De Europeasche Oorlog.
Een wonderlijke Zaak
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG 3 DECEMBER 1914
Verspreid Nieuws
van de oorlogsvelden
KONING GEORGE IN FRANKRIJK.
In een stad in Frankrijk (waarvan
ito censor den naam schrapte) bracht
de koning een bezoek in het hospitaal.
Hij sprak de gewonden toe en veran
kerde lien van zijn sympathie en zijn
medegevoel. Do Koning sprak een
JJuitscheri gewonden officier in het
Duitsch aan. en zeKKë te wenschen.
dat auu de Duitsche gewonden litte
ratuur in het Duitsch zou worden
verstrekt; hiervoor was, zooals men
den korting verzekerde, reeds gezorgd.
Een ernstig gewond officier verhaal-
de den. koning, dat hij in de loopgra
ven een courant aan 't lozen was,
toen een kogel door het hlacl gescho
ten werd, juist door den naam van
iemand uit 'fr-konings gevolg. Daar
«leze ook thans tot hot gevolg van den
koning behoort, liet Z. M. hem roe
pen. en toen vertel do de gewond?
hem. dat hij juist bezig was een brief
te schrijven o:u dit merkwaardige ge
val mede te deelen, en het stuk cou
rant met liet kogelgat op te zenden,
toen hij door een anderen kogel ge
wond werd.
De koning sprak zijn voldoening uit
over do bewonderenswaardige en u't-
c tekende wijze, waarop het hospitaal
was ingericht en geleid.
Z. M. bezocht vervolgens het hospi
taal voor dc Indische gewonden, waar
hij veeris# minuten verbleef en met de
gewonden sprak.
De Sepoys waren verbaasd uit de
▼ragen van Z. M. te vernemen, dat hij
de bijzonderheden kende van de ge
vechten waaraan zij mede deden en de
regimenten waarin zij dienden. Da
koning was onder den imiiuk van do
buitengewone gelatenheid en het ge
duid. waarmede de Indiërs hun pijn
lijke wonden dragen. De koning ging
de renoeio inrichting van het hospi
taal na waarin de kaste-regelen van
de verschillende secten nauwkiuiig
Korden nageleefd.
Daarna bracht de koning een be
zoek aan het reconvalcsce rum-kamp,
waar een Sejioy uil zijn bed kwam en
riep. „God save the kina!" Hat w as
het een.'ge F.ngolsch wat hij kende.
'T GÖS'I EN R1JKSC11E LEGER.
Een Italiaan, thans oorlogscorres
pondent op t Oostelijk front, geeft m
het Neues Wiener Tageblatt" zijn
indrukken weor van het Oosten-
«ijkscli-Hongaarscho lager.
In wurm-j bewoordingen prijst hij
de bekwaamheid van den opperbevel
hebber, ile dapperheid dor officieren
en den heldenmoed der soldaten,
waarbij hij speciaal wijst ap hun
schitterend élan bij bajonetaairvallen,
dat ten overvloede lil ijkt uit hot giroo-
te aantal krijgsgevangenen dat zij
niakon.
De journalist brengt ook hulde aan
«Ie uitstekende orjiunisaUe van den
proviandeenngo- on geaomdheids-
diienst, on .-preekt de hoop uit, dat
weidra de dag zal aanbreken, dat bet
Oosteurijkseh-lloiigaarsche leger de
vruchten van zijn moeite en opoffe
ringen zal plukken.
at liet oonogstooneal in Servië be-
treit, verklaart hij, dat het krachtig
offensief van de Oostemijksch-Hon-
gaarscno troepen te opmerkelijker ie,
daar de Semérs niets hebben nage
laten om den opmarsch van de Oos-
teiin.kcrs tegen te houden.
De schrijver beschouwt het aanbre
ken van den whiter als een gunst:gen
factor voor de Oostenrijksch-llon.
gaarscho operatics tegen de Russen,
wijl deze, bij de onmogelijkheid om in
den bevroren grond loopgraven le
maken, wel genoodzaakt zullen zijn
een veldslag to aanvaarden. En daar
in rijn zij den Russen verreweg hun
li etude ren.
Ten slot to wijst de Journalist op het
feit, dal hem reeds bij de mobilisee-
ring verbaasde, n.l. dnt aan het front
alle nationaliteitsverschillen uitge-
wiseht zijn. Vooral in deu oorlog te
gen Sei vie ts de eendracht, opuffe-
rinesgezhidheid en vaderlandsliefde
van de troepen der monarchie duide
lijk gebleken. De regimenten, die zich
ïn do gevechten tegen de Serviers hef
meest hebben onderscheiden, beston
den uit soldaten van dezelfde nationa
liteit als de Serviërs. Dit is een zeer
opmerkeiijk verschijnsel, dat ook in
liet buitenland hijzonder de aandacht
heeft getiokken.
