s
m
a
8S
Él
hebben in deze moeilijke tijden. Ik
fcnag wel zeggen die gebrek lijden.
Zij brachten in beter tijden 't, pu
ft lick in vroolijke, blijde stemmino, of
kv'sten een traan to voorschijn te
tirengen- Zij brachten genot en
schoonheid in het 'even.
't Publick mag hen nu niet verge-
AMSTBRDAMMER.
Van kwaad tot erger.
(Vervolg on slot).
Hoe lang de reiziger geslapen had,
wist hij later zelf niet precies meer,
.doch op zeer onverkwikkelijk» wijze
werd hij uit don slaap gewekt.
1 Doris voelde eensklaps o$> verschil
lende uchuains deelen een aeor
genaam gekriebel.
Zich oprichtende bleek 't hom, dat
hij op 'n mierennest had gelogen on
de kleizie nijvere diertjes hem overal
over het lijf marcheerden.
Het duurde vrij lang eer hij zich
van 't onaangenaam gezelschap be
vrijd had.
ICcrst daarna kwam hij tot de er
gerlijke ontdekking dat Ivean zijn reis-
tusch was ontstolen.
Voor de tweede maai bekroop liem
een soort van heimwee naar den hui-
selijken liaard.
Zijn verlies was echter niet zoo be
langrijk, omdat de tasch slechts eeni-
ge noodzakelijke kleedirugstukken, be-
nevens enkele toiletartikelen bevatte.
Ooris zocht nog een wijle in den
omtrok, doch kwam aldra tot het wij
ze besluit, zich zoo goed en kwaad als
het ging," in het onve mijdelijk© te
schikken.
Nog geheel onder don indruk van
ck ontmoeting met de mieren, ging hij
rillend van afschuw zijn weg.
Weer 'toog hij op goed geluk heem
en zette zijn tocht voort langs den
zoom van het bosch.
Bijna aam het einde er van geko
men, moest hij over een. hoog liek
klimmen, dat daar als scheiding vus-
schen twee percealen land scheen te
zijn geplaatst.
Nauwelijks was hij den hoek van 't
bosch omgeslagen, of daar stuitte hij
op een grazenden stier, die oensklaps
ton razende stier scheen 'oe worden.
Hoc dier, misschien door de onver
wachte verschijning verschrikt, scheen,
plotseling als van den booze bezeten.
Het. brulde luid, stampvoette met de
de hoeven, boog don vervaarlijken kop
omlaag en begon toen regelrecht op
den reiziger aan te stormen.
Deze, bij den eersten aanblik van t
woeste dier reeds achteruitgedeinsd,
n i liet nu met den hoed in de hand
op 'n loopen.
t Woedende dier kwam hem kort
op de hielen.
Reeds meende Dorls den snul venden
Iiee.un adem van het ondier te gevoe
len, toen hij op het denkbeeld kwam
«m zijn hoed te laten vallen.
Die inval redde hein.
Dc stier bleef bij t hoofddeksel
staan en besnuffelde het; daarna be
gon hij opnieuw den reiziger te ver
volgen.
Deze was gelukkig juist over het
hek, toen hea woeste dior aan de an
dere zijde er van stand hiéld.
.Met luid kloppend liart, hijgend en
bevond, stond daar do ongeluksvogel,
en een nameloos gevoel van heimwee
naar eigen dak overviel hem. Nog 'n
poos bleef li ij staan luren, in de hoop
dat het ondier zich verwijderen zou
en Doris idlhans Rog zijn hood zou
kunnen redden.
De stier scheen echter 's mans voor
nemen 'ie raden en was blijkbaar
vastbesloten, bet plannetje van den
reiziger te verijdelen, daar hij in de
nabijheid van den hoed voortging mét
grazen.
Langzamerhand begon de lucht io
betrokken en scheen het of er regen
zou komen.
Doris besloot ven lange leste om zijn
hoofddeksel er aan op te offeren en te
t rachten om legen den avond een on
derkomen be vindon, althans om te
po ion een nat pak te ontgaan. Hij
veranderde van richting, 3cbroed een
eind langs het hek voort en sloeg toen
ron smal landpad in.
