r'ovtste, doch de luitenant stond toe, it men zich to goed deed aan de re serve-levensmiddelen, die de ransels der Franschen reglementair inhou den: beschuit en conserven. Broeder lijk verdeeldo men, schijnbaar onwil lekeurig het grootste doel aan de Duitsohers gevend. Dezen aten eerst met oenige schaamte, daarna met be gocrigheid: een vochtige schijn was in hun blik en zij dankten, en zij be grepen de ziel dozer Franschen Zij waren allen dichter bij elkaar gekomen, om het vuur heen gezeten. Zwijgend, hun pijp of een sigarette iookend, zagen zij de groote vlammen e tij gen. Met de blauwige en zich ver wijderende tabaksrook kwamen her inneringen op en gingen vormen voor bij... Allen waren zij van de reserve, bijna allen huisvaders; het scheen hun too, van minder ver de moeder met de kleinen om de tafel heen te zien, op do gelukkige avonden. Een hunner verbrak de stilte. In een pak tabak; den vorigen dag uitgedeeld door de militaire administratie en afkomstig van „Giften aan de soldaten", uit Pa rijs verzonden, had hij oen briefje ge vonden. Hij las het voor: „Waarde soldaten, Ik zal trachten veel punten te beha len om andere stuivers te krijgen om u een ander pak te koopen. Ik om hels u heel hart, met heel mijn hart ik bid voor alle soldaten." Het was geteekend: Roger Crosset, Parijs, negen jaar. Om het vuur heen, allen bijeen, had den deze mannen, met het ruige en ruwe gezicht, moeite om hun tranen to bedwingen Zij stelden zich een ventje voor mot golvend haar, voor de tafel, de vingers met inkt bevlekt, het gezichtje ernstig, schrijvend met zorg. Hoe zouden zij niet verlangend zijn te overwinnen, te sterven indien het moet, teneinde een duurzamen vrede, een gelukkig lot te verzekeren aan degenen, die zullen groot worden? En elkeen voelde zijn moed zich her nieuwen. Al de stemmen van deze kleine kinderen, die hun deel van den oorlog dragen, steunen zoo van verre de energie van onze soldaten. Doch zij weten ook, dat de kleinen eelven hun bescheiden en vriende lijk werk geven. In de scholen breien qn naaien ijverige vingers, en de ta bak, die hen bereikt, komt voor een klciu gedeelte van het geld uit kost bare spaarpotjes. Zij wisten het, onze soldaten, dien avond, zij vertelden het elkander, en de Duilscher oegreep, vertaalde het aan zijn kameraden, die, eveneens bewogen, met het hoofd schudden. Zij hadden er ook, in Duitschland, kleine kinderen. Een ander verhaalde nog een klei ne en fijne geschiedenis: want niet slechts denken de kinderen, 'n de diepte van hun groote oogon, aan de soldaten, die in de verschrikkelijke verten vochten, doch de gelukkigste hunner denken ook aan de kinderen, welke geen tehuis meer hebben en zich niet meer kunnen vermaken. Zij den ken aan de bannelingen van België en van de noordelijke depar temen ten, waarover zij hun moeders hebben hooren spreken. Dat vertelde hij, de soldaat, terwijl de anderen, om een groote aandoe ning to verbergen, vaker aan hun pijp trokken, het hoofd nijgend naar de vlam, die hun energieke gelaatstrek ken dieper groefde. Een arm klein meisje van acht j'aar had een pop. Die pop was haai- ge liefd en bedorven kind. Doch op een avond, naar bed gaand, zei liet ma maatje aan haar moeder, dat zij haar pop niet meer liefhad! Neen, zij hield niet meer van haar, tieur dochter; zij wilde hot verzenden aan een ver een iging van Kerstgeschenken. Haas- lig en smeokend vroeg zij haar moe der om de pop zoo spoedig mogelijk weg te nemen, dadelijk! En toen daarop de mama op den rand van het kinderbedje ging zitten., zag zij lieur kleine dochter, ingesla pen op het oorkussen, met roode oog leden, en sporen van tranch nog op