DE BELGISCHE KONING TE VELDE
Van een Belgisch militair, die ge
wvmd in Engeland ligt, ontving de
„Maasbode" een schrijven, waaraan
het volgende outeend is:
Oime koning. Ja, wij zeiven hadden
er al veel van h.ooren spreken, tint hij
dapper stond naast ons, tiat hij
voclit en zijn mannen hie p, waar hij
kon. Vele van mijn vrienden hadden
hem gezien m de loopgraven, rij wa
ren er trotsch op een goedkeurenden
hoofdknik van hem te hebben ontvan
gen, maar mij was die eer nog met
te beurt gevallen. Boste vriend, ik
verlangde er zoo naar, dfil de koning
mij en onze VLaamsche kerels want
wij waien al te maal Vlamingen bij
een zou bezig zien in onze loopgra
ven, Wij waren er eiken dag op voor
bereid, maar bij ons, waar het van
wege ós oversti oomingen zeer moei
lijk te komen was, zagen wij hem
niet.
Toch heli ik hem, onzen dapperen,
edehnoedigen vorst, gezien en zelfs
gespreken. Het gebeurde, toen ik ge
wond was.... en ntot meer verder
kon Gij weet reeds boe hardnekkig
wij bij Dixmuiden gevochten hebben
oni deze vernielde stad te behouden,
maar de Duitschers zijn geweldige
soldaten, en vooral ook goede tactici.
Over krijgslisten beschik kt-n zij, zoo
veel als zij willen, geloof ik.
Wij lagc-n aan den Noord-Westkant
van Dixinuiden. De Duitsche aanval
lers (infanterie) lokten ons tot ecu
bajonetgevecht, maar toen wij uit de
loopgraven kwamen wn te attaquee-
ren, trok de Duitsche infanterie een
paar honderd meters terug en tegelij
kertijd slingerden Duitsche machine
geweren en kanonnen een regen van
projectielen op ons neer, dat niemand
...niemand gespaard bloef.
Alles wat nog kon, strompelde en
kroop terug, om het smalle bruggetje
over de Yser te bereiken.
Ook ik was nog onder de gelukki
gen. d.vv.z. ik had door den Duitschen
krijgslist niet meer dan een arm ver
loren. Een granaatscherf was er te
gen aangeslagen en had het onderste
gedeelte van mijn linkerarm zooda
nig verbrijzeld, dat mijn hand er bij
te bengelen hing.
Ik behoef u niet te schrijven in
welk een toestand ik mij bevond. Ik
was half bewusteloos nog van den
geweldigen slag en log willoos ten
gronde .Maar dan dacht ik plots weer
aan de Duitschers; ik zag ze komen
in de verte... en spande al mijn krach
ten m om te ontkomen. Zij schoten, op
me. een wolk van kogels vloog Langs
me heen en het zou toch niet me ge-
diaan zijn gevwecst, wanneer de vijan
den niet van het Westen of in de
flank door onze troepen waren aan
gegrepen. Met tranen in de oogen
zag ik nu hoe de Duitschers, die over
machtig als zij waren, onze compag
nie uiteen hadden geslagen, thans
door onze versterkingen tot staan
werden gebracht.
Hevig werd er gevochten... maar
dat was mijn redding. In oen klem
rietveld viel 11c mlgoput neer. Mijn
verband pakje kwam mij goed ter sta
de, want ik moest verder bloedverlies
voorkomen. Toen ik mujn verband,
zoo goed en zoo kwaad als het fifing,
gelegd had, was het donker gewor
den Het begon hevig te regenen en
ofschoon mijn geheel© lichaam stijf
was van pijn, moest ik zien ecu beter
onderkomen voor den nacht te vin
den. Doch waar? Het infanlerievuur
liid opgehouden en overal was het
stil. Al!een het r.et ruisebte zoo droef
onder ó-n sneeuw-regen, dat liet mij
soms leek, aleed uit het donkere veld
overal klachten van gewon deu opste
gen.
Op goed geluk af sukkelde ik ver
der en kwam ten slotte bij een onzer
posten, die me een overgang over de
Yser wees.
Toen ik aan den overkant was, voel
de ik mij een oogenblik verlicht. Doch
slechts een moment, want terwijl lik
langs een klelir zijpaadje voortstrom
pelde om don weg van Yperen te be
reiken, overviel mij opnieuw de uit
putting. Ik stortte neer... en kwam
eerst tot bewustzijn, teen een persoon
zich over mij heenboog en mij cognac
luid gegeven.