Van tijd tot tijd vielen enkele re
gendroppels neer, t welk voor den
voetreiziger oen allesbehalve prottig
gevoel op 't hoofd veroorzaak;». Na
met beklemd gemoed en «onder te we
ten waarheen, ongeveer eon kwartier
te helden geloopen, ontmoette Doris
een boer, wieh hij, na zijn avond
groet, de vraag deed: Zou 't gaan ra-
genen, vriend?
Wat doet dan nu? klonk eenigs-
zins koddig de wedervraag van den
boer, die hoofdsóhuddend den man
zonder bood aangaapte an daarbij
dacht: als dat geen losgelaten gek is,
snap ik er niets mcor van.
Nu, ja, ik bedoel eigenlijk, her-
va. te Doris weer, of je dacht dat het
harder zal gaan rogenen?
We kricgen dikop; da versmér
ik j».
En hoo ver ben ik van hel naaste
'dorp?
Ven 't naosle derp, ven 1 naoete
dorp, zoo om en de bio n uur.
En hoe moet ik daar komen?
Aj niet "n fiets of 'n automebt sle
heit, zei je motto loopen, hèrsolwup,
grinnikte de boor.
Dat spreekt vanzelf; maar kunt
ge mij ook ton naastenbij den weg
wijzen?
Da ist gemakkelijk genogt; gat
nu t deuze weg niuor aldeur volgen;
geen ziepaodjes inslaon en dan kom-
de gij d'r vauzolf.
Dank je, vriend, mompelde Doris
nog en ging toen met gezw indien nas
in de aangewezen richting voort.
Weldra begon de regen milder 'co
vallen en de avondschemering daaHe
langzamerhand ovar Je landstresk.
Mot op elkaar geklemde tanden en in-
I wendig het land, zooals hij het nooit
1 geluud had, snelde de voetreiziger ver
der.
Weldra lekte hem het water uit de
haren en droop liet hem langs den
nek rossclion de Moeren.
Doris had eir op dat oogenbltk gaar
ne 'n nat pak voor over gehad, zoo bij
maar dadelijk weer thuis had kunnen
zijn bij zijn Manna.
De nood drong hem intusschen om
zich in 't onvermijdelijke te schikken.
Hot water droop hem uit zijn over
jas, toen hij aan liet dorp kwam, dat
hem door den boor was aangeduid.
JuiSc vóór de ergst» duisternis in
viel, bad hij de herberg gevonden tn
trad moede, hongerig en nat, kortom
ellendig, naar binnen.
Met enkolo woorden deelde hij den
dikken waard zijn wedervaren mee,
verzocht allereerst om wat warm eten
en drinken en verlangde tevens naoht-
vorblijf.
Ja», sprak de hospes, het eerste
zal wei goon; éten en drinken hew wie
genogt; maor naehbverblief? Zied», wo
bin in de schoenmaok en noe Is de lo-
gierkoamer opgeverfd; dus (lèr kende
nie in.
Lieve hemel, ook al aan t schoon
maken, zuchtte Doris.
Jao man, da 's "h kruus!
In vredesnaam, geef mij dan
eerst maar wat warm eten en drin
ken en probeer of je mijn jas wat b'j
t keukenvuur kunt drogen; want het
water loopt er uit.
Daor zal wel 'n tijdje mlt heen-
goan, hèreehap!
Weldra was 'n eenvoudig en sma
kelijk maal voor den deem iswaardi-
gen reiziger bereid on deed Daris alle
eer aan het hem voorgezette gerecht.
Onderwijl hij zich met spijs en
drank verkwikte, scheen het of de tas-
sbolein een ingeving kreeg.
k Wèt loch nog road veur van
nacht, sprak hij, als de goi dan M
bedde op do biljart h&dde?
Uitstekend, riep Doris opgetogen,
in tie hoop ap 'n eonigszins voegzaam
nachtverblijf, als ik maar warm kan
liggen.
k Zal oe vief dèkens laote gèvcfn
en je kriogt 'n goed vère bed; dan kan
't wel, hél
Ja, dan zal hot wel gaan, hernam
Doris, die, door het uitzicht op een
warm nachtleger, zijne onaangename
•ontmoetingen van dien dag begon to
vergelen.
Klokke tien betrok hij zijn nacht-
vei blijf, hetwelk 'n ltouvel geleek op
t oudorwetsche biljarts
Nauwelijks was d» gast in het zach
te bed neergezonken, gedrukt door 'n
deklast van vijf zware wollen dekens,
of de vermoeide viel in slaap.
