speciaal wijst ap hun schitterend élan bij bajonetaairvallen, dat ten overvloede lil ijkt uit hot giroo- te aantal krijgsgevangenen dat zij niakon. De journalist brengt ook hulde aan «Ie uitstekende orjiunisaUe van den proviandeenngo- on geaomdheids- diienst, on .-preekt de hoop uit, dat weidra de dag zal aanbreken, dat bet Oosteurijkseh-lloiigaarsche leger de vruchten van zijn moeite en opoffe ringen zal plukken. at liet oonogstooneal in Servië be- treit, verklaart hij, dat het krachtig offensief van de Oostemijksch-Hon- gaarscno troepen te opmerkelijker ie, daar de Semérs niets hebben nage laten om den opmarsch van de Oos- teiin.kcrs tegen te houden. De schrijver beschouwt het aanbre ken van den whiter als een gunst:gen factor voor de Oostenrijksch-llon. gaarscho operatics tegen de Russen, wijl deze, bij de onmogelijkheid om in den bevroren grond loopgraven le maken, wel genoodzaakt zullen zijn een veldslag to aanvaarden. En daar in rijn zij den Russen verreweg hun li etude ren. Ten slot to wijst de Journalist op het feit, dal hem reeds bij de mobilisee- ring verbaasde, n.l. dnt aan het front alle nationaliteitsverschillen uitge- wiseht zijn. Vooral in deu oorlog te gen Sei vie ts de eendracht, opuffe- rinesgezhidheid en vaderlandsliefde van de troepen der monarchie duide lijk gebleken. De regimenten, die zich ïn do gevechten tegen de Serviers hef meest hebben onderscheiden, beston den uit soldaten van dezelfde nationa liteit als de Serviërs. Dit is een zeer opmerkeiijk verschijnsel, dat ook in liet buitenland hijzonder de aandacht heeft getiokken. DE BELGISCHE KONING TE VELDE Van een Belgisch militair, die ge wvmd in Engeland ligt, ontving de „Maasbode" een schrijven, waaraan het volgende outeend is: Oime koning. Ja, wij zeiven hadden er al veel van h.ooren spreken, tint hij dapper stond naast ons, tiat hij voclit en zijn mannen hie p, waar hij kon. Vele van mijn vrienden hadden hem gezien m de loopgraven, rij wa ren er trotsch op een goedkeurenden hoofdknik van hem te hebben ontvan gen, maar mij was die eer nog met te beurt gevallen. Boste vriend, ik verlangde er zoo naar, dfil de koning mij en onze VLaamsche kerels want wij waien al te maal Vlamingen bij een zou bezig zien in onze loopgra ven, Wij waren er eiken dag op voor bereid, maar bij ons, waar het van wege ós oversti oomingen zeer moei lijk te komen was, zagen wij hem niet. Toch heli ik hem, onzen dapperen, edehnoedigen vorst, gezien en zelfs gespreken. Het gebeurde, toen ik ge wond was.... en ntot meer verder kon Gij weet reeds boe hardnekkig wij bij Dixmuiden gevochten hebben oni deze vernielde stad te behouden, maar de Duitschers zijn geweldige soldaten, en vooral ook goede tactici. Over krijgslisten beschik kt-n zij, zoo veel als zij willen, geloof ik. Wij lagc-n aan den Noord-Westkant van Dixinuiden. De Duitsche aanval lers (infanterie) lokten ons tot ecu bajonetgevecht, maar toen wij uit de loopgraven kwamen wn te attaquee- ren, trok de Duitsche infanterie een paar honderd meters terug en tegelij kertijd slingerden Duitsche machine geweren en kanonnen een regen van projectielen op ons neer, dat niemand ...niemand gespaard bloef. Alles wat nog kon, strompelde en kroop terug, om het smalle bruggetje over de Yser te bereiken. Ook ik was nog onder de gelukki gen. d.vv.z. ik had door den Duitschen krijgslist niet meer dan een arm ver loren. Een granaatscherf was er te gen aangeslagen en had het onderste gedeelte van mijn linkerarm zooda nig verbrijzeld, dat mijn hand