m
B
9
m
m
9
m
w
M
m
m
m
m
a
m
m
m
mz
m
m
m
m
m
ft
mot-verlof in de straten van Berlijn:'
officieren, vaandrigs, jonge vrijwilli
gers, in veldgrijs dat duidelijk do
sporen van geweldige krachtsinspan
ning vertoont, in het veldgrijs na den
oorlog, dat wij voor het eerst en het
laatst vóór den oorlog aagcan Kon
professor met drie jonge tonen, allen
vrijwilligere, in druk gesprek in de
Potsdammer Strasae. opeens ver
stommend, ernstig militair aalueercnd
een korporaaltje, dat zij over een
jaar, misschien in nog korter tijd, als
reserveoffioier verre overvleugeld zul
len hebben.
Doch niert het kwartier van het Wes
ten, dat steeds eenigszins een luxe
stad-op-zichzelf was. heeft nu do
meeste beteekenls. Integendeel, Ook
hier heeft een nivelleering plaats ge
vonden, die reeds met de mobielma-
king begon. Het hart van Berlijn klopt
ln en om zijn triomf-weg, om de Lin
den. Daar stroomde alles hoen in do
zwoele dagen vóór don oorlog, bij ge-
ru hten en overwinningen en in deze
dagen, nu de keizer een korte spanne
tijds in het koninklijk slot doorbrengt.
Berlin W. en zijn bare en zijn „gents'
zijn vergeten, niemand heeft er meer
belangstelling voor. En Berlin W'. zelf
tracht zich aan te passen aan dcu
tijd, ik zag er geen „gents" meer fla-
nearan en menig ooquet juffertje is oen
Dui'üsoh meisje geworden, dat als
hulpkracht in de ambulance werkt cn
or haar verpleegstersschoenen sneller
voorwaarts komt dan op de hooge
hakjes van vroeger.
En Berlin N., Berlin 0., Berlin S.,
die allen in vredestijd hun bijzonder
aspect hebben, onbekend bij den
vreemdeling, die hoogstens Centrum
en Westen ziet, ook zij hebben hun
bijzondere beteekenis verloren. Wuur
hel veldgrijs zich vertoont, daar leeft
thans Berlijn, en dat is overal, in Cen
trum en peripherie, in de voorsneden
en villa-wijken. Ieder van deze man-
non belichaamt voor allen een stukje
van de hoop, die allen schraagt, °lk
van hen is ook voor degenen, die
vriend noch -maag in het leger bezit
ten, de levende band, dat voor hen
het contact met de idéé van hei va
derland vormt.
Parijsche Brieven
DWALEND DOOR DE STAD.
Ik had het koud, alleen met mijn
gedachten in het groote huis. en ik
ben uitgegaan gaan dwalen in Pa
rijs op den mooien namiddug van No
vember. Langs de schilderachtige Rue
de Seine kwam ik op de kaden, gaan
de naar de Tuilerieën. In dit décor
wekt do Seine, steeds als eeu nabije
majesteit, altijd de-bewondering on
zer oogen, en kalmeert Ln deze dagen
onze brandende oogledenAan
haar oevers hebben nog maar eonige
buoriien een weinig van hun blader
tooi behouden, bleek vergulde blode-
reu. waaraan de schrale stralen der
droeve zou de laatste liefkoozingen ge
ven. Maar de meeste boornen zijn nu
kaal en spiegelen in het eeuzame wa
ter hun berustenden weemoed.
De Pont Alexandre. Wij hoblven
zooeven gezien, aan de kade, ambu
lance-bootjes van het Roode Kruis,
daar waar het vage gemurmel van
deze gekalmeerde Seme zich -loet hou
ron, die de droomen wiegt der gewon
den, droomen vol van verschrikking
nog. Hier, gemeerd aan den oever, is
het een vlootje sleepbooten in oor-
logslooi, gepantserd en voorzien van
mitrailleuses, en waarop matrozen
dienst doenZij waren er met
hun tienen, op het hachelijke oogen-
blik, dat de Duitschers naar Parijs
kwamen, gereed op goed geluk, voor
het geleiden van booten met leeftocht.
Zij zijn gebleven. Voor het Grand
Palais een onophoudelijk heeu en
wèer gaan van matrozen: onder het
reusachtige gewelf van dit paieis lieb-
ben zij him tenten opgesteld, die, ais
zij zeiven, heel klein lijken, als verlo
ren in de wijde ruiraie van de te hoo
ge woning! De oorlog, dat is de oorlog
overat!
