m B 9 m m 9 m w M m m m m a m m m mz m m m m m ft mot-verlof in de straten van Berlijn:' officieren, vaandrigs, jonge vrijwilli gers, in veldgrijs dat duidelijk do sporen van geweldige krachtsinspan ning vertoont, in het veldgrijs na den oorlog, dat wij voor het eerst en het laatst vóór den oorlog aagcan Kon professor met drie jonge tonen, allen vrijwilligere, in druk gesprek in de Potsdammer Strasae. opeens ver stommend, ernstig militair aalueercnd een korporaaltje, dat zij over een jaar, misschien in nog korter tijd, als reserveoffioier verre overvleugeld zul len hebben. Doch niert het kwartier van het Wes ten, dat steeds eenigszins een luxe stad-op-zichzelf was. heeft nu do meeste beteekenls. Integendeel, Ook hier heeft een nivelleering plaats ge vonden, die reeds met de mobielma- king begon. Het hart van Berlijn klopt ln en om zijn triomf-weg, om de Lin den. Daar stroomde alles hoen in do zwoele dagen vóór don oorlog, bij ge- ru hten en overwinningen en in deze dagen, nu de keizer een korte spanne tijds in het koninklijk slot doorbrengt. Berlin W. en zijn bare en zijn „gents' zijn vergeten, niemand heeft er meer belangstelling voor. En Berlin W'. zelf tracht zich aan te passen aan dcu tijd, ik zag er geen „gents" meer fla- nearan en menig ooquet juffertje is oen Dui'üsoh meisje geworden, dat als hulpkracht in de ambulance werkt cn or haar verpleegstersschoenen sneller voorwaarts komt dan op de hooge hakjes van vroeger. En Berlin N., Berlin 0., Berlin S., die allen in vredestijd hun bijzonder aspect hebben, onbekend bij den vreemdeling, die hoogstens Centrum en Westen ziet, ook zij hebben hun bijzondere beteekenis verloren. Wuur hel veldgrijs zich vertoont, daar leeft thans Berlijn, en dat is overal, in Cen trum en peripherie, in de voorsneden en villa-wijken. Ieder van deze man- non belichaamt voor allen een stukje van de hoop, die allen schraagt, °lk van hen is ook voor degenen, die vriend noch -maag in het leger bezit ten, de levende band, dat voor hen het contact met de idéé van hei va derland vormt. Parijsche Brieven DWALEND DOOR DE STAD. Ik had het koud, alleen met mijn gedachten in het groote huis. en ik ben uitgegaan gaan dwalen in Pa rijs op den mooien namiddug van No vember. Langs de schilderachtige Rue de Seine kwam ik op de kaden, gaan de naar de Tuilerieën. In dit décor wekt do Seine, steeds als eeu nabije majesteit, altijd de-bewondering on zer oogen, en kalmeert Ln deze dagen onze brandende oogledenAan haar oevers hebben nog maar eonige buoriien een weinig van hun blader tooi behouden, bleek vergulde blode- reu. waaraan de schrale stralen der droeve zou de laatste liefkoozingen ge ven. Maar de meeste boornen zijn nu kaal en spiegelen in het eeuzame wa ter hun berustenden weemoed. De Pont Alexandre. Wij hoblven zooeven gezien, aan de kade, ambu lance-bootjes van het Roode Kruis, daar waar het vage gemurmel van deze gekalmeerde Seme zich -loet hou ron, die de droomen wiegt der gewon den, droomen vol van verschrikking nog. Hier, gemeerd aan den oever, is het een vlootje sleepbooten in oor- logslooi, gepantserd en voorzien van mitrailleuses, en waarop matrozen dienst doenZij waren er met hun tienen, op het hachelijke oogen- blik, dat de Duitschers naar Parijs kwamen, gereed op goed geluk, voor het geleiden van booten met leeftocht. Zij zijn gebleven. Voor het Grand Palais een onophoudelijk heeu en wèer gaan van matrozen: onder het reusachtige gewelf van dit paieis lieb- ben zij him tenten opgesteld, die, ais zij