In het licht van zijn zak'antaam
meende ik een luitenant ln hem te
herkennen en ziel daarom: „Dank u,
luitenant."
Hij en de oral eren namen mij toen
op en droegen mij naar den weg van
Yperen. Daar stond een auto de
chauffer salueerde... en sprak mijn
onbekenden officier met „majesteit"
aan... Ik keek, staarde... Ja hel was
mijn koning. Mijn wensch was vol
daan: Ik had onzen koning op het
slagveld gezien... G. oei end van koorts
moet ik, terwijl Z. M. en 'zijn adju
dant, mij ui hun auto legde, nog ge
fluisterd hebben: „Leve de koning".
VERVOER VAN GEWONDEN.
Welke moeiJijklieden het vervoer
van de tallooz© gewonden in dezen
oorlog oplevert, blijkt uit een opstel
van den bekenden Heidelbergschen
praf&ssor V. Czerny, in de „Deutsche
Mediiziiniiscbe Wochcnschrift", waar
aan 't Alg. Handelsblad het volgende
ontleent,:
„Do artillerieolrijd speelt in dezen
oorlog de hoofdrol. Gescheurde, tot
flarden gereten© wonden, waarin de
slirapneJlkogels en granaatsplinters
blijven stelten met verscheurde, vude
lappen der Ideederen, bevuild met
aarde en uitwerpselen van menschen
en dieren, komer bij de helft van alle
gewonden voor. Daarbij liggen de sol
daten dagen- en wekenlang in de loop
graven, half in het water, blootge
steld aan do nachtelijke koude. Het
duurt vele uren, d kwijts dagen lang,
tot do gewonden in geneeskundige
behandeling kunnen komen. Dan
komt. het eindelooze vervoer in vuile
goederenwagens. Op karig stroo,
dicht opeen als haringen, liggen tot
3!) gewonden samen, met lijders aan
dysenterie, zonder hulp, ronder ver
pleging, zonder bescherming tegen de
koude De verwonden komen in de
wagens., geh kk.g in de hoop, spoe
dig m het vaderland in behoorlijke
verpleging te geraken. Urenlang staat
dik vljla de trein op open plekken en
moet wachten tot hei signaal voor
voortrijden wordt gegeven.
Geen mensch op den tre.n weef,
waarheen deze gaat Men weet slechts
dat hij naar huis gaat en dat houdt
er den moed bij de gewonden in.. Zoo
kan het voorkomen, dat b.v. een tredn
met gewonden er van Kamerrijk tot
Keulen 46 dagen over doet en dat
de gewonden ternauw ernood een ver-
frisscldng krijgen en het verband niet
wordt verwisseld, daar rij meestal
zonder doktere, ja zelfs zoivYr ver
plegers, de reis moeten maken. Ik
zoude mij hierbij op het getuigenis
van officieren en soldaten kunnen bo-
roeoen, als niet de toestand van vele
liiilplazarettreinen, die het station
Hoidelberg zonder begeleiding hebben
gepasseerd, ons voor oogen en neus
de volkomen onvoldoende veirorging
hadden Kenbaar gemaaktWel heb
ben w ij prachtig ingerichte hoepilaal-
tre.nen, die voornamelijk op tentoon
stellingen bij den leek den indruk
wekken, «bit ook in den oorlog voor
do gewonden zoo goed mogelijk wordt
gezorgd. Gelukkig de gewonde, die tn
zulk een trein onder goed geneeskun
dig toezicht naar het vaderland wordt
teruggebracht. Maar die mooie trei
nen dijn nog niot voldoende voor het
tiende deel der gewonden, bij de tegen
woordige, op reusachtige schaal ge
voerde gevechten".
GELUKKIG ONTKOMEN'.
Een der Duitsche bladen schrijft
liet was in Oost-Pruisen, in een
héél klein stadje.
Vluchtelingen komen van de Russi
sche grens. Op wagens, karren en
ladders dragen ze hun have en goed
mee, steeds geringer van omvang,
want ze vluchtten nu reeds voor den
derden keer. Wat een ellendeWelk
een vrees-elijke ontbering nijpende
honger, bittere kou 1 Gastvrij staan
de deuren der scholen openonder
dak, warmte en voedsel wordt daar
den armen verstrekt. De oogjes der
verkleumde kinderen beginnen vreer
te glansen En als de stakkerds
ook de grooten een beetje tot kalm
te zijn gekomen, worden de tongen
lenig en ze slaan aan bet pralen, aan
het vertellen van 't afgrijselijke....
„De llussen kwamengrauw als de
grond zagen ze er uit en groot waren
zc- m aantal.
Ik had mijn karretje al van stal
gehaald, ons boeltje gepakt, 'i paardje
ingespannen, 't Kon er op kis gaan.