Ik ben op mijn schreden terugge
keerd: de Pont du Louvre ,de Place
du CarrouseL Links de Tuilerieën.
en cikar de stilte van de Obelisk, en
heel daarboven de Are de l'riomphe,
die zich roemzuchtig afteekent tegen
don grijzen hemel: onbewogen getuige
van Napoleons overwinningen. Rechts
hel gedenkboeken van Gambetta, met
vlaggen versierd. Aan zijn vonten hub-
"beii vaderlandslievende zielen kran
sen neèrgelegd, en daaronder een dc-
hkalen en bescheiden driekleurigen
bloemruiker van eenvoudige en laat
ste veldbloemenMisschien van
velden, waar soldaten vielen I
Schildwachten staan voor het Louvre
op wacht, loopen al sneller en sneller
heen en weèr, en brengen ons oen wei
nig aan het lachen om hun bevroren
voorkomen onder do groote kapot jas.
Vóór ons het Thé&tre Francais, in
geslapen en somber. Spoedig zal het
zijn deuren heropenen, zullen de pro-
gramma's van heropening zijn muren
vervroolljkén. Ja, Parijs gaat bijna nl
zijn schouwburgen weder openen. Zal
het zijn wegens de terugkomst der Re
geering, teneinde haar geen al to
groute tegenstelling met het drukke
en elegante Bordeaux te duen voelen?
Vooral is het op verzoek der artiste.»,
voor het meerendeel waarvan het be
stuur zorgelijk is geworden: verlan
gend, niet naar hulp, maar om hun
brood te verdienen mei <le kunst
met üc kunst, die in het geheel niet
onvereenigbaar is met de smart en
den moed, indien het werkelijk do
kunst is, dat wil zeggen: een eenatom-
niige verheffing der zielen!
De uitstallingen van de Avenue de
•'Opéra hebben niet opgehouden ko
ket te zijn. In weerwil van alles, uit
gewoonte, houden de Parisieni.es
bid, bewonderen en verlangen. Zij
voe'cn zich een oogenblik aangetrok
ken, doch zie, daar worden zij tot de
wreede werkelijkheid teruggeroepen!
Hour ge'aat wordt weer ernstig, een
beetje angstig, voor andere uitstal
lingen warme ldeeren voor de sol
daten naast „Mededeellngen" van het
Roode Kruis, ziin aanvragen om gif
ten in geld en In goederen voor dui
zenden ongeUikkigen
Op de boulevards zijn de wande
laars weer talrijk geworden, doch do
soort van atmosfeer van egoïstische
zelfvoldaanheid, die gemeenlijk hier
heorschte, bestaat niiet meer thans
is er iets als een ongeruste en. ver
langende agitatieParijs herbergt
zooveel treurige levens! Behalve mi
litaire herstellenden, met verlof geko
men. is men verwonderd, een zoo
groot® hoeveelheid armen en gebrek-
kigen te ontmoetenZijn er nu op
atraat meer slecht bedeelde men-
schen. of ontsnapten zij voorheen aan
de verstrooide blikken van de te com
pacte menigte?
Ik -heb den stroom gevolgd, die mij
bijna onwillekeurig heeft gebracht
voor de Gare du Nord, vreemd en diep
ontstellend schouwspel. Daar en 'n
de buurt komen en gaan duizenden
werklooze inenschen, ontmoeten elk
ander, doen e'kaar vragen, brengen
elkaar de aanzoeken om werk over
zijn in onzekere afwachting, voor de
restaurants en de café's Zij zijn van
België en van alle steden in Noord-
Frankrijk, van Rijssel vooral, waar
zij binnen enke'e uren vertrokken,
bij de snelle nadering van den vijand.
Zij drentelen er, luisterend naar va
ge of tegenstrijdige berichten. Zij
'hebben echtgenooten en kinderen
moeteni achterlaten zij komen
daar, naar deze Gare du Nord, het
Noorderstation, dat, zoo schijnt het
hun loe, iets van hun land ia het is
het Noorden.