zeiven, heel klein lijken, als verlo ren in de wijde ruiraie van de te hoo ge woning! De oorlog, dat is de oorlog overat! Ik ben op mijn schreden terugge keerd: de Pont du Louvre ,de Place du CarrouseL Links de Tuilerieën. en cikar de stilte van de Obelisk, en heel daarboven de Are de l'riomphe, die zich roemzuchtig afteekent tegen don grijzen hemel: onbewogen getuige van Napoleons overwinningen. Rechts hel gedenkboeken van Gambetta, met vlaggen versierd. Aan zijn vonten hub- "beii vaderlandslievende zielen kran sen neèrgelegd, en daaronder een dc- hkalen en bescheiden driekleurigen bloemruiker van eenvoudige en laat ste veldbloemenMisschien van velden, waar soldaten vielen I Schildwachten staan voor het Louvre op wacht, loopen al sneller en sneller heen en weèr, en brengen ons oen wei nig aan het lachen om hun bevroren voorkomen onder do groote kapot jas. Vóór ons het Thé&tre Francais, in geslapen en somber. Spoedig zal het zijn deuren heropenen, zullen de pro- gramma's van heropening zijn muren vervroolljkén. Ja, Parijs gaat bijna nl zijn schouwburgen weder openen. Zal het zijn wegens de terugkomst der Re geering, teneinde haar geen al to groute tegenstelling met het drukke en elegante Bordeaux te duen voelen? Vooral is het op verzoek der artiste.», voor het meerendeel waarvan het be stuur zorgelijk is geworden: verlan gend, niet naar hulp, maar om hun brood te verdienen mei <le kunst met üc kunst, die in het geheel niet onvereenigbaar is met de smart en den moed, indien het werkelijk do kunst is, dat wil zeggen: een eenatom- niige verheffing der zielen! De uitstallingen van de Avenue de •'Opéra hebben niet opgehouden ko ket te zijn. In weerwil van alles, uit gewoonte, houden de Parisieni.es bid, bewonderen en verlangen. Zij voe'cn zich een oogenblik aangetrok ken, doch zie, daar worden zij tot de wreede werkelijkheid teruggeroepen! Hour ge'aat wordt weer ernstig, een beetje angstig, voor andere uitstal lingen warme ldeeren voor de sol daten naast „Mededeellngen" van het Roode Kruis, ziin aanvragen om gif ten in geld en In goederen voor dui zenden ongeUikkigen Op de boulevards zijn de wande laars weer talrijk geworden, doch do soort van atmosfeer van egoïstische zelfvoldaanheid, die gemeenlijk hier heorschte, bestaat niiet meer thans is er iets als een ongeruste en. ver langende agitatieParijs herbergt zooveel treurige levens! Behalve mi litaire herstellenden, met verlof geko men. is men verwonderd, een zoo groot® hoeveelheid armen en gebrek- kigen te ontmoetenZijn er nu op atraat meer slecht bedeelde men- schen. of ontsnapten zij voorheen aan de verstrooide blikken van de te com pacte menigte? Ik -heb den stroom gevolgd, die mij bijna onwillekeurig heeft gebracht voor de Gare du Nord, vreemd en diep ontstellend schouwspel. Daar en 'n de buurt komen en gaan duizenden werklooze inenschen, ontmoeten elk ander, doen e'kaar vragen, brengen elkaar de aanzoeken om werk over zijn in onzekere afwachting, voor de restaurants en de café's Zij zijn van België en van alle steden in Noord- Frankrijk, van Rijssel vooral, waar zij binnen enke'e uren vertrokken, bij de snelle nadering van den vijand. Zij drentelen er, luisterend naar va ge of tegenstrijdige berichten. Zij 'hebben echtgenooten en kinderen moeteni achterlaten zij komen daar, naar deze Gare du Nord, het Noorderstation, dat, zoo schijnt het hun loe, iets van hun land ia het is het Noorden. Maar zij zijn alien ouder geworden door don angstniemand durft het zich bekennen, doch de rimpels ver