r'ovtste, doch de luitenant stond toe,
it men zich to goed deed aan de re
serve-levensmiddelen, die de ransels
der Franschen reglementair inhou
den: beschuit en conserven. Broeder
lijk verdeeldo men, schijnbaar onwil
lekeurig het grootste doel aan de
Duitsohers gevend. Dezen aten eerst
met oenige schaamte, daarna met be
gocrigheid: een vochtige schijn was
in hun blik en zij dankten, en zij be
grepen de ziel dozer Franschen
Zij waren allen dichter bij elkaar
gekomen, om het vuur heen gezeten.
Zwijgend, hun pijp of een sigarette
iookend, zagen zij de groote vlammen
e tij gen. Met de blauwige en zich ver
wijderende tabaksrook kwamen her
inneringen op en gingen vormen voor
bij... Allen waren zij van de reserve,
bijna allen huisvaders; het scheen hun
too, van minder ver de moeder met de
kleinen om de tafel heen te zien, op
do gelukkige avonden. Een hunner
verbrak de stilte. In een pak tabak;
den vorigen dag uitgedeeld door de
militaire administratie en afkomstig
van „Giften aan de soldaten", uit Pa
rijs verzonden, had hij oen briefje ge
vonden. Hij las het voor:
„Waarde soldaten,
Ik zal trachten veel punten te beha
len om andere stuivers te krijgen om
u een ander pak te koopen. Ik om
hels u heel hart, met heel mijn hart
ik bid voor alle soldaten."
Het was geteekend: Roger Crosset,
Parijs, negen jaar.
Om het vuur heen, allen bijeen, had
den deze mannen, met het ruige en
ruwe gezicht, moeite om hun tranen
to bedwingen Zij stelden zich een
ventje voor mot golvend haar, voor de
tafel, de vingers met inkt bevlekt,
het gezichtje ernstig, schrijvend met
zorg. Hoe zouden zij niet verlangend
zijn te overwinnen, te sterven indien
het moet, teneinde een duurzamen
vrede, een gelukkig lot te verzekeren
aan degenen, die zullen groot worden?
En elkeen voelde zijn moed zich her
nieuwen. Al de stemmen van deze
kleine kinderen, die hun deel van
den oorlog dragen, steunen zoo van
verre de energie van onze soldaten.
Doch zij weten ook, dat de kleinen
eelven hun bescheiden en vriende
lijk werk geven. In de scholen breien
qn naaien ijverige vingers, en de ta
bak, die hen bereikt, komt voor een
klciu gedeelte van het geld uit kost
bare spaarpotjes. Zij wisten het, onze
soldaten, dien avond, zij vertelden het
elkander, en de Duilscher oegreep,
vertaalde het aan zijn kameraden,
die, eveneens bewogen, met het hoofd
schudden. Zij hadden er ook, in
Duitschland, kleine kinderen.
Een ander verhaalde nog een klei
ne en fijne geschiedenis: want niet
slechts denken de kinderen, 'n de
diepte van hun groote oogon, aan de
soldaten, die in de verschrikkelijke
verten vochten, doch de gelukkigste
hunner denken ook aan de kinderen,
welke geen tehuis meer hebben en zich
niet meer kunnen vermaken. Zij den
ken aan de bannelingen van België
en van de noordelijke depar temen ten,
waarover zij hun moeders hebben
hooren spreken.
Dat vertelde hij, de soldaat, terwijl
de anderen, om een groote aandoe
ning to verbergen, vaker aan hun pijp
trokken, het hoofd nijgend naar de
vlam, die hun energieke gelaatstrek
ken dieper groefde.
Een arm klein meisje van acht j'aar
had een pop. Die pop was haai- ge
liefd en bedorven kind. Doch op een
avond, naar bed gaand, zei liet ma
maatje aan haar moeder, dat zij haar
pop niet meer liefhad! Neen, zij hield
niet meer van haar, tieur dochter; zij
wilde hot verzenden aan een ver
een iging van Kerstgeschenken. Haas-
lig en smeokend vroeg zij haar moe
der om de pop zoo spoedig mogelijk
weg te nemen, dadelijk!