Maar zij zijn alien ouder geworden
door don angstniemand durft het
zich bekennen, doch de rimpels ver
diepen! zich een weinig meer op het
zorgelijke voorhoofd zij hebben 't
voorkomen van diegenen, die voort-
du renU, gestadig zoeken, die naar
al'e kanten luisteren
Zij vertellen van een onbeschrijf
lijke scheidingde mannen bevreesd
om in handen der Duitschers te val
len, die hen misschien als gevange
nen zouden hebben weggeleid, doch
wanhopig heel hun gewoon leven lo
moeten vaarwel zeggen en htm vrou
wen niet wenschend achter te laten
en dezen, moedig en liet ongeluk
aanvaardend, hen pressend om el
ders heen te gaan, naar de onbeken
de maar zeker begeerlijker bestem
ming! En van Rijssel alléén vertrok
ken zoo bijna zestig duizend man
nen, te 'voet, ia ongeruste gelede
ren. over wegen, die zij niet meer
kenden, gevaar loopend om op de
vijandelijke liniën toe te komen en
soms onder een kogelregen to va1-
len
Ik nam weer den weg naar hui6,
ontdaan van zooveel ieeilDe wij
ken, waar wij nu door gaan, zijn be
volkten De beweging heeft, in den
'aatsten tijd, breed het leven horvat,
dat in liet hart van Parijs door niets
tot stilstand wordt gebracht, heeft zijn
groote en veelvuldige marsch naar
den arbeid hervat. De trams, de rij
tuigen, de karren rijden over de
straten. De Boulevard Sebastopol en
het bovengedeelte van de Rue de Ri-
voU 'ijken één lange disparate
markt. Langis de beide trottoirs vol
gen karretjes elkander, eenige ver
licht door een 'amp, wamt de grijze
schemering valt gauw, doch het -licht
uit de w lake's geeft die karretjes
vrooüjkheid, verrijkt alle dingen. De
keuze is zeer verscheiden kant en
tulie lot kleine prijzen, honiug-bon-
bons en nougat, die de koopvrouw,
dragend de wrong met zeer breede
coques van gemoireerde zijde, gelijk
de Elzasserinnen, a's buitengewoon
aanprijzen politiemutsen, nand-
sohoenen en plastrons voor onze sol
daten. En soldaatjes, kijk maar eens
hier, van lood, en de kanonnen 75
prentbriefkaarten („Vraag koning
Albert!"), taschjes, driekleurige co
cardes, bloemenEn daar komen
Engelsche soldaten voorbij, met be
wondering aangekeken. Mooie jon
gens, gaan zij recht en correct, met
het air alsof zij naar een tennispartij
gingen en werpen den blozenden meis
jes een scherp geaccentueerd „Bon
jour!' toe.
De Magasins du Louvre overelroo-
men een lang deel van de Rue de Rl-
voli met een schitterend ücht, en lij
ken een feeënpaleisTwee eze'a,
die een rijtuig voorttrekken, verschij
nen in de verlichte zóne; ongetwij-
feld de équipage van dwergjes? Het
vehikel nadert de bekoring is weg.
Blond, groot, treurig, houdt een mail
de teugels, en achter hem, .tusschen
pakjes, zijn de vrouw en twee doch-
lertjes zij zijn gezeten, schier neer
gehurkt, stilde man stijgt af en,
beschroomd, vraagt naar den weg.
Nog eens en nog eens onge'ukki-
genl
Ja, elke week wordt het werk in
tenser, de kalmte vollediger. De fa
milies zenden hun soldaten met de
regelmatigheid van den aanvaarden
plicht, en zetten het leven voort, liet
is heur nieuwe trots, dat heur kinde
ren strijden! Vroeger zou men vress
voor hen hebben gehadvoortaan
wacht men er zich voor, van iets der
gelijks blijk te geven. De moeders
willen heur zonen waardig zijn.
ik loop over den Pont des Arts. De
Seine weerkaatst niu de schijnsels van
eenige straatlantaarns, zeldzame, aan
gestoken bij groote tusschenpoozen.
Het is een vage donkerte, breed, ver
laten. Onder de vage schijnsels g'ij-
den schaduwen. Zwarte vormen, die
niet meer gesteld zijn op hc*t leven 1
en de menigte, gaan voorbij, langs 1
de kaden, en in mij is een vreemde
huivering; het is alsof, zich van elkan
der verwijderend, min of meer moe
de, zij in het gevolg gaan van een
lijkwagen, dien men niet zal zien
YV1LMA KNAAP.