Het duurde echter niet. lang of be
nauwde droornen verontrustten hem.
Links van zich «ntwaarddo hij een
reusachtige slang, die met opgesper
don muil den kop tot hem ophief.
Vol ontzetting wilde hij het ondier
ontvluchten, maar daar drong hem 'n
verwoed geloei in de ooren.
Een wilde stier, mot ijzingwekken
de horens, stormde in dolle vaart op
hem toe.
Op redding bedacht, wilde hij vluch-
m, bewoog met zenuwachtige ge
jaagdheid armen en lieenen, en... plof
te van zijn zachte verhevenheid, eerst
met het gelaat op den kant van een
stoel en daarna op den vloer.
Kreomond lag daar onze arme rei
ziger, mot bloedend gelaat en pijnlij
ke leden.
De waard, die juist te bed wikte
gaan, vcrschocn ln nachtgewaad 5n
de gelagkamer met ren licht in de
hand.
Wa gebeurt hier, htrsclrap? lied-
de last van den woorwalf of van de
nachtmerrie?
Doris, nu goed wakker, deelde den
hospes zijn wedervaren mee van den
verloopen dag en tevens zijn beang
stigenden droom.
Da's arg, da's kwaod, hernam de
waard, maor 'k aal 't oe gemakkelij
ker moeken; dan mot t maor 'n kar-
misbed zin.
De zorgzame herbergier haalde eon
paar biezen matten, spreidde deze op
don vloer uit, legde het bed en do de
kens er op, bracht den reiziger wat
waschwator om »r 't bloederig gebaat
rnode te reinigen, hielp hem verbin
den en ging eerst heen voon zijn gast
weer good en wél onder de wol lag.
Het overige van den nacht bracht
Doris betrekkelijk rustig door.
Eerst te acht uur stond hij op.
De gevolgen van z'n val waren zoo
wel zichtbaar als voelbaar.
Sterker nog dan te voren greep hem
het heimwee naar huis aan en nu zou
noch het spotten zijner vrouw, noch
rl» vermeende of workelijke verschrik
king van de schoonmaak hem een 1\»
letsel zijn om loi zijn wijfje weer te
Keeren.
De bekoorlijkheid van het Geld er-
saho paradijs moest voor het verlan
gen naar eigen haard wijkon.
Toen hij den vriendelijken waard
!>et.aakle en zijn besluit te kennen gaf
om naar huis te reizen, sprak deze:
Dan za'k oe 'n droge jas en 'n hoed
verschaffonoe eigen jas is nog klets
nat. Hier hangt nog.'n gnez» hoed on j
'n bruune demieeson van n m'nhoer
die hier verlèje jaor gologiord heit mi
dat spul hier heit vergèten. As oe jus
droog is, za'k 'm wel per postporkot
óvorsturen en dan kende gij mij den
hoed en jas ók zoo wèroin sturen.
Dankbaar maakte Doris van flat
vriendelijk aanbod gebruik, trok de
jas aan. die wel wat nauw was en
zette den hoed op, die daarentegen
ruimte te over aonbood.
Toen scheidde hij van den goeden
gastheer, schreef diens adres in zijn
zakboekje en gaf ook zijn eigen adres
op. De waard had Doris bovendien
nog ingelicht. In welke richting hij
moest loopen om 1 naaste sla! Ion te
bereiken.
Ilij was er slechts ',n half uur van
verwijderd.
Welgemoed en met vluggen tred
schreed de reiziger voort
Daar trad, niet ver van het station,
een agent van politie op hem toe, die
hom met cle oogen mat en vervolgens
mompelde: Het klopt precies: klee
ding, gestalte, haar, oogen, gang.
Toen wondde hij zich tot Dorls en
voegde hem' barsch toe: Waar most
jij zoo haastig heen, vriendje?
Vriendje? Wie ben jij?
Ik ben de agent Pulder; maar
dat raakt je ook eigenlijk niet en Ik
heb je maar vooruit te waarschuwen,
dot je niet zoo'n hoogen toon moet
aanslaan.
Maar wat wil je don van mij?