En toen daarop de mama op den
rand van het kinderbedje ging zitten.,
zag zij lieur kleine dochter, ingesla
pen op het oorkussen, met roode oog
leden, en sporen van tranch nog op
de een weinig verbleekte wangen
een weinig koortsig het mooie mondje
met de bekoorlijke lippen, als een
bloemknop, dien men zonder ophou
den zou willen plukken, een ietwat
open bloemknop: en in haar slaap
nog, nu en dan, stegen snikken
Den volgenden d<ig, in den namid
dag, kwam het detachement, met zijn
gevangenon, gelukkig in de Fransche
liniëu terug.
WILMA KNAAP.
de twee genoemde InsteTHngen op le
maken zijn, hoeveel geld van daar,
na r de gewone Rijkskas gevloeid is.
Schatten gaat lastig, maar dat het
een zeer aanzienlijk bedrag zal zijn,
dat staat buiten kijf.
Op Eersten Kerstdag heeft het Bel
gisch elftal tegen het Hoagsche Quick
gespeeld en tijdens dien wedstrijd
bleek, hoeveel gegoede Belgen in
siad verblijven. ITet elftal noch de
Belgische toeschouwers waren een
vluchtelingenkamp afkomstig en
mogen een zekere mate van welstand
dus l>ij hen veronderstellen. Dat
onze stad zich nog heel wat zuidelijke
broed ere ophielden was allang geen
geheim meer maar dat bel er zoo
veel waren wist men niet.
Toen het elftal het veld inkwam, 't
Belgische elftal altijd, daverde do tri
bune, die zeker voor driekwart door
Belgen bezet was.
Gaheele families woonden den wed
strijd bij. Dat ze geestdriftig waren
over het spelen van hun landgenoo-
ten, spreekt van zelf en voor het ver
loop van het spel was deze geestdrift
wel noodig, want het. ITollnndsohe pu
bliek bleef akelig nuchter, zoowel bij
het „opkomen' van do spelers, als tij
dens den strijd.
Worden de geruchten werkelijkheid
dan zal te Schovoningen een diamant
slijperij verrijzen. Een soort beurs
van diamanthandelaren ie er reeds
gevormd door een aantal Belgen die
uit Antwerpen uitweken en de oprich
ting van een slijperij wordt slechts
een kwestie van tijd genoemd. De da
gen zijn nu nog te ongunstig voor den
handel in luxe-artikelen.
liet zou de tweede inrichting van
van dien aard zijn, die hier ontstond.
Een half dozijn jaren geleden, werd
in hot centrum van de stad een slij
perij opgericht, die echter l>otreikkelijk
spoedig weer verdween. Die te Sohe-
veningen zal echter één voordeel heb-
dat de HaogBohe onderneming
niet had: een ferm kapitaal.
De duur van haar leven kim derhal
ve verzekerd zijn.
SINTRAM.
Ons oitstapje.
Tan dn Rssldaatli an kaïr
bewoners.
CCLXXXVL
Do vorige maal wees dik op de mo
ge!, jkheid, dat het zestal dames, dat
in de dagen van Kerstmis liederen op
straat en in de koffiehuizen was gaan
zingen, ten bate van liet Steuncomité,
wel niet over de ervenlueele opbrengst
te klagen zou hebben. Daar bestaat
dan ook geen roden toe, want ze wa
ren in staat ruim f 4000 af te dragen.
Met dat al blijft de toestand van de
kas van het Comité steeds treurig en
weldra zal dan ook opnieuw een alge
meen lieroep op het publiek gedaan
worden.