1911, 'de vrees nice ongegrond,.'dat
ver mogen den de gemeente zouden ver
laten, niet gesteld als zij waren op
hot meedeelen van al hun bezit aan
den fiscus, nu blijkt, dait dit gebrek
nan gemeenschapszin, dat ongetwij
feld bestaan heeft, aardig aan hot af
nemen TS.
We kunnen het zien aan den toe
vloed van groote inkomens naar Den
Iioag. In 1911 gingen er meer dan er
kwamen; in 1912 kwamen er reeds 2
meer dan er gingen en in 1913 overtrof
het getal der komenden, dat der ver
trekkers met 18. En met groove inko
mens bedoel ik die boven de f 85.000.
Wc! toont het verslag aan. dat Was
senaar en in zekeren zin ook Voor
burg, heel wat Haagsch kapitaal naar
zich toe trekken; de exodus, die door
velen gevreesd werd en nog wordi, zoo
dra hei wooni belastingveriiooging op
de lippen komt, heeft niet plaats ge
had. Waar Den Haag de rijkste stad
\u;i ons land is, wat vermogen aan
gaat, is aan voorstanders van liet in-
vooren van gemeentelijke belastingen
nu- het inkoimen, een. mooi wapen
in de hand gegeven.
Maandag zal de Raad moeten be
slissen over het ai dan niet invoeren
van een belasting op de publieke ver
makelijkheden. Instemming heeft het
ontwerp van B. en W. niet bepaald
gevonden. Van meer dan dén zijde is,
en waarlijk niet zonder reden, afge
keurd, dat B. en W. op de Holland-
sclie gezelschappen een belasting wil
len leggen, terwijl ze de Fransclio
Opera tamelijk zwaar subsidieert.
Zwaarder dan men oppervlakkig den
ken zou. Want wel bedraagt het sub
sidie in geld slechts f 30.000, maar de
Opera krijgt de zaal gedurende zeven
avonden in de veertien dagen gratis,
wat, de zaal op f 150 per avond gere
kend over 6 maanden nog een bedrag
van f21.000 uitmaakt.
Tegen deze bevoorrechting heeft
Marcellus Einants een fel stukje ge
schreven. Hij, de voorstander van
Nederlandse!» in Nederland, sprak
zo*s van een .schandaal" en in meer
dnn één orgaan i3 dit woord met
bliidschap aangehaald.
Het groote bezwaar tegen de belas
ting is eigenlijk buiten haar zelve ge
legen. De tijd van indienen van het
voorstel wordt hoogst onpractisch ge
noemd. B. en W. deuken uit dc pu
blieke u-rmakeHjkhedien een kleine
ton te halen en hoewel dit een bate
is. die een gemeente niet versmaden
mag, wordt aan de andere zijde ge
wezen op den last, dien ondernemers
van vermakelijkheden en de bezoe
kers ervan zullen ondervinden. De
ondernemers ook, want wanneer b.v.
de belasting op de bioscopen 15
bedraagt, verwacht men, dat deze be
lasting niet ten volle op de bezoekers
verhaald zal worden; de toegangs
prijs zou dan t.e veel stijgen voor
kleine beurzen en zoo zal op de on
dernemers ook een gedee'te van de
belasting te dTagen worden gelegd.
In hoever dit argument juist is,
laat ik in het middien, ik geef hot al
leen als bewijsgrond van. do partij ter
andere zijde.
Natuurlijk zijn van al'e onderne
mers van publieke vermakelijkheden
adressen binnengekomen. Bij e'kaar
meer dan een dozijn, maar zooals ge
woonlijk, wanneer er geen lijn in de
oppositie bestaat, spreken de betoo-
gen elkaar nogal eens tegen, waar
liet argumenten tegen dc belasting
betreft en de wethouder zou al heel
dwaas moeten zijn, indien hij daar
geen argument vóór de belasting van
maakte.
Maandagmiddag vangt het treur
spel van de vermakelijkheids-debatten
aan.
SINTRAM.
De wilde Ashantijn.
Van dn Rnsldnntia ei kaar
bewoners.
CCLXXXHL
Voel vroeger dan andere jaren is
het verslag verschenen over do gc-
j mcenitciijke Inkomstenbelasting. Za-
gen we dat over 19^2 eerst in Juni
j van dit jaar, dat over 1913 werd be-
i gin van deze week toegezonden.