Vraag dat maar niet met zooveel
geveinsde verbazing. Sluw ben Ja, dat
kennen wij, maar ditmaal zal Je den
dans niet ontspringen.
Ik begrijp je niet
Ja, houd je maar zoo. Tk begrijp
Jou des te beter, manr je «uit geen ou
de rat foppen; laat je dat frisch we
zen.
Kom, houd mij niet longer op en
zeg maar dadelijk voor wien Je mij
aanziet
Hoe heet je?
Theodoras -Bunvlak.
Hm, hm! Nog altoos de oude tak-
tiekl En hoe heette je verloden week?
Natuurlijk precies hetzelfde.
Dus geen ridder van Iloppel-
grauw moer of Filippo A mol dus Ru-
dol fihé?
Ik ken die meusoben volstrekt
niet.
Dus ook niet Baron van Stoetz-
ihaler en Jonkheer van Gantervooi'i
tot MiUhuys.
Ik begrijp je wezenlijk niet
Enfin, of je nou al den onnoozela
speelt of niet; het zal Je allemaal geen
lor bate». Je signalement klopt pre
cies: grijze hoed, bruine demi-salson.
Maar die kledingstukken heb ik
pas vanmorgen geleend, omdat mijn
eigen plunje druipnat was geworden
door den regen van gisteren.
Eon mooi smoesje! geleend zeg
je, hél Eu van wien?
Van den kastelein Pieterman
le.....
Ja, ik weet heel goed, waar ;lle
man woont Houd nu verder maar je
mond en dan dadelijk maar mee op-
gemarcheerd! Ik wil dat zaaltje nu
eens dadelijk onderzoeken.
Of de reiziger Jioog yprong of laag.
of hij redeneerde ails Brugman, smeek
te of 'n hartig woord uitstiet, het hielp
niets.
Hij moest tegen wil en dank mee
naar don vriendelijken waard, hij
wien hij dien nacht had doorgebracht.
Daar werd het misverstand spoedig
opgehelderd.
Het klopt toch precies met het
signalement, sprak de al te ijverige
politieman, het geeft wel op: oogen
bruin en de uwen zijn grijs-blauw; t
spreekt van zwart haar en het uwe
is nog al blond; maar voor de rest
klopt het precies.
Doris, blijde ook dit bezwaar te bo
ven te zijn, kon nu eerst met 'n vol
genden trein, die vier uren later ver
trok, naar huis terugkeeren.
's Avonds, te 7 ure, had hij don
deurknop van zn eigen woning in de
hand.
Achterin, gilde een welbekende
seem van binnen en die stem bracht
hem tot de werkelijkheid terug en her
innerde hem er aan, dat hel nog altijd
in (Den schoonmaaktijd was.
Toen hij door (le achterdeur naar
binnen kwam stappen, staarde Han-
na hem aan, alsof hij oen voorwereld
lijk dier ware geweest
Lieve hemeltje, riep zij, jij nou
al weer terug?
Doris zei niets, maar pakte zijn
wijfje boet en zoende baar zoo harte
lijk, alsof hij van een reds om de we
reld was teruggekeerd.
Wat zie je er raar vit; wat is or
met je gebeurd? vroeg zij nieuwsgie
rig.
Dat vertel ik je ttraks wel eens,
wij fje!
En ga je nu morgen weer op
In den scltöonmankiijd nooit
weer; want dan wordt het maar van
kwaad tot erger. Ik zeg maar: Oost,
West, thuis bead
Verspreid nieuws
van deoorlogsvelden
DE STEMMING ONDER DE
DUITSCHERS.
In do Ostfriesische Zoitung vindt- de
IN. R. Ct. een brief van een gewonden
Duiischen soldaat aan zijn moeder.
Deze strijder is slechts licht gewond
en hoopt ovor een veertien dagen weer
naar het front te vertrekken.
Aan zijn brief ontleenen wij:
,,Ja, moeder", schrijft hij, „de oor
log is, zooals u in uw laals'ten brief
schreef, gruwelijk, vrecsolijk, nog
ontzettender dan u het u thuis kan
verbeelden. Daarom vertel ik u ook
niets van hetgeen ik heb beleefd. Lu
ter, misschien....