de een weinig verbleekte wangen een weinig koortsig het mooie mondje met de bekoorlijke lippen, als een bloemknop, dien men zonder ophou den zou willen plukken, een ietwat open bloemknop: en in haar slaap nog, nu en dan, stegen snikken Den volgenden d<ig, in den namid dag, kwam het detachement, met zijn gevangenon, gelukkig in de Fransche liniëu terug. WILMA KNAAP. de twee genoemde InsteTHngen op le maken zijn, hoeveel geld van daar, na r de gewone Rijkskas gevloeid is. Schatten gaat lastig, maar dat het een zeer aanzienlijk bedrag zal zijn, dat staat buiten kijf. Op Eersten Kerstdag heeft het Bel gisch elftal tegen het Hoagsche Quick gespeeld en tijdens dien wedstrijd bleek, hoeveel gegoede Belgen in siad verblijven. ITet elftal noch de Belgische toeschouwers waren een vluchtelingenkamp afkomstig en mogen een zekere mate van welstand dus l>ij hen veronderstellen. Dat onze stad zich nog heel wat zuidelijke broed ere ophielden was allang geen geheim meer maar dat bel er zoo veel waren wist men niet. Toen het elftal het veld inkwam, 't Belgische elftal altijd, daverde do tri bune, die zeker voor driekwart door Belgen bezet was. Gaheele families woonden den wed strijd bij. Dat ze geestdriftig waren over het spelen van hun landgenoo- ten, spreekt van zelf en voor het ver loop van het spel was deze geestdrift wel noodig, want het. ITollnndsohe pu bliek bleef akelig nuchter, zoowel bij het „opkomen' van do spelers, als tij dens den strijd. Worden de geruchten werkelijkheid dan zal te Schovoningen een diamant slijperij verrijzen. Een soort beurs van diamanthandelaren ie er reeds gevormd door een aantal Belgen die uit Antwerpen uitweken en de oprich ting van een slijperij wordt slechts een kwestie van tijd genoemd. De da gen zijn nu nog te ongunstig voor den handel in luxe-artikelen. liet zou de tweede inrichting van van dien aard zijn, die hier ontstond. Een half dozijn jaren geleden, werd in hot centrum van de stad een slij perij opgericht, die echter l>otreikkelijk spoedig weer verdween. Die te Sohe- veningen zal echter één voordeel heb- dat de HaogBohe onderneming niet had: een ferm kapitaal. De duur van haar leven kim derhal ve verzekerd zijn. SINTRAM. Ons oitstapje. Tan dn Rssldaatli an kaïr bewoners. CCLXXXVL Do vorige maal wees dik op de mo ge!, jkheid, dat het zestal dames, dat in de dagen van Kerstmis liederen op straat en in de koffiehuizen was gaan zingen, ten bate van liet Steuncomité, wel niet over de ervenlueele opbrengst te klagen zou hebben. Daar bestaat dan ook geen roden toe, want ze wa ren in staat ruim f 4000 af te dragen. Met dat al blijft de toestand van de kas van het Comité steeds treurig en weldra zal dan ook opnieuw een alge meen lieroep op het publiek gedaan worden. Dat hier veel geld zit, hwt bewijzen fcrv_n ware uileu naar Athene dra gen, .wat ik m een speciaal geival toch evcï doen wil, maar op dien voor grond stel ik, dut hot slechts een klom. een herd klein, uiltje is. Op den eersten (Li?, dat do inschrij- vingsbiljetten voor do leaning van 273 millioon aan de postkantore:, te krij gen waren, was do boeloop zoo groot, da't reeds lang voor 12 uur de voor raad uitgeput was. Hoofdzakelijk waren het klei no burgers geweest die blijk gaven hun geld wel te willen storten. Het is te begrijpen. Hoeveel menschen hebben niet een paar hon derd gulden staan bij 't Nut of bij dé Postspaarbank? Ze k ijgen daar res pectievelijk 2.75 en 2.64 pet. en kun nen nu, op zekor even sol id en grond slag 5 maken. Zoodra de termijnen van storting naderen zal uit de n ndstaten van Wij hadden ons er zoo op verheugd, mijn vrouwtje cn ik. Al weken lang hadden we