Dat hier veel geld zit, hwt bewijzen
fcrv_n ware uileu naar Athene dra
gen, .wat ik m een speciaal geival toch
evcï doen wil, maar op dien voor
grond stel ik, dut hot slechts een
klom. een herd klein, uiltje is.
Op den eersten (Li?, dat do inschrij-
vingsbiljetten voor do leaning van 273
millioon aan de postkantore:, te krij
gen waren, was do boeloop zoo groot,
da't reeds lang voor 12 uur de voor
raad uitgeput was. Hoofdzakelijk
waren het klei no burgers geweest die
blijk gaven hun geld wel te willen
storten. Het is te begrijpen. Hoeveel
menschen hebben niet een paar hon
derd gulden staan bij 't Nut of bij dé
Postspaarbank? Ze k ijgen daar res
pectievelijk 2.75 en 2.64 pet. en kun
nen nu, op zekor even sol id en grond
slag 5 maken.
Zoodra de termijnen van storting
naderen zal uit de n ndstaten van
Wij hadden ons er zoo op verheugd,
mijn vrouwtje cn ik. Al weken lang
hadden we over haast niets andere
gesproken, dan ons uitstapje. Dat zou
den heerlijke dagen wezen Naar bui
ten wilden we, hoezeel Daar konden
we eens vrij ademen in de zuivere
lucht, verre vau aktenstof en foüan-
ten.
Den middag voor den grooten dag
beepraken we nog eens uitvoerig ons
weloverwogen plan; tot in de klein
ste details hadden we alles uitgere
kend, om onzen tijd zoo goed moge
lijk te besleden. Een rijk paxtlcuUer,
cUe naar genoegen zich bewegen kan,
heeft daar zoo geen begrip van, wat
een paar weken verlof voor een amb
tenaar zijn!
Daarbij was het alleraangenaamst
weer.
Mies, zei ik tegen mijn bekoor
lijk vrouwtje, 't klopt alles boven ver
wachting. Dat zullen dagen zijn, waar
aan we lang zuUen denken.
En we zouden er lang aan denken.
Wij bogen ons heen over de mooie
kaart, die ik speciaal voor ons uit
stapje gekocht had, toen ons dienst
meisje binnenkwam en een brief
bracht. Ik wierp een blik op hot post
stempel en zonk met oen fluuwen
kreet in mijn stoel.
Maak jij 'm maar open, Miesl
vermocht ik nog op zwakken toon te
mompelen en alle6 draaide met mij
rond, terwijl mijn vrouwtje den onge-
luksbrief inzag, en in 't midden ren
dit al>es stond in mijn gedachten een
lange, magere gestalte, omgeven door
een berg van koffers en doozen
tante Euphrosine, tante Zondvloed,
zooals ik mij veroorloofd had, haar te
doopenwant ze bracht altijd een
waren zondvloed mee.
Zij komt spreek 't vonnis maar
uitl kermde ik, nadat Mies het schrij
ven vluchtig had ingezien.
Ja, zij komt antwoordde mijn
vrouwtje en nu merkte ik eorst op,
hoe ontdaan ze er uitzag.
Ik griste haar het papier uit de
hand.
Lieve kinderen! zoo stond' er, ei
genlijk had ik je wüieu verrassen,
maar ik bedacht, dat je soms de stad
zoudt kunnen uitgaan Voorbe-
daohtzame! laschto ik in soms de
stad zoudt kunnen uitgaan en vond
het iua beter, je van mijn komst te
verwittigen. Je huiselijkheid is mij
bekend, en je weet niet, hoe ik er mij
op verheug, de feestdagen bij jelui
door te brengen.
Je liefhebbende tante
EUPHROSINE".
Jawel, je liefhebbende tante Eu
phrosine. I-Iet is te hopen dat ze ons
zóó lief heeft, als zij telkens verze
kert want zij heeft voor ons de be-
teekonis, een rijke erftante te zijn
die wij te allen tijde terdege moeten
ontzien.