Het toont aan, dat de toestand van
I Drn Haag, op financieel gebied, wei
nig zorgen baart. Was na het invoo-
ren van de inkomstenbelasting lh
liet is eenige jaren geleden, dat de
boekdrukker August Hertog een
merkwaardig schrijven ontving, dat
hij slechts met moeite kon ontraadse
len. Hij bezat een kioine drukkerij en
genoot do eenigszins twijfelachtige
eer, de programma's voor allerie!
rondreizende kunstenaars en kunsten
makers te drukken, die kermissen en
jaarmarkten onveilig maakten.
Voorzeker mocht die eer „twijfel
achlig" genoemd worden. liet lieve
geld was bij zijne begunstigers maar
matig voorhanden en hoe meer haast
zij met de bestelling hadden, hoe
minder met de afrekening. De goede
wil wus nu wel voorhanden, maar
„willen" en „kunnen" gingen bij die
rondreizende artisten zelden hand
aar. hand; zoodat de drukker meer
malen het offer van zijn clièntèle
werd.
En toch moest hij die klandizie blij
ven aanvaarden want had hij moe
ten leven van hetgeen do deftige con
currentie in het stadje hem overliet,
dan had de hongerdood onverbidde
lijk hem aangegrijnsd.
Zoo drukte hij dan in vredesnaam
voor het rondtrekkend volkje verder,
en het moet gezegd worden 't mocht
hem soms gelukken, eene lang open
staande rekening alsnog betaald te
krijgen, wanneer men weèr eens in
de buurt kwam. Het gaf somwijlen
eert dolle correspondentie; als proeve
hiervan zij aangevoerd de vol gen do
brief, dien hij o. a. schreef aan den
unprèi-s-.ino van „Signora Rosa la
Pomposia", een zoogenaamde dikke
duuio
„Zeer geëerde heerli is een scha
vuit, en miin geduld ia uitgeput. Als
ik ook op dezen brief geen antwoord,
dat wil zeggen geen gela, krijg, dan
maak ik in alle bladen bekend, dat
uw levende vetklomp, die u als ecu
Spaunsohe Signora produceert, de
voormalige keukenmeid Sybille Bor
stelman uit Landsberg is, die u kunst
matig heeft vetgemaakt, ik. zal je wel
krijgen, bedrieger
Hoogachtend, enz."
Een gewoon mensch zou den man,
niettegenstaande het „hoogachtend"
slot. hebben aangeklaagdmaar Her
tog kende zijn luitjesacht dugen
later had hij zijn geld en daarenboven
een nieuwe bestelling, waarvan het
bedrag weör eenigen tijd in zijn
schuldboek prijken zou.
Doclï moeilijk was en bleef het ge
stadig zoeken naar het tijdelijk ver
blijf zijner „waarde begunstigers" en
vaak komisch waren de listen, die hij
moést aanwendon om aan hun adres
en hun geld te komen.
Zoo moest hij nu weer uityorechen,
waar zijn vriend Bloemveld de
nionschheid met zijn equestrisclio
kunst verblijdde en daarna had hij
subiet een maanbrief wegens de nog
verschuldigde drie-en-veertig gulden
naar de plaats gestuurd, waar toen
Bloemvelds circustent was opgesla
gen.
Als antwoord ontving hij een
schrijven, als boven vermeldHertog
was aan dergelijk schrift en zoodanig*»
taal reeds lang gewoon en dus ver
oorzaakte de hoofdinhoud van de
missive hem weinig hoofdbreken. Het
was eene uitnoodiging om naar het
stadje te komen en zijn gekl in ont
vangst te nemen. Alleen hot naschrift
kwam hem zeer geheimzinnig voor
want waartoe hij een langen ijzeren
ketting moest meebrengen, dit was
hem, hoezeer hij er over nadacht, een
raadsel. Doch wat doet men al niet
voor zoo'n waarde cliëntèle I Sinds
jaren lag er achter zijne woning een
verroeste ketting en dus legde hij
dien in een oude reistasch en met dit
voorwerp in de hand aanvaardde bij
den tocht naar het opgegeven adres.
Na aankomst nam de lieer Bloemveld
hom mee naar de kroeg.