over haast niets andere gesproken, dan ons uitstapje. Dat zou den heerlijke dagen wezen Naar bui ten wilden we, hoezeel Daar konden we eens vrij ademen in de zuivere lucht, verre vau aktenstof en foüan- ten. Den middag voor den grooten dag beepraken we nog eens uitvoerig ons weloverwogen plan; tot in de klein ste details hadden we alles uitgere kend, om onzen tijd zoo goed moge lijk te besleden. Een rijk paxtlcuUer, cUe naar genoegen zich bewegen kan, heeft daar zoo geen begrip van, wat een paar weken verlof voor een amb tenaar zijn! Daarbij was het alleraangenaamst weer. Mies, zei ik tegen mijn bekoor lijk vrouwtje, 't klopt alles boven ver wachting. Dat zullen dagen zijn, waar aan we lang zuUen denken. En we zouden er lang aan denken. Wij bogen ons heen over de mooie kaart, die ik speciaal voor ons uit stapje gekocht had, toen ons dienst meisje binnenkwam en een brief bracht. Ik wierp een blik op hot post stempel en zonk met oen fluuwen kreet in mijn stoel. Maak jij 'm maar open, Miesl vermocht ik nog op zwakken toon te mompelen en alle6 draaide met mij rond, terwijl mijn vrouwtje den onge- luksbrief inzag, en in 't midden ren dit al>es stond in mijn gedachten een lange, magere gestalte, omgeven door een berg van koffers en doozen tante Euphrosine, tante Zondvloed, zooals ik mij veroorloofd had, haar te doopenwant ze bracht altijd een waren zondvloed mee. Zij komt spreek 't vonnis maar uitl kermde ik, nadat Mies het schrij ven vluchtig had ingezien. Ja, zij komt antwoordde mijn vrouwtje en nu merkte ik eorst op, hoe ontdaan ze er uitzag. Ik griste haar het papier uit de hand. Lieve kinderen! zoo stond' er, ei genlijk had ik je wüieu verrassen, maar ik bedacht, dat je soms de stad zoudt kunnen uitgaan Voorbe- daohtzame! laschto ik in soms de stad zoudt kunnen uitgaan en vond het iua beter, je van mijn komst te verwittigen. Je huiselijkheid is mij bekend, en je weet niet, hoe ik er mij op verheug, de feestdagen bij jelui door te brengen. Je liefhebbende tante EUPHROSINE". Jawel, je liefhebbende tante Eu phrosine. I-Iet is te hopen dat ze ons zóó lief heeft, als zij telkens verze kert want zij heeft voor ons de be- teekonis, een rijke erftante te zijn die wij te allen tijde terdege moeten ontzien. En dus stonden mijn vrouwtje de tranen In de oogen nu juist met van vreugde over het te verwachten, onafwendbaar bezoek. Daar hebben we 't gezeur! sprak ik, en wierp de missive kwaadaardig in een hoek. Dat wil zeggen pak je rommel maar weer uit, haal een paar kilo koffie, bestol zes taarten en par fumeer de kamer, want tante Euphro sine kan sigarenrook niet verdragen. Als een. getergde leeuw liep Ik de kamer op en neer, vorder onverstaan bare woorden prevelende, terwijl Mies gelaten in een hoekje 23t. De avon tuurlijkste gedachten vlogen me door 't hoofd, wat er al zoo gebeuren kon, om tante's bezoek to verijdelen. Een luchtballon kon juist in 't zelfdl oogenblik, dat de lieve tante haar hoofd uit het raampje van den coupé 6tak. over den trein heenzweven en het anker Euphrosientje te j>akken krijgen en mee in het luchtruim ne- men, om ergens In oen verwijderd oord ongedeerd haar neer te laten of iets anders wonderdadigs van dien aard. Opeens stiet ik een juichkreet uit, zoodat mijn vrouwtje evenzeer met een zachten kreet opvloog uit haar droef gepeins. Hemel, Frits wat maak je mij aan 't schrikken! Eene uitkomst een geniale in val! riep ik uit eai vloog naar mijne schrijftafel, can haastig een paar woorden, op het papier te werpen. Hier Lees! sprak ik zegevierend tot de vrouw, die bezorgd achter mij stond. Lieve oom, las zij halfluid, legmfeer morgen ochtend tegen tien