Maar wat zie ik Twee Pruisische
machinegeweren bij de deur van mijn
schuur. Héél stilletjes duwen twee
suldaten de schuurdeur een eindje
open en floep sluipen ze binnen 1
Onhoorbaar gaat de deur weer dicht.
„Arme kerels", denk ik, „die schuil
hoek zal jullie óók niet veel dekking
geven."
Ai meer en meei naderen de Rus
san het dorp. „Neen, géén Pruis is er
meer 1" Een wenk wordt gegeven
opgewekt en zorgeloos trekt de
Russische legermacht verder ln dich
te gelederen.
Weer gaat de schuurdeur open
zachtjes, uiterst behoedzaam, worden
twee machinegeweren te voorschijn
gebracht Een gaat rechts, een naar
links. En dan. Ineens barst het los
als een hel. Trrrr 11 En voordat dc
Russen weten, wat er gebeurt, liggen
ze al uitgestrekt op den grond.
En jij?" vroeg men het boertjo
„W at gebeurde er met jou?"
„Ik?" vertelde hij kalm verder.
„Ik spande mijn paardje in, de vrouw
en ik stapten in den wagen en toen
ging het vooruit. Waar heen Over
velden en weiden Ons paardje trok
en trok de Russen vuurden en vuur
den, kogels suisden en floten om onze
oorengeen enkele trof doel. Toen
een luid gekraak het paardje zat
vast ln den moddergrond, de voor
wielen van het karretje in een diepe
geulons beest kon zich niet bewegen.
En de Siberische regimenten nade
ren meer en meer. Ook Russische ur-
tillerio. We wanen ons verloren. En
van de beide machinegeweren booren
we maar onafgebroken het eentonig
trr, trr. Niets stoort hen in hun ar
beid. De dood grijnslacht. Daar ie de
Russische artillerie. Vuur Och,
dat kleine schuurtje. Vaartwel,
dappere kerels, moedige jagers
Gierend suizelt een granaat dooj-
het luchtruim en slaat neer in den
natten weide-grond versmoort
besmeert ons met modder.
Maar dót is toch te veel voor ons
paardje. Het dier trilt op z'n boenen,
zet zich schrap rukt de wagen
bonkt de geul ligt achter ons en in
galop gaat het verder we zijn gered
en zoo ziet ge ons hier geef als
jeblieft onzen levensredder een extra
portie haver I"
„Ja, doel dat", voegde de vrouw er
aan toe, die tot nog toe had gezwegen,
„doet dat, morgen moeten wij ver
der 1".
TER DOOD VEROORDEELD.
Wij hebben melding gemaakt van
de terechtstelling van den Duitschen
marine-officier Hans Lody te Londen.
De Berlijn srtie correspondent van de
Köinische Ztg. schrijft het volgende
over hem:
In opdracht van onze marine is des
tijds de marine-officier Hans Lody
naar Engeland gegaan. Hij wist dat
hij den een of andoren dag zou wor
den ontdekt en dat de Engelse hen
geen genade voor hem zouden ken
nen. Hij werd dan ook als „spion"
gevangen genomen en in een eervol
proces ter dood veroordeeld. Zijn hou
ding voor de Engelsche rechters
maakte zulk een aangrijpenden in
druk, dat een hooggeacht Londensch
burger uit de rijen der toeschouwers
op den beklaagde toetrad en hem de
hand drukte. Hans Lody werd ver
oordeeld; den avond voor zijn dood
heeft hij aan zijn familie te Stuttgart
een afscheidsbrief geschreven, die een
treffend document levert van wore
heldhaftigheid. De brief is in het. Ber
liner TageblaAt opgenomen en luidt
als volgt:
Tower te Londen, 5 Nov.
Mijne geliefden!
Ik heb op mijn God vertrouwd, en
hij heeft beslist, Door vele leven-ge
varen heeft hij mij gevoerd en steeds
gered. Hij heeft mij de schoonheden
der wereld doen zien, meer dan mil-
lioenen anderen, en ik mag mot. kla
gen. Mijn uur is geteld en ik moet den
weg door het donkere dal afleggen,
gelijk zoovel en mijner dappere kame
raden bi deze vreeseüjke worsteling
der volkeren. Er wordt geen keuze
gegeven en geen waarschuwing, en
daarom ga ik mijn lot tegemoet be-
rióid door denzelfden geest en moed
van onze roemrijke voorvaderen. „Met
God voor Keizer en Rijk". En moge
mijn leven gewaardeerd worden als
een bescheiden offer op hel altaar des
vaderlands. Een heldendood :n den
slag is zeker schooner, doch dvzc is
mij niet beschoren, en Ik sterf bier in
het vijandelijke land stil on Onbekend-
Het bewustzijn echter te sterven in
dien?; van rnijn vaderland, maakt
mij den dood gemakkelijk. AJ smeek
ik mijn vijand niet om genade, ik heb
God gebeden mij genadig te zijn, en
mijn bede is verhoord Vaarwel, ge
liefden, en bewaar mij in uw herinne
ring als den u zoo goed bekenden
Hans. Moge God Almachtig u bescher
men en de zege vcrleenen aan ie
Duitsche wapenen. De hoogste krijgs
raad te Innden heeft mij wegens „sa
menzwering in oorlogstijd" tor lood
verordeeld. Morgen word ik hior ra
de Tower doodgeschoten. Het geef;
mij een groot gevoel van rust dat
mij niet als spion behandelt Ik heb
rechtvaardige rechters gc-had, ik zul
als officier en niet als spion sterven.
