DE EUROPEESCHE OORLOG. TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 16 JANUARI 1915 'ANTWERPEN •SÉEoetè ThourouJ o lokers 6 ENT .MECHELEN 0(1 JN5E >LNDEJV10HD£ X-TKaiv"- pergyes Aalst LAMAKCl PriAASTRlCI ©LEUVEN BRU53EL Oudenaarde N"é0VB TH1ENEN 3tT®üUEN ï0"" lf$V LiJ« o/TluT*2^? °R0ssel. ww&.,„£ I BeÜ%un« <aB«iS |L Lent fONGEREN WARErifl^* LUI£v VÉRVIERS jDpoRNIII Bergen ©Am aud\ B m'c^s!v-t'®Char l e n oy 0EA.N >VUiClCriNE5%4(»#> s, n*UB/.UGE^<« Arras^ .Dinant Rocheport )CacI6rai AvOSneS I 'CHinAy Domain Frcsncy S^OüENTIN J AMIENS^* P«rorm4 Bouillon 'CNAUINES ttsziei Anlon IEDAN MONTDIDIER Tercnier5^la^re Chaur^.^^^ ^iGobAiri r V,*T0N ,«J £3fey1 \StcnoJ^l #LONouyon 6ulANCy ^saMBaaeA PlOMTFAÖyCON ™a\ J ©9«j»®«S>© V" VARRAS, .^TA,N MALAMCOUftrfft fcj ^verdun s« RETHEL lOiEDENHCI v/auz/ta) CoriEiEGNi O ."®*SlaaP" V".LC S.TOUitiE VHATtfiU ThlERh/ LPtRNAy V\c HALONS Haanemmer Halletjes £EN Z A TER D A G A VON DP It A A TJ E Omdat er deze week geen onder werp is voor deze rubriek, hoe naar stig ik ook zoek, ben ik maar voor het raam gaan zitten, om wat uil te kij ken naar de drukte op straat. Die staat nooit st.l Wel is ze op sommige uren van den dag grooter, dan in andere urcig zoodat je bijvoorbeeld van- half een tot kwart over eenen met je vrienden in dc Groote Houtstraat kunt gaan kegelen, zonder de bee- jicn van de voorbijgangers te bescha digen, maar lieelema&l leeg |s de straat nooit. Zelf niet na éen uur middernacht, want dan gaat met Jangzamcn, zwaien stap de agent van polit'e er nog door en tuurt in 'l- voorbijguun in duistere stegen en straatjes naar boosdoeners. De menschen die ik zie voorbijslap- pen dragen op 't voorhoofd den stem pel van hunne bedoelingen niet, het geen ook maar goed is, omdat je er anders soms n'ct veel goeds en vaak n'et veel aangenaams op zou 'ezen integendeel, ze zetten, "zoodia zij in de nabijheid van hunne inedemen- schen komen, een strijkijzer op hun gezicht, om toch vooral te zorgen, dat. je daar niets uit kunt opmaken of af leiden. Maar juist daarom kun je des te beter over hen fantaseeren. Zoo zie ik een moeder voortstappen met een me'sje van een jaar of zag aan de hand en het behaagt qje om uit te maken, dat ze moeder en dechter zijn en dat het kind pas u>t school is ge haald. Hoeveel jaar, zoo filosofeer je dan verder, zal het meiske nog op sohool moeten doorbrengenzal ze gemak kelijk 'eeren. of behooren tot de be nedenste helft, die meestumpert met de k'as, zoo goed en zoo kwaad als dal gaan wil? „Je kunt met geloo- ven," heeft een medicus me verteld, „wat een getob sommige kinderen met de school hebben, ilet is onlangs gebeurd, in December, dat een onder wijzeres (niet in Haarlem) aan een kind, dat pas in September op school gekomen was. zei „als je je sommen niet beter maakt, kan je vast n'et overgaan naar de tweede k'aese ,'t Wurm. verschrikt, nam 's avonds als ze naar bed g'ng stilletjes het re kenboekje mee. En de moeder op ze keren avond dacht„wat hoor ik toch voor gemompel?' deed voorzichtig do deur van haar dochtertjes kamer open en zaghet kind, waarvan ze dacht dat het al lang in vasten slaap was, opzitten in bed en bij het licht van de kaars dc dreigende sommen loeren „vijf en twee is zeven, vijf en drie is acht." Dat is gauw uit geweest, maar 't bewijst toch, dat de zorgen van het leven al vroeg beginnen en dat wij ouderen het niet a'leen zijn, die dik wijls met onze rekensommen in de war z'tten. Intusschen zijn moeder en kind in de straat verdwenen en rolt er een clou peetje voorbij op luchtbanden. Tien te gen