uur toelichting vólgt schriftelijk het volgende Kom niet den snel trein om de feestdagen bij je door te bréngen. Je oom Theedoor. Mijn vrouwtje zag mij met groote oogen aan. Nu wat zou cliat? Gaat je nog niet een wonderlicht op, lieverd? Oom Theodoor cn tante Euphrosine kinnen mekaar niet uit staan dat weet je toch wel. Tante is om nijgen uur hier en om tien uur komt het telegram. Het bezoek van oom kunnen wo evenmin als dat van tante meer afzeggen, ergo, zij reist om half elf woei- af en wij volgen om half twaalf de beweging. Prachtig,, zeg.' Hoezee! Ilaar gezichtje klaarde wel wat op. Maar, bracht ze in 't midden, als tante er soms iets van snapt er staat te veel voor ons op 't spel! Iïoe kan ze dat! zoo stelde Frits haar gerust en hij nam haar in de men en deed een paar danspassen door het vertrek. En dan koop ik van avond nog dat redscostuum voor je, waar je zoo verzot op was. Dit ver- dreelf dmi kaatst en t wij foil; zoo iets helpt altijd! Ik ga zelf oven het telegram aan oom verzenden. En verder moge or van komen wat wil. Den volgenden morgen stolden wij ons op, met twee reusachtige bouquet- ten gewapend, aan liet station; tante Euphrosine zwaaide reeds mot haar zakdoek uit het raampje, toen do trein binnenreed. Bij het in ontvangst nemen ren tan te ontplooide ik eóne treffende bemin nelijkheid. Dat kon want binnen een uur waren we haar weer kwijt. Wat verheugt liet mij, sprak zij, ton tweeden male, weder eens oen paar dagen bij jelui door te brengen. Voor „die paar dagen" was een ba gage voorhanden, die voor een reis naar het binnenland van Azië vol doende zou zijn geweest. Als een veldheer beheeiachte ik don toestand. Het ging alles brillont. Na dat tante gelukkig in onze woning aangeland was, werd alles voorbereid voor het groote moment. Nauw waren wij gezellig aan de Koffietafel gezeten en tante Eohrosine stelde uitvoerig ons op de hoogte van dan gezondheidstoestand van liaar hond „Beauty" genaamd, toen hot vurig verbeide telegram arriveerde. Het beslissende oogenblik was da.nr,. Een siddering voer mij door de le den. Met gehuicheld© verbazing open de Ik het formulier. Oom Theodoor komt met don sneltrein om de feestdagen bij ons door te brengen, zei ik toen zoo on- erschillig mogelijk. De uitwerking was grootsch! O, dat akelige memsch, die die Tlieodoor komt Wij ook! schreeuw de tante Euphrosine in hoegen faus- settoon. Nu was het zaak, ons goed te hou den. Mies knipte wel met de oogen en verschoot een paar maal van kleur, maar gelukkig ontging dit tante's aandacht. Ik weet het, tantelief, u cn oom kunnen elkaar niet goed verdragen, zoo nam ik na den eersten schrik het woord, maar wellicht is heden de sclioone dag, dat ge u verzoenen kunt Spreek me met van verzoenen (ik wist wel, dat dit olie in het vuur was) geen uur, geen minuut wil ik onder dit dak met dat ontzettend mensch doorbrengen... En ik had me zoo verheugd op die gezellige dagen hier! ik moest me zelf in de kuit knijpen, zoodat er e>en blauwe vlek van kwam. Maar*u wil toch niet weer heen gaan? huichelde Mies. Zij dood haar zaakje goed. Ik was tevreden, over haar. Er zit niet anders op, mijn kind ik vertrek. I-Iet liefst had ik weer een juich kreet uitgeatootec; nu vorgonoogdo ik mij er mee, de dienstbode to schellen om 'n vigeJant te bestellen, en mijn bereidwilligheid kwam tante Euphro sine wel wat merkwaardig voor, doch iu haar diepgaand leed sloeg ze er verder gjsen acht op. Het afscheid was roerend, nadat wij op tijd voor den trein waren ge komen; uitzicht op een goede fooi aan den koetsier had hiertoe allicht bij gedragen. Mies hield zich tamelijk. Gelukkig .eindelijk stoomde de trein