En dus stonden mijn vrouwtje de
tranen In de oogen nu juist met
van vreugde over het te verwachten,
onafwendbaar bezoek.
Daar hebben we 't gezeur! sprak
ik, en wierp de missive kwaadaardig
in een hoek. Dat wil zeggen pak je
rommel maar weer uit, haal een paar
kilo koffie, bestol zes taarten en par
fumeer de kamer, want tante Euphro
sine kan sigarenrook niet verdragen.
Als een. getergde leeuw liep Ik de
kamer op en neer, vorder onverstaan
bare woorden prevelende, terwijl Mies
gelaten in een hoekje 23t. De avon
tuurlijkste gedachten vlogen me door
't hoofd, wat er al zoo gebeuren kon,
om tante's bezoek to verijdelen. Een
luchtballon kon juist in 't zelfdl
oogenblik, dat de lieve tante haar
hoofd uit het raampje van den coupé
6tak. over den trein heenzweven en
het anker Euphrosientje te j>akken
krijgen en mee in het luchtruim ne-
men, om ergens In oen verwijderd
oord ongedeerd haar neer te laten
of iets anders wonderdadigs van dien
aard. Opeens stiet ik een juichkreet
uit, zoodat mijn vrouwtje evenzeer
met een zachten kreet opvloog uit
haar droef gepeins.
Hemel, Frits wat maak je mij
aan 't schrikken!
Eene uitkomst een geniale in
val! riep ik uit eai vloog naar mijne
schrijftafel, can haastig een paar
woorden, op het papier te werpen.
Hier Lees! sprak ik zegevierend
tot de vrouw, die bezorgd achter mij
stond.
Lieve oom, las zij halfluid,
legmfeer morgen ochtend tegen tien
uur toelichting vólgt schriftelijk
het volgende Kom niet den snel
trein om de feestdagen bij je door te
bréngen. Je oom Theedoor.
Mijn vrouwtje zag mij met groote
oogen aan. Nu wat zou cliat?
Gaat je nog niet een wonderlicht
op, lieverd? Oom Theodoor cn tante
Euphrosine kinnen mekaar niet uit
staan dat weet je toch wel. Tante
is om nijgen uur hier en om tien uur
komt het telegram. Het bezoek van
oom kunnen wo evenmin als dat van
tante meer afzeggen, ergo, zij reist
om half elf woei- af en wij volgen om
half twaalf de beweging. Prachtig,,
zeg.' Hoezee!
Ilaar gezichtje klaarde wel wat op.
Maar, bracht ze in 't midden,
als tante er soms iets van snapt er
staat te veel voor ons op 't spel!
Iïoe kan ze dat! zoo stelde Frits
haar gerust en hij nam haar in de
men en deed een paar danspassen
door het vertrek. En dan koop ik
van avond nog dat redscostuum voor
je, waar je zoo verzot op was. Dit ver-
dreelf dmi kaatst en t wij foil; zoo iets
helpt altijd!
Ik ga zelf oven het telegram aan
oom verzenden. En verder moge or
van komen wat wil.
Den volgenden morgen stolden wij
ons op, met twee reusachtige bouquet-
ten gewapend, aan liet station; tante
Euphrosine zwaaide reeds mot haar
zakdoek uit het raampje, toen do trein
binnenreed.
Bij het in ontvangst nemen ren tan
te ontplooide ik eóne treffende bemin
nelijkheid. Dat kon want binnen
een uur waren we haar weer kwijt.
Wat verheugt liet mij, sprak zij,
ton tweeden male, weder eens oen
paar dagen bij jelui door te brengen.
Voor „die paar dagen" was een ba
gage voorhanden, die voor een reis
naar het binnenland van Azië vol
doende zou zijn geweest.
Als een veldheer beheeiachte ik don
toestand. Het ging alles brillont. Na
dat tante gelukkig in onze woning
aangeland was, werd alles voorbereid
voor het groote moment.