er bij te bengelen hing. Ik behoef u niet te schrijven in welk een toestand ik mij bevond. Ik was half bewusteloos nog van den geweldigen slag en log willoos ten gronde .Maar dan dacht ik plots weer aan de Duitschers; ik zag ze komen in de verte... en spande al mijn krach ten m om te ontkomen. Zij schoten, op me. een wolk van kogels vloog Langs me heen en het zou toch niet me ge- diaan zijn gevwecst, wanneer de vijan den niet van het Westen of in de flank door onze troepen waren aan gegrepen. Met tranen in de oogen zag ik nu hoe de Duitschers, die over machtig als zij waren, onze compag nie uiteen hadden geslagen, thans door onze versterkingen tot staan werden gebracht. Hevig werd er gevochten... maar dat was mijn redding. In oen klem rietveld viel 11c mlgoput neer. Mijn verband pakje kwam mij goed ter sta de, want ik moest verder bloedverlies voorkomen. Toen ik mujn verband, zoo goed en zoo kwaad als het fifing, gelegd had, was het donker gewor den Het begon hevig te regenen en ofschoon mijn geheel© lichaam stijf was van pijn, moest ik zien ecu beter onderkomen voor den nacht te vin den. Doch waar? Het infanlerievuur liid opgehouden en overal was het stil. Al!een het r.et ruisebte zoo droef onder ó-n sneeuw-regen, dat liet mij soms leek, aleed uit het donkere veld overal klachten van gewon deu opste gen. Op goed geluk af sukkelde ik ver der en kwam ten slotte bij een onzer posten, die me een overgang over de Yser wees. Toen ik aan den overkant was, voel de ik mij een oogenblik verlicht. Doch slechts een moment, want terwijl lik langs een klelir zijpaadje voortstrom pelde om don weg van Yperen te be reiken, overviel mij opnieuw de uit putting. Ik stortte neer... en kwam eerst tot bewustzijn, teen een persoon zich over mij heenboog en mij cognac luid gegeven. In het licht van zijn zak'antaam meende ik een luitenant ln hem te herkennen en ziel daarom: „Dank u, luitenant." Hij en de oral eren namen mij toen op en droegen mij naar den weg van Yperen. Daar stond een auto de chauffer salueerde... en sprak mijn onbekenden officier met „majesteit" aan... Ik keek, staarde... Ja hel was mijn koning. Mijn wensch was vol daan: Ik had onzen koning op het slagveld gezien... G. oei end van koorts moet ik, terwijl Z. M. en 'zijn adju dant, mij ui hun auto legde, nog ge fluisterd hebben: „Leve de koning". VERVOER VAN GEWONDEN. Welke moeiJijklieden het vervoer van de tallooz© gewonden in dezen oorlog oplevert, blijkt uit een opstel van den bekenden Heidelbergschen praf&ssor V. Czerny, in de „Deutsche Mediiziiniiscbe Wochcnschrift", waar aan 't Alg. Handelsblad het volgende ontleent,: „Do artillerieolrijd speelt in dezen oorlog de hoofdrol. Gescheurde, tot flarden gereten© wonden, waarin de slirapneJlkogels en granaatsplinters blijven stelten met verscheurde, vude lappen der Ideederen, bevuild met aarde en uitwerpselen van menschen en dieren, komer bij de helft van alle gewonden voor. Daarbij liggen de sol daten dagen- en wekenlang in de loop graven, half in het water, blootge steld aan do nachtelijke koude. Het duurt vele uren, d kwijts dagen lang, tot do gewonden in geneeskundige behandeling kunnen komen. Dan komt. het eindelooze vervoer in vuile goederenwagens. Op karig stroo, dicht opeen als haringen, liggen tot 3!) gewonden samen, met lijders aan dysenterie, zonder hulp, ronder ver pleging, zonder bescherming tegen de koude De verwonden komen in de wagens., geh kk.g in de hoop, spoe dig m het vaderland in behoorlijke verpleging te geraken. Urenlang