diepen! zich een weinig meer op het zorgelijke voorhoofd zij hebben 't voorkomen van diegenen, die voort- du renU, gestadig zoeken, die naar al'e kanten luisteren Zij vertellen van een onbeschrijf lijke scheidingde mannen bevreesd om in handen der Duitschers te val len, die hen misschien als gevange nen zouden hebben weggeleid, doch wanhopig heel hun gewoon leven lo moeten vaarwel zeggen en htm vrou wen niet wenschend achter te laten en dezen, moedig en liet ongeluk aanvaardend, hen pressend om el ders heen te gaan, naar de onbeken de maar zeker begeerlijker bestem ming! En van Rijssel alléén vertrok ken zoo bijna zestig duizend man nen, te 'voet, ia ongeruste gelede ren. over wegen, die zij niet meer kenden, gevaar loopend om op de vijandelijke liniën toe te komen en soms onder een kogelregen to va1- len Ik nam weer den weg naar hui6, ontdaan van zooveel ieeilDe wij ken, waar wij nu door gaan, zijn be volkten De beweging heeft, in den 'aatsten tijd, breed het leven horvat, dat in liet hart van Parijs door niets tot stilstand wordt gebracht, heeft zijn groote en veelvuldige marsch naar den arbeid hervat. De trams, de rij tuigen, de karren rijden over de straten. De Boulevard Sebastopol en het bovengedeelte van de Rue de Ri- voU 'ijken één lange disparate markt. Langis de beide trottoirs vol gen karretjes elkander, eenige ver licht door een 'amp, wamt de grijze schemering valt gauw, doch het -licht uit de w lake's geeft die karretjes vrooüjkheid, verrijkt alle dingen. De keuze is zeer verscheiden kant en tulie lot kleine prijzen, honiug-bon- bons en nougat, die de koopvrouw, dragend de wrong met zeer breede coques van gemoireerde zijde, gelijk de Elzasserinnen, a's buitengewoon aanprijzen politiemutsen, nand- sohoenen en plastrons voor onze sol daten. En soldaatjes, kijk maar eens hier, van lood, en de kanonnen 75 prentbriefkaarten („Vraag koning Albert!"), taschjes, driekleurige co cardes, bloemenEn daar komen Engelsche soldaten voorbij, met be wondering aangekeken. Mooie jon gens, gaan zij recht en correct, met het air alsof zij naar een tennispartij gingen en werpen den blozenden meis jes een scherp geaccentueerd „Bon jour!' toe. De Magasins du Louvre overelroo- men een lang deel van de Rue de Rl- voli met een schitterend ücht, en lij ken een feeënpaleisTwee eze'a, die een rijtuig voorttrekken, verschij nen in de verlichte zóne; ongetwij- feld de équipage van dwergjes? Het vehikel nadert de bekoring is weg. Blond, groot, treurig, houdt een mail de teugels, en achter hem, .tusschen pakjes, zijn de vrouw en twee doch- lertjes zij zijn gezeten, schier neer gehurkt, stilde man stijgt af en, beschroomd, vraagt naar den weg. Nog eens en nog eens onge'ukki- genl Ja, elke week wordt het werk in tenser, de kalmte vollediger. De fa milies zenden hun soldaten met de regelmatigheid van den aanvaarden plicht, en zetten het leven voort, liet is heur nieuwe trots, dat heur kinde ren strijden! Vroeger zou men vress voor hen hebben gehadvoortaan wacht men er zich voor, van iets der gelijks blijk te geven. De moeders willen heur zonen waardig zijn. ik loop over den Pont des Arts. De Seine weerkaatst niu de schijnsels van eenige straatlantaarns, zeldzame, aan gestoken bij groote tusschenpoozen. Het is een vage donkerte, breed, ver laten. Onder de vage schijnsels g'ij- den schaduwen. Zwarte vormen, die niet meer gesteld zijn op hc*t leven 1 en de menigte, gaan voorbij, langs 1 de kaden, en in mij is een vreemde huivering; het is alsof, zich van elkan der verwijderend, min of meer moe de, zij in het gevolg gaan van een lijkwagen, dien men niet zal zien YV1LMA KNAAP. 