Nauw waren wij gezellig aan de
Koffietafel gezeten en tante Eohrosine
stelde uitvoerig ons op de hoogte van
dan gezondheidstoestand van liaar
hond „Beauty" genaamd, toen hot
vurig verbeide telegram arriveerde.
Het beslissende oogenblik was da.nr,.
Een siddering voer mij door de le
den. Met gehuicheld© verbazing open
de Ik het formulier.
Oom Theodoor komt met don
sneltrein om de feestdagen bij ons
door te brengen, zei ik toen zoo on-
erschillig mogelijk. De uitwerking
was grootsch!
O, dat akelige memsch, die die
Tlieodoor komt Wij ook! schreeuw
de tante Euphrosine in hoegen faus-
settoon.
Nu was het zaak, ons goed te hou
den. Mies knipte wel met de oogen en
verschoot een paar maal van kleur,
maar gelukkig ontging dit tante's
aandacht.
Ik weet het, tantelief, u cn oom
kunnen elkaar niet goed verdragen,
zoo nam ik na den eersten schrik het
woord, maar wellicht is heden de
sclioone dag, dat ge u verzoenen kunt
Spreek me met van verzoenen
(ik wist wel, dat dit olie in het vuur
was) geen uur, geen minuut wil
ik onder dit dak met dat ontzettend
mensch doorbrengen... En ik had me
zoo verheugd op die gezellige dagen
hier!
ik moest me zelf in de kuit knijpen,
zoodat er e>en blauwe vlek van kwam.
Maar*u wil toch niet weer heen
gaan? huichelde Mies. Zij dood haar
zaakje goed. Ik was tevreden, over
haar.
Er zit niet anders op, mijn kind
ik vertrek.
I-Iet liefst had ik weer een juich
kreet uitgeatootec; nu vorgonoogdo ik
mij er mee, de dienstbode to schellen
om 'n vigeJant te bestellen, en mijn
bereidwilligheid kwam tante Euphro
sine wel wat merkwaardig voor, doch
iu haar diepgaand leed sloeg ze er
verder gjsen acht op.
Het afscheid was roerend, nadat
wij op tijd voor den trein waren ge
komen; uitzicht op een goede fooi aan
den koetsier had hiertoe allicht bij
gedragen. Mies hield zich tamelijk.
Gelukkig .eindelijk stoomde de trein
weg. Zoolang mogelijk werd gewuifd
over en weer - en over een uur was
liet onze beurt Jawel. Met itet som
ber noodlot moet steeds rekening go-
houdm worden! Wij zouden dit on
dervinden.
Op den bepaalden tijd waren wij
opnieuw aan het station, om dun toch
op reis te-gaan; slechts een lialven
dag latei' dan het oorspronkelijk voor
nemen geweest was. Ik geweide mij
overgelukkig, toen de trein voortra tel
de en lachte Mies uit, die nog altijd
een weinig benepen keek en zoo iets
liet verluiden van „voorgevoel. Nu,
die grillen zou ik haar wel uit het
hoofd praten
Nergehsiiuizen, overstappen I
Vlug sprong ik uit den coupé, waar
na ik galant Mies uit hielp. Maar,
slechts weinige schreden hadden we
op het perron gedaan of wuj hoorden
onzen naam roepen en we ontroer
den.
Midden tusschen hare handbagage
gezetens troonde tante Euplirosine
daar.... Zij had de aansluiting gemist.
Mies was eene onmacht nabij, ter-
ais stortte :k
van een duizelingwekkende hoogte in
den afgrond. Doch ik werd tevens er
van bewust, dat al mijne tegenwoor
digheid van geest nocdig was, om uit
deze impasse te geraken
Met een hartstochtelijkheid, die al
les voor mij deed uitwijken. Ijlde ik
naar tante EupErosine, met den uit
roep- Ha, daar is zij
En ik omarmde haar zoo onstuimig
dat zo haar evenwicht verloor.