staat dik vljla de trein op open plekken en moet wachten tot hei signaal voor voortrijden wordt gegeven. Geen mensch op den tre.n weef, waarheen deze gaat Men weet slechts dat hij naar huis gaat en dat houdt er den moed bij de gewonden in.. Zoo kan het voorkomen, dat b.v. een tredn met gewonden er van Kamerrijk tot Keulen 46 dagen over doet en dat de gewonden ternauw ernood een ver- frisscldng krijgen en het verband niet wordt verwisseld, daar rij meestal zonder doktere, ja zelfs zoivYr ver plegers, de reis moeten maken. Ik zoude mij hierbij op het getuigenis van officieren en soldaten kunnen bo- roeoen, als niet de toestand van vele liiilplazarettreinen, die het station Hoidelberg zonder begeleiding hebben gepasseerd, ons voor oogen en neus de volkomen onvoldoende veirorging hadden Kenbaar gemaaktWel heb ben w ij prachtig ingerichte hoepilaal- tre.nen, die voornamelijk op tentoon stellingen bij den leek den indruk wekken, «bit ook in den oorlog voor do gewonden zoo goed mogelijk wordt gezorgd. Gelukkig de gewonde, die tn zulk een trein onder goed geneeskun dig toezicht naar het vaderland wordt teruggebracht. Maar die mooie trei nen dijn nog niot voldoende voor het tiende deel der gewonden, bij de tegen woordige, op reusachtige schaal ge voerde gevechten". GELUKKIG ONTKOMEN'. Een der Duitsche bladen schrijft liet was in Oost-Pruisen, in een héél klein stadje. Vluchtelingen komen van de Russi sche grens. Op wagens, karren en ladders dragen ze hun have en goed mee, steeds geringer van omvang, want ze vluchtten nu reeds voor den derden keer. Wat een ellendeWelk een vrees-elijke ontbering nijpende honger, bittere kou 1 Gastvrij staan de deuren der scholen openonder dak, warmte en voedsel wordt daar den armen verstrekt. De oogjes der verkleumde kinderen beginnen vreer te glansen En als de stakkerds ook de grooten een beetje tot kalm te zijn gekomen, worden de tongen lenig en ze slaan aan bet pralen, aan het vertellen van 't afgrijselijke.... „De llussen kwamengrauw als de grond zagen ze er uit en groot waren zc- m aantal. Ik had mijn karretje al van stal gehaald, ons boeltje gepakt, 'i paardje ingespannen, 't Kon er op kis gaan. Maar wat zie ik Twee Pruisische machinegeweren bij de deur van mijn schuur. Héél stilletjes duwen twee suldaten de schuurdeur een eindje open en floep sluipen ze binnen 1 Onhoorbaar gaat de deur weer dicht. „Arme kerels", denk ik, „die schuil hoek zal jullie óók niet veel dekking geven." Ai meer en meei naderen de Rus san het dorp. „Neen, géén Pruis is er meer 1" Een wenk wordt gegeven opgewekt en zorgeloos trekt de Russische legermacht verder ln dich te gelederen. Weer gaat de schuurdeur open zachtjes, uiterst behoedzaam, worden twee machinegeweren te voorschijn gebracht Een gaat rechts, een naar links. En dan. Ineens barst het los als een hel. Trrrr 11 En voordat dc Russen weten, wat er gebeurt, liggen ze al uitgestrekt op den grond. En jij?" vroeg men het boertjo „W at gebeurde er met jou?" „Ik?" vertelde hij kalm verder. „Ik spande mijn paardje in, de vrouw en ik stapten in den wagen en toen ging het vooruit. Waar heen Over velden en weiden Ons paardje trok en trok de Russen vuurden en vuur den, kogels suisden en floten om onze oorengeen enkele trof doel. Toen een luid gekraak het paardje zat vast ln den moddergrond, de voor wielen van het karretje in een diepe geulons beest kon zich niet bewegen. En de Siberische regimenten nade ren meer en meer. Ook Russische ur- tillerio. We wanen ons verloren. En van