Waarvoor denk je nu wel, dat je
hier bent? vroeg deze aan den boek
drukker, toen zij gezellig tegenover
elkaar gezeten waren.
August anders niet dom keek
met groote oogen hem aan.
Om mijn geld in ontvangst te ne
men, voor zoover ik weet, ant
woordde hij.
Natuurlijk. Maar dat komt eerst
later vanavond na de voorstelling
want je bent heden mijn gast. -Je hebt
toch den ketting meegebracht?
De ketting o ja, juistik heb
dat ding meegebracht als ik nu
maar eens weten mag, waarvoor
Zal dadelijk je duidelijk worden.
Laat nu eens zien is die lang?
Me dunkt van wel ik heb 'm
tenminste met moeite mee voortge
sleept.
Opperbestriep Bloemveld uit
toen zijn gast den rammelenden ket
ting uit de reistasch haaide. Ga nu
mee.
Hij geleidde zijn gast naar de tent
en teen riep hij
Meyer, kom eens op de proppen I
Nu verscheen uit een belendqpd lo
kaal een uiterst armelijk heerschap,
dat bij het aanschouwen van den
vreemdeling deemoedig boog en daar
na bescheiden staan bleef.
Ruk), de wilde Asliantijn
sprak Bloemveld triomfantelijk, en
hij wees op den schuimigen vent.
Kuki Ashantijn I Noemde Je
hem niet Meyer? vroeg de boek
drukker verbaasd.
Zoo is het. Onder ons is hij
Meyer, snijder. Voor den hoogon
adel cn het hooggeachte publiek van
deze plaats is hij Kuki, de wilde As
hantijn. Ik heb hem voor een g ast-
voorstelling aangenomen en afgericht.
Hij doet zijn zaakjes voortreffelijk
Meyer, dans eons den krijgsdans der
wilden.
De snijdersgezel stiet een afgrijse
lijk gehuil uit en wierp zijn lange
.beenen en armen op zóó'n wilde ma
nier dooreen, dat dit wel een zeld
zaam contrast vormde met zijne
stramheid een oogenblik te voren.
Wondermooi, zeg liep de
circusdirecteur verrukt uitje zult
opzien baren, Meyer, vooral als je
daarbij met den ketting rammelt en
de knots zwaait. Wonderschoon, nóg
eens 1
O zoo, zei Augustis dddr-
voor die ketting?
Begrijp je nu, vriendje, zeidc
roet eeu veelbeteekenend lachje do
heer directeuren gij zult hem op
leiden pre—sa—teere, zooals wij
dat noemen.
Presenteeren wien vroeg
August Hertog, in wien een ontzet
tend vermoeden oprees.
Hen», Kuki wien anders! ant-
wnordde met imposante beslistheid
Bloemveld, ik heb door den omroeper
vim de stad laten bekend maken, dat
ik hem extra heb laten komen, direct
uil Amerika, en dat de heer, die hein
getemd heeft, er bij is. Dat is u be
grepen?
Do boekdrukker stond een oogen
blik aks verstijfd.
11 ij had al heel wat met zijn rond
reizend volkje beleefd; dit echter was
nog niet vertoond. Hij wilde zich over
dc verregaande onbeschaamdheid van
den kunstrijder ergeren maar de
historie kwam hem zoo onuitspreke
lijk oomisch voor, dat zijn gezicht
vertrok en hij in laohen uitbarstte.
- Zie je, ik wist wel, dal jij 'n ver-
slaridig mensch bent met jou is wat
to beginnen! spiak Bloemveld nu weer
joviaal en gemienzaam; want hij zag,
dut het pleit gewonnen was.
Meyer, ga jij naar binnen, ver
sterk je, eet brood met kaas en drink
bier. En dan ga je aan je towalot,
want dat is niet in 'n ommezientje
klaar. Wat jou betreft, vriend Hertog
hij bleef hem nu tutoyeeren jou
zal ik nader inlichten.
En hij zette hem de zaak uiteen en
<3e wildentemmer, die schik m het
zeldzaam geval kreeg en er een der
vaak gewaagde manieren inzag, om
aan zijn geld te komen, was uitermate
benieuwd, hoe dat zou afloopen.