1911, 'de vrees nice ongegrond,.'dat ver mogen den de gemeente zouden ver laten, niet gesteld als zij waren op hot meedeelen van al hun bezit aan den fiscus, nu blijkt, dait dit gebrek nan gemeenschapszin, dat ongetwij feld bestaan heeft, aardig aan hot af nemen TS. We kunnen het zien aan den toe vloed van groote inkomens naar Den Iioag. In 1911 gingen er meer dan er kwamen; in 1912 kwamen er reeds 2 meer dan er gingen en in 1913 overtrof het getal der komenden, dat der ver trekkers met 18. En met groove inko mens bedoel ik die boven de f 85.000. Wc! toont het verslag aan. dat Was senaar en in zekeren zin ook Voor burg, heel wat Haagsch kapitaal naar zich toe trekken; de exodus, die door velen gevreesd werd en nog wordi, zoo dra hei wooni belastingveriiooging op de lippen komt, heeft niet plaats ge had. Waar Den Haag de rijkste stad \u;i ons land is, wat vermogen aan gaat, is aan voorstanders van liet in- vooren van gemeentelijke belastingen nu- het inkoimen, een. mooi wapen in de hand gegeven. Maandag zal de Raad moeten be slissen over het ai dan niet invoeren van een belasting op de publieke ver makelijkheden. Instemming heeft het ontwerp van B. en W. niet bepaald gevonden. Van meer dan dén zijde is, en waarlijk niet zonder reden, afge keurd, dat B. en W. op de Holland- sclie gezelschappen een belasting wil len leggen, terwijl ze de Fransclio Opera tamelijk zwaar subsidieert. Zwaarder dan men oppervlakkig den ken zou. Want wel bedraagt het sub sidie in geld slechts f 30.000, maar de Opera krijgt de zaal gedurende zeven avonden in de veertien dagen gratis, wat, de zaal op f 150 per avond gere kend over 6 maanden nog een bedrag van f21.000 uitmaakt. Tegen deze bevoorrechting heeft Marcellus Einants een fel stukje ge schreven. Hij, de voorstander van Nederlandse!» in Nederland, sprak zo*s van een .schandaal" en in meer dnn één orgaan i3 dit woord met bliidschap aangehaald. Het groote bezwaar tegen de belas ting is eigenlijk buiten haar zelve ge legen. De tijd van indienen van het voorstel wordt hoogst onpractisch ge noemd. B. en W. deuken uit dc pu blieke u-rmakeHjkhedien een kleine ton te halen en hoewel dit een bate is. die een gemeente niet versmaden mag, wordt aan de andere zijde ge wezen op den last, dien ondernemers van vermakelijkheden en de bezoe kers ervan zullen ondervinden. De ondernemers ook, want wanneer b.v. de belasting op de bioscopen 15 bedraagt, verwacht men, dat deze be lasting niet ten volle op de bezoekers verhaald zal worden; de toegangs prijs zou dan t.e veel stijgen voor kleine beurzen en zoo zal op de on dernemers ook een gedee'te van de belasting te dTagen worden gelegd. In hoever dit argument juist is, laat ik in het middien, ik geef hot al leen als bewijsgrond van. do partij ter andere zijde. Natuurlijk zijn van al'e onderne mers van publieke vermakelijkheden adressen binnengekomen. Bij e'kaar meer dan een dozijn, maar zooals ge woonlijk, wanneer er geen lijn in de oppositie bestaat, spreken de betoo- gen elkaar nogal eens tegen, waar liet argumenten tegen dc belasting betreft en de wethouder zou al heel dwaas moeten zijn, indien hij daar geen argument vóór de belasting van maakte. Maandagmiddag vangt het treur spel van de vermakelijkheids-debatten aan. SINTRAM. De wilde Ashantijn. Van dn Rnsldnntia ei kaar bewoners. CCLXXXHL Voel vroeger dan andere jaren is het verslag verschenen over do