de beide machinegeweren booren we maar onafgebroken het eentonig trr, trr. Niets stoort hen in hun ar beid. De dood grijnslacht. Daar ie de Russische artillerie. Vuur Och, dat kleine schuurtje. Vaartwel, dappere kerels, moedige jagers Gierend suizelt een granaat dooj- het luchtruim en slaat neer in den natten weide-grond versmoort besmeert ons met modder. Maar dót is toch te veel voor ons paardje. Het dier trilt op z'n boenen, zet zich schrap rukt de wagen bonkt de geul ligt achter ons en in galop gaat het verder we zijn gered en zoo ziet ge ons hier geef als jeblieft onzen levensredder een extra portie haver I" „Ja, doel dat", voegde de vrouw er aan toe, die tot nog toe had gezwegen, „doet dat, morgen moeten wij ver der 1". TER DOOD VEROORDEELD. Wij hebben melding gemaakt van de terechtstelling van den Duitschen marine-officier Hans Lody te Londen. De Berlijn srtie correspondent van de Köinische Ztg. schrijft het volgende over hem: In opdracht van onze marine is des tijds de marine-officier Hans Lody naar Engeland gegaan. Hij wist dat hij den een of andoren dag zou wor den ontdekt en dat de Engelse hen geen genade voor hem zouden ken nen. Hij werd dan ook als „spion" gevangen genomen en in een eervol proces ter dood veroordeeld. Zijn hou ding voor de Engelsche rechters maakte zulk een aangrijpenden in druk, dat een hooggeacht Londensch burger uit de rijen der toeschouwers op den beklaagde toetrad en hem de hand drukte. Hans Lody werd ver oordeeld; den avond voor zijn dood heeft hij aan zijn familie te Stuttgart een afscheidsbrief geschreven, die een treffend document levert van wore heldhaftigheid. De brief is in het. Ber liner TageblaAt opgenomen en luidt als volgt: Tower te Londen, 5 Nov. Mijne geliefden! Ik heb op mijn God vertrouwd, en hij heeft beslist, Door vele leven-ge varen heeft hij mij gevoerd en steeds gered. Hij heeft mij de schoonheden der wereld doen zien, meer dan mil- lioenen anderen, en ik mag mot. kla gen. Mijn uur is geteld en ik moet den weg door het donkere dal afleggen, gelijk zoovel en mijner dappere kame raden bi deze vreeseüjke worsteling der volkeren. Er wordt geen keuze gegeven en geen waarschuwing, en daarom ga ik mijn lot tegemoet be- rióid door denzelfden geest en moed van onze roemrijke voorvaderen. „Met God voor Keizer en Rijk". En moge mijn leven gewaardeerd worden als een bescheiden offer op hel altaar des vaderlands. Een heldendood :n den slag is zeker schooner, doch dvzc is mij niet beschoren, en Ik sterf bier in het vijandelijke land stil on Onbekend- Het bewustzijn echter te sterven in dien?; van rnijn vaderland, maakt mij den dood gemakkelijk. AJ smeek ik mijn vijand niet om genade, ik heb God gebeden mij genadig te zijn, en mijn bede is verhoord Vaarwel, ge liefden, en bewaar mij in uw herinne ring als den u zoo goed bekenden Hans. Moge God Almachtig u bescher men en de zege vcrleenen aan ie Duitsche wapenen. De hoogste krijgs raad te Innden heeft mij wegens „sa menzwering in oorlogstijd" tor lood verordeeld. Morgen word ik hior ra de Tower doodgeschoten. Het geef; mij een groot gevoel van rust dat mij niet als spion behandelt Ik heb rechtvaardige rechters gc-had, ik zul als officier en niet als spion sterven. Vaartwel God zegene u. Hans Op 22 November is in het Stut igni ter Taghlatt een eenvoudige doods aankondiging verschenen, waarin wordt medegedeeld, dat de eers te-lui tenan; ter zee Karl Hans Lody op 6 November in Engeland den helden dood voor zijn vaderland is gestorven. UIT DE