Maar kinderen, kweelde zij, na
dat. ze weer overeind gezet was, hoe
is dat mogelijk!
Hoe dat mogelijk is! Maar tante
lief, begrijpt u dat niet? Oom Theo
door heeft a f geteleg r npheerd en daar
wij begrepen dat u hier eenigen tijd
wachten moest, zijn we u nagereisd,
om u terug te halen.
Mijne kracht was uitgeput. Ik liet
het verdere over aan Mies en waggel
de naar het buffet Cognac.
Na oen paar uurtjes stapten wij
weer, met tante Euphrosine, m ons
gezellig huis af men bedenke, ze is
onze erftante en mocht niets vermoe
den en nu blijft ze een paar dagen
wie weet, hoe lang!
Dat was ons uitstapje.
Verspreid Nieuws
van de oorlogsvelden
DE PSYCP.IATER TE VELDE.
Een arts, die als zenuwdokter ten
velde staat, schrijft in het Berliner
Tageblatt, dat gecstesstoringeu slechts
een zeer gering deel van de ziekten in
liet Duitsche leger vormen.
Of de andere legers even gunstige
ervaringen hebben opgedaan, zoo
schrijft hij, is op het oogenblik niet
bekend. In vroegere oorlogen leden
de Russen altijd meer aan geest ess to-
riaiigen dan andere volkeren.
De Franschen .ofschoon zeer dap
per, zijn iets gevoeliger dan de Duit-
schers. Philpp Gibes de bekende En-
gclscbe oorlogscorrespondent, be
schrijft gevallen van zenuwstoringen
door het geluid van het granaatvuur
en verder van gevallen, waarbij men
schen een gevoel van wilde onover
winlijkheid beviel, waarbij zij alle
zelfboheerscliing verloren en als door
een onweerstaonbare macht gedreven
tegen een hagel van kogels en gra
naten inliepen. Ook de Engelsclie sol
daten hebben aldus met hun zenuwen
to stollen. Ook aun Duitsche ziijde
heeft de schrijver iets dergelijks waar
genomen. Hot waren echter steeds
'oorbeschikto menschen, waarbij de
toestand van geestesverwarring niet
wilden aandrang tot zinnolooze han
delingen uitbrak onder den indruk
ren het granaatvuur of het aan den
dag Komen van een tot nu toe sluime
rende psychose was. Het is bewonde-
ringswaardig ,dat dergelijke ziekte
gevallen in bet Duitsche leger slechts
hoogst zelden voorkomen, daar men
bij het uitbreken van een oorlog toch
geen gelegenheid heeft de onder de
wapens gekomen soldaten nauwkeu
rig te onderzoeken. De schrijver wijt
dit hoofdzakelijk aan het. streng ge
handhaafde verbod van alcohol.
Verder betoogt hij, dat er geen oor
logspsychose bestaat, d.w.z. oen spe
ciale geestesstoring, die sleohts in den
oorlog mogelijk is. De oorlog geeft
slechts aan de bijzondere verschijnse
len een speciale kleur. Overigens zijn
(leze verschijnselen dezelfde als in
vredestijd. Dit is ook geen wonder als
de zieken zich in hun waonvoor-
Jingen ooriogstooneelen voor don
geest halen en ook niet als de angst
van don melancholicus schuldbesef
haalt uit den militairen dienst of do
leider aan grootheidswaanzin zwelgt
in hit overwinnen van groote me
nigten van vijanden. Merkwaardig is
hot ook niet, als een ziekelijke stem
ming zich uit in daden, die soms als
dapperheid indruk maken of in de
merkwaardigste pogingen om to
vluchten. Hot materiaal is nog niet
statistisch te gebruiken, maar men
kan zeggen, dat de gevallen ternau
wernood talrijker, misschien zelfs
minder talrijk wijn dan in vredestijd.