gc- j mcenitciijke Inkomstenbelasting. Za- gen we dat over 19^2 eerst in Juni j van dit jaar, dat over 1913 werd be- i gin van deze week toegezonden. Het toont aan, dat de toestand van I Drn Haag, op financieel gebied, wei nig zorgen baart. Was na het invoo- ren van de inkomstenbelasting lh liet is eenige jaren geleden, dat de boekdrukker August Hertog een merkwaardig schrijven ontving, dat hij slechts met moeite kon ontraadse len. Hij bezat een kioine drukkerij en genoot do eenigszins twijfelachtige eer, de programma's voor allerie! rondreizende kunstenaars en kunsten makers te drukken, die kermissen en jaarmarkten onveilig maakten. Voorzeker mocht die eer „twijfel achlig" genoemd worden. liet lieve geld was bij zijne begunstigers maar matig voorhanden en hoe meer haast zij met de bestelling hadden, hoe minder met de afrekening. De goede wil wus nu wel voorhanden, maar „willen" en „kunnen" gingen bij die rondreizende artisten zelden hand aar. hand; zoodat de drukker meer malen het offer van zijn clièntèle werd. En toch moest hij die klandizie blij ven aanvaarden want had hij moe ten leven van hetgeen do deftige con currentie in het stadje hem overliet, dan had de hongerdood onverbidde lijk hem aangegrijnsd. Zoo drukte hij dan in vredesnaam voor het rondtrekkend volkje verder, en het moet gezegd worden 't mocht hem soms gelukken, eene lang open staande rekening alsnog betaald te krijgen, wanneer men weèr eens in de buurt kwam. Het gaf somwijlen eert dolle correspondentie; als proeve hiervan zij aangevoerd de vol gen do brief, dien hij o. a. schreef aan den unprèi-s-.ino van „Signora Rosa la Pomposia", een zoogenaamde dikke duuio „Zeer geëerde heerli is een scha vuit, en miin geduld ia uitgeput. Als ik ook op dezen brief geen antwoord, dat wil zeggen geen gela, krijg, dan maak ik in alle bladen bekend, dat uw levende vetklomp, die u als ecu Spaunsohe Signora produceert, de voormalige keukenmeid Sybille Bor stelman uit Landsberg is, die u kunst matig heeft vetgemaakt, ik. zal je wel krijgen, bedrieger Hoogachtend, enz." Een gewoon mensch zou den man, niettegenstaande het „hoogachtend" slot. hebben aangeklaagdmaar Her tog kende zijn luitjesacht dugen later had hij zijn geld en daarenboven een nieuwe bestelling, waarvan het bedrag weör eenigen tijd in zijn schuldboek prijken zou. Doclï moeilijk was en bleef het ge stadig zoeken naar het tijdelijk ver blijf zijner „waarde begunstigers" en vaak komisch waren de listen, die hij moést aanwendon om aan hun adres en hun geld te komen. Zoo moest hij nu weer uityorechen, waar zijn vriend Bloemveld de nionschheid met zijn equestrisclio kunst verblijdde en daarna had hij subiet een maanbrief wegens de nog verschuldigde drie-en-veertig gulden naar de plaats gestuurd, waar toen Bloemvelds circustent was opgesla gen. Als antwoord ontving hij een schrijven, als boven vermeldHertog was aan dergelijk schrift en zoodanig*» taal reeds lang gewoon en dus ver oorzaakte de hoofdinhoud van de missive hem weinig hoofdbreken. Het was eene uitnoodiging om naar het stadje te komen en zijn gekl in ont vangst te nemen. Alleen hot naschrift kwam hem zeer geheimzinnig voor want waartoe hij een langen ijzeren ketting moest meebrengen, dit was hem, hoezeer hij er over nadacht, een raadsel. Doch wat doet men al niet voor zoo'n waarde cliëntèle I Sinds jaren lag er achter zijne woning een verroeste ketting en dus legde hij dien in een oude reistasch en met dit voorwerp in de hand aanvaardde bij den tocht naar het opgegeven