LOOPGRAVEN. We lezen in 't „Alg. Handelsblad" Het ia gebeurd in de loopgraven, ergens aan het front. De soldaten ik wil niot eens zeg gen, of het Franschen of Duitschers, Engelschen of Oostenrijkers, Russen of Turken zijn zitten op den modde- rigen weggegraven grond, als dieren in hun holen. Ze hebben het er echter vrij goed ze eten wat, drinken, roe ken, praten. Een hunner houdt de wacht. Hij staat recht overeind en kijkt voortdurend over den rand van den aardwal naar de vijandelijke stel lingen, welke op ongeveer 500 meter liggen. Nauwelijks vertoont zich het hoofd van den schildwacht, of dadelijk klin ken uit de tegenover liggende loop graven de schoten der daar loerende scherpschutters. Pang Pang 1 „Au!.... geraakt).... de smeer lappen En de soldaat krimpt in elkaar van pijn, terwijl hij de linkerhand krach teloos omlaag laat bengelen het ge weer is versplinterd door den kogel, die bij het afstuiten zijn hand door boorde het bloed gulpt dadelijk uit de spalkende wond. De nevenman van den gewonde is opgesprongen, helpt zijn kameraad met het verbinden van de handhij riet dat de wond ernstig is. „Dat gaat zoo niet je moet je door den dokter laten verbinden." „Ik heb geen dokter nocdig; maak jij het verband maar vast I" „Je bloedt te hardje moet naar de ambulance, kameraad „Maar eerst moet Ik dien kerel hebben 1" „Laat maar dat doen wij wel voor je!" „Nee Ik zelf 1 Ik weet waar hij ligt." Langzaam komt de gewonde over eind bij kijkt nog behoedzamer dan straks over den rand van de loop graaf, tuurt in de richting van «le vijandelijke loopgraven, waar hij achter een stuk rots den vijandelij ken schutter meent te hebben zien weg duiken na het lossen van het schot, dat hem de hand doorboorde. Plotse ling rukt hij het geweer van zijn ne venman af. Maar zijn linkerhand heeft geen kracht genoeg, om het ge weer In den aanslag te brengen, en weer valt de arm omlaag hij bijt zich ep de lippen van pijn, als hij tracht met den rechtor-ann het ge weer aan den schouder te brengen. Zorgvuldig mikt bij, maar dan heft hij het hoofd weer op „De kerel verdraait het, voor den dag te ko men 1" Het noodverband is geheel mot bloed gedrenkt; in dikke druppels druipt het op den grond. Een van de kameraden ondersteunt de gekwetste hand, legt die op den rand van de loopgraaf, zoodat de schutter er zijn geweer op kan laten rusten. Hij vraagt „Wil ik niet voor je schieten Het gelaat van den gewonde is wit geworden hij klemt de tanden op el kaar, om geen klacht te laten booren. Hij slaat zijn oogen nu niet meer van de verre plek bii het rotsblok, waar achter hij zijn vijand vermoedt. De hulp van den ander wijst hij af „Laat me toch. Wanneer ik hem niet raak, zal ik straks geen rust heb ben in de ambulance." Hij staat onbeweeglijk, vijf minu ten, tien minuten. Eindelijk schijnt er daar ver aan den overkant iets te be wegen boven den rand van de loop graaf. Hij beeft met nog meer moeite het geweer aan den schouder gebracht, den loop steunend op de gewonde hand, waarvan liet verband nu één bloederige lap is geworden, door weekt van het lauwe bloed, dat maar niet ophoudt uit de wond te perser. „Anders zal ik geen rust vinden kreunt hij zacbijes voor rich zelf Hij staat langen tijd te mikken, maar kan nog steeds den tegenstan der niet op den korrel krijgen. Een der officieren komt de loop graaf inspecteeren. De kameraden van den gewonde rapporteeren hem wat hier gebeurtde officier kijkt even naar het was-bleeke gelaat van den gewonden soldaat, hij ziet de strakke ooien, die