Intusschen was gansch de stad in
opgewondenheid. In den vroegen mor
gen had zich geen mensch, behalve
Bloemveld, wist hoe het gerucht
verspreid, dat in het circus zou optre
den de wilde Ashantijn met den heer,
die hem getemd had. Zoo was 's
avonds db tent stampvol en nog
voortdurend kwamen er menschen
aan, hetgeen door den ouden Bloem
veld met stralend gelaat aanschouwd
werd, en zichzelven wenschte bij ge
luk met den welgeslaagden coup.
Nog was iir den namiddag verbreid,
dut door den wildeman een levend
kuiken zou worden verslonden en dit,
toch fonkelnieuw, schouwspel kon
men onmogelijk zich laten ontgaan.
Do voorstelling begon. De anders
zoo l>ewonderde saltomortales en
kunststukken der familie Bloemveld,
want uit haar bestond de geheelo
troep, wekten ditmaal -niet de gewone
belangstelling op en de paar peinzen
de knollen, al wat de troep bezat, don
gen in bun eeuwig gelijkinatigon rlruf
te vergeefs naar de gunst der menigte.
Thans was het gewichtig oogenblik
aangebroken. De vier dorpsmuzikan
ten maakten een schetterend lawaai,
hetgeen 'n Afrikaansche marsch lx»
duiden moest; het gordijn der manege
werd opengerukt en met een onnu-
volgbaren sprong en schreew deed,
door den dierentemmer aan den ket
ting gevoerd en door den, met een
zweep gewapenden Bloemveld bege
leid, de wilde Ashantijn zijne intrede.
Woedend, snuivend liep hij rond en,
zijn knots zwaaiende, deed hij een
uitval naar de toeschouwers op de
eerste bank, zoodat een paniek dreig
de te ontstaan, welke nog bijtijds door
een gebiodend: Kuki zarrembarl van
August voorkomen werd. Snel als de
biiksem stond de wilde nu roerloos,
schuwe blikken op zijn heer en gebie
der werpende, die er, met een roode
fez op het hoofd en een z.waren kne
vel, imposant genoeg uitzag!
Scholmachi al beiwackil donder
de deze en weldra wierp de gevaarlij
ke Kuki zijn zware knots neer en
mompelde geheimzinnige woorden.
Hij spreekt een rede uit, verklaar-
de Bloemveld fluisterend en daarbij
wierp hij zegevierende blikken in het
auditorium. Toe, Achma-Bey, laat
hem nu den grooten krijgsdans uit-
Kuki, alia racka gamberle! com
mandeerde August, wiens aanvanke
lijke benepenheid verdween, toen hij
den schitterenden uitslag van zijn
eersto optreden als wildentammer
mocht constateeren, en met-een begon
Kuki-Meyer een lieidendans, waarbij
hij schrikbarende geluiden uitstiet.
Op het auditorium miste die oorlogs
dans zijne uitwerking niet en de sic
delingen moesten gul erkennen, dat
iets dergelijks nooit nog hun geboden
was. Het overtrof beslist de vuureters
en dogenslikkers, die het vorige jaar
de streek onveilig gemaakt hadden.
En zoo waren directie en publiek
in ware verrukking. Een paar uitval
len naar de voorste rijen veroorzaak
ten een weldadige huivering. Maar
het einde ach, de ontlmoopingl We
derom zou de waarheid w orden bewe
zen van de oude spreuk, dat men den
dag niet voor den avond loven mag.
Kukl-Meyer, de wilde Ashantijn.
had namelijk voor het hem
toegekende honariura van twee gul
den met koude keuken ook de ver
plichting op zich genomen, ten slotte
een levend hoen naar binnen te wer
ken. Hij had blijkbaar dit lich
ter zich voorgesteld, dan het geval
bleek te zijn het wilde maay niet
on Bloemveld, die aldra met zijn ge-
oefend oog zag, dat de hooge adel en
liet hooggeacht publiek onrustig be
gon to worden, nu de apotheose uit-
bleef, moedigde den wilde met oen
Eaar krachtige zweepslagen aan, wel-
o ditmaal de magere beenen van don
ormeu snijder troffen. En nu word
de wilde Ashantijn werkelijk wild;
hij smeet het mishandelde dier weg
en barstte nu uit, in je ware groot-
steedsch dialect:
Nee, dat krijg 'k niet naar biu-
nen, dat mag je zelf doen voor 2 pop
en 'n snee brood met kaas. Wel be
dankt!