Vaartwel God zegene u.
Hans
Op 22 November is in het Stut igni
ter Taghlatt een eenvoudige doods
aankondiging verschenen, waarin
wordt medegedeeld, dat de eers te-lui
tenan; ter zee Karl Hans Lody op 6
November in Engeland den helden
dood voor zijn vaderland is gestorven.
UIT DE LOOPGRAVEN.
We lezen in 't „Alg. Handelsblad"
Het ia gebeurd in de loopgraven,
ergens aan het front.
De soldaten ik wil niot eens zeg
gen, of het Franschen of Duitschers,
Engelschen of Oostenrijkers, Russen
of Turken zijn zitten op den modde-
rigen weggegraven grond, als dieren
in hun holen. Ze hebben het er echter
vrij goed ze eten wat, drinken, roe
ken, praten. Een hunner houdt de
wacht. Hij staat recht overeind en
kijkt voortdurend over den rand van
den aardwal naar de vijandelijke stel
lingen, welke op ongeveer 500 meter
liggen.
Nauwelijks vertoont zich het hoofd
van den schildwacht, of dadelijk klin
ken uit de tegenover liggende loop
graven de schoten der daar loerende
scherpschutters. Pang Pang 1
„Au!.... geraakt).... de smeer
lappen
En de soldaat krimpt in elkaar van
pijn, terwijl hij de linkerhand krach
teloos omlaag laat bengelen het ge
weer is versplinterd door den kogel,
die bij het afstuiten zijn hand door
boorde het bloed gulpt dadelijk uit
de spalkende wond.
De nevenman van den gewonde is
opgesprongen, helpt zijn kameraad
met het verbinden van de handhij
riet dat de wond ernstig is.
„Dat gaat zoo niet je moet je
door den dokter laten verbinden."
„Ik heb geen dokter nocdig; maak
jij het verband maar vast I"
„Je bloedt te hardje moet naar
de ambulance, kameraad
„Maar eerst moet Ik dien kerel
hebben 1"
„Laat maar dat doen wij wel
voor je!"
„Nee Ik zelf 1 Ik weet waar hij
ligt."
Langzaam komt de gewonde over
eind bij kijkt nog behoedzamer dan
straks over den rand van de loop
graaf, tuurt in de richting van «le
vijandelijke loopgraven, waar hij
achter een stuk rots den vijandelij ken
schutter meent te hebben zien weg
duiken na het lossen van het schot,
dat hem de hand doorboorde. Plotse
ling rukt hij het geweer van zijn ne
venman af. Maar zijn linkerhand
heeft geen kracht genoeg, om het ge
weer In den aanslag te brengen, en
weer valt de arm omlaag hij bijt
zich ep de lippen van pijn, als hij
tracht met den rechtor-ann het ge
weer aan den schouder te brengen.
Zorgvuldig mikt bij, maar dan
heft hij het hoofd weer op „De kerel
verdraait het, voor den dag te ko
men 1"
Het noodverband is geheel mot
bloed gedrenkt; in dikke druppels
druipt het op den grond. Een van de
kameraden ondersteunt de gekwetste
hand, legt die op den rand van de
loopgraaf, zoodat de schutter er zijn
geweer op kan laten rusten. Hij
vraagt
„Wil ik niet voor je schieten
Het gelaat van den gewonde is wit
geworden hij klemt de tanden op el
kaar, om geen klacht te laten booren.
Hij slaat zijn oogen nu niet meer van
de verre plek bii het rotsblok, waar
achter hij zijn vijand vermoedt. De
hulp van den ander wijst hij af
„Laat me toch. Wanneer ik hem
niet raak, zal ik straks geen rust heb
ben in de ambulance."
Hij staat onbeweeglijk, vijf minu
ten, tien minuten. Eindelijk schijnt er
daar ver aan den overkant iets te be
wegen boven den rand van de loop
graaf.