een, dat het van een dokter is, die zieken bezoekt. Het rijtuigje kan best zijn eigendom wezen (bij een jubi leum van vermogende patiënten ge kregen) maar het paurd >a vrij zeker van den stalhouder en de koetsier stellig niet. in des doktens dienst. Zoo als het, u't oen oogpunt van rente voordeeligcr is een eigen huis te heb ben, dan er een te huren, zoo moet het, zou je wel meenen, goedkooper u'tkomen, zelf equipage met een ei gen koetsier te hebben, dan het Kaele spul van den stalhouder te huren. Het tegendeel schijnt waar te wezen, want geen enkeie Haarlemsche dokter houdt er, voor zooveel ik weet, eigen rijtuig op na. Misschien ook wel om andere, dan financiee'e redenen Ie mand van mijn kennis klaagde er eens bitter over, dat e'gen rijtuig zoo lastig is, omdat je er dan ook veel in moet gaan zitten, 's Morgens om tien uur komt de koetsier, zooals hem op gedragen is, vragen: „of mijnheer of mevrouw ook uit rijden wil gaan." „Neen, Willem," zeg je dan, „van morgen niet." 'sMiddags om twee uur dezelfde vraag, hetzelfde ant woord. En 's avonds te halfacht.' nog eens voor den derden keer. A's dat zoo een dag of wat achter elkaar ge duurd heeft (de aardigheid van rijden is er als je eigen equipage hebt,'gauw af) dan krijg je gewetensbezwaar de paarden zullen te dik worden en voor Willem is 't ook n'et goed, dat hij niets te doen heeft. Dus ga je u't rijden tegen je zin, om den koetsier bezigheid te geven. „Dat is," zei mijn kennis, „de groote last van e'gen rij- tu.g, dat je werk moet zoeken voor deu koetsier. „Eu met een auto? vroeg ik. „Precies hetzelfde," zei bij, „met deai chauffeur."' Als ik voortaan weer iemand in zijn eigen rijtuig of in. een auto tegenkom, die verdrietig kijkt, dan weet ik waar 't aan ligthij tobt over de werkloos heid van koetsier of chauffeur. Maar, in ernst, bet is verklaar baar, dat een dokter, wanneer hij het huurspul niet noodig heeft, kan laten weten, dat hij vandaag niet gaat rij den, zonder zorg, hoe de koetsier nu den dag zal doorkomen! De dokter in zijn ooupeetje hoeft al lane ziln eerstvolgenden patiënt be zocht, wanneer ik aan 't einde van dcae bospiegel'ng gekomen ben. Het is intusschen op straat weer wat druk ker geworden en reeksen menschen gaan voorbij, achter elkaar aan, man netje na mannetje en vrouwtje na vrouwtje. Op een verschil van kleur na en natuurlijk met verschil var. kostbaarheid van stof, zijn ze alle maal zoowat hefeze'fde gekleed. Voor al op Zondag. Bij de vrouwen is er nog een beetje variutie, maar bij de mannen is 't verschrikkelijk eentonig. Ik heb een buurman gehad, die op zekeren dag naar zijn kleermaker ging en zei „Ik kom hier met een klacht „Zoo?" zei de kleermaker, „zit de kraag van uw laatste pak soms niet goed? Of is.de pantalon te kort?" „Was het dat maar. 't Is veel er ger jullie kleermakers hebt geen verbeeldingskracht. A'le mannen ;n mijn straat, wat zeg ik in mijn stadskwartier, eiger nog: in de heele stad Haarlem, zijn precies hetzelfde gekleed. Dat ls saai en vervelend, ik verdraag het niet langer Meet nu een paarse pantalon aan en een groene gekleede ja6, niet een bruin fluweelcn kraag. „Ik ben," antwoordde de kleerma ker, „uw onderdanige dienaar. Maar dezen keer moet ik aan de leverantie twee voorwaarden verbinden ten eerste, dat u wat er van komt, met op mij verhaalt en ten tweede, dat u nooit vertelt wio dat moois voor u gemaakt heefthet zou me voor eeu wig biamceren!" ,,'t Is goed," ze' mijn buurman. Op tijd, dat wil dus zeggen een week na dat het hem beloofd was. kreeg hij het pak thuis, trok het