adres. Na aankomst nam de lieer Bloemveld hom mee naar de kroeg. Waarvoor denk je nu wel, dat je hier bent? vroeg deze aan den boek drukker, toen zij gezellig tegenover elkaar gezeten waren. August anders niet dom keek met groote oogen hem aan. Om mijn geld in ontvangst te ne men, voor zoover ik weet, ant woordde hij. Natuurlijk. Maar dat komt eerst later vanavond na de voorstelling want je bent heden mijn gast. -Je hebt toch den ketting meegebracht? De ketting o ja, juistik heb dat ding meegebracht als ik nu maar eens weten mag, waarvoor Zal dadelijk je duidelijk worden. Laat nu eens zien is die lang? Me dunkt van wel ik heb 'm tenminste met moeite mee voortge sleept. Opperbestriep Bloemveld uit toen zijn gast den rammelenden ket ting uit de reistasch haaide. Ga nu mee. Hij geleidde zijn gast naar de tent en teen riep hij Meyer, kom eens op de proppen I Nu verscheen uit een belendqpd lo kaal een uiterst armelijk heerschap, dat bij het aanschouwen van den vreemdeling deemoedig boog en daar na bescheiden staan bleef. Ruk), de wilde Asliantijn sprak Bloemveld triomfantelijk, en hij wees op den schuimigen vent. Kuki Ashantijn I Noemde Je hem niet Meyer? vroeg de boek drukker verbaasd. Zoo is het. Onder ons is hij Meyer, snijder. Voor den hoogon adel cn het hooggeachte publiek van deze plaats is hij Kuki, de wilde As hantijn. Ik heb hem voor een g ast- voorstelling aangenomen en afgericht. Hij doet zijn zaakjes voortreffelijk Meyer, dans eons den krijgsdans der wilden. De snijdersgezel stiet een afgrijse lijk gehuil uit en wierp zijn lange .beenen en armen op zóó'n wilde ma nier dooreen, dat dit wel een zeld zaam contrast vormde met zijne stramheid een oogenblik te voren. Wondermooi, zeg liep de circusdirecteur verrukt uitje zult opzien baren, Meyer, vooral als je daarbij met den ketting rammelt en de knots zwaait. Wonderschoon, nóg eens 1 O zoo, zei Augustis dddr- voor die ketting? Begrijp je nu, vriendje, zeidc roet eeu veelbeteekenend lachje do heer directeuren gij zult hem op leiden pre—sa—teere, zooals wij dat noemen. Presenteeren wien vroeg August Hertog, in wien een ontzet tend vermoeden oprees. Hen», Kuki wien anders! ant- wnordde met imposante beslistheid Bloemveld, ik heb door den omroeper vim de stad laten bekend maken, dat ik hem extra heb laten komen, direct uil Amerika, en dat de heer, die hein getemd heeft, er bij is. Dat is u be grepen? Do boekdrukker stond een oogen blik aks verstijfd. 11 ij had al heel wat met zijn rond reizend volkje beleefd; dit echter was nog niet vertoond. Hij wilde zich over dc verregaande onbeschaamdheid van den kunstrijder ergeren maar de historie kwam hem zoo onuitspreke lijk oomisch voor, dat zijn gezicht vertrok en hij in laohen uitbarstte. - Zie je, ik wist wel, dal jij 'n ver- slaridig mensch bent met jou is wat to beginnen! spiak Bloemveld nu weer joviaal en gemienzaam; want hij zag, dut het pleit gewonnen was. Meyer, ga jij naar binnen, ver sterk je, eet brood met kaas en drink bier. En dan ga je aan je towalot, want dat is niet in 'n ommezientje klaar. Wat jou betreft, vriend Hertog hij bleef hem nu tutoyeeren jou zal ik nader inlichten. En hij zette hem de zaak uiteen en <3e wildentemmer, die schik m het zeldzaam geval kreeg en er een der vaak gewaagde manieren inzag, om aan zijn geld te komen, was uitermate benieuwd, hoe dat zou afloopen. Intusschen was gansch de stad in opgewondenheid. In den vroegen mor gen had zich geen mensch, behalve Bloemveld, wist hoe het gerucht verspreid, dat