Hij beeft met nog meer moeite het
geweer aan den schouder gebracht,
den loop steunend op de gewonde
hand, waarvan liet verband nu één
bloederige lap is geworden, door
weekt van het lauwe bloed, dat maar
niet ophoudt uit de wond te perser.
„Anders zal ik geen rust vinden
kreunt hij zacbijes voor rich zelf
Hij staat langen tijd te mikken,
maar kan nog steeds den tegenstan
der niet op den korrel krijgen.
Een der officieren komt de loop
graaf inspecteeren. De kameraden
van den gewonde rapporteeren hem
wat hier gebeurtde officier kijkt
even naar het was-bleeke gelaat van
den gewonden soldaat, hij ziet de
strakke ooien, die reel* van wondpija
gloeien dan antwoordt de officier,
moi een onverschillig schouder-opha
len ..Laat 'm zijn gang gaan 1" En
kruipt verder de loopgraaf 'angs.
Nu heeft de soldaat eindelijk afge
drukt Pang I
In de verte, terzijde van het stuC
«teen, is eensklaps een figuurtje voor
den dag gekomen, liet springt als hei
ware omhoog, om zwaar neer te plof
fen.
De gewonde keert zich wankelend
om. zinkt half bewusteloos ineenen
als hij het geweer overreikt aan zijn
kameraden, die hem steunen, mom
pelt htj onduidelijk „Eindelijk 1 Dat
zal me rust gevenstraks..
En laat zich wegdragen naar de
verbandplaats.
Zou zoo'n soldaat daar werkelijk
rust vinden vraag ik me af.
AVIATIEK.
Volgens den Pelersburgschen cor
respondent van de „Berfingeke Tl-
dende" heeft het Russische leger op
het gebied van de aviatiek een groo
ten achterstand in te halen. De Rus
sische legeraanvoerders zijn dagelijks
in dc gelegenheid te bemerken, dat de
Dnltscheris op dit gebied heel wat
meer presteeren dan zij. Voorname
lijk de Duitsche arlillere trekt vee-
voordeel van de aanwijzingen die de
aviateurs haar doen. Men zet er nu
van Russisdhen kant alles op. om de
aviatische afdeeMng te verbeteren en
zooveel mogelijk aviateurs op te lei-
den.
De luchtschepen hadden volgens
den correspondent, op het oostelijk
oorlogst eoneel nog weinig van zich
doen spreken. De Duitschers echijnei
ze hier weinig te gebruiken, en men
heeft nog maar heel zeldzaam een
Zeppelin boven de Russische stellin
gen gezien.
DE VLIEGERS.
De Engelsche commandant generaal
French schrijft ln zijn legerrappori
o. a.
Het werk, dat het vliegerskorps ver
richt, U voortdurend van de grootste
waarde gebleken voor het succes der
operaties.
Ik acht het niet raadzaam in deze
mededeelingen ln bijzonderheden te
treden over de taak, die het korps ia
opgedragen en den aard van liet werk,
maar bijna iederen dag worden er
nieuwe methodes, om de vliegers zoo-
el strategisch als tactisch te gebrui
ken. ontdekt en ln practijk gebracht.
Het gebruik, dat wij van de vliegers
maken, is buitengewoon en ik ben van
meening. dat geen poging nagelatea
moet worden om hun aantal uit t€
breiden en hun uitrusting en voorbe
reiding te volmaken.
Allerlei.
EEN HISTORISCHE RAADSZIT
TING OVER DE ANTWERPSCHE
OORLOGSSCHATTING.
Zaterdag, zoo bericht de correspon
dent van „De Tijd", i6 de gemeente
raad van Antwerpen in buitengewone
zitting bijeengekomen om te beslis-en
over den eisch der Duitschers tot be
taling Van 40 milfloen francs oor-
logscluitting. Ik schrijf 40 millioen.
Want wol is het eerste bericht j'uist
geweest, dat van Antwerpen 50 mü-
lioen werd geëischt, inaar dit gold
voor Antwerpen met de voorsteden,
de aangrenzende gemeenten hebben
10 millioen te betalen.
Deze historische raadszitting weed
bijgewoond dioor burgemeester de Vos
de vijf scJuepenen, den scretaris en
twintig raadsleden.
Burgemeester Jan de Vos hield ;n
deze gedenkwaardige zitting de vol
gende toespraak
„Mijne Hoeren. De Baad beeft te
beraadslagen over de middelen om de
50 millioen oorlogsschatting te dek
ken, die aun de stad en de gemeente
der versterkte omheining is opgelegd
S\ ij hebben niet nagelaten er op te
wijzen, lioe onverdiend en zwaar deze
oorlogsschatting voor onze st.id is.