Do Vossische Zeitung deelt een brief
mede, die afkomstig moet zijn van
een Russisch artillerie-officier, die bij
Lodz in hu oden van de Duitschers
viel. Deze brief goeft een voorstelling
van den zomiwioestand van liet Rus
sische leger'. Hij beschrijft de gevech
ten bij Lodz in het begin van Novem
ber en vertelt van zeer drukkende
omstandigheden... „Ons werd mede
gedeeld, dat onze. positie hopeloos
was. In den nacht namen wij afscheid
van elkaar, dronken thee en gingen
in de loopgraven. Natuurlijk verliep
de nacht zonder slapen, 's Morgens
om zes uur kregen wij bevel, dat wij
moesten stand houden tot het uiterste
daar een nieuw leger ons te hulp
kwam. Het was verschrikkelijk en een
tweede volkomen slapelooze nacht
ging voorbij. Geen brood, geen fou-
rage, paniek in de stad en bij ons
angstige verwachting. De strijd werd
voortgezet. Reeds twee weken zijn we
onafgebroken in gevecht, dag cn
nacht. De zenuwen staken het werk
Men krimpt in elkaar niet alleen bil el
ke Duitsche granaat, maar ook bij
het eigen schot. Klappert een soldaat
met den theepot, hakt men hout voor
liet vuur, dan is dit reeds niet uit te
houden. Gaat het zoo verder, dan zijn
candfidaten voor het krankzinni
gengesticht. denk eens aan, bijna vijf
tien dagen zonder slaap, geen kran
ten. geen brievenpost, hebben wij so-
dort 26 October meer gekregen.
Verlof wegens ziekte, daaraan valt
niet te denken. Er zijn weinig officie-
m en het geweten laat dit niet toe.
Oostenrijk-Hongarije gaat een rood
boek uitgeven met diplomatieke be-
solieiden over do oorzaken en het uit
breken van den oor'og en de daar
omtrent gewisselde stukken.
DE MODDER AAN DE YSER.
Uit een veldpost-brief aan het „Ber-
Iner Tageblatt"
Op een nacht gingen we bij stortre
gen op weg, 21 kilometer door bo
demloos slijk. In het donker struikel
de een paard en de bespanning van 't
kanon viel in een diepen granaatkuU.
die geheel met slijk volge'oopen én
daarom niet te zien was. Van het
paard zag men niets meer dan den
kop en drie kwartier hebben we met
spade en Touwen moeten werken vóór
we het paard en het affuit weer er
uit gehaald hadden. Groote granaten
maken vaak gaten van twee meter
diepte en drie tot vier meter middel-
iijn in den akkergrond. Meestal zijn
ze zoo rond alsof ze met den passer
getrokken waren. Nu bij den aanhou
denden regen staan ze voor driekwart
vol water.
Eer we onze stelling bereikten zon
ken ook nog onze kanonnen en am-
munUlewagens weg ln de modder.
De ammunitie moest afgeladen wor
den, de bespanning van zes tot tien
paarden versterkt en zoo konden wij
met elndeiooze moeite, ieder kanon en
iederen ammunitlewagen naar de
stelling sleepen, waar we om zeven
uur 's morgens aankwamen. Op de
plaats van liet ergste slijk, waar we
eon poos lang in het geheel niet voor
uit komen, kregen we p'otselïng een
paar projectielen van den vijand, die
met hevlgen knal en een schitteren
den vuurschijn in de lucht ontplof
ten. Gelukkig echter een eind ter zij
de van ons. Onaangenaam was het
echter ln de modder vast te zitten en
hulpeloos aan het bombardement
blootgesteld te zijn.
We vermoedden, dat ln het donker,
als het toch al zeer gehoorig is, een
vooruitgeschoven vijandelijke veld-
wacht het geraas had gehoord. Zon
der ge hi id gaat zoo Iets natuurlijk
niet, als men met paarden en ka
nonnen te doen heeft. In de stelling,
waar we goed gedekt staan, hebben
we nog geen vuur gekregen. De stort,
regens en de bodemlooze modderpoe
len verlammen den strijdlust. Nie
mand kan hier dan ook voortoopig
tets bereiken.