in het circus zou optre den de wilde Ashantijn met den heer, die hem getemd had. Zoo was 's avonds db tent stampvol en nog voortdurend kwamen er menschen aan, hetgeen door den ouden Bloem veld met stralend gelaat aanschouwd werd, en zichzelven wenschte bij ge luk met den welgeslaagden coup. Nog was iir den namiddag verbreid, dut door den wildeman een levend kuiken zou worden verslonden en dit, toch fonkelnieuw, schouwspel kon men onmogelijk zich laten ontgaan. Do voorstelling begon. De anders zoo l>ewonderde saltomortales en kunststukken der familie Bloemveld, want uit haar bestond de geheelo troep, wekten ditmaal -niet de gewone belangstelling op en de paar peinzen de knollen, al wat de troep bezat, don gen in bun eeuwig gelijkinatigon rlruf te vergeefs naar de gunst der menigte. Thans was het gewichtig oogenblik aangebroken. De vier dorpsmuzikan ten maakten een schetterend lawaai, hetgeen 'n Afrikaansche marsch lx» duiden moest; het gordijn der manege werd opengerukt en met een onnu- volgbaren sprong en schreew deed, door den dierentemmer aan den ket ting gevoerd en door den, met een zweep gewapenden Bloemveld bege leid, de wilde Ashantijn zijne intrede. Woedend, snuivend liep hij rond en, zijn knots zwaaiende, deed hij een uitval naar de toeschouwers op de eerste bank, zoodat een paniek dreig de te ontstaan, welke nog bijtijds door een gebiodend: Kuki zarrembarl van August voorkomen werd. Snel als de biiksem stond de wilde nu roerloos, schuwe blikken op zijn heer en gebie der werpende, die er, met een roode fez op het hoofd en een z.waren kne vel, imposant genoeg uitzag! Scholmachi al beiwackil donder de deze en weldra wierp de gevaarlij ke Kuki zijn zware knots neer en mompelde geheimzinnige woorden. Hij spreekt een rede uit, verklaar- de Bloemveld fluisterend en daarbij wierp hij zegevierende blikken in het auditorium. Toe, Achma-Bey, laat hem nu den grooten krijgsdans uit- Kuki, alia racka gamberle! com mandeerde August, wiens aanvanke lijke benepenheid verdween, toen hij den schitterenden uitslag van zijn eersto optreden als wildentammer mocht constateeren, en met-een begon Kuki-Meyer een lieidendans, waarbij hij schrikbarende geluiden uitstiet. Op het auditorium miste die oorlogs dans zijne uitwerking niet en de sic delingen moesten gul erkennen, dat iets dergelijks nooit nog hun geboden was. Het overtrof beslist de vuureters en dogenslikkers, die het vorige jaar de streek onveilig gemaakt hadden. En zoo waren directie en publiek in ware verrukking. Een paar uitval len naar de voorste rijen veroorzaak ten een weldadige huivering. Maar het einde ach, de ontlmoopingl We derom zou de waarheid w orden bewe zen van de oude spreuk, dat men den dag niet voor den avond loven mag. Kukl-Meyer, de wilde Ashantijn. had namelijk voor het hem toegekende honariura van twee gul den met koude keuken ook de ver plichting op zich genomen, ten slotte een levend hoen naar binnen te wer ken. Hij had blijkbaar dit lich ter zich voorgesteld, dan het geval bleek te zijn het wilde maay niet on Bloemveld, die aldra met zijn ge- oefend oog zag, dat de hooge adel en liet hooggeacht publiek onrustig be gon to worden, nu de apotheose uit- bleef, moedigde den wilde met oen Eaar krachtige zweepslagen aan, wel- o ditmaal de magere beenen van don ormeu snijder troffen. En nu word de wilde Ashantijn werkelijk wild; hij smeet het mishandelde dier weg en barstte nu uit, in je ware groot- steedsch dialect: Nee, dat krijg 'k niet naar biu- nen, dat mag je zelf