Oir. lmar te dekken zal liet noodzake
lijk zijn de gezamenlijke krachten der
belastingschuldigen in aanspraak te
nemen in eenen nog te bepalen vorm,
maai- waarvoor heffingen ten Laatete
op 15 December 1015 zullen moetan
plaats heb)«n.
„Daaru.t zal voor de bevolking ee-n
groot <>ffer voortspruiten in deze
reeds zeer moeilijke tijden. Het is
onze plicht hieromtrent niets te ver
bergen. Ook bezuinigingen op onze
gewone uitgaven zuilen u dus voorge
legd worden, opdat de stad tevens tot
leniging van heerschenden nood haar
deel zou kunnen bijdrgaen in de mate
die onze volksklasse met reden van
ons mag verwachten. Het u voorga-
legde voorstel heeft tot dcoi. voonoo*
Feuilleton
door GUY BOOTHBY.
6)
AJice. haar twee jaar jongere zus
ter, beloofde eveneens een schoonheid
te zullen worden, maar nu was zij
nog weinig meer dan een schoolmeis
je, dat pas even te voren heur liarcn
bad „opgestoken". Zij was een guitig
meisje, dat veel van plagen hield,
xelfe haar vader kon ze nog niet met
rust laten. In het begin was zij een
weinig bang voor den heer Hylton
Ormsby, maar naarmate ze elkaar
beter leerden kennen, leerde ze an
ders met hem om te gaan dan met de
overige hccren, zeer tot vermaak van
Lavingtoii, maar niet van haar zus
ter, die dergelijke voorkomendheid
jegens den man dien zij zoozeer be
wonderde, slechts ongaarne zag.
Weet je al dat het at dlrie
dagen geleden is dat je het laatst hier
waart, zei ze nu hom tutoyeerend. Ik
«lucht hcusch, dat wij je zouden moe
ten laten roepen. Je ziet wel. dat ik
vc,.! verdriet daarover heb gehad en
Trixy is daardoor al zoo mager ge
worden. dat de ring, dien je haar ge
geven hebt, telkens afvalt. Ik vind
dat ze hem mu maar aan mij moet
afstaan.
Wat ben je toch een dwaas kind,
zei haar zuster nu. Luister liever niet
naar haar, Hilton. Zij is een kind, dat
nog op de schoo'banken thuis hoort.
Dank je, antwoordde het jonge
ding, ik heb daar genoeg van. Ik zie
de oude juffrouw met haar kurken
trekkers-krullen nog vóór mij en liaar
rooden neus en hoor nog hoe mijn
heer de page het schoollokaal in
kwam, zeggende „Bonjour, nvosde-
moiselle-s", terwijl hij daarbij met zijn
hoofd boog a's een Ghimeesche man
darijn. Zou jij graag op oen meisjes
school gaan, Önnsby?
Zeker, als jij daar waait, ant
woordde Lavington.
Voor dat 'ieve gezegde zal ik je
met een bloem beloonen, ging zij
voort, terwijl zij een roos in zijn
knoopsgat stak, hem daarbij uitda
gend aanziende. Tk zie echter wel d'at
jelui niet in een stemming zijt om
mijn aangenaam gezelschop te waar
den en, hernam Alice even 'ater. en
daarom ga ik uu eens zien waar de
oude luitjes uithangen.
Zoodra zij In hot huis verdwenen
was, zei Lavington, de hand van Bea
trice m de zijne nemend:
- Alice had groot gelijk, toen ze
zei dat wij e'kaar in zoolang niet ge
zien hebben. Ileb je mij gemist, lie
veling?
Ontzettend, antwoordde zij, de
dag.ii zijn mij jaren lang gevallen.
Zul je altijd zóó blijven denken?
- Twijfel je daar nog aan7 vroeg
zij, hein met liaar mooie oogen ver-
trouwvol aanziende, Je weet toch hoe
lief Ik Je heb
God geve dat het zóó bUjve, hoe
wel Ik overtuigd ben dat Ik zulks niet
verdien. Wel ben ik, mijns inziens,
niet slechter dan zooveel anderen,
maar, als ik mij bij jou vergelijk,
heb ik nochtans het gevoel alsof er
niets goeds aan mij is.
O, Hylton, dat moot je niet zeg
gen, antwoordde zij Het ls voldoende
dat ik met hart en ziel aan je gehecht
bor.dat ik je vertrouw en je tot aan
mijn dood toe vertrouwen, zal. Als je
vroeger fouten hebt gehad, zu'
je oir. mijnentwil bestendig worden,
dn ar 'ben fk zeker van; laten we dus
nu liever over iets anders spreken.