aan en ging er mee de straat op. Het is niet noodig, uitvoerig te vertellen wat hem over kwam, maar toen ik hem den volgen den dag bezocht, lag hij op zijn bed met een verbonden hoofd, wegens steenen en modderkluiten en een af keer van het menschdom, vooral van het gedeelte onder de twintig. „Waar om?" vroeg hij, „is er geen bezwaar tegen de eene en wel tegen de andere kieurcomb.naüe? Ben ik vrij of niet, om die k'euren te rangschikken, zoo als ik dat verkies?" Het antwoord op de eerste vraag b'eef 'k schuldig, dat op de tweede kon, na de opgedane er varing, niet anders dan ontkennend luiden. Blijkbaar pe'nsde hij over de zaak lang en diep Eindelijk zei hij „Wat me het meest getroffen heeft is onze niënschelij'ke beperkt heid. Heb je wel eens opgemerkt, dat wanneer je dikwijls personen hebt geteekend gez'en door een en den- zelfden kunstenaar, al heel gauw zijn manier van teekenen je bekend is? Dat is van hem, zeg je dan, zonder naar de onderteekening te kijken. Maar let nu op de natuur. Die heeft aan ons menschen allemaal een ge zicht gegeven, met éen neus, éen mond, twee oogen, twee ooren en let nu eens op, hoe ontzaglijk veel ver schil er tusschen die menschen is. Waar dat in z't kun je dikwijls niet eens goed omschrijven, maar het ver schil is er, je zie; het. De Natuur is een kunstenares, Fidelio, waarthj wij menschen zwakke stumpers zijn. Ik zal daarom niet meer probeeren, me door bijzondere kleuren te onderschei den (de groene jas heeft bovendien een groote scheur gekregen) en zet voortaan getroost weer een awart doppie op, als zeventig procent van mijn medemenechen, of een slappe grijze of bruine, zooal6 de overige der tig procent" Als ik na deze overdenking weer door mijn raam op straat kijk, is hel donker geworden en gaan regenen. Meteen krijg ik bezoek van lïopstra, die 'n een afkeurende stemming schijnt te verkeeren „Vind jij nou." zoo vraagt hij. „dat onze straatver lichting beter is dan twintig jaar ge leden?" „De verHchtings-toch- nic-k," zeg 'k„Jawel die is ver bazend vooruit gegaan, gloeikousjes, electrische lampen, peregas en zoo; maar dat bedoel ik niet. Maakt de tegenwoordige verlichting op jou een aangenamer, prettiger 'ndruk, dan de verlichting van 20 jaar gele den toen op je maakte?" „Neen," zei 'k, „dat kan ik niet zeggen." „Juist En waarom niet? Omdat je er aan gewend bent geraakt. Als hot licht nog driemaal beter wordt, raak je er odk weer aan gewoon". „Hieruit," opperde ik, „zou volgen, dat er maar geen vooruitgang moet wezen, omdat de mensch aan eiken vorm van verbetering weer gewend wordt en die dan niet meer als voor uitgang voelt Maar wat moet ik dan van jou zoggen, Hupsira? Jij bent in de laatste 20 jaar niet vooruit ge gaan, integendeel, je werd minder boeiend, minder geestig, minder le vendig, minder opgewekt en dal ver draag ik alleen omdat ik aan je ge wend ben geraakt. Wat moei ik dan zoggein, als jij met al die ouderdoms- verschijnselen bij nveop bezoek komt?" „Dan moot jo tegen jezelf zoggen: „ik ben voor Hupstra een beleefde gastheer!' zei hij scherp en verdween. Ikechaamd bleef ik achter en had geen lust meer, op straat te kijken. FIDELIO. wsmm wawi'HUJg: OOBZIOgubteoiiibin oGheel NE TV' HAL" «WATERLOO fllVELLES OP het Westelijk Oorlogsveld. De Du i t h c h o staf deelt mede „Voor Westende verschenen Don derdag eenige torpedobooten en an dere kleine oorlogsbodems van de ge allieerden, die de kust tot op 14 K M. naderden. Aanvallen der Franschen aan boide kanten van Notre Daine de Lorette, ten noordwesten van At recht, zijn door