reel* van wondpija gloeien dan antwoordt de officier, moi een onverschillig schouder-opha len ..Laat 'm zijn gang gaan 1" En kruipt verder de loopgraaf 'angs. Nu heeft de soldaat eindelijk afge drukt Pang I In de verte, terzijde van het stuC «teen, is eensklaps een figuurtje voor den dag gekomen, liet springt als hei ware omhoog, om zwaar neer te plof fen. De gewonde keert zich wankelend om. zinkt half bewusteloos ineenen als hij het geweer overreikt aan zijn kameraden, die hem steunen, mom pelt htj onduidelijk „Eindelijk 1 Dat zal me rust gevenstraks.. En laat zich wegdragen naar de verbandplaats. Zou zoo'n soldaat daar werkelijk rust vinden vraag ik me af. AVIATIEK. Volgens den Pelersburgschen cor respondent van de „Berfingeke Tl- dende" heeft het Russische leger op het gebied van de aviatiek een groo ten achterstand in te halen. De Rus sische legeraanvoerders zijn dagelijks in dc gelegenheid te bemerken, dat de Dnltscheris op dit gebied heel wat meer presteeren dan zij. Voorname lijk de Duitsche arlillere trekt vee- voordeel van de aanwijzingen die de aviateurs haar doen. Men zet er nu van Russisdhen kant alles op. om de aviatische afdeeMng te verbeteren en zooveel mogelijk aviateurs op te lei- den. De luchtschepen hadden volgens den correspondent, op het oostelijk oorlogst eoneel nog weinig van zich doen spreken. De Duitschers echijnei ze hier weinig te gebruiken, en men heeft nog maar heel zeldzaam een Zeppelin boven de Russische stellin gen gezien. DE VLIEGERS. De Engelsche commandant generaal French schrijft ln zijn legerrappori o. a. Het werk, dat het vliegerskorps ver richt, U voortdurend van de grootste waarde gebleken voor het succes der operaties. Ik acht het niet raadzaam in deze mededeelingen ln bijzonderheden te treden over de taak, die het korps ia opgedragen en den aard van liet werk, maar bijna iederen dag worden er nieuwe methodes, om de vliegers zoo- el strategisch als tactisch te gebrui ken. ontdekt en ln practijk gebracht. Het gebruik, dat wij van de vliegers maken, is buitengewoon en ik ben van meening. dat geen poging nagelatea moet worden om hun aantal uit t€ breiden en hun uitrusting en voorbe reiding te volmaken. Allerlei. EEN HISTORISCHE RAADSZIT TING OVER DE ANTWERPSCHE OORLOGSSCHATTING. Zaterdag, zoo bericht de correspon dent van „De Tijd", i6 de gemeente raad van Antwerpen in buitengewone zitting bijeengekomen om te beslis-en over den eisch der Duitschers tot be taling Van 40 milfloen francs oor- logscluitting. Ik schrijf 40 millioen. Want wol is het eerste bericht j'uist geweest, dat van Antwerpen 50 mü- lioen werd geëischt, inaar dit gold voor Antwerpen met de voorsteden, de aangrenzende gemeenten hebben 10 millioen te betalen. Deze historische raadszitting weed bijgewoond dioor burgemeester de Vos de vijf scJuepenen, den scretaris en twintig raadsleden. Burgemeester Jan de Vos hield ;n deze gedenkwaardige zitting de vol gende toespraak „Mijne Hoeren. De Baad beeft te beraadslagen over de middelen om de 50 millioen oorlogsschatting te dek ken, die aun de stad en de gemeente der versterkte omheining is opgelegd S\ ij hebben niet nagelaten er op te wijzen, lioe onverdiend en zwaar deze oorlogsschatting voor onze st.id is. Oir. lmar te dekken zal liet noodzake lijk zijn de gezamenlijke krachten der belastingschuldigen in aanspraak te nemen in eenen nog te bepalen vorm, maai- waarvoor heffingen ten Laatete op 15 December 1015 zullen moetan plaats heb)«n. „Daaru.t zal voor de bevolking ee-n groot <>ffer voortspruiten in deze reeds zeer moeilijke tijden. Het is onze plicht hieromtrent niets te ver bergen. Ook bezuinigingen op onze gewone uitgaven zuilen u dus voorge legd worden, opdat de stad tevens tot leniging van heerschenden nood haar deel zou kunnen bijdrgaen in de mate die onze volksklasse met reden van ons mag verwachten. Het u voorga- legde voorstel heeft tot dcoi. voonoo* Feuilleton door GUY BOOTHBY. 