Zij waren nu aan het eande van den
tuin gekomen en Lavington besefte
uu dat liet oogenb'ik was aangebro
ken, waarop hij haar zijn bekentenis
moest doen Hoe zou zij die opnemen?
Hij bleef even staan en haar beide
handen in de zijne nemend, keek hij
haar strak aan.
Kindje, begon hij nu, ofschoon
ik geenszins twijflel aan je liefde, moet
Ik d:e nu toch op de proef eteEen.
Ga gerust je gang. Wat heb je
mij te zeggen? Zeker niets droevigs?
vroeg zij.
Al naar je het opneemt. Om te
beginnen, moet ik je zeggen dat. of
cchoon de namen Hylton en Ornieby
geutszins valech zijn. ik toch veelal
niet bij deze genoemd word.
Wat bedoel je nu toch? vroeg ze
hem met verschrikte oogen aanziende
Ik zie uu wel ln, dat ik, toen ik
i? de eerste uiaal ontmoette, al dade
lijk had moeten zeggen wie ik was.
Mijn eenig excuus moet zijn dat ik,
van het ecrete oogenblik af, waarop
ik je zag, smoorlijk verliefd op je ben
geworden eai besloot je te winnen,
door mijn eigen persoon, mijn eigen
erdierusten.
Je maakt mij angstig. Ilylton,
riep ze uit. Vertel' mij nu allee maar
ineens en houd mij niet langer ln
sponning.
Nu dan, om olies ln het kort sa
men te vatten: mijn naam is Hylton
Ormeby Allenhy en men noemt mij
Lord Lavington. Mijn vader is de
graaf van Ripplngdale, zoi hij in één
adcin.
Alle kleur verliet liaar gelaat toen
zij dit hoorde en zij de bedoeling van
deze woorden begreep.
Waarom heb je mij dat niet da
delijk gezegd? kreet zij nu, hot was
wreed van je, Hylton. Het zou zu'k
een venschil gemaakt hebben
- Dat was juist hetgeen ik vrees
de antwoordde hij, misschien zou ja
mmder van mij gehouden hebben ais
je geweten had dat lk de zoon van
een pair was. Ik kende je toen ook
nog zóó weinig en was daar toen
bang voor en aan den anderen kant
ook weer dat je misschien als zoo
vele andere meisjes mij zoudt nemen
voor mijn titel en niet ómdat je van
mij hield. Nu Lk je waren adeldom heb
Ieeren kennen, weet ik echter dat
daarvan geen eprake kan zijn. Alles
blijft due hetzelfde, niet waar. Bea
trice?
Hij vroeg het op zenuwachtigen
toon, want hij besefte dat zijn gehoeie
toekomst van haar antwoord afhing.
Zij beefde over haar geheels li
chaam en kon hem niet aanzien. Er
viel oen traan op zijn hand. Een rood
borstje, dat zich in een boom gepos
teerd had, keek naar hen, zich afvra
gende waartoe dit alles diende.
Het mo e t wel verschil maken,
6nikte ze. terwijl hij poogde haar han
den weg te trekken. Zie je dat zelf
niet in. Als ik dat altes geweten had,
zou ik je nooit beloofd hebben, e
vrouw te worden. Wat zullen we nu
echier doen?
Doen? Wel, evengoed samen
trouwen. Je wordt Lady Lavington
en later gravin van Rippingda'e. Er
zal nooit een mooier en liever gravin
geweest zijn, dat zweer ik ie. kindje
Zeg mij. lieveling, dat je mij vergiffe
nis schenkt en dat je nog aUijd mijn
vrouwtje wilt worden.
Zij kon echter nog altijd niet bë-
eluiten hem daarop een toestemmend
antwoord te geven.
Neen neen, kreet zij. het zou
ons beiden slechts ongelukkig maken.
Ik zou voortdurend voeten dat ik in
jou kringen niet thuis hoorde en jij
zoudt dat op den duur ook inzien. Gp
lij naar jou wereld terug en laöt mij
in de mijne blijven.
Nooit duizendmaal nooit' Jij
bent de eenige vrouw met wie ik wil
trouwen. Wat er ook gebeure j«
wordt mijn vrouw Zeg mij nu maat
of jc mij ook zoudt nemen als ik arm
was. ook als ik dan toch de toekom
stige graaf van Rippingdale zou zijm
Zeg mij dat nu maar, lieveling, j«
weet niet hoeveel er van je antwoord
afhangt A's ik zonder familie o!
vrienden alleen op de wereld stond,
zou je dan ook „neen" tegen mij zeg
gen?
Tenslotte zag zij hem nu aan mei
tranen in de oogen.
(Wordt vervolgd)