doen voor 2 pop en 'n snee brood met kaas. Wel be dankt! Sprak en verdween als do wind ach- ter het voorhang, waar hij zijn plunjo bijeen raapte en, zoo snel als zijn mis handelde beenen veroorloofden, 'n goed heenkomen zocht. Maar hiermee was de zaak niet af- goloopon. De woedende lui, die zoo schandelijk beetgenomen waren, maakten kort proces. Zij bestormden do manege en de vindingrijke dire> teur en de heer wjldentemmer kregen 'n pak slaag, dat niet malsch was. Met de uiterste inspanning en al scher mutselend met de overmacht, wist de rampzalige boekdrukker zich te ver- wijdoren; met verlies van hoed, valies en ketting en zoo gelukte het hom, aan de rechtmatige wrake der bedro genen te ontkomen en de vlucht te nomen naar de plaats zijner inwo ning. Hier en daar verspreid vond men den volgenden morgen het galacos- tuum en den ijzeren ketting ^xn den wildeman; zooveel gedenkteekencn van den slag in den circus. Bloemveld was natuurlijk in het holst van don nacht met zijn troep verdwenen en hij troostte na het ontvangen pok slaag zich met de kas, die hij wist in veiligheid te brengen, en waarvan do rijke inhoud nog altijd tot .de schoon ste herinnering aan zijne kunste naarsloopbaan behoort Of hij alsnog met August, den dilettant wiidentem- mor, heeft afgerekend, is niet bekend; wel echter, dat deze noo!t meer ge volg gaf aan de uitnoodiging om zijn geld te komen halen. Hij heeft 't trouwens niet meer no> dig, heeft zijne relaties met het onbe trouwbaar nomaden volk je afgebroken en is nu eigenaar van eene goedbe- klante zaak. Daar was liet, dat hij het merk waardig avontuur eens ten beste gaf; met (1e plechtige verzekering, dat het wel degelijk eenmaal zoo is geschied. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Abe correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve an den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. Probleem No. 622, van M. 6 I m i 15 ■3 5 n 25 Ei e 35 45 Zwart 12 schijven op 2, 4, 6, 8, 10,12, 13. 18. 25. 27, 32 an 86. Wit 12 soli ij ven op:ll, 16, 29, 33, 34, 38. -10, 41, 43, 45, 47 en 43. Probleem No. 623 van NL IP' 3 s m. S» s 8 m SÉ W, uit Cg, it n 8 j§ s Zwart 10 schijven, op: 5, 7, 9, 10, 13, 15, 18, 20, 26, 36, en dam op 35. Wit 12 schijven op: 27,28, 30, 32, 83, 34, 38, 41, 42, 45, 4G en 47. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd (wires, uiterlijk Dinsdag 22 dezer. Oplossing van probleem no. 619, van don uuteur: Wit 5044, 3323, 35-30, 37-31, 34-30, 44—40, 33-39, 49 9, 25 51 De S'tand was: Zwart 12 schijven op: 1. 8, 10, 11, 12, 13, 14, 20, 21, 26. 27 en 45. Wit 12 schijven op: 25, 29, 32, 33, 34, 35. 37, 42, 43, 48, 49 en 50. Oplossing van probleem No. 620, van den auteur: Wit 3430, 3228, 41-37, 31 22, 36 9, 25 51 De Stand was: Zwart lt schijven, op: 2, 8, 10,11, 12, 13, 14, 18, 20, 23 on 24. Wit 10 schijven op 22,25, 27, 29, 31, 32, 34, 36, 38 en 4L Beide problemen werden goed opge lost door de heeren: R. Bouw, NL ttn Brink, J. Jacobson Azn., A. A Jacob- aon, W. J. A. Matla, P. Mollema, D. W. Tuyl, IL W. Zitman. De Ilaarlemsche Damolub houdt haar bijeenkomsten ieder en Maan dagavond van 812 uur in de boven zaal van Café De Korenbeurs, Spaar- ne 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lidmaatschap kan roem zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun nen als aspirant-leden worden toege laten. Inlichtingen verstrekt gaarne do Secretaris, de heer J. Meijer, Krui»- straat 34, Telephoon 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 10