weg. Zoolang mogelijk werd gewuifd over en weer - en over een uur was liet onze beurt Jawel. Met itet som ber noodlot moet steeds rekening go- houdm worden! Wij zouden dit on dervinden. Op den bepaalden tijd waren wij opnieuw aan het station, om dun toch op reis te-gaan; slechts een lialven dag latei' dan het oorspronkelijk voor nemen geweest was. Ik geweide mij overgelukkig, toen de trein voortra tel de en lachte Mies uit, die nog altijd een weinig benepen keek en zoo iets liet verluiden van „voorgevoel. Nu, die grillen zou ik haar wel uit het hoofd praten Nergehsiiuizen, overstappen I Vlug sprong ik uit den coupé, waar na ik galant Mies uit hielp. Maar, slechts weinige schreden hadden we op het perron gedaan of wuj hoorden onzen naam roepen en we ontroer den. Midden tusschen hare handbagage gezetens troonde tante Euplirosine daar.... Zij had de aansluiting gemist. Mies was eene onmacht nabij, ter- ais stortte :k van een duizelingwekkende hoogte in den afgrond. Doch ik werd tevens er van bewust, dat al mijne tegenwoor digheid van geest nocdig was, om uit deze impasse te geraken Met een hartstochtelijkheid, die al les voor mij deed uitwijken. Ijlde ik naar tante EupErosine, met den uit roep- Ha, daar is zij En ik omarmde haar zoo onstuimig dat zo haar evenwicht verloor. Maar kinderen, kweelde zij, na dat. ze weer overeind gezet was, hoe is dat mogelijk! Hoe dat mogelijk is! Maar tante lief, begrijpt u dat niet? Oom Theo door heeft a f geteleg r npheerd en daar wij begrepen dat u hier eenigen tijd wachten moest, zijn we u nagereisd, om u terug te halen. Mijne kracht was uitgeput. Ik liet het verdere over aan Mies en waggel de naar het buffet Cognac. Na oen paar uurtjes stapten wij weer, met tante Euphrosine, m ons gezellig huis af men bedenke, ze is onze erftante en mocht niets vermoe den en nu blijft ze een paar dagen wie weet, hoe lang! Dat was ons uitstapje. Verspreid Nieuws van de oorlogsvelden DE PSYCP.IATER TE VELDE. Een arts, die als zenuwdokter ten velde staat, schrijft in het Berliner Tageblatt, dat gecstesstoringeu slechts een zeer gering deel van de ziekten in liet Duitsche leger vormen. Of de andere legers even gunstige ervaringen hebben opgedaan, zoo schrijft hij, is op het oogenblik niet bekend. In vroegere oorlogen leden de Russen altijd meer aan geest ess to- riaiigen dan andere volkeren. De Franschen .ofschoon zeer dap per, zijn iets gevoeliger dan de Duit- schers. Philpp Gibes de bekende En- gclscbe oorlogscorrespondent, be schrijft gevallen van zenuwstoringen door het geluid van het granaatvuur en verder van gevallen, waarbij men schen een gevoel van wilde onover winlijkheid beviel, waarbij zij alle zelfboheerscliing verloren en als door een onweerstaonbare macht gedreven tegen een hagel van kogels en gra naten inliepen. Ook de Engelsclie sol daten hebben aldus met hun zenuwen to stollen. Ook aun Duitsche ziijde heeft de schrijver iets dergelijks waar genomen. Hot waren echter steeds 'oorbeschikto menschen, waarbij de toestand van geestesverwarring niet wilden aandrang tot zinnolooze han delingen uitbrak onder den indruk ren het granaatvuur of het aan den dag Komen van een tot nu toe sluime rende psychose was. Het is bewonde- ringswaardig ,dat dergelijke ziekte gevallen in bet Duitsche leger slechts hoogst zelden voorkomen, daar men bij het uitbreken van een oorlog toch geen gelegenheid heeft de onder de wapens gekomen soldaten nauwkeu rig te onderzoeken. De schrijver wijt dit hoofdzakelijk aan het. streng ge handhaafde verbod van alcohol. Verder betoogt hij, dat er geen oor logspsychose bestaat, d.w.z. oen spe ciale geestesstoring, die