Duitsche troepen afgeslagen Een acht dagen geleden bij Ecury, ten noorden van Atrecht, aan de ge allieerden ontnomen loopgraaf, die door een gedeelte van een compagnie Duitschers was bezet, is Donderdag voor de Duitschers verloren gegaan. De gevechten te dezer plaatse zijn Vrijdag voortgezet. Ten noorden en noordoosten van Soissons is de noordelijke oever van de Aisne geheel van Franschen ge zuiverd, nadat Duitsche troepen in onafgebroken aanvallen de dorpen Cuff'es, Crouy, Bucy de Long, Missy en de gehuchten Viauxrot en Verre- ries hadden veroverd. In do driedaag- sche gevechten ten noorden van Sois sons hebben de Duitscheirs 5200 ge vangenen gemaakt, 14 kanonnen, 6 machinegeweren en verscheidene re- volveCkanonnen vermeestert!. De Franschen hebben zware verliezen geleden 4 5000 gesneuvelde Fran schen zijn op het gevechtsterrein ge vonden De terugtocht der Franschen naar den zuidelijken oever der Aisne geschiedde onder het vuur der Duit sche batterijen zwaar geschut. Hoezeer de omstandigheden, verge leken met vroegere oorlogen, zijn veranderd, b'ijkt u't een vergelijking met de gebeurtenissen van 1870 De gevechten ten noorden van Soissons mogen met den slag van 18 Augustus 1870 met te vergelijken zijn, de breed te van het gevechtsterrein was toch ongeveer even groot a"'s die 'n den plag van Gravelotte (St. Privat) De verliezen der Franschen van 12 tot 14 Januari 1015 zijn naar alle waar schijnlijkheid nog aanmerkelijk groo ter dan d'e der Franschen op 18 Au gustus 1870. De aanvallen der geallieerden ten noordoosten van Consenvoye zijn mis lukt. Verscheidene aanvallen op Duitsche ste'l'ngen bij Ailly, ten zuidoosten van St. Mihit-1, zijnnadat de Fran schen op enkele plaatsen in de voor ste loopgraven der Duitschers waren doorgedrongen, door tegenaanvallen der Duitschers met zware verliezen voor de Franschen afgeslagen. Bij den 'aatsten tegenaanval veroverden de Duitsche troepen de Fransche steunpunten, tfte zij echter, nadat hun eigen stellingen waren hc-rste'd. vrijwillig en zonder strijd, des nachts weer hebben ontruimd Een onbeteckenende aanval bij Mesnil, ten noorden van St. Dié, ia door Duitsche troepen afgeslagen. Overigens zijn in de Vogezen slechts artilleriegevechten geleverd." 't Fransche communiqué luidt: „Van de ze© lot de Leie worden ge- schutduels geleverd. De geallieerden hebben vorderingen gemaakt bij Ixunboertzijde en Berse- iaere. Ten Noorden van Atrecht hebban de Zouaven op sclütterende wijze met een bajonetaaoval eenige Duitsche stellingen genomen. Op een andere plaats in dezelfde streek zijn de bat terijen van de Duitschers tot zwijgen C gebracht eu is ©en Duitsche ammuni tie-bergplaats in de lucht gevlogen. Ten Noordoosten van Soissons zijn de Duitschers het dorp Saint Paul bin nengerukt, maar de Franschen hebben het onmiddellijk hernomen. Er is een verwoed ariilleriegevecht geleverd in de streek van Craonne en Reims. De Franschen hebben de Duitsche voetbrug over de Maas to Sf. Mihiel vernield. SCHAAL IOOOOOC Hï H ES Duitschers. 9 0 Geallieerden. Wij geven hier weer onze kaart van hel Westelijk oorlogsfront, waarin sedert geruim en tijd. betrekkelijk wei nig verandering is gekomen. Behalve kleine afwijkingen zijn de thans gemaakte wijzigingen. ïo. D© bezetting van den rochter-oe ver van de Yser, met inbegrip van Dixmuidoix door-de Geallieerden. 2o. Het terugtrekken van de Fnan schen ven Oosten van Soissons naar den linker-oever van de Aisne, tengevolge van de gevechten hij Crouy op den rechter-oever.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5