„Maar wat wij, gij da-ar thuis en
wij te velde, nu als een geweldige ge
beurtenis plotseling voor ons zien, is
geen oorlog als vele vroegere oorlogen
maar lvcel iets anders. En daarover
wil ik nu zeggen wat Ik weet en ge
loof. Dat zal helpen u van uw zwa
re, roerende zorgen over mij te bevrij
den.
„Ik ben wel uw eenlge zoon en In
grijp welke verwachtingen u van mij
heeft. Ik kon dus ook wel voelen, dat
geloof ik ten minste, lioe u nu lijdt en
vreest. U schreef onlangs, dat uw zor
gen niet die Van u zolf alleen zijn,
maar dat u daarin tevens de smart
van alle moeders droeg, zooals de an
dere moeders uw smart meedroegen.
Ja, die gedachte geeft uw lijden iets
verheffends een ploohvigs. En toch,
moeder, als gij moeders uw zonen lief
hebt, moog.t gij niet in zorg over ons
worden verteerd. Ik herhaal, gij
moogt dat niet. Begrijpt gij dan niet,
hoe zwaar gij ons daardoor nu onze
zaak maakt? En ze is waarlijk al
zwaar geno -g. Moet ons -het gevoel
drukken, dav onze dierbaren tehuis in
angst en bekommernis om ohs men-
schenkinderen beven? IToe aulleu wij
dan de volle, frissche kracht vinden,
die we toch voor ons volk en vader
land noodig hebben? Draagt dus ons
Ier wille stil 'an ben-aden. wait gij moet-
dragen.-,
,,Ocli, moeder, hst enkele menschen-
loven, hoe armzalig ziet het er uit in
dezen siorm der tijden, die onder dsn
donder en bliksem van duizenden ka
nonnen opstijgt en over en door ons
h?en raast. NVie heeft ervaron, hoe
ons Duitsche volk met zijn.schier 70
millioen enkele nicnsch-enlevens in
den gloed van vastberaden geestdrift
zwaren redelijken toorn to'i ewn-
Jieid van wil en kracht samensmolt,
dien heeft dit leven genoeg geluk be
schoren. Zoo iets wonderbaar grooisóh
zal hij niet meer beleven. Hij heeft er
varen, hoe het afzonderlijke leven, de
afzonderlijke wil door den Vnrigen
wil van do volksg-cmeeusdhap werd
verteerd, hoe ons Duitsche volk plot
seling en machtig boron zich zelf werd
getild. En die vurige wil van do
volksgemeenschap 1s ten oorlog ge
trokken, ter overwinning. Hot waren
,niet meer slechts de zonën van hon-
tlerddulzeiKlPn afzonderlijke moeders
en ook niet slechts de mannen van
honderdduizenden afzonderlijke vrou
wen.
„Het ls «och verwonderlijk, hoe de
godsdienstige krachten, die lang in
ons volk sliepen of in ellendige leor-
twisten opgingen, ontwaken; hoe
godsdienst meer leven en leven gods-
jliionst wordt. Men hoort, liter niet
luid en breed daarover praten, anders
.zou hek ook niet leven zijn, maar uit
korte gesprekken, uit het zwijgen,
den handdruk voelt men het. Ach. hoo
ver ligt bet kleingeestige nlledagsle-
ven achter ons. Uit bel groot» s.erven,
den stillen dood om ons Ivoen rijzen
do gedachten bewust of ohliewust op
naiar het geheimenis, dat achter en
hoven het. 'lijdelijke leven, den licha-
melijken dood vedborgen ligt.
„Verwonderlijk is 'net ook, hoe de
vnderlandsche verzen van on«e dich
ters plotseling een bijzonder leven
krijgen, hoe hot gedicht begint te le
ven. AVij öi-varen t.u tie zoo dikwijls
in den gebruikelijker feestroes ge
zongen ven-zen van ons .Demlsdhlanid,
Deutschland übeo- alles", „Lieb Vader
land rnagst ru(h1« sein", „Drum die
ihr uns liebt, nicht geweint und ge-
klagt', enz. En hot leven wordt tot
een gedicht, zelfs uit de kramen blijkt
het Wij zijn ondanks Krapp en gene-
•alen staf nog een volk van dichters
on. denkers-'.
PRESIDENT POlNCARé EN EEN
VAANDELUITREUUNG.