sleohts in den oorlog mogelijk is. De oorlog geeft slechts aan de bijzondere verschijnse len een speciale kleur. Overigens zijn (leze verschijnselen dezelfde als in vredestijd. Dit is ook geen wonder als de zieken zich in hun waonvoor- Jingen ooriogstooneelen voor don geest halen en ook niet als de angst van don melancholicus schuldbesef haalt uit den militairen dienst of do leider aan grootheidswaanzin zwelgt in hit overwinnen van groote me nigten van vijanden. Merkwaardig is hot ook niet, als een ziekelijke stem ming zich uit in daden, die soms als dapperheid indruk maken of in de merkwaardigste pogingen om to vluchten. Hot materiaal is nog niet statistisch te gebruiken, maar men kan zeggen, dat de gevallen ternau wernood talrijker, misschien zelfs minder talrijk wijn dan in vredestijd. Do Vossische Zeitung deelt een brief mede, die afkomstig moet zijn van een Russisch artillerie-officier, die bij Lodz in hu oden van de Duitschers viel. Deze brief goeft een voorstelling van den zomiwioestand van liet Rus sische leger'. Hij beschrijft de gevech ten bij Lodz in het begin van Novem ber en vertelt van zeer drukkende omstandigheden... „Ons werd mede gedeeld, dat onze. positie hopeloos was. In den nacht namen wij afscheid van elkaar, dronken thee en gingen in de loopgraven. Natuurlijk verliep de nacht zonder slapen, 's Morgens om zes uur kregen wij bevel, dat wij moesten stand houden tot het uiterste daar een nieuw leger ons te hulp kwam. Het was verschrikkelijk en een tweede volkomen slapelooze nacht ging voorbij. Geen brood, geen fou- rage, paniek in de stad en bij ons angstige verwachting. De strijd werd voortgezet. Reeds twee weken zijn we onafgebroken in gevecht, dag cn nacht. De zenuwen staken het werk Men krimpt in elkaar niet alleen bil el ke Duitsche granaat, maar ook bij het eigen schot. Klappert een soldaat met den theepot, hakt men hout voor liet vuur, dan is dit reeds niet uit te houden. Gaat het zoo verder, dan zijn candfidaten voor het krankzinni gengesticht. denk eens aan, bijna vijf tien dagen zonder slaap, geen kran ten. geen brievenpost, hebben wij so- dort 26 October meer gekregen. Verlof wegens ziekte, daaraan valt niet te denken. Er zijn weinig officie- m en het geweten laat dit niet toe. Oostenrijk-Hongarije gaat een rood boek uitgeven met diplomatieke be- solieiden over do oorzaken en het uit breken van den oor'og en de daar omtrent gewisselde stukken. DE MODDER AAN DE YSER. Uit een veldpost-brief aan het „Ber- Iner Tageblatt" Op een nacht gingen we bij stortre gen op weg, 21 kilometer door bo demloos slijk. In het donker struikel de een paard en de bespanning van 't kanon viel in een diepen granaatkuU. die geheel met slijk volge'oopen én daarom niet te zien was. Van het paard zag men niets meer dan den kop en drie kwartier hebben we met spade en Touwen moeten werken vóór we het paard en het affuit weer er uit gehaald hadden. Groote granaten maken vaak gaten van twee meter diepte en drie tot vier meter middel- iijn in den akkergrond. Meestal zijn ze zoo rond alsof ze met den passer getrokken waren. Nu bij den aanhou denden regen staan ze voor driekwart vol water. Eer we onze stelling bereikten zon ken ook nog onze kanonnen en am- munUlewagens weg ln de modder. De ammunitie moest afgeladen wor den, de bespanning van zes tot tien paarden versterkt en zoo konden wij met elndeiooze moeite, ieder kanon en iederen ammunitlewagen naar de stelling sleepen, waar we om zeven uur 's morgens aankwamen. Op de plaats van liet ergste slijk, waar we eon poos lang in het geheel niet voor uit komen, kregen we p'otselïng een paar projectielen van den vijand, die