Sprak en verdween als do wind ach-
ter het voorhang, waar hij zijn plunjo
bijeen raapte en, zoo snel als zijn mis
handelde beenen veroorloofden, 'n
goed heenkomen zocht.
Maar hiermee was de zaak niet af-
goloopon. De woedende lui, die zoo
schandelijk beetgenomen waren,
maakten kort proces. Zij bestormden
do manege en de vindingrijke dire>
teur en de heer wjldentemmer kregen
'n pak slaag, dat niet malsch was. Met
de uiterste inspanning en al scher
mutselend met de overmacht, wist de
rampzalige boekdrukker zich te ver-
wijdoren; met verlies van hoed, valies
en ketting en zoo gelukte het hom,
aan de rechtmatige wrake der bedro
genen te ontkomen en de vlucht te
nomen naar de plaats zijner inwo
ning.
Hier en daar verspreid vond men
den volgenden morgen het galacos-
tuum en den ijzeren ketting ^xn den
wildeman; zooveel gedenkteekencn
van den slag in den circus. Bloemveld
was natuurlijk in het holst van don
nacht met zijn troep verdwenen en
hij troostte na het ontvangen pok
slaag zich met de kas, die hij wist in
veiligheid te brengen, en waarvan do
rijke inhoud nog altijd tot .de schoon
ste herinnering aan zijne kunste
naarsloopbaan behoort Of hij alsnog
met August, den dilettant wiidentem-
mor, heeft afgerekend, is niet bekend;
wel echter, dat deze noo!t meer ge
volg gaf aan de uitnoodiging om zijn
geld te komen halen.
Hij heeft 't trouwens niet meer no>
dig, heeft zijne relaties met het onbe
trouwbaar nomaden volk je afgebroken
en is nu eigenaar van eene goedbe-
klante zaak.
Daar was liet, dat hij het merk
waardig avontuur eens ten beste gaf;
met (1e plechtige verzekering, dat het
wel degelijk eenmaal zoo is geschied.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Abe correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve
an den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543.
Probleem No. 622, van M.
6
I
m
i
15
■3
5
n
25
Ei
e
35
45
Zwart 12 schijven op 2, 4, 6, 8, 10,12, 13. 18. 25. 27, 32 an 86.
Wit 12 soli ij ven op:ll, 16, 29, 33, 34, 38. -10, 41, 43, 45, 47 en 43.
Probleem No. 623 van NL
IP'
3
s
m.
S»
s
8
m
SÉ
W,
uit
Cg,
it
n
8
j§
s
Zwart 10 schijven, op: 5, 7, 9, 10, 13, 15, 18, 20, 26, 36, en dam op 35.
Wit 12 schijven op: 27,28, 30, 32, 83, 34, 38, 41, 42, 45, 4G en 47.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd (wires, uiterlijk Dinsdag 22
dezer.
Oplossing van probleem no. 619,
van don uuteur: Wit 5044, 3323,
35-30, 37-31, 34-30, 44—40, 33-39,
49 9, 25 51
De S'tand was:
Zwart 12 schijven op: 1. 8, 10, 11,
12, 13, 14, 20, 21, 26. 27 en 45.
Wit 12 schijven op: 25, 29, 32, 33, 34,
35. 37, 42, 43, 48, 49 en 50.
Oplossing van probleem No. 620,
van den auteur: Wit 3430, 3228,
41-37, 31 22, 36 9, 25 51
De Stand was:
Zwart lt schijven, op: 2, 8, 10,11, 12,
13, 14, 18, 20, 23 on 24.
Wit 10 schijven op 22,25, 27, 29, 31,
32, 34, 36, 38 en 4L
Beide problemen werden goed opge
lost door de heeren: R. Bouw, NL ttn
Brink, J. Jacobson Azn., A. A Jacob-
aon, W. J. A. Matla, P. Mollema, D.
W. Tuyl, IL W. Zitman.
De Ilaarlemsche Damolub houdt
haar bijeenkomsten ieder en Maan
dagavond van 812 uur in de boven
zaal van Café De Korenbeurs, Spaar-
ne 36, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Voor het lidmaatschap kan roem
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
nen als aspirant-leden worden toege
laten.
Inlichtingen verstrekt gaarne do
Secretaris, de heer J. Meijer, Krui»-
straat 34, Telephoon 1543.