De Fransche president Poincaró
heeft, in gezelschap van den minister
van marine, een bezoek gebracht aan
Niéuw-poort Ier uitreiking van een
vaandel aan do Fransche mariniers
wegens hun dapper gedrag bj Nieuw-
jwort en Dixmuidon.
President Poincaró heeft daarbij
oen toespraak gehouden, waarin hij
o.m. zeiile- „Dit vaandel hebt gij u
waardig gemaakt op het slagveld.
Niets hooft uw o11vcieh-l-okkenlu-1d
gebroken, noch do moeilijkheden van
hot terrein, noch de groote verhezen,
welke gij in het begin door het vijan
delijk vuur hebt geleden. Met het
voorlveeld van uw officieren voor
oogen, hebt gij overal >hjhen van
schilteronden moed en zelfopoffei mh
gegeven.
Dii vaandel, dat ik u toevertrouw,
zal voortaan voor u heteekenen: hot
onsterfelijke Frankrijk, d vv.z. uw
buts en erf, de plaats waar gij gel»-
ren zijl., tl» ouders, die u hebben op
gevoed, uw vrouw en kindoren, alles
waaraan gij met heel uw ziel en hart
hangt Frankrijk, d.w.z. een verte
den van roem, geheel een toekomst
ran nationale eenheid, grootheid en
rrijheid.
Hel gaat in do worsteling, waar
aan gij zult deelnemen, om om ras,
onze beschaving, onze idealen. Enkele
maanden geduld, hard-nekldg volhou
den en energie zullen beslissen oven-
een toekomst van- eeuwen".
IIF.T BELGISCHE LEGER.
Do „Tndópenda.nce Beige" schrijft:
Opnieuw een kleine coup de thé.Atro
in het leger. Alle divisie .generaals zijn-
vervangenzelfs generaal Beo-trand,
d.ie dooi- ziekte gedwongen is het be
vel, dat hij op zoo schitterende wijize
voerde, over te geven. Na vijf maan
den oorlogvoeren deed zich een drin-
uen.de behoefte gevoelen aan jeugdi
ger, physiek kiachligei' opperofficie-
ifiii. De gemengde brigades, indertijd
opgericht bij <1» reorganisatie, zijn
vvoer opgeheven. Het veldleger, dut
spoedig 100.000 man zal tellen, zal in
z»3 divisies worden verdeeld.
De cavalerie is voorloopig tot niets
doen gedwongen. Aangezi?n men ech
ter dit wapen niet wil opheffen, hooft
men een )>eroop gedaan op de officie
ren om over te gaan hij de infanterie.
Haast iedoren dag wordt in ons
kleine legertje iets nieuws ingevoerd
of worden wijzigingen aangebracht.
Zoo werd onlangs, naar liet Duitsche
voorbeeld, een sectie autogescliut op
gericht. Onder dekking van den mist
zijn nJ. de Du-ïtschere herhaaldelijk
er in geslaagd Veurae en Goxyde to
bombardoeren. Iloe was het mogelijk,
dat zij (zoo snel) de daartoe uoodige
batterijcji ophxleu en in stelling
brachten? Blijkbaar met behulp van-
auto's.
Men zal lien thans binnenkort op
dezelfde wijze beantwoorden.
DE STRUDKRACHTEN.
De militaire medewerker van de
„Times" pleit voor vorsterking van de
legers dor geallieerden. Ilij meent to
kunnen borekenen, dal achter do
4.900.000 geoefende Duitsche soldaten
bij het uitbreken van den oorlog, or
nog een reserve was van 4.000.000
min; die nog geoefend moésten wor
den. maar zeker in het voorjaar, wel
licht nog eerder, beschikbaar zullen
zijn.