Verder vertelt le schrijver nog het
water en de modder zijn onze ergste
vijanden, want de eeuwige nattigheid
en hot slijk denioraliseeren meer dan
de eigenlijke strijdin onze schuil
plaatsen hebben we op balken een
planken vloer liggen. En daaronder
klotst vroolijk het water. In een hoek
van ons hol Is een diepe kuH, waar
het water zich verzamel l. AI Ie paar
uur moet dio door onzo oppassere
leeg geschopt worden. In een nacht
hebbon we er dertig emmers uitge
schept. Boven den ingang van onze
schuilplaats staat hef ópsEnrift
„Aquarium". Verder staat er een
waarschuwingsbord„grens voor
niet-zwommers". Aan den paal hangt
een reddingsboei van etroo met pa
pier er om heen en als laatste waar
schuwing „toegang slechte voor
zwemmers".
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB,
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543.
Probleem No. 628.
Eindspel van C. Blankenaar.
4» 60
Zwart dam op 35.
Wit 2 schijven op 44, 45 en 2 dam men op 40 en 50.
Probleem No. 629.
Eindspel van C. Bh "naar.
12 3 4 5
48 49 50
Zwart 1 schijf op 30 en 1 dom op
Wit 3 dammen op 3, 6 en 44.
Onder de goede oplossers van deze
beide eindspelen zal een Matje met 50
sigaren worden verloot. De gelegen
heid tot inzending van de oplossingen
wordt opengesteld tot uiterlijk Dins
dag 12 Januari a.s. Inzendingen, wor
den ingewacht aan bovengenoemd
adres.
Oplossing van probleem No. 624, van
den auteur: Wit 34—29, 42—38, 50—39,
39-48, 48 46!
Het is Jammer van dit overigens
ter mooie probleem, dat een tweede
oplossing evenzeer tot de winst voert
n.l.: Wit 37—31, 34-30, 39—34, 50 46!
De stond was:
Zwart 6 schijven, op: 7, 8, 15, 22, 23,
28 on daan op 5.
Wat 6 schijven op: 20, 33, 34, 37, 39,
42 en dam op 50.
Oplossing van probleem No. 625,
ran den auteur:
Wit: 34-30 40-34. 35 44, 44—40,
32-27, 36-31, 38—32
Zwart 13—19a, 29 40, 24 35, 35 44,
22 42, 26 37, 27 28
Wit 33 4, 47 7, 4—13 en wiat
de partij.
Zwart 44 33, 2:11,
Wit 30 17, 33 :24, 50 39
wint een 9chijf.
a Zwart 26-31, 31 42, 42 44, 12 21
De stand was:
Zwart 11 schij ven, op: 2, 8, 9,12, 13,
18, 22, 23, 24, 26 en 29.
Wit 11 schijven op: 32, 33, 34, 35,
36, 37, 38, 39, 40, 47 en 50.
Beid® problemen werden goed op
gelost door de hoeren C. M. Beck, 1L.
Bouw, M. 'ton Brink, J. Jacobson A'zn.,
A. A. Jacobson, W. J. A. Matla, P«
Mollema, D. W. Tuyl en H. W. Zit-
NIEUWJAARSGROET.
Bij den aanvang des jaure brengen
wij, erkentelijk voor ondervonden
steun en belangstelling, aan onze le
zers en alle beoefenaren van het
mooie damspel onzen h oil groet, met
den wensch van welzijn 'en geluk m
1915.
De Haarlemsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maandag
avond van 8—12 uur ln de bovenzaal
van Café „De Korenbeurs", Spaarne
no. 36, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
ne als aspirant-leden worden toegs»
laten.
Inlichtingen verstrekt gaarne de Se
cretaris, de heer J. Meijer, Kruisstr*
34, Telephoon 1543.