6) AJice. haar twee jaar jongere zus ter, beloofde eveneens een schoonheid te zullen worden, maar nu was zij nog weinig meer dan een schoolmeis je, dat pas even te voren heur liarcn bad „opgestoken". Zij was een guitig meisje, dat veel van plagen hield, xelfe haar vader kon ze nog niet met rust laten. In het begin was zij een weinig bang voor den heer Hylton Ormsby, maar naarmate ze elkaar beter leerden kennen, leerde ze an ders met hem om te gaan dan met de overige hccren, zeer tot vermaak van Lavingtoii, maar niet van haar zus ter, die dergelijke voorkomendheid jegens den man dien zij zoozeer be wonderde, slechts ongaarne zag. Weet je al dat het at dlrie dagen geleden is dat je het laatst hier waart, zei ze nu hom tutoyeerend. Ik «lucht hcusch, dat wij je zouden moe ten laten roepen. Je ziet wel. dat ik vc,.! verdriet daarover heb gehad en Trixy is daardoor al zoo mager ge worden. dat de ring, dien je haar ge geven hebt, telkens afvalt. Ik vind dat ze hem mu maar aan mij moet afstaan. Wat ben je toch een dwaas kind, zei haar zuster nu. Luister liever niet naar haar, Hilton. Zij is een kind, dat nog op de schoo'banken thuis hoort. Dank je, antwoordde het jonge ding, ik heb daar genoeg van. Ik zie de oude juffrouw met haar kurken trekkers-krullen nog vóór mij en liaar rooden neus en hoor nog hoe mijn heer de page het schoollokaal in kwam, zeggende „Bonjour, nvosde- moiselle-s", terwijl hij daarbij met zijn hoofd boog a's een Ghimeesche man darijn. Zou jij graag op oen meisjes school gaan, Önnsby? Zeker, als jij daar waait, ant woordde Lavington. Voor dat 'ieve gezegde zal ik je met een bloem beloonen, ging zij voort, terwijl zij een roos in zijn knoopsgat stak, hem daarbij uitda gend aanziende. Tk zie echter wel d'at jelui niet in een stemming zijt om mijn aangenaam gezelschop te waar den en, hernam Alice even 'ater. en daarom ga ik uu eens zien waar de oude luitjes uithangen. Zoodra zij In hot huis verdwenen was, zei Lavington, de hand van Bea trice m de zijne nemend: - Alice had groot gelijk, toen ze zei dat wij e'kaar in zoolang niet ge zien hebben. Ileb je mij gemist, lie veling? Ontzettend, antwoordde zij, de dag.ii zijn mij jaren lang gevallen. Zul je altijd zóó blijven denken? - Twijfel je daar nog aan7 vroeg zij, hein met liaar mooie oogen ver- trouwvol aanziende, Je weet toch hoe lief Ik Je heb God geve dat het zóó bUjve, hoe wel Ik overtuigd ben dat Ik zulks niet verdien. Wel ben ik, mijns inziens, niet slechter dan zooveel anderen, maar, als ik mij bij jou vergelijk, heb ik nochtans het gevoel alsof er niets goeds aan mij is. O, Hylton, dat moot je niet zeg gen, antwoordde zij Het ls voldoende dat ik met hart en ziel aan je gehecht bor.dat ik je vertrouw en je tot aan mijn dood toe vertrouwen, zal. Als je vroeger fouten hebt gehad, zu' je oir. mijnentwil bestendig worden, dn ar 'ben fk zeker van; laten we dus nu liever over iets anders spreken. Zij waren nu aan het eande van den tuin gekomen en Lavington besefte uu dat liet oogenb'ik was aangebro ken, waarop hij haar zijn bekentenis moest doen Hoe zou zij die