„Zeker (zegt do mediawerker van
<1» Times") de F.ri.gelschc-n staan nii-l
alleen tegenover deze aantallen, ook
de bondgenooten lieblien hiermee fe
maken. Maar daaron: moest do regee-
ring haar plannen voorbereiden" iu
nauw overleg met de generale slaven
van Frankrijk en Rusland. Hat is hier
geen qunestie van strijdplannen,
maar eon qua est ie van do mobilisatie
der nationale hulpbronnen. En de
madievvcirkor in de „Times" meent,
dat de rogeoriiig in dit opzicht niets
lieoft gedaan. Er is natuurlijk wel
voelmg tus&chen do versöliillende sta
ven, maar dat is niet voldoende, er
dient te zijn een nauwe samenwerking
tusschen de geallieerden, teneinde
vvedorkeerig elkaar in te lichten en
voor te lic.htein over de 'hulpmiddelen
van den vijand, do politieke bedoelin
gen vast te stellen, liet aandeel in de
strijd voering voor ieder te bepalen,
enz. In oyorleg met de staven der ge
aiiieerden moet worden vastgesteld
lioeveel troepen Engeland zal moeten
leveren en in veiltand hiermee zal do
•egeerfiig dan maatregelen moeten
nemen om zich cite troepenmacht te
verschaffen. l>e l>elioefte moet zich
ndet regelen naar de recruteeriiig,
maar de recrutcering naar de behoef
te".
INGEZONDEN
Y»n ingsionden stukken, geplaatst of
htet geplaatst, wordt de kopie don inzender
Ulct teruggegeven.
Voor don lnhoad dozer rubriek stelt de
HedaoUe zich niet aansprakelijk.
DE STATENBOND EN ESPERANTO.
Toen ik Zaterdagavond onder het ge
hoor van den heer Van Suchtelen was,
werd ik, en zeker velen met mij, zeer
teleurgesteld, toeu door den Voorzit
ter werd medegedeeld, dat liesloten
wae, voorloopig nog geen gelegenheid
te geven tot het stellen a an vragen.
Gelukkig bestaat er nog een pers, die
ons zeker wel de gelegenheid zal ge
ven een enkel punt onder (1e aandacht
van de wakkere strijders voor den
Statenbond te brengen.
Veel is door den geachton spreker
aangevoerd, wat in nauwe betrekking
met do zaak staat, maar op óéne zaak
is volgens mij te weinig de aandacht,
gevestigd: liet is op de taal. Voor
ieder moet, dunkt mij, de vraag rij
zen, welke taal in den Statenbond liet
voenriiddel zal zijn. Wieoenigszins be
kend is met de wereldcongressen, wel
ke in de laatste jaren zijn gehoudeu,
zal weten welk een geweldig ramtoe
stel (leze quaestie der talen is.
Herhaaldelijk is het gebleken, dal
niet begrijpen of verkeerd l>e-
grijpen, in weerwil van toelating van
vele talen en het zorgen voor vertalin
gen, schering en inslag is. Indertijd
is ook in dit blad medegedeeld, wat
Prof. v. Embden daaromtrent onder
vonden heeft. Ik zelf kan in deze ook
an eenlge ervaring spreken opgedaan
in 190S to Londen cn in 1912 to Dres
den. Er lieerschte een werkelijke Ba
bylonische spraakverwarring en dat
men nog niet tevreden is. in weerwil
van het steeds meer toelaten van ta
len, bleek bijv. in 1910 te Londen bij
gelegenheid van het Rassencongres,
toen wel ongeveer 10 verschillende ta
len waren toegelaten, maar liet
Spaansch was uitgesloten. Daar
kwam de Spaansche afgevaardigde
krachtig tegen op en sprak in weer-
wtl van hel protest van het Bestuur
zijn rade in zijn moedertaal.
Zeker, de spieker heeft gelijk: in
het blood— in hot ras zit. liet niet,
maar wèl in de t a aL Dezer dagen
kwam een onderwijzeres zich bij mij
aanmelden rnet het doel, den cursus
in Esperanto te volgen. Zij was daar
toe gekomen door liet lezen van zoo
vele gevallen uit den lmidigen, wrec-
den oorlog, waarbij niet-begrijpen den
stoot had gegeven tot 't bedrijven van
do vrceselijk-ste dingen, Ilebt gij.
waarde lezers, niet aldus dóór do din
gen heen gezien? Och, doe het dan
nog! Laat de dingen, die ge leest, niet
1 a n g s u heen gaan.
Indertijd is in dit blad breed
voerig vermeld, hoe de bekende Fran
sche tooneelschrijver, Tristan Ber
nard, een proef heeft genomen met het
vertalen en weer terugvertalen van
oen zijner werken door beëedigdo
translateurs.