met hevlgen knal en een schitteren den vuurschijn in de lucht ontplof ten. Gelukkig echter een eind ter zij de van ons. Onaangenaam was het echter ln de modder vast te zitten en hulpeloos aan het bombardement blootgesteld te zijn. We vermoedden, dat ln het donker, als het toch al zeer gehoorig is, een vooruitgeschoven vijandelijke veld- wacht het geraas had gehoord. Zon der ge hi id gaat zoo Iets natuurlijk niet, als men met paarden en ka nonnen te doen heeft. In de stelling, waar we goed gedekt staan, hebben we nog geen vuur gekregen. De stort, regens en de bodemlooze modderpoe len verlammen den strijdlust. Nie mand kan hier dan ook voortoopig tets bereiken. Verder vertelt le schrijver nog het water en de modder zijn onze ergste vijanden, want de eeuwige nattigheid en hot slijk denioraliseeren meer dan de eigenlijke strijdin onze schuil plaatsen hebben we op balken een planken vloer liggen. En daaronder klotst vroolijk het water. In een hoek van ons hol Is een diepe kuH, waar het water zich verzamel l. AI Ie paar uur moet dio door onzo oppassere leeg geschopt worden. In een nacht hebbon we er dertig emmers uitge schept. Boven den ingang van onze schuilplaats staat hef ópsEnrift „Aquarium". Verder staat er een waarschuwingsbord„grens voor niet-zwommers". Aan den paal hangt een reddingsboei van etroo met pa pier er om heen en als laatste waar schuwing „toegang slechte voor zwemmers". DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB, Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. Probleem No. 628. Eindspel van C. Blankenaar. 4» 60 Zwart dam op 35. Wit 2 schijven op 44, 45 en 2 dam men op 40 en 50. Probleem No. 629. Eindspel van C. Bh "naar. 12 3 4 5 48 49 50 Zwart 1 schijf op 30 en 1 dom op Wit 3 dammen op 3, 6 en 44. Onder de goede oplossers van deze beide eindspelen zal een Matje met 50 sigaren worden verloot. De gelegen heid tot inzending van de oplossingen wordt opengesteld tot uiterlijk Dins dag 12 Januari a.s. Inzendingen, wor den ingewacht aan bovengenoemd adres. Oplossing van probleem No. 624, van den auteur: Wit 34—29, 42—38, 50—39, 39-48, 48 46! Het is Jammer van dit overigens ter mooie probleem, dat een tweede oplossing evenzeer tot de winst voert n.l.: Wit 37—31, 34-30, 39—34, 50 46! De stond was: Zwart 6 schijven, op: 7, 8, 15, 22, 23, 28 on daan op 5. Wat 6 schijven op: 20, 33, 34, 37, 39, 42 en dam op 50. Oplossing van probleem No. 625, ran den auteur: Wit: 34-30 40-34. 35 44, 44—40, 32-27, 36-31, 38—32 Zwart 13—19a, 29 40, 24 35, 35 44, 22 42, 26 37, 27 28 Wit 33 4, 47 7, 4—13 en wiat de partij. Zwart 44 33, 2:11, Wit 30 17, 33 :24, 50 39 wint een 9chijf. a Zwart 26-31, 31 42, 42 44, 12 21 De stand was: Zwart 11 schij ven, op: 2, 8, 9,12, 13, 18, 22, 23, 24, 26 en 29. Wit 11 schijven op: 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 47 en 50. Beid® problemen werden goed op gelost door de hoeren C. M. Beck, 1L. Bouw, M. 'ton Brink, J. Jacobson A'zn., A. A. Jacobson, W. J. A. Matla, P« Mollema, D. W. Tuyl en H. W. Zit- NIEUWJAARSGROET. Bij den aanvang des jaure brengen wij, erkentelijk voor ondervonden steun en belangstelling, aan onze le zers en alle beoefenaren van het mooie damspel onzen h oil groet, met den wensch van welzijn 'en geluk m 1915. De Haarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maandag avond van 8—12 uur ln de bovenzaal van Café „De Korenbeurs", Spaarne no. 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun ne als aspirant-leden worden toegs» laten. Inlichtingen verstrekt gaarne de Se cretaris, de heer J. Meijer, Kruisstr* 34, Telephoon 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 10