opnemen? Hij bleef even staan en haar beide handen in de zijne nemend, keek hij haar strak aan. Kindje, begon hij nu, ofschoon ik geenszins twijflel aan je liefde, moet Ik d:e nu toch op de proef eteEen. Ga gerust je gang. Wat heb je mij te zeggen? Zeker niets droevigs? vroeg zij. Al naar je het opneemt. Om te beginnen, moet ik je zeggen dat. of cchoon de namen Hylton en Ornieby geutszins valech zijn. ik toch veelal niet bij deze genoemd word. Wat bedoel je nu toch? vroeg ze hem met verschrikte oogen aanziende Ik zie uu wel ln, dat ik, toen ik i? de eerste uiaal ontmoette, al dade lijk had moeten zeggen wie ik was. Mijn eenig excuus moet zijn dat ik, van het ecrete oogenblik af, waarop ik je zag, smoorlijk verliefd op je ben geworden eai besloot je te winnen, door mijn eigen persoon, mijn eigen erdierusten. Je maakt mij angstig. Ilylton, riep ze uit. Vertel' mij nu allee maar ineens en houd mij niet langer ln sponning. Nu dan, om olies ln het kort sa men te vatten: mijn naam is Hylton Ormeby Allenhy en men noemt mij Lord Lavington. Mijn vader is de graaf van Ripplngdale, zoi hij in één adcin. Alle kleur verliet liaar gelaat toen zij dit hoorde en zij de bedoeling van deze woorden begreep. Waarom heb je mij dat niet da delijk gezegd? kreet zij nu, hot was wreed van je, Hylton. Het zou zu'k een venschil gemaakt hebben - Dat was juist hetgeen ik vrees de antwoordde hij, misschien zou ja mmder van mij gehouden hebben ais je geweten had dat lk de zoon van een pair was. Ik kende je toen ook nog zóó weinig en was daar toen bang voor en aan den anderen kant ook weer dat je misschien als zoo vele andere meisjes mij zoudt nemen voor mijn titel en niet ómdat je van mij hield. Nu Lk je waren adeldom heb Ieeren kennen, weet ik echter dat daarvan geen eprake kan zijn. Alles blijft due hetzelfde, niet waar. Bea trice? Hij vroeg het op zenuwachtigen toon, want hij besefte dat zijn gehoeie toekomst van haar antwoord afhing. Zij beefde over haar geheels li chaam en kon hem niet aanzien. Er viel oen traan op zijn hand. Een rood borstje, dat zich in een boom gepos teerd had, keek naar hen, zich afvra gende waartoe dit alles diende. Het mo e t wel verschil maken, 6nikte ze. terwijl hij poogde haar han den weg te trekken. Zie je dat zelf niet in. Als ik dat altes geweten had, zou ik je nooit beloofd hebben, e vrouw te worden. Wat zullen we nu echier doen? Doen? Wel, evengoed samen trouwen. Je wordt Lady Lavington en later gravin van Rippingda'e. Er zal nooit een mooier en liever gravin geweest zijn, dat zweer ik ie. kindje Zeg mij. lieveling, dat je mij vergiffe nis schenkt en dat je nog aUijd mijn vrouwtje wilt worden. Zij kon echter nog altijd niet bë- eluiten hem daarop een toestemmend antwoord te geven. Neen neen, kreet zij. het zou ons beiden slechts ongelukkig maken. Ik zou voortdurend voeten dat ik in jou kringen niet thuis hoorde en jij zoudt dat op den duur ook inzien. Gp lij naar jou wereld terug en laöt mij in de mijne blijven. Nooit duizendmaal nooit' Jij bent de eenige vrouw met wie ik wil trouwen. Wat er ook gebeure j« wordt mijn vrouw Zeg mij nu maat of jc mij ook zoudt nemen als ik arm was. ook als ik dan toch de toekom stige graaf van Rippingdale zou zijm Zeg mij dat nu maar, lieveling, j« weet niet hoeveel er van je antwoord afhangt A's ik zonder familie o! vrienden alleen op de wereld stond, zou je dan ook „neen" tegen mij zeg gen? Tenslotte zag zij hem nu aan mei tranen in de oogen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5