De proeflalen waren Russisch
Duitsch, Engelsch. Spaansch. Ital'
aansch en Esperanto. De u'lsla
was, dat Esperanlo en Ilahaansch <re
oorspronkelijke tekst volkomen juisl
teruggaven. Esj>eranto heeft reeds op
allerlei gchied de proef d-oorslaan, niel
alloen op 9 wereldcongressen, waai
enkel Esjieranto de con-greslaal was;
maar ook op tal van andere congres
een, waar deze were'd-hulptaal was
toegelaten. Zonder overdrijving mag
men zeggen, dat het niet-begrijpen of
verkeeid begrijpen van een Esperan-
to-tekst tot de zeldzaamheden zal be
lmoren, omdat deze taal zute'or con
structief 's. Wie aan taalstudie doel.
weot wel, dat men juist wel eens liet
tegenovergestelde kan bedoelen van
wat men woordelijk zegt (lees van Dr.
Nassau „Woorden en hare beteeke-
nis')' Dit kan in het Esperanto niet
gebeurenieder wordt van den be
ginne aan geleerd, volgens een vast
systeem zijn woorden te vormen, en
zijn zinnen op te bouwen volgens een
vasten regol, steeds zonder uitzonde
ringen, Bovendien wordt ieder ge
dwongen, afstand te doen van zijn
taaleigen, en dus is nooit een der
sprekers of schrijvers de bevoorrech
te. Ate Esperantisten op wereldcon
gressen bij elkaar zijn, kan slechls
hij. die vele talen kent, aan den tong
val merken, welke de moedertaal van
don spreker is. Dit schijnt ook <1»
zuiverst o toestand in don toekomst i-
gen Statenbond teder bohoude zijn
eigen land, zijn algen regeering, zijn
eigen taal, maar in de Bondsregee-
ring kenne men i-h-chts óen land, één
regeerhig en één 'gemeenschappelijke
taal. Dat voor deze gemeenschappe
lijke laai de keuze op Esperanto zal
vallen, betwijfelt niemand, die dc gc-
schtedenis der hulptalen heeft bestu
deerd. Esperanto leeft reeds onder
honderdduizenden Esperantisten, ver
spreid over de geheele wereld er i»
reeds een ktein wereldrijk gegroeit
i n de andere rijken. Esperantujo U
oen rijk, dat nergens gevonden wordt
op de kaart en toch "overal is. net
leeft ook nu zelfs nog onder de oor
logvoerende mogendheden. Heden,
ontv'ng ik een Russisch Esperanlo-
hlad, waarin vermeld wordt, dat
zelfs tusschen Rusland en Duilsch-
'and en Oostenrijk met de hulp van
de wederzijdisohc doUgUo's der W. E.
A. nog lal van diensten verricht wor
den tot het geven van inlichtingen
omtrent gesneuvelden, gewonden of
krijgsgevang-enen. Ook las ik, dat
Dr. Zaïnen-hof, de ontwerper van 't
Esperanto, tharis d'cp getroffen door
het vrecseüjik gebeuren van heden,
ernstig ziek is. Zijn zwak hart schijnt
dezen last niet te kunnen dragen. La
ten we hopen, dat het dezen waren
vredevorst gegeven worde, nog d»
stichting van een Statenbond, waar-,
van ook hij droomde, te mogen bele
ven, en dat zijn Esperanto daarvan d«
«vel -moge zijn.
W. S.
DAMRUBRiEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Mie correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat34. Telephoon 1548,
Prob'oem no. 632,
van H. W. ZITMAN,
le Ptfbl'oatie.
Zwart
M
ÉS
Ss
0.
|P
I J
-V
9
9
iu
,'u
9
•a
m
|gj
9
m
Zwart 12 schijven, op: 3, 5, 8, 11,13, 17, 18, 22, 27, 28, 32 en 37.
Wit 12 schijven, op: 10, 14, 24, 29,30, 35, 38, 39, 41, 43, 47 en 48,
Probleom no. 633,
van G. BLANKENAAR.
i
j IS
fm
IS
a
2
9
s
9!
Hl
':Mb
m
Ui
'm
S
1
9
a
i
-
1;?
'O
■1*
s
n
Zwart 8 schijven, op 11, 14, 17, 20, 21, 25, 32 en 37.
Wit 8 sdhüven, op 18. 23. 29, 30,34, 41, 44 en 49.